Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

A.Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel2
   
B.De begrotingstoelichting5
   
1Leeswijzer5
   
2Beleidsagenda8
   
3Beleidsartikelen27
11Nederlandse rechtsorde27
12Rechtspleging en rechtsbijstand42
13Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding54
14Jeugd79
15Vreemdelingen91
16Integratie106
17Internationale rechtsorde115
   
4Niet beleidsartikelen119
91.1Algemeen119
91.2Nominaal en onvoorzien121
91.3Geheime uitgaven121
   
5Bedrijfsvoeringsparagraaf122
   
6De Baten-Lastendiensten123
01Immigatie- en Naturalisatiedienst (IND)123
02Dienst Justitiële Instellingen (DJI)128
03Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)135
04Nederlands Forensisch Instituut(NFI)140
05Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)145
06Gemeenschappelijk Beheersorganisatie(GBO)149
   
7De Raad voor de rechtspraak153
   
8Verdiepingshoofdstuk162
   
9Moties en toezeggingen178
   
10De overzichtsconstructies228
 – Asiel en Migratie228
 – Integratie Etnische Minderheden233
   
11Overzicht ZBO’s en RWT’s252
   
12PMJ-Bijlage253
   
13Wetgevingsprogramma257
   
14Lijst met afkortingen263
   
15Trefwoordenlijst266

DEEL A: ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Justitie voor het jaar 2007 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2007. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2007.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2007 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en – ontvangsten van de baten-lastendiensten Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), Nederlands Forensisch Instituut (NFI), Dienst Justis en Gemeenschappelijke Beheerorganisatie (GBO) voor het jaar 2007 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.

Wetsartikel 3 (begroting Raad voor de rechtspraak)

Met ingang van 2002 is het stelsel van de rechtspraak ingrijpend gewijzigd. De belangrijkste wijziging is dat de rechtspraak, mede door de instelling van de Raad voor de rechtspraak en de invoering van het principe van integraal management bij het besturen van de gerechten, verantwoordelijk is geworden voor het eigen beheer. Op grond van de nieuwe bevoegdheidsverdeling is de minister van Justitie niet verantwoordelijk voor de doelmatigheid van de rechterlijke organisatie, wel heeft de minister een toezichthoudende verantwoordelijkheid.

Met de vaststelling van dit wetsartikel wordt de positie van de minister van Justitie ten opzichte van de rechterlijke organisatie verduidelijkt. Dit betekent voorts dat in deel B naast de toelichting op beleidsartikel 12, waarin de beleidsdoelstelling van de minister van Justitie ten aanzien van de rechtspleging wordt toegelicht, een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak wordt opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de raad en de gerechten voor het jaar 2007 wordt gegeven.

Wetsartikel 4 (wijziging van de reikwijdte van de accountantsverklaring)

In maart 2005 is door de Minister van Financiën met de Tweede Kamer overleg gevoerd over de uitkomsten van het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) regeldruk en controletoren en de naar aanleiding daarvan door het kabinet in december 2004 gedane voorstellen. Tijdens het algemeen overleg op 2 en 3 maart 2005 en in de brief van 9 maart 2005 (Kamerstukken II, 29 949 en 29 950, nr. 5) is toegezegd de getrouwbeeldverklaring van de departementale auditdiensten parallel aan de gewijzigde bedrijfsvoeringsparagraaf over het verslagjaar 2007 in te voeren. De departementen hebben sindsdien belangrijke voortgang geboekt met het treffen van de hiervoor noodzakelijke maatregelen. Om op het ingroeitraject naar met name de getrouwbeeldverklaring geen wettelijke obstakels te laten ontstaan, dienen enkele bepalingen in de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) te worden aangepast. Dat zal regulier gebeuren via het moderniseringsproject van die wet dat thans gaande is. Om de getrouwbeeldverklaring al over het jaar 2007 te kunnen toepassen is echter een tijdelijke – op het jaar 2007 gerichte – afwijking van de wet nodig. Dat gebeurt via het onderhavige wetsartikel. Het betreft concreet de aanpasing van artikel 66, vijfde en zesde lid, van de CW 2001. De gewijzigde insteek voor de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag leidt niet tot een aanpassing van de CW 2001. De inhoud van die paragraaf wordt in de Rijksbegrotingsvoorschriften geregeld.

Samengevat komen de wijzigingen in de bedrijfsvoeringsparagraaf en in de accountantsverklaring op het volgende neer.

Over eventuele rechtmatigheidsfouten en -onzekerheden die de terzake gestelde artikelsgewijze tolerantiegrenzen te boven gaan, zal door de betrokken minister in de bedrijfsvoeringsparagraaf van zijn departementaal jaarverslag worden gerapporteerd. De departementale auditdienst verstrekt bij het aldus opgestelde jaarverslag (en saldibalans) een getrouwbeeldverklaring in plaats van een zogenaamde eisenverklaring. De getrouwbeeldverklaring heeft betrekking op de elementen die onder a tot en met d van het nieuwe zesde lid van artikel 66 in de CW 2001 zijn opgenomen. Daarbij beoordeelt de auditdienst op grond van onderdeel b of de rapportage over de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering klopt en op grond van onderdeel d of er in het jaarverslag eventueel sprake is van strijdigheid tussen de gepresenteerde financiële informatie en de opgenomen beleidsinformatie.

Om aan te sluiten bij de in artikel 58 gehanteerde terminologie wordt in lid 6 van artikel 66 gesproken van deugdelijke weergave in plaats van de in accountantskring gebruikelijke formulering van getrouwe weergave. Daarmee wordt echter hetzelfde bedoeld. Het is geen bezwaar dat de accountant in zijn verklaring het begrip getrouwe weergave gebruikt.

De oordeelsvorming van de Rekenkamer blijft ten opzichte van het verleden ongewijzigd.

In het oude vijfde lid van artikel 66 kan de reikwijdte van de accountantsverklaring (een verklaring omtrent de financiële informatie in het jaarverslag en de saldibalans) worden geschrapt. De reikwijdte staat thans geheel in het zesde lid.

De formulering van de aanhef van het onderhavige wetsartikel luidende: «_.komt voor de accountantsdienst van het ministerie van _..voor het jaar 2007 als volgt te luiden» is zodanig gekozen, dat de accountantsdienst de gewijzigde reikwijdte van de verklaring zowel dient toe te passen met betrekking tot het departementale jaarverslag van het betrokken departement als met betrekking tot een eventueel niet-departementaal jaarverslag waarvoor de betrokken minister verantwoordelijk is (zoals bijvoorbeeld een jaarverslag van een begrotingsfonds of van een van de begrotingshoofdstukken I, II, IV of IXA).

Er wordt in de wettekst nog gesproken van accountantsdienst in plaats van auditdienst, omdat die terminologie in de Comptabiliteitswet 2001 nog wordt gehanteerd. Bij de voorziene modernisering van de Comptabiliteitswet zalaccountantsdienst worden vervangen door auditdienst.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk

DEEL B. DE BEGROTINGSTOELICHTING

HOOFDSTUK 1. LEESWIJZER

Algemeen

In deze leeswijzer wordt kort ingegaan op de beleidsagenda, de verantwoordelijkheidsverdeling van de bewindslieden, de overzichtsconstructies, een aantal specifieke afspraken met het ministerie van Financiën en de opbouw van de Memorie van Toelichting.

Beleidsagenda

In de beleidsagenda zijn – aan de hand van een aantal centrale thema’s – de belangrijkste doelstellingen van het Justitiebeleid voor het jaar 2007 opgenomen. Daarnaast is in de beleidsagenda een overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsmatige mutaties.

Begrotingsstructuur

De begrotingsstructuur is ten opzichte van de begroting 2006 niet ingrijpend gewijzigd. Wel heeft in een aantal gevallen een aanscherping van de formulering van operationele doelstellingen plaatsgevonden Daarmee komen de taken en verantwoordelijkheden van Justitie beter tot uitdrukking.

Verantwoordelijkheidsverdeling bewindslieden

Het ministerie van Justitie kent twee ministers, te weten de minister van Justitie en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie (V&I). De dossiers van de beide bewindslieden zijn in principe op het niveau van beleidsartikel te onderscheiden. Zo is de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie verantwoordelijk voor het beleid dat valt onder de beleidsartikelen 15 (Vreemdelingen) en 16 (Integratie). De minister van Justitie is verantwoordelijk voor de overige beleidsartikelen. Daarnaast is de minister van Justitie ook verantwoordelijk voor de niet-beleidsartikelen. Voor zover er beleidsinhoudelijke overlap is op de artikelen dan is de minister van Justitie op deze artikelen beheersmatig verantwoordelijk voor het gehele beleidsartikel.

De overzichtsconstructies

In de Justitiebegroting 2007 worden twee interdepartementale overzichtsconstructies gepresenteerd: «Asiel en Migratie» en «Integratiebeleid Etnische Minderheden».

Het ministerie van Justitie levert een bijdrage aan twee interdepartementale overzichtconstructies. Dit betreft «Grote Stedenbeleid»(GSB) en de «Homogene Groep Internationale Samenwerking« (HGIS), waarvan de coördinatie in handen is van respectievelijk het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Specifieke afspraken

Het ministerie van Justitie heeft in de begroting 2007 over een aantal punten specifieke afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën. Deze punten worden hieronder genoemd.

Actoren

In de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt onder het niveau van operationele doelstellingen een zogenaamd instrumentniveau voorgeschreven. Justitie maakt inderdaad gebruik van dat niveau maar gebruikt in plaats van de term «instrumenten» de term «actoren».

Positionering apparaatsuitgaven

In de begroting 2007 van Justitie worden – met uitzondering van het apparaatsbudget van de Directie Wetgeving – alle apparaatsbudgetten van beleidsdirecties bij het niet-beleidsartikel 91 «Effectieve besturing van het Justitie-apparaat» ondergebracht.

Budgetflexibiliteit

In de begroting wordt per beleidsartikel, conform de motie Bakker c.s. (TK 30 391 nr. 3), voor de programma-uitgaven aangegeven in welke mate deze juridisch verplicht zijn. Indien de budgetten niet-juridisch verplicht zijn, wordt bij de tabellen budgettaire gevolgen van beleid toegelicht waarvoor deze gereserveerd zijn.

Subsidies

Bij de tabellen betreffende de budgettaire gevolgen van beleid worden subsidieverplichtingen niet gespecificeerd. In plaats daarvan wordt in het verdiepingshoofdstuk aangegeven welke subsidieverleningen de wettelijke grondslag ontlenen aan de begroting als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet bestuursrecht.

Toelichten van programma- en apparaatsuitgaven met volume- en prijsgegevens

In overleg met het ministerie van Financiën is afgeweken van het toelichten van apparaats- en programma-uitgaven met volume- en prijsgegevens indien Justitie dit niet zinvol acht.

Outcome- en outputindicatoren

Bij de operationele doelstellingen 11.1, 13.6 en 17.1 ontbreken outcome- en outputindicatoren. De Tweede Kamer heeft over dit onderwerp de zogenaamde «comply or explain-brief» ontvangen (TK 29 949, nr. 49).

Raad voor de rechtspraak

In het wetslichaam is een apart wetsartikel opgenomen voor de Raad voor de rechtspraak. In de Wet op de Rechtelijke Organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering geattribueerd aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. Daarmee heeft de minister van Justitie geen directe verantwoordelijkheid meer voor de bedrijfsvoering. Wel heeft de minister een verantwoordelijkheid als toezichthouder.

Vanaf 1 januari 2005 geldt een nieuwe bekostigingssystematiek voor de rechtspraak. De nieuwe bekostigingswijze is volledig gebaseerd op outputfinanciering. Bij de rechtspraak is per 1 januari 2005 het batenlasten stelsel ingevoerd. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop de Raad in de begroting wordt gepositioneerd. Door Justitie is gekozen voor een «bijdrage-constructie». Dit betekent dat op artikel 12 «Rechtspleging en rechtsbijstand» de bijdrage aan de Raad is opgenomen en de Raad voor de rechtspraak niet in de begrotingsstaat inzake baten/lastendiensten is opgenomen. Daarnaast is een apart hoofdstuk voor de Raad in de begroting opgenomen (hoofdstuk 7).

Overige punten

Gehanteerde toerekeningssleutels

Het komt voor dat een budgethouder of organisatie-eenheid een bijdrage levert aan meerdere doelstellingen. Indien geen betere informatie voorhanden is, zullen de toerekeningssleutels voor de afzonderlijke bijdragen die ex-ante bij de begrotingsvoorbereiding worden vastgesteld ook ex-post worden gehanteerd bij de verantwoording.

Derdeninformatie

Indien binnen de begroting informatie verkregen van derden is opgenomen, wordt dit specifiek in de toelichting bij de betreffende operationele doelstelling vermeld.

Vermoedelijke uitkomsten

Daar waar geen sprake is van streefwaarden, betreffen de in deze begroting opgenomen bedragen, aantallen, percentages en dergelijke over het jaar 2006 vermoedelijke uitkomsten.

Positionering baten-lastendiensten

De uitgaven van alle uitvoerende diensten, inclusief de baten-lastendiensten van het ministerie van Justitie, worden wat betreft de begrotingsindeling aangemerkt als programma-uitgaven.

Opbouw Memorie van Toelichting

De Memorie van Toelichting is als volgt opgebouwd:

• Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel;

• Begrotingstoelichting, uitgesplitst in:

1. Leeswijzer;

2. Beleidsagenda;

3. Beleidsartikelen;

4. Niet-beleidsartikelen;

5. Bedrijfsvoeringsparagraaf;

6. Diensten die een baten-lasten stelsel voeren;

7. Raad voor de Rechtspraak;

8. Verdiepingsbijlage;

9. Moties en toezeggingen;

10. Overzichtsconstructies;

– Interdepartementale overzichtsconstructie Asiel en Migratie;

– Interdepartementale overzichtsconstructie Integratiebeleid Etnische Minderheden;

11. Overzicht ZBO’s en RWT’s;

12. PMJ-Bijlage;

13. Wetgevingsprogramma;

14. Lijst met afkortingen;

15. Trefwoordenlijst.

HOOFDSTUK 2 BELEIDSAGENDA 2007

Inleiding

Samenleven gaat niet zonder inspanningen. Inspanningen om elkaar de ruimte te geven om te leven zoals we willen en regels te stellen waar nodig. Dit vergt de inzet van velen; van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid. Daarbij vervult Justitie een belangrijke, complementaire rol. Die rol komt tot uiting in de verantwoordelijkheid van Justitie voor bijvoorbeeld de rechtsorde en het integratiebeleid. De rechtsorde biedt ruimte aan mensen en maatschappelijke verbanden om zich te ontplooien en werkt samenbindend waar zij uitdrukking geeft aan gedeelde waarden en normen. Het integratiebeleid draagt eraan bij dat mensen beter bekend zijn met de normen, waarden en gebruiken in ons land en dat zij betere kansen hebben om zich zelfstandig te redden in deze maatschappij. Op deze wijze wil Justitie bijdragen aan de condities waaronder burgers vreedzaam kunnen samenleven en vruchtbaar kunnen samenwerken. Deze ambitie vindt zijn weerslag in de hoofdlijnen van het beleid.

De rechtsorde moet een bruikbare rechtsorde zijn. Het bevorderen van een maatschappelijke ordening die ruimte schept voor burgers en bedrijven, is daarom een hoofdlijn van het Justitiebeleid. Het recht geeft duidelijkheid over posities van burgers en bedrijven, vergemakkelijkt transacties. Die duidelijkheid verkleint de kans op geschillen. Als er toch geschillen ontstaan, moeten geschillen snel en langs zo min mogelijk belastende weg worden beslecht. Een bruikbare rechtsorde vergt regels waar burgers en bedrijven in de praktijk mee uit de voeten kunnen. Onnodig belastende regels worden afgeschaft of vervangen door betere. Het gaat om minder én betere regels, met verlaging van administratieve lasten als gevolg.

Mensen moeten zich veilig kunnen voelen in hun omgeving. Sociale veiligheid is een breed gevoelde maatschappelijke prioriteit. Het tegengaan van onveiligheid is een tweede hoofdlijn van beleid. Het gaat daarbij om onveiligheid in brede zin, commune criminaliteit, verloedering, onveiligheid in de buurt, geweld. Dankzij het «Veiligheidsprogramma» is grote vooruitgang geboekt. Daarnaast moet de rechtsorde worden beschermd tegen krachten die erop zijn gericht haar te ondermijnen. Hierbij past een beleid gericht op terrorismebestrijding en het tegengaan van radicalisering. Dit vergt misschien wel de zwaarste inspanningen, niet alleen van de overheid, maar van de hele maatschappij: het leren accepteren van elkaars levenswijze, het bevorderen van de weerbaarheid tegen radicalisering en het nadrukkelijk optreden van overheidswege wanneer mensen met geweld anderen willen dwingen anders te leven.

In de afgelopen kabinetsperiode is een grote inspanning geleverd om via het inburgerings- en integratiebeleid allochtonen én autochtonen meer te betrekken bij de samenleving. Gedeeld burgerschap maakt ons bewust van het brede scala aan normen en waarden die er bestaan in deze samenleving. Tegelijk geldt dat naast het wederzijds respect dat men moet hebben voor elkaar, ook minimumnormen worden gesteld aan gedrag. Dit geeft, net als bij de rechtsorde, duidelijkheid over wat men van elkaar kan en mag verwachten en verkleint de kans op fricties.

Een grote inspanning wordt geleverd om te bereiken dat mensen die naar Nederland komen al voor hun komst een basiskennis hebben van onze samenleving. De Inburgeringstoets in het buitenland werd begin 2006 ingevoerd en werpt al zijn vruchten af op individueel niveau. De komende jaren zal blijken dat ook op het maatschappelijke niveau resultaten worden geboekt. Mensen die voorheen een moeilijke start hadden, zullen vanaf nu een goede basis hebben om zich zelfstandig te redden in onze maatschappij.

Daarnaast wordt ook actie ondernomen voor en met mensen die hier al langer verblijven. Dat zij de Nederlandse taal voldoende machtig zijn, voldoende scholing hebben om een baan te vinden en er begrip bestaat voor omgangsnormen die maken dat iedereen zich in het sociale leven goed kan bewegen.

Met name deze laatste factor is erg belangrijk. Het is niet alleen zaak mensen economisch zelfstandig te laten functioneren. Het is minstens zo belangrijk dat die maatschappelijke binding tot stand wordt gebracht. Daarvoor is het noodzakelijk dat alle maatschappelijke organisaties de handen ineen slaan en een bijdrage leveren aan die integratie. De talrijke initiatieven die de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie daartoe heeft ondernomen, van het Breed Initiatief Maatschappelijke Binding waarbij organisaties werden uitgenodigd aan tafel bij de Ministerraad tot het stimuleren van een netwerk van allochtone vrouwen, zijn slechts het begin daartoe. Het komende jaar zullen derhalve opnieuw een aantal inspanningen worden geleverd om de integratie verder te bevorderen.

Veiligheid, handhaving en sanctietoepassing

Veiligheidsprogramma

De afgelopen jaren is met het «Veiligheidsprogramma 2002–2006» veel energie gestoken in het verbeteren van de sociale veiligheid door bijvoorbeeld een gerichte aanpak van veelplegers en risicojeugd. Dit heeft zijn vruchten afgeworpen. Het percentage burgers dat zich wel eens onveilig voelde is in de periode 2002–2005 gedaald van 31% naar 24%. Vermogens- en geweldscriminaliteit zijn met ca. 10% gedaald. De dalende trend lijkt zich door te zetten.

In 2006 heeft het kabinet de contouren voor het «Veiligheidsprogramma»1 tot 2010 gepresenteerd. In 2007 zal al worden gestart met de uitvoering daarvan. In het bijzonder zal aandacht worden besteed aan de buurt (waaronder de aanpak van overlast en verloedering), jeugd, geweld, effectiever straffen en het bedrijfsleven. Op deze thema’s wordt nadrukkelijk de verbreding gezocht die met de «Midterm Review»2 is ingezet. Hierbij worden andere ministeries (zoals VROM, VWS, V&W, OC en W, EZ en Financiën) betrokken, om vooral aan de preventieve aanpak van criminaliteit en overlast verder invulling te geven. Onder coördinerende verantwoordelijkheid van Justitie zullen de thema’s financieel-economische criminaliteit en cybercrime worden opgepakt. Daarnaast zullen de technologische kanten en bedreigingen meer aandacht krijgen onder de vlag van het«Veiligheidsprogramma».

Criminaliteitsbestrijding

Nieuw in het «Veiligheidsprogramma tot 2010» zijn de thema’s financieel-economische criminaliteit, cybercrime en nieuwe technologie. In de bestrijding van financieel-economische criminaliteit zal met name worden ingezet op de aanpak van de gronddelicten, het volgen van de financiële sporen, witwassen en ontneming van criminele vermogens. Bij de bestrijding van cybercrime zal een meersporentraject worden gevolgd. In de politieafspraken 2007/2008 wordt voor deze speerpunten bijzondere aandacht gevraagd. Onder de regie van het Nationaal Platform Criminaliteitsbestrijding wordt gewerkt aan de niet-strafrechtelijke bestrijding van cybercrime. De versterking van de informatie-uitwisseling, samenwerking en coördinatie tussen publieke en private partijen staat hierin centraal. Waar het gaat om lokale, nationale en internationale criminaliteit en het terrorisme zullen politie en OM hun inspanningen intensiveren. Daarnaast zal de rechtspraak op het gebied van complexe fraudezaken en cybercrime aandacht besteden aan juridische kennisverdieping en de toegankelijkheid van kennisbronnen.

Een sector die bijzonder gevoelig is voor identiteitsfraude, is de strafrechtsketen. Verdachten en veroordeelden hebben er alle belang bij om zich voor een ander uit te geven. Het belang van zorgvuldige vaststelling van de identiteit van verdachten en veroordeelden staat daarom de komende jaren hoog op de agenda. Daarbij zal meer dan tot dusver gebruik gemaakt worden van technische mogelijkheden zoals het nemen van vingerafdrukken en foto’s.

Criminaliteitspreventie

Vanaf de start van het «Veiligheidsprogramma 2002–2006» wordt gestreefd naar het vergroten van de veiligheid in het bedrijfsleven. Concrete afspraken met het bedrijfsleven over preventieve maatregelen zijn gemaakt in het «Actieplan Veilig Ondernemen»1 en in convenanten met de detailhandel. Uitvoering van de gemaakte afspraken ligt op schema. Het kabinet is het bedrijfsleven ook behulpzaam op het terrein van de integriteit van werknemers en zakenpartners. In 2007 wordt nieuwe regelgeving voor het toezicht op rechtspersonen ingevoerd. Essentie hiervan is het vervangen van de preventieve toetsing bij de oprichting van een vennootschap door een aantal toetsingen tijdens de levensloop van een rechtspersoon.

Geweld

Vanwege de toenemende zorg over geweld in de samenleving is als onderdeel van het «Veiligheidsprogramma 2002–2006» het «Actieplan tegen geweld»2 opgesteld. De maatregelen in het actieplan richten zich op verschillende leefgebieden (verkeer, sport, openbaar vervoer, uitgaan, wijk, werk en school). Daarnaast wordt ingezet op de aanpak van risicofactoren voor geweld (alcohol, wapenbezit en geweldsbeelden in de media).

In 2006 lag de nadruk op de risicofactor wapenbezit. In 2007 ligt de nadruk op de beide andere risicofactoren: alcohol en schadelijke geweldsbeelden in de media. Op basis van experimenten in 2006 zal een besluit worden genomen over alcoholregistratie bij geweldsdelicten. Daarnaast zullen afspraken worden gemaakt met aanbieders van beeldmateriaal (zoals operators van mobiele telefoons en internetproviders) over hun toepassing van de Kijkwijzer. Verder zijn de behoeften van slachtoffers van ernstige geweldsmisdrijven in 2006 onderzocht. Op basis daarvan zal in 2007 de doorverwijzing en opvang van deze slachtoffers en de mogelijkheden tot het verkrijgen van schadevergoeding worden verbeterd.

Huiselijk geweld

In de afgelopen kabinetsperiode is de aanpak van huiselijk geweld op de maatschappelijke agenda gezet. Er is een landelijk expertisepunt huiselijk geweld opgericht en inmiddels zijn circa 35 adviesen steunpunten huiselijk geweld opgezet. De doelstelling voor 2007 is dat bij 250 gemeenten sprake is van een gerichte lokale aanpak op het gebied van huiselijk geweld. In 2007 treedt het wetsvoorstel «Tijdelijk huisverbod» in werking; de implementatie hiervan is in gang gezet. Daarnaast treedt het wetsvoorstel «Voorkomen geweld in de opvoeding» in werking.

Effectiviteit opsporing en vervolging

Met het verschijnen van het evaluatierapport over het opsporingsonderzoek in de zaak van de Schiedammer parkmoord, is het bewustzijn dat de kwaliteit van de opsporing en vervolging continue aandacht behoeft, aanzienlijk versterkt. Politie en Justitie hebben naar aanleiding van de aanbevelingen uit de evaluatie het «Programma versterking opsporing en vervolging»1 opgesteld dat aanhaakt bij eerder ingezette ontwikkelingen op het gebied van kwaliteitszorg en zelfs verder gaat dan de aanbevelingen.

De ambities uit dat programma wil Justitie verwezenlijken door het uitwerken van vier centrale thema’s:

– Algemene eisen stellen aan de opsporing, vertaald in goede en bindende normen die dienen als randvoorwaarden voor de professionaliteit van de opsporing;

– Het gezag over de opsporing, betreft het creëren van duidelijkheid over de rollen en verantwoordelijkheden van OM en politie. Op basis van bindende afspraken tussen OM en politie worden algemene kwaliteitseisen gesteld aan de uitvoering van opsporingsonderzoeken.

– De versterking van het vakmanschap, onder andere het intensiveren van opleidingen gericht op opsporing, vervolging en forensische expertise;

– Een cultuur van tegenspraak en reflectie en permanente kwaliteitsontwikkeling. Binnen het OM zal deze tegenspraak ontwikkeld worden. De kwaliteit van de forensische opsporing zal worden verhoogd door het uitvoeren van het Meerjarenprogramma Versterking forensische opsporing. Dit zal zich onder andere uiten in standaardisering van werkprocessen, het oprichten van een Landelijk team forensische opsporing en het invoeren van een tracking en tracing systeem van sporen en sporendragers door de gehele strafrechtketen.

Sanctiebeleid

Het project «Modernisering sanctietoepassing» ligt op koers. Voor het gevangeniswezen en de reclassering is nu voldoende capaciteit voor handen. Er behoefde in 2006 geen Incidenteel Versneld Ontslag te worden toegepast (wat ook tot doel wordt gesteld in 2007), het Wetsvoorstel «Voorwaardelijke Invrijheidstelling» werd ingediend bij de Tweede Kamer, pilots Terugdringen recidive vonden plaats en het project «Vernieuwing forensische zorg in strafrechtelijk kader» startte naar aanleiding van de motie Van de Beeten. Dit biedt ruimte voor meer aandacht voor de effectiviteit van sanctietoepassing en de aansluiting op maatschappelijke voorzieningen.

In 2007 gaat het gevangeniswezen landelijk werken volgens de uitgangspunten van detentie en behandeling op maat (DBM). Daarbij wordt de gedetineerdenpopulatie verdeeld in drie domeinen op grond van insluittitel en verblijfsduur: preventieven, kortverblijvenden en langverblijvenden. Het regime van de verschillende domeinen wordt afgestemd op het doel van de vrijheidsbeneming en de mogelijkheden gegeven de verblijfsduur. In het domein langverblijvenden worden aan daarvoor in aanmerking komende gedetineerden programma’s gericht op gedragsverandering aangeboden. Voor zowel kortverblijvenden als langverblijvenden wordt de praktische voorbereiding op de terugkeer en aansluiting op de nazorg verbeterd. Over de programma’s voor bijzondere groepen (zoals tbs en volwassenen die bijzondere zorg en/of beveiliging vereisen) en bestuursrechtelijke vreemdelingen wordt de Kamer op een later moment nader geïnformeerd.

De belangrijkste conclusie van het parlementaire onderzoek naar het tbs-systeem en de kabinetsreactie daarop, is dat de opzet van het huidige tbs-stelsel blijft bestaan en dat het kabinet vasthoudt aan het principe dat tbs gericht moet zijn op terugkeer in de samenleving. De aanbevelingen van de parlementaire commissie moeten leiden tot meer differentiatie binnen het tbs-systeem, zodat de toezichts- en behandelprogramma’s nog beter op de individuele tbs-gestelde kunnen worden afgestemd. Daarom zal worden onderzocht op welke wijze het beste vorm kan worden gegeven aan de aanbeveling om bepaalde tbs-gestelden na hun behandeling langer in de gaten te houden nadat ze de kliniek hebben verlaten. Daarnaast neemt het verbeteren van de aansluiting tussen justitiële voorzieningen en de reguliere zorg een belangrijke plaats in. Mede naar aanleiding van het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie TBS worden maatregelen getroffen om in de behoefte, gelijk aan 350 TBS-plaatsen, te voorzien.

Politiebestel

De Nederlandse politie moet een grotere eenheid vormen. Dat is een noodzakelijke voorwaarde voor een effectievere en efficiëntere samenwerking tussen de politiekorpsen en daarmee voor een betere politiezorg. Met name de bestrijding van de bovenlokale criminaliteit zal hier profijt van hebben. Ook moet er een betere balans ontstaan tussen lokale, regionale en landelijke prioriteiten. Met het oog hierop is het wetsontwerp «Versterking bevoegdheden op rijksniveau» ingediend. Dit wetsvoorstel gaat nog uit van het huidige regionale politiebestel. Daarnaast is op basis van het kabinetsstandpunt naar aanleiding van de evaluatie van de politie in 2006 een concept voor een nieuwe politiewet geschreven. Kern van de nieuwe politiewet is het creëren van één landelijke politieorganisatie met een eigen rechtspersoonlijkheid. Deze organisatie bestaat uit 25 regionale korpsen, een landelijk korps, een gezamenlijke beheersdienst en een directieraad. Door het oprichten van één landelijke politieorganisatie wordt de eenheid van de Nederlandse politie verzekerd. Het gezag over de politie wijzigt niet in de nieuwe politiewet. Met dit nieuwe politiebestel verbetert de democratische inbedding van de politie. Ook schept de nieuwe politiewet randvoorwaarden voor een betere balans tussen lokale, regionale en landelijke prioriteiten.

Jeugd

Gedragsbeïnvloeding jeugdigen

Voor een strafrechtelijke aanpak van jongeren gericht op (her)opvoeding bestaan te weinig mogelijkheden in het huidige jeugdstrafrecht. Daarom stelt het kabinet in het wetsvoorstel «Gedragsbeïnvloeding jeugdigen» onder andere een nieuwe sanctie voor: de gedragsmaatregel. Deze duurt zes tot twaalf maanden. De rechter geeft in zijn uitspraak aan hoe de maatregel er uitziet; deze is opgebouwd uit strafrechtelijke modules maar kan tevens jeugdzorg omvatten, al naar gelang het individuele geval. De maatregel biedt uitkomst als de rechter een voorwaardelijke straf of een taakstraf in een bepaald geval te licht vindt, maar een PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) te zwaar.

Doorlooptijden jeugdketen

In 2005 is een traject gestart gericht op het voorkomen van dubbel onderzoek en snelle en adequate informatie-uitwisseling tussen de Bureaus Jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming en rechters. In 2007 wordt een normtijd ingevoerd voor de doorlooptijd van besluiten over de kinderbeschermingsmaatregel, en het zo nodig doen opstarten van hulpverlening via Bureau Jeugdzorg.

Project gesloten jeugd-voorzieningen

In 2005 zijn de voorbereidingen gestart om stapsgewijs de civiele crisisplaatsingen in de justitiële jeugdinrichtingen te beëindigen en elders in de jeugdzorg alternatieven te realiseren. Het voornemen is om met ingang van 2007 gesloten behandeling voor civielrechtelijke jeugdigen mogelijk te maken onder de verantwoordelijkheid van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In 2006 dient het kabinet hiertoe een wetsvoorstel in dat in 2007 in werking zal treden.

Operatie Jong

Met de Operatie Jong wil het kabinet uitval van jeugdigen zoveel mogelijk voorkomen. Hiermee wordt ook vanwege de preventieve werking een bijdrage geleverd aan verwezenlijking van de doelstelling van het Veiligheidsprogramma, namelijk het terugdringen van Jeugdcriminaliteit. In het sturingsadvies van Operatie Jong worden voorstellen gedaan tot vereenvoudiging en verbetering van de aansturing van het jeugdbeleid. In de kabinetsreactie op dit sturingsadvies onderschrijft het kabinet het belang van het onderscheid in de uitvoering van hulpverlening in een vrijwillig en hulpverlening in een gedwongen kader. Ouders en kinderen dienen zonder schroom van de jeugdzorg gebruik te kunnen maken. In aanvulling daarop moet het ministerie van Justitie dwang kunnen inzetten wanneer een kind in zijn ontwikkeling wordt bedreigd of zelf zijn boekje ernstig te buiten gaat. In het advies van Jong wordt een bundeling voorgesteld van de taken voor de (gezins-)voogdij en de jeugdreclassering. Het kabinet acht de samenvoeging van deze justitiële taken een logische keuze, maar wenst de in het najaar van 2006 beschikbaar komende evaluatie van de Wet op de jeugdzorg af te wachten, alvorens in 2007 met voorstellen te komen.

Maatregelen kwaliteits-verbetering PIJ

Een aantal maatregelen wordt doorgevoerd om de kwaliteit van PIJ te verbeteren: Voor deze doelgroep wordt de groepsgrootte op termijn teruggebracht van 12 naar 8 pupillen, met 2 groepsleiders per groep. Vooruitlopend daarop wordt het aantal groepsleiders verhoogd van normatief 1 op 6 naar 1 op 4 PIJ-pupillen. Daarnaast wordt het opleidingsniveau van de groepsleiders verhoogd. In samenwerking met de ketenpartners wordt aandacht besteed aan de verbetering van nazorg. Daarnaast worden middelen ingezet gericht op uitbreiding van het aantal jeugdpsychiaters/gedragsdeskundigen werkzaam in de sector.

Terrorismebestrijding

Radicalisering

Terroristische uitingen en radicalisme vormen een aanhoudende bedreiging voor de rechtsorde en de integratie. In de nota’s «Radicalisme en radicalisering» en «De lokale en justitiële aanpak van radicalisme en radicalisering» is aangegeven op welke wijze de overheid en de samenleving radicalisering kunnen voorkomen en tegengaan. Het beleid is erop gericht de weerbaarheid van personen tegen radicalisering te versterken. Ter bestrijding van radicale en terroristische uitingen die via het internet en satellietzenders worden verspreid, wordt gewerkt aan intensivering van monitoring en surveillance, een optimaal functioneren van het meldpunt cybercrime en een versterkte internationale aanpak. In Europees verband wordt gewerkt aan de uitvoering van het EU-Actieplan «Radicalisering en Rekrutering». Ter preventie van radicalisering wordt ingezet op het vergroten van expertise onder bestuurders en professionals, op het weerbaarder maken van vooral moslimjongeren en op het versterken van maatschappelijke binding in de samenleving als geheel. Het beleid is uiteengezet in de nota«Weerbaarheid en Integratiebeleid».

Informatie-uitwisseling

Onder regie van de NCTb en in samenwerking met de ministeries van BZK en Defensie worden projecten op het gebied van het verbeteren van informatie-uitwisseling gecoördineerd. De belangrijkste hiervan is het interdepartementale project «Veiligheidsverbetering door Information Awareness» (VIA). Daarbij worden methoden en technieken ontwikkeld, die ook in andere veiligheidssectoren bruikbaar zijn. Andere activiteiten zijn gericht op innovatief cameratoezicht, mogelijkheden van datafusie en technologische verbetering van het alerteringssysteem.

CBRN dreiging1

De gecoördineerde inspanningen op het gebied van CBRN-terrorismebestrijding die in 2005 zijn gestart worden in 2007 gecontinueerd. Deze inspanningen zijn in het bijzonder gericht op het afschermen van middelen en kennis tegen ongeoorloofd gebruik, optimaliseren van CBRN-grenscontrole en gerichte en zorgvuldige communicatie en optimalisatie van CBRN-intelligence. De activiteiten leveren concrete en duurzame producten, werkwijzen en inzichten op die een vaste plek krijgen in werkprocessen van de betrokken publieke en private organisaties.

Cameratoezicht

De dreiging van terrorisme doet de vraag naar monitoring exponentieel toenemen. Ook internationaal is die trend, mede op basis van ervaringen met aanslagen en andere vormen van criminaliteit, duidelijk waarneembaar. In samenwerking met de ministeries van V&W en BZK, wordt er een forse impuls gegeven aan de beveiliging van infrastructurele hotspots (onder andere Schiphol) door grootschalige toepassing van camerasystemen. Deze impuls is een eerste aanzet. Deze systemen dragen er toe bij dat terroristische aanslagen worden voorkomen, er bij incidenten en aanslagen daadkrachtiger kan worden opgetreden en een krachtige bijdrage kan worden geleverd aan de opsporing van verdachten van criminaliteit en/of terrorisme.

Publiek-private samenwerking bij terrorismebestrijding

Terroristische uitingen en radicalisme blijven een aanhoudende dreiging voor de rechtsorde waardoor de ingeslagen weg met kracht voortgezet moet worden. Informatieuitwisseling, samenwerking en coördinatie tussen de bij terrorismebestrijding betrokken partijen waaronder de ministeries van BZK, Defensie en V&W zijn ook in 2007 belangrijke aandachtspunten.

In 2007 zal de uitvoering van het traject «Terrorisme en bedrijfsleven» ter hand worden genomen. Met het traject wordt beoogd het bewustzijn bij bedrijven voor dreigingen, risico’s en kwetsbaarheden te vergroten. Daarnaast willen de publieke en private sectoren elkaar beter informeren over (concrete) dreigingen en de maatregelen die worden getroffen om deze dreigingen het hoofd te bieden. Gewerkt wordt aan het verbeteren van informatieverzameling tussen de private en publieke sectoren, alsook het bieden van een concreet handelingsperspectief (maatregelen) voor bedrijven. Daarvoor zal tevens aansluiting worden gezocht bij de publiekscampagne «Nederland tegen terrorisme».

Rechtsbestel

Bruikbare rechtsorde en vermindering van regeldruk

Ook in 2006 is in het kader van het programma «Bruikbare rechtsorde» veel bereikt. Een bijzondere gebeurtenis was de maatschappelijke regeldrukconferentie die plaatsvond in maart 2006 met vertegenwoordigers van het kabinet, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Deze conferentie werd gevolgd door de Catshuissessie over regeldruk, waarin het kabinet een extra impuls voor het bestrijden van regeldruk aankondigde. Hoofdlijnen hiervan waren dat de overheid meer vertrouwen moet geven en meer moet denken vanuit degenen op wie de regels van toepassing zijn. Concreet betekent dat dat uitvoeringsorganisaties, bedrijven en burgers meer en vroeger worden betrokken bij de voorbereiding van nieuwe regelgeving en dat meer gebruik gemaakt wordt van openbare internetconsultaties. Komende periode zullen deze punten in overleg met bedrijven, instellingen en maatschappelijke organisaties worden uitgewerkt. Ook in de toetsing van nieuwe regelgeving door Justitie zal het beheersen en verminderen van regeldruk een centrale plaats behouden.

Toegang tot het rechtsbestel

Een functioneel rechtsbestel biedt de burger toegang tot voorzieningen om geschillen of conflicten op te lossen. Op dit punt zijn de afgelopen jaren veel vorderingen geboekt. Er zijn juridische loketten gekomen waar burgers terecht kunnen met hulpvragen en er worden buitengerechtelijke afdoeningsmogelijkheden bevorderd en gefaciliteerd zoals mediation en de uitbreiding van consumentengeschillencommissies. In 2007 wordt in het vervolg hiervan het project «Delta G» (Geschilbeslechting) gerealiseerd. Doel van dit project is de burger met een juridisch geschil, door middel van een speciaal ontworpen website, in staat te stellen het juridische geschil te verhelderen, te kiezen voor de meest passende oplossing en zonodig contact te leggen met een hulpverlener.

Nu de eerstelijns rechtshulp is versterkt zal in 2007 aandacht worden besteed aan de tweedelijns rechtshulp, de kwaliteit en integriteit van de juridische beroepsbeoefening, het toezicht daarop en het van toepassing zijnde tuchtrecht. Voor tolken en vertalers zal 2007 primair gericht zijn op de implementatie van de Wet Tolken en Vertalers en het oprichten van een kwaliteitsinstituut.

Slagvaardige rechtspleging

Een functioneel rechtsbestel wordt gekenmerkt door een slagvaardige rechtspleging. De afgelopen jaren werden meer strafzaken afgedaan door de politierechter, tevens is het mogelijk geworden om getuigen te horen via teleconferentie en is het aantal aanhoudingen van zittingen teruggedrongen. Ook is de afgelopen jaren gewerkt aan een slagkrachtiger rechterlijke organisatie. Hieraan heeft bijgedragen de «Moderniseringsoperatie rechtspraak in de 21e eeuw». Meer zaken worden afgedaan en doorlooptijden zijn teruggedrongen. Naast het streven om de doelmatigheid verder te bevorderen zullen de inspanningen de komende jaren ook gericht zijn op het verbeteren van de kwaliteit. Thans wordt de moderniseringsoperatie geëvalueerd, waarover de commissie Deetman in 2007 zal rapporteren. In dit kader vindt een visitatie van de Rechtspraak plaats naar onder meer de kwaliteit van het primaire proces en de professionaliteit van de rechter. Ook bij de komende kostprijsonderhandelingen, die in 2007 moeten resulteren in prijzen voor de jaren 2008–2010, zal de kwaliteit en doelmatigheid van de rechtspraak een belangrijke rol spelen.

Bestuursrecht en Civiel recht

In maart 2006 is het eindrapport over de fundamentele herbezinning van het burgerlijk procesrecht uitgebracht. De onderzoekers pleiten voor een ruimere erkenning van afspraken op het niveau van de direct betrokkenen om beter rekening te houden met de behoefte aan verduidelijking van bestaande regels en met veranderende omstandigheden. Een kabinetsstandpunt over het eindrapport is in voorbereiding. Ook op andere terreinen van het burgerlijk recht wordt meer ruimte bepleit voor nieuwe vormen van samenwerking en ingezet op uitwerking van regels in de kring van direct betrokkenen. De commissie insolventierecht, die tot taak heeft een nieuwe Faillissementswet voor te bereiden en in het najaar 2006 zal adviseren, signaleert de behoefte aan uitwerking van regels door anderen dan de wetgever of de rechter. Door betrokken partijen is recent een code ontwikkeld voor de afwikkeling van letselschade in het buitenwettelijke traject. Een ander voorbeeld is de code Tabaksblat die een verantwoordingsplicht legt op het bestuur van de vennootschap over de naleving van een code die gezaghebbende opvattingen over goed ondernemingsbestuur (corporate governance) weerspiegelt.

Op het gebied van het algemeen bestuursrecht zal de wetgeving ook in 2007, in de lijn met de nota «Naar een slagvaardig bestuursrecht»1, in het teken staan van stroomlijning, dejuridisering en vergroting van de effectiviteit van het bestuurs(proces)recht. Het gaat hierbij onder meer om vergroting van coördinatiemogelijkheden bij besluitvorming, een meer definitieve geschilbeslechting door de bestuursrechter en verdere codificatie op het gebied van bestuurlijke geldschulden en bestuurlijke handhaving, mede met het oog op deregulering en vermindering administratieve lasten.

Internationale samenwerking

Haags programma en de JBZ-samenwerking

Justitie zet niet in op méér Europa, maar op verbetering van de huidige juridische samenwerking binnen Europa. «Het Haags Programma», dat onder het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2004 is vastgesteld, is hiervoor richtinggevend. De belangrijkste thema’s die op de agenda staan zijn de verbetering van de informatie-uitwisseling tussen opsporingsdiensten, de verbetering van de werking van Europol, samenwerking bij de bestrijding van criminaliteit en terrorisme, kennismigranten in relatie tot legale migratie en buitengrensbewaking. Met betrekking tot integratie staat kennisopbouw centraal; dit om bij te dragen aan het creëren en verbeteren van de aanpak van integratie in alle lidstaten van de EU. Een belangrijke vernieuwing in 2007 vormt de uitvoering van de «Financiële Programma’s 2007–2013» op het terrein van de JBZ-samenwerking. De EU-subsidiegelden die hiermee zijn gemoeid zullen substantieel hoger liggen dan in de afgelopen periode. Justitie stelt zich tot doel deze gelden beter te benutten en zal daartoe de eigen organisatie aanpassen. Het ministerie van Justitie zal vanaf 2006 de centrale internationale functie versterken, zodat gerichter acties kunnen worden ondernomen op voor Nederland belangrijke dossiers. De ministers kunnen zo in diverse vormen van overleg tussen groepen van EU-lidstaten hun positie versterken.

Integratie

Inburgering

Op 15 maart 2006 is de Wet inburgering buitenland in werking getreden. Sindsdien moet door bepaalde categorieën vreemdelingen die naar Nederland willen komen het basisexamen worden behaald als extra voorwaarde voor het verkrijgen van een MVV. Naar verwachting treedt de nieuwe Wet inburgering op 1 januari 2007 in werking. Doel is om een betere beheersing van de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving van nieuw- en oudkomers te bevorderen. Communicatie in het Nederlands tezamen met kennis van de Nederlandse samenleving is van wezenlijk belang voor het goed kunnen functioneren in deze maatschappij. De vernieuwing van het inburgeringsstelsel is dan ook een belangrijke prioriteit. De huidige inspanningsverplichting wordt in het nieuwe stelsel voor bepaalde groepen omgezet in een resultaatverplichting. De gemeenten krijgen een spilfunctie in het nieuwe stelsel. Andere uitvoeringstaken worden belegd bij de Informatie Beheer Groep. Daarnaast wordt marktwerking ingevoerd ten aanzien van de inkoop van inburgeringscursussen.

Integratie van twee kanten

Een effectief inburgeringsstelsel biedt de garantie dat nieuwkomers en oudkomers een basistoerusting hebben voor deelname aan de samenleving. Maar voor integratie is meer nodig dan toerusting. Er zijn tal van belemmeringen die de integratie van minderheden in de weg staan. Allochtone jongeren slagen er veel minder dan autochtone jongeren in om aan het werk te komen en te blijven. De sociale integratie van allochtonen en autochtonen stagneert. Cultureel is er weinig uitwisseling tussen allochtonen en autochtonen. Ruimtelijke segregatie van allochtonen en autochtonen heeft tot gevolg dat etnische groepen gescheiden van elkaar leven. Allochtone vrouwen hebben te maken met cultureel bepaalde vormen van achterstelling en dwang.

Voor een daadwerkelijke integratie is het niet voldoende dat allochtonen hun achterstand inlopen. Integratie moet van twee kanten komen. Het gaat erom een basis van gemeenschappelijkheid te vinden waarin allochtonen en autochtonen met elkaar omgaan als gelijkwaardige participanten aan de samenleving. Daarom heeft het kabinet gedeeld burgerschap voor allochtonen en autochtonen tot kern van zijn integratiebeleid gemaakt.

Gedeeld burgerschap

Ter bevordering van gedeeld burgerschap zijn de laatste jaren verschillende initiatieven genomen. Om het belang en de betekenis van het Nederlanderschap te onderstrepen is de naturalisatieceremonie ingevoerd. Op initiatief van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie wordt in een aantal gemeenten extra ingezet op de integratie van Antilliaanse jongeren. Voor allochtone vrouwen is een aanpak in ontwikkeling die hen moet beschermen tegen uitwassen als eerwraak en huiselijk geweld. Om de integratie van moslims te stimuleren is er een structureel overleg tot stand gekomen tussen de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en vertegenwoordigers van moskeeorganisaties. Met ingang van het schooljaar 2006–2007 zijn er verschillende opleidingsmogelijkheden voor islamitische geestelijke bedienaren. Het is de verwachting dat hieruit op termijn één of meer Nederlandse imamopleidingen voortkomen.

Binding

Bij de implementatie van het vernieuwde integratiebeleid is duidelijk geworden dat de ruimtelijke concentratie van niet-westerse allochtonen in toenemende mate een belemmering vormt voor een succesvolle integratie. De concentratie heeft tot gevolg dat er te weinig contact is tussen allochtonen en autochtonen. Inzet op binding is van belang om te voorkomen dat etnische groepen verder uit elkaar groeien en sociale spanningen groter worden.

Contact en ontmoeting komen tot stand door gezamenlijk gebruik van (openbare) voorzieningen en gezamenlijke deelname aan duurzame activiteiten. Daarom is het initiatief genomen voor een segregatiedoorbrekende aanpak. Met het initiatief binding en ontmoetingen op lokaal niveau, dat nog in 2006 van start zal gaan, wordt een breed scala aan lokale initiatieven op gang gebracht die leiden tot meer contact en uitwisseling tussen etnische groepen.

Discriminatie

Respect voor elkaar en binding worden ook bevorderd als burgers op gelijkwaardige wijze kunnen participeren en zich beschermd weten tegen discriminatie. Daarvoor is een goede professioneel werkende landelijke dekking van voorzieningen voor de behandeling van discriminatieklachten nodig. Burgers moeten toegang hebben tot laagdrempelige voorzieningen zodat zij met hun klacht terecht kunnen in de eigen gemeente. Dit is nu nog lang niet overal het geval. Daarom neemt de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie het initiatief tot een landelijk dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen.

Eergerelateerd geweld

Met het programma Eergerelateerd geweld wordt beoogd om de samenhang in de aanpak van eergerelateerd geweld verder te verbeteren en de problematiek verder inzichtelijk te maken. Dit sluit aan bij de vraag van de Tweede Kamer om meer helderheid te krijgen van de gedragingen met betrekking tot eergerelateerd geweld en om inzicht in de aard en omvang van de problematiek. Daarnaast is de aanpak gericht op maatschappelijke preventie van eergerelateerd geweld, het adequaat bieden van hulp en opvang van slachtoffers en een strafrechtelijke aanpak van de daders. Met de «Startnotitie Eergerelateerd geweld»1 is een basis gelegd voor een intensivering van de aanpak van eergerelateerd geweld. In de septemberrapportage is een uitgebreid planningsdocument van het programma voor de komende jaren opgenomen.

Vreemdelingenbeleid

Organisatie van de toelating

De beleidsnotitie «Naar een modern migratiebeleid»1 is in mei 2006 aan de Tweede Kamer gestuurd. Het migratiebeleid wordt gemoderniseerd door het restrictieve toelatingsbeleid te combineren met een grotere mate van selectiviteit. Het nieuwe beleid zal meer gebaseerd zijn op de behoefte aan migranten die in de Nederlandse samenleving bestaat.

Verder worden de toelatingsprocedures versneld en vereenvoudigd, onder meer door centralisatie van de behandeling van verblijfsaanvragen en digitalisering en vereenvoudiging van aanvraagprocedures. In het nieuwe migratiebeleid krijgen instellingen en bedrijven op basis van contracten met de overheid op het terrein van studie- en arbeidsmigratie een grotere rol in de toelatingsprocedures.

Ten slotte wil het kabinet het systeem van verblijfsvergunningen zoals dat binnen de Vreemdelingenwet 2000 bestaat aanzienlijk vereenvoudigen. In de huidige wetgeving bestaan 26 verblijfsdoelen, waartussen nauwelijks samenhang bestaat en waarbij regelmatig aanpassingen nodig zijn. In het nieuwe toelatingsmodel wordt dit aantal teruggebracht tot vijf typen, de zogeheten kolommen, te weten: Uitwisseling en Arbeid Tijdelijk, Studie en Arbeid Regulier, Kennis en Arbeid Hoogwaardig, Familie/Gezin en Humanitaire redenen. Het implementatietraject is in 2006 gestart en loopt door in 2007. Daarin worden de gemaakte beleidskeuzes nader uitgewerkt, worden wijzigingen van de relevante wet- en regelgeving voorbereid, waaronder de wijziging van de Vreemdelingenwet 2000, en wordt de invoering van nieuwe toelatingsprocedures voorbereid.

Asiel

De afgelopen kabinetsperiode is de Vreemdelingenwet 2000 op een aantal punten gewijzigd. Zo is de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verlengd van drie naar vijf jaar. Daarmee kan beter worden beoordeeld of de situatie in het land van herkomst nog steeds zodanig slecht is dat vreemdelingen uit dat land op permanent verblijf in Nederland zijn aangewezen en sluit het asielstelsel beter aan bij de situatie in de ons omringende landen. Ook is de situatie met betrekking tot de rechterlijke toetsing van vrijheidsontnemende maatregelen van vóór de Vreemdelingenwet 2000 grotendeels hersteld. Dat was nodig omdat de behandeling van beroepen tegen vrijheidsontnemende maatregelen een belangrijk deel van de capaciteit van de vreemdelingenkamers in beslag nam, waardoor achterstanden waren ontstaan bij de behandeling van beroepen in verblijfsprocedures.

In de afgelopen jaren is het aantal asielverzoeken gedaald tot ruim 12 300 asielverzoeken in 2005. Het aantal asielaanvragen tot en met april 2006 bedroeg circa 6 500.

Visumwet

De visumbepalingen worden geïntegreerd in de Vreemdelingenwet 2000. Naar verwachting wordt het wetgevingsproces spoedig afgerond, waarna implementatie en inwerkingtreding zullen volgen. Hiermee gaat de bevoegdheid voor het verlenen van visa over van de minister van Buitenlandse Zaken naar de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, waarmee concreet invulling wordt gegeven aan de verantwoordelijkheid van deze minister voor toelating, ook als het gaat om kort verblijf.

Rechtsmiddelen reguliere toelatingsprocedure

In 2007 zal het accent van het toelatingsbeleid meer worden verlegd naar het reguliere toelatingsbeleid. In navolging van de wijziging in de asielprocedure, waar in afwijking van de Awb de bezwaarprocedure is vervangen door een voornemenprocedure, wordt ook in het reguliere toelatingsbeleid een dergelijke wijziging voorbereid. Tegenover de afschaffing van de bezwaarprocedure staat de verplichting voor de IND om (in de meeste gevallen), indien men voornemens is een aanvraag af te wijzen, dit schriftelijk aan de vreemdeling kenbaar te maken, zodat de vreemdeling hierop kan reageren. De efficiency en kwaliteit van het proces van rechtsbescherming zijn bovendien gebaat bij de nieuw te introduceren «ex-nunc» toetsing in beroep. Er wordt naar gestreefd deze wijzigingen nog deze regeerperiode aan de Tweede Kamer ter behandeling aan te bieden.

Inrichting Vreemdelingenketen

Begin 2006 is gestart met het realiseren van een nieuw in te richten Terugkeerorganisatie welke naast de IND zal worden gepositioneerd. Daarnaast wordt de omvorming van de IND tot enige toelatingsorganisatie nauwgezet bewaakt, evenals de overige verbeteringen in de vreemdelingenketen.

Na de invoering van de Vreemdelingenwet 2000 is veel aandacht besteed aan de verbetering van de uitvoering van de regelgeving. Daarbij zijn de verschillende betrokken organisaties steeds meer als keten gaan optreden. Naast een verduidelijking van de overlegstructuur en de (prestatie)afspraken in de keten zijn instrumenten ontwikkeld zoals de gezamenlijke vreemdelingendatabase en simulatie- en prognosemodellen. Daarnaast is planning en verantwoording van de uitvoering in ketenverband mogelijk geworden. In de komende periode zullen de gezamenlijke doelen van de keten worden uitgewerkt, alsmede de bijdragen die de verschillende ketenorganisaties aan de realisatie ervan zullen leveren. Een belangrijk vraagstuk voor de komende periode is de wijze waarop de keten kan worden bestuurd. Hierbij zal de vraag beantwoord moeten worden of de huidige sturingsmogelijkheden en -instrumenten toereikend zijn, of dat een wijziging van de sturing in de keten noodzakelijk is. Hierbij worden de ontwikkelingen elders (bijvoorbeeld ten aanzien van het politiebestel) nauwlettend gevolgd.

Terugkeer(organisatie)

Een concrete stap in het kader van de verbetering van de sturing in de vreemdelingenketen is de oprichting van de Terugkeerorganisatie. De Terugkeerorganisatie dient vanaf januari 2007 volledig operationeel te zijn.

Daarnaast is in de afgelopen kabinetsperiode een aantal maatregelen genomen ter verhoging van de effectiviteit van het terugkeerbeleid, conform deTerugkeernota 2003.1 Te denken is aan versterking van de samenwerking met landen van herkomst en maatregelen op het terrein van het grensbeheer en de herziening van de opvang.

Ook is het beleid ter ontmoediging van illegaal verblijf aangescherpt. In dat kader zijn het vreemdelingentoezicht en controles op illegale tewerkstelling en bewoning geïntensiveerd en zijn de sancties op dit terrein verzwaard. In 2007 zullen de aanscherping van het beleid met betrekking tot de ongewenstverklaring van vreemdelingen én het verwijderen van vreemdelingen die de openbare orde verstoren, worden geïmplementeerd.

Tevens is met de uitvoering van het Project Terugkeer hard gewerkt om vreemdelingen die vóór 1 april 2001 een (eerste) asielaanvraag hebben ingediend, onherroepelijk niet in aanmerking zijn gekomen voor een verblijfsvergunning en nog geen gehoor hebben gegeven aan hun zelfstandige vertrekplicht, intensief te faciliteren bij het bewerkstelligen van het vertrek uit Nederland. Omdat een deel van de doelgroep zich nog in een vreemdelingrechtelijke procedure bevond en bevindt zijn en worden er ook verblijfsvergunningen verstrekt aan vreemdelingen vallend onder de doelgroep van het Project. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft toegezegd dat binnen de projectduur van 3 jaar 26 000 aanvragen afgehandeld zouden worden.

Ten slotte hebben de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie tijdens de afgelopen kabinetsperiode beleid ontwikkeld op het grensvlak tussen ontwikkelingssamenwerking en migratie. Een beleidskader, met bijbehorende financiën in de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken, is gecreëerd voor de uitvoering van projecten die zowel ontwikkeling van landen van herkomst als het migratiebeheer in Nederland dienen, zoals de tijdelijke terugkeer van gekwalificeerde migranten en capaciteitsversterking voor migratiemanagement.

Vreemdelingentoezicht

In de afgelopen jaren is de capaciteit bij politie en Koninklijke Marechaussee voor de uitvoering van het vreemdelingentoezicht uitgebreid. De Kmar heeft niet alleen op het gebied van vreemdelingen toezicht een belangrijke functie maar levert ook een belangrijke bijdrage aan de doelstellingen van Justitie door zijn rol op het gebied van grensbewaking, het toezicht op Schiphol en bij bestrijding van terrorisme en ter bevordering van de veiligheid. Anderzijds zijn met de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie de potentiële doelgroepen van het vreemdelingentoezicht veranderd en is voor enkele van deze groepen de focus van de handhaving van de vreemdelingenwetgeving verschoven naar handhaving van bijvoorbeeld de arbeidswetgeving. In deze situatie zijn concrete afspraken gemaakt met de uitvoerders van het vreemdelingentoezicht over te behalen resultaten. In de komende periode wordt extra aandacht besteed aan (her-)definiëring van de toezichtstaken van de verschillende uitvoerders in de vreemdelingenketen. Dit in het verlengde van de vorming van de Terugkeerorganisatie en de overdracht van de reguliere frontofficetaken van gemeenten aan de IND.

Overzichtstabel met belangrijkste beleidsmatige mutaties

Onderstaande tabel bevat de belangrijkste budgettaire mutaties sinds de begroting 2006 (inclusief de 1e suppletore begroting 2006).

Belangrijkste beleidsmatige mutaties (Ontwerpbegroting) x € 1 000
 Beleidsartikel200620072008200920102011
1) Rechterlijke macht1228 46124 42323 98923 98923 98923 989
2) Vreemdelingenkamers123 94621 13316 02914 58214 52014 904
3) Gevolgen Schipholbrand: Brandpreventie inrichtingen DJI135 4129 2219 0009 0009 0009 000
4) Eerwraak131 9252 7302 6402 6402 640
5) Terrorismebestrijding132 0006 6006 6006 6005 6005 600
6) Bijdrage financiering Dienst Speciale Interventies (DSI) (naar BZK)13– 3 900– 7 500– 7 500– 7 500– 7 500– 7 500
7) Bescherming Vitale Infrastructuur (FES)131 2003 3002 7002 3001 200
8 Cameratoezicht134 5007 0007 0007 0005 500
9) Verdeling middelen verbeterprogramma opsporing en vervolging (Posthumus): NFI139 60011 96511 96511 76511 76511 765
  OM134 00010 43513 93516 63516 63516 635
10) Overheveling opsporingsgerelateerde deel van de gerechtskosten (naar BZK)13– 25 500– 25 500– 25 500– 25 500– 25 500
11) Uitbreiding TBS-voorzieningen131 58713 46736 41655 01671 41671 416
12) Zorg in detentie1310 60030 51444 90055 70055 700
13 Kwaliteitsverbetering TBS136 8007 9008 70010 50011 400
14) Overheveling budget forensische zorg (van VWS)13213 800213 800213 800213 800213 800
15) Jeugd1414 00030 00030 00030 00030 00030 000
16) PIJ-maatregel149 70014 50017 90022 30022 500
17) Asiel: IND instroom1524 42015 9004 2001 4001 4001 400
18) Asiel: Bezetting COA1533 10021 90025 6002 800100100
19) Terugkeerorganisatie157 47911 4355 1861 825
20) Project Terugkeer159 70015 000
21) Vernieuwing IND1520 10014 1007 600
22) Asiel: Ontvangsten ODA15– 24 806– 22 884– 12 863– 13 083– 13 429– 13 429
23) Extra integratietrajecten allochtone vrouwen (Taaltotaal PaVEM)1622 50022 500
24) Educatiemiddelen inburgering (van OC&W)1670 50070 50070 50070 50070 500
25) Breed Initiatief Maatschappelijke Binding (BIMB)1610 00010 00010 00010 00010 00010 000
26) Wet Inburgeringinvoeringskosten1623 100

Toelichting op de overzichtstabel belangrijkste beleidsmatige mutaties

1) Rechterlijke macht

De Raad voor de rechtspraak (Rvdr) verwacht de komende jaren een verdere toename van de instroom ten opzichte van 2005. De instroom van zaken stijgt met name in de sectoren civiel, bestuur en kanton. Tevens zullen er naar verwachting extra megazaken in behandeling moeten worden genomen. In het licht van deze ontwikkelingen zijn hiertoe door het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld. Afgezien van de vreemdelingenkamers is over de jaren heen de verwachte instroom nagenoeg gefinancierd. Wel is hierbij een spreiding over de jaren aangebracht, omdat het niet realistisch wordt geacht dat nog in 2006 veel extra capaciteit wordt aangetrokken. Een deel van de dekking (€ 5 miljoen in 2006 en € 7,3 miljoen structureel) wordt gevonden in de, met de toenemende zaaksinstroom samenhangende, verwachte hogere griffierechtenopbrengsten. Tenslotte wordt in 2006 een eenmalige storting in het eigen vermogen van de Raad verwerkt van € 9 miljoen.

2) Vreemdelingenkamers

Ook voor de productie bij de vreemdelingenkamers zijn aanvullende middelen noodzakelijk. Enkele eerder ingeboekte structurele besparingen blijken zich niet, in mindere mate of pas later voor te doen waardoor ook de capaciteitsafbouw in de vreemdelingenkamers anders zal moeten verlopen om geen achterstanden te laten ontstaan. Daarnaast blijken in de ketenprognoses een aantal doorwerkingfactoren anders uit te pakken dan eerder werd verondersteld, waardoor extra werklast voor de vreemdelingenkamers wordt verwacht. De ontwikkelingen in de asielketen worden nauwgezet gevolgd waardoor naar verwachting tijdig kan worden gereageerd op gewijzigde behoeften in de vreemdelingenkamers.

3) Gevolgen Schipholbrand: Brandpreventie inrichtingen DJI

Als gevolg van de brand op Schiphol-Oost wordt DJI nu ook voor de andere inrichtingen geconfronteerd met striktere eisen van de brandweer en andere lokale instanties aan de brandveiligheid van justitiële inrichtingen. Om te voorkomen dat inrichtingen door deze eisen buiten gebruik gesteld moeten worden, is het treffen van additionele maatregelen onontkoombaar. Het gaat hierbij om gebouwelijke maatregelen (o.a. automatische branddetectiesystemen) en om organisatorische maatregelen (o.a. het versterken van de personele bezetting in de nachtelijke uren). Vanaf 2006 wordt hiermee een start gemaakt.

4) Eerwraak

Voor de opzet van een programma-organisatie die de verdere uitwerking van de projecten rond «Eergerelateerd geweld» voor haar rekening moet nemen, zijn tot en met 2010 middelen aan de Justitiebegroting toegevoegd. De «eergerelateerde» beleidsdossiers hebben ondermeer betrekking op eerwraak, genitale verminking en huiselijk geweld (voor zover eergerelateerd). Het programma wordt vormgegeven door drie projecten gericht op maatschappelijke preventie, bescherming en strafrechtelijke aanpak.

5) en 6) Terrorisme

In het kader van terrorismebestrijding zijn structureel middelen aan de Justitiebegroting toegevoegd. Voor de oprichting van de Dienst Speciale Interventies (DSI), als onderdeel van de KLPD, worden structureel middelen overgeheveld naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

7) Bescherming Vitale Infrastructuur (FES)

Vanuit de Fes-meevaller 2005 zijn middelen aan Justitie toegekend. Deze middelen worden ingezet voor projecten op het terrein van de bescherming van vitale infrastructuur, onder meer voor de veiligheidsverbetering door information awareness, het project 3D-camerabeelden en het verbeteren van de CBRN-security.

8) Cameratoezicht

Het kabinet Balkenende II heeft € 31 miljoen beschikbaar gesteld voor cameratoezicht in de vervoerssector. In samenwerking met partners en de sectoren (publiek-private samenwerking) worden plannen uitgewerkt voor een meerjarige aanpak van installatie van (intelligente) camerasystemen. Ontwikkeling en implementatie van software voor grootschalige toepassingen maken eveneens onderdeel uit van deze aanpak.

9) Verbeterprogramma opsporing en vervolging (Posthumus)

Naar aanleiding van de evaluatie van de Schiedammer parkmoord is het verbeterprogramma «Versterking Opsporing en Vervolging» opgesteld. De doelen van dit programma zijn:

– versterking van het vertrouwen in politie en Openbaar Ministerie;

– versterking kwaliteit en professionaliteit, teneinde de criminaliteit daadkrachtig en effectief te kunnen bestrijden;

– een zichtbaar transparante en integere werkwijze.

Daartoe wordt bij het OM vooral geïnvesteerd in capaciteit voor complexe onderzoeken, het organiseren van tegenspraak en review en forensische opsporing.

Bij het NFI hebben de investeringen vooral betrekking op capaciteit voor duidelijker rapporteren, versterking kwaliteit plaats delict en forensische intake, de invoering van de landelijke sporendatabank en de organisatie van 24 uurs-beschikbaarheid.

10) Overheveling opsporingsgerelateerde deel van de gerechtskosten

Het gerechtskostenbudget wordt tot op heden geheel verantwoord op de begroting van Justitie. Het bestaat uit een opsporings- en een vervolgingsdeel. De ministeries van BZK en Justitie zijn overeengekomen het opsporingsgerelateerde deel van de gerechtskostenbudget aan BZK over te dragen. Dit zijn de kosten van telefoontaps en het opvragen van verkeersgegevens waarbij politie als vragende partij optreedt. Het uitgangspunt is dat de beheersbaarheid van het budget groter wordt als de vragende partij verantwoordelijk is voor het budget. Met deze overheveling is een structureel bedrag van € 25,5 miljoen vanaf 2007 gemoeid.

11) Uitbreiding TBS-voorzieningen

De middelen worden, mede in het kader van de aanbevelingen uit het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie TBS, zodanig ingezet, dat aan de voorziene behoefte aan TBS-voorzieningen, zoals die begin dit jaar is geprognosticeerd op niveau 2010, kan worden voldaan.

12) Psychiatrische zorg in detentie

In het kader van de verbetering van de forensische zorg in detentie, naar aanleiding van het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie TBS, worden 700 celplaatsen in het Gevangeniswezen geschikt gemaakt voor het verlenen van (extra) psychische zorg. Het betreft een opwaardering van het zorgniveau. Het totaal aantal celplaatsen in het Gevangeniswezen blijft gelijk.

13) Kwaliteitsverbetering TBS

Het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie TBS bevat een groot aantal voorstellen tot verbetering van het TBS-systeem. De kosten gemoeid met deze voorstellen bedragen in 2007 € 6,8 miljoen, oplopend tot € 11,4 miljoen in 2011.

14) Overheveling budget forensische zorg (van VWS)

Per 1 januari 2007 wordt een bedrag van € 213,8 miljoen overgeheveld vanuit het AFBZ naar de Justitiebegroting. Het betreft de structurele overdracht van het budget van forensische zorg in strafrechtelijk kader. Deze overdracht vindt plaats in het kader van de uitvoering van de motie Van de Beeten. Het bedrag is berekend op basis van de begrotingsstand 2006. In 2007 wordt gestart met een objectieve registratie en monitor van de daadwerkelijk financiering van forensische zorg in strafrechtelijk kader. Dit met het oog op een herberekening en definitieve vaststelling van de structureel over te hevelen bedragen. Zonodig zal dit in 2008 leiden tot een correctie op de begroting van het Ministerie van Justitie en VWS.

15) Jeugd

Op diverse deelgebieden binnen het jeugdbeleid zijn structureel middelen beschikbaar gesteld. De Enveloppe jeugd betreft voor de jaren 2007 en verder in totaal € 30 miljoen. Deze middelen worden als volgt verdeeld:

• Voor beschermingsonderzoeken bij de Raad is € 1,4 miljoen beschikbaar in 2007 aflopend tot€ 0,6 miljoen in 2011;

• Voor de uitvoering van basis- en vervolgonderzoeken en taakstraffen bij de Raad is € 7,6 miljoen beschikbaar in 2007 aflopend tot € 6,4 miljoen in 2011;

• Daarnaast worden er in het kader van geconstateerde tekorten ten aanzien van jeugdstraf capaciteit DJI de komende jaren concrete acties en plannen uitgewerkt om nieuwbouw te realiseren. Deze zullen vanaf 2009 kunnen worden opgeleverd. Hiervoor is in 2007 € 30 000 beschikbaar, oplopend tot € 13,3 miljoen in 2011;

• Ook worden middelen ingezet voor de groei van aantal ondertoezichtstellingen bij de BJZ’s. Het gaat hier om 1 244 extra zaken. Hiervoor is in 2006 € 7,1 miljoen en in 2007 € 13,7 miljoen beschikbaar, aflopend tot € 6,1 miljoen in 2011;

• Als laatste worden middelen ingezet voor de groei van het aantal zaken jeugdreclassering (inclusief samenloop). Totaal gaat het om 1 821 extra zaken. Hiervoor is in 2006 € 6,9 miljoen en in 2007 € 7,3 miljoen beschikbaar, aflopend tot € 3,6 miljoen in 2011.

16) PIJ-maatregel

Een aantal maatregelen wordt doorgevoerd om de kwaliteit van PIJ te verbeteren. Voor deze doelgroep wordt de groepsgrootte op termijn teruggebracht van 12 naar 8 pupillen, met 2 groepsleiders per groep. Vooruitlopend daarop wordt het aantal groepsleiders verhoogd van normatief 1 op 6 naar 1 op 4 PIJ-pupillen. Daarnaast wordt het opleidingsniveau van de groepsleiders verhoogd. In samenwerking met de ketenpartners wordt aandacht besteed aan de verbetering van nazorg. Daarnaast worden middelen ingezet gericht op uitbreiding van het aantal jeugdpsychiaters/gedragsdeskundigen werkzaam in de sector.

17) Asiel: IND instroom

Vanaf 2006 wordt een structureel hogere asielinstroom verwacht van 500 asielzoekers en daarmee komt de asielinstroom op structureel 10 500. Daarnaast is in 2006 sprake van een tijdelijke extra instroom van asielbeoordelingen van 3 700 als gevolg van «14–1 brieven» en bezwaren. Dit vergt extra capaciteitsinzet in 2006 met naijleffecten in 2007.

18) Asiel: Bezetting COA

De bezetting in de COA-opvang is hoger dan geraamd. De bezetting is voor 2006 (op basis van de realisatie over 2005) naar boven bijgesteld, wat tevens een doorwerking heeft voor latere jaren. De belangrijkste oorzaak van de hogere bezetting is de aanmerkelijk lagere uitstroom uit de opvang. Deze is lager uitgevallen, omdat de uitplaatsing van de statushouders en het aantal verwijderingen lager is.

19) Terugkeerorganisatie

Door het kabinet Balkenende II is besloten dat er een project-DG wordt aangesteld voor de herinrichting van de vreemdelingenketen. De daarmee samenhangende afzonderlijke terugkeerorganisatie moet onder andere leiden tot een betere sturing van de keten en minder versnippering in de werkprocessen.

20) Project Terugkeer

De caseload aan vreemdelingen die vallen onder de werkwijze van Project Terugkeer zal als gevolg van onder andere zij-instromers (ex-amv’ers en Iraki) worden uitgebreid van 26 000 naar 38 500. Voor de goede orde: de 26 000 dossiers zullen binnen de projectduur worden afgehandeld, dat wil zeggen voor 1 juli 2007. Waar het hier om gaat zijn de 12 500 resterende dossiers die ook onder de werking van het Project Terugkeer vallen.

21) Vernieuwing IND

Naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer (TK 30 240 nrs. 1–2) heeft het kabinet Balkenende II ingestemd met een aantal verbetermaatregelen. Bij de 1e suppletore begroting 2006 is als onderdeel van het verbeterprogramma een verhoging aangebracht van € 14,5 miljoen ten behoeve van de reductie van beslistermijnen en programmakosten. Er zijn tevens middelen beschikbaar gesteld voor de meerjarige doorwerking van de overige maatregelen. Deze maatregelen hebben betrekking op programmakosten, overdracht front-office en fraudebestrijding.

22) Asiel: Ontvangsten ODA

De kosten van de eerstejaars opvang van asielzoekers worden ten laste van het ODA-budget gebracht. De gemiddelde verblijfsduur van de eerstejaars opvang is op basis van realisatiegegevens aangepast van 11 maanden naar 9 maanden. Onder andere als gevolg hiervan wordt de ontvangstenraming neerwaarts bijgesteld.

23) Extra integratietrajecten allochtone vrouwen (Taaltotaal PaVEM)

De commissie Participatie van Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (PaVEM) is ingesteld om de gemeenten te ondersteunen in hun streven om meer vrouwen te laten participeren. Voor de jaren 2006 en 2007 zijn extra middelen vrijgemaakt voor de emancipatie van allochtone vrouwen via inburgering. Dit budget was bedoeld als co-financieringsbudget voor gemeenten. Vanwege het wegvallen van ESF-financiering is door het kabinet besloten dit budget in de jaren 2006 en 2007 beschikbaar te stellen als compensatie.

24) Educatiemiddelen inburgering

Met het ministerie van OC&W is afgesproken dat met inwerkingtreding van het nieuwe inburgeringstelsel – Wet Inburgering – een deel van het educatiebudget, namelijk het deel dat bestemd is voor de voor inburgering relevante NT-2 niveaus, overkomt naar Justitie en wordt toegevoegd aan het totale inburgeringsbudget. Een deel hiervan wordt uiteindelijk via de Brede Doeluitkering Sociale integratie van veiligheid van het GSB toebedeeld aan gemeenten.

25) Breed Initiatief Maatschappelijke Binding (BIMB)

In het kader van Breed Initiatief Maatschappelijke Binding (BIMB) worden middelen beschikbaar gesteld voor een uitbreiding van het aantal antidiscriminatievoorzieningen en voor landelijke integratie-activiteiten.

Bij het inrichten van een landelijk dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen wordt aan gemeenten, die het best zicht hebben op de lokale omstandigheden en behoeften, een sleutelrol toegekend. Zij krijgen de taak om voor inwoners een antidiscriminatievoorziening tot stand te brengen die laagdrempelig is.

Met landelijke integratie-activiteiten wordt het gezamenlijke gebruik van voorzieningen en de gezamenlijke participatie aan activiteiten – door allochtonen en autochtonen – aangemoedigd.

26) Wet Inburgering invoeringskosten

Als gevolg van het nieuwe inburgeringsstelsel wordt een aantal actoren geconfronteerd met invoeringskosten. Daarom zijn middelen aan de Justitiebegroting toegevoegd.

HOOFDSTUK 3 BELEIDSARTIKELEN

11 Nederlandse rechtsorde

Algemene doelstelling

Een goed functionerende rechtsorde, waarbinnen samenleving en burger tot hun rechtkomen.

Budgettaire gevolgen van beleid
 € 1 000 
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen12 22012 97010 44310 32810 36110 41210 411
        
Apparaat-uitgaven12 31512 97010 44310 32810 36110 41210 411
11.1 (Nationale) wetgeving5 6585 2605 0385 2135 2345 2605 259
11.1.1 Directie Wetgeving5 6585 2605 0385 2135 2345 2605 259
11.2 Wetgevingskwaliteitsbeleid6 6577 7105 4055 1155 1275 1525 152
11.2.1 Directie Wetgeving6 6577 7105 4055 1155 1275 1525 152
        
Ontvangsten21000000

Operationele doelstelling 11.1

Het tot stand brengen van wet- en regelgeving ter uitvoering van de grondwettelijke opdracht het burgerlijk recht, het strafrecht en het burgerlijk- en strafprocesrecht in algemene wetboeken en algemene regels van bestuursrecht bij wet vast te leggen, het tot stand brengen van regelgeving ter realisering van de beleidsdoelen van Justitie, de adequate implementatie van internationale regelgeving in de Nederlandse rechtsorde.

Actor

Directie wetgeving

Straf- en sanctierecht

Motivering

De afgelopen periode stond wat de wetgeving op het terrein van het straf- en sanctierecht aangaat, in het teken van de realisatie van de volgende doeleinden:

• Het recht, in het bijzonder het straf- en strafprocesrecht, dient blijvend te zijn toegesneden op een adequate bestrijding van terrorisme;

• Een strafprocedure en een sanctierecht die niet efficiënt zijn, vormen geen bijdrage aan een bruikbare rechtsorde;

• Een Wetboek van Strafvordering en een Wetboek van Strafrecht die niet voldoen aan de eisen van deze tijd, bijvoorbeeld in verband met nieuwe technologische ontwikkelingen, gewijzigde inzichten of in verband met de internationale ontwikkelingen, kunnen geen adequate functie vervullen;

• De Wetboeken van Strafvordering en Strafrecht, alsmede bijzondere wetten, zoals de Penitentiaire en andere Beginselenwetten behoeven continu groot en klein onderhoud, willen zij voor de rechtspraktijk een bruikbare functie kunnen blijven vervullen;

• De invloed van Europa op het strafrecht is niet meer weg te denken. Een substantieel deel van de werkzaamheden op het terrein van de wetgeving m.b.t. het straf- en sanctierecht blijft bestaan uit bijdragen aan de totstandbrenging van bindende internationale instrumenten, zoals verdragen, richtlijnen en EU-Kaderbesluiten. Deze internationale regelgeving heeft haar doorwerking in de nationale rechtsorde en dient daartoe – tijdig en adequaat – uitgevoerd te worden.

Vele wetsvoorstellen zijn met het oog op het bereiken van deze vijf doelstellingen reeds wet geworden en in werking getreden. Voor het resterende deel van deze kabinetsperiode kunnen – niet uitputtend- de volgende concrete wetsvoorstellen worden genoemd.

Activiteiten

1. Wetgeving ter bestrijding van het terrorisme

Een adequate bestrijding van het terrorisme blijft op onderdelen aanpassing van de wetgeving vergen. De verruiming van de mogelijkheden van opsporing en vervolging van terroristische misdrijven treedt 1 januari 2007 in werking; ook de regeling die de mogelijkheid creëert om afgeschermde getuigen in een strafproces te laten optreden, is inmiddels in werking getreden. Voor het komende jaar kan nog genoemd worden:

De inwerkingtreding van een partiële wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de verruiming van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep, alsmede de strafbaarstelling van het deelnemen aan een trainingskamp.

2. Bevordering van de efficiency in de strafprocedure en in het sanctierecht

De afgelopen periode zijn al vele voorstellen, voortvloeiend uit het «Veiligheidsprogramma» en uit het programma inzake de modernisering van de sanctietoepassing verwezenlijkt. Hieronder worden de nog resterende voorstellen genoemd.

Strafprocesrecht

De hieronder opgesomde wetsvoorstellen beogen vooral een werklastvermindering van de rechtsprekende macht door de strafprocedure efficiënter in te richten en door buitengerechtelijke afdoening van zaken, als de in het geding zijnde belangen dat toelaten te bevorderen.

• Inwerkingtreding van het wetsvoorstel invoering videoconferentie in het strafrecht (najaar 2006);

• Inwerkingtreding van het wetsvoorstel OM-afdoening voorjaar 2007.

Materieel strafrecht

• Inwerkingtreding van de wet tot wijziging van het jeugdstrafrecht in verband met de invoering van een gedragsbeïnvloedende maatregel.

Penitentiair en sanctierecht

De onderstaande wetsvoorstellen beogen onder andere de wettelijke grondslag te bieden voor vergroting van efficiency in het gevangeniswezen. Verder komen het komende jaar aan de orde de wetsvoorstellen ter uitvoering van de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie tbs.

• Parlementaire afronding van het wetsvoorstel voorwaardelijke invrijheidstelling;

• Parlementaire behandeling van het wetsvoorstel huisdetentie;

• Indiening van het wetsvoorstel Beginselenwet tbs in verband met particuliere inrichtingen;

• Wetswijzigingen, voortvloeiend uit de aanbevelingen van de Tijdelijke onderzoekscommissie tbs.

3. Modernisering van de Wetboeken van Strafvordering, Strafrecht en bijzondere wetten Strafprocesrecht

Doel van de twee hieronder genoemde wetsvoorstellen is de erkenning van het slachtoffer als deelnemer aan het strafproces. Beoogd wordt in 2007:

• Inwerkingtreding van de wet positie van het slachtoffer in het strafproces;

• Parlementaire behandeling van het wetsvoorstel verplichte HIV-test;

• Consultatie van voorstellen in het kader van de herziening Strafvordering 2011.

Bijzondere wetgeving: Wet politiegegevens

Het wetsvoorstel voor een nieuwe Wet politiegegevens is inmiddels door de Tweede Kamer aanvaard. Als ook de Eerste Kamer dit wetsvoorstel voortvarend afhandelt, kunnen al per 1 januari 2007 onnodige belemmeringen in de informatie-uitwisseling binnen de politie en tussen de politie en derden, die een effectieve aanpak van de criminaliteit bemoeilijken, weggenomen zijn.

4. Bijdragen aan de internationale rechtsorde en uitvoering van internationale verplichtingen

Ook op het terrein van het straf- en strafprocesrecht dient in 2007 de nodige Europese regelgeving te worden geïmplementeerd dan wel een aanvang met deze implementatie te worden gemaakt. Van belang zijn met name:

• Inwerkingtreding van de uitvoeringswet van het Kaderbesluit inzake toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties ( en confiscatie van opbrengsten van een misdrijf);

• Indiening van het wetsvoorstel tot uitvoering van het Kaderbesluit inzake het Europees bewijsverkrijgingsbevel.

Staats- en bestuursrecht

Wat willen we bereiken met de wetgeving op het gebied van het staats- en bestuursrecht? De doelen van de wetgeving op dit gebied zijn als volgt:

• een doelmatig en handhaafbaar systeem van regels voor immigratie en integratie, dat met eerbiediging van de mensenrechtelijke beginselen en met inachtneming van in internationaal verband vastgestelde verplichtingen, gericht is op beheersing van de internationale migratiestromen naar Nederland en integratie van nieuwe burgers in de Nederlandse samenleving;

• efficiënte regelgeving die de overheid, in het bijzonder opsporingsen vervolgingsinstanties en inlichtingendiensten, in staat stelt een adequaat en doelmatig veiligheidsbeleid (criminaliteitsbestrijding en voorkoming van terrorisme) te voeren;

• een slagvaardig bestuursrecht, waarin de basisbeginselen van de democratische rechtstaat zijn verankerd en dat ook is toegesneden op de behoeften van de praktijk;

• op de eisen van deze tijd toegesneden regels op het terrein van rechtspleging, juridische beroepen en rechtsbijstand, die de toegang tot het rechtsbestel waarborgen en reguleren;

• het op orde en in overeenstemming met het Europees recht houden van de regelgeving inzake bescherming van persoonsgegevens;

• de modernisering van de regelgeving op het gebied van kansspelen;

• een adequate behandeling van mensenrechtenklachten tegen het Ministerie van Justitie bij het EHRM en andere internationale gremia alsmede toetsing van nieuwe wetgeving aan internationale verplichtingen op grond van mensenrechten-verdragen.

1. Immigratie en integratie

Voorop staat een volwaardige deelname aan de Nederlandse samenleving en reële kansen op ontplooiing voor iedereen, ongeacht zijn of haar afkomst. Dat brengt mee een gericht inburgerings- en integratiebeleid, waarbij de beginselen van het Haags Programma in acht worden genomen.

Kenmerken van het nieuwe inburgeringsstelsel zijn eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige, een op de markt verkrijgbaar aanbod van inburgeringcursussen, toepassing op zowel oud- als nieuwkomers, een uitgebalanceerd systeem van sancties en stimuli alsmede een spilfunctie voor de gemeenten. De wetgeving faciliteert hierbij. Het gaat daarbij om:

• inwerkingtreding van het wetsvoorstel inburgering (inburgeringexamen als voorwaarde voor het verkrijgen van een permanente verblijfsstatus).

De regelgeving op het gebied van vreemdelingenrecht is geen rustig bezit. Het streven is vanaf 1 januari 2007 regels te introduceren op het gebied van onder andere reguliere toelating, toepassing van biometrische kenmerken, vreemdelingenbewaring en procedurele stroomlijning, rekening houdend met de uitkomsten van de evaluatie van de Vreemdelingenwet. Voorts zal ook in 2007 veel aandacht worden besteed aan implementatie van in Europees verband afgesproken regels.

2. Veiligheid/criminaliteitsbestrijding/organisatie politie

De bevordering van de veiligheid in de samenleving vergt aanpassing en aanscherping van verschillende stukken wetgeving op dit terrein. Het betreft de wetgeving die zich richt op de organisatie, slagvaardigheid en bevoegdheden van de politie en op bestrijding van terrorisme, zoals de doorzettingsmacht voor de Minister van Justitie in zijn hoedanigheid van coördinerend minister van terreurbestrijding en een wettelijke regeling voor een meldplicht en een gebiedsverbod (bestuurlijke maatregelen).

• Parlementaire behandeling voorstel doorzettingsmacht Minister van Justitie;

• Parlementaire behandeling voorstel bestuurlijke maatregelen nationale veiligheid;

• Parlementaire behandeling voorstel nieuwe Politiewet (2007);

• Indiening en parlementaire behandeling voorstel wijziging Wet Wapens en Munitie in verband met uitbreiding bevoegdheden preventief fouilleren;

• Inwerkingtreding voorstel wijziging Wet op de bijzondere opsporingsdiensten (inclusief instelling functioneel Openbaar Ministerie);

• Parlementaire behandeling voorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met een nadere taakaanduiding van de KMAR en het eventuele verlenen van bijstand aan de KMar.

3. Algemeen bestuursrecht

Op het gebied van het algemeen bestuursrecht zal de wetgeving ook in 2007 in het teken staan van stroomlijning, dejuridisering en vergroting van de effectiviteit van het bestuurs(proces)recht. Het gaat hierbij onder meer om vergroting van coördinatiemogelijkheden bij besluitvorming, een meer definitieve geschilbeslechting door de bestuursrechter en verdere codificatie op het gebied van bestuurlijke geldschulden en bestuurlijke handhaving, mede met het oog op deregulering en vermindering van administratieve lasten.

Prioriteit zal worden gegeven aan de uitvoering van het wetgevingsprogramma dat is neergelegd in de nota «Naar een slagvaardig bestuursrecht» (TK 2003/04, 29 279, nr. 16). Dit omvat onder meer:

• Indiening van het wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht, met daarin opgenomen onder meer de invoering van de zogenaamde bestuurlijke lus, die het bestuur de mogelijkheid zal geven om in sommige gevallen gebreken in een besluit nog hangende de beroepsprocedure te herstellen om zo vernietiging van het besluit te voorkomen;

• Parlementaire behandeling van het wetsvoorstel samenhangende besluiten, dat bundeling van procedures voor verschillende besluiten voor één activiteit mogelijk maakt;

• Parlementaire behandeling het wetsvoorstel vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (algemene regels inzake bestuurlijke boete en bestuursrechtelijke geldschulden), alsmede bijbehorende aanpassingswetgeving;

• Indiening van een voorstel tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met algemene regels inzake schadevergoeding en nadeelcompensatie, naar aanleiding van het advies van een daartoe ingestelde studiegroep;

• Standpuntbepaling naar aanleiding van de derde wettelijk verplichte evaluatie van de Algemene wet bestuursrecht.

4. Rechterlijke organisatie, juridische beroepen en rechtsbijstand

In 2007 zal gevolg worden gegeven aan de evaluatie van de wetgeving modernisering rechterlijke organisatie. Los van de evaluatie zal de wetgeving worden aangepast in verband met de afronding van de derde fase herziening van de rechterlijke organisatie, de externe oriëntatie van de gerechten, de vergroting van de slagvaardigheid van de rechtspleging en de flexibilisering en aanpassing van de rechtspositionele regelgeving. Voorts is sprake van achterstallig onderhoud van die wetgeving.

• Indiening voorstel rechtseenheidskamer (afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, Centrale Raad van Beroep en College van Beroep voor het Bedrijfsleven);

• Parlementaire behandeling voorstel herverkaveling bestuursrechtspraak;

• Parlementaire behandeling voorstel extern klachtrecht rechterlijke organisatie.

De wetgevingsvoornemens ten aanzien van de juridische beroepen staan in het teken van vervolgacties naar aanleiding van de evaluaties van de Notariswet en de Advocatenwet, alsmede van de introductie van de notaris in dienstbetrekking en een register voor gerechtstolken en vertalers. Voorts is sprake van een stelselherziening van de rechtsbijstand.

• Indiening en parlementaire behandeling voorstel tot wijziging van de Notariswet naar aanleiding van evaluatie (Commissie Hammerstein);

• Indiening voorstel wijziging Notariswet in verband met toezicht en borging kwaliteit;

• Inwerkingtreding voorstel notaris in loondienst;

• Indiening voorstel tot wijziging van de Advocatenwet naar aanleiding van evaluatie (Commissie Van Wijmen);

• Inwerkingtreding voorstel wijziging Wet op de rechtsbijstand (stelselwijziging; één loket);

• Inwerkingtreding voorstel gerechtstolken en vertalers;

• Inwerkingtreding voorstel tuchtrecht accountants.

5 Overige onderwerpen

Tot staats- en bestuursrecht behoren ook de regelgeving inzake toezicht op rechtspersonen, justitiële gegevens, bescherming persoonsgegevens en de kansspelen.

• Parlementaire behandeling en inwerkingtreding voorstel tot wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens in verband met administratieve lasten;

• Inwerkingtreding voorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met internet;

• Parlementaire behandeling voorstel algehele herziening van de Wet op de kansspelen en algehele herziening van het kansspelbesluit;

• Indiening en parlementaire behandeling van een wetsvoorstel tot afschaffen van de verklaring van geen bezwaar en het introduceren van permanent toezicht op rechtspersonen;

• Parlementaire behandeling en inwerkingtreding voorstel tot wijziging van de Luchtvaartwet in verband met de verduidelijking en uitbreiding van bevoegdheden en de Wet wapens en munitie in verband met preventief fouilleren.

6. Implementatie EU-maatregelen

Op het gebied van het vreemdelingenrecht, dient in 2007 een aantal Europese richtlijnen in de wetgeving te zijn geïmplementeerd. Het betreft:

• de richtlijn minimumnormen definitie vluchteling;

• de richtlijn minimumnormen asielprocedures;

• richtlijn studie;

• richtlijn wetenschappers.

Op het terrein van veiligheid wordt gestreefd naar inwerkingtreding (na goedkeuring) van het Verdrag Benelux-grensoverschrijdend politieoptreden en de wijzigingen van de Europol-overeenkomsten. Voorts is op het terrein van de privacy aandacht voor evaluatie van de EU-richtlijn bescherming persoonsgegevens en voor de verschillende instrumenten ter regulering van informatie omtrent passagiersverkeer tussen landen van de EU en derde landen.

Privaatrecht

De doelstellingen op het terrein van de privaatrechtelijke wetgeving kunnen in drie thema’s worden onderscheiden:

• (Her)codificatie gericht op toegankelijkheid van de wet en praktische hanteerbaarheid, zoals in 2007 de nieuwe titels voor, het pachtrecht en de personenvennootschap en een nieuw boek 10 (internationaal privaatrecht);

• Aanpassing aan veranderende omstandigheden en opvattingen, zoals de programma’s voor modernisering van het insolventierecht, de modernisering van het vennootschapsrecht en het rechtspersonenrecht, de fundamentele herbezinning op het burgerlijk procesrecht en de wijzigingen in het aansprakelijkheidsrecht;

• Bijdragen aan de internationale rechtsorde en de uitvoering van internationale verplichtingen.

1. Burgerlijk procesrecht

Uitwerking zal moeten worden gegeven aan het kabinetsstandpunt over de fundamentele herbezinning op het burgerlijk procesrecht. Andere wetsvoorstellen tot wijziging van het burgerlijk procesrecht:

• Parlementaire behandeling wetsvoorstel afschaffing procuraat;

• Indiening wetsvoorstel deelgeschillen letselschade;

• Indiening wetsvoorstel eenvoudige procedure voor eenvoudige zaken;

• Parlementaire behandeling wetsvoorstel competentieverdeling rechtbank en sector kanton in zaken van personen- en familierecht.

2. Aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht

Het verzekeringsrecht heeft in 2006 belangrijke veranderingen ondergaan met de nieuwe verzekeringstitel in boek 7 BW. De aandacht zal in 2007 vooral gericht zijn op het aansprakelijkheidsrecht. Dat betreft onder meer:

• Indiening wetsvoorstel verhaal van kosten van verzorging door naasten;

• Inwerkingtreding wetsvoorstel affectieschade.

3. Vennootschapsrecht

De uitvoering van de notitie modernisering van het ondernemingsrecht heeft geleid tot een groot aantal wetgevende initiatieven:

• Inwerkingtreding wetsvoorstel personenvennootschap (titel 7.13 BW)

• Parlementaire behandeling wetsvoorstel vereenvoudiging bv-recht;

• Inwerkingtreding wetsvoorstel uitvoering richtlijn openbare biedingen;

• Inwerkingtreding wetsvoorstel goedkeuring NGO-verdrag;

• Inwerkingtreding wetsvoorstel moderne communicatiemiddelen in de algemene vergadering;

• Parlementaire behandeling wetsvoorstel monistische bestuurssysteem/ bestuur grote vennootschappen;

• Inwerkingtreding wetsvoorstel toezicht financiële verslaggeving.

4. Algemeen vermogensrecht

Op onderscheiden terreinen van het algemeen vermogensrecht vinden omvangrijke vernieuwingen plaats:

• Parlementaire behandeling wetsvoorstel nieuwe pachttitel;

• Indiening wetsvoorstel overeenkomst van goederenvervoer per spoor.

• Parlementaire behandeling UNESCO-verdrag teruggave cultuurgoederen.

5. Faillissementsrecht

De door de minister van Justitie ingestelde commissie insolventierecht heeft advies uitgebracht over een wetsvoorstel tot integrale herziening van het insolventierecht. Een kabinetsstandpunt over dat advies zal moeten worden voorbereid. Daarnaast kan worden genoemd:

• Inwerkingtreding wetsvoorstel aanpassing WSNP.

6. Wetgeving over de positie van natuurlijke personen

Op verschillende andere terreinen van het personen- en familierecht en het nationaliteitsrecht zijn wetsvoorstellen aanhangig of in voorbereiding:

• Inwerkingtreding wetsvoorstel aanpassing huwelijksgoederenrecht;

• Inwerkingtreding wetsvoorstel geweldsverbod in de opvoeding;

• Parlementaire behandeling wetsvoorstel uithuisplaatsing pleger huiselijk geweld;

• Inwerkingtreding wetsvoorstel wijziging verzoek gezamenlijk gezag;

• Parlementaire behandeling wetsvoorstel voortgezet ouderschap en zorgvuldige echtscheiding;

• Inwerkingtreding wetsvoorstel wijziging Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met dubbele nationaliteit en ontneming nationaliteit wegens terroristische misdrijven;

• Parlementaire behandeling wetsvoorstel verklaring verbondenheid bij verlenging Nederlanderschap;

• Parlementaire behandeling wetsvoorstel terugkeerregeling Antilliaanse en Arubaanse risicojongeren;

• Parlementaire behandeling wetsvoorstel wijziging wet opneming buitenlandse pleegkinderen ter adopties;

• Indiening wetsvoorstel verbetering kinderbeschermingsmaatregelen.

7. Internationale privaatrecht

• Indiening wetsvoorstel conflictenrecht goederenrecht;

• Indiening wetsvoorstel consolidatie van wetgeving op het gebied van internationaal privaatrecht.

8. Implementatie EU-maatregelen

Een belangrijk deel van het wetgevingsprogramma bij het privaatrecht vormt de uitvoering van Europese maatregelen in het nationale recht. Hieronder zijn de onderwerpen vermeld, waarvan de minister van Justitie de eerste ondertekenaar is, met vermelding van de uiterste implementatiedatum:

• Uitvoering verordening Europese Coöperatie (18 augustus 2006);

• Uitvoering richtlijn openbare biedingen ( 20 mei 2006);

• Uitvoering richtlijn handhaving i.e.-rechten (29 april 2006);

• Uitvoering 5e WAM-richtlijn (11 juni 2007);

• Uitvoering richtlijn oneerlijke handelspraktijken (12–12–2007);

• Uitvoering richtlijn internationale fusies (15–12–2007);

• Uitvoering verordening Europees betalingsbevel (2 jaar na publicatie);

• Uitvoering wijziging 2e richtlijn inzake kapitaalbescherming (1 januari 2008);

• Uitvoering wijziging 4e en 7e richtlijn inzake jaarrekeningrecht (1 januari 2008);

• Amvb verhoging grensbedragen jaarrekeningrecht (1 januari 2007).

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
Nationale wetgeving en WetgevingskwaliteitsbeleidAf te ronden in 2011www.wodc.nl
Effectenonderzoek ex post  
Derde evaluatie AWB (+ deelonderzoeken)Af te ronden in 2006idem
Evaluatie «Wet openstelling huwelijk» en van het geregistreerd partnerschapAf te ronden in 2006idem
Evaluatie Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) – 1e fase idem
Evaluatie Wet pensioenverevening bij echtscheiding (WVPS)Af te ronden in 2007Toezegging: Handelingen TK, 5 april 2005, p.68–4301. Bevestigd in een brief van Minister SZW aan TK d.d. 30 juni 2005.
Evaluatie Overleveringswet Toezegging: artikel 73 Overleveringswet: stb 2004, 195
   
Overig evaluatieonderzoek  
Researchsynthese van wetsevaluatiesAf te ronden in 2006www.wodc.nl

Operationele doelstelling 11.2

Het bevorderen van de bruikbaarheid van wet en regels, van de onderlinge samenhang en consistentie van de wetgeving, alsmede van een beheerste ontwikkeling van wet- en regelgeving.

Actor

Directie Wetgeving

Kwaliteit van wetgeving

Motivering

Het wetgevingskwaliteitsbeleid is erop gericht te bereiken, dat wetgeving voldoet aan eisen van rechtmatigheid, de verwerkelijking van rechtsbeginselen, subsidiariteit en proportionaliteit, effectiviteit en efficiency, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, onderlinge afstemming en eenvoud, duidelijkheid en toegankelijkheid.

Deze kwaliteitseisen zijn algemeen van aard. Zij moeten telkens opnieuw tot gelding worden gebracht. Dat heeft plaats door toetsing van nieuwe regelgeving, door onderzoek van bestaande wetgevingscomplexen, door voorzieningen aan te bieden die het ontwerpen van regelgeving vereenvoudigen en door interdepartementale structuren voor de behandeling van wetgevingsvraagstukken in stand te houden.

In het programma «Bruikbare rechtsorde» (TK, 29 279, nr. 9) is uiteengezet, dat wetgeving met het oog op haar functie in de samenleving mee moet ontwikkelen met de voortdurend veranderende maatschappelijke omstandigheden. Dat programma geeft lijnen waarlangs wetgeving beter bruikbaar kan worden gemaakt. Met het oog daarop wordt een aantal wetgevingscomplexen onderzocht op hun actuele functionaliteit. Verder heeft kwaliteitsbevordering plaats door ontwerpregelgeving – zoals wetten en algemene maatregelen van bestuur – te toetsen aan kwaliteitscriteria. Daarnaast heeft kwaliteitsbevordering plaats door ervoor te zorgen dat het proces van voorbereiding zo goed mogelijk is ingericht en dat de ontwerpers de nodige hulpmiddelen ter beschikking staan. Door de instandhouding van vaste interdepartementale overlegstructuren wordt continuering van de zorg voor kwaliteitsaspecten gewaarborgd.

In dat verband moet ook de Visitatiecommissie Juridische Functie en Wetgeving worden vermeld. Deze startte in 2005 met haar werkzaamheden. Die zijn niet alleen, zoals eerder het geval was, gericht op de wetgevingsfunctie, maar ook op de juridische functie bij de departementen in brede zin. Zij komt in 2006 met de resultaten van haar onderzoek.

Activiteiten

1. Bruikbare rechtsorde: bezinning op de bestaande wetgeving en het gebruik van alternatieve wetgevingsmodellen.

Het beleid van het kabinet is erop gericht de regeldruk over een breed front te verminderen. In dat kader biedt het programma Bruikbare rechtsorde mogelijkheden voor structurele veranderingen in de wetgeving door wetgevingsconcepten beschikbaar te maken die ruimte bieden voor diversiteit en dynamiek en door meer verantwoordelijkheid bij de burger te leggen. Ook in de toetsing van nieuwe regelgeving door Justitie zal het beheersen en verminderen van regeldruk een centrale plaats krijgen.

In het kader van het programma Bruikbare rechtsorde wordt thans met name langs drie lijnen verder gewerkt op de ingeslagen weg, en wel door:

• nieuwe projecten gericht op de vermindering van regeldruk;

• communicatie: voortgezette maatschappelijke dialoog over ervaringen met regeldruk;

• nieuw onderzoek dat gericht is op de vergroting van kennis over regeldruk.

Het programma werkt aan de afronding van de tweede en de start van de derde reeks projecten, die moeten leiden tot het ontwikkelen en gangbaar maken van alternatieve reguleringsconcepten, de verbetering van het wetgevingsinstrumentarium en voortgaande interdepartementale samenwerking op dit vlak. De nieuwe projecten zijn mede geïnspireerd op de uitkomsten van maatschappelijke regeldrukconferentie en de Catshuissessie die in het voorjaar van 2006 hebben plaatsgevonden. Hoofdlijnen hiervan waren dat de overheid meer vertrouwen moet geven en meer moet denken vanuit degenen op wie de regels van toepassing zijn. Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat uitvoeringsorganisaties meer nog en ook vroeger worden betrokken bij nieuwe regelgeving en dat meer gebruik gemaakt wordt van openbare internetconsultaties. Nieuwe wetgeving zou bij voorkeur op een paar vaste momenten in het jaar in werking moeten treden en van een adequate invoeringstermijn worden voorzien. Ook zou gedetailleerde wetgeving vaker vervangen kunnen worden door open normen en andere vormen van zelfregulering.

Oogmerk van de genoemde conferentie was mede de dialoog met de samenleving aan te gaan en de communicatie hierover te versterken. Komende periode zal in dialoog met bedrijven, instellingen en maatschappelijke organisaties verder gekeken worden hoe deze punten kunnen worden geoperationaliseerd. Maatregelen tegen regeldruk kunnen immers niet alleen van de overheid worden verwacht. Gezamenlijk zullen alternatieven voor gedetailleerde overheidswetgeving moeten worden bedacht, die voldoen aan de maatschappelijke behoefte aan regels, maar niet tot onnodige lasten leiden.

Vanuit het programma Bruikbare rechtsorde is in de achterliggende periode opdracht gegeven tot, of bijgedragen aan onderzoeken waarmee onze kennis wordt vergroot over regeldruk. Ook in 2007 zal onderzoek verricht worden over de mechanismen die regeldruk veroorzaken of juist terugdringen. Verder zullen bij gelegenheid van het voortgangsoverzicht van het programma weer gegevens worden geleverd over de kwantitatieve ontwikkeling van de in Nederland geldende regelgeving.

2. Reductie administratieve lasten

In april 2006 is aan de Tweede Kamer gerapporteerd over de voortgang van alle lopende voorstellen ter vermindering van administratieve lasten (TK 2005/06, 29 515, nr. 136). De uitvoering van een deel van de voorstellen, met name op het terrein van privacy, toezicht op vennootschappen en particuliere beveiliging is opgeschoven. Het doel blijft echter realisering van deze voorstellen in 2007.

De belangrijkste reducties zullen in 2007 worden gerealiseerd op het terrein van het jaarrekeningrecht, door invoering van de Nederlandse XBRL-taxonomie en in het verlengde daarvan, het creëren van de mogelijkheid voor met name kleine ondernemers om de vennootschappelijke jaarrekening op fiscale grondslag samen te stellen en deponeren. Het Nederlandse Taxonomie Project (NTP), waarin de ministeries van Justitie en Financiën samenwerken, heeft in juni de definitieve versie van de taxonomie opgeleverd. Daarnaast is veel inzet gepleegd op realisering van de benodigde infrastructuur voor gegevensverkeer van en naar de overheid in XBRL-formaat.

Het bewerkstelligen van de lastenverlichting door inzet van XBRL is een gezamenlijke aangelegenheid van overheid en marktpartijen. Deze gezamenlijkheid is in juni bekrachtigd door het sluiten van een convenant tussen alle betrokken partijen (verantwoordelijke bewindslieden, accountantskantoren, softwareleveranciers) waarin de wederzijdse verplichtingen en verwachtingen vastgelegd zijn. Concreet spreekt de overheid zich uit voor tijdige realisatie en blijvend onderhoud van taxonomie en infrastructuur, en het bedrijfsleven voor grootschalig gebruik van de taxonomie en het doorgeven van daarmee behaalde efficiencyvoordelen aan de klant, de ondernemers. Beroeps- en ondernemersorganisaties hebben door medeondertekening expliciete steun verleend aan het convenant. Hiermee wordt een waarborg geschapen voor daadwerkelijke lastenverlichting door inzet van de Nederlandse taxonomie.

De uitvoering van de voorstellen op het terrein van administratieve lastenverlichting voor burgers, zoals neergelegd in de brief van juli 2005 (TK II 2004/05, 29 362, nr. 40) loopt op schema. Bezien wordt waar ruimte bestaat voor verdere reducties op het terrein van Justitie, bijvoorbeeld door aansluiting op initiatieven in het kader van de elektronische overheid.

Administratieve lastenverlichting voor bedrijven:Beoogde realiseringGeraamde reductie €
Electronische communicatie in de vergadering van aandeelhouders BV/NV200769,2 mln
Jaarrekeningenrecht – XBRL2007350 mln
Jaarrekeningenrecht – Samenval fiscale en Vennootschappelijke jaarrekening2007325 mln
Verhoging grensbedragen jaarrekeningenrecht200785,9 mln
Preventief toezicht vennootschappen20077 mln
Wet bescherming persoonsgegevens20072,8 mln
Implementatie richtlijn overnamebiedingen2007– 1,5 mln
Afschaffing verplichting procuraat20070,1 mln
Implementatie richtlijn oneerlijke handelspraktijken2007– 10,1 mln
Wet particuliere beveiligingsorganisaties20074,1 mln
Besluit Inburgering2007– 2,7 mln
Administratieve lastenverlichting voor burgers:Beoogde realiseringMogelijke reductie (uren)Mogelijkereductie(kosten)
Wet schuldsanering natuurlijke personen20075 000 
Wet op het notarisambt (marktwerking notariaat)2007 52 mln
Vreemdelingenwet o.a. vereenvoudigingen regulier toelatingsbeleid2007176 900 

3. Toetsing van wetgeving

In 2007 wordt de toetsing van ontwerp-amvb’s, wetsvoorstellen, nadere rapporten (bij een kritisch advies van de Raad van State) en nota’s van wijziging op de gebruikelijke wijze voortgezet. Naar verwachting zullen circa 500 dossiers worden aangeboden voor de wetgevingstoets. Evenals in voorgaande jaren is de inzet om voor alle ter toetsing aangeboden regelgeving binnen de afgesproken termijn vóór behandeling in de ministerraad dan wel indiening bij de Tweede Kamer (bij nota’s van wijziging) overeenstemming te krijgen over de aanpassingen die nodig zijn om de ontwerpen – zoveel als mogelijk – aan de geldende kwaliteitseisen te laten voldoen. Indien geen overstemming wordt bereikt, dan worden de geschilpunten aan de ministerraad voorgelegd.

De ex ante beoordeling van regelgeving op effecten voor uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid (inclusief effecten voor OM en rechterlijke macht) zijn een belangrijk aandachtspunt bij de toetsing. Ten behoeve hiervan wordt samengewerkt met het OM en de Raad voor de rechtspraak. Het ligt in de bedoeling om procedure en instrumentarium voor effectbeoordeling van voorgenomen regelgeving op andere aspecten (bedrijfseffectentoets, milieueffectentoets, administratieve lasten) in samenwerking met de Ministeries van EZ, Financiën en VROM te verbreden tot een integrale afweging van aspecten die bepalend zijn voor regeldruk. De nadruk zal daarbij liggen op het in staat stellen van de ministeries om deze afweging binnen het departementale totstandkomingsproces van beleid en wetgeving zelf goed te maken en te verantwoorden, zodat de procedurele last tot een minimum kan worden beperkt

4. Vergemakkelijken en verbeteren van de voorbereiding van regelgeving

Beoogd wordt de voorbereiding van regelgeving te vergemakkelijken en te verbeteren door het in stand houden van netwerken van wetgevingsjuristen werkzaam bij de rijksoverheid en de Raad van State, het ontwikkelen van gereedschappen voor de wetgevingspraktijk en het verzamelen, ontwikkelen en verspreiden van kennis.

4.1 Kenniscentrum wetgeving

Het Kenniscentrum Wetgeving (KCW) biedt ondersteuning bij de voorbereiding van wetgeving. De website van het KCW vervult daarbij een belangrijke functie. Daarop staan een «gereedschapskist» voor de wetgevingsjuristen (met onder meer een Wie Weet Wat van wetgevingsjuristen, een overzicht van toetsen en checklists, en links naar belangrijke sites), dossiers over brede onderwerpen (zoals toezicht en deregulering) en een forum waar wetgevingsjuristen kennis en ervaringen kunnen delen. De site is eveneens toegankelijk voor de medewerkers van het Bureau Wetgeving van de Tweede Kamer en voor beleidsmedewerkers werkzaam bij de rijksoverheid. De taken van het KCW worden eveneens uitgevoerd door kenniskringen, een instrumentendag en de tweejaarlijkse Dag van de Wetgeving te houden.

Voorts worden diverse projecten uitgevoerd over het proces en de inhoud van het wetgevende werk. Alle activiteiten van het KCW worden in interdepartementaal overleg en in samenhang met de activiteiten van de Academie voor Wetgeving vastgesteld.

De in 2007 te ondernemen activiteiten betreffen in elk geval:

• de instandhouding en verrijking van deKCW-site;

• het bevorderen van een actief communicatiebeleid gericht op uitwisseling van kennis en op samenwerking, via de site en door het organiseren van bijeenkomsten;

• de organisatie van de derde Dag van de Wetgeving;

• het bevorderen van onderzoek en instrumentontwikkeling op het terrein van wetgeving, in nauwe betrokkenheid met wetgevingsjuristen;

• het uitvoeren van diverse projecten.

4.2 Academie voor Wetgeving

De Academie voor Wetgeving gaat in september 2007 haar zevende jaar in. Sinds haar oprichting in 2001 heeft de Academie voor Wetgeving jaarlijks een lichting afgestudeerde juristen tot de opleiding toegelaten, na uitvoerige selectie. De deelnemers aan deze tweejarige opleiding doen naast de opleiding hun eerste wetgevingservaring op aan een van de departementen of de Raad van State waar zij voor de duur van de opleiding zijn aangesteld. Indien zij de opleiding met succes doorlopen en in de praktijk hebben aangetoond bekwaam wetgevingsjurist te zijn, krijgen de deelnemers gewoonlijk een vaste aanstelling. In 2007 zal, evenals de voorgaande jaren, gestreefd worden naar een aanbod van minimaal 15 startersplaatsen.

Naast deze startersopleiding verzorgt de Academie diverse opleidingen voor zittende wetgevingsjuristen. Centraal in de opleidingen staat de vakgerichtheid. Daarbij komen ook bestuurlijke en politieke aspecten aan de orde alsmede de persoonlijke effectiviteit. Ook wordt veel aandacht besteed aan het Europees recht. Er is de afgelopen jaren een stijgende lijn te zien geweest in het aantal cursisten. Gestreefd wordt deze stijgende lijn in 2007 door te zetten.

Justitie is sinds 2004 verantwoordelijk voor de instandhouding van de Academie. Dit betekent dat de vaste kosten, zoals de kosten voor het personeel en de huisvestingskosten, voor rekening van Justitie komen. De deelnemende departementen nemen de cursuskosten, zoals het lesmateriaal en de vergoedingen voor docenten, voor hun rekening. Tevens dienen zij de loonkosten van de cursisten zelf te betalen.

4.3 Universiteit van Maastricht

Met de Universiteit van Maastricht is de instelling overeengekomen van twee deeltijdleerstoelen voor respectievelijk de relatie tussen Europees recht en nationaal en decentraal bestuursrecht en voor de Wetgevingskwaliteit. Het bij die leerstoelen behorende onderwijs en onderzoek zal in 2007 worden voortgezet. De daarmee verband houdende kosten komen ten laste van het ministerie van Justitie.

4.4 Interdepartementale commissies

Om het interdepartementale overleg over wetgevingsvraagstukken te bevorderen en continuering van de zorg voor kwaliteitsaspecten te waarborgen wordt de Interdepartementale Commissie voor Constitutionele aangelegenheden en Wetgevingsbeleid (ICCW) in stand gehouden.

De ICCW heeft een tweeledige functie. Het is in de eerste plaats een forum voor wetgevingsvraagstukken en andere aspecten van algemeen wetgevingsbeleid. Bij de uitoefening van deze taak wordt de ICCW ondersteund door een vaste subcommissie, het Interdepartementaal wetgevingsberaad (IWB). In de tweede plaats fungeert de ICCW als voorportaal voor de Raad voor de Veiligheid en de Rechtsorde. Het IWB dient ook als forum voor de ontwikkeling en actualisatie van gereedschappen voor de wetgevingsjurist, zoals de Aanwijzingen voor de regelgeving en elektronische hulpmiddelen bij het wetgeven (LEDA). De activiteiten in beide interdepartementale commissies worden in 2007 voortgezet.

4.5 Kwaliteit en doorwerking van Europese regelgeving

Kwalitatieve gebreken in Europese regelgeving werken direct door in de nationale rechtsorde.

De Interdepartementale Commissie Europees Recht (ICER) behandelt vraagstukken van afstemming van Europees en nationaal recht. De ministeries van Justitie en Buitenlandse Zaken zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor vervulling van het voorzitterschap en het secretariaat van de Commissie en haar drie subcommissies. Daartoe hebben de volgende activiteiten plaats:

• Analyse van de belangrijkste (15 tot 25) uitspraken van het Europese Hof en van het Gerecht in eerste aanleg;

• Beoordeling van nieuwe voorstellen van de Commissie op de wenselijkheid van nadere Europeesrechtelijke advisering;

• Drie tot vijf grote adviezen over meer fundamentele Europeesrechtelijke vraagstukken;

• Tien tot twintig kleinere adviezen;

• Praktische juridische ondersteuning bij onderhandelingen in Europees verband.

5. Visitatiecommissie Juridische Functie en Wetgeving

De Visitatiecommissie Juridische Functie en Wetgeving startte in 2005 haar werkzaamheden, gericht op de kwaliteit van de juridische functie op de ministeries. De aandacht voor de juridische functie is nieuw ten opzichte van eerdere visitatierondes die uitsluitend op de wetgevingsfunctie waren gericht. De commissie onderzoekt het hele scala van juridische werkzaamheden die, naast het ontwerpen van wetgeving, binnen de departementen plaatsvinden, tezamen wel worden aangeduid als de juridische functie. Naar verwachting zal de Visitatiecommissie in 2006 de volgende aandachtpunten aanvoeren:

• De organisatie en het op peil houden van de kwaliteit van de juridische functie en de capaciteit die nodig is om het juridische werk te verrichten;

• De wijze waarop de juridische kwaliteit geborgd kan worden;

• De vastlegging van kerngegevens over juridische werkzaamheden (bijvoorbeeld doorlooptijden en uitkomsten van bezwaarschriftenprocedures) en het gebruik daarbij van ICT;

• Het vele uitbesteden van juridische werkzaamheden, wat ten koste kan gaan van juridische kennis en kunde binnen de rijksoverheid;

• De verbetering van interdepartementale samenwerking op het gebied van kennisontwikkeling en kennismanagement binnen de juridische functie.

Deze aandachtspunten laten zich vertalen in eisen, die aan de juridische functie bij de departementen gesteld moeten worden. Voldoen aan deze eisen is nodig om te bereiken dat de juridische werkzaamhedenbij het rijk zoveel mogelijk door de departementen zelf verricht worden en zo weinig mogelijk worden uitbesteed.

De meeste activiteiten die uit deze aandachtspunten zullen voortvloeien zijn een verantwoordelijkheid van de afzonderlijke departementen. In het kader van kennisontwikkeling is de Academie voor Wetgeving is inmiddels gestart met een leergang voor juristen, belast met juridische advisering en de behandeling van bezwaar en beroep.

Met name de systematische interdepartementale samenwerking op het terrein van kennismanagement is, anders dan bij de wetgevingsfunctie, maar op beperkte schaal sprake. Dat is een tekortkoming omdat er zeer veel gemeenschappelijke vragen zijn die door samenwerking beter en sneller kunnen worden beantwoord. Om dat te bewerkstelligen wordt een interdepartementaal kenniscentrum voor overheidsjuristen opgezet, vergelijkbaar met het kenniscentrum Wetgeving (KCW). In dat kader is eerste prioriteit het opzetten, vullen en onderhouden van een website voor overheidsjuristen, vergelijkbaar met de KCW-site.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
Nationale wetgeving en WetgevingskwaliteitsbeleidAf te ronden in 2011 
Effectenonderzoek ex post  
Derde evaluatie AWB (+ deelonderzoeken)Af te ronden in 2006www.wodc.nl
Evaluatie remigratiewetAfgerond in 2005TK 2005–2006, 30 546, nr. 1

12 Rechtspleging en rechtsbijstand

Algemene doelstelling

Een slagvaardige, toegankelijke en doelmatige rechtspleging, waaronder begrepen de buitengerechtelijke alternatieven van geschilbeslechting.

Budgettaire gevolgen van beleid
 x € 1 000 
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen1 242 9061 302 2011 295 5541 290 3691 288 8001 288 5381 288 840
        
Programma-uitgaven1 245 6991 302 2011 295 5541 290 3691 288 8001 288 5381 288 840
        
12.1 Slagvaardige en kwalitatief goede rechtspleging823 652867 200864 945859 330857 685857 424857 724
Waarvan juridisch verplicht863 582858 251856 574856 179856 416
12.1.1 Raad voor de rechtspraak – gerechten785 396814 981823 592819 001817 661817 482817 785
12.1.2 Hoge Raad21 79325 56424 90723 88023 58023 57723 577
12.1.3 Overige diensten16 46326 65516 44616 44916 44416 36516 362
12.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel422 047435 001430 609431 039431 115431 114431 116
Waarvan juridisch verplicht387 51326 77725 7554 680
12.2.1 Raden voor rechtsbijstand370 052399 606401 270401 699401 770401 769401 770
12.2.2 Overig51 99535 39529 33929 34029 34529 34529 346
        
Ontvangsten250 859183 567185 229185 295184 895184 895184 895
Waarvan Griffie-ontvangsten168 058175 198176 860176 926176 526176 526176 526

N.B. Het niet-juridische verplichte deel op dit beleidsartikel is gereserveerd voor bestuurlijk gebonden uitgaven via diverse subsidiebeschikkingen, onder meer voor de Stichting Geschillencommissie Consumentenzaken, de Nederlandse Orde van Advocaten en het Bureau Financieel Toezicht. Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor de gesubsidieerde rechtsbijstand in de vorm van toevoegingen en piketten. Ook zijn er middelen bestemd voor toezicht en onderzoek, bijvoorbeeld op het terrein van rechtspraak, schuldsanering en rechtsbijstand.

Omschrijving van de samenhang in beleid

Een slagvaardige, toegankelijke en doelmatige rechtspleging waaronder een adequaat voorzieningenniveau van gesubsidieerde rechtshulp en buitengerechtelijke geschilbeslechting, is van groot belang om burgers en rechtspersonen in staat te stellen hun recht te halen. Daarbij staan het waarborgen van de toegang tot het recht en het uitgangspunt dat burgers en bedrijven in eerste instantie proberen zelf een oplossing te vinden voor onderling gerezen conflicten en geschillen centraal.

De Nederlandse rechtsorde kenmerkt zich door een kwalitatief hoogwaardige, snelle en toegankelijke rechtspraak, een adequaat opererend systeem van juridische dienstverlening en een rijke schakering aan buitengerechtelijke voorzieningen van geschilbeslechting.

Dit stelsel van gerechtelijke en buitengerechtelijke voorzieningen dient behalve een maatschappelijk belang ook een economisch belang.

Doel is het behoud en het zo mogelijk versterken van een slagvaardige rechtspleging in brede zin. Burgers en bedrijven hebben baat bij een sterke juridische infrastructuur. Deze draagt onder meer bij aan een snellere oplossing van conflicten, de beperking van financiële en emotionele schade, de vermindering van administratieve lasten en aan het voor overeenkomsten en transacties noodzakelijke onderlinge vertrouwen.

Verantwoordelijkheid

De verantwoordelijkheid van de minister beperkt zich in belangrijke mate tot het vormgeven, onderhouden en verbeteren van het stelsel van rechtspraak. De directe verantwoordelijkheid voor de Raad voor de rechtspraak en de gerechten beperkt zich tot de financiering en het beheersmatig toezicht houden.

Naast deze stelselverantwoordelijkheid treedt de minister van Justitie ook op als werkgever voor de rechterlijke macht en is in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de arbeidsvoorwaarden van de rechterlijke ambtenaren.

Ook voor de overige organisaties (zie «Actoren» onder operationele doelstelling 12.1) heeft de minister in hoofdzaak een beheersmatige verantwoordelijkheid.

De minister van Justitie heeft de verantwoordelijkheid voor de inrichting en instandhouding van het stelsel van rechtsbijstand.

Ook is de minister van Justitie verantwoordelijk voor het in stand houden van de kernfuncties van het notariaat, de advocatuur en de gerechtsdeurwaarders en voor de inzet van kwalitatief goede tolken en vertalers binnen het justitiële domein.

Succesfactoren

Naast het eigen beleid kunnen ook beleidswijzigingen van andere ministeries of Europese wetgeving van invloed zijn op het te behalen resultaat. Ook de economische ontwikkelingen en de daarmee samenhangende gevolgen voor de rechtspraak en de toegang tot het rechtsbestel kunnen het functioneren van de rechtspraak beïnvloeden.

Operationele doelstelling 12.1

Het scheppen van voorwaarden voor en het in standhouden van een stelsel voor slagvaardige, toegankelijke en doelmatige rechtspleging.

Motivering

Een goede rechtspleging is noodzakelijk zodat burgers en instellingen in staat zijn hun rechten te behouden en te beschermen.

Een rechtsorde zonder goed werkende rechtspraak is ondenkbaar; gebrek aan vertrouwen van de burgers in de maatschappelijke instituties en in elkaar leidt tot eigenrichting en het vastlopen van het economische leven.

Actoren

• Raad voor de rechtspraak, gerechten en bijzondere kamers;

• Hoge Raad;

• Overige actoren: Commissie Gelijke Behandeling (CGB), College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) en Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR).

Instrumenten

De beleidsprioriteiten voor 2007 zijn gericht op de verdere modernisering van de rechterlijke organisatie en op het behoud en het bevorderen van een slagvaardige en toegankelijke rechtspraak.

Ook is het van belang de rechtspraak waar mogelijk te ondersteunen in het streven de kwaliteit te borgen en zo nodig te verbeteren.

• Evaluatie moderniseringsoperatie. De modernisering van de rechterlijke organisatie is de afgelopen jaren aanzienlijk gevorderd, maar op tal van terreinen is verdere modernisering noodzakelijk. De maatregelen en voorzieningen die in het kader van de moderniseringsoperatie tot stand zijn gekomen worden momenteel geëvalueerd (commissie Deetman). Begin 2007 zal hierover worden gerapporteerd;

• Stroomlijning hoger beroep. Een slagvaardige rechtspraak is gebaat bij gericht en daardoor doelmatig procederen. Het Wetsvoorstel stroomlijnen hoger beroep in strafzaken (TK30 320) zal naar verwachting in 2007 in werking treden. Dit moet zorgen dat de behandeling in hoger beroep zich meer concentreert op de punten waartegen partijen bezwaar maken. De verwachting is dat hierdoor de kwaliteit van de behandeling toeneemt en het aantal hoger beroepen vermindert. Ook de werklast van rechters zal waarschijnlijk minder worden. Op civiel- en bestuursrechtelijk terrein zal ook worden bekeken in hoeverre en op welke manier het hoger beroep kan worden gestroomlijnd;

• Betere benutting zittingscapaciteit. Er wordt gekeken naar de mogelijkheid om bestaande nevenlocaties beter te benutten door op deze locaties meer eerstelijns rechtspraak en gerechtelijke dienstverlening aan te bieden. Het zou nodig kunnen zijn om enkele bestaande nevenvestigingen te transformeren tot nevenzittingsplaatsen en enkele nevenzittingsplaatsen af te stoten;

• Inzet ICT. De inzet en benutting van moderne ICT worden verder bevorderd onder meer door het wegnemen van wettelijke beletselen voor het gebruik van ICT, het verder mogelijk maken van elektronisch berichtenverkeer met gerechten en door het verbeteren van de afstemming tussen de elektronische overheid en informatiseringsprogramma’s van de rechtspraak;

• Eenvoudiger procederen. Procederen zal voor burgers eenvoudiger worden. Het verplicht procuraat wordt afgeschaft. Ook worden stappen gezet voor het harmoniseren en vereenvoudigen van griffierechten in civiele en bestuursrechtelijke zaken. Er komen laagdrempelige en eenvoudige eerstelijnsvoorzieningen voor small claims. Eén van die voorzieningen is het on-line vorderen van geld. Buitengerechtelijke geschilafdoening zal verder worden gestimuleerd;

• Modernisering loon- en functiegebouw en heroverwegen relatie NVvR. Er wordt momenteel gewerkt aan het moderniseren van het bestaande loon- en functiegebouw van de rechterlijke macht. In 2007 zal deze modernisering worden afgerond en ingevoerd. Het bestaande loon- en functiegebouw voldoet niet meer aan de huidige wensen op het gebied van flexibiliteit en loopbaanbeleid. De huidige relatie tussen het bureau van de NVvR en het ministerie wordt om meerdere redenen onwenselijk gevonden. Op basis van een in 2006 af te ronden verkenning zullen in de periode tot 2008 nieuwe financiële en rechtspositionele verhoudingen moeten worden gecreëerd.

Raad voor de rechtspraak – gerechten

Belangrijke indicatoren voor het (kunnen) functioneren van de rechtspraak zijn de verwachte instroomontwikkelingen in relatie tot de financiering van de rechtspraak en het effect daarvan op de doorlooptijden.

Om een nog beter inzicht te krijgen in de instroomontwikkelingen wordt het Prognosemodel Justitiële ketens (PMJ) aangevuld met een civiel- en bestuursrechtelijk deel. Totdat dit beschikbaar is worden ramingen voor civiel en bestuur hoofdzakelijk gebaseerd op trendextrapolaties. Voor de totale instroom wordt de volgende ontwikkeling verwacht:

Instroomontwikkeling rechtspraak (aantallen)
 2005200620072008200920102011
Totaal1 724 1401 799 6161 773 3071 821 0261 865 0021 865 9861 863 521

De begroting 2007 van de Raad voor de rechtspraak staat in belangrijke mate in het teken van deze verwachte instroomontwikkeling. Deze instroom is in de begroting van de Raad, conform de bekostigingsafspraken, vertaald naar een gewenste bijdrage van het ministerie aan de Raad.

De afgelopen jaren is de instroom ieder jaar gestegen. De rechtspraak is in staat geweest deze instroom, met de beperkte aanvullende middelen, daadwerkelijk te verwerken. Mede hierdoor is volgens de Raad de kwaliteit onder druk komen te staan.

Wanneer de capaciteit van de rechtspraak onvoldoende is toegerust op de verwachte instroom van zaken kan dit resulteren in oplopende voorraden en doorlooptijden dan wel een toename van de druk op de kwaliteit. Daarom is het van belang om over een realistische instroomraming te beschikken en deze zo goed mogelijk te financieren.

Waar in voorgaande jaren werd uitgegaan van het begrotingsjaar, is in deze begroting uitgegaan van 2008. Dit om te zorgen voor meer stabiliteit voor de rechtspraak.

Omdat de ramingen voor de asielketen minder stabiel zijn is ervoor gekozen de ontwikkeling op het terrein van de vreemdelingenkamers jaarlijks te bekijken. De meerjarige raming zoals opgenomen door de Raad is daarmee niet volledig overgenomen.

Qua financiering is over de jaren heen enige spreiding aangebracht aangezien het niet realistisch is dat in 2006 nog veel extra capaciteit kan worden aangetrokken.

Afgezien van de vreemdelingenkamers is het over de jaren heen (2006–2008) gelukt om nagenoeg volledig aan de wensen van de Raad tegemoet te komen. Over die jaren heen is de instroomverwachting namelijk vrijwel volledig gefinancierd en kan verwacht worden dat de doorlooptijden stabiel zullen blijven. In het hoofdstuk van de Raad voor de rechtspraak in deze begroting staan meer in detail de specifieke ontwikkelingen binnen de rechtspraak zelf. Hieronder wordt verder ingegaan op de bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak en de gemaakte productieafspraken.

Bijdrage Raad (x € 1 000)
 200620072008200920102011
Bijdrage begroting 2006*766 742753 361753 815753 815753 815753 815
Toevoegingen48 23970 23165 18663 84663 66763 970
Bijdrage begroting 2007814 981823 592819 001817 661817 482817 785

* inclusief nota van wijziging

Productieafspraak (aantallen)
 200620072008200920102011
Productieafspraak begroting 2006*1 687 2051 766 3681 767 3101 767 3101 767 3101 767 310
Aanvullende afspraken52 20655 70237 36134 58932 21527 983
Productieafspraak begroting 20071 739 4111 822 0701 804 6711 801 8991 799 5251 795 293

* inclusief nota van wijziging

In vergelijking met de begroting 2006 is een verschuiving te zien (zowel qua instroom als qua productieafspraken) van relatief goedkope kantonzaken naar andere categorieën. Dit zorgt ervoor dat vanaf 2007 het aantal aanvullende producten bij een relatief stabiele reeks aanvullende middelen daalt.

Hoge Raad

Op basis van recente prognoses van de strafketen wordt de komende jaren een verdere stijging van het aantal strafzaken bij de Hoge Raad verwacht. Daarnaast zal het aantal zaken in de belastingsector geleidelijk aan dalen. Per saldo leiden de ontwikkelingen bij de Hoge Raad tot aanvullende kosten. Daarom worden structureel extra middelen toegevoegd aan de Hoge Raad. In onderstaande tabel is de verwachte ontwikkeling van de instroom en de verwachte productie van de Hoge Raad inzichtelijk gemaakt.

Ontwikkelingen Hoge Raad (aantallen)
 2005200620072008200920102011
Straf       
– instroom3 6503 7873 8963 9183 9343 9363 935
– uitstroom3 6003 6503 7983 9183 9343 9363 935
        
Civiel       
– instroom500510520530530530530
– uitstroom500510520530530530530
        
Belasting       
– instroom1 5001 100900750750750750
– uitstroom1 1001 1001 1001 1001 1001 1001 100
        
Totaal       
– instroom5 6505 3975 3165 1985 2145 2165 215
– uitstroom5 2005 2605 4185 5485 5645 5665 565

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Beleidsdoorlichting
OmschrijvingStatusVindplaats
Slagvaardige en kwalitatief goede rechtsplegingAf te ronden in 2007www.wodc.nl
   
Effectenonderzoek ex post  
Dieptestudies in het kader van de evaluatie van de gewijzigde organisatie van de rechtspraakAf te ronden in 2006Idem
Evaluatie effecten modernisering rechterlijke macht (wetsevaluatie)Af te ronden in 2006Idem
Evaluatie videoconferentie in strafrecht en in vreemdelingbewaringszakenAf te ronden in 2008Toezegging TK 2004–2005,29 828 nr. 3
   
Overig evaluatieonderzoek  
Periodieke informatievoorziening rechtspraak en buitengerechtelijke geschilbeslechtingAf te ronden in 2007www.wodc.nl
Verkennend onderzoek filterfunctie geschilproceduresAf te ronden in 2006Onderzoek aangekondigd in Nota Slagvaardige rechtspleging

Operationele doelstelling 12.2

Het waarborgen van een effectieve toegang tot het rechtsbestel zodat burgers en bedrijven hun in de rechtsorde neergelegde rechten in en buiten rechte geldend kunnen maken.

Motivering

Het behalen van deze doelstelling heeft als effect dat de toegang tot het rechtsbestel wordt gewaarborgd, met name voor minder draagkrachtigen en verdachten in strafzaken die in hechtenis zitten. Een ander effect is dat via publiekrechtelijke beroepsorganisaties de kwaliteit, integriteit en continuïteit van de juridische beroepsgroepen zeker worden gesteld.

Met het behalen van deze doelstelling wordt daarnaast bevorderd dat geschillen die zich beter lenen voor andere vormen van conflictoplossing dan een beslissing door de rechter, op een andere wijze opgelost kunnen worden, zonodig na een verwijzing door de rechter.

Ook worden burgers in staat gesteld problematische schulden te saneren. Het toewijzen van een bewindvoerder door de rechter is het laatste redmiddel na een mislukt minnelijk traject. Hierbij proberen schuldenaar en schuldeiser(s) een oplossing te vinden voor de problematische schuldpositie.

Actoren

• Raden voor rechtsbijstand;

• Overig, zoals: Nederlandse Orde van Advocaten, Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken en Bureau Financieel Toezicht.

Instrumenten

Gesubsidieerde rechtsbijstand

Door het inrichten en onderhouden van een stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand blijft kwalitatief goede rechtsbijstand voldoende beschikbaar. Om dit stelsel in stand te houden moet het steeds worden aangepast aan de veranderende maatschappelijke context en zijn investeringen nodig op het gebied van structuur en kwaliteit.

Om dit te bereiken zijn de volgende instrumenten ontwikkeld: Wet op de rechtsbijstand (Wrb) en daarop gebaseerde besluiten en subsidies aan de Raden voor rechtsbijstand. In 2007 wordt specifiek ingezet op:

• Onderzoek inrichting rechtsbijstand asielzoekers. In 2006 is de stelselwijziging gesubsidieerde rechtsbijstand afgerond. De gesubsidieerde rechtsbijstand aan asielzoekers maakt geen deel uit van deze stelselwijziging. Mede gelet op het huidige niveau van de asielinstroom onderzoeken de Raden voor rechtsbijstand de toekomstige inrichting van de rechtsbijstand aan asielzoekers. Daarbij is de vraag of rechtsbijstand aan asielzoekers doelmatiger wordt door de juristen in loondienst bij de Stichting Rechtsbijstand Asiel Nederland onder te brengen bij de vrij gevestigde advocatuur. De resultaten van dit onderzoek vormen de basis voor nadere besluitvorming, die in 2007 wordt geëffectueerd;

• Evaluatie functie en besturing Raden voor rechtsbijstand. De Raden voor rechtsbijstand zijn momenteel vijf zelfstandige bestuursorganen. In het licht van de stelselwijziging, waarbij de eerste- en tweedelijnsrechtshulp zijn gescheiden en de eerstelijnsrechtshulp is ondergebracht bij de stichting Het Juridisch Loket worden de functie en besturing van de Raden voor rechtsbijstand geëvalueerd. In 2007 zijn de resultaten van deze evaluatie bekend;

• Interactieve website «Delta G». Naar aanleiding van het rapport «Toegang tot het Recht» van de Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling is door het kabinet Balkende II besloten een studie te doen naar de wijze waarop bestaande intermediaire rechtshulpvoorzieningen, vanuit het perspectief van de burger, een rol vervullen in een efficiënte en effectieve toegang tot het rechtsbestel. Vooruitlopend op de uitkomsten van deze studie ontwikkelen de raden een interactieve website (het Project Delta Geschilbeslechting -«Delta G»-).

Het doel van deze nieuwe website is de burger die een juridisch geschil heeft, helderheid te geven in dat geschil en hem te helpen bij het maken van een bewuste en zelfstandige keuze tussen de verschillende wijzen van geschiloplossing. Het ontwerp van de website is naar verwachting in het voorjaar van 2007 afgerond.

Juridische beroepsgroepen en tolken/vertalers

Via publiekrechtelijke beroepsorganisaties worden de kwaliteit en de integriteit van de juridische beroepsuitoefening gewaarborgd. Door het uitoefenen van financieel toezicht wordt de continuïteit van de beroepsuitoefening zeker gesteld.

De juridische beroepsuitoefening betreft: belangenbehartiging van rechtzoekenden zoals advisering en procesvertegenwoordiging, het vastleggen van rechtsverhoudingen in authentieke aktes en advisering daarover, het inleiden van een gerechtelijke procedure, de betekening en executie van rechterlijke vonnissen en het verrichten van tolk- en vertaalwerkzaamheden in gerechtelijke procedures.

Om dit te bereiken worden de volgende instrumenten ingezet: Wet op het notarisambt, Advocatenwet, Gerechtsdeurwaarderswet, subsidie Bureau Financieel Toezicht, Wetsvoorstel gerechtstolken en beëdigde vertalers, Kwaliteitsinstituut tolken en vertalers en Register tolken en vertalers. In 2007 wordt specifiek ingezet op:

• Beleidsinitiatieven en -ontwikkeling. De evaluatie van de Gerechtsdeurwaarderswet wordt in 2007 afgerond. Deze evaluatie draagt, samen met de in 2006 afgeronde evaluatie van de Wet op het notarisambt en het advies van de commissie Van Wijmen ten aanzien van de Advocatenwet, bouwstenen aan voor nieuwe beleidsontwikkeling. De focus van deze nieuwe beleidsontwikkeling zal liggen op het verbeteren en bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van deurwaarders, notarissen en advocaten. Verder worden in 2007 nieuwe beleidsinitiatieven ontwikkeld voor het bevorderen en handhaven van de integriteit van de juridische beroepsuitoefening;

• Inwerkingtreding Wet gerechtstolken en beëdigde vertalers. In 2007 treedt naar verwachting de Wet gerechtstolken en beëdigde vertalers in werking. Hierbij wordt ook de lagere regelgeving vastgesteld die nodig is voor de uitvoering van deze wet.

Buitengerechtelijke geschilbeslechting

Hoe wezenlijk de toegang tot de rechter voor de beslechting van conflicten ook is, overheidsrechtspraak is voor burgers met een conflict niet in alle situaties de meest geëigende of meest doelmatige voorziening. De eigen verantwoordelijkheid van burgers en instellingen staat hierbij centraal. Wanneer conflicten ontstaan, zijn betrokkenen primair zelf verantwoordelijk voor de oplossing daarvan.

Om te bevorderen dat geschillen die zich beter lenen voor andere vormen van conflictoplossing dan een beslissing door de rechter, op een andere manier kunnen worden opgelost, zijn de volgende instrumenten ontwikkeld: Wet op de rechtsbijstand (Wrb), AMvB Besluit subsidiëring conflictbemiddelaars, beleidsregel Tijdelijke stimuleringsbijdrage mediation op verwijzing door de rechter, Subsidie landelijk projectbureau mediation rechterlijke macht en subsidiëring Stichting Geschillencommissies. In 2007 wordt specifiek ingezet op:

• Tussenrapportage stimulerings- en doorverwijzingsmaatregelen mediation. Begin 2007 wordt een tussenrapportage aan de Tweede Kamer aangeboden met daarin de voorlopige resultaten van de stimulerings- en doorverwijzingsmaatregelen met betrekking tot mediation. In de tussentijd continueert justitie de dialoog met de markt en blijft zij de burger en de potentiële doorverwijzende instanties voorlichten;

• Onderzoek implementatie gedragscode behandeling letselschade. De letselschadebranche heeft in samenwerking met de Universiteit van Tilburg een gedragscode (procedurele normen) voor de behandeling van letselschade ontwikkeld. Slachtofferorganisaties en verzekeraars buigen zich onder de paraplu van het Nationaal Platform Personenschade over de implementatie van de procedurele normen in de vorm van de oprichting van een permanente organisatie en een voorziening voor tussentijdse geschiloplossing. Een belangrijke succesfactor is de neutraliteit van de permanente organisatie van de geschilbeslechting. Om de neutraliteit te waarborgen zijn een evenwichtige financiering door de marktpartijen en een stevige slachtoffervertegenwoordiging noodzakelijk. In 2007 wordt dit proces nauwlettend gevolgd.

Schuldsanering

Door het onderhouden van een stelsel van schuldsanering en het zorgen voor beschikbaarheid, kwaliteit en integriteit van bewindvoerders, worden burgers in staat gesteld problematische schulden te saneren. Kenmerkend voor de uitvoering van de Wsnp (Wet schuldsanering natuurlijke personen) is de ketenverantwoordelijkheid van uitvoerende organisaties als gemeenten, kredietbanken, sociale diensten, schuldhulpverleners, maatschappelijk werk, rechterlijke macht, advocatuur, bewindvoeringsorganisaties en de Raad voor rechtsbijstand te Den Bosch. Wettelijke schuldsanering draagt bij aan het armoede- en integrale schuldhulpbeleid van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Een goed minnelijk traject zorgt er echter voor dat het wettelijke traject het uiterste redmiddel blijft.

Uitgangspunt moet blijven dat schuldeiser en schuldenaar het probleem via het minnelijke traject zelf proberen op te lossen voordat zij de schuldsanering aanvragen.

Om dit te bereiken worden de volgende instrumenten ingezet: Faillissementswet, derde titel (artikel 284 e.v.), Wet op de Justitie-subsidies (artikel 48 c en d), Salaris-AMvB, Subsidie-AMvB, Register-AMvB, Aanwijzings-AMvB Raad Den Bosch en diverse uitvoeringsregelgeving van de Raad voor rechtsbijstand Den Bosch. In 2007 wordt specifiek ingezet op:

• Aanpassing van de Wsnp begin 2007. Via het wetsvoorstel ter herziening van de Wsnp (TK 29 942, nr. 2) wordt begin 2007 de Wsnp aangepast. Dit wetsvoorstel bevat een scherpere toets van de goede trouw en het «saneringsgereed» zijn van de verzoeker. Dit om het risico van tussentijdse uitval te beperken. De introductie van het buitengerechtelijke dwangakkoord maakt het mogelijk dwarsliggende schuldeisers – die een beperkt deel van de schuldenlast vertegenwoordigen – te overrulen, waardoor een drie jaar durend wettelijk traject wordt voorkomen;

• De uitwerking van het rapport «Het rijk rond schulden». De uitwerking van dit rapport moet de komende jaren zorgen voor een samenhangende aanpak van problematische schuldsituaties en de schuldenproblematiek beter beheersbaar maken. Een van de actiepunten voor justitie is een betere aansluiting van het minnelijke op het wettelijke traject. Dit moet leiden tot een betere informatieoverdracht en bijdragen aan een betere selectie van personen die klaar zijn om in te stromen in een schuldsaneringstraject.

Prestatiegegevens bij 12.2

De vraag naar en het aanbod van juridische dienstverleners zijn continu aan (maatschappelijke) ontwikkelingen onderhevig. Deze ontwikkelingen doen zich zowel in de samenleving als binnen het stelsel voor. De effecten hiervan zijn vooraf moeilijk in te schatten. Om vast te stellen wat de gevolgen van die ontwikkelingen zijn, worden jaarlijks monitors opgesteld en aangeboden aan de Tweede Kamer (meest recente Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand: TK30 300, nr. 29 en meest recente Monitor Wsnp: TK30 300, nr. 12).

Deze monitors leveren relevante beleidsindicatoren op (zoals tarieven, aanbod beroepsgroepen, vraag naar de dienstverlening en wachttijden), die in zijn totaliteit inzicht geven in de meerjarige trends en kwantitatieve ontwikkelingen in de onderscheiden beroepsgroepen. Deze monitors vormen mede de basis voor beleidsaanpassingen. In onderstaande tabellen worden een aantal prestatiegegevens uit de monitors gepresenteerd.

Gesubsidieerde rechtsbijstand

Volume- en prijsgegevens
 2005200620072008200920102011
Uitvoeringslasten Raden voor rechtsbijstand       
Prijs (x € 1,–)41,048,450,450,450,450,450,4
Volume (aantal afgegeven toevoegingen)381 269361 923373 060373 935374 101374 101374 101
Vaste kosten (incl. automatisering, projecten) (x € 1 000,–)7 5042 1902 2172 2172 2172 2172 217
        
Programmauitgaven Raden voor rechtsbijstand       
Strafzaken (ambtshalve)       
Prijs (x € 1,–)1 0661 0651 0661 0661 0661 0661 066
Volume (aantal afgegeven toevoegingen)98 743102 885109 559110 760110 926110 926110 926
        
Strafzaken (regulier)       
Gemiddeld opgelegde eigen bijdrage (x € 1,–)73737373737373
Prijs (x € 1,–)671656680680680680680
Volume (aantal afgegeven toevoegingen)40 40543 70546 50546 60546 60546 60546 605
        
Civiele zaken       
Gemiddeld opgelegde eigen bijdrage (x € 1,–)161161161161161161161
Prijs (x € 1,–)704701701701701701701
Volume (aantal afgegeven toevoegingen)196 823198 323199 986201 849201 849201 849201 849
        
Inverzekeringstellingen       
Prijs (x € 1,–)247249249249249249249
Volume (aantallen)90 95893 45898 38898 21898 21898 21898 218
        
Juridisch Loket *       
Vaste kosten (x € 1 000,–) 22 27221 07221 07219 67219 67219 672
Volume (aantallen) 639 000639 000639 000639 000639 000639 000
Lichte adviestoevoeging *       
Prijs (x € 1,–) 239207207207207207
Volume (aantal afgegeven toevoegingen) 12 00012 00012 00012 00012 00012 000
        
Asiel       
Prijs (x € 1,–)3 0182 7392 1992 1992 1992 1992 199
Volume (instroom asielzoekers, aantallen)8 52010 50010 50010 50010 50010 50010 500

* In verband met de stelselwijziging zijn de kengetallen voor Het Juridisch Loket en de lichte adviestoevoeging pas vanaf 2006 relevant. De lichte adviestoevoeging is bedoeld voor kortlopende adviezen en is ter vervanging van het verlengde spreekuur zoals dat voorheen bij de Bureaus Rechtshulp werd verzorgd.

Juridische beroepsgroepen

 20052006200720082009
Aantal notariskantoren768768768768768
Aantal notarissen1 4401 4401 4401 4401 440
Aantal deurwaarderskantoren241241241241241
Aantal deurwaarders377377377377377
Aantal advocatenkantoren3 4283 4283 4283 4283 428
Aantal advocaten13 76513 76513 76513 76513 765
Tolken en vertalersp.m.p.m.p.m.p.m.p.m.

Buitengerechtelijke geschilbeslechting

Mediation
 20052006200720082009
Slagingspercentage mediations binnen het justitiële domein50%60%60%60%60%
Verwijzing door de rechter7201 5005 00010 00010 000
Verwijzing door Het Juridisch Loket1661 2001 8002 5002 500
Afgegeven mediation toevoegingen4001 0003 0005 0005 000

* Vanaf 1 april 2005 is een start gemaakt met de implementatie van doorverwijzingvoorzieningen naar mediation bij alle gerechten en de Juridische Loketten. De opgenomen geraamde aantallen zijn gebaseerd op de realisatie over 2005 en de ontwikkelingen over de eerste zes maanden in 2006. Begin 2007 wordt een tussenrapportage aan de Tweede Kamer aangeboden die aanleiding kan geven tot aanpassing van de hier gepresenteerde aantallen.

Schuldsanering

Volume- en prijsgegevens
 2005200620072008200920102011
Uitvoeringslasten Raad voor rechtsbijstand       
Prijs (x € 1,–)27273737373737
Volume (aantallen Wsnp-zaken)12 21212 2129 0109 0109 0109 0109 010
        
Programmauitgaven Raad voor rechtsbijstand       
Prijs (x € 1,–)1 2911 2971 3171 3171 3171 3171 317
Volume (aantallen Wsnp-zaken)12 21212 2129 0109 0109 0109 0109 010
        
Bewindvoerders       
Aantal bewindvoerders1 3241 3701 3701 3701 3701 3701 370

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Beleidsdoorlichting
OmschrijvingStatusVindplaats
Adequate toegang tot het rechtsbestelAf te ronden in 2010www.wodc.nl
   
Effectenonderzoek ex post  
Evaluatie marktwerking tolk- en vertaaldienstenAf te ronden in 2006idem
Trendrapportage gerechtsdeurwaardersAf te ronden in 2006Handelingen 2000–2001, nr. 17, EK, p. 776–780.TK 2003–2004, 29 200 VI, nr. 2
Commissie Evaluatie Wet op het notarisambtAfgerond in 2005TK23 706, nr. 62
Monitor mediationTussenrapportage in 2007www.wodc.nl
 Af te ronden in 2009 
AdvocatenwetAf te ronden in 2006N.n.t.b.
Wet op de rechtsbijstandStart 2009Idem
Werking WsnpStart 2007Idem
Stichting GeschillencommissiesStart 2008Idem

13 Rechtshandhaving, criminaliteitsbestrijding en terrorismebestrijding

Algemene doelstelling

Een goed functionerende rechtshandhaving en sanctietoepassing, waaronder begrepen het voorkomen en bestrijden van nationale en grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme.

Budgettaire gevolgen van beleid
 x € 1 000 
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen2 075 5342 141 6072 453 3932 481 9542 507 9902 522 7202 515 389
        
Waarvan garanties3 9002 7002 7002 7002 7002 7002 700
        
Programma-uitgaven2 017 1632 141 6072 453 3932 481 9542 507 9902 522 7202 515 389
        
13.1 Preventieve maatregelen13 1069 0908 3818 38310 03310 03310 035
Waarvan juridisch verplicht8 1878 1599 8099 8099 810
13.1.1 Dienst Justis2 765879500500500500500
13.1.2 Overig10 3418 2117 8817 8839 5339 5339 535
13.2 Opsporing en forensisch onderszoek58 65379 60679 20581 62979 52577 73975 187
Waarvan juridisch verplicht72 17474 21671 73771 75169 199
13.2.1 NFI42 94653 08356 99459 39657 57055 76255 756
13.2.2 Overig15 70726 52322 21122 23321 95521 97719 431
13.3 Handhaving en vervolging522 705535 008513 751519 637522 616522 584522 511
Waarvan juridisch verplicht427 963424 306419 708416 111416 058
13.3.1 Rechtshandhaving6 71522 75619 44419 13620 25720 79620 796
13.3.2 Openbaar Ministerie515 990512 252494 307500 501502 359501 788501 715
13.4 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties1 384 1491 455 4681 786 2471 804 5171 827 0531 845 4091 847 402
Waarvan juridisch verplicht1 738 2321 747 1951 755 3721 755 4681 756 530
13.4.1 DJI-gevangeniswezen-regulier1 041 5981 058 6361 131 3751 128 6781 134 8131 136 2301 136 644
13.4.2 DJI-TBS103 421128 123370 111395 855414 508430 882430 867
13.4.3 3 Reclasseringsorganisaties118 354138 118157 689161 504161 655162 255162 957
13.4.4 SRN– taakstraffen33 81241 10542 64644 07144 07644 07644 076
13.4.5 CJIB82 26683 94678 94468 89766 48666 45567 347
13.4.6 Overig4 6985 5405 4825 5125 5155 5115 511
13.5 Slachtofferzorg25 99530 18632 80035 58137 05437 05037 049
Waarvan juridisch verplicht32 79135 57137 04437 04037 039
13.5.1 SlachtofferhulpNederland (SHN)11 03912 79113 08314 23013 90313 90313 903
13.5.2 Schadefonds Geweldsmisdrijven(SGM)14 95617 39519 71721 35123 15123 14723 146
13.6 Terrorismebestrijding12 55532 24933 00932 20731 70929 90523 205
Waarvan juridisch verplicht23 12621 71420 25018 09413 536
13.6.1 NCTb11 05529 18929 94729 14628 64726 84420 143
13.6.2 IND1 5003 0603 0623 0613 0623 0613 062
        
Ontvangsten673 144715 473720 344731 020731 312730 212729 012
Waarvan Boeten & Transacties639 807695 682704 095715 379716 079716 079716 079
Waarvan Pluk ze11 45312 62012 82012 82012 82012 82012 820

N.B. Het niet-juridische verplichte deel op dit beleidsartikel is gereserveerd. Het niet-juridisch verplichte deel op dit beleidsartikel is bestuurlijk gereserveerd voor onder meer strafrechtelijke handhaving door het Openbaar Ministerie, terrorismebestrijding en systeemvernieuwing van het CJIB. Daarnaast is een gedeelte complementair noodzakelijk of anderszins bestuurlijk gebonden. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om projecten als Meld Misdaad Anoniem, Justitie in de Buurt, Regionale Arrondissementale Justitiële Beraden en bestrijding voetbalvandalisme. Indien de middelen niet besteedbaar zijn, heeft dit consequenties voor de capaciteit bij het OM en het CJIB.

Omschrijving van de samenhang in beleid

Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding zijn kerntaken van Justitie, die ertoe moeten bijdragen dat recht wordt gedaan. Met het oog op dit maatschappelijk belang richt Justitie zich in haar beleidsvoornemens – zowel nationaal als internationaal – op een rechtstatelijke en effectieve rechtshandhaving. De samenhang in het beleid op het terrein van rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding wordt onder meer geborgd met het Veiligheidsprogramma «Naar een veiliger samenleving».

Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding moeten maatschappelijk effectief zijn. Dat betekent dat ook moet worden afgewogen of een andere aanpak (bestuurlijke oplossingen, organisatorische maatregelen, administratieve voorzieningen en economische bepalingen) effectiever is.

De bijdragen die justitie levert aan rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding liggen op de beleidsterreinen preventie (13.1), opsporing (13.2), handhaving van strafen ordeningswetgeving (13.3), ten uitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen (13.4) en slachtofferzorg (13.5)

Het beleid op het gebied van terrorismebestrijding (13.6) is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van terroristische aanslagen. Justitie spant zich hierbij in om zowel de informatiepositie van als de samenwerking met betrokken actoren te versterken.

Verantwoordelijkheid

De minister van Justitie is verantwoordelijk voor de mate waarin in onze samenleving recht wordt gedaan. Deze verantwoordelijkheid is niet in elke schakel van de keten hetzelfde en betreft:

Preventie

Justitie dient te stimuleren dat samenwerkingsverbanden tussen de betrokken actoren ontstaan en (preventie)instrumenten worden ontwikkeld. Ook faciliteert zij anderen bij het uitvoeren van hun (preventie)taken.

Opsporing en vervolging

Justitie heeft verschillende, in de wet vastgelegde, verantwoordelijkheden. De minister van Justitie bepaalt op hoofdlijnen het landelijke opsporingsbeleid.

De minister is samen met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor het beheer van de politie als het gaat om de opsporing in strafzaken. Ook kan de minister het Openbaar Ministerie (OM) aanwijzingen geven over het opsporings- en vervolgingsbeleid.

Tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen

De tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen is de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie. Dit betreft de uitvoering van taken door de reclasseringsorganisaties, een aanjaagfunctie bij de nazorg aan ex-gedetineerden en het stimuleren van sectoren als de geestelijke gezondheidszorg en medeoverheden om mee te werken aan het terugdringen van recidive en het waarborgen van effectieve nazorg.

Slachtofferzorg

Justitie is verantwoordelijk voor een evenwichtige rechtspositie van slachtoffers van misdrijven en voor een adequate bejegening van die slachtoffers in de hele justitieketen.

Terrorisme

De minister van Justitie is, met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verantwoordelijk voor de coördinatie van het beleidsterrein terrorismebestrijding.

Strafrechtsketen

Justitie moet zorgen dat de schakels in de strafrechtsketen onderling goed op elkaar zijn afgestemd en de keten als geheel goed functioneert.

Succesfactoren

Een goed functionerende strafrechtsketen hangt ook af van een aantal externe voorwaarden:

• het verder verbeteren van de samenwerking in de keten;

• de kwaliteit van het opsporingsapparaat;

• internationale ontwikkelingen op het terrein van justitie- en politie-(samenwerking).

Prestatiegegevens

De cijfers in onderstaande tabel zijn afkomstig uit de WODC-Recidivemonitor. De tabel heeft betrekking op de algemene recidive. Hieronder wordt verstaan: een nieuwe strafzaak naar aanleiding van een misdrijf, niet afgedaan met een vrijspraak, een technisch sepot of een andere technische uitspraak.

In de tabel wordt voor zeven opeenvolgende jaren weergegeven welk percentage van de daders binnen twee jaar na de uitvoering van de straf opnieuw met justitie in aanraking is gekomen. Hoe langer men de daders volgt, des te hoger zullen de recidivepercentages zijn. De percentages zijn onderscheiden naar sanctietype. Bij gecombineerde vonnissen bepaalde het zwaarste onderdeel in welke categorie de straf werd ingedeeld. De cijfers in de tabel geven alleen de globale trends in de uitstroomresultaten van de sancties die in Nederland worden opgelegd.

Tabel Gecorrigeerde percentages 2-jarige algemene recidive in zeven opeenvolgende populaties van volwassen daders naar soort afdoening
 1997199819992000200120022003
Onvoorwaardelijk vrij = 6 mnd62,363,361,564,563,263,463,2
Onvoorwaardelijk vrij > 6 mnd47,548,347,048,348,849,648,3
Taakstraf33,033,432,236,037,234,933,5
Voorwaardelijk vrij32,533,032,234,534,936,535,7
Geldstraf19,719,920,220,721,422,322,3
Beleidssepot24,724,224,525,625,926,227,1
Totaal volwassenen26,226,526,427,828,228,528,1

Bron: WODC-Recidivemonitor (2006)

In de bovenstaande tabel komen de invloeden van recente beleidsintensiveringen, zoals in het kader van het programma modernisering sanctietoepassing, nog niet tot uitdrukking. De Tweede Kamer zal bij aanbieding van de voorliggende begroting nader worden geïnformeerd over de recidivemetingen van het WODC.

Operationele doelstelling 13.1

Het bewerkstelligen van een doeltreffende preventie van criminaliteit

Motivering

Een effectieve en efficiënte rechtshandhaving is het meest gebaat bij een combinatie van preventie en repressie. Bij de preventie van criminaliteit heeft niet alleen de (rijks)overheid verantwoordelijkheden, maar ook de samenleving als geheel. Elke burger, elke ondernemer, maar ook elke organisatie en overheid kan bijdragen aan de preventie van criminaliteit.

Actoren

Specifiek, naast de bovengenoemde:

• Dienst Justis;

• Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

Instrumenten

De prioriteiten van het preventiebeleid liggen bij de aanpak van geweld, het bedrijfsleven, integriteit en kansspelen. Uit hetVeiligheidsprogrammavan het kabinet Balkenende II (TK 28 684, nr. 1) en de daaropvolgendemidterm review (TK 28 684, nr. 44) vloeien voor het preventiebeleid de prioriteiten «bedrijfsleven» en «geweldsbestrijding» voort. Vanaf 2003 is een aantal nieuwe instrumenten voor de screening van integriteit beschikbaar gekomen (BIBOB, VOG); bestaande instrumenten zijn onderwerp van evaluatie. Met het oog daarop heeft het onderwerp «integriteit» prioriteit. Het kansspelbeleid ondergaat ingrijpende wijzigingen, uitmondend in nieuwe wetgeving. Ook die wijzigingen vergen veel aandacht.

• Aanpak van Geweld

Voor de aanpak van geweld is hetActieplan Geweld, dat in november 2005 naar de Tweede Kamer is gestuurd belangrijk (TK 28 684, nr. 65). Dit Actieplan maakt deel uit van het Veiligheidsprogramma. In 2007 staat, net als in 2006 de uitvoering van de (ruim 100) maatregelen uit het Actieplan centraal. Via het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid worden onder andere best practices voor de preventie van geweld beschikbaar gesteld aan onder andere gemeenten en bedrijven.

• Bedrijfsleven

Voor de aanpak van de criminaliteit waarvan het bedrijfsleven het slachtoffer wordt, hebben het kabinet Balkenende II en de betrokken koepelorganisaties het Actieplan Veilig Ondernemen 1 en 2(TK 28 864, nrs. 24 en 53)vastgesteld. Voorts zijn twee series afspraken met de detailhandel gemaakt. In 2007 staat de uitvoering van de maatregelen die voortvloeien uit de Actieplannen «Veilig Ondernemen» en de afspraken met de detailhandel centraal, onder andere de aanpak van heling en van interne criminaliteit.

• Integriteit

In 2006 zijn evaluaties van de instrumenten Verklaring omtrent het gedrag (VOG), BIBOB en de Garantieregeling faillissementscuratoren gereed. Op basis daarvan vinden in 2007 aanpassingen in deze instrumenten plaats. Voor de VOG hebben die verbeteringen bijvoorbeeld betrekking op het meewegen van bepaalde civielrechtelijke en bestuursrechtelijke gegevens naast justitiële en strafvorderlijke gegevens. In 2007 wordt nieuwe regelgeving voor het toezicht op rechtspersonen ingevoerd (zie Snel en secuur toetsen; het alternatief voor de Verklaring van geen bezwaar).

• Kansspelen

Het kansspelbeleid is in 2007 gericht op de invoering van de Wet op de kansspelen en het inrichten van een organisatie waarin taken op het terrein van kansspelen belegd worden (TK 24 557, nr. 64 en nr .65).

Prestatiegegevens Dienst Justis
 Realisatie 2005200620072008200920102011
Verklaring van Geen Bezwaar inzake nieuwe statuten en wijziging statuten vennootschappen       
Aantal beslissingen72 78168 50085 000*   
Doorlooptijd schriftelijke en elektronische aanvragen % in 6 dagen529595    
        
Inschrijving in het CTR       
Aantal registraties324 486300 000**    
Doorlooptijd: % binnen 2 dagen9590     
        
Verzoeken tot geslachtsnaamwijziging       
Aantal beslissingen (inclusief buiten behandeling stelling)4 6192 6002 6002 6002 6002 6002 600
Doorlooptijd: % binnen 6 maanden78808080808080
        
Aanvragen BIBOB       
Aantal adviezen71100160100100100100
Doorlooptijd % binnen 8 weken73100100100100100100
        
Aanvragen VOG       
Aantal beslissingen Natuurlijke Personen258 083250 000250 000250 000250 000250 000250 000
Doorlooptijd: % binnen 4 weken95959595959595
Aantal beslissingen Rechtspersonen1 024200020002000200020002000
Doorlooptijd % binnen 4 weken95959595959595

* Gelet op de herziening van het preventieve toezicht is vanaf 2008 geen productieraming opgenomen

** In 2007 wordt het CTR overgedragen aan de KNB

Volume- en prijsindicatoren
Kostprijs200520062007
 Kostprijs (€)VolumeBedragKostprijs (€)VolumeBedragKostprijs (€)VolumeBedrag (€)
Verklaringen van Geen Bezwaar48,9072 7813 559150,5668 5003 46348,5485 0004 126
Aanvragen BIBOBn.v.t.711 641n.v.t.1001 703n.v.t.1601 704
Aanvragen VOG Natuurlijke personen19,77258 0835 10222,24250 0005 56021,35250 0005 338
          
Aanvragen VOG Rechtspersonen98,851 024102111,202000222106,752000213
Verzoeken tot naamswijziging258,364 6191 193487,432 20021 072487,432 2001 072
Inschrijving in het CTR3,68324 4861 1942,87300 0008613  
          
Totaal  12 791  12 881  12 453

1 Inclusief VIV en Werkproces GSR bedraagt dit € 4 357. De kosten van de afgewezen naamswijzigingen worden meegenomen in de kosten van de afgegeven naamswijzigingen.

2 Het werkproces is ingericht op het afgeven van 2 600 producten. Hiervan leiden naar verwachting 2 200 tot betaling.

3 CTR wordt per 1-1-2007 overgedragen aan de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
Preventieve maatregelenAf te ronden in 2012www.wodc.nl
Effectenonderzoek ex post  
Geweldscriminaliteit in Nederland (research synthese)Af te ronden in 2006 TK28 684, nr. 83 
Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2005Afgerond in 2006www.wodc.nl
Evaluatie Wet Bevordering IntegriteitsBeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB)Af te ronden in 2006Toezegging: evaluatie opgenomen in Artikel 45 van de Wet BIBOB
Garantstelling curatoren / update effectevaluatieAf te ronden in 2006www.wodc.nl
Overall evaluatie designontwikkelingAf te ronden in 2006– idem -
Verklaring Omtrent Gedrag natuurlijke personenAf te ronden in 2006– idem –
Evaluatie Doe Normaal-contractAf te ronden in 2006– idem –
Actieplan veilig ondernemenStart 2006– idem –
   
Overig evaluatieonderzoek  
Regionale platforms criminaliteitsbeheersingAfgerond in 2006www.wodc.nl
Aanpak van de criminele organisaties achter de wietteeltAf te ronden in 2006– idem –
Voorbereiding Evaluatie beleid Antilliaanse risicojongeren 2005–2008Afgerond in 2005– idem –
Samenspannen tegen XTC eindmetingAf te ronden in 2006– idem –

Operationele doelstelling 13.2

Het bewerkstelligen van een effectieve en doelmatige opsporing en de verbetering van de samenwerking in EU-verband en op internationaal niveau op het terrein van Justitie en politie.

Motivering

Om recht te kunnen doen is het achterhalen van feiten en omstandigheden rondom gepleegde strafbare feiten (opsporing) essentieel. Opsporing is behalve een kerntaak van de politie ook de kerntaak van de bijzondere opsporingsdiensten. Justitie heeft een groot belang bij het realiseren van goede resultaten in de opsporing. De opsporing is, na(ast) preventie, immers de basis voor het functioneren van (de rest van) de rechtshandhavingsketen.

In het opsporingsbeleid wordt (extra) aandacht besteed aan georganiseerde criminaliteit omdat dit onverminderd geldt als één van de grootste bedreigingen voor de Nederlandse (economische) samenleving. Verder hebben de professionalisering en effectiviteit van de strafrechtelijke keten, het bestrijden van financieel-economische criminaliteit, cybercrime, eergerelateerd geweld en drugsbestrijding prioriteit.

Criminaliteit houdt niet op bij de grens. In de relatie met EU-lidstaten en Derde Landen staat daarom de strijd tegen grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit centraal.

Actoren

• Nederlands Forensisch Instituut (NFI);

• Overige, waaronder: Dienst Justitiële uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit & Screening (Justis) en Rechtshandhaving.

Instrumenten

Professionalisering en effectiviteit strafrechtelijke keten

• Opstellen – conform het programma «Versterking opsporing en vervolging» (TK 30 300, nrs. 32,71,111 en131) – van een voor de politie bindende norm die dient als randvoorwaarde voor de kwaliteit en professionaliteit van de opsporing;

• Versterken en/of op peil houden van het vakmanschap door:

– het intensiveren van opleidingen gericht op opsporing, vervolging en forensische expertise;

– het ontwikkelen van bekwaamheidseisen en instrumenten.

• Verhogen van de kwaliteit van de forensische opsporing door:

– standaardisering van werkprocessen;

– het oprichten van een landelijk team forensische opsporing;

– het invoeren van een «tracking» en «tracing» systeem van sporen en sporendragers door de gehele strafrechtketen.

Bestrijden van georganiseerde criminaliteit

• Het verbeteren van de prestaties bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad door:

– het stimuleren van de samenwerking van de Nationale Recherche met de bovenregionale teams, politieregio’s en andere opsporingsinstanties en instellingen zoals de Belastingdienst.

– het versterken van de rol van het OM als het gaat om bestrijding van de georganiseerde misdaad;

– het ontwikkelen van een instrument voor effectmeting;

– het samenwerken met andere lidstaten, Europol en Eurojust;

• Uitwerken en implementeren van de prioriteiten van de EU die zijn vastgesteld op basis van het Organised Crime Threat Assessement (OCTA), op nationaal niveau en in samenwerking met andere EU-lidstaten;

• Het preventief laten doorlichten van de taxibranche, de pensioenverzekeringsbranche en de kunsthandel.

• Versterken van de bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad door het invoeren van een bestuursverbod en het herzien van het preventief toezicht op vennootschappen.

Bestrijden van financieel-economische criminaliteit

• Maken van prestatieafspraken met de politie over de opsporing van financieel-economische criminaliteit;

• Instellen van een netwerk van toezichthouders en opsporingsinstanties dat beschikt over een gedeelde informatievoorziening;

• Treffen van organisatorische maatregelen om te voldoen aan de internationale aanpak van financieel-economische criminaliteit.

Bestrijden van cybercrime (TK 26 671, nr. 24)

• Ontwikkelen van een nationale infrastructuur voor de bestrijding van cybercrime;

• Versterken van de samenhang tussen de lokale, regionale, bovenregionale en nationale aanpak van opsporing en vervolging van cybercrime. Inzet is om de aanpak van cybercrime deel uit te laten maken van de prestatieafspraken tussen ministers en politiekorpsen voor 2007 en 2008.

Drugsbestrijding

• Inventariseren welke plaats Nederland in de EU inneemt als het gaat om de handel in cocaïne en heroïne;

• Versterken van de aanpak van hennepteelt, zoals beschreven in de notitie «Integrale aanpak hennepteelt» die op 16 juni 2006 door de minister van BZK mede namens de minister van Justitie aan de Tweede Kamer is aangeboden (TK 24 077, nr. 184);

• Samen met BZK voortzetten tot 2009 van het handhavingsproject Hektor in Venlo;

• Vertalen van de afspraken die onder meer met België en Duitsland zijn gemaakt om te komen tot intensivering van de grensoverschrijdende aanpak van (drugs)criminaliteit;

• Uitvoeren van voorbereidingswerkzaamheden voor een Joint Investigation team met Spanje, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk;

• In Europees verband uitvoeren van het EU Actieplan Drugs 2005–2008.

Bestrijden van eergerelateerd geweld

• Vergroten van de (beleids)samenhang tussen maatregelen die de maatschappelijke preventie, de bescherming van slachtoffers en de strafrechtelijke aanpak van de daders betreffen;

• Realiseren van een in dit kader adequate bestuurlijke aansturing op lokaal en regionaal niveau;

• Opstellen van een planningsoverzicht van beleidsmaatregelen.

Subsidies

• Stichting Meld Misdaad Anoniem;

• Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie.

Bijdragen

• Militaire bijstand1;

• Dienst Luchtvaart;

• Plan van Aanpak MOT/BLOM;

• Blauw (politieblad);

• Veiligheidsmonitor;

• Werkgroep Vuurwapens;

• Platform Interceptie, Decryptie en Signaalanalyse (PIDS);

• Europol;

• Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT.

Prestatiegegevens

Dienst Justis
 Realisatie 2005200620072008200920102011
Particuliere beveiliging en opsporing       
Aantal beslissingen vergunningaanvragen768900800800800800800
Doorlooptijd: % binnen 16 weken91909090909090
        
Buitengewone opsporingsambtenaren       
Aantal beslissingen BOA5 6836 0006 0006 0006 0006 0006 000
Doorlooptijd: binnen 16 weken (verzoek art. 1a)98909090909090
Doorlooptijd: binnen 4 weken (verzoek art. 1b/art. 1c)99909090909090
        
Wet Wapens en Munitie/Flora- en Faunawet       
Aantal administratieve beroepen78787878787878
Doorlooptijd: % binnen 16 weken52757575757575
Aantal verzoeken om ontheffing WWM182272182182182182182
Doorlooptijd: % binnen 12 weken90759090909090

Onderstaand is een overzicht opgenomen waarin kostprijsinformatie per product is vermeld.

Volume- en prijsindicatoren
 2005Raming 2006Raming 2007
 Kostprijs (x € 1,-)VolumeBedrag (x € 1 000)Kostprijs (x € 1,–)VolumeBedrag (x € 1 000)Kostprijs (x € 1,–)VolumeBedrag (x € 1 000)
Beslissingen BOA121,085 683688126,346 000758121,296 000728
Beslissingen PBO589,32768453597,37900537580,83800465
Beslissingen WWM1 537,782604001 876,123506571 801,08260468
NFI
 Realisatie 200520062007*2008200920102011
Aantal geleverde producten per kerntaak       
Forensisch onderzoek (producten)140 014202 522212 021220 287213 053213 031213 008
Research & Development (uren)66 38961 35264 22966 73364 54264 53564 528
Kennis en Expertise (uren)31 52923 89725 02125 99625 14325 14025 137
        
Kostprijs per product (x € 1,–)       
Forensisch onderzoek (per product)206203203203203203203
Research & Development (per uur)121145145145145145145
Kennis en Expertise (per uur)193165165165165165165
Aanvragen afgehandeld binnen de afgesproken tijd** (%)8561%85%85%85%85%85%

* Aantallen op basis van kostprijzen begroting 2007.

** Per 1 januari 2005 is het NFI overgegaan op in samenwerking met de klant ontwikkelde externe producten. Per onderzoeksaanvraag wordt een afspraak gemaakt over de levertijd (aan standaardproducten is meestal een standaardlevertijd verbonden). De geplande 85% heeft nog betrekking op de situatie van vóór 2005, waarbij de levertijd werd gemeten aan de hand van de interne producten. In 2007 zal het percentage weer teruggebracht moeten worden naar 85%.

MOT
 Realisatie 2005200620072008200920102011
Aantal ongebruikelijke transacties181 623182 000184 000184 000184 000184 000184 000
Aantal verdachte transacties38 48140 00040 00040 00040 00040 00040 000

Toelichting

Het is moeilijk een gegronde inschatting te maken van de precieze ontwikkeling van het aantal verdachte en ongebruikelijke transacties. Daarom zijn voor de jaren 2008 tot en met 2011 de aantallen gelijk gesteld aan de aantallen van 2007. De aantallen verdachte en ongebruikelijke transacties voor de jaren 2006 en 2007 zijn berekend op basis van de trend van het jaarlijks aantal meldingen tussen 2003 en 2005 (zie hieronder).

Bij ongewijzigd beleid zou het aantal meldingen voor de jaren 2006 en 2007 respectievelijk zo’n 182000 en 185 000 meldingen bedragen. Er doen zich echter een aantal ontwikkelingen voor, die een neerwaartse dan wel opwaartse beweging van het aantal meldingen kunnen veroorzaken. Verwacht wordt de verschillende ontwikkelingen elkaar grotendeels compenseren, waardoor de stijging tot en met 2007 uitgangspunt is voor latere jaren.

CIOT
 Realisatie 2005200620072008200920102011
Aantal Opsporingsdiensten43434343434343
Aantal Telecomaanbieders22304045454545
Aantal vragen1 220 5181 500 0001 700 0001 800 0001 800 0001 800 0001 800 000
Hit-rate82% – 93%95%96%97%97%97%97%

Toelichting

• Aantal opsporingsdiensten (BOID’s)

  Het CIOT is verantwoordelijk voor het bevraagbaar zijn van het informatiesysteem door behoeftestellende organisaties. Toetreding van een organisatie tot het systeem wordt bepaald door de Commissie van Advies.

• Aantal Telecomaanbieders

  De doorlooptijd van het aansluittraject is variabel en afhankelijk van doorlooptijden bij de aanbieders. Het aantal aangesloten aanbieders zal naar verwachting de komende periode jaarlijks toenemen.

• Aantal vragen

  Uniek is dat het aantal vragen dat wordt gesteld in principe geen invloed heeft op de kosten van het systeem.

• Hit-rate

  De hit-rate wordt grotendeels bepaald door het aantal aangesloten aanbieders, immers meerdere vragen zullen tot een antwoord leiden.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
Opsporing en forensisch onderzoekAf te ronden in 2007www.wodc.nl
   
Effectenonderzoek ex post  
Voormeting en Recidivemeting bij DNAveroordeeldenAf te ronden in 2006/ 2008Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden(EK 40, 14 september 2004)
Evaluatie van de privacygedragscode particuliere onderzoeksbureausStart in 2006www.wodc.nl
Onderzoek (proces) wet DNA-onderzoek in strafzaken (wet 1 november 2001) over het jaar 2004Start in 2006– idem –
Trendrapportage positie slachtoffers mensenhandelStart in 2006– idem –
   
Overig evaluatieonderzoek  
Aanpak van de criminele organisaties achter de wietteeltAf te ronden in 2006www.wodc.nl
Toepassing van undercoverbevoegdheden door politiële infiltratieteamsAf te ronden in 2006– idem –
Tussen aangifte en opsporingAf te ronden in 2006– idem –

Operationele doelstelling 13.3

Het bewerkstelligen van een effectieve en doelmatige vervolging en verbetering van de samenwerking in EU-verband en op internationaal niveau op het terrein van Justitie en politie.

Motivering

Het overtreden van regels moet worden bestraft om:

• De rechtsorde te herstellen door vergelding van de geschonden norm;

• De sociale veiligheid te waarborgen;

• Het geschonden rechtsgevoel van burgers te herstellen.

Er is extra aandacht voor het vervolgen van veel voorkomende criminaliteit zoals overlast en verloedering omdat dit grote invloed heeft op het gevoel van sociale veiligheid. Verder heeft de professionalisering en effectiviteit van de strafrechtketen, het bestrijden van georganiseerde criminaliteit, het bestrijden van identiteitsfraude, discriminatie en racisme prioriteit. Ook wordt op het gebied van veiligheid geprobeerd beter aan te sluiten bij bestuur en zorg.

Actoren

• Openbaar Ministerie;

• Rechtshandhaving.

Instrumenten

Professionalisering

• Bevorderen van verdere professionalisering van de niet-justitiële handhaving (de programma’s Rijk aan handhaving en Handhaven met effect);

• Realiseren van verdere professionalisering van de justitiële handhaving (Verbeterprogramma opsporing en vervolging, TK 30 300, nrs. 32, 71,111 en131).

Bestrijden van georganiseerde criminaliteit

• Coördineren van de implementatie van maatregelen uit hetNationaal Actieplan Mensenhandel (TK 28 638, nr. 13) en de bijbehorendeAanvullende Maatregelen(TK 28 638, nr. 19) van een door de Europese Unie aangenomen Actieplan;

• Uitwerken en implementeren van deze prioriteiten op nationaal en EUniveau;

• Financiële ondersteuning van het project prostitutie/mensenhandel en subsidiëring van de Stichting tegen Vrouwenhandel.

Effectiviteit strafrechtelijke keten

• Maken van outputafspraken met de politie over het aantal aan het OM aan te leveren verdachten;

• Splitsen van maatwerkzaken en loopzaken;

• Versterken van specialistische functies;

• Verbeteren van de samenwerking tussen de arrondissementsparketten;

• Invoeren van de OM-afdoening;

• Het ontwikkelen van een landelijke regie om de strafrechtketen op regionaal niveau (arrondissementale justitiële beraden (AJB’s) en veiligheidshuizen) beter te ondersteunen. Keteninformatisering is daarbij belangrijk.

Bestrijden van identiteitsfraude (PROGIS)

Alle actoren in de strafrechtsketen zullen meer dan tot dusver:

• Gebruikmaken van technische mogelijkheden zoals het nemen van vingerafdrukken en foto’s;

• Het uitwisselen van informatie over verdachten en veroordeelden, binnen de geldende rechtsregels optimaliseren;

• Een strakke regie op de wijze van identiteitsvaststelling ontwikkelen;

• Werken aan de overdraagbaarheid van informatie.

Aansluiting met bestuur en zorg

• Bevorderen van veiligheid in de buurt door:

– Een probleem- en/of buurtgerichte benadering;

– Een effectieve samenwerking binnen de strafrechtketen;

– Een goede afstemming met de bestuurlijke- en zorgketen.

• Afspraken maken met gemeenten en zorg over trajecten met voor justitiabelen zo nodig een justitiële stok achter de deur.

Bestrijden van overlast en verloedering

• Aanpakken van ongewenst strafrechtelijk relevant gedrag. Hierdoor:

– Wordt een basis gelegd voor herstel van het vertrouwen in de overheid;

– Kunnen burgers zelf meer eigen verantwoordelijkheid nemen.

• Maken van afspraken tussen politie, OM en diverse sociale partijen over afbakening van taken en afstemming van werkzaamheden;

• Afstemmen van de regie op de bestuurlijke- en de zorgketen (gemeenten) en de regie op de strafrechtketen (OM). Dit kan door aan te sluiten bij bestaande samenwerkingsverbanden zoals Veiligheidshuizen, ketenunits, Justitie in de Buurt (JiB) en casusoverleggen.

Bestrijden van discriminatie en racisme

(Zie ook versterking antidiscrimatievoorziening bij operationele doelstelling 16.2.)

• Maken van afspraken met politie en OM over een effectieve aanpak van discriminatie (TK 30 300, nr. 26);

• Inzetten op een goede afstemming tussen de ketenpartners OM, politie, bestuur en niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) op zowel lokaal als nationaal niveau;

• Subsidiëren van de nieuwe landelijke organisatie tegen discriminatie. Deze organisatie is een fusie van het Landelijke Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie en de Landelijke Vereniging van Antidiscriminatiebureau’s;

• Bevorderen dat het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI), politie en OM doorgaan met de gezamenlijke aanpak van discriminatie op internet. Het MDI krijgt hiervoor subsidie.

Bijdragen

• Nationaal Rapporteur mensenhandel (NRM);

• Justitie in de Buurt (JiB).

Productiecijfers Openbaar Ministerie
OM, productie en prestaties Arrondissementsparketten*2005200620072008200920102011
Instroom264 200272 933281 667290 400290 400290 400290 400
Minderjarigen35 00035 48136 61737 75237 75237 75237 752
AfdoeningenOM en rechter262 100272 933281 667290 400290 400290 400290 400
– Overdracht aan buitenland200200200200200200200
– Onvoorwaardelijk sepot26 20027 29328 16729 04029 04029 04029 040
  % onvoorwaardelijk sepot9,610,010,010,010,010,010,0
– Transactie en voorwaardelijk sepot79 20084 58787 29390 00090 00090 00090 000
– Voegen (ter berechting of ad info)12 20013 15813 57914 00014 00014 00014 000
– Afdoeningendoor de rechter:144 200148 215152 957157 700157 700157 700157 700
– Meervoudige kamer (inclusief economisch en militair)14 60015 03815 51916 00016 00016 00016 000
– Politierechter (inclusief economisch en militair)117 400122 557126 478130 400130 400130 400130 400
– Kinderrechter12 20010 62010 96011 30011 30011 30011 300
Interventiepercentage89%89%90%90%90%90%90%
Gemiddelde doorlooptijd instroom – afdoening (in dagen)130142140135135135135
% ouder dan een jaar (niet afgedaan)6,66,56,05,05,05,05,0
Jeugdzaken       
Doorloopsnelheid jeugd binnen 6 maanden afgedaan75%75%80%80%80%80%80%
Kantongerechtsappellen       
Instroom0000000
Uitstroom0000000
Kantonzaken       
Instroom283 600278 300397 700397 700397 700397 700397 700
– Sepot, transacties en voegen124 700115 000180 400180 400180 400180 400180 400
– Afdoening door de rechter160 600163 300217 300217 300217 300217 300217 300
Mulderzaken       
Instroom beroepen OM327 100330 000330 000330 000330 000330 000330 000
Uitstroom beroepen OM324 900330 000330 000330 000330 000330 000330 000
OM, productie en prestaties Ressortsparketten       
Instroom       
– Rechtbankappellen16 10017 00017 50018 00018 00018 00018 000
– Kantongerechtsappellen7 0006 5006 5006 5006 5006 5006 500
– Mulderberoepen1 6001 6001 6001 6001 6001 6001 600
– Klachten artikel 12 Sv. 20002 2002 2002 2002 2002 2002 2002 200
Uitstroom       
– Rechtbankappellen18 50017 00017 00017 00017 00017 00017 000
– Kantongerechtsappellen6 9006 5006 5006 5006 5006 5006 500
– Mulderberoepen1 7001 6001 6001 6001 6001 6001 600
– Klachten artikel 12 Sv.1 6002 2002 2002 2002 2002 2002 200

* In de prognoses is rekening gehouden met het besluit om de prestatieafspraken met de politie voor 2006 te laten doorlopen tot 2008. De OM-afdoening is in de prognoses niet verwerkt omdat hiervoor nog te veel factoren onzeker zijn. Voor 2007 heeft de invoering van de OM-afdoening niet of nauwelijks gevolgen.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
Handhaving en vervolgingAf te ronden in 2007www.wodc.nl
Effectenonderzoek ex post  
Evaluatie Wet op Geneesmiddelenvoorziening tav handel in dopinggeduide middelenAfgerond in 2005TK 30 300, nr. 117
Evaluatie plan van aanpak oorlogsmisdrijvenAfgerond in 2005www.wodc.nl
Evaluatie Handhaven op NiveauAfgerond in 2006– idem –
Overig evaluatieonderzoek  
Handhaving en naleving criteria gedoogde coffeeshops in 2004Afgerond in 2006www.wodc.nl
Nationale Drugs Monitor (NDM) justitie hoofdstuk 2005Afgerond in 2006– idem –
Partiële wijziging van de zedelijkheidswetgevingAf te ronden in 2006– idem –
Voorstudie naar kosten en baten van detentiebeleid (in samenwerking met CPB)Af te ronden in 2006– idem –
Nationale Drugs Monitor (NDM) justitie hoofdstuk 2006Start in 2006www.wodc.nl
Onderzoek naar georganiseerde criminaliteit op de Bovenwindse eilandenAf te ronden in 2006TK 2002–2003 IV, nr. 5
Uitvoering milieutaak door functioneel parket en politiemilieuteamsAf te ronden in 2006www.wodc.nl
Evaluatie opheffing bordeelverbodAf te ronden in 2006– idem –

Operationele doelstelling 13.4

Effectieve tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen.

Motivering

Vergroting van de maatschappelijke veiligheid en de veiligheidsbeleving van de burgers zijn speerpunten van het kabinetsbeleid. Een kernelement is de tenuitvoerlegging van sancties. Met de vormgeving daaraan worden verschillende doelen nagestreefd (TK 29 200, nr. 167):

• Herstel van de rechtsorde door:

– vergelding van de geschonden norm en

– genoegdoening voor slachtoffers van misdrijven;

• Vergroting van de maatschappelijke veiligheid door:

– het afschrikken van potentiële delinquenten,

– onschadelijkmaking van delinquenten gedurende de vrijheidsbeneming en

– vermindering van de kans op recidive na invrijheidstelling.

De samenleving is altijd in ontwikkeling. Dat geldt ook voor criminaliteit en degenen die criminaliteit plegen. Om effectief te zijn dient het sanctiestelsel op deze veranderingen aan te sluiten. Dat betekent continue aandacht voor de «vraag» naar specifieke sancties. De recente ISD-maatregel is daar een goed voorbeeld van. Selectiviteit en functionaliteit zijn kernbegrippen: investeren daar waar rendement verwacht wordt. Straffen op maat, mede op basis van adequate advisering.

Zo worden vraag en aanbod gegeven de beschikbare middelen optimaal op elkaar afgestemd en wordt vraagsturing een leidend beginsel in de sanctietoepassing.

Actoren

• Dienst Justitiële Inrichtingen (sectoren gevangeniswezen en tbs (DJI);

• Reclasseringsorganisaties (Stichting Reclassering Nederland, Stichting Verslavingsreclassering GGZ, Stichting Leger des Heils);

• Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB);

• Overige, waaronder: Justis, Inspectie voor de strafrechttoepassing (Ist) en Raad voor de Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ).

Instrumenten

Op het terrein van de sanctietoepassing worden vier soorten van instrumenten ingezet:

• Wet- en regelgeving;

• Intramurale en extramurale sanctiecapaciteit;

• Reclasseringsproducten;

• Subsidies.

Aan de hand van deze instrumenten wordt een groot aantal activiteiten verricht. Deze activiteiten worden onderscheiden naar:

• Effectiviteit en toeleiding naar de maatschappij;

• Sanctiecapaciteit.

Effectiviteit en toeleiding naar de maatschappij

• Ontwikkeling en implementatie van verbetermaatregelen voortvloeiend uit het parlementair onderzoek naar de tbs (TK30 250, nrs. 1 e.v.);

• Het verbeteren van de aansluiting tussen justitiëlevoorzieningen en de reguliere zorg;

• Implementatie nieuwe vormgeving aansluiting detentietrajecten op nazorgvoorzieningen en nieuw samenwerkingsmodel gevangeniswezen en reclassering;

• Toetsing en landelijke invoering nieuwe gedragsinterventies;

• Implementatie Quick Scan (TK27 834, nrs. 1 t/m 44);

• Verbetering aansluiting justitiële- en zorginterventies op terreinen van besturing, financiering en organisatie (TK28 979, nrs. 1 t/m 38);

• Voorbereiding inwerkingtreding nieuwe regeling voor voorwaardelijke invrijheidstelling (TK29 800, nrs. 2/8/106).

• Implementatie maatregelen ter bevordering van toepassing van bijzondere voorwaarden bij (deels) voorwaardelijke sancties in plaats van geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen (TK30 300 VI, nr. 164);

• Voortzetting landelijke aanpak van veelplegers in het kader van de ISD met nadrukkelijk accent op de aansluiting met nazorg en start van de evaluatie van de wet ISD voor 2008 (TK28 980, nrs. 1 t/m 38);

• Indiening wetsvoorstel Wet op de reclassering;

• Implementatie gemeenschappelijke reclasseringsbalie voor opdrachtgevers OM, ZM en DJI per arrondissement.

Sanctiecapaciteit

• Voortzetting van de implementatie van maatregelen uit het Veiligheidsprogramma (TK28 684, nr. 1);

• Capaciteitsuitbreidingen bij tbs (reguliere behandelplaatsen en plaatsen voor blijvend delictgevaarlijken) (TK29 452, nr. 10);

• Beproeving en mogelijke opschaling detentieconcept met zes personen op een cel (TK 28 979, nrs. 1 t/m 38);

• Uitbreiding mogelijkheden en intensiveren en verlengen van psychiatrische zorg in het gevangeniswezen, intensiveren forensisch psychiatrisch toezicht bij voorwaardelijke (beëindiging) tbs (TK 30 250, nrs. 4–5).

• Introductie thuisdetentie als nieuwe sanctiemodaliteit (TK29 800 VI, nr. 167);

• Blijvend streven om toepassing van incidenteel versneld ontslag (IVO’s) tot nihil te beperken. Noodzaak tot inzet van noodventielen als IVO is echter afhankelijk van de actuele druk op de beschikbare celcapaciteit (TK24 587, nr. 163);

• Implementatie van transformatieproces De Nieuwe Inrichting, ontwikkeling van de detentieconcepten «Detentie en Behandeling op Maat Bijzondere Groepen respectievelijk Vreemdelingen» en gefaseerde invoering «Detentie en Behandeling op Maat Volwassenen» (TK 30 300 VI, nr. 147);

• Verdere optimalisering brandveiligheidsvoorzieningen justitiële inrichtingen naar aanleiding van aangescherpte eisen door de afzonderlijke brandweerkorpsen (TK 24 587, nr. 154).

Prestatiegegevens

Overzicht Intramurale sanctiecapaciteit
 Realisatie 2005200620072008200920102011
Omschrijving       
Strafrechtelijke sanctiecapaciteit14 83515 09415 66215 66215 66515 66515 665
In bewaring gestelden op politiebureaus25252525252525
VN-cellen68686868686868
Internationaal strafhof3121230303030
Stand begroting 200614 93115 19915 76715 78515 78815 78815 788
– uitvoeringsverschillen *12114     
– tijdelijke capaciteit LCA 300     
– extra capaciteit VN 161616161616
– bewaring drugskoeriers 449437437437437437
Stand ontwerpbegroting 200715 05215 97816 22016 23816 24116 24116 241
Verdeeld naar:       
Strafrechtelijke sanctiecapaciteit14 86215 85716 09916 09916 10216 10216 102
In bewaring gestelden op politiebureaus119252525252525
VN-cellen68848484848484
Capaciteit t.b.v. Internationaal strafhof3121230303030
        
Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1,–)179182185187191193193
        
Bezettingsgraad (%)**95,296,296,296,296,296,296,2

* 2006; betreft uitbreiding aantal terroristenplaatsen (van 9 naar 23)

** exclusief in bewaring gestelden op politiebureau’s

Overzicht Extramurale sanctiecapaciteit onderverdeeld in (basis) penitentiaire programma’s ((B)PP), elektronisch toezicht (ET) en elektronische detentie (ED)
 Realisatie 2005200620072008200920102011
Omschrijving       
Stand begroting 2006720859859859859859859
– uitvoeringsverschillen122      
Stand ontwerpbegroting 2007842859859859859859859
Verdeeld naar:       
(B)PP261304304304304304304
ET1362355355355355355355
ED2219200200200200200200
        
Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1,–)67717171717171

1 Het betreft hier het door DJI uitgevoerde penitentiare programma’s (PP), eventueel in combinatie met een aanvullende maatregel als electronisch toezicht.

2 Electronisch toezicht (ET) kan als een aanvullende maatregel bij een PP worden opgelegd of als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling door de rechter. De maatregel ET leidt op zichzelf niet tot substitutie van celcapaciteit.

Overzicht TBS-capaciteit
 Realisatie 2005200620072008200920102011
Justitiële TBS-inrichtingen       
Stand begroting 20061 3281 5401 6551 6751 6751 6751 675
– uitvoeringsverschillen– 20      
– inzet PMJ gelden  65170 200 200 200
– extra capaciteit PMJ tender 3   25252525
– extra PMJ uitbreiding nav AO-tbs    60150150
Stand ontwerpbegroting 20071 3081 5401 7201 8701 9602 0502 050
verdeeld naar:       
Rijks TBS-inrichtingen511574576632684732732
Particuliere TBS-inrichtingen7979661 1441 2211 2211 2211 221
Nader in te vullen maatregelen   17559797
        
Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1,–)435464463461460460460
        
Bezettingsgraad (in %)96,096,096,096,096,096,096,0
Overzicht TBS-contractplaatsen in GGZ-instellingen
 Realisatie 2005200620072008200920102011
Omschrijving       
Stand begroting 2006       
GGZ-intramuraal194194194194194194194
– uitvoeringsverschillen       
Stand ontwerpbegroting 2007194194194194194194194

Pieter Baan Centrum (PBC)

Financiering van het PBC vindt plaats op basis van het aantal rapportages. Teneinde inzicht te geven in de raming wordt het volgende overzicht gepresenteerd.

Overzicht Pieter Baan Centrum
 Realisatie 2005200620072008200920102011
Omschrijving       
Stand begroting 2006233233233233233233233
– uitvoeringsverschillen– 11      
Stand ontwerpbegroting 2007222233233233233233233
Verdeeld naar (aantallen):       
Pro-Justitia rapportage214196196196196196196
Overige rapportage8373737373737
        
Gemiddelde prijs per rapportage (x € 1,–)51 82344 90044 80044 10044 10044 10044 100
Overzicht reclasseringsproductie
 Realisatie 2005200620072008200920102011
Omschrijving       
Productie reclassering: diagnose en advies 38 25939 83442 01742 01742 01742 017
w.o. RISC 24 61026 94328 41928 41928 41928 419
Productie reclassering: toezicht 20 27724 30025 63225 63225 63225 632
Productie reclassering: interventies 13 16013 10213 82013 82013 82013 820
Capaciteit taakstraffen 37 50338 86140 99040 99040 99040 990
Volume- en prijsindicatoren
Kostprijs2005Raming 2006Raming 2007
 Kostprijs (x € 1,–)VolumeBedrag (x € 1,–)Kostprijs (x € 1,–)VolumeBedrag (x € 1,–)Kostprijs (x € 1,–)VolumeBedrag (x € 1,–)
Gratie264,574 1781 105262,564 0001 050262,564 0001 050
Prestatiegegevens incasso (CJIB)
 Realisatie 2005200620072008200920102011
Omschrijving       
WAHV-sancties       
– Percentage geïnde zaken binnen 1 jaar95,19494,594,594,594,594,5
Boetevonnissen       
– Percentage afgedane OH-zaken binnen 1 jaar63,3626262626262
Transacties       
– Percentage geïnde zaken binnen 1 jaar64,5656565656565
Schadevergoedingsmaatregelen       
– Percentage afgedane zaken binnen 3 jaar69,7707070707070
Ontnemingsmaatregelen       
– Percentage afgedane zaken binnen 3 jaar59,9606060606060

Toelichting

Justitie is verantwoordelijk voor het afhandelen, innen en coördineren van opgelegde financiële straffen, sancties, transacties en maatregelen. De realisatie van deze doelstelling wordt mede mogelijk gemaakt door een hoge automatiseringsgraad en een efficiënte en effectieve procesvoering. Teneinde haar taken te kunnen blijven continueren is in 2005 gestart met de vernieuwing van de primaire systemen.

Justitie gaat zich beheerst en beheersbaar richten op het incasseren van punitieve sancties voor andere delen van de rijksoverheid. Daarmee wordt Justitie in staat gesteld aanwezige kennis en ervaring in te zetten voor en ter beschikking te stellen aan andere onderdelen van de rijksoverheid.

In 2007 zal de OM-strafbeschikking worden ingevoerd. De strafbeschikking is een daad van vervolging en behelst een schuldvaststelling. De mogelijkheid om een transactie aan te bieden ter voorkoming van vervolging komt ingevolge het wetsvoorstel op termijn te vervallen. Vanaf 2007 zal derhalve het proces rond de huidige transactie gefaseerd worden afgebouwd.

Het wetsvoorstel zal naar verwachting ook consequenties hebben voor de aantallen instroom van door de rechter opgelegde vonnissen. Verwacht wordt dan ook dat door de invoering van de OM-strafbeschikking de cijfers over de boetevonnissen en transacties zullen veranderen.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties2007www.wodc.nl
Effectenonderzoek ex post  
Evaluatie pilots samenwerking gevangeniswezen en reclasseringAfgerond in 2005www.wodc.nl
Toepassing van voorwaardelijke modaliteitenAfgerond in 2006– idem –
Effectevaluatie Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV)Af te ronden in 2006– idem –
Vergelijking lokale aanpakken veelplegersAfgerond in 2006– idem –
Evaluatie beginselenwet verpleging TBS-ers en Wet FokkensAf te ronden in 2006– idem –
Overig evaluatieonderzoek  
The Quasi-compulsory treatment of drug dependant offenders in Europe (QCT Europe)Februari 2006www.wodc.nl
Actualisering recidivemeting TBSAfgerond in 2006– idem –
Evaluatie Verlofbeleid van gedetineerdenAf te ronden in 2006– idem –
Meta-analyse Nederlandse effectstudiesAf te ronden in 2006– idem –
Monitor veelplegers (div. deelonderzoeken)Af te ronden in 2006–2008– idem –
Uitvoering reclasseringsproduct toezichtAf te ronden in 2006– idem –
Vervanging onvoorwaardelijke vrijheidstraffenAfgerond in 2006– idem –
Actualisering sancties 1997 tot 2001Af te ronden in 2006– idem –
International Comparisons of Reconviction ratesAf te ronden in 2007 (tussenrapportage 2006)– idem –
Werkstraffen meerderjarigenAfgerond in 2005– idem –
Penitentiair ziekenhuisAf te ronden in 2006– idem –
Evaluatie Social CaseworkStart in 2006– idem –
Verdere ontwikkeling van een rekenmodel voor de kosten-baten analyse van gedragsinterventies voor verschillende typen misdrijfplegersStart in 2006– idem –

Operationele doelstelling 13.5

Zorg voor slachtoffers van criminaliteit

Motivering

Het justitiële slachtofferbeleid heeft als doel het geschonden vertrouwen en gevoel van veiligheid te herstellen. Het draagt ook bij aan het gevoel van rechtvaardigheid. De hoofddoelen van slachtofferbeleid (TK 27 213, nr. 8) zijn:

• Beschikbaarheid van eerste opvang van slachtoffers;

• Slachtoffers met respect bejegenen tijdens de aangifte en het eventuele strafproces;

• Mogelijkheden bieden om de geleden schade op de dader te verhalen, voorzien in een tegemoetkoming in de schade voor slachtoffers van ernstige geweldsdelicten;

• Bij ernstige delicten slachtoffers de mogelijkheid bieden een rol te vervullen in het strafproces en te informeren over het verloop van de straf.

Actoren

Naast politie, OM en rechterlijke macht:

• Slachtofferhulp Nederland (SHN);

• Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM).

Instrumenten

De instrumenten van slachtofferbeleid zijn subsidies, wettelijke regelingen (Wet justitiesubsidies, Wet SGM, aanwijzingen OM).

• Het project gericht op het voorkomen van herhaald slachtofferschap wordt in 2007 geëvalueerd;

• In 2006 is onderzocht welke professionele voorzieningen getroffen moeten worden voor slachtoffers van ernstige delicten. In 2007 vindt een proef met deze voorzieningen voor nabestaanden van slachtoffers van moord plaats;

• De organisatie van slachtofferondersteuning wordt in 2006 geanalyseerd. Onder andere de samenwerking tussen SHN en het SGM wordt in 2007 verbeterd;

• In 2006 vindt een onderzoek plaats naar knelpunten in de wijze waarop binnen het strafproces schade verhaald kan worden. In 2007 zullen geconstateerde knelpunten leiden tot aanpassing van de gehanteerde werkwijze;

• Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces zal de dienstverlening van politie, OM en ZM aan slachtoffers conform de nieuwe wettelijke eisen worden ingericht.

Prestatiegegevens

SHN helpt jaarlijks circa 100 000 slachtoffers. Het SGM behandelt jaarlijks circa 8 000 beslissingen. Momenteel zitten beide organisaties in een outputsturingstraject. Begin 2007 zullen voor SHN en SGM de nieuwe producten en aantallen bekend zijn.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
SlachtofferzorgAf te ronden in 2006www.wodc.nl
Effectenonderzoek ex post  
Tevredenheid slachtoffers na invoering Wet TerweeAfgerond in 2005TK 27 213, nr. 10
Evaluatie doorverwijzing door politie naar Slachtofferzorg NederlandAfgerond in 2006www.wodc.nl
Evaluatie van slachtofferdadergesprekkenAfgerond in 2006– idem –
Schriftelijke slachtofferverklaringAfgerond in 2006– idem –
Uitvoeren van secundaire analyses bestand Tevredenheidsonderzoek SlachtoffersAfgerond in 2006– idem –
Knelpunten en moeilijkheden die slachtoffers ervaren in het kader van de schaderegelingAf te ronden in 2007– idem –

Operationele doelstelling 13.6

Kwalitatieve goede beleids- en uitvoeringkaders ten behoeve van terrorismebestrijding gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van terroristische aanslagen in Nederland, alsmede het op voorhand beperken van schade als gevolg van een mogelijke terroristische aanslag.

Motivering

In Nederland zijn ruim 20 instanties1 betrokken bij de bestrijding van terrorisme. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) ontwikkelt een doeltreffende coördinatie, samenwerking en afstemming van beleid en uitvoering. Dit is niet uitsluitend een preventieve taak, maar is ook noodzakelijk op het moment van concrete dreiging.

Actoren

• Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding;

• Immigratie en Naturalisatie Dienst.

Instrumenten

Voor de coördinatie en bestrijding van de terrorismebestrijding heeft de NCTb de beschikking over een aantal instrumenten:

• Wet- en regelgeving;

• Bijdragen in kosten van projecten van ketenpartners;

• Instrumenten met een formeel juridisch karakter zoals de bevoegdheden op coördinerend terrein en de operationalisering van de doorzettingsmacht. Maar ook beleid c.q. wetgeving die in een rijksbreed perspectief tot stand komen;

• Beveiligingsmaatregelen.

Verzamelen van informatie en uitvoeren van analyses

Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland

Met informatie van inlichtingendiensten en informatie uit wetenschappelijke en bestuurlijke bronnen stelt de NCTb een Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) samen. Deze rapportage is een globale analyse van de nationale en internationale terroristische dreiging tegen Nederland en Nederlandse belangen in het buitenland. Het DTN draagt bij aan het antiterrorismebeleid van de overheid, doordat er op basis van het DTN beleidsmaatregelen genomen kunnen worden.

Dreigingsanalyses

Naast dreigingsbeelden worden tevens dreigingsanalyses opgesteld, die duidelijker gekoppeld zijn aan het object of de persoon tegen wie de (eventuele) dreiging zich richt. Dreigingsanalyses zijn veelal bedoeld voor het nemen van (beveiligings)maatregelen.

Ontwikkelen van beleid en strategie

(Inter)nationaal

De departementen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Buitenlandse Zaken en Defensie zijn betrokken bij de ontwikkeling van beleid en strategie. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding coördineert de totstandkoming van het nationale beleid en werkt nauw samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken voor de coördinatie van het internationale terrorismebeleid. In 2007 wordt een strategisch kader ontwikkeld. Dit kader is richtinggevend voor nieuwe maatregelen op het gebied van terrorismebestrijding.»

In Europees verband wordt gewerkt aan de uitvoering van het EU Actieplan Terrorismebestrijding. Onderdeel van dit Actieplan vormt o.a. samenwerking bij de bescherming van de vitale infrastructuur, de transportsector, grenzen en evenementen met een grensoverschrijdend karakter. Op het gebied van preventie zal in 2007 in het kader van de EU Strategie voor de aanpak van radicalisering de volgende activiteiten worden uitgevoerd; continuering van onderzoek, versterking van gematigde krachten binnen moslimgemeenschappen, opleidingsprogramma’s voor geestelijke verzorgers en professionals die mogelijk te maken krijgen met radicalisering, en onderwijsprogramma’s en training voor jeugdigen.

Beveiliging Burgerluchtvaart

De NCTb is verantwoordelijk voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, zowel nationaal als internationaal. In 2006 is gestart met de inzet van air marshalls. Of, en in welke mate, air marshalls ook in 2007 worden ingezet hangt af van het aantal vluchten waar hun aanwezigheid gewenst is.

Regie, coördinatie en samenwerking

Alerteringssysteem Terrorismebestrijding

Het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding waarschuwt (overheids)diensten en bedrijfssectoren in geval van een verhoogde dreiging. Op die manier kunnen zij snel maatregelen nemen die het risico op een aanslag kunnen verkleinen of de gevolgen ervan kunnen beperken.

Het systeem is gericht op sectoren die te maken kunnen krijgen met een terroristische dreiging. Uiterlijk 2007 zullen circa 14 sectoren zijn aangesloten op het systeem.

Chemisch-, biologisch-, radiologisch- en nucleair-terrorisme

Nederland is een transitieland, waar het verplaatsen van chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair (CBRN) materiaal veel voorkomt. In 2007 werken ministeries, inlichtingen- en veiligheidsdiensten, onderzoekinstellingen en toezichthouders samen aan het verkleinen van de kans op een CBRN-aanslag. Dit gebeurt door het verhogen van de weerstand tegen CBRN-terrorisme, het verbeteren van de communicatie over dit onderwerp en het versterken van de inlichtingen over CBRN-terrorisme. Het doel is de structurele aandacht voor de risico’s van CBRN te vergroten.

Cameratoezicht

Het kabinet heeft € 31,0 miljoen beschikbaar gesteld voor cameratoezicht in de vervoerssector. In samenwerking met partners en de sectoren (publiek-private samenwerking) worden plannen uitgewerkt voor een meerjarige aanpak van installatie van (intelligente) camerasystemen. Ontwikkeling en implementeren van software grootschalige toepassingen maken eveneens onderdeel uit van deze aanpak.

Internet

De NCTb ontwikkelt in samenwerking met onder meer het OM, het KLPD en de AIVD een aanpak voor het bestrijden van het internetgebruik voor radicale en terroristische doeleinden.

Aanpak radicaliseringshaarden

In samenwerking met lokale overheden en landelijke diensten zal in 2007 de aanpak van radicaliseringshaarden worden gecontinueerd. De multidisciplinaire analyses over de al bekende radicaliseringshaarden worden geactualiseerd. Vervolgens wordt bekeken of en in hoeverre de gecoördineerde aanpak tussen lokale en landelijke diensten effectief is geweest en gecontinueerd moet worden.

Dienst Specialistische Interventies

In juli 2006 is conform kabinetsbesluit de Dienst Specialistische Interventies (DSI) opgericht. (TK29 754, nr. 23 van 3 juni 2005).

Met de DSI, die is ondergebracht bij het KLPD, wordt een doelmatiger en doeltreffender antwoord gegeven op ernstige vormen van geweld en terrorisme. Aanhoudings- en ondersteuningseenheden van de politie, de KMar en de Unit Interventie Mariniers van het ministerie van Defensie kunnen onder aansturing van de DSI worden ingezet.

Beveiliging verkiezingen 2006/2007

De NCTb stelt samen met decentrale overheden speciale bewakings- en beveiligingsmaatregelen vast voor personen en objecten vóór en tijdens de provinciale- en Tweede Kamerverkiezingen. De NCTB is verantwoordelijk voor de coördinatie van deze maatregelen.

Coördinatie beveiliging rijkshuisvesting

De NCTb heeft beleid ontwikkeld waarmee departementale gebouwenbeheerders en beveiligingsambtenaren de veiligheid van (rijks)gebouwen kunnen toetsen en verbeteren. In 2007 wordtde toepassing ervan gemonitord.

Communicatie en voorlichting

De NCTb speelt een centrale rol in het informeren van de bevolking over terrorisme en terrorismebestrijding. In samenwerking met diverse betrokken partijen worden specifieke communicatieactiviteiten en -middelen ontwikkeld, toegesneden op doelgroep en doelstelling. De publiekscampagne «Nederland tegen Terrorisme»- die in 2006 is gestart – zal in 2007 worden voortgezet.

Immigratie en Naturalisatie Dienst

De IND beoordeelt en behandelt (in afstemming met de CT-infobox) circa 500 dossiers van vreemdelingen waarbij een inbreuk op de openbare orde in verband met terrorisme of een gevaar voor de nationale veiligheid aan de orde is.

Kengetallen Terrorismebestrijding
 Realisatie 2005*200620072008200920102011
Omschrijving       
Volumegegevens       
Dossieronderzoeken517500500500500500500
        
Ongewenst verklaringen22      
Afwijzen verblijfsvergunningen27      
Uitzettingen / verwijderingen11      
        
Financieel       
Totale kosten1 2513 0523 0563 0563 0563 0553 056

* de activiteiten zijn rond 1 mei 2005 gestart.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
TerrorismebestrijdingAf te ronden in 2007www.wodc.nl
Effectenonderzoek ex post  
Stand van zaken en effecten contraterrorismebeleidAf te ronden in 2006www.wodc.nl

14 Jeugd

Algemene doelstelling

Het beschermen van jeugdigen tegen aantasting van een goede opvoedings- en leefsituatie, en het bestrijden en voorkomen van jeugddelinquentie.

Budgettaire gevolgen van beleid
 x € 1 000 
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen704 076756 520788 624810 354813 481817 077816 817
        
Waarvan garanties80 83887 07383 94380 67377 25573 68669 957
        
Programma-uitgaven713 583756 520788 624810 354813 481817 077816 817
        
14.1 Uitvoering jeugdbescherming277 572318 514330 666341 333336 550335 673334 309
Waarvan juridisch verplicht330 121334 311325 105320 004314 924
14.1.1 RvdK – civiele maatregelen109 331110 911104 301106 262106 035105 922105 821
14.1.2 Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen(LBIO)5 6474 2784 0003 9623 9663 9623 960
14.1.3 Bureau’s jeugdzorg – (gezins) voogdij150 749172 257182 410184 931180 371179 611178 850
14.1.4 Overig11 84531 06839 95546 17846 17846 17845 678
14.2 Tenuitvoerlegging justitiele sancties jeugd370 666391 295424 311440 114451 784456 268457 372
Waarvan juridisch verplicht419 582430 258436 796436 068435 598
14.2.1 DJI – jeugd293 884298 965320 434336 049352 086356 482357 536
14.2.2 RvdK – strafzaken27 87730 16238 09439 18336 87137 12937 359
14.2.3 HALT11 23312 01112 14112 45012 52512 52512 525
14.2.4 Bureau’s jeugdzorg – jeugdreclassering37 67250 15753 64252 43250 30250 13249 952
14.3 Voogdijama’s65 34546 71133 64728 90725 14725 13625 136
Waarvan juridisch verplicht33 64728 90725 14725 13625 136
14.3.1 NIDOS – opvang49 91235 52723 87519 51315 41315 40215 402
14.3.2 NIDOS – voogdij15 43311 1849 7729 3949 7349 7349 734
        
Ontvangsten9 97815 26315 26315 26315 26315 26315 263

N.B. Het niet-juridische verplichte deel op dit beleidsartikel is gereserveerd. Dit budget is bestemd ter dekking van wetten die aan de Staten-Generaal ter besluitvorming zijn voorgelegd, zoals huisverbod en gedragsbeïnvloedende maatregel. Daarnaast is een gedeelte van het budget complementair noodzakelijk en bestemd voor activiteiten op het gebied van jeugdreclassering en tevens voor landelijke uitvoering van activiteiten als herstelbemiddeling, waarover definitieve besluitvorming door de Staten-Generaal nog moet plaatsvinden.

Omschrijving van de samenhang in beleid

Doel van het beleid is het tot stand brengen en instandhouden van een systeem van jeugdbescherming dat met inzet van juridische dwangmiddelen, jeugdigen op een effectieve manier beschermt tegen voor hun opvoeding en ontwikkeling bedreigende situaties. Doel van het beleid is ook het tot stand brengen en instandhouden van een effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit, waar preventie onderdeel van uit maakt.

Verantwoordelijkheid

Justitie initieert het totstandkomen van doelgericht beleid en coördineert de samenwerking van alle betrokken partners. Justitie heeft voor de meest relevante organisaties een bestuurlijke verantwoordelijkheid via regelgeving, kaderstelling en financiering. Bij andere betrokken organisaties zoals bijvoorbeeld de Bureaus Jeugdzorg is echter sprake van een bestuurlijke tussenschakel van gemeenten en provincies. Justitie heeft ook een signaleringsfunctie op het moment dat blijkt dat de keten onvoldoende functioneert en daardoor de aanpak van jeugdbescherming en jeugdcriminaliteit niet voldoende is.

Succesfactoren

Justitie stimuleert dat de uitvoeringsorganisaties op het gebied van jeugdbescherming en de aanpak van jeugdcriminaliteit gezamenlijk in een zo vroeg mogelijk stadium bedreigende situaties voor jeugdigen signaleren en in dat geval passende maatregelen nemen. Om de doelstelling te realiseren is een krachtig gezamenlijk optreden van andere ministeries zoals bijvoorbeeld Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, gemeentelijke overheden en overige belanghebbenden noodzakelijk. Verder is een belangrijke doelstelling van Justitie en VWS samen, dat er voor de hele keten op termijn zoveel mogelijk effectieve gedragsinterventies worden ingezet.

Tabel algemeen recidivecijfer jeugd
 1997199819992000200120022003
onvw. vrij67,565,361,861,862,457,057,7
werkstraf32,634,134,537,635,636,637,6
leerstraf39,537,435,939,438,238,841,9
Vw vrij46,145,643,447,044,744,639,6
geldstraf25,124,222,723,325,526,024,6
beleidssepot32,532,435,331,630,535,637,3
Totaal jeugd33,633,934,435,135,136,537,9

Toelichting op tabel

De cijfers in de tabel zijn afkomstig uit de WODC-Recidivemonitor, een project waarin jaarlijkse metingen worden gedaan onder uiteenlopende groepen justitiabelen. De tabel heeft betrekking op de algemene recidive. Hieronder wordt verstaan: een nieuwe strafzaak naar aanleiding van een misdrijf, niet afgedaan met een vrijspraak, een technisch sepot of een andere technische uitspraak.

In de tabel wordt voor zeven opeenvolgende jaren weergegeven welk percentage van de daders binnen twee jaar na de uitvoering van de straf opnieuw met Justitie in aanraking is gekomen. Hoe langer men de daders volgt, des te hoger zullen de recidivepercentages zijn. Hier duurde de observatieperiode dus twee jaar. De percentages zijn onderscheiden naar sanctietype. Bij gecombineerde vonnissen bepaalde het zwaarste onderdeel in welke categorie de straf werd ingedeeld. De cijfers in de tabel geven alleen de globale trends in de uitstroomresultaten van de sancties weer die in Nederland worden opgelegd. Met «totaal jeugd»wordt bedoeld: het totale aantal jeugdigen dat binnen twee jaar na de uitvoering van de straf opnieuw met Justitie in aanraking komt.

In bovenstaande tabel komen de invloeden van recente beleidsintensiveringen, zoals in het kader van het programma Jeugd terecht nog niet tot uitdrukking. De Tweede Kamer zal bij de aanbieding van de voorliggende begroting nader worden geïnformeerd over de recidivemetingen van het WODC.

Operationele doelstelling 14.1

Effectieve bescherming van jeugdigen, tegen voor hun opvoeding en ontwikkeling bedreigende situaties, met inzet van juridische dwangmiddelen, en de zorgvuldige behandeling van internationale kinderbeschermingszaken.

Motivering

Kinderen hebben recht op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en groei naar zelfstandigheid. Dit basisrecht is opgenomen in het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind. De eerste verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de ouders. Kunnen ouders deze verantwoordelijkheid niet aan, dan is het de plicht van de overheid om in actie te komen. De rechter kan dit doen door het opleggen van diverse kinderbeschermingsmaatregelen, die diep kunnen ingrijpen in het persoonlijke leven van ouders en kinderen. De minister van Justitie is verantwoordelijk voor uitvoeren van deze maatregelen die zijn opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. De minister is daarnaast verantwoordelijk voor het zorgvuldig uitvoeren van verdragen inzake interlandelijke adoptie, internationale kinderontvoering en internationale kinderbescherming.

Actoren

• Raad voor de Kinderbescherming

• Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

• Bureaus Jeugdzorg- (gezins)voogdij

• Overige, Gemeenten, provincies/grootstedelijke regio’s

Instrumenten

De genoemde activiteiten worden uitgevoerd binnen programma’s, of zijn reguliere activiteiten.

Jeugdbescherming

In 2007 ontvangt de Tweede Kamer het eindrapport over de uitvoering van het programma «Beter Beschermd» (TK 2005–2006, 29 815, nr 76).

De minister van Justitie bepaalt samen met VWS en de provincies op welke wijze de via dit programma ingezette veranderingen verder ontwikkeld en/of ingevoerd zullen worden. De volgende belangrijke verbeteringen worden in 2007 voortgezet:

• De in de zeven regio’s in 2006 gestarte proefprojecten gericht op efficiënte ketensamenwerking worden eind 2006 geëvalueerd. Doel van de proefprojecten is: het ontwikkelen en beproeven van werkwijzen waarin de samenwerking tussen de ketenpartners zodanig efficiënt is dat besluitvorming over al dan niet inzetten van kinderbeschermingsmaatregelen in kort tijdsbestek plaatsvindt én de feitelijke start van de hulpverlening aan de jeugdige of diens gezin binnen te kortst mogelijke tijd op gang komt. Het doel is om in 2007 tot landelijke invoering over te gaan van de beste werkwijzen.

  Om de effectiviteit van kinderbeschermingsmaatregelen te kunnen meten, wordt in 2007 de ontwikkeling van een wetenschappelijk gevalideerd instrument voor het meten van de effectiviteit van de jeugdzorg (VWS) en de jeugdbescherming afgerond.

• In het kader van het Deltaplan is een nieuwe werkmethode gezinsvoogdij ontwikkeld. De scholing voor en implementatie van deze werkwijze bij alle bureaus jeugdzorg en Nidos vindt in 2007 plaats. De implementatie zal in 2008 volledig afgerond zijn. Volgens de nieuwe werkmethode moeten vooraf concrete doelen gesteld worden en moet achteraf aangetoond worden of hieraan is voldaan. Hiermee zal de effectiviteit van de werkmethode toenemen.

• De MO-groep, de brancheorganisatie voor de jeugdzorg, en Nidos zijn in 2006 gestart met het ontwikkelen van een nieuwe werkwijze voor voogdijwerkers. Deze methode wordt in 2007 afgerond en uitgetest.

• In 2007 wordt een wijzigingsvoorstel van de kinderbeschermingswetgeving (boek 1 Burgerlijk Wetboek) ingediend. Hiermee wordt de mogelijkheid om een ondertoezichtstelling op te leggen verruimd.

• In de begroting voor het jaar 2009 zullen prestatie-indicatoren opgenomen worden voor het meten van de effectiviteit binnen de jeugdbeschermingsketen.

Huiselijk geweld en jeugdprostitutie

Op basis van de in 2002 uitgebrachte kabinetsnota «Privé Geweld-Publieke Zaak» voert het ministerie van Justitie, samen met andere departementen, de VNG, de politie, het Openbaar Ministerie en andere partners een meerjarig programma uit om huiselijk geweld effectief te bestrijden en, waar mogelijk, te voorkomen.

• In 2007 wordt een wetsvoorstel tijdelijk huisverbod ingevoerd.

• In 2007 wordt een landelijke publiekscampagne huiselijk geweld uitgevoerd. De boodschap van de campagne is dat huiselijk geweld niet acceptabel is en met geen enkel excuus kan worden gerechtvaardigd.

• Via de VNG worden gemeenten verder gestimuleerd om een gerichte lokale aanpak huiselijk geweld te ontwikkelen. In 2007 is bij 250 gemeenten sprake van een gerichte lokale aanpak van huiselijk geweld.

• In 2007 treedt het wetsvoorstel verbod geweld in de opvoeding (TK 2004–2005, 29 815, nr. 3) in werking.

• In 2007 wordt op basis van de eindrapportage van het informatiepunt jeugdprostitutie besloten of en in welke vorm een landelijk expertisecentrum jeugdprostitutie van start gaat.

Interlandelijke adoptie

• Op basis van de in 2006 aan de Tweede Kamer voorgestelde wijziging van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (TK 2006,28 457) treedt naar verwachting in 2007 de gewijzigde wet in werking. Daarmee wordt een aantal zaken geregeld: 1) de mogelijkheid van adoptie door paren van gelijk geslacht, 2) de verlenging van de geldigheidsduur van een beginseltoestemming, 3) de mogelijkheid tot afgeven van een beginseltoestemming voor twee kinderen tegelijkertijd, 4) versterken van het toezicht binnen de adoptieketen, 5) doorberekening van de kosten van het gezinsonderzoek en 6) de verruiming van de leeftijdsgrens van adoptiefouders.

Illegale overdracht van kinderen

• Het komt met enige regelmaat voor dat een kind ongeoorloofd in een gezin in Nederland verblijft of wordt opgenomen. In 2007 komt er een verbeterde aanpak van de illegale overdacht van kinderen. Deze aanpak is gericht op het tegengaan van de illegale overdracht, het verbeteren van de signalering en van de handelwijze bij betrokken gevallen.

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

• Afhankelijk van het vertraagde wetstraject over de uitbreiding van het aantal modaliteiten voor de ouderbijdrage, stelt het LBIO een plan van aanpak op voor het innen van deze bijdrage;

• Het kabinet is voornemens het wetsvoorstel herziening kinderalimentatiestelsel (TK, 29 480, nrs. 1–3) in te trekken.

Prestatiegegevens

Prestatiegegevens RvdK (civiel)
 realisatie 2005verm. uitkomst 200620072008200920102011
Aantal afgedane zaken*       
beschermingsonderzoek13 92715 12515 57315 57315 57315 57315 573
scheidings- en omgangsonderzoek6 5176 6906 5546 5546 5546 5546 554
overig civiel, w.o. adoptie-onderzoek2 3332 7752 5392 5392 5392 5392 539
        
percentage zaken binnen norm voor doorlooptijden       
beschermingsonderzoek (norm is 115 dagen)50%60%60%60%60%60%60%
scheidings- en omgangsonderzoek (norm is 135 dagen)51%60%60%60%60%60%60%
overig civiel, w.o. adoptie-onderzoek (norm is 105 dagen)55%60%60%60%60%60%60%

* Met ingang van 1-1-2007 wordt dit vertaald naar kindzaken i.p.v. gezinszaken (omrekening van gezinszaken naar kindzaken op basis van het gemiddeld aantal kinderen).

Jeugdbeschermingrealisatie 2005verm. uitkomst 200620072008200920102011
Aantal instroom voogdij1828800750750750750750
Aantal instroom voorlopige voogdij1607600600600600600600
Aantal instroom ondertoezichtstelling17 5127 9008 3008 0007 8007 7007 700
Percentage maatregelen met een doorlooptijd tot de mededeling aan de jeugdige binnen de norm (7 dagen)8890100100100100100
Percentage maatregelen met een doorlooptijd tot opgesteld plan van aanpak binnen de norm (30 werkdagen)79808590100100100
Duur OTS in jaren3,53,53,33,23,13,03,0

1 In verband met de inwerkingtreding van de Wet op de jeugdzorg worden de cijfers vanaf 2005 geregistreerd van oktober (t-1) tot oktober (t).

Toelichting

De norm van de doorlooptijden is vooralsnog op de wettelijke termijn gesteld (100 %). In het kader van Beter Beschermd wordt bezien of en zo ja op welke wijze deze doorlooptijden duurzaam kunnen worden gerealiseerd.

De geraamde daling van de instroom OTS berust op de verwachting dat na een jarenlange stijging van het aantal zaken het niveau geleidelijk weer zal dalen tot het niveau van 2005. De verwachting is mede gebaseerd op de inzet van het kabinet om problematische situaties in een zo vroeg mogelijk stadium aan te pakken.

De Raad werkt met de eerder toegekende extra middelen hard aan het verbeteren van de doorlooptijden. Een van de complicerende factoren daarbij is de aanhoudende extra instroom van zaken. Bij brief (TK 2005–2006, 29 815 en24 587, nr 82) heeft de minister van Justitie de Tweede Kamer geïnformeerd over een aantal aanvullende maatregelen om de wachtlijst weg te werken. Met de wachtlijstreductie verbeteren de doorlooptijden van de Raad en is 60 % binnen de norm haalbaar.

Prestatiegegevens Interlandelijke adoptierealisatie 2005verm. uitkomst 200620072008200920102011
Aantal voorgelichte aspirant-adoptief ouders1 1041 3001 6001 6001 6001 6001 600
Gemiddelde wachttijd voor in behandeling nemen aanvraag beginseltoestemming (in maanden)19171515151515
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
Wet op de JeugdzorgAf te ronden in 2011 
   
Effectenonderzoek ex post  
Internationale kinderontvoeringAfgerond in 2005www.wodc.nl
Evaluatie pilots gezinsvoogdijAfgerond in 2005www.wodc.nl
Vereenvoudiging adoptieprocedureAfgerond in 2005www.wodc.nl
Evaluatie pilots verkorten doorlooptijden jeugdhulpverleningAf te ronden in 2006www.wodc.nl
Evaluatie AMK-wetgevingAf te ronden in 2006www.wodc.nl
Vervolg evaluatie nieuwe methode gezinsvoogdijAf te ronden in 2006www.wodc.nl
Evaluatie Communities that Care 2Af te ronden in 2006www.wodc.nl
Overig evaluatieonderzoek  
Situatie kinderen bij scheiding niet gehuwdenAf te ronden in 2006 

Operationele doelstelling 14.2

Het bewerkstelligen van een effectieve aanpak van jeugddelinquenten.

Motivering

Het jeugdstrafrecht heeft ten doel te voorkomen dat jongeren (eerste) delicten plegen èn als zij dat wel doen, niet in herhaling vervallen (het verminderen van recidive). Hierbij is een effectieve aanpak van jeugddelinquenten belangrijk. Bij het opleggen van straf aan jongeren moet nadrukkelijk worden gekeken naar het pedagogisch effect. Wat is nodig, om naast het signaal dat het gedrag niet getolereerd wordt, de jongere weer terug te brengen op het rechte pad. Belangrijke factor bij het verlagen van recidive onder jongeren is een goede resocialisatie, waaronder nazorg.

Actoren

• DJI-sector Justitiële Jeugdinrichtingen

• Raad voor de Kinderbescherming

• Halt

• Bureaus Jeugdzorg-jeugdreclassering

• Overige, zoals OM en politie.

Instrumenten

De activiteiten zijn onderdeel van een aantal programma’s en themagewijze aanpak.

Programma Jeugd terecht

Het vierjarige kabinetsprogramma Jeugd terecht, dat onderdeel is van het Veiligheidsprogramma, wordt in 2006 afgesloten. De aandacht voor de aanpak van jeugdcriminaliteit wordt onverminderd voortgezet. Dat is ook noodzakelijk om de doelstelling van het Veiligheidsprogramma, de vermindering van de subjectieve onveiligheid met 20 tot 25% in 2008–2010, te halen. Het zwaartepunt ligt bij beschikbare opvoedingsondersteuning voor ouders van risicojongeren, het realiseren van kind- en ketengerichte screening en risicotaxatie, effectieve gedragsinterventies, snelle doorlooptijden volgens vastgestelde normen, een afdoeningsbeslissing genomen in het justitieel casusoverleg, en nazorg na verblijf in een justitiële jeugdinrichting. Daarnaast is er gerichte aandacht voor groepen die oververtegenwoordigd zijn in de criminaliteitscijfers.

In 2007 wordt specifiek aandacht besteed aan de volgende onderwerpen.

• De aanpak van jeugdige veelplegers (TK, 2002–2003, 28 684, nr. 10) wordt in 2007 per arrondissement versterkt door afstemming binnen de justitieketen en de lokale driehoek, waarbij het OM de uitvoering nauwlettend zal volgen.

• De samenwerking tussen OM, politie en Raad voor de Kinderbescherming wordt verder versterkt door het gebruik van het Justitieel-casusoverleg-supportsysteem.

• Op basis van het besluit in 2006 om «herstelactiviteiten» bij jeugdige daders aan te bieden, wordt dit in 2007 aanvullend op de strafafdoening gefaseerd ingevoerd. In 40% van de zaken waar «herstelactiviteiten» aangeboden worden, zal daadwerkelijk een herstelactiviteit plaatsvinden.

• Het Handboek methode jeugdreclassering leidt in 2007 tot verdere professionalisering via training van jeugdreclasseringmedewerkers en eenvormig gebruik van deze methodieken. Naar verwachting werkt de jeugdreclassering begin 2008 volledig volgens de voorgeschreven methode.

• De uitvoerende organisaties in de jeugdstrafrechtketen beschrijven in 2007 gedragsinterventies die tot recidivevermindering moeten leiden. Dit verslag wordt vervolgens ingediend bij de (externe) Erkenningscommissie Gedragsinterventie Justitie. Het streven is eind 2007 zoveel mogelijk interventies te hebben beschreven en beoordeeld. De verwachting is dat een groot aantal van de huidig toegepaste interventies niet direct zal worden erkend. In 2007 wordt prioriteit gegeven aan het beschrijven, verbeteren en eventueel ontwikkelen van nieuwe interventies. Het uiteindelijke doel, het alleen nog financieren van (voorlopig) erkende gedragsinterventies, zal dus pas op termijn kunnen worden gerealiseerd.

• Een instrumentarium voor screening, signalering en risicotaxatie in de jeugdstrafrechtsketen is onmisbaar, opdat jongeren op het juiste moment de juiste interventies krijgen. Aan de hand van een vastgesteld landelijk kader wordt het huidige instrumentarium in 2007 zonodig aangepast. Daarbij worden afspraken gemaakt over de uitwisseling van gegevens tussen de betrokken ketenpartners en over de eisen voor de informatiesystemen.

• In het kader van het grote stedenbeleid heeft het Rijk voor het terugdringen van de oververtegenwoordiging van allochtone jongeren in de criminaliteitscijfers gekozen voor een intensivering van de lokale aanpak in de vier grote steden. Hiervoor zijn extra financiële middelen beschikbaar. Het doel van de aanpak is het verminderen van de oververtegenwoordiging van Marokkaanse jongeren in de criminaliteit, in het bijzonder door versterking van de binding van «jongeren uit de doelgroep» aan de samenleving. De G4 hebben prestatieafspraken gemaakt met het Rijk die in 2009 behaald moeten zijn. Ook wordt gemonitord hoe de deze oververtegenwoordiging zich in de steden ontwikkelt. Dit geeft een indruk van het effect van de extra inspanningen, zodat deze zonodig bijgestuurd kunnen worden.

Wetsvoorstel gedragsbeïnvloeding jeugdigen

• Het kabinet stelt in het wetsvoorstel Gedragsbeïnvloeding jeugdigen een nieuwe sanctie voor: de gedragsmaatregel van minimaal zes maanden en maximaal één jaar. De gedragsmaatregel is een strafrechtelijke maatregel maar kan ook jeugdzorg bevatten, dit hangt af van het individuele geval.

  De maatregel biedt uitkomst als de rechter een voorwaardelijke straf of een taakstraf in een bepaald geval te licht, maar een PIJ-maatregel te zwaar vindt. In 2007 zal het wetsvoorstel in werking treden. Hierdoor ontstaat een goede juridische basis voor het opleggen van programma’s die jeugdige delinquenten helpt hun gedrag aan te passen. Via een meerdere jaren doorlopend WODC-onderzoek wordt nagegaan in hoeverre de wetswijziging beantwoordt aan het gestelde doel en welke financiële consequenties dit heeft voor de ministeries van Justitie en VWS.

DJI-sector JJI

• In 2007 wordt een wetsontwerp voor het aanpassen van de Beginselenwet Justitiële jeugdinrichtingen aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit wetsvoorstel geeft een antwoord op praktische en procedurele knelpunten in de uitvoering.

• De Tweede Kamer wordt in 2007 geïnformeerd over gerealiseerde en in gang gezette acties voor de verkorting van de doorlooptijden, verbetering van de afstemming met de GGz en vergroting van de veiligheid voor jongeren met ernstige psychiatrische problematiek. In 2007 wordt gewerkt aan de verbetering van de uitvoering van de PIJ-maatregel (TK 2005–2006,24 587, nr. 183).

• In 2005 zijn de voorbereidingen aangevangen om stapsgewijs de civiele crisisplaatsingen in de justitiële jeugdinrichtingen te beëindigen en elders in de jeugdzorg alternatieven te realiseren. Met de wijziging van de Wet op de jeugdzorg in 2007 wordt het ook mogelijk om civielrechtelijk geplaatste jongeren in een «gesloten setting» te laten behandelen onder verantwoordelijkheid van VWS. Het bijbehorende budget wordt naar rato van de capaciteitstoedeling voor de bestaande justitiële jeugdinrichtingen integraal verdeeld tussen Justitie en VWS.

• In 2007 is het eindrapport en de methodiekbeschrijving van de module herstelopvoeding (confrontatie met het delict en zo mogelijk het slachtoffer) gereed. Deze module zal vervolgens worden ingediend bij de Erkenningscommissie Gedragsinterventie Justitie.

• In de jeugdinrichtingen wordt in 2007 voor de personeelsleden een opleidingsmodule «Signalering en aanpak radicalisering in justitiële jeugdinrichtingen» ingevoerd.

• Jongeren kunnen in de laatste fase van hun verblijf deelnemen aan een scholings- en trainingsprogramma (STP). Op basis van een onderzoek van de Inspectie Jeugdzorg naar de uitvoering van de STP’s, worden in 2007 maatregelen afgerond voor de bevordering van de instroom en een verbetering van de samenwerking tussen betrokken ketenpartners.

• Het kabinet streeft ernaar dat in 2007 alle jongeren die hun straf hebben uitgezeten en de justitiële jeugdinrichting verlaten nazorg krijgen aangeboden op het gebied van wonen, werken, sociale omgeving, vrijetijdsbesteding en psychosociale hulp. In 2006 is vastgelegd wie waarvoor verantwoordelijk is bij het aanbieden van nazorg. Om te vermijden dat vrijwillige nazorg een te vrijblijvend karakter krijgt, wordt gestimuleerd dat begeleiding waar mogelijk als een (bijzondere) voorwaarde in een strafmaatregel wordt opgenomen. Prestatie-indicatoren nazorg worden in de begroting 2009 opgenomen.

Kwaliteitsverbetering PIJ:

Een aantal maatregelen wordt doorgevoerd om de kwaliteit van PIJ te verbeteren: voor deze doelgroep wordt de groepsgrootte op termijn teruggebracht van 12 naar 8 pupillen, met 2 groepsleiders per groep. Vooruitlopend daarop wordt het aantal groepsleiders verhoogd van normatief 1 op 6 naar 1 op 4 PIJ-pupillen. Daarnaast wordt het opleidingsniveau van de groepsleiders verhoogd. In samenwerking met de ketenpartners wordt aandacht besteed aan de verbetering van nazorg. Daarnaast worden middelen ingezet gericht op de uitbreiding van het aantal jeugdpsychiaters/gedragsdeskundigen werkzaam in de sector.

Halt

De afronding van de herstructurering van de Halt-bureaus in 2006 is een basis voor onderzoek naar de kostprijs van de Halt-afdoening en de Stop-reactie. Dit onderzoek start eind 2007.

Prestatiegegevens

Prestatiegegevens DJI
 realisatie 2005verm. uitkomst 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20062 6052 6842 7452 7992 7992 7992 799
– correctie aangehouden cap.; zie begroting 2006 68     
– opt. Zorgaanbod overb. onderprod. naar VWS – 94     
– opt. Zorgaanbod overb. bestaande cap. naar VWS  PMPMPMPMPM
  inzet PMJ gelden; uitbreiding strafrechtelijke cap.    81144144
uitvoeringsverschillen– 24      
        
Stand ontwerpbegroting 20072 5812 6582 7452 7992 8802 9432 943
verdeeld naar:       
– Rijks jeugdinrichtignen1 117      
– Particuliere jeugdinrichtingen1 392      
– Inkoopplaatsen72      
        
Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1,–):293300313321323323323
        
Bezettingsgraad (in %)92,395,095,095,095,095,095,0
Pij-passanten binnen 3 maand geplaatst na onherroepelijk worden vonnis (in%)40%40%50%60%65%70%70%
        
Scholing- en trainingsprogramma’s (extramuraal, substutie-effect)       
        
Stand ontwerpbegroting 200654898989898989
– uitvoeringsverschillen4      
Stand ontwerpbegroting 200758898989898989
Gem. prijs per plaats/per dag (x € 1,–):323232323232
Prestatiegegevens RvdK (straf)
 realisatie 2005verm. uitkomst 200620072008200920102011
Aantal afgedane zaken*       
Aantal taakstraffen20 05821 57024 67025 58426 45027 34528 287
percentage geslaagde taakstraffen86%85%85%85%85%85%85%
basis onderzoek Raad31 35332 41833 36733 82734 10734 77835 881
Vervolgonderzoek Raad2 7712 8532 8362 8752 8992 9563 050
        
percentage zaken binnen norm voor doorlooptijden       
basis onderzoek Raad (norm is 40 dagen)63%70%80%80%80%80%80%
vervolgonderzoek Raad (norm is 115 dagen)81%86%80%80%80%80%80%
taakstraf Raad (norm is 160 dagen)78%80%80%80%80%80%80%

* Met ingang van 1-1-2007 wordt gemeten in kindzaken ipv gezinszaken (omrekening van gezinszaken naar kindzaken op basis van het gemiddeld aantal kinderen)

Prestatiegegevens HALT
 realisatie 2005verm. uitkomst 200620072008200920102011
Aantal Halt-afdoeningen22 91325 70026 10026 40026 60026 90026 900
– waarvan Stop-reacties1 5972 1002 2002 3002 4002 5002 500
Percentage geslaagde Halt-afdoeningen tov het totaal aantal Halt-afdoeningen91%91%91%91%91%91%91%
Jeugdreclassering
 realisatie 2005verm. uitkomst 200620072008200920102011
Aantal instroom reguliere jeugdreclassering17 6909 2009 9009 8009 3009 3009 200
Aantal instroom ITB Harde kern1305350350350350350350
Aantal instroom Criem1652700725725725725725
Percentage maatregelen met een doorlooptijd tot de mededeling aan de jeugdige binnen de norm6870758090100100
Percentage maatregelen met een doorlooptijd tot opgesteld plan van aanpak binnen de norm435060708090100

1 In verband met de inwerkingtreding van de Wet op de jeugdzorg worden de cijfers vanaf 2005 geregistreerd van oktober (t-1) tot oktober (t).

Met ingang van 2008 is een daling zichtbaar bij het aantal maatregelen jeugdreclassering. Verwachting is dat de instroom van zaken de komende jaren zal afnemen vanwege een verkorting van de doorlooptijden in de jeugdstrafrechtketen.

De norm van de doorlooptijden bedraagt 100 % binnen het gestelde aantal dagen. In 2007 wordt bekeken of deze normen realistisch zijn. Het betreft a. de doorlooptijd van de in kennisstelling van het BJZ (de dag waarop BJZ de inkennisstelling ontvangt) totdat de mededeling aan de jeugdige is gedaan en b. de doorlooptijd van de in kennisstelling van BJZ totdat een plan van aanpak is opgesteld door het BJZ voor de jeugdige.

Prestatiegegevens Doorlooptijden Jeugdstrafketen
  realisatie 2005verm. uitkomst 200620072008200920102011
1e verhoor – haltverwijzing7 dagen66808080808080
1e verhoor – ontvangst pv1 maand71808080808080
1e verhoor – start halt afdoening2 maanden66808080808080
Melding Raad – rapport basisonderzoek40 dagen63808080808080
1e verhoor afdoening MO3 maanden75808080808080
1e verhoor vonnis ZM6 maanden58808080808080
Melding Raad – afronding taakstraf160 dagen78808080808080
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugdAf te ronden in 2010 
Effectenonderzoek ex post  
Evaluatie Justitieel Casusoverleg (JCO)Afgerond in 2005www.wodc.nl
Nachtdetentie in het kader van voorlopige hechtenisAf te ronden in 2006idem
Effectiviteit STOP maatregelStart in 2006idem
Evaluatie van nieuwe werkwijze op basis van het landelijke kader forensische diagnostiek jeugdStart in 2006idem
Tenderplaatsen jeugdige veelplegersStart in 2006idem
Praktijk en effecten Halt-afdoeningAf te ronden in 2006idem
Evaluatie effectiviteit aanpak van Jeugdinrichting Den EnghAfgerond in 2005TK 2004–2005,24 587, nr. 127
Evaluatie Intensieve Traject BegeleidingAfgerond in 2005www.wodc.nl
Recidivemeting JeugdreclasseringAfgerond in 2005idem
Tussenevaluatie Wet op de jeugdzorgAf te ronden in 
2006idem 
Nulmeting landelijk kader forensische diagnostiek (deel 2)Af te ronden in 2006idem
Meerpersoonskamergebruik jongerenAf te ronden in 2006idem
SchoolverzuimAf te ronden in 2007idem
Evaluatie gedragsmaatregel jeugdstrafrechtAf te ronden in 2010idem
Effectiviteit leerstraffenStart in 2006idem
Evaluatie na herstelbemiddelingAf te ronden in 2006idem
Overig evaluatieonderzoek  
Actualisering recidivemeting Justitiële JeugdinrichtingAf te ronden in 2006www.wodc.nl
Recidiveonderzoek Glen Mills SchoolAf te ronden in 2006idem

Operationele doelstelling 14.3

Voorzien in de voogdij van alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

Motivering

Justitie is verantwoordelijk voor een adequate voogdijvoorziening van alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

Actoren

• NIDOS

Instrumenten

Justitie subsidieert de stichting NIDOS.

• Er wordt een nieuwe werkwijze voor voogdij opgesteld om de kwaliteit van de uitvoering van voogdijen te verbeteren (programma «Beter Beschermd» TK 2005–2006,29 815, nr. 76). Daarbij wordt in het bijzonder rekening gehouden met de voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen. In 2007 wordt gestart met implementatie van deze nieuwe werkwijze bij Nidos.

Wat de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen betreft, wordt verder verwezen naar operationele doelstelling 15.2

Prestatiegegevens

Prestatiegegevens Nidos (voogdij)
 realisatie 2005verm. uitkomst 200620072008200920102011
Aantal amv’s onder voogdij aan het begin van het jaar4 5353 2532 5032 0031 6531 4031 203
Aantal instroom amv’s onder voogdij412350350350350350350
Aantal uitstroom amv’s onder voogdij1 6941 100850700600550500
Gemiddelde bezetting voogdij3 8942 8782 2531 8281 5281 3031 128
Gemiddelde bezetting opvang door Nidos3 4452 5902 0281 6451 3751 1731 015
Gemiddelde prijs voogdij per amv3 6393 4643 4643 4643 4643 4643 464
Gemiddelde prijs opvang per amv (inclusief voogdij)15 03114 83414 83414 83414 83414 83414 834

De daling van de gemiddelde prijzen houdt in het bijzonder verband met het afschaffen van het lesgeld voor 16/17 jarigen.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
Voogdijamv’sAf te ronden in 2010www.wodc.nl

15 Vreemdelingen

Algemene doelstelling

Een gereglementeerde en beheerste toelating, verblijf en vertrek uit Nederland of terugkeer, die in nationaal en internationaal opzicht maatschappelijk verantwoord zijn.

Budgettaire gevolgen van beleid
 x € 1 000 
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen1 020 771957 055757 689603 513553 105547 062547 008
        
Waarvan garanties74 00070 00070 00070 00070 00070 00070 000
        
Programma-uitgaven1 099 965957 055757 689603 513553 105547 062547 008
15.1 Verblijfsrechten vreemdelingen193 262192 148163 859147 786130 284129 031129 014
Waarvan juridisch verplicht158 173137 317123 770119 999119 983
15.1.1 IND193 262192 148163 859147 786130 284129 031129 014
15.2 Opvang gedurende beoordeling verblijf614 239472 608303 617182 168156 755153 855153 855
Waarvan juridisch verplicht300 744171 663150 875147 975147 975
15.2.1 COA en overige opvanginstellingen598 460458 455293 607175 233150 820148 020148 020
15.2.2 Overige instellingen15 77914 15310 0106 9355 9355 8355 835
15.3 Terugkeer vreemdelingen292 464292 299290 213273 559266 066264 176264 139
Waarvan juridisch verplicht284 699257 022250 160244 875244 839
15.3.1 DJI – vreemdelingenbewaring138 731133 331136 459136 721136 805136 771136 750
15.3.2 DJI – uitzetcentra55 35053 81246 26138 74938 75438 74338 737
15.3.3 IND89 05188 23585 79182 32082 12482 10482 093
15.3.4 Overig9 33216 92121 70215 7698 3836 5586 559
        
Ontvangsten122 376113 87086 06185 07984 85984 51384 513

N.B. Het niet-juridisch verplichte deel van het budget op dit beleidsartikel is geoormerkt voor onder meer de Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland, voor de begeleiding van asielzoekers. Daarnaast is een deel gereserveerd voor de Internationale Organisatie voor Migratie teneinde haar in staat te stellen om (gewezen) asielzoekers te faciliteren om het Nederland vrijwillig te verlaten.

Omschrijving van de samenhang in beleid

Het vreemdelingenbeleid is gericht op een maatschappelijk verantwoorde toelating en verblijf. Een beleid dat in het belang is van mensen die Nederland als een veilig toevluchtsoord beschouwen of die een verblijf in Nederland doorslaggevend vinden voor hun toekomstperspectief. Binnen dit beleid krijgen de nationale belangen, en met name het maatschappelijk en economisch belang, voorrang. De bijdrage van migranten aan de Nederlandse samenleving kan een grotere rol gaan spelen. Het moderne migratiebeleid is nog niet geïmplementeerd, maar zal in 2007 nader worden uitgewerkt.

Het vreemdelingenbeleid kent een onderscheid tussen asielzoekers en «reguliere» vreemdelingen. Deze laatste groep komt hier op andere gronden dan asiel, bijvoorbeeld voor bezoek, vakantie, gezinsvorming, gezinshereniging, studie, op medische gronden of als buitenlandse werknemer.

Verantwoordelijkheid

De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie draagt zorg voor het totstandkomen van het vreemdelingenbeleid en is verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van dat beleid. De basis van het beleid wordt gevormd door het verdrag van Genève uit 1951, het Europese Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens, het VN-verdrag ter bestrijding van marteling, de Vreemdelingenwet 2000, de Rijkswet op het Nederlanderschap (voor het behandelen van aanvragen tot naturalisatie) en de richtlijnen van het in 2004 tot stand gekomen Haags Programma.

Succesfactoren

Essentiële voorwaarden voor het slagen van het beleid zijn:

• Een intensieve samenwerking op internationaal niveau voor:

– relevante beleidsontwikkeling;

– informatie-uitwisseling en;

– grensbewaking.

• Een goede coördinatie van de vreemdelingenketen en samenwerking van de ketenpartners;

• De adequate samenwerking met andere ministeries, lagere overheden en instellingen op het terrein van verblijf, opvang, vertrek en terugkeer en de huisvesting van statushouders;

• Het adequaat aansturen van uitvoeringsorganisaties.

Operationele doelstelling 15.1

Een vreemdeling die een verblijfsvergunning aanvraagt, krijgt binnen de daarvoor gestelde termijn een besluit uitgereikt.

Motivering

Doelstelling 15.1 gaat over het gereguleerd toelaten van vreemdelingen tot Nederland, op een maatschappelijk verantwoorde wijze, die recht doet aan de belangen van vreemdelingen die hier tijdelijk of definitief willen verblijven en recht doet aan de Nederlandse belangen.

Actoren

• Immigratie en Naturalisatiedienst (IND);

• Overige, waaronder:

– De vreemdelingenkamers;

– Gemeenten;

– Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ);

– Ministerie van Buitenlandse zaken/Ontwikkelingssamenwerking;

– Overige, internationale, actoren (onder andere UNHCR);

– Europees Vluchtelingenfonds (EVF).

Instrumenten

• De Vreemdelingenwet 2000;

• Het Vreemdelingenbesluit;

• De Vreemdelingencirculaire;

• Financiële middelen van het EVF;

• De ambtsberichten van het ministerie van Buitenlandse Zaken, voor het landenbeleid;

• De adviezen van de Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ).

Voor het realiseren van de operationele doelstelling zijn de volgende onderwerpen van belang:

Harmonisatie, internationale samenwerking en uitvoeren van Europese richtlijnen.

Ons toelatingsbeleid is mede gebaseerd op Europese wetgeving. In 2007 worden Europese richtlijnen zoals bijvoorbeeld de richtlijn minimum normen asielprocedures geïmplementeerd. Ook wordt in 2007 de richtlijn langdurig verblijvende derdelanders geïmplementeerd.

Derdelanders zijn mensen die vluchteling zijn of een subsidiaire vorm van bescherming genieten.

Project Reguliere Toelating

Het project Reguliere Toelating gaat in 2007 verder met het uitvoeren van de beleidsvoornemens uit de notitie «Naar een modern migratiebeleid» (mei 2006). Het gaat om een wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en het Vreemdelingenbesluit 2000, en om wijzigingen in de zogenaamde lagere regelgeving. Hierdoor wordt de systematiek van verblijfsvergunningen een stuk eenvoudiger. Ook worden er voorstellen gedaan voor een nieuwe toelatingsprocedure waarbij nauw zal worden aangesloten bij het verbeterprogramma «IND bij de tijd».

Vernieuwing IND

Mede naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer wil het kabinet de werkwijze van de IND verbeteren. Het gaat dan onder andere om:

• Het overhevelen van frontoffice taken van de gemeenten naar de IND. Hier is in 2006 mee gestart en dit zal naar verwachting eind 2007 worden afgerond;

• Reductie beslistermijnen. Is in 2006 gestart en zal in 2007 worden afgerond;

• Wegwerken van achterstanden. Is in 2006 gestart en zal in 2007 worden afgerond;

• Fraudebestrijding. Hier is al in 2006 mee begonnen. De intensivering van de fraudebestrijding zal de komende jaren ingepast worden in de werkwijze van de IND.

Deze maatregelen leiden tot het doelmatiger, efficiënter en klantgerichter functioneren van de IND.

Prestatiegegevens

Kengetallen Asiel
 2005200620072008200920102011
1. Volumegegevens       
Asielinstroom12 35014 20010 50010 50010 50010 50010 500
Overige instroom18 01010 5099 5615 4875 8996 9976 997
Regulier (asielgerelateerd)7 07012 6006 5001 8001 8001 8001 800
Totale instroom37 43037 30926 56117 78718 19919 29719 297
        
Afgehandeld:       
– aanvragen18 52020 98414 62013 98013 72113 54813 497
– VVA (on)bep. 8 08010 0375 5543 4622 5753 6134 000 
– regulier (asielgerelateerd)5 62012 0287 0363 0931 8001 8001 800
Totaal afgehandeld32 22043 04927 21020 53518 09618 96119 297
Statusverleningen18 34017 22010 8848 2147 2387 5847 719
        
2. Doelmatigheid       
Doorlooptijd (binnen gestelde termijn)74%100%100%100%100%100%100%
Standhouding van beslissingen79%85%85%85%85%85%85%
Aantal klachten3,6%2,0%2,0%2,0%2,0%2,0%2,0%
        
3. Financieel       
Gemiddelde kostprijs IND (x 1 €)3 2152 7973 2643 2643 2643 2643 264

Toelichting

De asielinstroom in 2007 wordt geraamd op 10 500. Ten opzichte van de begroting 2006, is de AC instroom gestegen met 500. Onder overige instroom zijn de herbeoordelingen, intrekkingen en de zij-instroom opgenomen. De zij-instroom wordt veroorzaakt door vernietiging van beschikkingen door de rechtbank of door intrekkingen van beschikkingen door de IND. Daarnaast wordt in de raming rekening gehouden met een tijdelijk verlaagde instroom voor vergunning verblijf asiel voor (on-) bepaalde tijd (VVA (on) bep..) in verband met de aanpassing van de termijn van 3 naar 5 jaar. Statusverleningen hebben betrekking op de positieve beslissingen van de totale afgehandelde aanvragen.

De toename van de asielinstroom in 2006 wordt, naast de stijging van de instroom AC met 500, veroorzaakt door de stijging van «14–1 brieven» met 3 700. Dit hoge productieaantal van een relatief «goedkoop» eindproduct binnen asiel leidt er voor 2006 toe dat de gemiddelde kostprijs van Asiel incidenteel lager is dan de daarop volgende jaren.

De doorlooptijd is als doelmatigheidsindicator op 100% gesteld. De realisatie in 2005 is lager uitgekomen. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat op dit moment geen volledige registratie plaats vindt van de factoren die van invloed zijn op de doorlooptijden en op het halen van de wettelijke termijn (zoals onvolledige aanvragen, besluitmoratoria of nadere onderzoeken). Door de verbeterde registratie zal beter kunnen worden aangetoond dat in vrijwel alle gevallen de wettelijke termijn, al dan niet na wettelijk toegestane verlengingen, zullen worden gehaald.

Kengetallen Regulier
 2005200620072008200920102011
1. Volumegegevens       
Instroom:       
MVV       
– gezinsvorming en -hereniging 19 85519 85519 85519 85519 85519 855
– overig 28 69728 69728 69728 69728 69728 697
Subtotaal MVV46 25048 55248 55248 55248 52248 52248 522
VVR       
– eerste aanleg gezinsvorming en -hereniging 18 42218 42218 42218 42218 42218 422
– eerste aanleg overig 58 12658 12658 12658 126 58 12658 126 
Subtotaal VRR eerste aanleg99 20076 54876 54876 54876 54876 54876 548
VRR – verlenging92 10093 00093 00093 00093 00093 00093 000
Visa17 10018 99618 99618 99618 99618 99618 996
Totale instroom254 650237 096237 096237 096237 096237 096237 096
        
Afgehandeld:       
MVV       
– gezinsvorming en -hereniging30 15021 55919 85519 85519 85519 85519 855
– overig14 85030 67728 69728 69728 69728 69728 697
VVR       
– eerste aanleg gezinsvorming en -hereniging34 80022 56418 42218 42218 42218 42218 422
– eerste aanleg overig70 20063 37558 12658 12658 12658 12658 126
– verlenging91 70095 53193 00093 00093 00093 00093 000
Visa16 20019 17818 99618 99618 99618 99618 996
Totaal afgehandeld257 900252 884237 096237 096237 096237 096237 096
Inwilligingen186 300177 019165 967165 967165 967165 967165 967
        
2. Doelmatigheid       
Doorlooptijd (gestelde termijn)81%100%100%100%100%100%100%
Standhouding van beslissingen78%80%80%80%80%80%80%
Aantal klachten2,8%2,0%2,0%2,0%2,0%2,0%2,0%
        
3. Financieel       
Gemiddelde kostprijs IND (x 1 €)488529529529529529529

Toelichting

Inwilligingen Regulier hebben betrekking op de positieve beslissingen van de totale afgehandelde aanvragen. Door meer aanvragen binnen de wettelijke termijn af te handelen zal naar verwachting het percentage klachten afnemen omdat op basis van de beschikbare informatie ongeveer driekwart van de klachten te maken heeft met de doorlooptijd van de aanvragen.

De doorlooptijd is als doelmatigheidsindicator op 100% gesteld. De realisatie in 2005 is lager uitgekomen. Dit wordt o.a. veroorzaakt doordat op dit moment geen volledige registratie plaats vindt van de factoren die van invloed zijn op de doorlooptijden en op het halen van de wettelijke termijn. Door de verbeterde registratie zal beter kunnen worden aangetoond dat in vrijwel alle gevallen de wettelijke termijn, al dan niet na wettelijk toegestane verlengingen, zal worden gehaald.

Naturalisatie

Kengetallen Naturalisatie
 2005200620072008200920102011
1. Volumegegevens       
Instroom:       
– verzoeken21 30024 00024 00024 00024 00024 00024 000
– intrekkingen 1 6321 6321 6321 6321 6321 632
Totale instroom21 30025 63225 63225 63225 63225 63225 632
        
Afgehandeld:       
– verzoeken25 60024 00024 00024 00024 00024 00024 000
– fraudeonderzoek 1 6321 6321 6321 6321 6321 632
Totaal afgehandeld25 60025 63225 63225 63225 63225 63225 632
Positieve beslissingen21 680220002200022000220002200022001
        
2. Doelmatigheid       
Doorlooptijd (gestelde termijn)57%100%100%100%100%100%100%
Aantal klachten0,9%0,5%0,5%0,5%0,5%0,5%0,5%
        
3. Financieel       
Gemiddelde kostprijs IND (x 1 €)392382382382382382382

Toelichting

In de begroting is rekening gehouden met een instroom van 24 000 naturalisatieverzoeken.

De doorlooptijd is als doelmatigheidsindicator op 100% gesteld. De realisatie in 2005 is lager uitgekomen. Dit wordt o.a. veroorzaakt doordat op dit moment geen volledige registratie plaats vindt van de factoren die van invloed zijn op de doorlooptijden en op het halen van de wettelijke termijn. Door de verbeterde registratie zal beter kunnen worden aangetoond dat in vrijwel alle gevallen de wettelijke termijn, al dan niet na wettelijk toegestane verlengingen, zullen worden gehaald.

Het door de regering ingediende wetsontwerp tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap ter beperking van meervoudige nationaliteit en tot invoering van het verlies van het Nederlanderschap wegens het toebrengen van ernstige schade aan de essentiële belangen van het Koninkrijk of van een of meer van zijn landen wordt dit begrotingsjaar verder behandeld in het Parlement. Een tweede voorstel tot wijziging van de Rijkswet is onlangs ingediend. Dit voorstel betreft de invoering van de naturalisatieceremonie, het op de ceremonie afleggen van een verklaring van verbondenheid alsook de aanpassing van de regeling van de verkrijging van het Nederlanderschap na erkenning.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
Verblijfsrechten vreemdelingenAf te ronden in 2008/2009www.wodc.nl
Effectenonderzoek ex post  
Evaluatie Vreemdelingenwet 2000Afgerond in 2006www.wodc.nl
Evaluatie AMV-beleid mbt terugkeer en MOBAf te ronden in 2006www.wodc.nl
Overig evaluatieonderzoek  
Trendrapportage positie slachtoffers mensenhandelStart in 2006www.wodc.nl

Operationele doelstelling 15.2

Asielzoekers die in afwachting zijn van een uitspraak over hun aanvraag voor een verblijfsvergunning worden opgevangen.

Motivering

Gedurende de asielprocedure krijgt een asielzoeker huisvesting en beperkte faciliteiten aangeboden door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Het COA is een zelfstandig bestuursorgaan.

De opvang is sober doch humaan. Er wordt bij de opvang van asielzoekers rekening gehouden met de omgeving, de wensen van de maatschappij en het beleid van de EU. Bij de opvang van alleenstaande minderjarigen vreemdelingen (amv’s) heeft naast het COA ook de stichting Nidos een taak. Het Nidos is een voogdij-instelling die op grond van de wet op de Jeugdzorg de voogdij krijgt over alleenstaande minderjarige vreemdelingen en een deel van deze asielzoekers opvangt.

In de praktijk ving het Nidos ook amv’s op die ouder waren dan 18 jaar. Deze asielzoekers komen op basis van het project Beëindiging leefgelden ex-amv’s niet meer in aanmerking voor leefgeld. (Zie verder ook onder operationele doelstelling 14.3.). Het eerder genoemde humane karakter vertaalt zich ook in de begeleiding van vreemdelingen en het in contact brengen van deze vreemdelingen met allerlei instanties zoals de rechtsbijstand, de medische zorg en het onderwijs.

Juridische grondslag

Internationale verdragen en Europese wet- en regelgeving zijn de basis van het opvangbeleid, samen met de Wet COA en de daarop gebaseerde wet- en regelgeving zoals het Subsidiebesluit COA, het Faciliteitenbesluit opvangcentra, de regeling Verstrekkingen Asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (RVA) en de Wet Justitiesubsidies.

Actoren

• COA;

• Overige, waaronder:

– Vluchtelingen Werk Nederland (VWN);

– Europees Vluchtelingenfonds (EVF);

– Gemeenten;

– Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG);

– Gemeentelijke Geneeskundige Diensten (GGD).

Instrumenten

• Vreemdelingenwet 2000;

• Richtlijn minimum normen opvang (geïmplementeerd in de RVA 2005);

• De Wet COA;

• Alle uitvoeringsmaatregelen op grond van de Wet COA;

• Alle regelingen op grond van de Wet COA;

• De Awb;

• De Wet Jusitiesubsidies;

• Financiële middelen van het EVF;

• Vreemdelingencirculaires;

• De Zorgwet;

• Gepubliceerde taakstellingen over de huisvesting van vergunninghouders.

Voor het realiseren van de operationele doelstelling zijn de volgende onderwerpen van belang:

De opvang van asielzoekers

Asielzoekers in een asielprocedure en degenen die daaraan zijn gelijkgesteld hebben recht op opvang. Met degenen die daaraan zijn gelijkgesteld wordt bedoeld: asielzoekers met een verblijfsvergunning die wachten op huisvesting, en uitgeprocedeerde asielzoekers van wie de vertrektermijn nog niet is verstreken. Asielzoekers worden tijdens de asielprocedure opgevangen conform het in 2006 geïntroduceerde opvangmodel door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Asielzoekers in procedure worden alleen nog op zeer beperkte schaal opgevangen door gemeenten. Deze opvang vindt plaats op basis van de Regeling Opvang Asielzoekers. Nieuwe instroom in die regeling vindt niet meer plaats.

Opvang van amv’s van 15–18 jaar en het nieuwe amv-model voor amv’s van 0–15 jaar

Het beleid voor de opvang van amv’s van 15–18 jaar (TK27 062, nr. 29) gericht op terugkeer loopt ook dit jaar door. Gekozen is om naast extra begeleiding en scholingstrajecten, de centra extra (bouwkundig) te beveiligen. Hiermee worden de positieve elementen uit het ama-campus model gecontinueerd.

Het nieuwe model voor de opvang van amv’s in de leeftijd van 0–15 jaar is tot stand gekomen na intensief overleg tussen COA en Nidos. Dit model zal per 1 januari 2007 zijn ingevoerd. Het Nidos blijft dan verantwoordelijk voor de amv’s die door pleeggezinnen worden opgevangen; de amv’s die niet bij pleeggezinnen worden geplaatst (amv’s die bij instroom ouder zijn dan 12 jaar) worden door het COA opgevangen. Hiervoor neemt het COA de contracten over die het Nidos had met aanbieders van kleinschalige wooneenheden (KWE’s) en van kinderwoongroepen (KWG’s).

Zorgwet VVtV (Voorwaardelijke Vergunning tot Verblijf)

Op grond van de Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de zorg voor zogenaamde ex-VVtV «ers die in een procedure zitten. Gemeenten krijgen hiervoor geld van het Rijk. Gemeenten hebben recht op deze vergoeding zolang er mensen zijn die recht hebben op zorg op grond van de invoeringswet Vreemdelingenwet 2000. Gemeenten krijgen het geld via het COA of rechtstreeks van het departement.

Biometrie

Asielzoekers moeten zich op grond van de Vreemdelingenwet eenmaal per week melden bij de vreemdelingenpolitie. In de asielzoekerscentra worden zij tevens geregistreerd door het COA in verband met hun wekelijkse meldplicht bij het COA. Deze meldplicht vindt plaats op basis van de RVA. Om deze identificatieprocessen meer op elkaar aan te laten sluiten wordt gebruik gemaakt van biometrie. Bij het COA wordt hiervoor een zogenaamde meldzuil geplaatst die vingerafdrukken verifieert. Door deze ontwikkeling wordt het proces van toelating en opvang sterk verbeterd.

Europees Vluchtelingenfonds (EVF)

Het Europees Vluchtelingenfonds (EVF) is ingesteld door de Europese Raad ( bij beschikking van 28 september 2000). Dit fonds financiert projecten op het gebied van opvang, terugkeer en integratie.

Het fonds blijft in ieder geval tot 2010 bestaan en mogelijk tot 2013. De grootte van het fonds zal afhangen van de Europese begroting. Op dit moment wordt nog onderhandeld over drie nieuwe Europese Migratiefondsen: het Terugkeerfonds, het Buitengrenzenfonds en het Integratiefonds.

Prestatiegegevens

De raming van het aantal op te vangen asielzoekers is als volgt:

Omschrijving2005200620072008200920102011
Instroom5 3846 4515 3415 2375 2075 1795 179
Uitstroom17 38016 85915 3547 0695 8765 1795 179
        
Gemiddelde bezetting totaal36 34325 67714 5718 7457 7737 6297 629
– waarvan gem. bezetting centrale opvang COA34 47824 06813 9478 7237 6297 6297 629
– waarvan gem. bezetting decentrale opvang1 7611 60962422   
        
Gemiddelde kosten per bezette centrale opvangplaats (in €)14 28215 25717 27018 36518 67819 03119 031
Gemiddelde kosten per bezette plaats in de decentrale opvangplaats (in €)4 7174 7804 7804 780   
        
Gemiddelde bezetting opgevangen ex-amv’s3 7642020     
Leefgeld per persoon per jaar (in €)11 29111 541     
        
Gemiddelde Capaciteit Vertrekcentra (vanaf 1-10-04)600750375    
        
TNV-capaciteit450800400400400400400
        
Bezetting statushouders3 4723 4503 3001 8001 4001 4001 400
Bezetting amv’s:       
COA442214200200200200200
Nidos *3 4452 5902 0281 6451 3751 1731 015

* De uitgaven voor de opvang van Nidos amv’s zijn terug te vinden op operationele doelstelling 14.3

Tabel specificatie opbouw opvangkosten Opvang Asielzoekers x € 1 000
Omschrijving2005200620072008200920102011
Opvang COA en overige opvang instellingen500 739374 895247 054164 977145 189145 189145 189
TNV5 47511 1165 5865 5865 5865 5865 586
Vertrekcentra21 80022 80016 500    
Project beëindiging leefgelden 18+5 9365 530     
Krimpkosten22 01020 80021 600    
Kosten opvang Ex-Amv’s door Nidos42 50023 300     
Overige opvanggerelateerde uitgaven inclusief EVF15 7796 8955 8935 8295 8295 8295 829
Totaal614 239465 336296 633176 392156 604156 604156 604
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
Opvang gedurende beoordeling verblijfAf te ronden in 2008/2009www.wodc.nl

Operationele doelstelling 15.3

Een vreemdeling die niet rechtmatig of niet meer rechtmatig in Nederland verblijft, verlaat Nederland zelfstandig of gedwongen.

Motivering

Nationaal terugkeerbeleid

Voorkomen en tegengegaan moet worden dat vreemdelingen illegaal in Nederland verblijven. Vreemdelingen die niet rechtmatig of niet meer rechtmatig in Nederland verblijven moeten terugkeren naar het land van herkomst of vertrekken naar een ander land waar toelating is gewaarborgd. Onrechtmatig verblijf staat in het algemeen op gespannen voet met de beginselen van onze rechtsstaat. Verder zijn vreemdelingen die illegaal in Nederland verblijven in maatschappelijke en sociaal economische zin kwetsbaar. Ook vormen zij een belasting voor (gemeentelijke) overheden. Daarnaast is een effectief terugkeerbeleid belangrijk voor het vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor het vreemdelingenbeleid.

Internationaal terugkeerbeleid

Terugkeer naar het land van herkomst is belangrijk. Daarom wordt in Nederland en in de Europese Unie gewerkt aan de integratie van het terugkeerbeleid in het buitenlandse beleid. Voor een groot aantal belangrijke landen1 is, zoals aangekondigd in de Terugkeernota, een zogenaamde landenstrategie voor terugkeer opgesteld.

Actoren

• Terugkeerorganisatie;

• DJI/vreemdelingenbewaring;

• DJI/uitzetcentra;

• IND;

• COA;

• Gemeentelijke overheden;

• Overige organisaties zoals:

– KMar;

– KLPD;

– De vreemdelingenkamers;

– Regionale politiekorpsen;

– Vreemdelingenpolitie;

– Zeehavenpolitie;

– Ministerie van Buitenlandse zaken;

– IOM.

Instrumenten

De Vreemdelingenwet 2000 is de basis van het terugkeerbeleid. Daarin staat dat vreemdelingen die niet of niet meer rechtmatig in Nederland verblijven, zelfstandig moeten vertrekken, of anders kunnen worden uitgezet. Het terugkeerbeleid is uitgewerkt in de Terugkeernota (TK,29 344, nr. 1). Hierin staan maatregelen gericht op een effectief terugkeerbeleid. Voorbeelden van deze maatregelen zijn: de verbetering van de grensbewaking, het bevorderen van vertrek van vreemdelingen na afloop van de asielprocedure, het tegengaan van illegaal verblijf, een effectievere organisatie van het terugkeerproces en de integratie van het terugkeerbeleid in het buitenlands beleid. Maatregelen voor het tegengaan van illegaliteit zijn te vinden in de Illegalennota (TK29 537, nr. 2).

Samenvattend:

• De Vreemdelingenwet 2000(Vw);

• Het Vreemdelingenbesluit 2000(Vb);

• Het Voorschrift Vreemdelingen (VV);

• De Vreemdelingencirculaire 2000(Vc);

• Diverse beleidsnota’s aan de Tweede Kamer (w.o. Terugkeernota);

• Wet COA;

• Samenwerkingsverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Internationale Organisatie voor Migratie van 24 juli 1997;

• De regeling REAN van 24 december 1991 (Staatscourant 1991, 250).

Om deze operationele doelstelling te realiseren wordt in 2007 verder gegaan met het uitvoeren van de voornemens uit de Terugkeernota. Hierbij zal bijzondere aandacht zijn voor de volgende activiteiten:

Opbouw terugkeerorganisatie

De belangrijkste ontwikkeling in het terugkeerbeleid van 2007 is het van start gaan van een terugkeerorganisatie. In 2005 is besloten tot de oprichting van deze organisatie om te bevorderen dat vreemdelingen die hier niet (meer) mogen zijn daadwerkelijk het land verlaten.

Het stimuleren van het zelfstandig vertrek van de vreemdeling staat bij de terugkeer centraal. Vertrekt een vreemdeling niet zelfstandig, dan moet de terugkeerorganisatie een gedwongen vertrek begeleiden. Gedwongen vertrek is met alle mogelijke waarborgen omkleed en dient zo humaan mogelijk te gebeuren.

De terugkeerorganisatie komt onder directe aansturing van De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. De organisatie zelf is verantwoordelijk voor het hele proces van terugkeer. Taken op dit gebied die bij de Politie, KMar en IND waren belegd, worden voor een groot deel ondergebracht bij de terugkeerorganisatie. De terugkeerorganisatie moet in januari 2007 operationeel zijn.

Project Terugkeer

Het project Terugkeer blijft ook in 2007 nodig om ervoor te zorgen dat asielzoekers, die onder de oude Vreemdelingenwet hun (eerste) asielaanvraag hebben ingediend en hier niet mogen blijven, te faciliteren bij het realiseren van hun zelfstandige, desnoods gedwongen vertrek uit Nederland. Het Project is in 2004 gestart en ligt op schema om binnen de projectduur van drie jaar 26 000 vreemdelingen af te handelen. Aangezien de doelgroep van 26 000 door zij-instroom is gestegen tot 31 800 en er sprake is van analoge facilitering van Iraki en ex-amv’s is de totale caseload toegenomen tot 38 500. De wijze waarop de facilitering van vreemdelingen vallend onder de oude Vreemdelingenwet plaatsvindt zal daarom in 2007 en 2008 doorlopen. Hiervoor is € 9,7 miljoen in 2007 en € 15 miljoen in 2008 beschikbaar.

Vreemdelingenbewaring

Er komt een wetsvoorstel, waarin één regime wordt ontwikkeld van vrijheidsontnemende maatregelen voor vreemdelingen (op grond van artikel 59 en artikel 6 van de Vreemdelingenwet 2000).

Dit regime is van toepassing op alle vormen van het ontnemen van vrijheid van vreemdelingen. Dit regime komt in de plaats van de Penitentiaire Beginselenwet en het Reglement regime grenslogies.

Omdat het gaat om nieuwe beperkende maatregelen moet de Vreemdelingenwet 2000 worden aangepast. Ook komt er een wetsvoorstel dat het mogelijk maakt dat minderjarige vreemdelingen ergens anders dan in een justitiële jeugdinrichting kunnen worden opgesloten.

Europese samenwerking

In 2007 wordt er samen met de Benelux en de Europese Unie geprobeerd met belangrijke herkomstlanden terug- en overnameverdragen te sluiten. In het kader van het programma «Solidariteit en het beheer van migratiestromen» (2007–2013) draagt Justitie bij aan het oprichten van een Europees terugkeerfonds en een Europees buitengrenzenfonds. Het Terugkeerfonds is bedoeld voor het ontwikkelen van een geïntegreerd terugkeerbeleid. Het Buitengrenzenfonds moet bijdragen aan efficiëntere en effectivere grenscontroles. Op deze manier komen er minder illegalen de EU binnen. Ook ondersteunt Justitie een Europese richtlijn voor het ontwikkelen van gezamenlijke normen voor de terugkeer van vreemdelingen.

Internationale Organisatie voor Migratie

Op 1 mei 2006 is de REAN-regeling 2006 van kracht geworden. De REAN-regeling wordt net als de terugkeerregeling uitgevoerd door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Zelfstandige terugkeer blijft ook in 2007 de voorkeur hebben. Naast de REAN-regeling is er een Herintegratieregeling Project Terugkeer gekomen. Ook werken de IOM, Justitie en de vier grote steden (G4) samen in een project gericht op de zelfstandige terugkeer van illegalen uit de G4.

Uitbreiding van de gronden voor het ongewenst verklaren van personen

Er wordt een wetsvoorstel voorbereid waarin de gronden voor het ongewenst verklaren van personen worden uitgebreid. Dit naar aanleiding van Tweede Kamervragen over de mogelijkheid om illegaal verblijf in Nederland strafbaar te stellen. Het is de bedoeling dat de wet in 2007 in werking treedt.

Aanscherpen vreemdelingenrechtelijk openbare ordebeleid

Om de overlast van niet-Nederlandse veelplegers aan te pakken, is in oktober 2005 besloten om het vreemdelingrechtelijk openbare ordebeleid aan te scherpen. Het gaat om een aanvulling van het beleid uit 2004. De verwachting is dat het beleid in 2007 wordt geïmplementeerd.

Kern van de aanscherping is dat iedere veroordeling voor een misdrijf waar in de wet een gevangenisstraf op staat tot verblijfsbeëindiging kan leiden. Hierdoor wordt voorkomen dat de groep niet-Nederlandse veelplegers toeneemt. Door de aanscherping kan ook bij een verblijf van langer dan 10 jaar eerder tot verblijfsbeëindiging worden overgegaan. Doelstelling is de criminaliteit onder vreemdelingen terug te dringen.

Biometrie in de vreemdelingenketen

Om de identiteit van vreemdelingen beter vast te kunnen stellen zal gebruik gemaakt gaan worden van biometrie. Het gebruik van biometrie is het meest succesvol als het wordt toegepast in de hele vreemdelingenketen. Om de bestaande mogelijkheden voor het gebruik van biometrie uit te breiden moet de Vreemdelingenwet 2000 gewijzigd worden. Deze wijziging wordt op dit moment voorbereid.

Inwerking treden visumbepaling

In samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken is er een ontwerp-Visumwet opgesteld die regelt dat het afgeven van visa overgaat van Buitenlandse Zaken naar de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Naar aanleiding van het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) is besloten om hier geen een afzonderlijke wet van te maken, maar om deze bepalingen op te nemen in de Vreemdelingenwet 2000. Er is een wetswijziging opgesteld en het Vreemdelingenbesluit 2000 zal worden aangepast. In 2007 wordt verder gewerkt aan het uitvoeren van deze wets- en besluitswijziging en het opstellen van de bijbehorende lagere regelgeving van het VV 2000 en de Vc 2000.

Grensbewaking

In 2006 is in samenwerking met onder andere de KMar, de Zeehavenpolitie, de IND, de NCTb en de Douane een plan van aanpak gemaakt voor het verbeteren van de grensbewaking. De voorgestelde maatregelen moeten leiden tot:

• Zoveel mogelijk inzicht in de stroom van personen en goederen, die de grens passeert;

• Het vaststellen en handhaven van het gewenste niveau van controle aan de buitengrenzen;

• Gericht toezicht en handhaving door controles meer te coördineren en – waar zinvol – te combineren.

In maart 2006 is gestart met het uitvoeren van de voorgestelde maatregelen waarbij de coördinatie is belegd bij dit ministerie en het ministerie van Financiën. In het najaar 2006 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van de verschillende in het plan van aanpak (TK30 315, nr. 3) aangekondigde maatregelen.

Prestatiegegevens

Overzicht capaciteit vreemdelingenbewaring
Omschrijving2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20061 9112 0052 0422 0412 0412 0412 041
– uitvoeringsverschillen– 62      
Stand ontwerpbegroting 20071 8492 0052 0422 0412 0412 0412 041
Verdeeld naar:       
Vrijheidsbeneming (art. 6 Vw)220238238238238238238
Vreemdelingenbewaring(art. 59 Vw)1 5981 7421 7791 7781 7781 7781 778
In bewaring gestelden op politiebureaus31252525252525
        
Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1)167160166166166166166
        
Bezettingsgraad (in %)*89,496,296,296,296,296,296,2

* exclusief in bewaring gestelden op politiebureaus

Overzicht capaciteit uitzetcentra
Omschrijving2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006880880744600600600600
– uitvoeringsverschillen       
Stand ontwerpbegroting 2007880880744600600600600
        
Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1)120130156160160160160
Kengetallen Terugkeer in aantallen
 2005200620072008200920102011
1. Volumegegevens       
Verwijderingen Asiel       
– zelfstandig vertrek2 0004 4004 4004 4004 4004 4004 400
– gedwongen vertrek1 4002 2002 2002 2002 2002 2002 200
– niet aantoonbaar vertrek9 10015 40015 40015 40015 40015 40015 400
Totaal verwijderingen Asiel12 50022 00022 00022 00022 00022 00022 000
        
Project Terugkeer9 9649 0009 0005 400   
        
Verwijderingen niet-Asiel       
– zelfstandig vertrek4 6003 4003 4003 4003 4003 4003 400
– gedwongen vertrek14 40017 00017 00017 00017 00017 00017 000
– niet aantoonbaar vertrek13 40013 60013 60013 60013 60013 60013 600
Totaal verwijderingen niet-Asiel32 40034 00034 00034 00034 00034 00034 000

Toelichting

In 2004 bedroeg de uitstoom van het Project Terugkeer 5 136 asielzoekers.

In de begroting is de opbouw van de volumegegevens gewijzigd waardoor deze aansluit bij de Vreemdelingenrapportage. De voormalige categorie «verwijderingen Regulier» is gewijzigd in «verwijderingen niet-Asiel» omdat het naast (ex-)Regulier ook ex-Asiel en illegalen betreft.

In 2007 is er sprake van inputbekostiging.

Volledigheidshalve wordt hieronder in het kort het onderscheid tussen de begrippen vertrek- en uitzetcentra weergegeven.

Een uitzetcentrum (van de DJI) is een centrum waarin de vreemdelingenbewaring van zowel art. 59 als art. 6 VW2000 ten uitvoer kan worden gelegd. In een Vertrekcentrum (van het COA) wordt een vrijheidsbeperkende maatregel ten uitvoer gelegd (ex art 57 en 58 VW2000). Beide centra vervullen een belangrijke rol in het proces van gedwongen terugkeer/uitzetting.

Prognose aantallen en kosten IOM
Prognose kosten x € 1 0002005200620072008200920102011
Apparaatskosten4 4274 5353 9943 7103 7113 7113 712
Uitvoeringskosten REAN/REAN+2 7212 7232 7242 7212 8472 8472 847
Uitvoeringskosten Herintegratie Regeling Project Terugkeer (HRPT)2 1842 184721    
Totaal9 3329 4427 7396 4316 5586 5586 559
Prognose aantallen2005200620072008200920102011
REAN/REAN+3 0003 0003 0003 0003 0003 0003 000
HRPT2 0002 000660    
Totaal5 0005 0003 6603 0003 0003 0003 000
Tabel specificatie kosten Terugkeer Vreemdelingen (bedragen x € 1 000,–)
Omschrijving2005200620072008200920102011
IOM9 3329 4427 4396 4316 5586 5586 559
Terugkeerorganisatie 7 47911 4355 1861 825  
Totaal9 33216 92118 87411 6178 3836 5586 559
Beleidsevaluatie-onderzoek en beleidsdoorlichting
OmschrijvingStatusvindplaats
Effecten onderzoek ex post  
Onderzoek naar de populatie onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen (illegalen). Af te ronden in 2006www.wodc.nl
Uitgeprocedeerde asielzoekers in de illegalenpopulatie. Af te ronden in 2006– idem –
Terugkeer, de nationale aspecten: beleid, uitvoering en draagvlak ACVZ. Afgerond in 2005– idem –
Evaluatie totale AMV-beleid m.b.t. terugkeer en MOB.Af te ronden zomer 2006– idem –

16 Integratie minderheden

Algemene doelstelling

Integratie van etnische minderheden in de Nederlandse samenleving resulterend in gedeeld burgerschap van etnische minderheden en autochtonen.

Budgettaire gevolgen van beleid
 x € 1 000 
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen218 329389 142400 094355 159351 065351 081351 083
        
Programma-uitgaven251 027388 442400 094355 159351 065351 081351 083
16.1 Inburgeringetnische minderheden204 459327 909331 315289 042289 395289 394289 395
Waarvan juridisch verplicht325 315289 042283 395283 394283 395
16.1.1 Gemeenten204 459327 909331 315289 042289 395289 394289 395
Waarvan niet-relevant27 07427 07427 07427 07427 074
16.2 Verkleinen van economische, sociale en culturele afstand46 56860 53368 77966 11761 67061 68761 688
Waarvan juridisch verplicht57 81555 15650 67850 69550 696
16.2.1 Sociale Verzekeringsbank (SVB)27 62930 49432 81235 82635 83435 85135 852
16.2.2 Overig18 93930 03935 96730 29125 83625 83625 836
        
Ontvangsten2 39545410 34521 97128 22828 22828 228
Waarvan niet-relevant9 89121 01727 07427 07427 074

N.B. Het niet-juridisch verplichte deel van het budget op dit beleidsartikel is gereserveerd. Het betreft hier de coördinatiekosten inburgering, uitgaven voor Lokaal Integratiebeleid, antidiscriminatie voorzieningen en segregatie.

Omschrijving van de samenhang in beleid

Het integratiebeleid is gericht op de minderheden zelf én op het autochtone deel van de samenleving. Beleidsmaatregelen voor minderheden zijn bedoeld om hen cognitief, sociaal en cultureel beter toe te rusten voor deelname aan de Nederlandse samenleving. Nieuwkomers en oudkomers moeten zich kennis en vaardigheden eigenmaken die nodig zijn voor optimale deelname aan de maatschappij. Inburgering is voor nieuwkomers en oudkomers het belangrijkste instrument voor een minimale toerusting. Voor de tweede generatie verloopt de toerusting in de eerste plaats via het onderwijs.

Het beleid is gericht op het vergroten van de openheid bij autochtonen van groepen, instellingen en voorzieningen voor minderheden en het versterken van de openheid van minderheden voor de aard van de Nederlandse samenleving en haar instellingen.

Integratie is dus een wederzijds proces. Minderheden zelf en de autochtone bevolking hebben hierin een eigen verantwoordelijkheid.

Gedeeld burgerschap is het doel van het integratiebeleid. Het houdt in dat minderheden en autochtonen in gelijke mate deelnemen aan het sociale, het culturele en het economische leven in ons land.

Verantwoordelijkheid

De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft een eerste verantwoordelijkheid voor het inburgeringsbeleid en het remigratiebeleid. Bovendien heeft de minister een coördinerende verantwoordelijkheid voor de integratiecomponent in het beleid voor onderwijs, arbeid, wonen, emancipatie, gezondheid, welzijn, criminaliteit, radicalisering en religie. In haar coördinerende rol draagt zij er zorg voor dat de prioriteiten van het integratiebeleid vorm krijgen via de beleidsmaatregelen van de betrokken vakministers.

Succesfactoren

Een succesvol integratiebeleid hangt af van de betrokkenheid, medewerking en optimale inzet van gemeenten, uitvoeringsorganisaties, inburgeraars en andere relevante actoren die in het integratiebeleid een verantwoordelijkheid dragen.

Meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Via de integratiekaart en de jaarnota integratie, die afwisselend elk jaar in oktober verschijnen, krijgt de Tweede Kamer jaarlijks inzicht in de mate waarin de beleidsdoelstelling van dit artikel is bereikt. Hierin zijn, naast demografische gegevens ook concrete gegevens opgenomen over onder andere arbeidsparticipatie, positie in het onderwijs, sociale en culturele integratie en emancipatie.

Operationele doelstelling 16.1

Het bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringstrajecten afronden c.q. deelnemen aan het inburgeringsexamen

Motivering

Het doel van integratie is volwaardig en gedeeld burgerschap in Nederland. Burgerschap is meedoen. Om mee te kunnen meedoen is beheersing van de Nederlandse taal en kennis van waarden en normen nodig. Daarom wordt in 2007 een nieuw inburgeringsstelsel ingevoerd. Kern is de eigen verantwoordelijkheid van alle nieuw- en oudkomers voor het behalen van het inburgeringsexamen.

Actoren

Met de invoering van het nieuwe stelsel van inburgering verschuift de verantwoordelijkheid van de gemeente naar het individu. Het individu krijgt meer de regie over zijn eigen inburgering. Met inachtneming van deze eigen verantwoordelijkheid, zal de gemeente een spilfunctie voor de inburgering blijven vervullen. Daarnaast zal ook de Informatie Beheer Groep (IBG) een belangrijke rol in het nieuwe stelsel krijgen.

Instrumenten

• Gemeenten zullen in het nieuwe inburgeringsstelsel een spilfunctie vervullen. Die bestaat uit een informerende, handhavende en faciliterende rol. De informerende rol houdt in dat gemeenten informatie verstrekken over het inburgeringsstelsel. De handhavende rol van gemeenten houdt in dat gemeenten bewaken of de inburgeraars hun plichten op het gebied van inburgering naleven en als dat niet het geval is, de daarop van toepassing zijnde sancties toepassen. De faciliterende rol van gemeenten bestaat uit het kunnen aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan de zogenaamde bijzondere groepen. Eén van die bijzondere groepen zijn geestelijke bedienaren. Gezien de maatschappelijke voorbeeldfunctie, die zij hebben binnen hun geloofsgemeenschap, krijgen zij een specifiek op hen toegesneden aanbod, zodat zij een bijdrage kunnen leveren aan het bevorderen van aansluiting van hun gemeenschap met de Nederlandse samenleving.

Om al deze taken uit te kunnen oefenen ontvangen gemeenten een bijdrage van het Rijk.

Hiervoor zal vanaf 2007 jaarlijks een bedrag van circa € 230 miljoen beschikbaar zijn. Voor de G31 vindt beschikbaarstelling plaats via de BDU Sociaal, Integratie en Veiligheid.

• De IBG krijgt in het nieuwe stelsel de volgende uitvoeringstaken: de leenfaciliteit voor inburgeraars, die onvoldoende draagkrachtig zijn om de kosten van een inburgeringscursus te betalen, het vergoeden van het examengeld aan degenen die het inburgeringsexamen halen, het afnemen van examens en de informatievoorziening voor het nieuwe stelsel. Voor dit doel is een afzonderlijk Service Centrum Inburgering ingericht.

Met de IBG wordt een prestatiecontract gesloten waarin ook de financiering van deze taken (kredietverstrekking, uitvoering vergoedingenregeling, afnemen van examens en de informatievoorziening ten behoeve van het nieuwe stelsel) is geregeld.

• Marktwerking/vrijgeven cursusaanbod. Met het nieuwe inburgeringsstelsel wordt marktwerking bevorderd. Om de markt goed te laten functioneren is consumentenbescherming, transparantie en kwaliteit van het cursusaanbod van belang, met name voor de individuele inburgeringsconsument. Voor dit doel wordt in overleg met belanghebbenden een keurmerk ontwikkeld, met een hoge mate van zelfregulering door de branche. De overheid stelt daarbij randvoorwaarden, onder andere om de toegankelijkheid en kwaliteit van de markt voor nieuwe aanbieders te borgen.

De ontwikkelende partijen hebben het voornemen het beheer van het keurmerk en het toezicht te beleggen bij een onafhankelijke stichting, de Stichting Blik op Werk.

• Extra inburgeringstrajecten voor vrouwen. De commissie Participatie van Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (PaVEM) (2003–2005) is ingesteld om de gemeenten te ondersteunen in hun streven om meer vrouwen te laten participeren. In vervolg op de activiteiten van de Commissie PaVEM zijn voor de jaren 2006 en 2007 per jaar € 45 miljoen aan extra middelen vrijgemaakt voor extra inburgeringstrajecten voor allochtone vrouwen. Het gaat in beide jaren om 7 000 tot 10 500 trajecten.

  Deze middelen zijn via een pilot inburgering voor vrouwen én via een regeling voor niet-G31-gemeenten en via BDU SIV voor G31-gemeenten ingezet.

Zes gemeenten (G4 + Nijmegen en Groningen) zijn uitgenodigd aan de pilot deel te nemen. Doel van de pilot is de inzet van extra inburgeringsvoorzieningen in combinatie met een rendementsverbetering. In 2007 zullen deze extra middelen via het nieuwe inburgeringsstelsel worden besteed.

• Examen buitenland. Ingevolge de Wet Inburgering Buitenland (TK 29 700, nr. 2) is het examen buitenland een extra vereiste om een MVV (Machtiging tot Voorlopig Verblijf) te krijgen. Het basisexamen, bestaande uit een taalcomponent en een component Kennis Nederlandse Samenleving, kan op alle buitenlandse posten in de herkomstlanden worden afgenomen. Er worden oefenpakketten in diverse talen op de markt gebracht, waarmee kandidaten zich kunnen voorbereiden op dit examen.

• Afbouw huidig inburgeringsstelsel. Nieuwkomers die nog onder de Wet Inburgering Nieuwkomers met een inburgeringsprogramma zijn gestart, krijgen de mogelijkheid dit traject in 2007/2008 af te ronden. Oudkomers die in 2006 zijn gestart met een inburgeringstraject moeten dit traject voor 1 januari 2008 afronden. Bij afronding van het traject ontvangen zowel de nieuwkomers als de oudkomers een inburgeringscertificaat, dat bij het behalen van de vereiste taalniveaus recht geeft op vrijstelling van het inburgeringsexamen.

Prestatiegegevens

BeleidsmaatregelIndicator200620072008200920102011
1.  Inburgering Buitenland       
1.1 Basisexamen Inburgering in het buitenlandAantal afgelegde basisexamens11 40014 40014 40014 40014 40014 400
 Aantal geslaagden8 60010 80010 80010 80010 80010 800
        
2. Inburgeringoud stelsel       
2.1. Effectieve uitvoering WINAantal nieuwkomers dat een traject heeft afgerond.18 00015 000    
2.2 Effectieve uitvoering oudkomersregelingenAantal oudkomers dat een traject heeft afgerond.9 00011 000    

Bron van de gegevens nieuw stelsel: ramingsmodel en model Vreemdelingenketen

Bron van de gegevens huidig stelsel: monitor inburgering

Naar verwachting zullen in 2007 circa 74 000 mensen een begin maken met hun inburgering. Van de inburgeraars die in 2007 binnen het nieuwe stelsel met hun inburgering starten zal in 2007 nog maar een beperkt deel examen doen en slagen. Dit aantal zal in de daaropvolgende jaren geleidelijk oplopen.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
Inburgeringetnische minderhedenaf te ronden in 2011n.v.t.
Effectenonderzoek ex post  
Wetenschappelijk Jaarrapport Integratie2005Afgerond in 2005www.wodc.nl
Tussenevaluatie Bestuurlijke Arrangementen AntillianengemeentenStart in 2006– idem –
Voorbereiding Evaluatie beleid Antilliaanse risicojongeren 2005–2008Afgerond in 2005– idem –
Overig evaluatieonderzoek  
Research synthese onderzoeken op het terrein van migratie en integratieAf te ronden in 2006- idem -
Longitudinaal onderzoek naar de integratievan uitgenodigde vluchtelingenAf te ronden in 2007- idem -
Integratiekaart monitoring integratieAfgerond in 2005- idem -
Integratiekaart monitoring integratie 2006Af te ronden in 2006- idem -

Operationele doelstelling 16.2

Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie.

Motivering

Allochtonen zijn ondervertegenwoordigd onder de deelnemers aan de arbeidsmarkt en oververtegenwoordigd onder de uitkeringsafhankelijken. Sociaal gezien leven allochtonen en autochtonen in hoge mate in gescheiden werelden. In cultureel opzicht hebben allochtonen en autochtonen weinig gemeenschappelijk. Sommige groepen allochtone jongeren zijn oververtegenwoordigd in de criminaliteit. Dit zijn allemaal verschijningsvormen van de sociale, culturele en economische afstand tussen allochtonen en autochtonen. Die afstand is een belangrijke belemmering voor integratie. Vanuit het oogpunt van rechtvaardigheid en doelmatigheid is een effectieve integratie van minderheden noodzakelijk.

Om dit te realiseren voert de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een integratiebeleid dat bestaat uit eigen beleidsonderdelen én uit elementen van beleid van andere bewindslieden. De belangrijkste andere departementen met beleidsonderdelen die relevant zijn voor integratie zijn: OC&W, SZW, VROM, VWS, BZK, Defensie, Justitie en EZ. Voor al deze beleidsonderdelen geldt dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zorgdraagt voor de samenhang tussen de algemene uitgangspunten en doelstellingen van het integratiebeleid van het kabinet.

Actoren

Versterking van de binding en weerbaarheid, allochtone risicojongeren en participatie.

Bij de realisatie van de doelstelling zijn diverse maatschappelijke en lokale organisaties betrokken, zoals de Antidiscriminatievoorzieningen, Forum en de LOM-organisaties (Landelijk Overleg Minderheden) en gemeenten.

Daarnaast spelen de vakdepartementen natuurlijk een belangrijke rol, bijvoorbeeld als het gaat om arbeid, jeugd, onderwijs en segregatie. Vanuit een coöordinerende rol zal de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie met hen in gesprek gaan en gezamenlijk bijdragen aan projecten.

Remigratiewet

De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft de wettelijke opdracht de voorzieningen van de Remigratiewet te verstrekken.

Instrumenten

In 2007 zal het accent liggen op versterking van de binding en weerbaarheid, allochtone risicojongeren en participatie.

Om de doelstellingen te bereiken wordt een mix van instrumenten toegepast. Daarbij gaat het niet alleen om subsidiëring van de betrokken maatschappelijke organisaties en (co)financiering van projecten, maar ook om eigen beleidsinitiatieven en overleg en samenwerking met eerstverantwoordelijke vakdepartementen.

• Versterking van binding en weerbaarheid. De ruimtelijke concentratie van niet-westerse allochtonen heeft tot gevolg dat er te weinig contact is tussen allochtonen en autochtonen. Gescheiden wonen leidt tot gescheiden leven en dit belemmert de integratie, het respect voor elkaar en de binding. Doel is daarom autochtone en allochtone burgers en hun organisaties te activeren en meer bij elkaar te betrekken. Contact en ontmoeting komen tot stand door gezamenlijk gebruik van (openbare) voorzieningen en gezamenlijke deelname aan duurzame activiteiten.

Daarom zet het kabinet in op het tot stand komen van lokale duurzame mogelijkheden voor contact via het initiatief binding en ontmoeting op lokaal niveau. De pilots van dit programma starten in 2006. Instellingen kunnen subsidie-aanvragen indienen voor lokale initiatieven. Er wordt ook een landelijk loket ingesteld dat als spin in het web fungeert, zodat kennis en ervaring breed kunnen worden verspreid. Het landelijk loket heeft tot taak het verzamelen en publiceren van good practices, uitwisselen van kennis en ervaring, optreden als helpdesk, opzetten en onderhouden van een website en de administratieve verwerking van subsidie-aanvragen. Hiervoor is jaarlijks een bedrag van € 4 miljoen beschikbaar.

Daarnaast wordt de subsidiëring aan de programma’s van de LOM-organisaties en van FORUM, die in 2006 waren ingezet om de weerbaarheid en binding te versterken en radicalisering tegen te gaan, in 2007 voortgezet. Het gaat dan om de uitvoering van het LOM-Masterplan «Niet naast, maar met elkaar» van 20 juni 2005 (TK29 754, nr. 5) en de uitvoering van het programma «Democratische rechtsstaat, weerbare samenleving» van FORUM.

Binding wordt ook bevorderd door het belichten van positieve voorbeelden van interactie tussen autochtonen en allochtonen. Hierdoor worden zij dichter bij elkaar gebracht en staan de verschillende groepen meer open voor elkaar. Hiervoor is de integratie-campagne (&) opgezet, die ook in 2007 doorloopt. De campagne zal uit vier delen bestaan:

– Betaalde publiciteit met een prominente rol voor televisie;

– Specifieke campagnes ingezet op de zes sectoren;

– Er worden met diverse partners specifieke &-initiatieven ondernomen;

– Extra publiciteit om de campagne de nodige media-aandacht te geven, bijvoorbeeld door middel van ambassadeurs van het & initiatief.

Een wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet voor de invoering van de naturalisatieceremonie en het afleggen van een verklaring van verbondenheid tijdens deze ceremonie is ingediend bij de Tweede Kamer en zal naar verwachting in 2007 in werking treden.

• Allochtone risicojongeren. Onverminderde aandacht blijft nodig voor allochtone jongeren die dreigen te marginaliseren of af te glijden naar de criminaliteit. Bekeken moet worden welke instrumenten het meest effectief zijn om het afglijden van sommige allochtone jongeren te voorkomen. Speciale aandacht blijft uitgaan naar de Antilliaanse en Marokkaanse jongeren. Daarom wordt de uitvoering van de Notitie Antilliaanse Risicojongeren (TK26 283, nr 19)en het kabinetsstandpunt Marokkaanse jeugd (TK28 684, nr. 89) voortgezet.

De notitie Antilliaanse Risicojongeren (TK26 283, nr 19) gaat uit van een driesporenbeleid:

Bestuurlijke Arrangementen

Deze arrangementen zijn afgesloten met 21 Antillianengemeenten en lopen van 2005–2008. De Antillengemeenten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de arrangementen. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie draagt ieder jaar, dus ook in 2007, financieel bij aan het uitvoeren van de gemeentelijke plannen. Deze plannen zijn bedoeld om de schooluitval, de jeugdwerkloosheid en de criminaliteit onder Antilliaanse jongeren terug te dringen. Begin 2007 is de eerste tussenevaluatie beschikbaar. Op basis hiervan kan het beleid eventueel worden bijgesteld.

Wet houdende aanvullende maatregelen Antilliaanse en Arubaanse Risicojongeren en inburgering

Deze wet zal naar verwachting in 2007 in werking treden. De aandacht gaat hierbij uit naar de werking en de uitvoering van de wetgeving in de praktijk en het oplossen van eventuele problemen die zich hierbij voordoen.

Verwijsindex Antilliaanse Risicojongeren (VIA)

De werking en functionaliteit van de VIA wordt in 2007 beoordeeld.

Daarnaast worden er bovenregionale activiteiten georganiseerd zoals onderzoek, het organiseren van themadagen voor gemeenten en uitvoerders van beleid en de afronding van de «experimentele stimuleringsregeling opvang en integratie Antilliaanse jongeren».

Voor de uitvoering van het kabinetsstandpunt Marokkaanse jongeren (TK 28 684, nr. 89) zijn de betrokken ministeries zelf verantwoordelijk. De genoemde doelen uit het kabinetsstandpunt en de daarvoor benodigde acties worden in samenspraak met de vakdepartementen en/of gemeenten uitgevoerd.

Naast ondersteuning en begeleiding van de jongere zelf zal ook meer aandacht geschonken moeten worden aan de gezinssituatie van de jongere. Deze doelstelling wordt vormgegeven via het vervolg van Operatie Jong. Hierin staat de effectiviteit van de jeugdzorg voor (allochtone) jongeren en hun ouders centraal.

Voor het vervolg van Operatie Jong wordt verbetering van het functioneren van de jeugdzorg bewerkstelligd in het implementatietraject van het sturingsadvies en via nadere uitwerking van 12 thema’s.

Onderwijs is een belangrijke sleutel tot integratie. Aandacht voor het voorkomen en verminderen van (taal)achterstanden speelt een belangrijke rol bij het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. Daarbij is ook aandacht voor de docenten op zijn plaats. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie subsidieert de campagne «Leersuccessen in het vmbo/mbo». Via deze campagne wordt expertise opgedaan in de samenhang tussen docenten, leermethoden en de samenwerking tussen het vmbo- en mbo-onderwijs. Het doel is om via geïntegreerde trajecten, allochtone leerlingen binnen het vmbo te houden of zelfs een diploma op mbo-niveau te laten halen. De campagne wordt in 2007 afgerond. Bekeken wordt hoe de ervaringen met de campagne verder kunnen worden gebracht.

• Participatie. Op het terrein van arbeidsparticipatie wordt gestreefd om in 2007 allochtonen zoveel mogelijk aan het arbeidsproces te laten deelnemen. Niet alleen in absolute aantallen, maar ook naar leeftijd en opleidingsniveau. Bijzondere aandacht zal uitgaan naar de uitvoering van de afspraken van de werktop van 1 december 2005 over scholing en werk (TK 30 300, nr. 82 en 83). De belangrijkste thema’s hierbij zijn onder andere onderzoek op het terrein van discriminatie en kansen van hoger opgeleide allochtonen, allochtone vrouwen op de arbeidsmarkt en stageplaatsen.

De doelstelling van het emancipatiebeleid is volwaardige participatie van vrouwen en meisjes uit etnische minderheden. In 2007 zal, als vervolg op het plan van aanpak Emancipatie en Integratie, ingezet worden op een gedifferentieerd emancipatiebeleid, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende fasen van het emancipatieproces waarin vrouwen kunnen zitten.

Discriminatie kan participatie van allochtonen in de weg staan. Discriminatie is een urgent maatschappelijk probleem, dat een stevige aanpak vereist. Daarom is het van belang dat er een landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige en toegankelijke antidiscriminatievoorzieningen komt. Omdat gemeenten het best zicht hebben op de lokale omstandigheden en behoeften krijgen zij een sleutelrol. Aan hen de taak om voor inwoners een antidiscriminatievoorziening tot stand te brengen die laagdrempelig en toegankelijk is. Zij ontvangen hiervoor jaarlijks € 6 miljoen. Het wetsvoorstel voor de landelijke dekking antidiscriminatievoorziening wordt in 2007 naar het Parlement gestuurd. Omdat de huidige financieringssystematiek, waarbij gemeenten garant stonden voor antidiscriminatiebureaus (ADB’s), afgelopen is in 2006, komt er een tijdelijke voorziening om de periode te overbruggen totdat het wetsvoorstel in werking is getreden.

• Remigratie. Deze operationele doelstelling verantwoordt ook de uitgaven voor remigratievoorzieningen. Het Rijk faciliteert mensen van een etnische minderheid die daadwerkelijk willen remigreren maar deze wens niet zelfstandig kunnen realiseren. De SVB ontvangt een bijdrage van het ministerie van Justitie om de eenmalige vergoeding voor reis- en vervoerskosten, hervestiging en de periodieke uitkering om in de noodzakelijke kosten van bestaan in het land van bestemming te kunnen voorzien, te kunnen verstrekken.

Prestatiegegevens

1. integratiecampagne:

aantal &-initiatieven: Met een aantal partners, afkomstig uit de diverse sectoren van de campagne, worden specifieke &-activiteiten georganiseerd.

bekendheid positieve voorbeelden bij het publiek: Het aantal personen dat goede voorbeelden van positieve interactie tussen autochtoon-allochtoon kent, is toegenomen ten opzichte van de nulmeting zoals uitgevoerd in oktober 2005.

BeleidsmaatregelIndicator2005200620072008
IntegratiecampagneAantal &-initiatieven8814nvt
 Percentage respondenten dat aangeeft veel voorbeelden van positieve interactie tussen mensen met verschillende culturele achtergronden te kennen34,4% *37,6% **50%(campagne loopt tot half 2007)

* bron: nulmeting oktober 2005.

** bron: tussenmeting maart 2006.

2. remigratie:

Aantal gefaciliteerden met periodieke uitkering, dat wil zeggen het aantal personen dat recht heeft (gehad in het begrotingsjaar) op periodieke uitkering inclusief personen wier remigratievoorziening wordt gekort door samenloop met andere uitkeringen.

Aantal gefaciliteerden20052006*2007*2008*2009*2010*
Eenmalige reis- en vervoerskosten en kosten hervestiging344330330330340340
Periodieke uitkering**9 2169 4409 6709 94010 23010 550

* Prognose SVB.

** incl. remigratie-uitkeringen die (gedeeltelijk) worden weggekort.

Bron: de stukken die de SVB volgens Besluit begroting en verantwoording remigratiewet (maart 2000) en de regeling uitvoering en informatieverstrekking Sociale verzekeringsbank verplicht is te leveren.

Beleidsevaluatie-onderzoek

Soort onderzoekonderwerpstartAfgerond
Jaarrapport IntegratieStand van zaken effecten integratiebeleidseptember 2006september 2007

17 Internationale rechtsorde

Algemene doelstelling

Bevorderen van de toestandkoming van een Europese en internationale rechtsorde.

Budgettaire gevolgen van beleid
 x € 1 000 
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen1 8461 7911 7171 7751 7821 7921 792
        
Apparaat-uitgaven1 8471 7911 7171 7751 7821 7921 792
        
17.1 Internationale regelgeving1 8471 7911 7171 7751 7821 7921 792
17.1.1 Directie Wetgeving1 8471 7911 7171 7751 7821 7921 792
        
Ontvangsten1000000

Operationele doelstelling 17.1

Het bijdragen aan de inzet van Nederland aan de totstandkoming van deugdelijke EU- en internationale regelgeving alsmede de verbetering van samenwerking in EU-verband en op internationaal niveau op het terrein van justitie en politie.

Actor

Ministerie van Justitie (Directie wetgeving en Stafbureau Internationale Zaken)

Activiteiten

Straf- en sanctierecht

Europese Unie

In het kader van de Europese Unie vinden onderhandelingen plaats over tal van onderwerpen op het terrein van het straf – en strafprocesrecht. Te noemen zijn onder meer:

• Kaderbesluit bestrijding racisme en vreemdelingenhaat;

• Kaderbesluit preventie en bestrijding handel in menselijke organen en weefsels;

• Groenboek jurisdictiegeschillen en toepassing van het beginsel «ne bis in idem»;

• Kaderbesluit ontzetting van rechten;

• Kaderbesluit Europees bewijsverkrijgingsbevel;

• Kaderbesluit Europees tenuitvoerleggingsbevel;

• Kaderbesluit criminele organisaties;

• Kaderbesluit wederzijdse erkenning van beroepsverboden bij seksuele misdrijven tegen kinderen;

• Kaderbesluit inzake de wijze waarop rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de EU;

• Kaderbesluit inzake procedurele waarborgen verdachten;

• Richtlijn inzake strafrechtelijke maatregelen met betrekking tot de handhaving van intellectuele eigendomsrechten.

Overig

In het kader van de Verenigde Naties zijn onderhandelingen gaande over een allesomvattend verdrag inzake terrorisme en een verdrag inzake bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zee en het continentale plat. Daarnaast vinden in bilateraal verband onderhandelingen plaats over de zetelovereenkomst met het Internationaal Strafhof, het Special Court for Sierra Leone en over een rechtshulpverdrag met Hong Kong.

Staats- en bestuursrecht

Ook in 2007 zullen in Europees verband onderhandelingen worden gevoerd over diverse richtlijnen op vreemdelingenrechtelijk terrein. Voor het laatste is wijziging van onderdelen van de Vreemdelingenwet 2000 of het Vreemdelingenbesluit 2000 nodig. Het gaat onder meer om:

• de richtlijn minimumnormen definitie voor de erkenning als vluchteling;

• de richtlijn minimumnormen asielprocedures;

• de richtlijn vrij verkeer;

• de richtlijn studie;

• de richtlijn wetenschappers;

• de richtlijn langdurig ingezeten onderdanen derde landen.

Privaatrecht

Internationale onderwerpen

Het privaatrecht wordt van oudsher in belangrijke mate beïnvloed en bepaald door internationale verdragen. In 2007 vinden mede in EU-verband onder meer de volgende verdragsonderhandelingen plaats:

World Intellectual Property Organization (WIPO);

• Verdrag rechten omroeporganisaties.

Haagse Conferentie voor het Internationaal Privaatrecht;

• Alimentatieverdrag.

Commission Internationale de l’état civil (CIEC) ;

• Verdrag inzake de uitwisseling van gegevens van de burgerlijk stand i.v.m. het geregistreerd partnerschap.

United Nations Commission on International Trade Law (Uncitral);

• Arbitrageverdrag;

• Faillissementsverdrag;

• Zeevaartverdrag.

Europese Unie;

• Actieplan corporate governance;

• Richtlijn aandeelhoudersrechten;

• Verordening toepasselijk recht niet-contractuele verbintenissen;

• Richtlijn small claims;

• Verordening alternatieve geschillenbeslechting;

• Wijziging betekeningsverordening;

• Verordening toepasselijk recht verbintenissen uit overeenkomst;

• Algemeen referentiekader voor het contractenrecht;

• Voorstel inzake onderhoudsverplichtingen;

• Voorstel inzake erfopvolging;

• Voorstel toepasselijk recht op echtscheiding;

• Voorstel toepasselijk recht op huwelijksvermogensregime;

• Voorstel betreffende beslaglegging;

• Voorstel 6e WAM-richtlijn.

Kwaliteit Europese regelgeving

Nederland stelt zich actief op bij de totstandkoming van initiatieven ter verbetering van de kwaliteit van Europese wetgeving. De Nederlandse inbreng wordt sterk beïnvloed door de ervaringen die zijn opgedaan met vergelijkbare initiatieven op nationaal vlak. Zo wordt in EU verband gewerkt aan het in kaart brengen van administratieve en andere lasten die veroorzaakt worden door communautaire regelgeving. Tevens wordt er gewerkt aan een goed systeem van «impact assessment» van regelgeving. Momenteel wordt in ICER verband in kaart gebracht ten aanzien van welke onderwerpen en op welke wijze Nederland nog kan bijdragen aan een verdere ontwikkeling en betere toepassing van het EU «Better Regulation» programma.

In OESO verband loopt het «Regulatory Reform programme». Het doel van dit programma is de kwaliteit van (nationale) wetgeving te verbeteren. Nederland levert een bijdrage aan de vorming van internationaal wetgevingsbeleid door deelname aan de werkzaamheden van de Working Party on Regulatory Management and Reform en van daarmee verbonden werkgroepen. De belangrijkste onderwerpen op dit terrein betreffen de «Regulatory Impact Analysis», administratieve vereenvoudiging, transparantie en communicatie, alternatieven voor regelgeving, en naleving en handhaving.

Internationale samenwerking

Versterken van de internationale functie en JBZ-samenwerking

De vorig jaar ingezette koers van versterking van de inbreng van Justitie aan de Europese rechtsorde wordt voortgezet. De Europese dimensie binnen het ministerie wordt meer structureel ingebed en ook de internationale functie van Justitie zal worden versterkt.

Voor verbetering van de justitiesamenwerking binnen Europa is het Haags Programma van 2004 richtinggevend. Praktische samenwerking binnen de Unie gaat daarbij boven nieuwe regels.

De uitvoering van de Financiële Programma’s 2007–2013, specifiek op het terrein van de JBZ-samenwerking, geeft met ingang van 2007 meer mogelijkheden om door ondersteuning met EU-subsidiegelden de nationale en Europese samenwerkingsprioriteiten daadwerkelijk te realiseren. Een optimale benutting van deze mogelijkheid zal worden voorafgegaan door een aanpassing in de Justitieorganisatie.

Ondersteuning derde landen en uitbreiding van de Europese Unie

Er wordt blijvend een beroep gedaan op het ministerie van Justitie om technische bijstand aan derde landen te verlenen. De inzet van Justitie, welke bijna alle beleidsterreinen omvat, draagt bij aan de goede bilaterale betrekkingen en aan het Nederlandse belang doordat wordt gewerkt aan capaciteitsopbouw op terreinen als grensbewaking, wet- en regelgeving, criminaliteitsbestrijding, etc.

De prioriteitslanden van het ministerie van Justitie voor ondersteuning zijn: Turkije, Marokko, Suriname, Roemenië, Bulgarije en Kroatië. Ten behoeve van deze landen zal een samenhangend ondersteuningbeleid worden ontwikkeld en uitgevoerd. Tevens zal er aandacht zijn voor de coördinatie van bilaterale relaties met de prioriteitslanden en de externe betrekkingen van de EU met deze landen.

De toetredingsonderhandelingen met de kandidaat-lidstaten van de EU worden intensief gevolgd. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de hoofdstukken 23 (Rechtspraak en Grondrechten) en 24 (Justitie, Vrijheid en Veiligheid).

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
OmschrijvingStatusVindplaats
Beleidsdoorlichting  
Internationale rechtsordeAf te ronden in 2011www.wodc.nl

HOOFDSTUK 4 NIET-BELEIDSARTIKELEN

Niet-beleidsdoelstelling 91.1 Algemeen

Effectieve besturing van het Justitie-apparaat.

Budgettaire gevolgen van beleid
 x € 1 000 
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen235 183204 518185 842231 312240 663233 476219 716
        
Programma-uitgaven36 19324 63031 75143 82741 87234 32034 320
        
91.1 Algemeen36 19324 63031 75143 82741 87234 32034 320
91.1.1 Effectieve besturing van het Justitie apparaat36 19324 63031 75143 82741 87234 32034 320
        
Apparaat-uitgaven197 482180 569154 772188 166199 472199 156185 396
        
91.1 Algemeen197 482180 569154 772188 166199 472199 156185 396
91.1.1 Effectieve besturing van het Justitie apparaat197 482180 569154 772188 166199 472199 156185 396
        
Ontvangsten32 13111 25411 25410 69710 69710 69710 697

Toelichting

Het niet-beleidsartikel 91.1 «Algemeen» bestaat voor een groot gedeelte uit apparaatsuitgaven die niet direct toe te rekenen zijn aan één van de operationele doelstellingen op de Justitiebegroting. Het betreft voornamelijk stafdiensten die werkzaamheden verrichten voor de Justitieorganisatie als geheel.

Naast de apparaatsuitgaven van de stafdiensten zijn ook de apparaatsuitgaven van de beleidsonderdelen onder dit niet-beleidsartikel opgenomen. De programma-uitgaven van de beleidsartikelen zijn daarentegen opgenomen onder de beleidsartikelen. Omdat de apparaatsuitgaven niet direct toe te rekenen zijn aan de uitvoering van het beleid, zijn deze opgenomen onder het niet-beleidsartikel. De beleidsartikelen 11 «Nederlandse rechtsorde» en 17 «Internationale rechtsorde» vormen hierop een uitzondering; dit zijn de enige beleidsartikelen waarop naast uitgaven voor beleid ook apparaatsuitgaven zijn ondergebracht.

Ook zijn bij niet-beleidsartikel 91.1 uitgaven opgenomen van de drie Directoraten-generaal (DG Preventie, Jeugd en Sancties, DG Rechtspleging en Rechtshandhaving en DG Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken), het project-Directoraat-generaal Herinrichting Vreemdelingenketen en hun staven en de uitgaven voor de politieke en ambtelijke leiding van het departement. Onder dit niet-beleidsartikel staan eveneens uitgaven met betrekking tot de Directie Europese en Internationale Aangelegenheden (DEIA), het bureau van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en centrale uitgaven van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding.

Het programma-budget op het niet beleidsartikel heeft betrekking op de huisvesting van Europol en uitkeringen in het kader van onrechtmatige detentie en overige schadeloosstellingen.

In incidentele gevallen komt het voor dat – ter voorkoming van veel administratieve werkzaamheden – ten laste van niet-beleidsartikel 91.1 (centraal) kosten worden geboekt die betrekking hebben op de gehele Justitieorganisatie. Het gaat in deze gevallen altijd om uitgaven van een relatief gering materieel belang.

Niet-beleidsdoelstelling 92.1 Nominaal en onvoorzien

Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid
 x € 1 000 
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen0000000
        
Apparaat-uitgaven0000000
        
92.1 Nominaal en onvoorzien0000000
92.1.1 Nominaal en onvoorzien0000000
Ontvangsten0000000

De grondslag voor het in de begroting opnemen van «nominaal en onvoorzien» staat in artikel 5, lid 6 van de comptabiliteitswet (CW). Niet-beleidsartikel 92.1 wordt bij het ministerie van Justitie echter niet gebruikt voor het aanhouden van middelen ter dekking van «onvoorziene» uitgaven. Dit niet-beleidsartikel wordt bij het ministerie van Justitie uitsluitend gebruikt voor het tijdelijk «parkeren» van nog te verdelen loon- en prijsbijstellingen, het tijdelijk «parkeren» van andere nog te verdelen middelen en nog te verdelen taakstellingen.

Niet-beleidsdoelstelling 93.1 Geheim

Geheime uitgaven

Budgettaire gevolgen van beleid
 x € 1 000 
 2005200620072008200920102011
Verplichtingen2 5152 4592 9592 9592 9592 9592 959
        
Programma-uitgaven2 5152 4592 9592 9592 9592 9592 959
        
93.1 Geheim2 5152 4592 9592 9592 9592 9592 959
93.1.1 Geheime uitgaven2 5152 4592 9592 9592 9592 9592 959
        
Ontvangsten215000000

De grondslag voor het in de begroting opnemen van geheime uitgaven staat in artikel 5, lid 6 van de Comptabiliteitswet (CW).

HOOFDSTUK 5 BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Het in dit hoofdstuk opgenomen aandachtpunt komt voort uit interne signalen die aanleiding geven de bedrijfsvoering te verbeteren. In een departementsbrede risicoanalyse is bepaald of welke zaken aanleiding geven tot het treffen van (aanvullende) maatregelen. Ten aanzien van het financieel beheer en de niet-financiële informatie zijn er op dit moment geen zaken die qua aard en impact aan de Staten-Generaal gemeld hoeven te worden.

Wat betreft de ontwikkelingen bij overige bedrijfsvoeringsterreinen is er wel een punt dat bijzondere aandacht verdient: Reorganisaties en Informatiesystemen.

Toelichting

Als gevolg van wetwijzigingen, organisatorische veranderingen en invoering van informatiesystemen wordt de taakuitvoering sterk beïnvloed. Op zichzelf en a fortiori in hun onderlinge afhankelijkheid vergen reorganisaties en systeemimplementaties extra aandacht van het management. De algemene leiding van Justitie heeft op basis van een justitiebrede risicoanalyse de kwetsbaarheid onderkend. Per beleidsterrein worden reorganisaties en andere procesbeïnvloedende trajecten in onderlinge samenhang beschreven. De algemene leiding kan op basis van dit inzicht de ontwikkelingen volgen en waar nodig bijsturen. Het audit committee van Justitie zal deze trajecten en de daaruit eventueel voortvloeiende risico’s zelf monitoren. Uiteraard zijn deze onderwerpen eveneens belegd binnen de reguliere P&C-cyclus. Op zichzelf zal dit doorgaans voldoende zekerheden bieden.

HOOFDSTUK 6 DE BATEN-LASTENDIENSTEN

01 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

Algemeen

Meerjarige begroting van baten en lasten x € 1000
 2005200620072008200920102011
Baten       
opbrengst moederdepartement282 654283 443248 624226 945215 470214 196214 169
opbrengst derden47 93574 39678 20677 34778 40779 60779 607
rentebaten290200200200200200200
Totaal baten330 879358 039327 030304 492294 077294 003293 976
        
Lasten       
apparaatskosten       
– personele kosten185 950211 159185 770172 067164 421164 651164 792
– materiële kosten129 013140 026134 250125 700122 677121 833121 882
rentelasten573512642632666684667
afschrijvingskosten       
– materieel7 8236 3426 3686 0936 3146 8356 635
– immaterieel0000000
dotaties voorzieningen1 678000000
buitengewone lasten0000000
Totaal lasten325 037358 039327 030304 492294 077294 003293 976
        
Saldo van baten en lasten5 842000000

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is dé toelatingsorganisatie van Nederland. Als baten-lastendienst wordt uitvoering gegeven aan het beleid van beleidsartikel 15 «Vreemdelingen». Daarnaast worden sinds 2005 ook activiteiten verricht in het kader van operationele doelstelling 13.6 «Terrorismebestrijding». De kosten van deze activiteiten zullen daarom op die operationele doelstelling worden verantwoord. Omdat nog niet voldoende duidelijk is wat het effect daarvan is op de vier hoofdproducten van de IND, zijn de bestaande kostprijzen niet aangepast en wordt het bedrag van ruim € 3 miljoen als inputfinanciering in de begroting opgenomen. De uitbreiding van activiteiten kan enerzijds leiden tot het ontstaan van nieuwe producten en/of diensten en anderzijds kan het ook betekenen dat bij ongewijzigde procedures, de normtijden – als gevolg van extra werkzaamheden – zullen toenemen en de kostprijzen hoger worden.

Toelichting op de meerjarige begroting van baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement is gebaseerd op de geldende kostprijzen die zijn gerelateerd aan de bij de operationele doelstelling 15.1.1 en 15.3.3 opgenomen productieaantallen van de hoofdproducten. Daarnaast is bij de operationele doelstelling 15.1.1 voor 2007 een bedrag van € 14,1 miljoen opgenomen. Hiermee worden de activiteiten (overheveling frontoffice, reductie beslistermijnen, programmakosten en fraudebestrijding) in het kader van de «vernieuwing IND» gefinancierd. Bij operationele doelstelling 13.6.2 is de inputfinanciering van ruim € 3 miljoen opgenomen in de opbrengst moederdepartement.

Opbrengst derden

De opbrengst derden bestaat uit de leges die de aanvrager moet betalen voor een verblijfsvergunning regulier en bij een verzoek tot naturalisatie. De wettelijke basis voor de leges wordt gevonden in de Vreemdelingenwet 2000, de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit Optie- en Naturalisatiegelden 2002 en de Vreemdelingen Circulaire. De te heffen leges op aanvragen van EU-onderdanen zijn als gevolg van Europese richtlijnen aan een maximum gebonden.

Opbouw opbrengsten per hoofdproduct

De in onderstaande tabel opgenomen baten sluiten aan bij het totaal van de baten zoals vermeld in de begroting van baten en lasten. Met uitzondering van hoofdproduct «Terugkeer» en «Terrorismebestrijding», zijn de baten en lasten gerelateerd aan de kostprijzen x de afgehandelde aanvragen (P x Q). Hierbij is meerjarig geen rekening gehouden met de ontvlechting van Terugkeer in een nieuw op te richten Terugkeerorganisatie.

Operationele doelstelling 13.6.2 x € 1000
 2005200620072008200920102011
Terrorismebestrijding       
opbrengst moederdepartement1 5003 0603 0623 0613 0623 0613 062
Totaal baten1 5003 0603 0623 0613 0623 0613 062
Totaal lasten1 2513 0603 0623 0613 0623 0613 062
Operationele doelstelling 15.1.1 x € 1000
 2005200620072008200920102011
Hoofdproduct Asiel       
opbrengst moederdepartement99 696103 25688 17378 51371 67670 45670 449
opbrengst derden2 2911 0953 0534191 0792 2792 279
rentebaten78545152525252
Totaal baten102 065104 40592 27778 98472 80672 78672 780
kostprijs (x € 1,–)*3 2152 7973 2643 2643 2643 2643 264
afgehandelde aanvragen (stuks)32 22043 04927 21020 53518 09618 96119 297
Totaal lasten105 962104 40591 27778 98472 80672 78672 780
        
Hoofdproduct Regulier       
opbrengst moederdepartement90 97687 16169 77161 09556 98156 95056 940
opbrengst derden41 39165 10166 95368 72869 12869 12869 128
rentebaten119828385858585
Totaal baten132 486152 345136 808129 908126 194126 164126 154
kostprijs (x € 1,–)*488512529529529529529
afgehandelde aanvragen (stuks)257 900252 884237 096237 096237 096237 096237 096
Totaal lasten129 256152 345136 808129 908126 194126 164126 154
        
Hoofdproduct Naturalisatie       
opbrengst moederdepartement3 4581 7301 8271 9561 6271 6251 624
opbrengst derden2 7768 2008 2008 2008 2008 2008 200
rentebaten10777777
Totaal baten6 2439 93710 00310 1639 8349 8329 831
kostprijs (x € 1,–)392382382382382382382
afgehandelde aanvragen (stuks)25 60025 63225 63225 63225 63225 63225 632
Totaal lasten10 3239 93710 00310 1639 8349 8329 831

* De incidentele lasten uit het programma «vernieuwing IND» zijn niet meegenomen in de kostprijsberekening, maar maken wel onderdeel uit van de gepresenteerde totale lasten van het hoofdproduct Asiel en Regulier.

De fluctuatie van de kostprijs Asiel wordt veroorzaakt doordat de aantallen van de eindproducten meerjarig fluctueren.

Operationele doelstelling 15.3.3 x € 1000
 2005200620072008200920102011
Hoofdproduct Terugkeer       
opbrengst moederdepartement87 02488 23585 79182 32082 12482 10482 093
opbrengst derden1 478000000
rentebaten83575857565656
Totaal baten88 58588 29285 84982 37782 18082 16082 149
Totaal lasten78 24588 29285 84982 37782 18082 16082 149

Lasten

Personele kosten

Personele kosten
 2005200620072008200920102011
Gemiddelde formatie (fte)3 5354 0733 4913 2123 1653 1703 173
Middenloonsom (€)48 05748 50048 50048 50048 50048 50048 500
        
Ambtelijk personeel (x € 1000)157 071197 531169 331155 780153 509153 732153 868
Overige personele kosten (x € 1000)28 87913 62816 43916 28710 91210 91910 924
Personele kosten (x € 1000)185 950211 159185 770172 067164 421164 651164 792

De personele kosten worden bepaald door de benodigde formatie die is gerelateerd aan de te leveren prestaties en de gemiddelde loonsom. De kosten per formatieplaats worden verhoogd met de secundaire kosten zoals gedifferentieerd belonen, vorming & opleiding en woon-werkverkeer. De kosten van externe inzet, bijvoorbeeld uitzendkrachten en deskundigen, worden bekostigd uit het totale personele kader.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan uit programmakosten en apparaatskosten. De programmakosten hebben een directe relatie met de uitvoering van de afgesproken prestaties. De volgende categorieën maken deel uit van de programmakosten: tolkenkosten, kosten procesvertegenwoordiging, verwijderingkosten en opvangkosten, aanmeldcentra. De apparaatskosten worden gemaakt voor de bedrijfsvoering van de IND en betreffen huisvestingskosten, bureaukosten en kosten op het gebied van ICT.

Rentelasten

Dit betreft de te betalen rente in 2007 als gevolg van het beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in materiële vaste activa. Voor de af te sluiten leningen wordt voor 2007 rekening gehouden met een rentepercentage van 3,75%.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingsbedragen zijn bepaald volgens een consistente gedragslijn (zelfde termijnen als voorgaande jaren). De afschrijvingstermijnen sluiten aan op de richtlijnen die zijn vastgelegd in het Handboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid. Op de materiële vaste activa wordt, op basis van de economische levensduur, lineair afgeschreven. Hierbij geldt als uitgangspunt dat als vaste activa worden aangemerkt:

• het actief dat langer dan 1 jaar wordt gebruikt voor de bedrijfsvoering van de IND;

• de economische eigendom ligt bij de IND;

• de aanschafwaarde van de individuele activa is groter dan of gelijk aan € 500.

De afschrijvingen geschieden overeenkomstig de geschatte economische levensduur en zijn berekend op basis van de aanschafwaarde verminderd met de geschatte restwaarde.

De afschrijvingskosten 2007 worden als volgt verdeeld over de activaklassen:

x € 1000
ActivaklasseAfschrijvingstermijnAfschrijvingskosten
Grondniet afschrijven
Gebouwen30 jaar37
Verbouwingen5 jaar1 361
Inventarissen/installaties5 jaar2 420
Hardware en software 4 jaar2 550
Vervoermiddelen4 jaar
Totaal 6 368

Kasstroomoverzicht

x € 1000
 2005200620072008200920102011
1. Rekening Courant RHB 1 januari20 66932 71132 06131 39231 77732 20532 362
        
2. Totaal operationele kasstroom17 6216 1516 1795 9076 2096 8196 733
3a. -/- Totaal investeringen– 3 735– 9 800– 6 200– 6 200– 6 200– 6 200– 6 200
3b. +/+ Totaal boekwaarden desinvesteringen232000000
3. Totaal investeringskasstroom– 3 503– 9 800– 6 200– 6 200– 6 200– 6 200– 6 200
        
4a. -/- Eenmalige uitkering aan moederdepartement0000000
4b. +/+ Eenmalige storting door moederdepartement0000000
4c. -/- Aflossingen op leningen– 5 926– 6 801– 6 847– 5 523– 5 780– 6 663– 7 070
4d. +/+ Beroep op leenfaciliteit3 8509 8006 2006 2006 2006 2006 200
4. Totaal financieringskasstroom– 2 0762 999– 647678420– 463– 870
        
5. Rekening Courant RHB 31 december32 71132 06131 39231 77732 20532 36232 025

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

Het betreft de investeringen die worden gedaan in materiële vaste activa. Het betreft zowel vervangings- als uitbreidingsinvesteringen. De investeringen in verbouwingen en installaties worden, naast de gebruikelijke vervanging, ingegeven door de noodzakelijke aanpassingen die volgen uit de uitgevoerde en uit te voeren veiligheidsscans in alle IND panden (uitbreiding). De investeringen in hardware zijn enerzijds gericht op de pc-configuratie op de bureaus (vervanging en uitbreiding) en anderzijds op vervanging van netwerkcomponenten.

In 2007 zijn de volgende investeringen gepland:

InvesteringenTypeBedrag(x € 1000)
Gebouwenuitbreiding100
Gebouwenvervanging150
Verbouwinguitbreiding300
Verbouwingvervanging300
Installatiesuitbreiding1 000
Installatiesvervanging1 000
Hardwareuitbreiding850
Hardwarevervanging2 500
Totaal 6 200

Financieringskasstroom

Deze reeks heeft betrekking op het voorgenomen beroep op de leenfaciliteit en op de aflossing van leningen.

02 Agentschap Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan onze zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk bestaan op te bouwen.

De sanctiecapaciteit van DJI is ondergebracht bij de beleidsartikelen «Rechtshandhaving, criminaliteitsbestrijding en terrorismebestrijding», «Jeugd» en «Vreemdelingen». DJI levert een bijdrage aan de operationele doelstellingen 13.4, 14.2 en 15.3.

Meerjarige begroting van baten en lasten x € 1000
Omschrijving2005200620072008200920102011
Baten       
– Opbrengst moederdepartement1 627 6711 672 8672 004 6402 036 0522 076 9662 099 1082 100 534
– Opbrengsten derden204 429204 19159 47859 49059 50459 52059 531
– Rente4 2624 00020002000200020002000
– Buitengewone baten5 13633 8171 7180000
Totaal baten1 841 4981 914 8752 067 8362 097 5422 138 4702 160 6282 162 065
Lasten       
– Apparaatskosten       
* personele kosten877 639947 408959 093961 396976 201988 867989 216
* materiele kosten814 618907 8781 047 2591 070 4791 094 1181 100 8191 100 392
– Rente3 9562 7164 5466 3057 2728 4759 196
– Afschrijvingskosten       
* materieel52 76654 00055 00058 00060 0006200063 000
– Dotaties voorzieningen64 0172 8741 9361 363878467261
– Buitengewone lasten       
Totaal lasten1 812 9961 914 8752 607 8362 097 5422 138 4702 160 6282 162 065
Saldo van baten en lasten28 502

Toelichting op de meerjarige begroting van baten en lasten

De stijging in de meerjarenraming van baten en lasten, ten opzichte van de realisatiecijfers 2005, wordt veroorzaakt door meerdere factoren. De voornaamste zijn:

• de uitvoering van de maatregelen uit het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord;

• de capaciteitsuitbreidingen conform de «Veiligheidsenveloppe» tranche 2005 en de uitbreidingen volgend uit het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ);

• aanbevelingen parlementair onderzoek TBS en kwaliteitsverbetering PIJ.

Aansluittabel opbrengst moederdepartement vanaf stand begroting 2006 naar stand ontwerpbegroting 2007

Met als doel meer specifiek inzicht te geven in de ontwikkeling van de post «opbrengst moederdepartement» worden in het volgende overzicht de standen van de opeenvolgende begrotingen gepresenteerd.

Overzicht ontwikkeling post «opbrengst moederdepartement» x € 1000
Omschrijving200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20061 664 1551 733 8531 720 3231 725 5821 725 5821 725 582
Beleidsintensivering      
– capaciteitsuitbreiding TBS1 58713 46736 41636 416 36 41636 416 
– capaciteitsuitbreiding JJI’s302 240 11 75012 49513 280 
– maatregelen kwaliteitsverbetering PIJ– 5008 70015 50018 90023 30024 000
– aanbevelingen parlementair onderzoek TBS 5 90021 21445 30062 70062 900
– brandpreventieve maatregelen5 4129 2219 000 9 0009 0009 000 
– terugdringen recidive1 824     
– interculturalisatie en aanpak radicalisering663     
Beleidsextensivering      
– overheveling jeugdplaatsen naar VWS– 7 200     
– overheveling groeimiddelen envelop– 700     
– overheveling groeimiddelen naar VWS – 8 000– 8 326– 9 950– 9 950– 9 950
Loon- en prijsbijstelling37 30035 51735 08735 56835 44735 453
Kortingen en taakstellingen      
– aandeel justitiebrede problematiek– 6 153– 2 610– 2 780– 2 975– 3 257– 3 522
– incidentele bijstelling kader– 18 000     
Overige mutaties      
– overheveling budget forensische zorg 213 800213 800213 800213 800213 800
– overheveling beklagzaken– 1 306– 1 476– 1 464– 1 469– 1 469– 1 469
– overheveling tbs-uitbreidingsmiddelen AFBZ– 5 268– 5 132– 5 132– 5 132– 5 132– 5 132
– diversen1 0531 370174176176176
Stand ontwerpbegroting 20071 672 8672 040 6402 036 0522 076 9662 099 1082 100 534

Toelichting op de post «overheveling budget forensische zorg»

Per 1 januari 2007 wordt een bedrag van € 213,8 miljoen overgeheveld vanuit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ) naar de Justitiebegroting. Deze overheveling is nader toegelicht bij de overzichtstabel met belangrijkste beleidsmatige mutaties.

Baten

Algemeen

Uitvoering van de kerntaak van DJI betekent het tegen kostprijzen leveren van een gedifferentieerd aanbod van detentie-, behandel- en opvangplaatsen. In de jaarafspraken tussen het moederdepartement en DJI worden onder meer afspraken gemaakt over de hoeveelheid en kwaliteit van de te leveren producten en de kostprijzen. Bekostiging vindt plaats op basis van output (P x Q). Ook de uit te voeren projecten vormen een onderdeel van de jaarafspraken. De omvang van de bijdrage wordt hierop afgestemd en vormt onderdeel van de jaarafspraken. Naast de exploitatiebijdrage van het moederdepartement genereert DJI opbrengsten van derden. Voor 2007 gelden de volgende aantallen en (dag)prijzen per plaats per dag.

Operationele doelstellingProduktAantalPrijs p.p.p.d (x € 1,–)Totaal (x €1 miljoen)
13.4. Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sanctiesStrafrechtelijk intramuraal16 2201851 095
 Strafrechtelijk extramuraal8597122
Tenuitvoerlegging TBSIntramuraal rijks-/particulier1 720463291
 Rapportages23344 80011
14.2. Tenuitvoerlegging sancties jeugdIntramuraal rijks-/particulier2 745313314
 Extramuraal89321
15.3. VreemdelingenVreemdelingenbewaring2 042166122
 Uitzetcentra74415642
Subtotaal   1 898
Opbrengsten derden/Buitengewone baten   61
Niet in P * Q begrepen (o.a. forensische zorg, voorwerving, initiële kosten en projecten)   109
Totaal opbrengsten   2 068

Opbrengst moederdepartement

Deze post betreft de bijdrage van het moederdepartement aan het agentschap DJI.

Opbrengsten derden

De opbrengsten derden bestaan uit opbrengsten arbeid, opbrengsten AWBZ en diverse opbrengsten. De verdeling is als volgt:

x € 1000
Omschrijving2005200620072008200920102011
Opbrengsten arbeid19 02520 50020 50020 50020 50020 50020 500
Opbrengsten AWBZ141 990145 034
Diverse opbrengsten43 41438 65738 97838 99039 00439 02039 031
Totaal opbrengsten204 429204 19159 47859 49059 50459 52059 531

Opbrengsten arbeid

Het betreft hier de opbrengsten uit de (als regime-activiteit) verrichte arbeid, zoals die in de rijksinrichtingen plaatsvindt. Aan externe opdrachtgevers wordt geleverd tegen marktprijzen.

Opbrengsten AWBZ

Omdat de tbs-klinieken een aanwijzing hebben als psychiatrisch ziekenhuis worden tot en met 2006 de kosten van de tbs-gestelden voor een aanmerkelijk deel verhaald op het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ). Vanaf 2007 zijn de middelen voor forensische zorg in strafrechtelijk kader overgeheveld vanuit het AFBZ naar de begroting van het ministerie van Justitie, en vindt de bekostiging plaats uit de bijdrage van het moederdepartement.

Diverse opbrengsten

De «Diverse opbrengsten» betreffen voornamelijk de opbrengsten van het vreemdelingenvervoer voor de IND, de externe dienstverlening (o.a. bijzondere bijstand en ondersteuning), de exploitatievergoeding voor de VN-bewaring en het Internationaal Strafhof, de opbrengst ESF-subsidies en de afrekeningen van subsidievoorschotten aan particuliere inrichtingen.

Rentebaten

DJI maakt gebruik van de door het ministerie van Financiën geboden depositofaciliteit met als gevolg dat rentebaten worden geraamd.

Buitengewone baten

De opgenomen reeks betreft de vrijval van de in voorgaande jaren van het moederdepartement ontvangen projectbijdragen die nog niet als opbrengst zijn verantwoord omdat de betreffende kosten nog niet (volledig) zijn opgetreden. Ter matching met de betreffende kosten vindt vrijval van de balanspost plaats ten gunste van de resultatenrekening. In 2007 betreft dit een bedrag van €1,7 miljoen.

Lasten

Algemeen

Als gevolg van zowel de verwerking van de taakstellingen en maatregelen uit het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord alsook het leveren van een bijdrage aan de oplossing van Justitiebrede problematiek, kennen enkele van de in de meerjarige begroting opgenomen cijferreeksen een dalend verloop. Daarnaast worden middelen toegevoegd voor capaciteitsuitbreiding (o.a. «Veiligheidsenveloppe» en PMJ-gelden). De ontwikkeling van de exploitatiekosten fluctueert hierdoor enigszins.

Personele kosten

Met als doel specifiek inzicht te geven in de raming en de realisatie van de personele kosten wordt het volgende overzicht gepresenteerd:

x € 1000
Omschrijving2005200620072008200920102011
Ambtelijk personeel775 900834 480881 775888 429909 524926 096927 227
Overig personeel101 739112 92877 31872 96766 67762 77161 989
gespecificeerd voor 2005 en 2006 als volgt       
– niet-regulier personeel1 0851 325     
– ingehuurd personeel (o.a. uitzendkrachten)73 76972000     
– opleiding en vorming 8 200     
– post-actief personeel14 26713 000     
– overig/diversen12 67118 403     
Totaal877 639947 408959 093961 396976 201988 867989 216
Ambtelijk personeel (gem.bezetting x 1 fte)17 14018 50019 54119 68820 15620 52320 548
Gemiddelde loonsom per fte (x € 1,–)45 02445 10745 12545 12545 12545 12545 125

De opgenomen bedragen betreffen de uitkomsten van P x Q-berekeningen. De omvang van de post «ingehuurd personeel» wordt vooral verklaard door de inzet van deze categorie bij de Bijzondere voorzieningen. Daarnaast geldt dat de raming per 2007 een voorlopig karakter kent. Dat komt omdat (een deel van) de kortingen en taakstellingen uit hoofde van het Strategisch Akkoord en Hoofdlijnenakkoord, evenals voorgenomen uitbreidingen (o.a. PMJ), de aanbevelingen parlementair onderzoek TBS en kwaliteitsverbetering PIJ zich nog niet volledig hebben vertaald in een aanpassing van de personele meerjarenraming.

Materiële kosten

Onder deze post zijn de reguliere exploitatiekosten van DJI begrepen.

x € 1000
Omschrijving2005200620072008200920102011
Huisvesting252 772272 809291 792301 400309 101314 359314 514
Financiering particuliere inrichtingen256 515292 580320 090343 045333 877333 911333 911
Overig305 331342 489435 377426 034451 140452 549451 966
Totaal814 618907 8781 047 2591 070 4791 094 1181 100 8191 100 392

De opgenomen reeks voor huisvesting heeft vooral betrekking op de aan de Rijksgebouwendienst te betalen kosten van huur en service-overeenkomsten. De reeks «Financiering particuliere inrichtingen» betreft in hoofdzaak de bekostiging van de particuliere justitiële jeugd- en tbs-inrichtingen. Onder de post «Overig» zijn onder meer begrepen de kosten van de justitieel ingeslotenen (o.a. voeding), de kosten van de arbeid en de overige exploitatiekosten betreffende DJI.

Rentelasten

Voor de vervangings- en uitbreidingsinvesteringen wordt in beginsel een beroep gedaan op de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën. De in dit kader te betalen rente wordt zichtbaar op de staat van baten en lasten en is verdisconteerd in de dagprijs. Uitgegaan is van een gemiddelde rente van 4,2% over de gemiddelde stand van de leningen per jaar.

Afschrijvingen

De afschrijvingsreeks is gebaseerd op de actuele omvang van de vaste activa, rekening houdend met de geplande vervangings- en uitbreidingsinvesteringen. De afschrijvingen vinden stelselmatig plaats, op lineaire basis en volgens voorgeschreven termijnen per activagroep en voorts op basis van de aanname dat de restwaarde (afgezien van uitzonderingen) nul is. De gehanteerde afschrijvingspercentages gaan in beginsel uit van de volgende gemiddelde levensduur:

• installaties en materieel 5 – 10 jaar

• automatisering en kantoormachines 4 – 5 jaar

• inventaris 5 – 8 jaar

• vervoermiddelen 5 jaar

• levende have, wapens en toebehoren 5 – 10 jaar

• overige machines en installaties 5 jaar

Dotatie aan voorzieningen

De opgenomen (structurele) reeks betreft de dotatie aan de voorziening voor functioneel leeftijdsontslag. Bij de berekening is uitgegaan van een tijdshorizon van 15 jaar waarbij de kosten over de periode zijn geëgaliseerd. Naar verwachting zullen tot en met 2012 dotaties aan de voorziening plaatsvinden en worden vanaf 2013 jaarlijks bedragen onttrokken.

Kasstroomoverzicht

x € 1000
 2005200620072008200920102011
1 Rekening courant RHB 1 januari65 008172 56591 33865 44856 09046 65440 788
        
2 Totaal operationele kasstroom173 419– 14 60829 60030 93226 63440 20440 656
3a –/– totale investeringen– 65 940– 80 000– 100 000– 65 000– 65 000– 65 000– 65 000
3b +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen13 350      
3 Totaal investeringskasstroom– 52 590– 80 000– 100 000– 65 000– 65 000– 65 000– 65 000
        
4a -/- eenmalige uitkering aan departement – 18 000     
4b +/+ eenmalige uitkering door departement       
4c -/-aflossing op leningen– 13 272– 28 619– 20 490– 29 290– 34 070– 42 070– 47 195
4d +/+ beroep op leenfaciliteit 60 00065 00054 00063 00061 00060 000
4 Totaal financieringskasstroom– 13 27213 38144 51024 71028 93018 93012 805
        
5 Rekening courant RHB 31 december172 56591 33865 44856 09046 65440 78829 249

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

Het betreffen hier de voorgenomen investeringen (voornamelijk op grond van capaciteitsuitbreidingen) die worden gepleegd in de materiële vaste activa. In hoofdzaak betreft het investeringen in gebouwelijke voorzieningen, installaties en inventaris, evenals computer hard- en software.

In 2007 zijn de volgende investeringen gepland:

x € 1000
OmschrijvingAardBedrag
Verbouw en nieuwbouwVervanging/uitbreiding67 000
Inventaris/installatiesUitbreiding12 100
Inventaris/installatiesVervanging5 500
AutomatiseringUitbreiding3 300
AutomatiseringVervanging5 500
VervoermiddelenUitbreiding1 100
Overige materiële vaste activaUitbreiding3 300
Overige materiële vaste activaVervanging2 200
Totaal 100 000

Financieringskasstroom

Deze reeks heeft betrekking op het voorgenomen beroep op de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën voor investeringen, en de hierop betrekking hebbende aflossingen.

Garanties

x € 1000
Omschrijving2005200620072008200920102011
Garantieplafond       
Uitstaand risico per 1–180 83887 07383 94380 67377 25573 68669 957
Vervallen of te vervallen garanties– 2 565– 3 130– 3 270– 3 418-3 569– 3 729– 3 895
Verleende of te verlenen garanties8 800      
Uitstaand risico per 31–1287 07383 94380 67377 25573 68669 95766 062

Bovenstaand overzicht bevat informatie over de verstrekte bankgaranties voor hypothecaire leningen aan particuliere jeugdinrichtingen. Het feitelijke risico bestaat uit de openstaande saldi van deze leningen.

03 Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

Meerjarige begroting van baten en lasten x € 1000
 2005200620072008200920102011
Baten       
Opbrengst moederdepartement77 36883 94678 94468 89766 48666 45567 347
Opbrengst overige departementen258466676676676676676
Opbrengst derden20252525252525
Rentebaten341250250250250250250
Buitengewone baten0000000
Totaal baten77 98784 68779 89569 84867 43767 40668 298
        
Lasten       
Personele kosten34 38534 49133 15531 52429 96229 93730 516
Materiële kosten26 20527 85025 77726 38625 53725 53125 844
Gerechtskosten6 2087 1906 6056 6056 6056 6056 605
Rentelasten495702625625625625625
Afschrijvingskosten materiële activa2 4443 5273 1073 1073 1073 1073 107
Afschrijvingskosten immateriële activa23240240240240240240
Dovergelden2 8931 3611 3611 3611 3611 3611 361
Systeemvernieuwing3 0739 3269 0250000
Dotaties voorzieningen91000000
Buitengewone lasten0000000
Bijzondere waardevermindering657000000
Totaal lasten76 47484 68779 89569 84867 43767 40668 298
        
Saldo van baten en lasten1 513000000

Toelichting op de meerjarige begroting van baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

Het CJIB wordt gefinancierd op basis van output (P x Q). Deze is als volgt berekend:

 WAHV-sanctiesboete vonnissentransactiesvrijheids straffentaak straffenontne-mings-maatregelen1schade-vergoe-dingsmaat-regelen1overigtotaal
P (x € 1,–)4,2243,1514,1850,5026,471 304,68307,50  
Q (stuks)10 300 000190 000670 00037 00038 0001 32515 000  
P x Q (x € 1000)43 4668 1999 5011 8691 0061 7294 6138 56178 944

1 De productie (Q) voor schadevergoedingsmaatregelen en ontnemingsmaatregelen wordt als volgt bepaald: productie = 50% instroom + 50% uitstroom

Het bedrag onder Overig bestaat uit de volgende posten:

• Taakstellingen – € 1 756 000

• Dover-gelden € 1 361 000

• Systeemvernieuwing € 7 525 000

• Loon- en prijsbijstellingen € 1 431 000

De opbrengsten na 2007 zijn berekend op basis van dezelfde productieaantallen als in 2007. Bij de WAHV-sancties is rekening gehouden met de invoering vanaf 2007 van de bestuurlijke boete parkeren. Dit betekent een daling van het aantal WAHV-sancties met 1,2 miljoen zaken.

In 2006 bedraagt het aantal WAHV-sancties 11,5 miljoen zaken.

Opbrengst overige departementen

Dit betreffen opbrengsten van andere overheidsorganisaties voor de inning van bestuurlijke boetes. Het betreffen de Voedsel & Waren Autoriteit, de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Dienst Regelingen, Algemene Inspectie Dienst, College Bescherming Persoonsgegevens en Bureau Financieel Toezicht.

Opbrengst derden

Dit betreffen opbrengsten van derden (dienstonderdelen die niet in de begroting van het ministerie van Justitie zijn opgenomen) voor de inning van bestuurlijke boetes. Het betreft De Nederlandsche Bank.

Rentebaten

Voor het jaar 2007 wordt rekening gehouden met een renteopbrengst (ca 2%) van € 250 000 op de stand van de rekening-courant en de op deposito uitgezette, tijdelijk overtollige middelen.

Buitengewone baten

Buitengewone baten zijn voor het boekjaar 2007 niet voorzien.

Lasten

Personele kosten

Onderstaand een opgave van het aantal fte’s en de gemiddelde loonsom van het ambtelijk personeel. Het CJIB heeft als beleid om een deel van zijn personeel flexibel (inhuurconstructie via een uitzendbureau) aan te trekken. In verband met het wetsvoorstel bestuurlijke boete fout parkeren en het project systeemvernieuwing zal het personeelsbestand vanaf 2007 geleidelijk dalen.

Personele kosten200620072008200920102011
Ambtelijk personeel      
Gemiddelde loonsom (x € 1,–)42 14842 14842 14842 14842 14842 148
Aantal fte’s712705705705705705
Niet-ambtelijk personeel10578391014
Postactief personeel      
Gemiddelde loonsom (x € 1,–)11 50011 50011 50011 50011 50011 500
Aantal fte’s333333
       
Totale kosten (x € 1000)34 49433 15831 52729 96529 94030 519

In de opgave van het postactief personeel zijn de 7 medewerkers die gebruik maken van de Remkes-regeling niet meegenomen. Voor de kosten hiervan is een voorziening getroffen.

Naast salariskosten worden ook personeelsgebonden kosten, zoals kosten van opleidingen, kinderopvang, reiskostenvergoedingen etc., onder de personele kosten verantwoord.

Materiële kosten

Onder deze post zijn alle reguliere exploitatiekosten van het CJIB opgenomen. Het betreffen de volgende kostensoorten:

x € 1000
Kostensoort 
print- en mailservice6 000
gebruikersvergoedingen huisvesting (3 panden)5 400
exploitatiekosten huisvesting2 600
werkplekgebonden kosten1 877
kosten betalingsverkeer2 002
ICT-onderhoud en -service2 245
professionalisering bedrijfsvoering2 200
diverse materiële kosten3 453
Totaal25 777

Gerechtskosten

Dit betreffen de kosten voor de inschakeling van gerechtsdeurwaarders in het incassotraject.

Rentelasten

Dit betreft de te betalen rente in 2007 als gevolg van het beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in materiële vaste activa. De gemiddelde rente over de stand van de leningen bedraagt 3,5%.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingsbedragen zijn bepaald volgens een consistente gedragslijn (zelfde termijnen als voorgaande jaren). Afschrijvingen geschieden lineair en tijdsevenredig over het jaar. De afschrijvingstermijnen sluiten aan op de richtlijnen die zijn vastgelegd in het Handboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid. Het CJIB maakt gebruik van de onderstaande termijnen:

x € 1000
ActivaAfschrijvingstermijnBedrag
Immateriële vaste activa  
systeem Bestuurlijke Boetes5 jaar240
   
Materiële vaste activa  
hardware3 resp. 5 jaar1 447
software3 resp. 5 jaar393
inventarissen7,5 resp. 10 jaar586
apparatuur3 resp. 5 jaar184
verbouwingen10 jaar497
Totaal 3 347

Het CJIB hanteert een grens van € 2 000 bij het activeren van investeringen. Alle investeringen boven dit bedrag worden geactiveerd; investeringen onder dit bedrag mogen worden geactiveerd. Deze afschrijvingsgrens sluit aan op de regelgeving.

Systeemvernieuwing

Dit betreffen de kosten van het meerjarige programma «Noorderwint»: de systeemvernieuwing van het CJIB. Binnen dit programma worden de primaire systemen van het CJIB vernieuwd ter verbetering van de bedrijfsvoeringsprocessen. Tevens worden binnen het programma de implementatie voor de OM-afdoening en de bestuurlijke strafbeschikking gerealiseerd. In de kosten is de eigen bijdrage van het CJIB verwerkt.

Dotaties aan voorzieningen

Dotaties aan voorzieningen worden niet voorzien. Wel zal jaarlijks worden beoordeeld of het saldo van de getroffen voorziening voor de FPU-regeling voldoende is voor de verplichtingen voor de komende jaren. Op basis hiervan zal een dotatie ten gunste dan wel vrijval ten laste van de voorziening worden geboekt.

Buitengewone lasten

Met buitengewone lasten wordt voor 2007 geen rekening gehouden.

Kasstroomoverzicht

x € 1000
 2005200620072008200920102011
1. Rekening courant RHB 1 januari9 97520 45819 58219 58918 48217 05815 494
        
2. Totaal operationele kasstroom12 3501 5113 3473 3473 3473 3473 347
3a. –/– Totaal investeringen– 4 528– 5 750– 6 030– 2 360– 2 210– 2 210– 5 760
3b. +/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen0000000
3. Totaal investeringskasstroom– 4 528– 5 750– 6 030– 2 360– 2 210– 2 210– 5 760
4a. –/– Eenmalige uitkering aan moederdepartement0000000
4b. +/+ Eenmalige storting door moederdepartement000000 0 
4c. –/– Aflossingen op leningen– 1 539– 2 387– 3 340– 4 454– 4 771– 4 9114 805
4d. +/+ Beroep op leenfaciliteit4 2005 7506 0302 3602 2102 2105 760
4. Totaal financieringskasstroom2 6613 3632 690– 2 094– 2 561– 2 701955
        
5. Rekening courant RHB 31 december20 45819 58219 58918 48217 05815 49414 036

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringkasstroom

De investeringen betreffen de voorgenomen vervangings- en uitbreidingsinvesteringen in 2007. Deze investeringen zijn van essentieel belang voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. De investeringen in hard- en software houden verband met de systeemvernieuwing van het CJIB.

Voor 2007 zijn de volgende investeringen gepland:

x € 1000
verbouwingenuitbreiding500
inventaris/installatiesvervanging500
hardwareuitbreiding800
hardwarevervanging3 430
softwareuitbreiding800
Totaal 6 030

Financieringskasstroom

Dit betreffen de kasstromen die voortvloeien uit het voorgenomen beroep op de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën ten behoeve van de investeringen en de hierop betrekking hebbende aflossingen.

04 Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Het NFI levert een bijdrage aan de operationele doelstelling 13.2.1

Meerjarige begroting van baten en lasten x € 1000
 2005200620072008200920102011
Baten       
Opbrengst moederdepartement42 66453 08356 99459 39657 57055 76255 756
Opbrengst overige departementen       
Opbrengst derden2 5991 3851 3851 3851 3851 3851 385
Rentebaten61606060606060
Totaal Baten45 32454 52858 43960 84159 01557 20757 201
Lasten       
Apparaatskosten       
– Personele kosten21 03826 05428 42228 65828 68727 66527 994
– Materiële kosten18 79222 24324 73326 62024 84624 06224 348
rentelasten780755716672636618618
afschrijvingskosten5 1225 4764 5684 8914 8464 8624 241
Dotaties voorzieningen (FPU+)0000000
Buitengewone lasten62000000
Totaal lasten45 79454 52858 43960 84159 01557 20757 201
Saldo van baten en lasten– 470000000

Toelichting op de meerjarige begroting van baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst van het moederdepartement 2007 is inclusief de toegevoegde middelen voor het «Programma versterking opsporing en vervolging».

Opbrengst derden

De opbrengsten van derden betreffen ontvangsten in het kader van pc-privé (afwerking van lopende contracten), DNA-onderzoeken, alcoholonderzoeken en bijdragen van rechtbanken in door het NFI uitbestede onderzoeken.

De baten zijn als volgt over de producten verdeeld:

x € 1000
   200720062005
 aantalprijsopbrengstopbrengstopbrengst
Forensisch onderzoek (per product)217 93420344 24141 26430 287
Research & Development (per uur)66 0201459 5738 9298 422
Kennis en Expertise (per uur)25 7181654 2443 9586 388
Omzet  58 05754 15145 098
wachtgeld (wordt niet in kostprijs meegenomen)  382377164
desinvesteringen    62
Totale baten  58 43954 52845 324

De aantallen producten zijn afgestemd op de toegevoegde middelen voor het Programma verbetering opsporing en vervolging en de portfolioanalyse.

Rentebaten

De betreft de rente in het kader van deposito’s bij het Ministerie van Financiën.

Het rentepercentage voor termijndeposito’s is ca. 2% (per 1 april 2006).

Lasten

Personele kosten x € 1000
 2005200620072008200920102011
Ambtelijk personeel       
gemiddelde loonsom58616566666364
aantal fte’s363425436436436436436
Postactief personeel       
gemiddelde loonsom34343434342317
aantal fte’s2222234
Totaal21 03826 05428 42228 65828 68727 66527 994
kosten postactieven68686868686868
kosten ambtelijk personeel20 97025 98628 35428 59028 61927 59727 926
personele kosten21 03826 05428 42228 65828 68727 66527 994
Materiële kosten x € 1000
 2005200620072008200920102011
Huisvestingskosten8 7288 9389 1249 1249 1249 1249 124
huur6 0566 0566 0566 0566 0566 0566 056
beveiliging781781781781781781781
overige huisvestingskosten1 8912 1012 2872 2872 2872 2872 287
Bureaukosten1 1101 3551 4881 4881 4881 4881 488
Onderhoud en exploitatie bedrijfsmiddelen1 8772 1042 1772 1772 1772 1772 177
Laboratoriumkosten3 3634 7606 0586 1196 1655 6415 641
Kosten deskundigen2 2203 2343 9744 0134 0433 7003 700
Overige exploitatiekosten1 4941 8521 9123 6991 8491 9322 218
Totaal materiële kosten18 79222 24324 73326 62024 84624 06224 348

Personele kosten

De gemiddelde loonsom zal stijgen als gevolg van de stijging van het aantal fte’s. Deze fte’s betreffen voornamelijk technisch-wetenschappelijke functies, welke verhoudingsgewijs hoger ingeschaald zijn.

Materiële kosten

Als gevolg van de verhoging van de productie zullen de begrote laboratoriumkosten verhoudingsgewijs meer stijgen dan de overige materiële kosten.

Rentelasten

De rentelasten vloeien voort uit de leningen die nodig zijn voor de aanschaf van de materiële vaste activa. Voor 2007 wordt voor de nieuwe leningen uitgegaan van een gemiddeld rentepercentage van 3,6%.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn bepaald volgens een consistente gedragslijn met dezelfde afschrijvingstermijnen als voorgaande jaren. Alleen voor gebouwgebonden installaties (temperatuurbeheersingssysteem, wapenkluizen e.d.) is de afschrijvingstermijn per 1 januari 2006 met goedkeuring van het ministerie van Financiën gewijzigd van 5 naar 15 jaar, dat vanaf 2007 een daling van de afschrijvingskosten tot gevolg heeft.

Afschrijvingen geschieden lineair en tijdsevenredig over het jaar. Het NFI hanteert een grens van € 2 000 bij het activeren van investeringen. De afschrijvingstermijnen sluiten aan op de richtlijnen die zijn vastgelegd in het Handboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid. Het NFI hanteert de onderstaande afschrijvingstermijnen.

Afschrijvingskosten 2007 x € 1000
klassesoortafschrijvingstermijnafschrijvingskosten
B241Installaties15402
B251Meubilair10737
B252Kantoormachines54
B254Audio-visuele middelen570
B255Laboratoriumapparatuur71 832
B258Overige inventaris5129
B261Werkplek hardware31 154
B262Technische infrastructuur hardware3132
B263Netwerk334
B288Overige vervoermiddelen573
Totaal  4 568

Kasstroomoverzicht

x € 1000
 2005200620072008200920102011
1 Rekening Courant RHB 1 januari6 0115 1475 3484 3943 9854 0124 504
        
2 Totaal operationele kasstroom2 8515 4764 5684 8914 8464 8624 241
        
3a –/– totaal investeringen– 2 089– 3 700– 3 700– 3 700– 3 700– 3 700– 3 700
3b +/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen62      
3 Totaal investeringskasstroom– 2 027– 3 700– 3 700– 3 700– 3 700– 3 700– 3 700
        
4a –/– Eenmalige uitkering aan moederdepartement0000000
4b +/+ Eenmalige storting door moederdepartement0000000
4c –/– Aflossingen op leningen– 4 816– 5 275– 5 522– 5 300– 4 819– 4 370– 4 370
4d +/+ Beroep op leenfaciliteit3 1283 7003 7003 7003 7003 7003 700
4 Totaal financieringskasstroom– 1 688– 1 575– 1 822– 1 600– 1 119– 670– 670
        
5 Rekening courant RHB 31 december5 1475 3484 3943 9854 0124 5044 376

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorziening en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringen hebben zowel betrekking op vervanging als op uitbreiding. Uitbreidingsinvesteringen zijn voor het NFI van essentieel belang. Het kunnen beschikken over een technologisch hoogstaand machinepark is één van de voorwaarden zonder welke het NFI haar onderzoekswerk niet zou kunnen uitvoeren.

In 2007 zijn de volgende investeringen gepland:

x € 1000
InvesteringenUitbreidingVervangingTotaal
Meubilair125125250
Laboratoriumapparatuur9479531 900
Vervoermiddelen 5050
Hardware5505501 100
Overige materiele vaste activa 400400
Totaal  3 700

Financieringskasstroom

Dit betreffen de kasstromen die voortvloeien uit het beroep op de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën voor investeringen en de aflossingen op de leenfaciliteit.

05 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (dienst JUSTIS)

Meerjarige begroting van baten en lasten x € 1000
 2005200620072008200920102011
Baten       
Opbrengst moederdepartement6 1862 7181 5941 5921 5921 5901 588
Opbrengst overige departementen064600000
Opbrengst derden16 25115 80015 48216 62916 47916 47916 479
Rentebaten22000000
Totaal baten22 45919 16417 07618 22118 07118 06918 067
        
Lasten       
Apparaatskosten       
Personele kosten8 6578 5528 5529 1589 1589 1589 158
Materiële kosten6 5607 8247 8248 2008 2008 2008 200
Rentelasten31262936272519
Afschrijvingskosten       
Materieel292428523523323456286
Dotaties voorzieningen676000000
Buitengewone lasten39000000
Totaal lasten16 25516 83016 92817 91717 70817 83917 663
        
Saldo van baten en lasten6 2042 334148304363230404

Toelichting op de meerjarige begroting van baten en lasten

Dienst Justis kent een tweetal financieringsbronnen:

– leges die worden geheven voor (een aantal van haar) producten;

– een bijdrage vanuit het moederdepartement voor producten waarvoor geen, dan wel geen kostendekkende leges (mogen) worden geheven.

Ten opzichte van de begroting 2006 is een aantal wijzigingen opgetreden als gevolg van:

Voor 2006:

– een lagere raming van de opbrengsten voor het product naamswijziging;

– een bijdrage vanuit het ministerie van BZK voor BIBOB;

– een hogere kostenpost voor met name de facilitaire en ICT-kosten welke worden doorbelast vanuit het departement;

– een lager beroep op de leenfaciliteit in verband met een, in de tijd, meer gespreide investering in ICT.

Voor 2007 en verder:

– naar verwachting een latere invoering van het herziene toezicht op rechtspersonen (daarmee samenhangend is de begrote stijging van de personele en materiële kosten vanaf 2008 geraamd in plaats van 2007).

In 2007 zal het centraal testamentregister worden overgedragen aan de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Het elders onderbrengen van het CTR en de herziening van het preventieve toezicht (VvGB) heeft zowel gevolgen voor de opbrengsten als voor de personele inzet. Ten aanzien van de herziening van het preventieve toezicht is in de «opbrengst derden» vanaf 2008 een legesverhoging opgenomen waarover ten aanzien van het product, de financiering en de omvang van de legesverhoging, nog nadere uitwerking dient plaats te vinden.

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement betreft de geraamde bekostiging van de producten waarvoor geen of niet kostendekkende leges worden geheven.

x € 1 miljoen
Product 
Gratie (4 000 beslissingen, kostprijs € 262,56)1,1
GSR (330 beslissingen, geen kostprijs, input gefinancierd)0,5
Totaal1,6

Opbrengst derden

Deze geraamde opbrengsten betreffen de bij derden in rekening gebrachte leges voor onderstaande producten.

x € 1000
Product Klantgroep
Verklaring van geen bezwaar (VvGB)(85 000, leges € 90,76)7 715notarissen namens bedrijfsleven
   
Verklaring omtrent het Gedrag (VOGnp 250 000, leges € 30,05*VOG rp/integriteit 2000, leges € 150,25)6 501particulieren, bedrijfsleven
   
Naamswijziging (Nm)(2 200 betaalde beschikkingen, leges nnb.)1 072particulieren
   
BIBOB(160 adviezen, leges € 500)80decentrale overheden
   
Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus (WPBR/WWM)114bedrijfsleven
Totaal15 482 

* Een deel van dit legesbedrag (€ 5,25) vloeit terug naar de gemeenten die de aanvraag in ontvangst hebben genomen.

Lasten

Personele kosten

x € 1000
Personele kosten2005200620072008200920102011
Ambtelijk personeel       
gemiddelde loonsom (x € 1 000)44,044,444,944,944,944,944,9
aantal fte’s185,7188,8186,8200200200200
Postactief personeel       
gemiddelde loonsom (x € 1 000)36,1000000
aantal fte’s4,6000000
        
Overig personeel       
niet-regulier (x € 1 000)4000000
Uitzendkrachten (x € 1 000)246000000
opleiding en vorming (x € 1 000)70169,74167,94180180180180
        
Totaal8 6578 5528 5529 1589 1589 1589 158

Vanaf 2008 is er een stijging in het aantal fte’s opgenomen, gelet op de aanvang van het herziene toezicht rechtspersonen.

Materiële kosten2007
Facilitair (inc. huisvesting)2 923
Automatisering2 629
Overig materieel1 975
Risico-opslag297
Totaal7 824

De huurlasten zijn onderdeel van de facilitaire kosten. Vanaf 2008 is in de raming een stijging van de apparaatskosten opgenomen gerelateerd aan de voorgenomen aanvang van het herziene toezicht op rechtspersonen.

Rentelasten

Dit is de rente die betaald wordt voor het beroep dat wordt gedaan op de leenfaciliteit. Er is uitgegaan van een geraamd rentepercentage van gemiddeld 4%.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn bepaald volgens een consistente gedragslijn met dezelfde afschrijvingstermijnen als voorgaande jaren. De afschrijvingen vinden lineair en tijdsevenredig plaats over het jaar. De afschrijvingstermijnen sluiten aan op de richtlijnen die zijn vastgelegd in het Handboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid.

Saldo van baten en lasten

Streven is om voor elk van de producten die dienst Justis levert een kostprijsdekkende leges dan wel bijdrage vanuit het moederdepartement te realiseren. Dit traject is reeds in 2005 gestart en zal nog de nodige inspanning vergen. Het eigen vermogen van dienst Justis is momenteel op het maximum van 5% van de gerealiseerde omzet. Het vooralsnog geraamde (positieve) saldo van baten en lasten zal daarom terugvloeien naar het moederdepartement.

Kasstroomoverzicht

x € 1000
 2005200620072008200920102011
1. Rekening courant RHB 1 januari6 9743 4411 1051 1111 1701 037
        
2. Totaal operationele kasstroom7 3441 976521677686686690
3a. –/– Totaal investeringen– 87– 512– 700– 286– 286– 286– 286
3b. +/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen0000000
3. Totaal investeringskasstroom– 87– 512– 700– 286– 286– 286– 286
4a. –/– Eenmalige uitkering aan moederdepartement– 932– 5 081– 2 334– 148– 304– 363– 230
4b. +/+ Eenmalige storting door moederdepartement0000000
4c. –/– Aflossingen op leningen– 283– 428– 523– 523– 323– 456– 286
4d. +/+ Beroep op leenfaciliteit932512700286286286286
4. Totaal financieringskasstroom– 283– 4 997– 2 157– 385– 341– 533– 230
        
5. Rekening courant RHB 31 december6 9743 4411 1051 1111 1701 0371 211

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de verschillende kasstromen binnen Justis. In 2006 vindt de afroming van het eigen vermogen plaats. Deze afroming is in 2007 gelijk aan het saldo baten/lasten van het jaar ervoor (2006).

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd met afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

Voor 2007 zijn de volgende investeringen gepland:

Inventaris/installatieVervanging€ 125 000
Hardware/softwareVervanging€ 575 000
Totaal € 700 000

De investeringen in de hard/software zijn noodzakelijk om de kantoorautomatisering als ook de applicaties die gebruikt worden om de producten te leveren, op adequaat niveau te houden.

Financieringskasstroom

Dit betreffen de kasstromen die voortvloeien uit het beroep op de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën voor investeringen en de aflossingen op de leenfaciliteit.

06 Gemeenschappelijke beheerorganisatie (GBO)

De GBO is met ingang van januari 2006 een baten-lastendienst. Zij is verantwoordelijk voor het beheer van de personele en financiële systemen, de ontwikkeling en het beheer van intranet- en internetsites en het beheer van andere gemeenschappelijke bedrijfsvoeringsystemen van het ministerie van Justitie.

Naast het reguliere dagelijkse beheer van de in productie genomen ICT-systemen, zorgt de GBO voor de voorbereiding op en organisatie van het ICT beheer en adviseert de GBO over het beheer en de techniek van deze systemen. De producten en diensten van GBO zijn onderverdeeld in drie clusters: Beheer, Opleidingen en Aanvulling & Uitbreiding Dienstverlening. De GBO levert een bijdrage aan Niet-beleidsartikel 91.1: Effectieve besturing van het Justitieapparaat.

De voorgenomen invoering van het Shared Service Centrum ICT van het ministerie van Justitie, waarin de GBO zal opgaan, is van invloed op de meerjarige begroting van de GBO. In het najaar 2006 wordt het scenario voor de verdere inrichting van het Shared Service Centrum ICT vastgesteld. Dan kunnen de consequenties voor de personele en huisvestingskosten van de GBO worden bepaald.

Meerjarige begroting van baten en lasten x € 1000
 200620072008200920102011
Baten      
Opbrengst Moederdepartement18 24219 36819 25319 25319 25319 253
Opbrengst Derden000000
Totale baten18 24219 36819 25319 25319 25319 253
       
Lasten      
Personele kosten8 2659 2159 1509 1509 1509 150
Materiële kosten7 5717 7807 7307 7307 7307 730
Afschrijvingen200519981998199819981998
Rentelasten250250250250250250
Dotaties voorzieningen000000
Totale lasten18 09119 24319 12819 12819 12819 128
       
Saldo van baten en Lasten151125125125125125

Toelichting op de meerjarige begroting van baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De post Opbrengst Moederdepartement betreft inkomsten voor geleverde diensten en producten aan dienstonderdelen van het ministerie van Justitie. Een onderdeel hiervan is een post van € 500 000 waarmee projecten voor productverbetering en- ontwikkeling worden bekostigd.

De GBO werkt met managementafspraken die zijn gebaseerd op de jaarlijks opgestelde werkplannen. Grondslag voor het opstellen van de werkplannen zijn de productieve uren, het percentage te factureren uren, de uurtarieven en de normtijden. Aan de hand van vastgestelde verdeelsleutels vindt de verdeling van de kosten over de producten plaats.

Baten per productcluster

x € 1000
 200620072008200920102011
Opbrengst Moederdepartement18 24219 36819 25319 25319 25319 253
       
Totaal Beheer14 34015 32316 19816 19816 19816 198
Opleidingen358358358358358358
Totaal Aanvulling & Uitbreiding Dienstverlening2 5412 6842 6972 9972 6972 697
Exploitatiebijdrage Computervloer SSC-ICT1 0041 0040000
Opbrengst Derden000000
Totale baten18 24219 36819 25319 25319 25319 253

Lasten

Personele kosten

x € 1000
 200620072008200920102011
Gemiddelde bezetting in aantal fte123135135135135135
Gemiddelde loonsom59,260,560,5606060
Loonkosten7 2908 1528 1528 1528 1528 152
Inhuur externen416411416416416416
Opleiding & vorming462485485485485485
Totale directe personele kosten8 1689 0479 0529 0529 0529 052
Overige personele kosten979797979797
Totale personele kosten8 2659 1459 1509 1509 1509 150

Door uitbreiding van de dienstverlening bij de financiële systemen en webdiensten zijn bij diverse teams meer fte’s voorzien.

Materiële kosten

x € 1000
 200620072008200920102011
Huisvesting1 8851 8851 7561 7561 7561 756
Facilitair569510570570570570
Overig materieel448626636636636636
Automatisering (excl. afschr./incl. DTO)4 4194 4984 4984 4984 4984 498
Risico-opslag250261270270270270
Totale materiële kosten7 5717 7807 7307 7307 7307 730

De post automatiseringskosten betreft alle kosten voor de interne kantoorautomatisering evenals voor de productiesystemen voor de financiële, personele, web- en netwerkapplicaties en omgevingen. Hierin is het GBO-aandeel in de totale exploitatiekosten van de computervloer SSC-ICT ad € 1 004 000,– begrepen. De post risico-opslag dient als buffer voor het opvangen van eventuele exploitatietekorten. Er is rekening mee gehouden dat dit bedrag voor ongeveer 50 % daadwerkelijk zal worden aangesproken. Een eventueel overschot wordt als exploitatiereserve op de balans opgenomen tot maximaal de 5%-norm met betrekking tot het maximale niveau van het eigen vermogen.

Rentelasten

De post Rentelasten is gebaseerd op de omvang van de leenfaciliteit en het gemiddelde rekening-courantsaldo bij het ministerie van Financiën. Het gehanteerde percentage bedraagt 3,32%.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingsbedragen zijn bepaald op basis van lineaire afschrijving en een tijdsevenredige verdeling over het jaar. De GBO maakt gebruik van de volgende activaklassen en bijbehorende afschrijvingstermijnen:

Materiële vaste activaAfschrijvingstermijn
Meubilair10 jaar
Installaties, kantoormachines en overige inventaris5 jaar
Technische infrastructuur hardware en software en netwerkcomponenten3–4 jaar
Werkplek hardware en werkpleksoftware3–4 jaar

Saldo baten en lasten

Het saldo van baten en lasten wordt bestemd voor de vorming van een exploitatiereserve. Een eventueel overschot boven de 5% norm van het eigen vermogen krijgt in overleg met de eigenaar van de GBO een bestemming in het eerstvolgende begrotingsjaar.

Kasstroomoverzicht

x € 1000
 200620072008200920102011
1. Rekening courant RHB per 1 januari01 0941 122675852959
       
2. Operationele kastroom2 49120052 0522 0522 0522 052
3a. –/– Totaal investeringen– 3 030– 1 436– 2 970– 853– 2 772– 1 372
3b. +/+ Totaal desinvesteringen000000
3. Totaal investeringskasstroom– 3 030– 1 436– 2 970– 853– 2 772– 1 372
4a. –/– Eenmalige uitkering aan moederdepartement000000
4b. +/+ Eenmalige storting door moederdepartement000000
4c. –/– Aflossingen op leningen– 1 397– 1 978– 2 499– 1 875– 1 946– 1 940
4d. +/+ Beroep op leenfaciliteit3 0301 4362 9708532 7721 372
4. Totaal financieringskasstroom1 633– 542471– 1 022826– 568
       
5. Rekening courant RHB per 31 december1 0941 1226758529591 071

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen, mutaties in (eventuele) voorzieningen en in het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom wordt bepaald door de vervangingsinvesteringen. Voor 2007 en volgende jaren is de volgende investeringsomvang voorzien:

Investeringen x € 1000
 200620072008200920102011
Meubilair573
Installaties11
Kantoormachines1
Overige Inventaris
Werkplek Hardware18521137185185137
Netwerk17519150150
Techn. Infrastructuur SW15075
Techn. Infrastructuur HW2 4401 3462 1105932 3461 235
Werkpleksoftware805080
Totaal3 0301 4362 9708532 7721 372

Financieringskasstroom

Voor 2007 en volgende jaren is het beroep op de leenfaciliteit conform de ingediende leenaanvragen en gebaseerd op de vervangingsinvesteringen aangevuld met de voorziene uitbreidingsinvesteringen.

Prestatie-indicatoren

 200620072008200920102011
Gemiddeld uurtarief interne medewerker      
voor beheer (x € 1,–)90,0092,0092,5092,5092,5092,50
voor projecten (x € 1,–)102,50102,25102,75102,75102,75102,75
Doelmatigheidsafwijkingen ten opzichte van soortgelijke ICT-beheerorganisaties      
Gemiddeld percentage afwijking (basis is meting begin 2006)8%7%6%5%5%5%

Toelichting op de prestatie-indicatoren

Ten opzichte van 2006 is sprake van een wijziging van de prestatie-indicatoren, als gevolg van de nieuwe doelmatigheidsmethodiek die de GBO is overeengekomen met de opdrachtgevers en eigenaar. Naast het uurtarief als indicator wordt de ontwikkeling van de doelmatigheid van de GBO voortaan jaarlijks gemeten met het instrument benchmarking. Daarmee wordt de afwijking van de GBO met vergelijkbare ICT-beheerorganisaties bepaald op de indicatoren kosten, volumes, complexiteit en volwassenheid, kwaliteit en processen en productiviteit. De afwijking op deze indicatoren wordt uitgedrukt in een totaal percentage doelmatigheidsafwijking. Door het opnemen van doelmatigheidsafspraken in de managementcontracten vindt sturing plaats op verdere kwaliteitsverbetering en kostenverlaging. De GBO streeft als baten-lastendienst jaarlijks naar een gemiddelde doelmatigheidsverbetering van minimaal 1%, met als einddoel een voor de opdrachtgevers aanvaardbare afwijking ten opzichte van soortgelijke ICT-organisaties.

HOOFDSTUK 7 RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK

Algemeen

In een jaarlijks stijgende stroom van zaken ligt de prioriteit bij de Rechtspraak in de eerste plaats bij het adequaat verwerken van die zaken, zonder dat de doorlooptijd oploopt bij (minimaal) gelijkblijvende kwaliteit. Het is hierbij vooral zaak dat de gerechten tijdig op deze taak zijn toegerust. Daarvoor is de beschikbaarheid van voldoende financiële middelen een vereiste.

Tezelfdertijd heeft de Rechtspraak een ambitieuze innovatieve agenda in uitvoering. Het werk aan de realisatie van de doelstellingen van de Agenda van de Rechtspraak 2005–2008, die door de Raad voor de rechtspraak en de gerechten is vastgesteld, is in volle gang. De sectorprogramma’s en themaprogramma’s zijn daarvoor – hoewel niet de enige – de belangrijkste vehikels. Hieronder wordt een indruk gegeven van de resultaten tot nu toe en van de in de nabije toekomst te verwachten producten. De opsomming is niet volledig.

Van de Sectorprogramma’s zijn de Raad en de betreffende – civiele, bestuurs- dan wel straf- – sectoren de gezamenlijke opdrachtgevers. Deze programma’s behelzen projecten die strekken tot uniformering en stroomlijning van werkprocessen en de afstemming van de procesreglementen daarop, de invoering van kwaliteitsstatuten en de gebruikersinbreng waar het gaat om de ontwikkeling van nieuwe primaire processystemen. Daarnaast kent elk programma meer sectorspecifieke projecten.

De resultaten van het «programma strafsectoren» zijn in 2006 opgeleverd. Onder meer zijn in het kader van het project «keten OM-ZM» een landelijk aanhoudingenprotocol en een landelijk «modelconvenant» voor gerechten en parketten met betrekking tot de door het OM aan te brengen strafzaken ontwikkeld waardoor de afstemming tussen OM en ZM zal verbeteren. De werking hiervan in de praktijk zal intensief worden gevolgd. In mei 2006 is door de Raad het plan «In het belang van goede strafrechtspraak» gepresenteerd, waarin een pakket is opgenomen ter versterking van de rechterlijke oordeelsvorming in strafzaken. Het jaar 2007 zal voor wat de strafsectoren betreft voor een belangrijk deel in het teken van de uitvoering van dit plan staan.

Het «Programma civiele sectoren» heeft reeds een aantal belangrijke resultaten opgeleverd waaronder landelijke handleidingen voor civiele rechters ten aanzien van de «regie vanaf de conclusie van antwoord», «bewijslevering» en «het (voorlopig) deskundigenbericht/verhoor». In 2006 zal het grootste deel van de projecten kunnen worden opgeleverd. Een aantal projecten zal in 2007 nog doorlopen, waaronder het project «landelijk procederen». Dit project heeft ten doel om de civiele sectoren voor te bereiden op de afschaffing van het procuraat in de tweede helft van 2007. Verder zal 2007 onder meer in het teken staan van de voorbereiding van de invoering van het Europese Betalingsbevel in 2008.

In het kader van het «programma bestuurssectoren» zijn onder meer door de Raad en de (bestuurssectoren van de) onder de Raad ressorterende gerechten gezamenlijk met de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State «verbetervoorstellen» voor de wijze van procederen in bestuurszaken geformuleerd, die zich richten tot de rechtspraak en de Afdeling Bestuursrechtspraak zelf, alsmede tot de (overige «spelers» in de) rechtspraktijk en de wetgever. Verder wordt in het kader van dit programma door middel van (reeds in gang gezette) pilots bezien onder welke voorwaarden in de zeer nabije toekomst elektronisch procederen in bestuurszaken kan worden ingevoerd.

De projecten in het «programma bedrijfsvoering» en een aantal zelfstandige projecten daarbuiten zullen er in de nabije toekomst onder meer toe leiden dat meer dan thans het geval is inzicht kan en zal worden gegeven in (de ontwikkelingen in) het functioneren van de rechtspraak zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin.

Waar het gaat om de uitvoering van de themaprogramma’s kan het volgende worden gemeld. Het «programma Informatiemanagement» komt met de geleidelijke invoering van de nieuwe primaire processystemen ReIS (voor de civiele en bestuurssectoren) en GPS (voor de strafsectoren) in een cruciale fase. Het programma RechtspraaQ zal zich in de komende periode richten op de ontwikkeling en implementatie van het kwaliteitssysteem, op de verdieping van de inhoudelijke onderwerpen uit de kwaliteitsstatuten en verbreding van de aandacht voor kwaliteit.

Al met al vorderen de voornaamste innovatieve programma’s en projecten gestaag en zal in de komende jaren kunnen worden geoogst. De rechtspraak zal daarmee beter in staat zijn om blijvend te kunnen voldoen aan de veranderende eisen die de samenleving stelt.

Meerjarige begroting van baten en lasten

Sinds 1 januari 2005 voert de rechtspraak het baten-lastenstelsel. De Justitiebegroting 2007 is de eerste begroting waar bij het opstellen gebruik kan worden gemaakt van realisatiecijfers (2005) in dit stelsel. Onderstaand wordt de meerjarige begroting van baten en lasten gepresenteerd. Deze staat van baten en lasten is opgesteld conform de zienswijze van de Raad voor de rechtspraak. Hierin is tevens tot uitdrukking gebracht dat de Raad voor de rechtspraak, vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, de komende jaren extra aandacht wil geven aan behoud en verbetering van de kwaliteit van de rechtspraak. In de staat van baten en lasten heeft de Raad voor de rechtspraak dit, binnen de beschikbare financiële kaders, vooralsnog vertaald in hogere lasten. De Raad teert hierdoor in op haar eigen vermogen, dat in principe is bedoeld voor het opvangen van risico’s die zich in de bedrijfsvoering voordoen. Bij de komende kostprijsvaststelling voor de periode 2008–2010, zullen de meerjarige ontwikkelingen binnen de rechtspraak opnieuw tegen het licht worden gehouden. Kwaliteit en doelmatigheidsoverwegingen zullen daarbij uitdrukkelijk ook een rol spelen. Tot die tijd zal de Raad geen onomkeerbare besluiten nemen die de kostprijsbesprekingen op voorhand zullen beïnvloeden. In de begroting 2008 zullen deze nieuwe inzichten en de effecten daarvan op de baten en lasten van de rechtspraak worden gepresenteerd.

Meerjarige begroting van baten en lasten x € 1000
 Realisatie 2005200620072008200920102011
Baten       
Bijdrage Ministerie van Justitie780 107814 981823 592819 001817 661817 482817 785
Bijdrage derden*9 4228 8758 8758 8758 8758 8758 875
Rentebaten01 8511 8511 8511 8511 8511 851
bijdrage meer/minder werk2 187000000
Totaal baten791 716825 707834 318829 727828 387828 208828 511
        
Lasten       
Personele kosten521 334541 931555 468552 620549 235547 842546 817
Materiele kosten217 514251 520254 596251 053249 797249 636248 839
Afschrijvingskosten18 34118 8002200021 20021 60021 50022 100
Rentekosten1 8242 2002 9003 2003 6003 8004 100
Gerechtskosten4 8156 6566 6546 6546 6556 6556 655
Overige kosten1 540000000
Totale lasten765 368821 107841 618834 727830 887829 433828 511
        
Resultaat voor doelmatigheidsbijdrage tbv. egalisatierek.26 3484 600     
Doelmatigheidsbijdrage tbv. egalisatierek.7 30014 600     
Resultaat19 048– 10 000– 7 300– 5 000– 2 500– 1 2250

* Bijdrage derden in 2005 inclusief de rentebaten

Baten

Bijdrage ministerie van Justitie

De bijdrage van het ministerie van Justitie bestaat uit een productiegerelateerde bijdrage, een bijdrage voor gerechtskosten en een bijdrage voor overige taken. In de tabel «productieafspraken begroting 2007» wordt de productiegerelateerde bijdrage uitgesplitst naar de diverse producten met de bijbehorende kostprijs. Daarnaast bevat de bijdrage middelen voor taken die niet voortvloeien uit de Wet op de Rechterlijke Organisatie zoals tuchtrecht en de secretariële ondersteuning van de commissies van toezicht voor de justitiële inrichtingen.

Bijdrage derden

De bijdrage van derden heeft onder meer betrekking op opbrengsten in het kader van het project Mediation, opbrengsten uit de terugbetalingsregeling in het kader van pc-privé projecten en opbrengsten in het kader van het vervoersplan van de rechtspraak.

Rentebaten

Voor het jaar 2007 wordt rekening gehouden met een renteopbrengst van € 1,8 miljoen over het rekening-courantsaldo (1%) en de op deposito uitgezette middelen (2,7%).

Bijdrage meer- en minderwerk

De bijdrage meer- en minderwerk uit de egalisatierekening van de rechtspraak betreft het saldo van meer- en minderwerk ten opzichte van de productie zoals afgesproken met en gefinancierd door de minister van Justitie. Het meer- en minderwerk wordt afgerekend tegen 70% van de afgesproken tarieven. Meer- en minderwerk is onvoorzien: het komt tot stand door incidentele afwijkingen tussen geraamde en gerealiseerde productie. Zodoende is de bijdrage meer- en minderwerk vanaf 2006 op 0 geraamd.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten zijn geraamd op basis van de component personeelskosten in de productgroepprijzen voor de jaren 2005–2007 en op basis van de productiegroei ten opzichte van 2005, het eerste jaar dat deze prijzen van kracht waren.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan onder meer uit ICT-kosten, huurkosten en onderhouds- en exploitatiekosten. De materiële kosten zijn geraamd op basis van de component materiële kosten in de productgroepprijzen voor de jaren 2005–2007 en op basis van de productiegroei ten opzichte van 2005, het eerste jaar dat deze prijzen van kracht waren.

Afschrijvingskosten

Materiële vaste activaAfschrijvingstermijn
Hard- en software3 jaar
Vervoersmiddelen, inventaris, meubilair kort en kantoormachines5 jaar
Audio- en visuele middelen en stoffering8 jaar
Verbouwingen, installaties en meubilair lang10 jaar

De afschrijvingskosten voor de rechtspraak zijn berekend door de totale afschrijvingskosten op de activa in een jaar te verminderen met de verwachte vrijval in dat jaar van de balanspost «Vooruit ontvangen bedragen OM». De post «Vooruit ontvangen bedragen OM» betreft de eerder door het OM verstrekte bijdrage in de aanschaf van activa die gemeenschappelijk worden gebruikt door OM én ZM. Met deze bijdrage in de aanschaf heeft het OM destijds zijn deel van de afschrijvingskosten voldaan. Naar verwachting zal het aantal gemeenschappelijk door OM en ZM gebruikte activa evenals de post «Vooruit ontvangen bedragen OM», de komende jaren afnemen. In 2005 bedroeg de bijdrage van het OM € 3 054 000, in 2006 naar verwachting € 2 131 000, in 2007 € 2 071 000 en in de jaren 2008–2011 zal deze gemiddeld € 720 000 per jaar bedragen.

Rentekosten

Voor de financiering van materiële vaste activa sluit de rechtspraak leningen af bij het ministerie van Financiën. Voor de berekening van deze kosten wordt rekening gehouden met de door Financiën afgegeven rentepercentages. Gemiddeld betreft dit een rentepercentage van 4%.

Gerechtskosten

Het gaat hier om de kosten die het gerecht in civiele en bestuurlijke zaken maakt gedurende of als gevolg van de behandeling van een aan de rechter voorgelegde zaak zoals advertentiekosten bij faillissementen, tolken en vertalers en deskundigen.

Overige kosten

In 2005 was sprake van dotaties aan voorzieningen bij SSR. Daarnaast zijn kosten voor onderzoek op het gebied van huisvestingsprojecten destijds als overige kosten opgenomen. Doordat genoemde dotaties eenmalig waren en doordat de kosten voor huisvestingsprojecten nu onder huisvestingskosten zijn gebracht, is er met ingang van 2006 geen sprake meer van overige kosten.

Doelmatigheidswinst

De Raad voor de rechtspraak en de minister van Justitie hebben bij de prijsafspraken voor de jaren 2005 t/m 2007 afspraken gemaakt over de jaarlijks te behalen doelmatigheidswinst. Deze afspraak houdt in dat de rechtspraak in 2005 een doelmatigheidswinst bij het geldende tarief heeft gerealiseerd van 1% van de productiegerelateerde bijdrage en deze in de egalisatierekening heeft gestort. In 2006 zal de rechtspraak bij het geldende tarief een doelmatigheidswinst ter grootte van 2% van de productiegerelateerde bijdrage realiseren. Het hiermee corresponderende bedrag (€ 14,6 miljoen) wordt eveneens in de egalisatierekening gestort.

Voor 2007 is destijds afgesproken dat 3% doelmatigheidswinst zal worden gerealiseerd. Hiervan wordt 1% toegevoegd aan het eigen vermogen en voor de resterende 2% zijn hogere productieafspraken gemaakt. Genoemde percentages worden gefinancierd uit een positief resultaat in 2006 en 2007 ten gevolge van lagere lasten. In deze jaren is er echter tevens sprake van een inhaalslag op uitgestelde kosten in voorgaande jaren alsmede van hogere kosten ten gevolge van een kwaliteitsimpuls. Deze kosten worden gefinancierd met eigen vermogen van de rechtspraak. Daardoor is er ondanks de doelmatigheidswinst sprake van een negatief resultaat in 2006 en 2007.

Eventuele afspraken over te behalen doelmatigheidswinst en de besteding daarvan in de periode 2008–2010 zullen in het kader van de prijsafspraken 2008–2010 gemaakt worden.

Bijdrage ministerie van Justitie

In de tabel opbouw bijdrage ministerie van Justitie is de bijdrage van het ministerie van Justitie gespecificeerd.

Opbouw bijdrage ministerie van Justitie (x € 1,–)
 200620072008200920102011
Productiegerelateerde bijdrage788 859 666797 357 421792 775 001791 424 040791 245 944791 548 913
       
Bijdrage voor gerechtskosten6 655 8766 654 3746 654 4616 654 5336 654 5416 654 541
       
Bijdrage voor overige uitgaven      
Bijzondere kamers rechtspraak5 891 4285 875 8925 876 4525 877 8025 877 5865 877 594
Megazaken11 159 27111 946 26812 151 52412 154 31512 153 86912 153 883
       
Bijdrage niet BFR 2005-taken      
Tuchtrecht2 535 2882 530 5202 528 9732 529 5542 529 4612 529 464
Cie. van toezicht4 227 9504 382 1904 370 3784 376 4854 376 3244 376 330
Overige taken6 377 5215 571 3365 370 2115 370 2695 370 2755 370 275
       
Opbrengst derden*– 10 726 000– 10 726 000– 10 726 000– 10 726 000– 10 726 000– 10 726 000
Bijdrage MvJ begroting 2007814 981 000823 592000819 001 000817 661 000817 482 000817 785 000

* Opbrengst derden heeft zowel betrekking op het productiegerelateerde deel als de overige uitgaven en niet BFR 2005-taken

De productiegerelateerde bijdrage is het meest omvangrijke onderdeel van de bijdrage van het ministerie van Justitie.

Deze bijdrage komt tot stand door de productieafspraken tussen Raad en minister te vermenigvuldigen met de afgesproken prijzen. De productieafspraken zijn gebaseerd op instroomprognoses die door de Raad en door de minister van Justitie worden onderschreven. Voor bijna elke productgroep geldt dat de productieafspraken toereikend zijn om de verwachte instroom af te kunnen doen. Alleen de meerjarenprognose voor vreemdelingenzaken is niet meerjarig volledig gefinancierd. De instroomontwikkelingen worden dan ook nauwgezet gevolgd. Begin volgend jaar wordt vervolgens bezien of er alsnog aanvullende middelen noodzakelijk zijn. Als de huidige instroomprognose zich daadwerkelijk manifesteert en er geen aanvullende middelen voor worden vrijgemaakt zal dit de komende jaren leiden tot oplopende werkvoorraden en doorlooptijden.

Productieafspraken begroting 2007 (absolute aantallen)
 Realisatie 20052006*20072008200920102011
Totaal1 740 4541 739 4111 822 0701 804 6711 801 8991 799 5251 795 293
        
Gerechtshoven       
Civiel13 04014 71215 55714 55814 83814 83414 830
Straf39 90539 83742 23443 43944 51145 35846 166
Belasting13 0796 0343 0993 5323 3453 3333 325
        
Rechtbanken       
Civiel256 347258 064272 991271 913267 979267 465267 096
Straf219 544240 223244 319246 002246 161245 732245 697
Bestuur (excl. Vreemdelingenkamers)50 91252 47255 22758 01758 59458 48958 413
Bestuur (Vreemdelingenkamers)71 40269 37163 07958 39856 90556 84157 237
Kanton1 059 6961 031 4391 097 5601 081 3001 082 1851 080 1011 075 164
Belasting8 79618 80418 99218 89818 87318 87118 870
        
Bijzondere colleges       
Centrale Raad van Beroep7 7338 4559 0128 6138 5088 5018 496
College van beroep voor het bedrijfsleven**pmpmpmpmpmpmpm

* Afspraak op basis van de 1e suppletore begroting

** Het College v. Beroep voor het bedrijfsleven wordt lump sum gefinancierd

De productgroepprijzen zijn in 2004 vastgesteld voor de periode 2005 tot en met 2008. Met ingang van 2006 zijn de prijzen aangepast aan de loon- en prijsontwikkelingen 2005. In 2007 worden de prijzen voor de periode 2008–2010 vastgesteld. Behalve de gerealiseerde productgroepprijzen in de periode 2005–2007 spelen daarbij ook verwachte ontwikkelingen in de komende periode een rol zoals prijseffecten van nieuwe wetgeving, overwegingen van doelmatigheid alsmede de beoogde kwaliteitsimpuls van de rechtspraak.

Overzicht tarieven per productgroep
ProductgroepTarief 2007*(x € 1,–)
Gerechtshoven 
Civiel3 541,72
Straf1 221,77
Belasting1 027,50
  
Rechtbanken 
Civiel763,01
Straf580,53
Bestuur1 659,79
Vreemdelingen969,16
Kanton121,97
Belasting1 027,50
  
Centrale Raad van Beroep2 803,14
College van beroep voor het bedrijfsleven** 

* De tarieven zijn gebaseerd op loon- en prijspeil 2005

** Het College van beroep voor het bedrijfsleven wordt lump sum gefinancierd

Ontwikkeling eigen vermogen

Op 1 januari 2005 is de rechtspraak gestart met een eigen vermogen van circa € 16 miljoen. In 2005 is dit eigen vermogen toegenomen, met name doordat gerechten door onbekendheid met het nieuwe bekostigingssysteem terughoudend waren met het maken van kosten. In de periode 2006/2010 zal het eigen vermogen geleidelijk afnemen tot een bedrag van circa € 10 miljoen als gevolg van een kwaliteitsimpuls en doordat kosten die in 2005 waren uitgesteld vanaf 2006 alsnog worden gemaakt.

Ontwikkeling eigen vermogen x € 1000
 realisatie 2005200620072008200920102011
Eigen vermogen per 1–116 17736 72526 72519 42514 42511 92510 700
Storting Min van Justitie1 500      
Resultaat19 048– 10 000– 7 300– 5 000– 2 500– 1 2250
Eigen vermogen per 31–1236 72526 72519 42514 42511 92510 70010 700

Ontwikkeling egalisatierekening

Om incidentele afwijkingen tussen productieafspraken en feitelijke productie op te vangen is de egalisatierekening voor de rechtspraak in het leven geroepen. De feitelijke kosten of opbrengsten van meer- en minderwerk in een jaar komen tot uitdrukking op deze rekening. De vooraf begrote meer- of minderproductie is per definitie 0 zodat de omvang van de rekening na 2006 gelijk blijft.

Ontwikkeling egalisatierekening x € 1000
 realisatie 2005200620072008200920102011
Egalisatierekening per 1–121 90027 01341 61341 61341 61341 61341 613
Bijdrage Raad uit doelmatigheidswinst7 30014 600     
Verrekening meer- minderwerk– 2 187      
Egalisatierekening per 31–1227 01341 61341 61341 61341 61341 61341 613

Doorlooptijden

Op basis van de instroomramingen van de rechtspraak en de aanvullende productieafspraken zoals die mogelijk zijn met de aanvullende middelen verwacht de Raad dat de doorlooptijden voor de sectoren civiel, bestuur en straf gemiddeld vrijwel stabiel kunnen blijven. Bij de vreemdelingenkamers wordt bij de financiering vooralsnog afgeweken van de meerjarige instroomraming en zullen, wanneer de instroomramingen worden bewaarheid, de doorlooptijden uiteindelijk fors kunnen gaan oplopen als er niet tijdig middelen worden beschikbaar gesteld (32% in 2008 ten opzichte van 2005).

Kwaliteitsindicatoren rechtspraak

Een van de doelstellingen van de agenda 2005–2008 van de Rechtspraak is het vergroten van de transparantie van de rechtspraak. In het kader van deze doelstelling heeft de Raad in 2006 onder andere een aantal kwaliteitsindicatoren vastgesteld. De scores op deze kwaliteitsindicatoren zullen samen met een aantal andere kengetallen opgenomen worden in het jaarverslag van de rechtspraak. De eerste kengetallen zullen opgenomen worden in het jaarverslag 2006. Ook in het jaar 2007 wordt gewerkt aan de realisatie van de voorwaarden die opname van kwaliteitsindicatoren mogelijk maakt zoals het opzetten van een betrouwbare registratie van de benodigde gegevens.

Kasstroomoverzicht

x € 1000
Omschrijving2005200620072008200920102011
1. Rekening courant RHB 1 januari064 72780 42773 12768 12765 62764 402
        
2. Totaal operationele kasstroom68 8359 38711 50014 40017 90019 57521 300
        
3a – Totaal investeringen (-/-)15 92623 00023 00023 00023 00023 00023 000
3b + Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)0000000
3. Totaal investeringskasstroom– 15 926– 23 000– 23 000– 23 00023 000– 23 000– 23 000
4a – Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)60 111000000
4b + Eenmalige storting door moederdepartement (+)12 70023 51300000
4c – Aflossingen op leningen (–/–)16 80817 20018 80019 40020 40020 80021 300
4d + Beroep op leenfaciliteit (+)76 03723 00023 00023 00023 00023 00023 000
4. Totaal financieringskasstroom11 81829 3134 2003 6002 6002 2001 700
        
5. Rekening courant RHB 31 december*64 72780 42773 12768 12765 62764 40264 402

* inclusief Rekening Courant Egalisatierekening

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen, mutaties in eventuele voorzieningen en in mutaties in het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

Om de kapitaalgoederenvoorraad stand van 1 januari 2005 op peil te kunnen houden is een jaarlijkse vervangingsinvestering van € 23 miljoen nodig. In bovenstaand kasstroomoverzicht is nog geen rekening gehouden met het feit dat om die reden de lagere investeringen in 2005 in toekomstige jaren gecompenseerd zullen moeten worden. Evenmin is rekening gehouden met de noodzakelijke uitbreidingsinvesteringen ten gevolge van de groei van de rechtspraak vanaf 2005. Mocht het meerjarige leenplafond ontoereikend blijken te zijn dan zullen deze ontwikkelingen worden betrokken bij de volgende begrotingsvoorbereiding.

x € 1000
InvesteringenType 
Hard- en softwareVervanging14 230
Vervoersmiddelen, inventaris, meubilair kort en kantoormachinesVervanging 2 451 
Audio- en visuele middelen en stofferingUitbreiding993
Verbouwingen, installaties en meubilair langUitbreiding5 326
Totaal 23 000

Financieringskasstroom

Dit betreffen de kasstromen die voortvloeien uit het beroep op de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën voor investeringen en de aflossingen op de leenfaciliteit.

HOOFDSTUK 8 VERDIEPINGSHOOFDSTUK

Toelichtingen op mutaties

In de onderstaande tabellen wordt per beleidsartikel en niet-beleidsartikel een aansluiting gegeven tussen de stand ontwerpbegroting 2006 en de stand ontwerpbegroting 2007. De nieuwe mutaties, die niet in een eerder begrotingsstuk zijn opgenomen, zullen vervolgens worden toegelicht indien de mutaties politiek relevant of groter dan € 5,0 miljoen zijn.

Een aantal toelichtingen hebben op meerdere artikelen betrekking, deze zijn:

Justitiebrede versleuteling

Ter dekking van justitiebrede problematiek wordt in 2006 een bedrag van circa € 12 miljoen justitiebreed versleuteld vanaf het niet-beleidsartikel 91.1 «Algemeen». De problematiek betreft onder meer diverse interdepartementale taakstellingen en dekking van de moties uit de Algemene Politieke Beschouwingen, bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak en dekking van diverse interne problemen zoals bijvoorbeeld PROGIS, project vernieuwing HRM en programma OOG.

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge 2005 (circa € 29,5 miljoen) is verdeeld over de Justitie-onderdelen die voor eindejaarsmarge in aanmerking komen. Het betreft hier voornamelijk overlopende verplichtingen.

Loonbijstelling 2006

De bij Voorjaarsnota 2006 vastgestelde loonbijstelling wordt over de Justitie-onderdelen doorverdeeld.

Prijsbijstelling 2006

De bij Voorjaarsnota 2006 vastgestelde prijsbijstelling wordt over de Justitie-onderdelen doorverdeeld.

Subsidies

Voor een aantal subsidies ontbreekt een specifieke wettelijke grondslag. Door opname in dit verdiepingshoofdstuk wordt aan deze voorwaarde voldaan.

11 Nederlandse rechtsorde

Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 15 92910 73410 42010 42810 428 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 – 3 225– 119– 119– 119– 119 
Nieuwe mutaties:       
– Huisvesting terminal noord – 117– 286– 80– 57– 2 
– Herstructurering overlap bestuursdepartement 0– 87– 88– 87– 87 
– Justitiebrede versleuteling – 440000 
– Verdeling beheerskosten GBO – 6– 4– 4– 4– 4 
– Verdeling WW-taakstelling 2220– 2 
– Correctie PIA-taakstelling 2006 e.v. – 4– 6– 6– 6– 6 
– Eindejaarsmarge 880000 
– Herinrichting V&I-kolom – 27– 27– 27– 27– 27 
– Loonbijstelling 2006 250172169172170 
– Prijsbijstelling 2006 12464616161 
Stand ontwerpbegroting 200712 31512 97010 44310 32810 36110 41210 411
 12 22012 97010 44310 32810 36110 41210 411

Subsidies

De stand ontwerpbegroting 2007 van beleidsartikel 11 bestaat in het jaar 2007 voor een bedrag van € 1 759 000 aan subsidieverplichtingen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van de volgende subsidies:

• € 1 673 000 aan de Academie voor Wetgeving met als doel het verhogen van de wetgevingskwaliteit door het bieden van een 2-jarig duaal leer-/werktraject aan talentvolle recent afgestudeerde juristen die een meer dan gemiddelde belangstelling hebben voor het vak van wetgevingsjurist bij één van de ministeries, alsmede door te voorzien in extra opleidings- en bijscholingsmogelijkheden voor zittende wetgevingsjuristen bij alle departementen en de Raad van State;

• € 52 000 aan de Universiteit Maastricht ten behoeve van de leerstoelen «Wetgeving en wetgevingskwaliteit» en «Europees bestuursrecht» met als doel enerzijds het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek op en anderzijds het bevorderen van de kennis over deze rechtsgebieden in Nederland;

• € 34 000 aan de Nederlandse Juristencomité voor de mensenrechten (NJCM) met als doel het ondersteunen van een organisatie die zich inzet voor de nakoming van de rechten van de mens.

12 Rechtspleging en rechtsbijstand

Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 1 209 6181 193 0421 191 9171 191 5311 191 531 
Mutatie NvW 2006 10 00010 00010 00010 00010 000 
Amendementswet 2006 8500000 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 44 89242 37641 82241 60441 613 
Nieuwe mutaties:       
– Rechterlijke macht 6 0008 5008 2008 2008 200 
– Vreemdelingenkamers (ac-zaken, bewaringszaken, asiel) 010 8656 3035 0795 008 
– Wetsvoorstel tijdelijk huisverbod 09151 8301 8301 830 
– Herstructurering overlap bestuursdepartement 0– 234– 242– 237– 237 
– Justitiebrede versleuteling – 2 0750000 
– Verdeling beheerskosten GBO – 475– 453– 450– 451– 451 
– Verdeling WW-taakstelling 5710552– 9– 99 
– Correctie PIA-taakstelling 2006 e.v. 1 2881 9331 9331 9331 933 
– Eindejaarsmarge 3 548     
– Hoge Raad: ketenconsequentie PMJ 05501 2001 3001 300 
– Justitienet 2 – 40– 40– 40– 40– 40 
– Meeropbrengst griffierechten 02 4622 3282 3282 328 
– Overboeking middelen justitiële documentatie – 3 198– 3 202– 3 204– 3 221– 3 293 
– Overheveling huisvestingsmiddelen 4 8564 8564 8564 8564 856 
– Loonbijstelling 2006 21 39118 45218 45818 69318 655 
– Prijsbijstelling 2006 5 4895 4275 4065 4045 404 
Stand ontwerpbegroting 20071 245 6991 302 2011 295 5541 290 3691 288 8001 288 5381 288 840
 1 242 9061 302 2011 295 5541 290 3691 288 8001 288 5381 288 840

Toelichtingen op mutaties

Rechterlijke macht

Voor de toelichting bij de mutatie «Rechterlijke macht» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Vreemdelingenkamers

Voor de toelichting bij de mutatie «Vreemdelingenkamers» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Subsidies

De stand ontwerpbegroting 2007 van beleidsartikel 12 bestaat in het jaar 2007 voor een bedrag van € 1 030 000 aan subsidieverplichtingen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van de volgende subsidie:

• € 1 030 000 aan de Stichting Geschillencommissie Consumentenzaken voor het bevorderen van geschillenbeslechting zonder tussenkomst van een rechter.

Opbouw ontvangstenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 178 606177 806178 006177 606177 606 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 4 9614 9614 9614 9614 961 
Nieuwe mutaties:       
– Meeropbrengsten griffierechten 02 4622 3282 3282 328 
Stand ontwerpbegroting 2007250 859183 567185 229185 295184 895184 895184 895

13 Rechtshandhaving, criminaliteitsbestrijding en terrorismebestrijding

Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 2 081 8162 157 1852 153 5742 157 2472 160 420 
Amendementswet 2006 – 1 2000000 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 1 85134 21530 60031 06126 805 
Nieuwe mutaties:       
– Overheveling budget forensische zorg (van VWS) 0213 800213 800213 800213 800 
– Uitbreiding TBS-voorzieningen/Psychiatrische zorg in detentie/Kwaliteitsverbetering TBS 022 28261 04385 329103 329 
– Amendement behandelplaatsen chronisch heronïneverslaafden (naar VWS) 0– 650000 
– Drugszaken Schiphol 9009002 7002 7002 700 
– Progis 3 9003 9003 9003 9003 900 
– Herstructurering overlap bestuursdepartement 0– 892– 878– 894– 895 
– Justitiebrede versleuteling – 5 6900000 
– Verdeling beheerskosten GBO – 323– 317– 321– 322– 321 
– Verdeling WW-taakstelling 191373181– 36– 352 
– Bijdrage aan BIBOB (van BZK) 6460000 
– Bijdrage financiering centrale toetsingscie (naar VWS) – 255– 90– 90– 90– 90 
– Bijdrage Justitie in financiering DSI (naar BZK) – 1 000– 1 000– 1 000– 1 000– 1 000 
– Technische correctie amendement Eerwraak 1 0000000 
– Correctie PIA-taakstelling 2006 e.v. – 743– 1 112– 1 112– 1 112– 1 112 
– Eindejaarsmarge 6 4420000 
– FES-enveloppe vitale infrastructuur 1 2003 3002 7002 3001 200 
– Cameratoezicht 4 5007 0007 0007 0005 500 
– Garantiestellingregeling 0500500500500 
– Geïntegreerd proces systeem 03 000000 
– Overheveling opsporingsgerelateerde deel van de gerechtskosten (naar BZK) 0– 25 500– 25 500– 25 500– 25 500 
– Gerechtskostenbudget Justitie 0– 6 800– 6 800– 6 800– 6 800 
– Gevolgen Schipholbrand: brandpreventie inrichtingen DJI 03 6593 6593 6593 659 
– Gratie 01 1001 1001 1001 100 
– Justitiële informatiedienst 8710000 
– Justitienet 2 – 1 125– 1 125– 1 125– 1 125– 1 125 
– Herschikking ten behoeve PIJ- maatregel – 2 700– 5 000– 5 300– 7 000– 6 300 
– Overboeking middelen justitiële documentatie 3 1983 2023 2043 2213 293 
– Overheveling DISAD naar DGRR 2 7211 9252 0471 7461 768 
– Overheveling huisvestingsmiddelen – 4 856– 4 856– 4 856– 4 856– 4 856 
– P&M-middelen projectleider bescherming (naar VWS) – 47– 93– 93– 93– 93 
– Project maatschappelijke preventie – 490– 1 020– 1 020– 1 020– 1 020 
– PV-vergoeding gemeenten 2570000 
– Ryx/rijksweb – 313– 313– 313– 313– 313 
– Bestuurlijke boete fout parkeren 3 0000000 
– Loonbijstelling 2006 31 28829 27427 91428 44328 343 
– Prijsbijstelling 2006 15 57915 85915 75115 77415 809 
– Diversen 989689689371371 
Stand ontwerpbegroting 20072 017 1632 141 6072 453 3932 481 9542 507 9902 522 7202 515 389
 2 075 5342 141 6072 453 3932 481 9542 507 9902 522 7202 515 389

Toelichtingen op mutaties

Overheveling budget forensische zorg (van VWS)

Voor de toelichting bij de mutatie «Overheveling budget forensische zorg (van VWS)» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Uitbreiding TBS-voorzieningen/Psychiatrische zorg in detentie/Kwaliteitsverbetering TBS

Voor de toelichting bij de mutaties «Uitbreiding TBS-voorzieningen», «Psychiatrische zorg in de detentie» en «Kwaliteitsverbetering TBS» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Amendement behandelplaatsen chronisch heroïneverslaafden (naar VWS)

Dit amendement heeft tot doel bij te dragen aan de financiering van 100 behandelplaatsen voor chronisch heroïneverslaafden.

Drugszaken Schiphol

Er wordt in de jaren 2006 en 2007 op operationele doelstelling 13.3 «Handhaving en vervolging» € 0,9 miljoen oplopend tot 2,7 miljoen in 2008 en verder beschikbaar gesteld voor het verlagen van de kilo-grens (naar nul kilo).

Technische correctie amendement Eerwraak

Door middel van deze correctie wordt het bedrag van € 1 miljoen voor het project «eer gerelateerd geweld», zoals dat in amendement 30 300 VI nr. 74 wordt beschreven, bij het juiste actorniveau geplaatst.

FES-enveloppe vitale infrastructuur

Voor de toelichting bij de mutatie «FES-enveloppe vitale infrastructuur» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Cameratoezicht

Het kabinet Balkenende II heeft € 31,0 mln. beschikbaar gesteld voor cameratoezicht in de vervoerssector. In samenwerking met partners en de sectoren (publiek-private samenwerking) worden plannen uitgewerkt voor een meerjarige aanpak van installatie van (intelligente) camerasystemen. Ontwikkeling en implementeren van software voor grootschalige toepassingen maken eveneens onderdeel uit van deze aanpak.

Overheveling opsporingsgerelateerde deel van de gerechtskosten (naar BZK)

Voor de toelichting bij de mutatie «Overheveling opsporingsgerelateerde deel van de gerechtskosten (naar BZK)» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Gerechtskostenbudget Justitie

Op grond van de EZ-tapregeling (kostenvergoeding voor telecomproviders voor tappen) worden structureel lagere kosten verwacht op de gerechtskosten van € 6,8 miljoen vanaf 2007.

Gevolgen Schipholbrand: Brandpreventie inrichtingen DJI

Voor de toelichting bij de mutatie «Gevolgen Schipholbrand: Brandpreventie inrichtingen DJI» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Herschikking ten behoeve van PIJ-maatregel

Voor de toelichting bij de mutatie «Herschikking ten behoeve van PIJ-maatregel» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Bestuurlijke boete fout parkeren

De uitgaven van het CJIB nemen met € 3 miljoen toe doordat 1,2 miljoen meer WAHV-sancties worden geïnd dan waar bij ontwerpbegroting 2006 rekening was gehouden. Dit treedt op als gevolg van de uitstel van de invoering van de bestuurlijke boete fout parkeren tot 1-1-2007.

Subsidies

De stand ontwerpbegroting 2007 van beleidsartikel 13 bestaat in het jaar 2007 voor een bedrag van € 6 500 600 aan subsidieverplichtingen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van de volgende subsidies:

• € 3 300 000 aan DEMO ten behoeve van extramurale reïntegratietrajecten;

• € 1 000 000 aan vrijwilligerssubsidies ten behoeve van het bezoeken van/hulp aan (ex-) gedetineerden en schoolvoorlichting;

• € 100 000 aan Stichting Epafras ten behoeve van pastorale zorg aan Nederlandse gedetineerden in buitenlandse detentie;

• € 425 000 aan de Stichting tegen Vrouwenhandel voor opvang en procesbegeleiding van slachtoffers van mensenhandel;

• € 968 000 aan het Landelijk Bureau Racismebestrijding voor het bestrijden van discriminatie en racisme;

• € 70 000 aan Stichting Magenta, Meldpunt Discriminatie Internet voor preventie van discriminatie via internet;

• € 91 000 voor het project prostitutie/mensenhandel;

• € 61 000 aan de Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie voor het geven van voorlichting ten behoeve van politie en andere belanghebbenden;

• € 129 600 aan Bureau Kobra BZK voor de inrichting Nationaal Meldpunt Cybercrime;

• € 84 000 voor de Stichting Meldpunt Kinderporno op Internet;

• € 272000 aan het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie om de TBS-klinieken te ondersteunen bij verhoging van de kwaliteit en transparantie van de forensische psychiatrie.

Opbouw ontvangstenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 707 847721 266732 542733 234733 234 
Amendementswet 2006 1 3000000 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 998– 4 222– 4 222– 4 222– 4 222 
Nieuwe mutaties:       
– FES-enveloppe vitale infrastructuur 1 2003 3002 7002 3001 200 
– Bestuurlijke boete fout parkeren 3 0000000 
– Justitiële informatiedienst 8710000 
– PV-vergoeding gemeenten 2570000 
Stand ontwerpbegroting 2007673 144715 473720 344731 020731 312730 212729 012

Toelichtingen op mutaties

FES-enveloppe vitale infrastructuur

Voor de toelichting bij de mutatie «FES-enveloppe vitale infrastructuur» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Bestuurlijke boete fout parkeren

Oorspronkelijk zou per 1-1-2006 de bestuurlijke boete fout parkeren ingevoerd zijn. Uitgaande van die situatie doet zich op het ontvangstenartikel 13.4 «Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties» een tegenvaller voor van € 35 miljoen, met name als gevolg van een lager aantal WAHV-sancties dan geraamd. Doordat bestuurlijke boete fout parkeren pas per 1-1-2007 wordt ingevoerd vallen de ontvangsten Boeten en transacties in 2006 mee met € 32 miljoen. Dit wordt veroorzaakt doordat circa 1,2 miljoen WAHV-sancties fout parkeren nog door Justitie, via het CJIB worden geïnd. Per saldo betreft het een tekort van € 3 miljoen in 2006.

14 Jeugd

Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 754 240754 731769 611769 216769 216 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 – 2 30113 88111 1514 4613 531 
Nieuwe mutaties:       
– Intrekken wetsvoorstel kinderalimentatie – 13 356– 9 200– 7 100– 7 100– 7 100 
– Groeimiddelen JJI’s nieuw zorgaanbod (naar VWS) 0– 8 000– 8 326– 9 950– 9 950 
– Wetsvoorstel tijdelijk huisverbod 0– 165– 330– 330– 330 
– Herstructurering overlap bestuursdepartement 0– 222– 210– 208– 208 
– Justitiebrede versleuteling – 1 9350000 
– Verdeling beheerskosten GBO – 161– 156– 161– 161– 161 
– Verdeling WW-taakstelling 407639– 6– 73 
– Bijdrage Justitie aan project gesloten jeugdvoorzieningen (naar VWS) – 300000 
– Bijdrage operatie Jong (naar VWS) – 2310000 
– Correctie PIA-taakstelling 2006 e.v. – 63– 96– 96– 96– 96 
– Desaldering ivm UWV en externe functievervulling 2 6002 6002 6002 6002 600 
– Eindejaarsmarge 2 8000000 
– Jeugd 09 03011 76018 45019 380 
– Justitienet 2 – 164– 164– 164– 164– 164 
– PIJ-maatregel 09 70014 50017 90022 300 
– Herbeschikking ten behoeve van de PIJ-maatregel 2 7005 0005 3007 0006 300 
– Ryx/rijksweb – 50– 50– 50– 50– 50 
– Loonbijstelling 2006 8 9708 2288 3648 4748 459 
– Prijsbijstelling 2006 3 4753 4453 4803 4593 437 
– Diversen – 14– 14– 14– 14– 14 
Stand ontwerpbegroting 2007713 583756 520788 624810 354813 481817 077816 817
 704 076756 520788 624810 354813 481817 077816 817

Toelichtingen op mutaties

Intrekken wetsvoorstel kinderalimentatie

Het kabinet Balkenende III is voornemens het wetsvoorstel herziening kinderalimentatiestelsel (TK 29 480, nrs. 1–3) in te trekken.

Groeimiddelen JJI’s nieuw zorgaanbod (naar VWS)

Van de Justitiebegroting wordt circa € 9 miljoen overgeheveld naar het ministerie van VWS in verband met de medefinanciering van de capaciteitsuitbreiding van civielrechtelijke plaatsen.

Jeugd

Voor de toelichting bij de mutatie «Jeugd» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

PIJ-maatregel

Voor de toelichting bij de mutaties «PIJ-maatregel» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Subsidies

De stand ontwerpbegroting 2007 van beleidsartikel 14 bestaat in het jaar 2007 voor een bedrag van € 1 410 000 aan subsidieverplichtingen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van de volgende subsidie:

• € 1 020 000 aan de Stichting Adoptievoorzieningen voor voorlichten van aspirant adoptiefouders en het verrichten van taken op het terrein van de behandeling van aanvragen tot beginseltoestemming;

• € 350 000 aan de Stichting de Ombudsman voor het Expertisecentrum Internationale Kinderontvoering dat als internationaal kennis- en adviescentrum fungeert en informatie biedt aan betrokkenen en professionals;

• € 40 000 aan de Stichting Federatie van Kinderhulporganisaties voor het behartigen van de belangen van kinderen die tijdelijk worden ondergebracht in gastgezinnen alsmede het steunen van organisaties die zich bezighouden met het tijdelijk plaatsen van buitenlandse kinderen in gastgezinnen.

Opbouw ontvangstenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 12 33912 33912 33912 33912 339 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 324324324324324 
Nieuwe mutaties:       
– Desaldering ivm UWV en externe functievervulling 2 6002 6002 6002 6002 600 
Stand ontwerpbegroting 20079 97815 26315 26315 26315 26315 26315 263

15 Vreemdelingen

Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 831 331650 349523 003525 628524 428 
Amendementswet 2006 – 3000000 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 112 53464 94645 06615 30510 680 
Nieuwe mutaties:       
– Asiel: aanpassing RVA aan NIBUD-normen 05 9421 9251 053953 
– Asiel: versoberingen COA 0– 2 500– 2 500– 2 500– 2 500 
– Herstructurering overlap bestuursdepartement 0– 200– 197– 197– 196 
– Justitiebrede versleuteling – 9020000 
– Verdeling beheerskosten GBO – 56– 54– 52– 53– 54 
– Verdeling WW-taakstelling 427838– 6– 72 
– Correctie PIA-taakstelling 2006 e.v. – 340– 510– 510– 510– 510 
– Budgetoverheveling tvcn (naar BZK) – 250– 250– 250– 250– 250 
– Heroverweging taakstelling MOA 02 5002 5002 5002 500 
– IND: habeas corpus 0800800800800 
– Vernieuwing IND 5 60014 1007 60000 
– IOM subsidie 01 0681 3691 4951 495 
– Overheveling tolkendiensten TVCN tbv vreemdelingendiensten (naar BZK) – 85– 61– 55– 55– 55 
– Postcode tabel – 13– 13– 13– 13– 13 
– Project terugkeer 9 70015 000 
– Loonbijstelling 2006 6 0935 6455 2185 3005 260 
– Prijsbijstelling 2006 3 6466 6735 0955 1325 120 
– Diversen – 245– 524– 524– 524– 524 
Stand ontwerpbegroting 20071 099 965957 055757 689603 513553 105547 062547 008
 1 020 771957 055757 689603 513553 105547 062547 008

Toelichtingen op mutaties

Aanpassing RVA aan Nibudnormen

De huidige hoogte voor eetgelden ligt voor alle leeftijdsgroepen lager dan de huidige Nibud-normen. In dit kader wordt de RVA-uitkering (Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen) – onderdeel eetgeld – vanaf 2006 gefaseerd op het gewenste Nibud-niveau gebracht. Bij Voorjaarsnota 2006 is het budget op operationele doelstelling 15.2 «Opvang gedurende beoordeling verblijf» al structureel verhoogd met € 4,4 miljoen. Vanaf 2007 wordt hier circa € 5,9 miljoen aan toegevoegd, aflopend tot circa € 1,0 miljoen extra in 2011.

Vernieuwing IND

Voor de toelichting bij de mutatie «Vernieuwing IND» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Project Terugkeer

Voor de toelichting bij de mutatie «Project terugkeer» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Subsidies

De stand ontwerpbegroting 2007 van beleidsartikel 15 bestaat in het jaar 2007 voor een bedrag van € 12 241 000 aan subsidieverplichtingen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van de volgende subsidies:

• € 4 865 000 aan de Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland voor begeleiding asielprocedure en belangenbehartiging van vreemdelingen.

• € 7 376 000 aan de International Organisation on Migration (IOM) voor het faciliteren van vreemdelingen die zelfstandig vertrekken.

Opbouw ontvangstenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 103 676108 94597 94297 94297 942 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 10 194– 22 884– 12 863– 13 083– 13 429 
Stand ontwerpbegroting 2007122 376113 87086 06185 07984 85984 51384 513

16 Integratie

Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 318 810323 060300 943296 904296 904 
Amendementswet 2006 1 3000000 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 38 0011 574– 20 926– 20 92620 926 
Nieuwe mutaties:       
– Herstructurering overlap bestuursdepartement 0– 60– 63– 62– 62 
– Huisvesting terminal noord – 24– 89– 26– 18– 1 
– Justitiebreed versleuteling – 7670000 
– Verdeling beheerskosten GBO – 109– 101– 93– 91– 91 
– Verdeling WW-taakstelling 4210– 2 
– Compensatie rente-lasten inburgering 0– 600– 600– 600– 600 
– Correctie amendement Eerwraak – 1 0000000 
– Correctie PIA-taakstelling 2006 e.v. – 7– 11– 11– 11– 11 
– Correctie servicepunt IFAD – 78– 78– 78– 78– 78 
– Project maatschappelijke preventie 4901 0201 0201 0201 020 
– Educatiemiddelen inburgering (van OCW) 070 50070 50070 50070 500 
– Eindejaarsmarge 3 1890000 
– Wet Inburgeringinvoeringskosten 23 1000000 
– Loonbijstelling 2006 2 5722 0611 7291 7551 756 
– Prijsbijstelling 2006 2 9612 8162 7632 6722 672 
Stand ontwerpbegroting 2007251 027388 442400 094355 159351 065351 081351 083
 218 329389 142400 094355 159351 065351 081351 083

Toelichtingen op mutaties

Educatiemiddelen inburgering (van OC&W)

Voor de toelichting bij de mutatie «Educatiemiddelen inburgering (van OCW)» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Wet Inburgering invoeringskosten

Voor de toelichting bij de mutaties «Wet inburgering invoeringskosten» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Opbouw ontvangstenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 5 15426 45442 45455 45458 454 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 – 4 700– 16 109– 20 983– 27 926– 30 926 
Nieuwe mutaties:       
– Rente-opbrengsten leningen inburgering 00500700700 
Stand ontwerpbegroting 20072 39545410 34521 97128 22828 22828 228

17 Internationale rechtsorde

Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 1 7651 7411 7671 7701 770 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 00000 
Nieuwe mutaties:       
– Huisvesting terminal noord – 13– 46– 13– 100 
– Herstructurering overlap bestuursdepartement 0– 16– 17– 16– 16 
– Justitiebrede versleuteling – 50000 
– Verdeling beheerskosten GBO – 1– 1– 1– 1– 1 
– Loonbijstelling 2006 3731313131 
– Prijsbijstelling 2006 88888 
Stand ontwerpbegroting 20071 8471 7911 7171 7751 7821 7921 792
 1 8461 7911 7171 7751 7821 7921 792

Subsidie

De stand ontwerpbegroting 2007 van beleidsartikel 17 bestaat in het jaar 2007 voor een bedrag van € 15 000 aan subsidieverplichtingen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van de volgende subsidie:

• € 15 000 aan de Commission Internationale de l’Etat Civil (CIEC). Nederland is lid (met 15 andere staten) van deze organisatie die op het terrein van kwesties over de burgerlijke stand studies verricht, aanbevelingen doet aan de lidstaten en verdragen voorbereidt.

91 Algemeen

Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 196 501210 816253 942255 410254 643 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 – 6 339– 9 664– 8 020– 683– 8 235 
Nieuwe mutaties:       
– Arbeidsmarktcommunicatie (naar BZK) 0– 1 564– 1 564– 1 564– 1 564 
– Justitiebrede versleuteling 126– 5 414– 6 092– 6 680– 5 480 
– On-line media 963500500500500 
– PERCC 1 5000000 
– PROGIS – 3 900– 3 900– 3 900– 3 900– 3 900 
– Programma OOG 1 2001 2001 2001 2001 200 
– Projectvernieuwing HRM 4 634341000 
– Rechterlijke macht – 6 000– 8 500– 8 200– 8 200– 8 200 
– Wegwerken achterstanden archief 1 0151 39361200 
– Huisvesting terminal noord 154421119853 
– Herstructurering overlap bestuursdepartement 01 7111 6951 7011 701 
– Rentecompensatie initiële lening GBO 6666666666 
– Verdeling beheerskosten GBO 1 1321 0871 0831 0841 084 
– Verdeling WW-taakstelling – 336– 636– 31357600 
– Depots nationaal archief (naar OCW) 0– 1 883– 262– 262– 262 
– Budgetoverheveling voor de tolkdiensten TVCN (naar BZK) – 947– 947– 947– 947– 947 
– Compensatieregeling vermiste kunstwerken (naar OCW) – 4120000 
– Correctie PIA-taakstelling 2006 e.v. – 131– 198– 198– 198– 198 
– Digitale nieuwsvoorziening (naar AZ) – 2000000 
– Doorverdeling moties APB – 2 190– 2 346– 2 296– 2 296– 2 262 
– Eindejaarsmarge 13 4750000 
– Investeringen Rijksweb (naar BZK) 0– 600– 540– 540– 540 
– Justitienet 2 1 5201 7991 7991 7991 799 
– Opbouwkosten loopbaan en mobiliteit (naar BZK) – 180000 
– Werkgeverschap TMG-leden (naar BZK) 0– 693– 693– 693– 693 
– Expertise Centrum (naar BZK) – 2800000 
– Opbouwkosten ontwikkelcentrum (naar BZK) – 1150000 
– Overheidscommunicatie (naar AZ) 0– 1 219– 1 219– 1 219– 1 219 
– Overheveling DISAD naar DGRR – 2 721– 1 925– 2 047– 1 746– 1 768 
– PIA-organisatie (naar EZ) – 93– 186– 186– 186– 186 
– Ryx/rijksweb 455455455455455 
– Correctie servicepunt IFAD 7878787878 
– Transparante overheid/publiceren Staatscourant (naar BZK) 000– 624– 624 
– Loonbijstelling 2006 2 1491 8081 7761 7691 761 
– Prijsbijstelling 2006 1 8692 1792 8013 0163 002 
– Diversen 2 0442 3442 3443 8622 662 
Stand ontwerpbegroting 2007233 675205 199186 523231 993241 344233 476219 716
 235 183204 518185 842231 312240 663233 476219 716

Toelichtingen op mutaties

Rechterlijke macht

Voor de toelichting bij de mutatie «Rechterlijke macht» wordt verwezen naar de overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Subsidies

De stand ontwerpbegroting 2007 van beleidsartikel 91 bestaat in het jaar 2007 voor een bedrag van € 681 000 aan subsidieverplichtingen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van de volgende subsidie:

• € 681 000 aan het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving voor het bevorderen van extern verricht wetenschappelijk (criminologisch) onderzoek in Nederland.

Opbouw ontvangstenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 8 4678 4677 9107 9107 910 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 850850850850850 
Nieuwe mutaties:       
– Desaldering ivm exploitatie BVV 1 8851 8851 8851 8851 885 
– Justitienet 2 5252525252 
Stand ontwerpbegroting 200732 13111 25411 25410 69710 69710 69710 697

92 Nominaal en onvoorzien

Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 – 930– 930– 930– 930– 930 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 124 38792 13190 68691 46491 456 
Nieuwe mutaties:       
– Doorverdeling moties APB 2 1902 3462 2962 2962 262 
– Doorverdeling Eindejaarsmarge – 29 5420000 
– Doorverdeling loonbijstelling 2006 – 62 920– 57 042– 56 653– 57 270– 57 241 
– Doorverdeling prijsbijstelling 2006 – 33 185– 36 505– 35 399– 35 560– 35 547 
Stand ontwerpbegroting 20070000000
 0000000

93 Geheime uitgaven

Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2006 x € 1 000
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 1 9691 9691 9691 9691 969 
Mutaties 1e suppletore begroting 2006 457957957957957 
Nieuwe mutaties:       
– Verdeling beheerskosten GBO – 1– 1– 1– 1– 1 
– Prijsbijstelling 2006 3434343434 
Stand ontwerpbegroting 20072 5152 4592 9592 9592 9592 9592 959
 2 5152 4592 9592 9592 9592 9592 959

HOOFDSTUK 9 MOTIES EN TOEZEGGINGEN

1 A Afgedane moties

Indiener(s)KamerstukOmschrijvingStand van zaken
Dittrich, mr. B.O. (D66) Hirsi Ali, mw. A. (VVD) Kraneveldt, mw. M. (LPF)28 345 XX, nr. 17verzoekt de regering om bij geweld achter de voordeur registratie op etniciteit mogelijk te maken.De Tweede Kamer is bij brief van 14 november 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5380491/05).
Azough, mw. N. (GL)27 062, nr. 32overwegende, dat het kabinet heeft besloten blijvend te investeren in de voorbereiding van de terugkeer van voor asiel afgewezen AMA’s; overwegende, dat uit het onderzoek naar terugkeerbevorderende aspecten blijkt dat praktisch beroepsgericht onderwijs een belangrijke rol speelt bij de motivatie van asielzoekers om terug te keren naar het land van herkomst;verzoekt de regering te voorzien in een onderwijsaanbod aan AMA’s dat aansluit bij de behoeften van AMA’s, de toekomstperspectieven bevordert en de terugkeermotivatie vergroot; verzoekt de regering tevens initiatieven te stimuleren zoals die van Stichting Wereldwijd.De Tweede Kamer is met de tussenrapportage Migratie en Ontwikkeling van juni 2005 door de Minister van Buitenlandse Zaken geïnformeerd.
Albayrak, mw. mr. N. (PvdA) Halsema, mw. drs. F. (GL) Ham, B. van der (D66) Velzen, mw. K. van (SP)24 077, nr. 153overwegende, dat steeds meer Europese landen spreken over een liberaler softdrugsbeleid, waaronder België, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, waaruit erkenning blijkt van de voordelen van de Nederlandse aanpak; overwegende, dat het Europees Parlement in een aanbeveling (92004/2221(INI) betreffende de strategie inzake drugsbestrijding pleit voor een herziening van het Europese drugsbeleid, met als insteek de ervaringen in lidstaten als Nederland waar betere resultaten worden bereikt, waar het bijvoorbeeld gaat om de vermindering van het aantal drugsdoden, de bescherming van de volksgezondheid en de reïntegratie van verslaafden; verzoekt de regering op korte termijn te inventariseren welke lidstaten van de EU sympathie tonen voor het Nederlandse drugsbeleid, en het initiatief te nemen voor een drugsconferentie met deze lidstaten teneinde een gezamenlijke strategie te bepalen om te komen tot een liberaler softdrugsbeleid.Op 30 september 2005 is een brief met de reactie van de lidstaten naar de Tweede Kamer gegaan (kenmerk: 5375145/05).
Dam, ir. M.H.P. van (PvdA) Laan, mw. mr. L.W. van der (D66)28 197, nr. 20verzoekt de Minister van Justitie door middel van een brief inzicht te geven in de voortgang van voornoemd project tot op heden, en in het bijzonder de ondersteunende rol van het Ministerie van Justitie daarin, nu en in de nabije toekomst; verzoekt de Minister van Justitie om binnen een half jaar na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel de Kamer te informeren omtrent het functioneren van het Nederlandse «notice and take down»-systeem.De Tweede Kamer is bij brief van 11 augustus 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5363542/505).
Szabó, F.Z. (VVD) Vries, mr. drs. J.M. de (CDA)28 197, nr. 19verzoekt de regering te bevorderen dat alle betrokken partijen de verantwoordelijkheid nemen voor de continuïteit van de Meldpunten Kinderporno en Discriminatie en internet service providers voortaan actief kinderporno en discriminatie melden.De Tweede Kamer is bij brief van 11 augustus 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5363542/505).
Heemst, E.P. van (PvdA) Hirsi Ali, mw. A. (VVD) Vergeer-Mudde, mw. F. (SP)29 800 VI, nr. 137constaterende, dat de minister voor Vreemdelingenbeleid en Integratie heeft toegezegd dat actieprogramma’s zullen worden uitgewerkt, die tot doel hebben, moslimjongeren bewust te maken van de gevaren van radicalisering, hun weerbaarheid tegen radicaliseringsinvloeden te vergroten en personen in hun omgeving zodanig toe te rusten dat zij tijdig kunnen ingrijpen; overwegende, dat de rol van consultatiebureaus versterkt moet worden; overwegende, dat scholen voldoende mogelijkheden moeten hebben om bij leerlingen thuis kennis te maken en de ouders bij het leerproces te betrekken; overwegende, dat sommige ouders niet naar ouderavonden gaan en het nuttig is te onderzoeken of een verplichting nodig en handhaafbaar is; overwegende, dat uit de resultaten van de Dag van de Leerplicht blijkt dat persoonlijk contact van de leerplichtambtenaar met de spijbelaar en de ouders beter werkt dan het sturen van brieven; overwegende, dat een studie van de Universiteit van Amsterdam in opdracht van de ministeries van Onderwijs Cultuur en Wetenschap en Justitie heeft uitgewezen dat mentorprojecten zorgen voor een vermindering van schooluitval en een verbetering van leerprestaties; verzoekt de regering in de uitwerking van de actieprogramma’s aandacht te besteden aan de rol van consultatiebureaus, leerplichtambtenaren, leraren, mentoren en ouders in het voorkomen van radicalisering en het vergroten van de weerbaarheid van moslimjongeren en daarbij bovenstaande overwegingen mee te nemen.De Tweede Kamer is bij brief van 19 augustus 2005 geïnformeerd met de nota Radicalisering (kenmerk: 5358374/05) en de nota Weerbaarheid en integratiebeleid (kenmerk: 5363045/05).
Azough, mw. N. (GL) Heemst, E.P. van (PvdA) Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66)29 800 VI, nr. 138overwegende, dat het nodig is de weerbaarheid van jongeren tegen (moslim)radicalisme te vergroten; overwegende, dat de huidige beleidsvoorstellen geheel over de hoofden van jongeren zelf tot stand zijn gekomen; van mening, dat er een grotere kans van slagen is wanneer jongeren zelf een actieve rol krijgen in het bestrijden van radicalisme; verzoekt de regering jongeren via scholen en/of sportverenigingen zelf een aantal voorstellen te laten formuleren die integratie bevorderen en radicaliseringbestrijden; verzoekt de regering tevens de beste voorstellen over te nemen en de uitvoering ervan financieel mogelijk te maken.De Tweede Kamer is bij brief van 19 augustus 2005 geïnformeerd met de nota Radicalisering (kenmerk: 5358374/05) en de nota Weerbaarheid en integratiebeleid (kenmerk: 5363045/05).
Azough, mw. N. (GL) Heemst, E.P. van (PvdA)29 800 VI, nr. 139van mening, dat de voorliggende nota tegen radicalisering en voor weerbaarheid van jongeren onvoldoende aangeeft op welke wijze relevante organisaties betrokken zullen worden; overwegende, dat voor een effectieve en succesvolle aanpak van radicalisering een breed draagvlak noodzakelijk is; van mening, dat migrantenorganisaties, vrouwenorganisaties en islamitische organisaties, als LOM, CGI en CMO etc. vanuit hun verantwoordelijkheid en functie in de diverse gemeenschappen bij de opstelling en uitvoering van het betrokken plan dienen te worden; verzoekt de regering alvorens zij met een nieuwe nota komt ter bestrijding van radicalisering en vergroting van weerbaarheid, diverse zelforganisaties te betrekken bij invulling en uitvoering van de nieuwe nota.De Tweede Kamer is bij brief van 19 augustus 2005 geïnformeerd met de nota Radicalisering (kenmerk: 5358374/05) en de nota Weerbaarheid en integratiebeleid (kenmerk: 5363045/05).
Albayrak, mw. mr. N. (PvdA) Halsema, mw. drs. F. (GL) Ham, B. van der (D66) Velzen, mw. K. van (SP)24 077, nr. 151overwegende, dat de handhaving van het huidige softdrugbeleid een groot beslag legt op de capaciteit van justitie en politie; overwegende, dat veel lokale bestuurders voelen voor een zekere vorm van regulering van de achterdeur van de coffeeshop om de overlastproblematiek aan te pakken, en dat zij grote problemen ondervinden met de handhaving van de huidige regeling; overwegende, dat verregaande regulering van de achterdeur ook tot problemen kan leiden; constaterende, dat het wenselijk is deze impasse te doorbreken; verzoekt de regering nieuwe scenario’s te onderzoeken voor het oplossen van de achterdeurproblematiek, en daarin te betrekken:– de mogelijkheid om BIGH LB-criteria voor deugdelijke cannabistelers te ontwikkelen (Boekhouding, Informatieverstrekking, Geen bestrijdingsmiddelen, alleen Hennepplanten verbouwen, alleen Leveren aan coffeeshops en deugdelijke Bedrijfsvoering);– de mogelijkheid van kleinschalige experimenten met regulering van de achterdeur van coffeeshops, opdat de voor- en nadelen in de praktijk kunnen worden onderzocht;– een mix van repressieve sancties en regulering;– de bredere toepassing van elementen uit het HEKTOR programma;– het draagvlak in de Europese Unie voor deze scenario’s te onderzoeken en de Kamer over dit alles te berichten.De Tweede Kamer is bij brief van 28 oktober 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5381461/05).
Griffith, mw. mr. L.J. (VVD)29 800 VI, nr. 95verzoekt de regering, een onderzoek te doen naar de specifieke aard en de omvang van de vormen van ernstig crimineel gedrag gepleegd door jongeren tussen de 14 en 16 jaar al dan niet in groepsverband en verzoekt de regering een onderzoek te doen naar de aard en de omvang van de strafbare feiten die jongeren tussen 14 en 16 jaar plegen die de rechtsorde ernstig hebben aangetast en te onderzoeken welke sanctie de rechter deze jongeren heeft opgelegd en de Kamer over voorgaande te informeren.De Tweede Kamer is bij brief van 7 juli 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5358976/05).
Beeten, mr. R.H. van de (CDA) Dölle, prof.mr. A.H.M. (CDA) Holdijk, mr. G. (SGP) Kohnstamm, mr. J. (D66) Kox, M.J.M. (SP) Rosenthal, prof.dr. U. (VVD) Tan, mr. I.Y. (PvdA)28 979 Eoverwegende dat de detentie van verslaafden met psychische problemen, psychiatrische patiënten en geestelijk gehandicapten in toenemende mate een probleem vormt in het gevangeniswezen; overwegende dat de op deze groepen gedetineerden gerichte samenwerking en afstemming tussen zorginstellingen, hulpverlening, justitie, werkvoorziening en gemeenten ernstige lacunes vertonen; verzoekt de regering in de hoofdlijnen van het regeringsbeleid voor 2005 te voorzien in de noodzakelijke samenhang tussen curatieve en penitentiaire voorzieningen.De Tweede Kamer is bij brief van 25 augustus 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5367686/05).
Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66) Rouvoet, mr. A. (ChristenUnie) Vlies, ir. B.J. van der (SGP) Çörüz, C. (CDA) Örgü, F. (VVD)29 815, nr. 16constaterende, dat de Inspectie Jeugdzorg in het rapport «Onderzoek naar de kwaliteit van het hulpverleningsproces aan S» diverse aanbevelingen doet over de werkwijze en uitvoering van de ondertoezichtstaak door het Bureau Jeugdzorg; voorts constaterende, dat de besturen van provincies verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de Wet op de Jeugdzorg; verzoekt de regering in samenwerking met de besturen van de provincies in het licht van de aanbevelingen van het rapport van de IJZ onderzoek te doen naar de werkwijze van de Bureaus Jeugdzorg en concrete aanbevelingen voor verbetering van de werkwijze te doen en de Kamer voor de zomer over de uitkomsten daarvan te informeren.De Tweede Kamer is bij brief van 25 augustus 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5361280/05).
Fessem, W.M.M. van (CDA) Huizinga-Heringa, mw. J.C. (ChristenUnie) Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66) Staaij, mr. C.G. van der (SGP) Visser, A.P. (VVD) Vos, mw. M. (GL) Vries, mr. K.G. de (PvdA) Wit, mr. J.M.A.M. de (SP)19 637, nr. 918overwegende, dat op basis van de uitspraak van de Raad van State d.d. 19 november 2004 bepaalde dat «14/1-brieven» formeel als een aanvraag moeten worden beschouwd en het antwoord formeel als een besluit waartegen rechtsmiddelen mogelijk zijn; overwegende, dat het kabinet voorstelt om een onderscheid te maken tussen brieven die voor en na 19 november 2004 zijn ontvangen en al of niet beantwoorde brieven, wat een verschil in behandeling tot gevolg heeft; overwegende, dat het kabinet eerst pas op 18 maart 2005 dat verschil in behandeling derhalve het beleid met betrekking tot de «14/1-brieven» openbaar heeft gemaakt en aan de Tweede Kamer heeft meegedeeld; overwegende, dat personen die het betreft niet eerder dan 18 maart 2005 konden weten in welke zin het kabinet gehoor zou geven aan de uitspraak van de Raad van State; verzoekt het kabinet om het nieuwe beleid inzake de «14/1-brieven» op 18 maart 2005 in werking te laten treden, zijnde de datum van openbaarmaking van de brief aan de Tweede Kamer.De Tweede Kamer is bij brief van 14 september 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5368744/05).
Aartsen, J.J. van (VVD) Bos, W.J. (PvdA) Dittrich, mr. B.O. (D66) Verhagen, drs. M.J.M. (CDA)28 689 XX, nr. 27verzoekt de regering de mogelijkheid te onderzoeken in hoeverre het huidige systeem waarbij vooral eisen worden gesteld aan de in Nederland verblijvende partner, vervangen kan worden door een systeem waarbij vooral eisen aan de migrerende partner worden gesteld; verzoekt de regering tevens te bezien in hoeverre in dat systeem van migrerende partners tenminste alfabetisering in de eigen taal is gewenst.De Tweede Kamer is bij brief van 20 april 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5411366/06).
Dijsselbloem, ir. J.R.V.A. (PvdA) Fessem, W.M.M. van (CDA) Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66) Staaij, mr. C.G. van der (SGP) Visser, A.P. (VVD)29 800 VI, nr. 135overwegende, dat aan de IND financiële taakstellingen zijn opgelegd die mede worden gerealiseerd via (verhoging van) legesinkomsten; overwegende, dat onvoldoende inzicht bestaat in de mogelijkheid om zulke taakstellingen te realiseren via een efficiëntere werkwijze van de IND; verzoekt de regering te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om via efficiencyvergroting bij de IND te komen tot beperking van behandelkosten en daarmee van leges.De Tweede Kamer is bij brief van 19 oktober 2005 geïnformeerd met de kabinetsreactie op het IND-onderzoek van de Algemene Rekenkamer (kenmerk: 5379617/05).
Eerdmans, B.J. (LPF) Laan, mw. mr. L.W. van der (D66) Weekers, mr.drs. F.H.H. (VVD) Wolfsen, dhr. A. (PvdA)29 452 XX, nr. 32overwegende, dat het, mede ter bestrijding van mogelijk verkeerde beeldvorming, in beginsel wenselijk is dat er een onafhankelijk onderzoek wordt ingesteld naar de verlofpraktijk in Veldzicht; verzoekt de regering zodra de lopende onderzoeken of inspecties daar aanleiding toe geven of als medewerkers van de kliniek meer prijs stellen op zo’n onafhankelijk onderzoek, TNO met een soortgelijke opdracht onderzoek te laten verrichten in Veldzicht en daarbij in het bijzonder ook aandacht te besteden aan kennis, ervaring en de vaardigheden van de medewerkers dan wel voor eind september gemotiveerd en op basis van een rapport van genoemde inspectie aan te geven waarom dat wenselijk noch noodzakelijk is.De Tweede Kamer is mondeling geïnformeerd in het debat op 30 juni 2005 naar aanleiding van het Algemeen Overleg op 29 juni 2005 over maatregelen TBS (kamerstuk: nr. 98, pag. 6023–6026).
Aartsen, J.J. van (VVD) Bos, W.J. (PvdA) Dittrich, mr. B.O. (D66) Eerdmans, B.J. (LPF) Halsema, mw. drs. F. (GL) Rouvoet, mr. A. (ChristenUnie) Verhagen, drs. M.J.M. (CDA) Vlies, ir. B.J. van der (SGP) Wilders, G. (groep Wilders) Wit, mr. J.M.A.M. de (SP)29 754 I, nr. 7overwegende, dat het van groot belang is om allerlei processen van radicalisering die bewerkstelligen dat jongeren op enigerlei moment hun toevlucht zoeken tot de politieke islam en de daarbij behorende terroristische activiteiten tegen te gaan; constaterende, dat het intensiever vervolgen en bestraffen van haat zaaien, racisme en discriminatie daarbij cruciaal is; verzoekt de regering het Openbaar Ministerie op te dragen de vervolging en bestraffing van haat zaaien, racisme en discriminatie te intensiveren.De Tweede Kamer is bij brief van 3 november 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5380490/505).
Haersma Buma, mr. S. van (CDA)29 800 VI, nr. 43overwegende, dat de aanpak van de zware criminaliteit innovatief moet worden aangepakt; verzoekt de regering vernieuwende voorstellen te doen om de zware criminaliteit aan te pakken en daarbij in te gaan op de mogelijkheid van het strafrechtelijk onder curatele stellen van veroordeelden, ontzetting uit bepaalde rechten van veroordeelden, zoals het recht bestuurder te zijn van een rechtspersoon en intrekking van paspoort en rijbewijs als bijzondere strafrechtelijke maatregelen, en het aan banden leggen van de uitvoer van grote hoeveelheden contant geld.De Tweede Kamer is mondeling geïnformeerd tijdens het Algemeen Overleg van 10 maart 2005 en bij de begrotingsbehandeling op 24 november 2005.
Fessem, W.M.M. van (CDA) Halsema, mw. drs. F. (GL) Huizinga-Heringa, mw. J.C. (ChristenUnie) Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66) Vries, mr. K.G. de (PvdA) Wit, mr. J.M.A.M. de (SP)19 637 XX, nr. 950overwegende dat de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft toegezegd te laten onderzoeken hoe het mogelijk is dat vertrouwelijke gegevens van uitgeprocedeerde en teruggekeerde asielzoekers uit Congo in handen zijn gekomen van de Congolese migratieautoriteiten (DGM); overwegende dat alles in het werk moet worden gesteld om te voorkomen dat opnieuw vertrouwelijke gegevens in handen van DGM komen; verzoekt de regering, hangende de bespreking in de Kamer van de uitkomsten van het toegezegde onderzoek de uitzetting van uitgeprocedeerde asielzoekers uit Congo op te schorten.De Tweede Kamer is bij brief van 9 december 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5390916/05). Uitzetting naar Congo is opgeschort geweest tot 22 februari 2006. Tijdens het Algemeen Overleg op 22 februari heeft de Tweede Kamer ingestemd met de hervatting van uitzettingen naar Congo.
Kalsbeek, mw. mr. N.A. (PvdA) Kant, mw. dr. A.C. (SP) Rouvoet, mr. A. (ChristenUnie) Tonkens, mw. E.H. (GL)29 815, nr. 15overwegende, dat in de praktijk van de jeugdzorg en kinderbescherming onvoldoende recht wordt gedaan aan het uitgangspunt dat bovenal een kind beschermd moet worden; verzoekt het kabinet al het mogelijke -waaronder wetswijziging van de Wet op de Jeugdzorg- te doen om de norm dat de bescherming van het kind primaire doelstelling is in jeugdzorg en kinderbescherming, te verankeren.De Tweede Kamer is bij brief van 20 september 2005 door de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport geïnformeerd (kenmerk: DJB/JZ-2615854).
Eerdmans, B.J. (LPF) Griffith, mw. mr. L.J. (VVD) Haersma Buma, mr. S. van (CDA) Rouvoet, mr. A. (ChristenUnie) Vos, mw. M. (GL) Wit, mr. J.M.A.M. de (SP) Wolfsen, dhr. A. (PvdA)29 849 I, nr. 16van mening, dat met bestraffing van deze misdrijven door middel van een strafbeschikking, ook gezien de hoogte van de maximaal op te leggen straf, geen recht wordt gedaan aan de ernst van deze misdrijven en de gevolgen voor de slachtoffers; verzoekt de regering te bevorderen dat in de aanwijzing van het Openbaar Ministerie wordt vastgelegd dat zeden- en geweldsmisdrijven die letsel tot gevolg hebben niet in aanmerking dienen te komen voor afdoening van het Openbaar Ministerie met een strafbeschikking.De Tweede Kamer is bij brief van 29 december 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5394585).
Rouvoet, mr. A. (ChristenUnie) Weekers, mr.drs. F.H.H. (VVD)30 300 VI, nr. 60verzoekt de regering om naar analogie van de regelgeving terzake van openbare dronkenschap een blowverbod in de openbare ruimte te bewerkstelligen, bij voorkeur door een zodanige aanpassing van de vervolgingsrichtlijnen van Openbaar Ministerie inzake drugs dat in de praktijk het gebruik van drugs op straat effectief kan worden tegengegaan.De Tweede Kamer is bij brief van 14 december 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5393056/05).
Fessem, W.M.M. van (CDA) Halsema, mw. drs. F. (GL) Huizinga-Heringa, mw. J.C. (ChristenUnie) Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66) Staaij, mr. C.G. van der (SGP) Vries, mr. K.G. de (PvdA) Wit, mr. J.M.A.M. de (SP)19 637 XX, nr. 950verzoekt de regering hangende de bespreking in de Kamer van de uitkomsten van het toegezegde onderzoek de uitzetting van uitgeprocedeerde asielzoekers uit Congo op te schorten.De Tweede Kamer is bij brief van 9 december 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5390916/05).
Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66) Vos, mw. M. (GL) Vries, mr. K.G. de (PvdA) Wit, mr. J.M.A.M. de (SP)19 637 XX, nr. 968verzoekt de regering in haar ambtsberichten over de landen (of delen van landen) waar homoseksualiteit strafbaar is of in de praktijk ernstige discriminatie of bestraffing plaatsvindt, standaard en volledig te rapporteren over de situatie van homoseksuelen.Deze motie is doorgeleid naar de Minister van Buitenlandse Zaken. Het wordt meegenomen in de ambtsberichten.
Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66)24 587 XX, nr. 142verzoekt de regering niet tot uitzetting van overlevenden van de Schipholbrand over te gaan zolang er geen sprake is van een zorgvuldige, onafhankelijke medische en psychische beoordeling van de overlevenden.De Tweede Kamer is mondeling geïnformeerd tijdens de debatten inzake de Schipholbrand van 17 en 23 november 2005.
Arib, mw. drs. K. (PvdA) Azough, mw N. (GL)29 742 XX, nr. 18verzoekt de regering alsnog de motie-Hirsi Ali c.s. uit te voeren en zorg te dragen voor steun en hulp aan vrouwen met kinderen met de Nederlandse nationaliteit om naar Nederland terug te keren.De Tweede Kamer is bij brief van 10 juli 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5350041/05).
Çörüz, C. (CDA)30 300 VI, nr. 43verzoekt de regering in het kader van de nadere uitwerking van het project «reguliere toelating», met een in Nederland gevestigde internationale instelling een proef te starten met visaverstrekking in de lijn van het Dubai-model.De Tweede Kamer is bij brief van 22 mei 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5420763/06).
Varela, drs. J.M. (LPF)30 300 VI, nr. 49verzoekt de regering er in voorkomende gevallen naar te streven met uitzetting te wachten tot de eerstvolgende schoolvakantie.Dit is onderdeel van het staand beleid.
Eerdmans, B.J. (LPF) Laan, mw. mr. L.W. van der (D66) Weekers, mr.drs. F.H.H. (VVD) Wolfsen, dhr. A. (PvdA)29 452 XX, nr. 30verzoekt de regering binnen de kortst mogelijke tijd van alle verleende verlofmachtigingen na te gaan of in de twee jaar voorafgaand aan het moment van aanvraag, deskundigen aanmerkelijk verschillend hebben geadviseerd inzake het delictrisico en indien dit het geval is de verlofmachtiging in te trekken dan wel de uitvoeringsvoorwaarden van het verlof aan te scherpen en de Kamer in september te berichten over de uitkomsten hiervan.De Tweede Kamer is bij brief van 19 september 2005 geïnformeerd (kamerstuk:29 452, nr. 37).
Eerdmans, B.J. (LPF) Joldersma, mw. dr. F. (CDA) Weekers, mr.drs. F.H.H. (VVD) Wilders, G. (groep Wilders) Wolfsen, dhr. A. (PvdA)29 452 XX, nr. 31verzoekt de regering inzake de opsporing van tbs’ers die langer dan 48 uur afwezig zijn, langs voornoemde lijn een actief mediabeleid op te stellen teneinde de effectiviteit van de opsporing te vergroten.De Tweede Kamer is mondeling geïnformeerd in het debat op 30 juni 2005 naar aanleiding van het Algemeen Overleg op 29 juni 2005 over maatregelen TBS (kamerstuk: nr. 98, pag. 6023–6026).
Eerdmans, B.J. (LPF) Haersma Buma, mr. S. van (CDA) Laan, mw. mr. L.W. van der (D66) Rouvoet, mr. A. (ChristenUnie) Vlies, ir. B.J. van der (SGP) Weekers, mr.drs. F.H.H. (VVD) Wit, mr. J.M.A.M. de (SP)30 300 VI, nr. 62verzoekt de regering te bewerkstelligen dat in ieder geval plegers van gewelds- of zedenmisdrijven geen gelegenheid ontvangen tot het bekijken van gewelddadige of pornofilms in JJI’s en gevangenissen.De Tweede Kamer is mondeling geïnformeerd in de tweede termijn van de behandeling van de justitiebegroting 2006 op 24 november 2005.
Azough, mw N. (GL) Dijsselbloem, ir. J.R.V.A. (PvdA) Hirsi Ali, mw. A. (VVD) Kant, mw. dr. A.C. (SP) Varela, drs. J.M. (LPF)30 300 VI, nr. 87verzoekt de regering een plan van aanpak te maken voor bestrijding van segregatie.De Tweede Kamer is bij brief van 6 juni 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5423906/06).
Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66)19 637 XX, nr. 997verzoekt de regering (vertrouwelijk) inzage te geven in de onderliggende rapporten van de ambtsberichten waar de minister van Buitenlandse Zaken zijn oordeel inzake de veiligheidssituatie in Congo op baseert.Deze motie is overgedragen aan de Minister van Buitenlandse Zaken. Inzage heeft plaatsgevonden en het debat heeft op 22 februari 2006 plaatsgevonden.
Eerdmans, B.J. (LPF) Weekers, mr.drs. F.H.H. (VVD) Wolfsen, dhr. A. (PvdA)30 300 VI, nr. 40verzoekt de regering te bewerkstelligen dat in alle arrondissementen in ieder geval ook de zeer belangrijke (laatste) strafrechtelijke schakel van de keten op orde is en dat die strafrechtelijke fase altijd in ieder geval mede het volgende inhoudt: er wordt waar nodig prompt proces-verbaal opgemaakt, op ieder parket is de jeugdofficier belast met de behandeling en de coördinatie van deze zaken, kind en ouder(s) of verzorger(s) kunnen binnen een maand voor een «spijbelrechter» verschijnen en de Raad voor de Kinderbescherming wordt steeds uitgenodigd, bij de zitting aanwezig te zijn.De Minister van Justitie heeft de Tweede Kamer in de tweede termijn van de begrotingsbehandeling 2006 mondeling geïnformeerd (kamerstuk: Handelingen 2005–2006, nr. 26, TK pag. 1816, blz. 35).
Laan, mw. mr. L.W. van der (D66) Timmer, mw. A.J. (PvdA)30 072 XX, nr. 2verzoekt de regering de resultaten van het WODC-onderzoek naar nut en noodzaak van een expertisecentrum kinderontvoering niet af te wachten en onverwijld zorg te dragen voor het opzetten van het expertisecentrum.De Tweede Kamer is bij brief van 23 maart 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5407690/06).
Haersma Buma, mr. S. van (CDA) Laan, mw. mr. L.W. van der (D66) Weekers, mr.drs. F.H.H. (VVD)29 452 VI, nr. 28overwegende, dat een nieuwe afweging van het privacybelang en het veiligheidsbelang aan de orde is; overwegende, dat het uitgangspunt moet zijn dat mensen recht hebben op maximale privacy; overwegende, dat wetsovertreders hun recht op privacy kunnen verspelen; verzoekt de regering de Kamer een notitie te doen toekomen over de mogelijkheid om te komen tot een stelsel van privacybeperkende sancties, naar analogie van vrijheidsbeperkende sancties.DeTweede Kamer is bij brief van 22 mei 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5419742/06).
Eerdmans, B.J. (LPF) Laan, mw. mr. L.W. van der (D66) Weekers, mr.drs. F.H.H. (VVD) Wolfsen, dhr. A. (PvdA)30 300 VI, nr. 46verzoekt de regering in overleg met de reclassering te onderzoeken welke modaliteiten er mogelijk zijn voor de invoering van een systeem van herstelgerechtigheid en hierover de Kamer te informeren tegelijk met het indienen van het wetsvoorstel rond de positie van het slachtoffer in het strafproces.De Tweede Kamer is bij brief van 16 februari 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5400790/06).
Laan, mw. mr. L.W. van der (D66) Timmer, mw. A.J. (PvdA)30 072 XX, nr. 3verzoekt de regering het schadefonds geweldsmisdrijven open te stellen voor ouders van ontvoerde kinderen, ook indien de ontvoering zonder geweldplaatsvond.De Tweede Kamer is bij brief van 23 maart 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5407690/06).
Vries, mr. K.G. de (PvdA)30 240 XX, nr. 8verzoekt om de Kamer vóór 1 april 2006 mee te delen wanneer de – mede ten gevolge van de in 2004 ontstane automatiseringsproblemen bij de IND – bestaande achterstanden bij de uitgifte van documenten en de behandeling van verzoeken om een vergunning, zullen zijn opgelost en welke concrete stappen daartoe zullen worden gezet.De Tweede Kamer is bij brief van 16 mei 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5420 501/06).
Vries, mr. K.G. de (PvdA)29 344 XX, nr. 54verzoekt de regering zich te bezinnen op alternatieve vormen van opvang van ouders met minderjarigen in vreemdelingenbewaring en de Kamer hierover in te lichten.De Tweede Kamer is bij brief van 27 juni 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5428732/06).
Eerdmans, B.J. (LPF) Fessem, W.M.M. van (CDA) Griffith, mw. mr. L.J. (VVD)29 200 VI, nr. 50verzoekt de regering bij de ontwikkeling van een nieuw beleid van voorwaardelijke invrijheidstelling de ondergrens van het uitzitten van tweederde van de straf niet te verlaten.Dit is afgedaan met wetsvoorstel 30 513, nr. 1.
Haersma Buma, mr. S. van (CDA) Weekers, mr.drs. F.H.H. (VVD) Wolfsen, dhr. A. (PvdA)30 300 VI, nr. 57verzoekt de regering een bevoegdheid voor de officier van justitie te creëren om aan verdachten een aanwijzing te kunnen geven omtrent het gedrag, die bestaat uit bijvoorbeeld een straat- of contactverbod.De Tweede Kamer is bij brief van 10 april 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5412 123/06/7).
Vries, mr. K.G. de (PvdA)29 344 XX, nr. 54verzoekt de regering zich te bezinnen over alternatieve vormen van opvang van ouders met minderjarigen in vreemdelingenbewaring en de Kamer hierover in te lichten.De Tweede Kamer is bij brief van 27 juni 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5428732/06).
Camp, mr.ing. W.G.J.M. van de (CDA) Dijsselbloem, ir. J.R.V.A. (PvdA) Hirsi Ali, mw. A. (VVD)30 300 VI, nr. 82verzoekt de regering initiatieven te ontwikkelen om samen met betrokken organisaties en instanties de participatie van allochtonen in besturen, commissies en ondernemingsraden te bevorderen en de Kamer daarover te informeren.De Tweede Kamer is bij brief van 20 april 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5413 768/06).
Camp, mr.ing. W.G.J.M. van de (CDA)30 300 VI, nr. 83overwegende, dat klassieke serviceclubs als Rotary, Lions en Probus een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de bevordering van participatie en integratie van allochtonen; verzoekt de regering hierover in overleg te treden met de genoemde serviceclubs en de Kamer daarover te informeren.De Tweede Kamer is bij brief van 20 april 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5413 768/06).
Dittrich, mr. B.O. (D66) Fessem, W.M.M. van (CDA) Visser, A.P. (VVD)19 637 XX, nr. 955verzoekt de regering te onderzoeken of de beoordeling van de asielaanvragen uit het project Terugkeer zodanig georganiseerd kan worden dat medio 2006 alle zaken zijn afgehandeld door de IND en de rechter; verzoekt de regering de Kamer hierover binnen twee weken te rapporteren.De Tweede Kamer is bij brief van 22 augustus 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5363085/05).
Spies, mw. mr. drs. J.W.E. (CDA)30 000 VI, nr. 23overwegende, dat de regering met een beroep op het belang van de Staat weigert de Kamer vooraf al dan niet vertrouwelijk informatie te verstrekken uit het advies van de landsadvocaat en het rapport van ECN;van mening, dat de Kamer deze informatie bij voorkeur voor instemming met het convenant Borssele maar in elk geval achteraf al dan niet vertrouwelijk wil ontvangen om haar controlerende taak uit te kunnen oefenen;verzoekt de regering feiten en argumenten, niet zijnde persoonlijke beleidsopvattingen, uit deze beide documenten zo mogelijk voor, maar in elk geval na ondertekening van het convenant Borssele en na afronding van eventuele juridische acties, aan de Kamer ter beschikking te stellen.De Tweede Kamer is bij brief van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 25 april 2006 geïnformeerd (kamerstuk: 30 000, nr. 24).
Haersma Buma, mr. S. van (CDA) Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66)19 637 XX, nr. 995verzoekt de regering na te gaan of het mogelijk is bij voorrang op alle actoren in het gehele verwijderproces inclusief de voorbereiding daarvan, onafhankelijk toezicht in te stellen en bij de inrichting van de nieuwe terugkeerorganisatie hier rekening mee te houden.De Tweede Kamer is bij brief van 21 april 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5410991).
Azough, mw. N. (GL) Camp, mr.ing. W.G.J.M. van de (CDA) Dijsselbloem, ir. J.R.V.A. (PvdA) Hirsi Ali, mw. A. (VVD) Huizinga-Heringa, mw. J.C. (ChristenUnie) Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66) Varela, drs. J.M. (LPF)30 300 VI, nr. 90verzoekt de regering in overleg met werkgevers- en werknemersorganisaties te werken aan de opstelling van een ethische code waarmee bedrijven die deze code onderschrijven, uitspreken gelijke kansen voor iedereen te garanderen bij de werving en selectie van personeel, de handelwijze bij beëindiging van contracten of de proeftijd en de terbeschikkingstelling van stageplaatsen.De Tweede Kamer is bij brief van 10 april 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5412169/06).

1 B Openstaande moties

Indiener(s)KamerstukOmschrijvingStand van zaken
Aartsen, J.J. van (VVD) Dittrich, mr. B.O. (D66) Verhagen, drs. M.J.M. (CDA)28 689 XX, nr. 30verzoekt de regering maatregelen te treffen waarmee kan worden voorkomen dat ouders die behoren tot de doelgroepen van het inburgeringsbeleid hun kinderen in het land van herkomst naar de middelbare school sturen, en de Tweede Kamer daarover te informeren vóór de behandeling van de Justitiebegroting 2005.De ACVZ is in deze om advies gevraagd. Dit advies is bij brief van 28 april 2006 aan de Tweede Kamer gezonden. De reactie hierop is in voorbereiding, en zal naar verwachting augustus 2006 aan de Tweede Kamer worden gezonden.
Hirsi Ali, mw. A. (VVD) Laan, mw. mr. L.W. van der (D66) Sterk, mw. W.R.C. (CDA) Vlies, ir. B.J. van der (SGP)28 345 I, nr. 30overwegende, dat op dit moment volgens de federatie vrouwenopvang ongeveer honderd vrouwen bedreigd worden door eerwraak; verzoekt de regering in vervolg op de motie-Hirsi Ali/Bakker ingediend op 16 maart 2004 (29 203, nr. 5) in overleg met de federatie vrouwenopvang en de betreffende gemeenten de maatregelen te nemen die nodig zijn om deze vrouwen te beschermen en de Kamer hierover op korte termijn te berichten.De Tweede Kamer zal in september 2006 met de halfjaarlijkse voortgangsrapportage aangaande het project Eergerelateerd Geweld worden geïnformeerd.
Varela, drs. J.M. (LPF)19 637 XX, nr. 980verzoekt de regering in toekomstige rapportages naast onderscheid tussen nationaliteiten ook cijfers te rapporteren, waarin inzichtelijk wordt gemaakt of het een vreemdeling of een allochtoon betreft.De IND verricht hiertoe onderzoek naar aantallen ongewenstverklaringen en verblijfsbeëindigingen op grond van openbare orde aspecten. De Tweede Kamer zal hierover naar verwachting eind september 2006 worden bericht.
Haersma Buma, mr. S. van (CDA) Laan, mw. mr. L.W. van der (D66) Weekers, mr.drs. F.H.H. (VVD)30 300 VI, nr. 42overwegende, dat het kabinet in het programma versterking van opsporing en vervolging van 11 november 2005 voorstellen heeft gedaan voor verbeteringen in het proces van opsporing en vervolging; overwegende, dat het kabinet bij brief van 14 november 2005 heeft aangegeven dat voor de jaren 2006 en volgende risico’s bestaan van oplopende achterstanden bij de gerechten; verzoekt de regering beide stukken op zo kort mogelijke termijn te voorzien van een financiële paragraaf en aan te geven hoe zij de financiering wil regelen.Bij de begrotingsvoorbereiding zijn de recente instroomontwikkelingen in de rechtspraak meegenomen in de begroting van de Raad voor de Rechtspraak. Zowel door het kabinet als door het Ministerie van Justitie zelf zijn middelen gevonden om de instroomontwikkelingen (vrijwel) conform de financieringsafspraken te financieren. In de voorjaarsnota 2006 is reeds een eerste beeld geschetst aan de Tweede Kamer. In de begroting 2007 kan dit inzicht pas volledig worden gegeven.
Fessem, W.M.M. van (CDA) Laan, mw. mr. L.W. van der (D66) Weekers, mr.drs. F.H.H. (VVD)29 754 XX, nr. 47verzoekt de Nederlandse regering in Europees verband blijvend aan te dringen op het stroomlijnen van de Europese terrorismesamenwerking.De Tweede Kamer zal zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd.
Dam, ir. M.H.P. van (PvdA) Gerkens, mw. A.M.V. (SP)26 671 XX, nr. 18verzoekt de regering een voorstel uit te werken dat leidt tot de verplichting van bedrijven, overheden en andere organisaties om burgers en bedrijven te informeren dat hun gegevens ontvreemd zijn, of dat de systemen van de organisatie gehackt zijn en hiermee voor 1 juni 2006 naar de Kamer te komen.Er is nader overleg benodigd. Naar verwachting zal de Tweede Kamer het eerste kwartaal van 2007 geïnformeerd worden.
Dijsselbloem, ir. J.R.V.A. (PvdA) Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66)29 754 XX, nr. 32verzoekt de regering met een dekkend programma te komen voor training en coaching van personeel van onderwijsinstellingen, te beginnen in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs, teneinde tijdig en adequaat te kunnen reageren op uitingen van radicalisme.De Tweede Kamer is door de Minister van Onderwijs Wetenschap en Cultuur bij brief van 2 maart 2006 met medeondertekening door de Minister van Vreemdelingenzaken en Integratie geïnformeerd over de actuele stand van zaken en de voornemens (kenmerk: 5406606/06). Daarnaast zal de Tweede Kamer in de tweede helft van 2006 geïnformeerd worden over de uitkomsten van de gesprekken met de BVE-raad, HBO-raad en VSNU.
Weekers, mr.drs. F.H.H. (VVD) Wolfsen, dhr. A. (PvdA)30 300 VI, nr. 135verzoekt de regering het daarheen te leiden dat in instructies aan openbaar ministerie en politie als uitgangspunt wordt gehanteerd dat het opnemen van verhoren van verdachten, aangevers of getuigen op geluidsdrager wordt voorgeschreven en dat van opname alleen kan worden afgezien in verband met de geringe toegevoegde waarde daarvan;en de Kamer voor 1 juni aanstaande over de voorgenomen aanwijzing te rapporteren.De Tweede Kamer zal in de tweede helft van 2006 worden geïnformeerd.
Wolfsen, dhr. A. (PvdA)30 300 VI, nr. 137overwegende, dat met een zekere regelmaat de behoefte wordt gevoeld om eveneens, en systematischer dan nu, strafzaken te evalueren die niet hebben geleid tot een onherroepelijke veroordeling (bijvoorbeeld vrijspraken, niet-ontvankelijkverklaringen of zaken die zijn geëindigd door de dood van de verdachte), of hebben geleid tot een andere veroordeling dan door het OM beoogd;verzoekt de regering te bewerkstelligen dat ook voor dit type zaken een evaluatiemechanisme wordt ontworpen waarbinnen desgewenst en desgevraagd op een soortgelijke wijze zoals nu is besloten met betrekking tot onherroepelijke veroordelingen kan en gaat worden geëvalueerd.De Tweede Kamer zal in de tweede helft van 2006 worden geïnformeerd.
Dittrich, mr. B.O. (D66)30 300 VI, nr. 138verzoekt de regering te onderzoeken op basis van welke criteria op korte termijn een experiment gestart kan worden met de advocaat bij het politieverhoor;verzoekt de regering voorts de Kamer hierover vóór 1 juli aanstaande een voorstel toe te sturen.De Tweede Kamer zal in de tweede helft van 2006 worden geïnformeerd.
Wolfsen, dhr. A. (PvdA)30 300 VI, nr. 136verzoekt de regering te bewerkstelligen dat in de toekomst op een zodanige wijze wordt gerapporteerd dat altijd ook materiaal en informatie dat/die op enigerlei wijze ontlastend voor de verdachte zou kunnen zijn, alsmede eventueel daarop gebaseerde twijfel aan de schuld van de verdachte, worden gemeld.De Tweede Kamer zal in de tweede helft van 2006 worden geïnformeerd.
Laan, mw. mr. L.W. van der (D66) Timmer, mw. A.J. (PvdA)30 072 XX, nr. 4constaterende, dat een kind recht heeft op omgang met beide ouders in een veilige omgeving; verzoekt de regering zorg te dragen voor uitbreiding van het aantal beveiligde omgangshuizen.De Tweede Kamer zal in augustus 2006 door de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport worden geïnformeerd.
Heteren, mw. drs. G.M. van (PvdA)19 637 VI, nr. 1052 Brief van het Presidium over een adviesaanvraag aan de Adviescommissie Vreemdelingenzaken over gezinsvorming.De ACVZ heeft het verzoek nog niet mogen ontvangen. Als de ACVZ de aanvraag krijgt, verwacht zij dit in het najaar 2006 te kunnen beantwoorden.
Heteren, mw. drs. G.M. van (PvdA)29 517 VI, nr. 16verzoekt de regering de compensatieregeling voor zowel de brandweerfuncties, de GHOR- als de aanpalende GGD-functies voor Amsterdam-Amstelland naar de aard van het risicoprofiel te verhogen, en niet slechts de structurele, maar ook de incidentele kosten reëel mee te wegen.Deze motie is overgedragen aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Directie Brandweer.
Heteren, mw. drs. G.M. van (PvdA)29 517 VI, nr. 17verzoekt de regering de Kamer op korte termijn een historisch overzicht te sturen van de accidentafhandeling in de laatste vijf jaar met als extrapolatie een prognose van hoe vaak men percentueel denkt de veiligheidsregioals bestuurlijke eenheid de komende tijd nodig te hebben, tegenover lokale afhandeling of doorschaling naar het landelijke niveau.Deze motie is overgedragen aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Directie Brandweer.
Dittrich, mr. B.O. (D66)27 017 VI, nr. 20verzoekt de regering te onderzoeken of op korte termijn bij politie en openbaar ministerie een registratiesysteem ingevoerd kan worden, waarmee de homofobe achtergrond van een delict ook daadwerkelijk wordt geregistreerd.De Minister van Justitie is hierover in overleg met het Openbaar Ministerie, immers het nieuwe PGS systeem – opvolger van Compas – maakt registratie van commune delicten met een discriminatoire achtergrond mogelijk. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is hierover in gesprek met de Politie.
Rouvoet, mr. A. (ChristenUnie) Staaij, mr. C.G. van der (SGP)30 300 VI, nr. 160verzoekt de regering om de verdere uitbouw en toepassing van de technische mogelijkheden tot het blokkeren, filteren of afsluiten van kinderpornografisch materiaal op internet en andere media te bevorderen en de Kamer daarover nader te berichten.De Tweede Kamer zal na het zomerreces 2006 worden geïnformeerd.
Weekers, mr.drs. F.H.H. (VVD)30 300 VI, nr. 162verzoekt de minister van Justitie te bevorderen1. dat via de aanwijzingen van het college van Procureurs-Generaal een beleid wordt ingezet om strengere straffen te eisen in kinderpornozaken;2. de mogelijkheden te openen, respectievelijk uit te breiden om parallel aan gevangenisstraf ook te behandelen.De Tweede Kamer zal na het zomerreces 2006 geïnformeerd worden.
Camp, mr.ing. W.G.J.M. van de (CDA) Hirsi Ali, mw. A. (VVD) Kant, mw. dr. A.C. (SP)30 300 VI, nr. 84verzoekt de regering te bevorderen dat de onderwijsinspectie bij elk redelijk vermoeden dat er sprake is van handelen door de school dat strijdig is met de kernwaarden van de democratische rechtsstaat, komt tot een herhaald en onaangekondigd inspectieonderzoek; en verzoekt de regering de Kamer jaarlijks op de hoogte te stellen van de bevindingen van de inspectie op dit gebied.Dit zal worden meegenomen in het jaarlijkse verslag van de staat van het onderwijs dat de Onderwijsinspectie uitbrengt. Het eerstvolgende Onderwijsverslag verschijnt in april 2007.
Dittrich, mr. B.O. (D66)TK 1999/200026 732, nr. 76verzoekt de regering te bevorderen dat de Vreemdelingenwet 2000 drie jaar na inwerkingtreding zal worden geëvalueerd op in ieder geval de in de motie genoemde onderdelen en vervolgens elke vijf jaar.Het aanbieden van het eindrapport door de voorzitter van de evaluatiecommissie aan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratiestaat gepland op 29 augustus 2006. Naar verwachting zal het eindrapport medio september 2006 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Griffith, mw. mr. L.J. (VVD) Kalsbeek, mw. mr. N.A. (PvdA) Laan, mw. mr. L.W. van der (D66)29 200verzoekt de regering de gedachte uit te werken dat een gezinsvoogd, omwille van de continuïteit van de hulp in een gezin, ook mogelijkheden krijgt om hulp te verlenen, indien met andere kinderen uit datzelfde gezin problemen ontstaan, c.q. dat een gezinsvoogd de hulp aan een gezin op vrijwillige basis kan voortzetten, bijvoorbeeld als gezinscoach, en de resultaten daarvan zo spoedig mogelijk aan de Kamer toe te zenden.De Tweede Kamer zal voor 1 oktober 2006 worden geïnformeerd.
Wilders, G. (groep Wilders)29 754 XX, nr. 41verzoekt het kabinet het openbaar gebruik van de burka in Nederland te verbieden.Naar verwachting zal de Tweede Kamer voor 1 november 2006 worden geïnformeerd.
Weekers, mr.drs. F.H.H. (VVD)30 164 VI, nr. 19constaterende, dat het Wetboek van Strafvordering slechts een beperkte regeling voor een tegemoetkoming bij schade ten gevolge van strafvorderlijk optreden kent;overwegende, dat de regering heeft aangekondigd prioriteit toe te kennen aan de voorbereiding van een algemene wettelijke regeling ter zake, mede op basis van de voorstellen gedaan in het kader van het onderzoeksproject Strafvordering 2001;van mening, dat de verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven grotere risico’s van schade door strafvorderlijk overheidsoptreden meebrengt, hetgeen de wenselijkheid van een snelle totstandkoming van een dergelijke algemene en brede wettelijke schadevergoedingsregeling onderstreept;verzoekt de regering zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor 1 oktober 2006, een conceptwetsvoorstel dienaangaande ter consultatie voor te leggen aan de gebruikelijke adviesorganen, teneinde nog voor het einde van het jaar een wetsvoorstel voor te leggen aan de Raad van State.Het wetsvoorstel is momenteel in voorbereiding. Er wordt gestreefd naar indiening in december 2006.
Berg, G. van den (SGP) Hamel, drs. J. (PvdA) Lans, drs. J.J.M. van der (GL) Schouw, dr. A.G. (D’66) Slagter-Roukema, mw. drs. T.M. (SP) Stoutendijk-van Appeldoorn, mw. mr. M.J. (CDA)28 168 Fconstaterende, dat de Wet op de Jeugdzorgzeer bureaucratisch van opzet is en nog steeds uitgaat van diverse naast elkaar lopende financieringsstromen voor de verschillende onderdelen van de Jeugdzorg; van mening, dat de Jeugdzorg nog duidelijk verbetering behoeft in het terugdringen van de bureaucratisering, de eenduidige financiering en aansturing; verzoekt de regering de Kamer binnen twee jaar te rapporteren over de mede door de provincies en grootstedelijke regio’s bereikte voortgang in de organisatie en stroomlijning van de Jeugdzorg en over de mede bij de provincies en grootstedelijke regio’s opgedane ervaring bij de implementatie van de wet alsmede over de stand van zaken met betrekking tot de aanpassing van de Wet op de Jeugdzorg ten aanzien van de eenduidige financiering en aansturing, opdat over 4 jaar de beoogde samenhang en doelmatigheid in de Jeugdzorg ook daadwerkelijk is gerealiseerd.De Tweede Kamer zal eind 2006 door de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport worden geïnformeerd.
Luchtenveld, mr. R. (VVD) Wolfsen, dhr. A. (PvdA)28 781, nr. 10gelezen de reactie van de Minister van Justitie in zijn brief van 8 december 2004; verzoekt de regering wetgeving in voorbereiding te nemen waardoor directe naasten en werkgevers de door hun geleden inkomens- en andere schade beter dan nu kunnen verhalen op de veroorzaker.Het conceptvoorstel zal in juli 2006 ter consultatie naar verschillende organisaties worden verzonden. Na ontvangst van de reacties, tot 15 oktober 2006, gaat het voorstel naar de ministerraad.
Arib, mw. drs. K. (PvdA)30 300 VI, nr. 159verzoekt te regering een onderzoek in te stellen naar de aard en de omvang van seksueel misbruik van kinderen van Marokkaanse afkomst en daaraan indien nodig conclusies te verbinden in de zin van concrete actiepunten.De Tweede Kamer zal in mei 2007 worden geïnformeerd.

2 A Afgedane toezeggingen

OmschrijvingVindplaatsStand van zaken
De Minister zal in 2002 een nieuw tevredenheidsonderzoek laten houden onder de slachtoffers.Parlementaire agenda (PA) [10-10-2001] Tweede Kamer AODe Tweede Kamer is bij brief van 31 januari 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5384710).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe dat de verplichte reclamecode landelijke vergunninghouders casinospelen en speelautomaten wordt aangescherpt en meegenomen bij de verruiming van vergunningsvoorwaarden.PA [8-11-2001] AO inz. rapport «Nieuwe Ronde, nieuwe kansen» van MDW-werkgroep Wet op de kansspelenPA [10-3-2004] Algemeen overleg KansspelenPA [28-6-2005] (24 557/29 800VI) Kansspelbeleid.De Tweede Kamer is bij brief van 10 maart 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5388037).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer een heroriëntatie op de Wet op het Notarisambt toe, onder andere met betrekking tot toezicht, ministerieplicht, benoemingsvereisten en goodwill.  
PA [18-6-2003] AO Onroerendgoed-praktijk d.d. 18 juni 2003De Tweede Kamer is bij brief van 27 september 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5376862/05). 
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe om de voorstellen van het IBO Rechtsbijstand om te zetten in effectieve regelgeving, mee te nemen in de wijziging van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.Uitgaande brief (UB) [26-6-2003] IBO rechtsbijstandDe Tweede Kamer is bij brief van 5 juli 2005 geïnformeerd met de derde voortgangsrapportage stelselwijziging (kenmerk: 5359790/05).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe in de stelselherziening rechtsbijstand mee te nemen dat een herordening van de puntentoekenning in de vergoedingenstructuur over de verschillende fasen van de asielprocedure een effectief instrument kan zijn om de advocaat een betere afweging te laten maken inzake doorprocederen.UB [26-6-2003] IBO rechtsbijstandDe Tweede Kamer is bij brief van 5 juli 2005 geïnformeerd met de derde voortgangsrapportage stelselwijziging (kenmerk: 5359790/05).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe dat de effectiviteit van de jeugdbescherming zal worden onderzocht, waarbij ook de mogelijkheid tot ontwikkeling van prestatie-indicatoren voor de jeugdzorg zal worden meegenomen.UB [7-7-2003] Vervolg inzake verzoek om informatie n.a.v. rapport Inspectie Jeugdhulpverlening en JeugdbeschermingPA [31-1-2005] Landelijk Beleidskader Jeugdzorg/VoortgangsrapportageDe Tweede Kamer is op 20 september 2005 geïnformeerd door de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (kenmerk: DJB/JZ-2615854).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe haar op de hoogte te houden van de ontwikkelingen ten aanzien van de huisvesting van de Hoge Raad.PA [28-10-2003] Justitie begrotingsbehandeling 2004De Tweede Kamer is bij brief van 16 november 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5386395/05).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over de werking van in overleg tussen het Ministerie v Justitie en de branche ontwikkelde zogenaamde «notice and take down»-procedures, een half jaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel.PA [4-11-2003] Heropening Aanpassingswet richtlijn elektronische handel (28 197)De Tweede Kamer is bij brief van 11 augustus 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5363542/505).
De Minister van Justitie zegt de Eerste Kamer toe dat er, behoudens de normale indexering, geen extra structurele verhoging van het griffierecht komt voor het rapport van de ambtelijke werkgroep stelselherziening is verschenen.PA [2-12-2003] EK behandeling op 2-12-2003, van wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten ter verhoging van de opbrengst van de griffierechten (verhoging van de opbrengst van griffierechten)De Minister van Justitie zal, conform de toezegging, behoudens de normale indexering geen extra structurele verhoging van het griffierecht doorvoeren voor het rapport van de ambtelijke werkgroep stelselherziening is verschenen.
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe de mogelijkheid van klachten op verzoek van burgers te onderzoeken in het kader van de herziening van de Wet Politieregisters.PA [10-12-2003] Voortzetting wetgevingsoverleg Wet op de IdentificatieplichtHet wetsvoorstel is op 17 oktober 2005 bij de Tweede Kamer ingediend (kenmerk: 5375136/05/6).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe zo spoedig mogelijk te komen met nieuwe pachtregelgeving. Het voorontwerp zal eerst met de praktijk worden besproken, mede om daar een zo breed mogelijk draagvlak te creëren.PA [5-2-2004] Het onderzoeksrapport «Grondgebruik, pachtcontracten en pachtprijsmechanismen»(27 924, nr. 10). Pachtbeleid en pachtwetOp 3 februari 2006 is het voorstel van wet aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2005/06 nr. 30 448) .
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe begin 2005 het wetsvoorstel notaris in loondienst in te dienen.UB [3-5-2004] NotariaatDe Tweede Kamer is bij brief van 27 oktober 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5378434).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe haar in het najaar te informeren over een algemeen onderzoek naar de mogelijkheden omtrent consequenties van een strafrechtelijke veroordeling voor een verblijfsvergunning.UB [3-6-2004] Moties emancipatie en integratieDe Tweede Kamer is bij brief van 30 september 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5377755/05).
De Minister voor Vreemdelingzaken en Integratie zal de Eerste Kamer in 2005 informeren over de stand van zaken rond de capaciteitsproblemen, waarbij met name zal worden ingegaan op de vraag of de termijn van 28 dagen nog steeds nodig is (Wetsvoorstel 28 749).PA [15-6-2004] Wijziging Vreemdelingenwet 2000 (28 749 en29 224) (Voortzetting om 18.00 tot 19.45 uur)De Eerste Kamer en de Tweede Kamer zijn bij brief van 22 december 2005 geïnformeerd (kenmerk: respectievelijk 5 381 573/05 en 5381572/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer informeren over het aantal «vastzittende» criminele illegalen, hoeveel daarvan ongewenst zijn en hoeveel er na uitzitting van hun straf worden teruggestuurd.PA [16-6-2004] Wetgevingsoverleg: Jaarverslag 2003 van het Ministerie van Justitie + Wijziging v.d. begroting van uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (Slotwet)De Tweede Kamer is bij brief van 3 november 2005 geïnformeerd met de rapportage Vreemdelingenketen mei-augustus 2005 (kamerstuk:19 637, nr. 986). In deze rapportage is vermeld dat de uitkomsten van de herziene werkwijze VRIS vanaf 2006 in de rapportage Vreemdelingenketen zullen zijn opgenomen. Deze uitkomsten omvatten mede de door de Tweede Kamer gevraagde informatie over criminele illegalen.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt toe de emancipatie van allochtone vrouwen herkenbaar te verwerken in bestaande rapportages aan de KamerPA [16-6-2004] Wetgevingsoverleg: Jaarverslag 2003 van het Ministerie van Justitie + Wijziging v.d. begroting van uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (Slotwet)De Tweede Kamer is bij brief van 15 november 2005 door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geïnformeerd (kenmerk: DCE – 05/86 282).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe haar twee keer per jaar te informeren over de implementatie van de wijziging van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.UB [21-6-2004] Eerste voortgangsrapportage implementatie wijziging stelsel gesubsidieerde rechtsbijstandDe Tweede Kamer is bij brief van 5 juli 2005 geïnformeerd met de derde voortgangsrapportage implementatie wijziging stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand (kenmerk: 5359790/05).
De Ministers van Justitie en Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit zullen na afronding van het onderzoek naar een eventuele heroriëntatie op strafmaxima van dierenmishandeling en verwaarlozing, de Tweede Kamer hierover informeren.UB [25-6-2004] Wetsvoorstel herijking strafmaxima (28 484)De Tweede Kamer is door de Minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit bij brief van 15 mei 2006 geïnformeerd over het actieplan forum welzijn gezelschapsdieren en rapport dierenwelzijn bruikbare rechtsorde.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Kamer op korte termijn informeren over de stand van zaken van uitwisseling van informatie tussen strafrechtketen en vreemdelingenketen (de werkwijze VRIS-Vreemdelingen in de Strafrechtsketen)UB [28-6-2004] Rappel KabinetsreactieDe Tweede Kamer is bij brief van 9 september 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5366081/05).
De Minister van Justitie zegt toe dat de Tweede Kamer 1 keer per jaar voor het zomerreces een voortgangsrapportage zal ontvangen over «Beter Beschermd».UB [30-6-2004] Aanpak knelpunten jeugdbeschermingDe Kamer is door het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport bij brief van 20 september 2005 geïnformeerd (kenmerk: DJB/JZ-2615854).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft toegezegd dat bij de verdere uitwerking van het stelsel voor het transitieproces de suggestie van een starterspremie NT2-leraren wordt meegenomen.PA [30-6-2004] Notaoverleg Inburgering 2e termijn: – zevende voortgangsrapportage i.h.k.v. GPIO (27 083, nr. 41) – inburgering nieuwkomers 2002 (Just040 488) – Contourennota «Herziening v.h. Inburgeringsstelsel» (29 543)De Tweede Kamer is bij brief van 7 oktober 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5378667/05).
De Minister van Justitie zal de Kamer berichten over het vervolg van het onderzoek over het terugdringen van transactiekosten in het aansprakelijkheidsrecht.UB [20-8-2004] beantwoording schriftelijke vragen inzake vermindering administratieve lastenDe Tweede Kamer is bij brief van 7 juli 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5 361 754/05).
De Minister van Justitie zegt toe dat het WODC onderzoek zal doen naar faillissementsfraude, waarin onder andere aandacht zal worden besteed aan het aandeel van deze fraude op het totaal aantal fraudezaken en aan misbruik van faillissementswetgeving. De Tweede Kamer zal in 2005 over de uitkomsten worden geïnformeerd.UB [23-8-2004] Kamervragen Eerdmans en Van As over de fiscus en het pakken van fraudeurs UB [13-9-2004] plan van aanpak bestrijding faillissementsfraudeDe Tweede Kamer is bij brief van 23 januari 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5398995/506).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer informeren over de resultaten van het onderzoek naar de mogelijkheden tot aanscherping van de glijdende schaal. Bij dit onderzoek wordt de vraag over de mogelijkheden met betrekking tot het verblijfsrecht van de man meegenomen.UB [31-8-2004] Antwoorden kamervragen Materieel ontvoerde vrouwen en kinderen in Marokko PA [7-9-2004] Interpellatiedebat: achterlaten Marokkaanse vrouwenDe Tweede Kamer is bij brief van 30 september 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5377755/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal op de discussie over de scheiding in de terminologie autochtoon-allochtoon c.q. vreemdelingen en Nederlanders.PA [2-9-2004] Antwoord en 2e termijn behandeling rapport commissie BlokDe Tweede Kamer is bij brief van 17 augustus 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5346429/05).
De Ministers voor Vreemdelingenzaken en Integratie en van Volksgezondheid Welzijn en Sport zullen met de KNVB overleggen over sociale activiteiten die een positieve invloed hebben op integratie en daarover schriftelijk rapporteren. Allochtone voetballers zullen worden opgenomen in de integratiekaravaan die in 2005 van start gaat.PA [2-9-2004] Antwoord en 2e termijn behandeling rapport commissie BlokDe Tweede Kamer is bij brief van 20 maart 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5410813).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratiezal nagaan of het mogelijk is te eisen dat mensen in de oriëntatielocatie blijven tot dat zij hun examen met goed gevolg hebben afgelegd en de kamer daar omtrent informeren.PA [2-9-2004] Antwoord en 2e termijn behandeling rapport commissie BlokDe Tweede Kamer is bij brief van 23 december 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5394757).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de kamer toe bij de betrokken vrouwen- en zelforganisaties aandacht te vragen voor het risico van achterlating (preventie).PA [7-9-2004] Interpellatiedebat: achterlaten Marokkaanse vrouwenDe Tweede Kamer is bij brief van 16 december 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5392838).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe in 2005 wetsvoorstellen in te dienen in het kader van Jeugdsancties nieuwe stijl.UB [28-9-2004] Jeugdsancties nieuwe stijlHet nader rapport is de Tweede Kamer toegezonden op 6 oktober 2005 (kenmerk: 5375059/05/6). Het wetsvoorstel is ingediend op 10 oktober 2005.
Begin volgend jaar zal het kabinet op basis van een beleidsverkenning het plan van aanpak «geweld» presenteren, waarin tevens voetbalvandalisme zal worden meegenomen.PA [28-9-2004] Algemene Politieke Beschouwingen (28 september: 1e termijn Kamer – 29 september: 1e termijn regering + 2e termijn) PA [14-6-2005] AO VoetbalvandalismeDe Tweede Kamer is bij brief van 03 november 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5337526).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer informeren over de resultaten van het onderzoek onder leiding van de Algemene Rekenkamer, dat zich richt op het toekomstvast vormgeven van de toelatingstaken van de IND.UB [4-10-2004] Reguliere toelatingsprocedures bij de Immigratie- en NaturalisatiedienstDe Tweede Kamer is bij brief van 19 oktober geïnformeerd (kenmerk: 5379617/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe dat de resultaten van het onderzoek door de Algemene Rekenkamer naar de werkprocessen binnen de IND voor het zomerreces 2005 aan de Tweede Kamer zullen worden aangeboden.UB [4-10-2004] Reguliere toelatingsprocedures bij de Immigratie- en NaturalisatiedienstDe Tweede Kamer is bij brief van 19 oktober geïnformeerd (kenmerk: 5379617/05).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer begin 2005 de herziene Circulaire Wapens en Munitie toezenden.UB [7-10-2004] Antwoord Kamervragen inz. vernietigen van het besluit tot intrekking van de vuurwapenvergunning van een van de leden van de Amsterdamse Hell’s AngelsDe Tweede Kamer heeft de Circulaire Wapens en Munitie bij brief van 11 augustus 2005 toegezonden gekregen (kenmerk: 5364459/505).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe het terugkeerprogramma naar Afghanistan bij EU-collega’s warm aan te bevelen.PA [11-10-2004] Het landenbeleid en de commissie SmeetsDe Tweede Kamer is bij brief van 10 maart 2006 geïnformeerd (kenmerk: 538884/06).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe dat in samenwerking met de betrokken vergunninghouders een plan van aanpak wordt gemaakt, gericht op het opzetten van een systeem van verantwoording door de vergunninghouders van hun financiële verslaglegging en de implementatie daarvan in beleid en regelgeving.UB [14-10-2004] Toezending rapport van de Inspectie Jeugdzorg, getiteld «Tussen transparantie en wettelijke eis»De Tweede Kamer is bij brief van 8 juli 2005 geïnformeerd (kenmerk: 55361141/05).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe in het voorjaar 2005 een wetsvoorstel tot herziening van de vervroegde invrijheidstelling onder voorwaarden in te dienen.UB [1-11-2004] Voorstel van wet tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis na veroordeling in eerste aanleg (29 519)Op 5 april 2006 is het voorstel van wet aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2005/06 nr.30 513). De Tweede Kamer heeft inmiddels verslag uitgebracht.
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe dat het aspect van bedreiging van politici/kamerleden en de mate van bestraffing in de nota over radicalisering zal worden uitgewerkt.PA [2-11-2004] 29 800VI: Behandeling Justitiebegroting 2005 (eerste termijn)De Tweede Kamer is bij brief van 19 augustus 2005 geïnformeerd met de nota Radicalisering (kenmerk: 5358374/05) en de nota Weerbaarheid en integratiebeleid (kenmerk: 5363045/05).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe om de oplossingsrichtingen van het rapport «Freeriderproblematiek en oplossingen» in overleg met onder andere het bedrijfsleven te zullen uitwerken in het kader van het Actieplan Veilig Ondernemen. Dit plan van aanpak zal uiterlijk 1 maart 2005 aan de Tweede Kamer worden toegezonden.UB [2-11-2004] Rapport freeridersDe Tweede Kamer is bij brief van 12 juli 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5 337 840/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe dat regelmatig met Forum wordt overlegd, ook over het al dan niet aanpakken van de spanningen tussen bepaalde groepen allochtonen en homoseksuelen.PA [2-11-2004]29 800 VI: Behandeling Justitiebegroting 2005 (eerste termijn)De Tweede Kamer is bij brief van 24 oktober 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5370372/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratiezegt de Tweede Kamer toe dat zij in het kader van de evaluatie van de kennismigrantenregeling in gesprek zal treden met haar collega-bewindslieden van Economische Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de verschillende mogelijkheden te bespreken.PA [2-11-2004] 29 800 VI: Behandeling Justitiebegroting 2005 (eerste termijn)De Tweede Kamer is bij brief van 25 januari 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5391374).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer in het najaar van 2005 berichten over de wijze waarop tot snelle ten uitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf kan worden gekomen bij overtreden van de voorwaarden.UB [2-11-2004] Voorstel ChristenUnie «Doe normaal»De Tweede Kamer is bij brief van 30 mei 2006 geïnformeerd (kamerstuk:30 300 VI, nr. 164).
De Ministers van Justitie en Volksgezondheid Welzijn en Sport zullen de Tweede Kamer in de eerste helft van 2005 informeren over de resultaten van de gezamenlijke werkgroep ten behoeve van verbetering van organisatie en financiering van zorg in justitieel kader.UB [3-11-2004] Schriftelijke antwoorden behandeling Justitiebegroting 2005De Tweede Kamer is bij brief van 25 augustus 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5367686/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratiezegt de Tweede Kamer toe dat aan de hand van de loon- en prijsontwikkelingen in 2005 zal worden bezien of de toelage voor asielzoekers kan worden bijgesteld.UB [3-11-2004] Schriftelijke antwoorden behandeling Justitiebegroting 2005 Minister voor Vreemdelingenzaken en IntegratieDe Tweede Kamer is bij brief van 22 november 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5371296).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe om in toekomstige rapportages aandacht te besteden aan de effecten van de hoogte van de eigen bijdrage op de mate waarin rechtzoekenden gebruik maken van de gesubsidieerde rechtsbijstand.UB [8-11-2004] Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand 2004De Tweede Kamer is bij brief van 14 november 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5384709/05).
Eind 2005 legt de KNB ter goedkeuring aan de Minister van Justitie een verordening op de kwaliteit voor, waarin de invoering en verplichtstelling van kwaliteitstoetsing van notariskantoren wordt geregeld.UB [9-11-2004] Toezicht op kwaliteit en integriteit van het NotariaatDe Tweede Kamer is bij brief van 07 februari 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5378886).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer de voorbereiding van een wetsvoorstel toe, opdat de in de brief van 9 november 2004 (over toezicht en kwaliteit en integriteit van het notariaat) vermelde vernieuwingen in de toezichtstructuur worden gereguleerd.UB [9-11-2004] Toezicht op kwaliteit en integriteit van het NotariaatDe Tweede Kamer is bij brief van 07 februari 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5378886).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe bij het financieel toezicht op notarissen meer te kunnen steunen op reguliere accountantscontrole door het huidige voorschrift tot beoordelingsverklaring bij de jaarstukken aan te scherpen tot een accountantsverklaring.UB [9-11-2004] Toezicht op kwaliteit en integriteit van het NotariaatDe Tweede Kamer is bij brief van 07 februari 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5378886).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe dat in de nota Radicalisering ook zal worden ingegaan op de commissie vergelijkbaar met de Commissie Gelijke Behandeling en de vraag of uitspraken ook door de commissie zélf aangevoerd en onderzocht kunnen worden. Tevens zal de invloed van buitenlandse tv-uitzendingen, alsmede de vraag of hiertegen in Nederland kan worden opgetreden, worden meegenomen in de nota.PA [11-11-2004] Van GoghDe Tweede Kamer is bij brief van 19 augustus 2005 geïnformeerd met de nota Radicalisering(kenmerk: 5358374/05) en de nota Weerbaarheid en integratiebeleid (kenmerk: 5363045/05).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over de wijze waarop het OM de door de Kamer onderschreven ambitie inzake vervolging van racisme, discriminatie, aanzetten tot haat, agressie en geweld zal realiseren.PA [11-11-2004] Van GoghDe Tweede Kamer is bij brief van 03 november 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5380490/505).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer binnenkort berichten over het project zbo-regelingen.UB [15-11-2004] Eindrapport doorlichting ministeriële regelingen.De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft toegezegd het rapport naar de Tweede Kamer te zullen zenden.
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe dat de Nota corruptiebestrijding medio 2005 gereed zal zijn.UB [17-11-2004] Voortgangsrapportage Fraude en financieel-economische criminaliteit 2003–2004 UB [3-11-2004] Schriftelijke antwoorden behandeling Justitiebegroting 2005 (Minister van Justitie)De Tweede Kamer is bij brief van 11 november 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5384006/05).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer in de eerste helft van 2005 nader berichten over de aangenomen moties nummer 12 en 21 over het functioneren van bewindvoerders, curatoren en rechters-commissarissen.UB [22-11-2004] Moties betreffende wetsvoorstel 27 244 tot wijziging Fallisimentswet i.v.m. bevorderen effectiviteit surseance van betaling en faillissementDe Tweede Kamer is bij brief van 13 september 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5365631/05/6).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer informeren over de termijn waarop het wetsvoorstel voor aanpassing van de zogenaamde glijdende schaal kan worden verwacht.PA [24-11-2004] (19 637, nr. 850) Organisatie en kwaliteit opvangcentra COADe Tweede Kamer is bij brief van 30 september 2005 geïnformeerd (kenmerk 5377755/05).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe dat hij naar aanleiding van het WODC-onderzoek «Blijvend delictgevaarlijk» een beleidskader voor blijvend delictgevaarlijken op zal stellen, dat voor 1 mei 2005 gereed zal zijn. Hierbij zal worden meegenomen welke middelen vrijgemaakt kunnen worden voor uitbreiding longstayvoorzieningen. Daarnaast zal met de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport worden nagegaan of longstayvoorzieningen in de GGz kunnen worden gerealiseerd. Het beleidskader heeft alleen betrekking op tbs-gestelden.UB [25-11-2004] WODC-onderzoek: «Blijvend delictgevaarlijk».PA [30-11-2004] TBS PA [17-5-2005] Het betoog van hoogleraren dat 60% van de TBS’ers onbehandelbaar is. (NOS-teletekst, 14 mei 2005)De Tweede Kamer is bij brief van 23 augustus 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5350394/05).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over de beslissing van het Openbaar Ministerie in de zaak tegen het Gemeenschappelijk Onderzoekscentrum Petten (GCO).PA[7-12-2004] vragenuurtje op 7 december 2004 inzake (strafrechtelijke) immuniteit Gemeenschappelijk Onderzoekscentrum Petten (GCO)De Tweede Kamer is bij brief van 23 augustus 2005 geïnformeerd over het sepot in de zaak tegen het Gemeenschappelijk Onderzoekscentrum Petten (kenmerk: 5369158/505).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer in 2005 de eindevaluatie van het project Hektor toezenden.UB [7-12-2004] Tussenmeting project Hektor te VenloDe Tweede Kamer is bij brief van 30 september 2005 met de eindevaluatie project Hektor te Venlo geïnformeerd (kenmerk: 5366448/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer een schriftelijke toelichting toe over het advies van de ACVZ aangaande de juridische houdbaarheid van de bestuurlijke boete. Met name zal worden ingegaan op wat de voorzitter van de ACVZ heeft genoemd «bestuurlijke dwaling». Tevens zal daarbij worden ingegaan op de juridische mogelijkheden van het opleggen van een bestuurlijke boete in het geval van een resultaatverplichting.PA [13-12-2004] (29 837, NR.2) WO inz. Het deel Integratie van Hoofdstuk VI begroting van Justitie 2005De Tweede Kamer is bij brief van 28 oktober 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5378072/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe schriftelijk te reageren op de vraag of het wenselijk is de bestuurlijke boete te vervangen door een dwangsom.PA [13-12-2004] (29 837, NR.2) WO inzake Het deel Integratie van Hoofdstuk VI begroting van Justitie 2005De Tweede Kamer is bij brief van 28 oktober 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5378072/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer schriftelijk informeren of het verhogen van het niveau van het schriftelijke examen voor oudkomers van A1 naar A2 haalbaar en wenselijk is.PA [13-12-2004] (29 837, NR. 2) WO inzake het deel Integratie van Hoofdstuk VI begroting van Justitie 2005De Tweede Kamer is bij brief van 27 oktober 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5382417/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt toe de suggestie van de Tweede Kamer om het politiekeurmerk als voorbeeld te laten gelden voor certificeren/keurmerken mee te nemen in het transitietraject.PA [13-12-2004] (29 837, NR.2) WO inzake het deel Integratie van Hoofdstuk VI begroting van Justitie 2005De Tweede Kamer is bij brief van 7 oktober 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5378667/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe haar zo spoedig mogelijk nadat het transitietraject is gestopt en het bestuurlijk overleg heeft plaatsgevonden, te informeren.PA [13-12-2004] (29 837, NR.2) WO inzake het deel Integratie van Hoofdstuk VI begroting van Justitie 2005De Tweede Kamer is bij brief van 7 oktober 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5378667/05).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe haar het kabinetsstandpunt op het rapport over de evaluatie van de Wet op de particuliere beveiliging te doen toekomen. Hierin wordt ten aanzien van de punten privacycode en screening personeel ook gekeken naar de particuliere recherchebureaus.PA [13-12-2004]29 800, VI en VII Het onderdeel Politie van de begroting van BZK en Justitie voor het jaar 2005De Tweede Kamer is bij brief van 13 oktober 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5376133/505).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de kamer informeren over de eindevaluatie van de pilots inzake de uitvoeringstoets bij gemeenten.PA [13-12-2004] (29 837, NR.2) WO inzake het deel Integratie van Hoofdstuk VI begroting van Justitie 2005De Tweede Kamer is bij brief van 23 december 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5394757).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal in samenwerking met collega-bewindslieden bezien of het wenselijk is dat de detachering van werknemers van buitenlandse bedrijven (opdrachtgevers) bij Nederlandse bedrijven die vallen onder de kennismigrantenregeling, onder bedoelde regeling wordt gebracht. De resultaten hiervan zullen voor het zomerreces aan de Tweede Kamer worden gemeld.UB [4-1-2005] Antwoord kamervragen over het toelaten van kenniswerkersDe Tweede Kamer is bij brief van 26 augustus 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5361590/05).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over de wijze waarop de problemen rondom de notariële archieven zowel voor de korte als de lange termijn zullen worden opgelost.UB [19-1-2005] brief van de heer Beijen inzake de naleving van art. 59 van de Wet op het notarisambtDe Tweede Kamer is bij brief van 17 november 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5380381/05).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe dat bij de uitwerking van het traject Landelijk Werkende Instellingen (LWI’s) het signaal wordt meegenomen dat een tegengestelde beweging gaande lijkt waarbij juist meer zaken worden toegewezen aan de William Schrikker Groep.PA [31-1-2005] Landelijk Beleidskader Jeugdzorg/VoortgangsrapportageDe Tweede Kamer is door de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport bij brief van 29 juni 2005 geïnformeerd (kenmerk: DJB/JZ-2597322).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal namens het kabinet ingaan op de opmerkingen van de heer Jurgens bij artikel 81 Grondwet in relatie tot het afwijken bij lagere regelgeving.PA [1-2-2005] 29 200VI F Gezamenlijk plenair debat van de commissies Justitie en JBZ-Raad over het kabinetsstandpunt m.b.t. de wenselijkheid van bijzondere wettelijke bepalingen voor het waarborgen van tijdige implementatieDeze toezegging is aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overgedragen, die voor afdoening zorg zal dragen.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe dat de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal worden verzocht om contact op te nemen met Stichting Wereldwijd en Stichting Jonge Anglozen Nederland (JAN).PA [2-2-2005] 27 02, nr. 29 Brief d.d. 23 november inzake eindevaluatie AMA-campus.De Tweede Kamer is in de tussenrapportage Migratie en Ontwikkeling van juni 2005 door de Minister van Buitenlandse Zaken geïnformeerd.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer informeren over een nadere omschrijving van de plusvariant opvang voor 15tot 18-jarigen.PA [2-2-2005] 27 02, nr. 29 Brief d.d. 23 november inzake eindevaluatie AMA-campus.De Tweede Kamer is bij brief van 5 september 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5361608/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer informeren over het overzicht kosten Kleinschalige Wooneenheid (KWE), Kleinschalige Woongroep (KWG) en COA-opvang.PA [2-2-2005] 27 02, nr. 29 Brief d.d. 23 november inzake eindevaluatie AMA-campus.De Tweede Kamer is bij brief van 5 september 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5361608/05).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over de (on)wenselijkheid van uitbreiding van de afschaffing van de verjaring tot misdrijven waarop geen levenslang staat, maar die wel een grote impact hebben op samenleving en slachtoffer.PA [2-2-2005] Opheffing verjaringstermijn bij zeer ernstige delictenDe Tweede Kamer is bij brief van 8 november 2005 geïnformeerd (kenmerk: 538372/05/6).
Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe dat het Nederlands Forensisch Instituut dit jaar een onderzoek zal uitvoeren naar de technische mogelijkheden om de opsporing van de verspreiding van kinderporno via internet te vergemakkelijken.UB [3-2-2005] Kamervragen over kinderporno op InternetDe Tweede Kamer is bij brief van 20 januari 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5399943/506).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal een kostenvergelijking tussen locaties Nidos en COA laten opstellen en deze aan de Tweede Kamer toezenden.PA [8-2-2005] VAO over Ama’s.De Tweede Kamer is bij brief van 5 september 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5361608/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe dat voorstellen zullen worden ontwikkeld om het vertrek «met onbekende bestemming» (MOB) van AMA’s zoveel mogelijk tegen te gaan.PA [8-2-2005] VAO over Ama’s.De Tweede Kamer is bij brief van 5 september 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5361608/05).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over een onderzoek naar de voor- en nadelen van het opnemen van verdachtenverhoren, de voorwaarden waaronder verhoren opgenomen zouden moeten worden en in welke gevallen dat zou dienen te gebeuren. In dit onderzoek zullen ook de financiële en logistieke consequenties en de ervaringen tot dusver worden betrokken.UB [10-2-2005] Kamervragen lid Vos (Groen Links) over uitlatingen van de voorzitter van de Raad voor de RechtspraakDe gegevens betreffende audiovisuele verhoren zijn verwerkt in het rapport Posthumus, waarover de Tweede Kamer bij brief van 13 september 2005 is geïnformeerd (kenmerk: 5374195/505).
De Minister van Justitie zal het rapport van de KLPD en de voorgenomen aanpak met betrekking tot kansspelen via internet binnenkort aan de Tweede Kamer aanbieden.UB [10-2-2005] Derde voortgangsrapportage kansspelen (Tweede Kamer 24 036 en24 557).De Tweede Kamer is bij brief van 16 september 2005, met het rapport van de KLPD en de voorgenomen aanpak, geïnformeerd (kenmerk: 5373032/05).
Minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar kansspelverslaving.UB [10-2-2005] Derde voortgangsrapportage kansspelen (Tweede Kamer24 036 en24 557).De Tweede Kamer is bij brief van 17 november 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5381782).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer het doorlichtingonderzoek cannabissector toesturen.UB [21-2-2005] Antwoord kamervragen inzake de mogelijke toename van growshops en hennepteelt.De Tweede Kamer heeft de rapporten met beleidsreactie bij brief van 5 juli 2005 toegestuurd gekregen (kenmerk: 5358520/05).
De Minister van Justitie zal zich inzetten om in samenspraak met het ministerie van Financiën te bereiken dat het bedrag aan bemiddelingskosten, dat fiscaal kan worden afgetrokken (inkomstenbelastingen), wordt verhoogd.UB [21-2-2005] Interlandelijke adoptie: homoadoptie aanpak knelpunten en verbeterpunten PA [11-12-2003] Interlandelijke adoptie. PA [9-3-2005] Adoptie door homoparenDe Tweede Kamer is bij brief van 8 juli 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5361141/05).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer eind 2005 een voortgangsrapportage adoptie sturen over de aangekondigde wijzigingen in het beleid op het terrein van deelbemiddeling, sturing, controle, toezicht en nazorg.UB [21-2-2005] Interlandelijke adoptie: homoadoptie aanpak knelpunten en verbeterpuntenDe Tweede Kamer is bij brief van 29 december 2005 geïnformeerd (kenmerk nr. 5392819/05).
De Minister van Justitie zal bezien hoe het aantal beginseltoestemmingen kan worden verruimd in het licht van de kosten (budgettaire ruimte). Voorzover die ruimte niet toereikend is, dient doorbreking overwogen te worden. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd.PA [9-3-2005] Adoptie door homoparenDe Tweede Kamer is bij brief van 29 december 2005 geïnformeerd (kenmerk nr. 5392819/05).
De Minister van Justitie zal met betrokken partijen in overleg treden over de wijze van inrichten van de procedure tot aan de afgifte van de beginseltoestemming, naar aanleiding van het rapport «Onderzoek vereenvoudiging adoptieprocedure». De Kamer zal over de resultaten worden geïnformeerd, waarbij tevens een overzicht zal worden gegeven over de totale financiële consequenties inzake de kosten van gezinsonderzoek en de wijze van financiering.PA [9-3-2005] Adoptie door homoparenDe Tweede Kamer is bij brief van 29 december 2005 geïnformeerd (kenmerk nr. 5392819/05).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer na afloop van het lopende mediationproces tussen de vergunninghouders informeren over het punt van het leggen van claims op contacten in het buitenland in relatie tot de plicht tot samenwerking in de Wobka.PA [9-3-2005] Adoptie door homoparenDe Tweede Kamer is bij brief van 29 december 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5392819).
De Minister van Justitie zal in overleg treden met de provincies om te bevorderen dat de bureaus Jeugdzorg over voldoende deskundigheid beschikken ten aanzien van de indicatiestelling bij adoptiegerelateerde problematiek, en om te bevorderen dat zorgaanbieders hun aanbod hierop afstemmen. De Kamer wordt over de uitkomst geïnformeerd.PA [9-3-2005] Adoptie door homoparenDe Tweede Kamer is bij brief van 29 december 2005 geïnformeerd (kenmerk nr. 5392819/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer voor de zomer informeren over de juridische mogelijkheden van een samenstel van maatregelen dat het oneigenlijk gebruik van (met name) reguliere procedures verder zal moeten terugdringen.UB [18-3-2005] Uitspraak Raad van State over 14–1 brieven.De Tweede Kamer is bij brief van 12 juli 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5357850/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe dat op de circa 2350 bezwaarschriften op de 14–1 brief alsnog een inhoudelijke beslissing op bezwaar zal worden genomen. Dit geldt tevens voor later (na 1 januari 2004) ingediende brieven die beantwoord zijn en waartegen tijdig bezwaar is gemaakt.UB [18-3-2005] Uitspraak Raad van State over 14–1 brieven.De Tweede Kamer is in deze mondeling geïnformeerd.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer een rapportage sturen over de resultaten van het onderzoek naar de wetenschappelijke onderbouwing van de inburgeringstoets in het buitenland. Hiertoe is een extra onderzoek onder 400 personen op A1- en A2-niveau uitgevoerd voor de controle van de kwaliteit van de toetsopgaven.PA [22-3-2005] 29 700 Wet Inburgering in het Buitenland (WIB); Tweede Termijn. PA [31-3-2005] Wet inburgering buitenland (voortzetting)De Eerste Kamer is bij brief van 11 november 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5386350/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer informeren over het «misbruik» van vrij personenverkeer, alsmede een terugkoppeling geven over de gesprekken daarover met haar Belgische collega.PA [22-3-2005] 29 700 Wet Inburgering in het Buitenland (WIB); Tweede Termijn.De Tweede Kamer is bij brief van 8 december 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5350023/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer op een later moment nader informeren over het totale migratiebeleid (samenhang integratie en immigratie).PA [22-3-2005] 29 700 Wet Inburgering in het Buitenland (WIB); Tweede Termijn.De Tweede Kamer is bij brief van 1 juli 2005 geïnformeerd (kenmerk 5359821).
Minister van Justitie zegt de Kamer toe dat bij het verlenen van toekomstige vergunningen en het opstellen van de nieuwe kansspelregelgeving wordt bezien of de mogelijkheid van een «opt-out»constructie uitgesloten kan worden.PA [22-3-2005] Het ongevraagd afschrijven van geld van klanten van onder meer de Postcode loterij t.b.v. het jubileum van H.M. de Koningin.De Tweede Kamer is bij brief van 10 maart 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5388037).
De Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport zegt de Tweede Kamer toe dat de volgende evaluatie van de Wet BOPZ in het teken zal staan van de fundamentele vraag of de wet voldoet. De Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport zal de Tweede Kamer voorafgaand informeren over de onderzoeksopdracht en samenstelling van de begeleidingscommissie.PA [23-3-2005] (25 763)Evaluatie Wet BOPZ.De Tweede Kamer door de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport bij brief van 8 september 2005 geïnformeerd (Kamerstukken II, 29 363 /25 763 nr. 11).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe haar schriftelijk te informeren over:– de vraag of een andere officier dan de zaaksofficier de tapinfomatie van geheimhouders kan beoordelen;– de instructie vernietigen gesprekken geheimhouders van het OM;– technische mogelijkheden voor nummerherkenning in combinatie met spraakherkenning om gesprekken uit te filteren.PA [30-3-2005] NO Cure NO Pay/ deskundigenkosten (29 800 VI, nr. 109). Aan dit AO is het onderwerp «Tappen geheimhouders» toegevoegd.De Tweede Kamer is bij brief van 3 november 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5381136/505).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer informeren over de mogelijk te organiseren bijscholingscursus voor imams (initiatief moslimsorganisaties).PA [6-4-2005] Trajecten Islamopleidingen aan Universiteiten.De Tweede Kamer is bij brief van 20 februari 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5401873/06).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratiezegt de Tweede Kamer toe dat met de Turkse overheid het gesprek zal worden aangegaan over de wijze waarop de uitzending van Imams kan worden afgebouwd en gestopt.PA [12-4-2005] Imamopleidingen.De Tweede Kamer is bij brief van 20 februari 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5401873/06).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe het actieprogramma uit de nota weerbaarheid te monitoren.PA [13-4-2005] AO inz. weerbaarheid moslims tegen radicaliseringDe Tweede Kamer is bij brief van 20 september geïnformeerd met de Jaarnota Integratiebeleid 2005 (kenmerk: 5342946/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe dat het actieprogramma en de bijstellingen worden afgestemd met andere ministers, gemeenten en (moslim)organisaties.PA [13-4-2005] AO inz. weerbaarheid moslims tegen radicaliseringDe Tweede Kamer is bij brief van 19 augustus 2005 geïnformeerd met de nota Radicalisering (kenmerk: 5358374/05) en de nota Weerbaarheid en integratiebeleid (kenmerk: 5363045/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer een nieuwe notitie Weerbaarheid toe.PA [13-4-2005] AO inz. weerbaarheid moslims tegen radicaliseringDe Tweede Kamer is bij brief van 19 augustus 2005 geïnformeerd met de nota Radicalisering(kenmerk: 5358374/05) en de nota Weerbaarheid en integratiebeleid (kenmerk: 5363045/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe dat aandacht zal worden besteed aan de relatie tussen opvoedingsondersteuning en inburgering.PA [13-4-2005] AO inz. weerbaarheid moslims tegen radicaliseringDe Tweede Kamer is bij brief van 19 augustus 2005 geïnformeerd met de nota Radicalisering (kenmerk: 5358374/05) en de nota Weerbaarheid en integratiebeleid (kenmerk: 5363045/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe dat de rol van radicalisering in het onderwijs met de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap zal worden besproken (onder meer over verplichte ouderavonden).PA [13-4-2005] AO inz. weerbaarheid moslims tegen radicaliseringDe Tweede Kamer is bij brief van 19 augustus 2005 geïnformeerd met de nota Radicalisering (kenmerk: 5358374/05) en de nota Weerbaarheid en integratiebeleid (kenmerk: 5363045/05).
De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Justitie zullen nagaan wat de mogelijkheden zijn om de schade door de rellen bij de voetbalwedstrijd Feyenoord-Ajax te verhalen en de Tweede Kamer hierover informeren.PA [19-4-2005] De uit de hand gelopen situatie voor de voetbalwedstrijd Feyenoord-AjaxDe Tweede Kamer is bij brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 september geïnformeerd betreffende het rapport van het auditteam naar aanleiding van de rellen bij Feyenoord-Ajax (kenmerk: Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, kamerstuk 25 232, nr. 47). Het verhalen van de schade is hierin meegenomen.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe dat jongeren zullen worden geprikkeld om voorstellen te formuleren die de integratie kunnen bevorderen en/of radicaliseringkan bestrijden.PA [26-4-2005] weerbaarheid moslims tegen radicaliseringDe Tweede Kamer is bij brief van 19 augustus 2005 geïnformeerd met de nota Radicalisering(kenmerk: 5358374/05) en de nota Weerbaarheid en integratiebeleid (kenmerk: 5363045/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe dat de onderwerpen van de ingediende moties inzake weerbaarheid met de betrokken bewindslieden van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onderwijs Cultuur en Wetenschap zullen worden besproken.PA [26-4-2005] weerbaarheid moslims tegen radicaliseringDe Tweede Kamer is bij brief van 19 augustus 2005 geïnformeerd met de nota Radicalisering(kenmerk: 5358374/05) en de nota Weerbaarheid en integratiebeleid (kenmerk: 5363045/05).
De Minister van Justitie zegt de Kamer toe contact op te nemen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de vraag in hoeverre de politiecapaciteit voor cannabisgerelateerde problematiek in de grensstreek afdoende is.PA [27-4-2005] Experimenten softdrugsbeleid (24 077)De Tweede Kamer is bij brief van 9 november 2005 geïnformeerd met het Voortgangsbericht implementatie maatregelen Cannabisbrief (kenmerk: 5382843/05).
De Minister van Justitie zal de Kamer informeren over het tijdpad inzake de uitvoering van de maatregelen uit de cannabisbrief.PA [27-4-2005] Experimenten softdrugsbeleid (24 077)De Tweede Kamer is bij brief van 9 november 2005 geïnformeerd met het Voortgangsbericht implementatie maatregelen Cannabisbrief (kenmerk: 5382843/05).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe dat de mogelijkheden tot onteigening van woningen (Wet Victor en Victoria) worden meegenomen in het overleg met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de grensgemeenten inzake het verder inventariseren van de mogelijkheden tot een aanpak van drugshandel vanuit woningen (art. 174a Gemeentewet/art. 13b Opiumwet).PA [27-4-2005] Experimenten softdrugsbeleid (24 077)De Tweede Kamer is bij brief van 9 november geïnformeerd met het Voortgangsbericht implementatie maatregelen Cannabisbrief (kenmerk: 5382843/05).
De Minister van Justitie zegt dat de Tweede Kamer toe dat aan alle Europese JBZ-ministers een brief zal worden gezonden met de vraag of zij sympathie hebben voor het Nederlandse beleid. Tevens wordt toegezegd dat met de landen die bevestigend antwoorden een conferentie zal worden beleggen (uitvoering motie 24 077, nr. 153).PA [27-4-2005] Experimenten softdrugsbeleid (24 077)De Tweede Kamer is bij brief van 30 september 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5375145/05).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer inlichten over de nadere afspraken met het OM inzake de aanpak van de wietteelt en over de daarbij in te zetten instrumenten.PA [27-4-2005] Experimenten softdrugsbeleid (24 077)De Tweede Kamer is bij brief van 9 november geïnformeerd met het Voortgangsbericht implementatie maatregelen Cannabisbrief (kenmerk: 5382843/05).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe dat met betrekking tot het amendement van lid Van der Laan inzake heroïneverstrekking (29 800 XVI nr. 92), overlegd zal worden met de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport over een eventuele uitruil van middelen.PA [27-4-2005] Experimenten softdrugsbeleid (24 077)De Tweede Kamer is door de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport bij brief van 23 juni 2005 geïnformeerd (kenmerk: VGP/DV 2592591)(kamerstuk24 077, nr. 160). De Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport heeft de Tweede Kamer bij brief van 23 augustus 2005 tevens geïnformeerd over de brief aan gemeenten over de uitbreiding van heroïnebehandeling (kamerstuk 24 077, nr. 166).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer nader informeren over de wijze waarop de strafmaat inzake wietteelt zich heeft ontwikkeld na de vorige verhoging.PA [27-4-2005] Experimenten softdrugsbeleid (24 077)De Tweede Kamer is bij brief van 9 november 2005 geïnformeerd met het Voortgangsbericht implementatie maatregelen Cannabisbrief (kenmerk: 5382843/05).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe de aanwijzing toezeggingen aan getuigen in strafzaken aan haar toe te sturen.PA [10-5-2005]28 017/26 294toezeggingen aan getuigen in strafzaken)De Tweede Kamer is bij brief van 20 maart 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5408945/06).
De Minister van Justitie zegt de Eerste Kamer toe de aanwijzing toezeggingen aan getuigen in strafzaken aan haar toe te zenden.PA [10-5-2005]28 017/26 294toezeggingen aan getuigen in strafzaken)De Eerste Kamer is bij brief van 20 maart 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5408945).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratiezegt de Tweede Kamer toe nadere gegevens over de instroom van Antillianen met uitkering of werk toe te zenden.PA [17-5-2005] 26 283, nr. 19 AO inz. de Notitie Antilliaanse RisicojongerenDe Tweede Kamer is bij brief van 6 juli 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5359091/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe dat met vertegenwoordigers van MAAPP zal worden gesproken en dat hierover een terugkoppeling zal worden gegeven.PA [17-5-2005]26 283, nr. 19AO inz. de Notitie Antilliaanse RisicojongerenDe Tweede Kamer is bij brief van 12 augustus 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5364250/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe dat deze wordt geïnformeerd over het onderzoek naar «niet GBA-ingeschreven Antillianen» dat in plaats zal komen van de Quickscan.PA [17-5-2005]26 283, nr. 19 AO inz. de Notitie Antilliaanse RisicojongerenDe Tweede Kamer is bij brief van 10 april 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5410165).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratiezegt de Tweede Kamer toe dat Justitie afspraken zal maken met de Antilliaanse en Arubaanse autoriteiten over de aanpassing van de voogdijregeling.PA [17-5-2005]26 283, nr. 19AO inz. de Notitie Antilliaanse RisicojongerenDe Tweede Kamer is bij brief van 7 februari 2006 geïnformeerd (kenmerk nr.: 5400298/06).
De Minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe dat de nieuwe aanwijzing «Toezeggingen aan getuigen», na vaststelling door het College van procureurs-generaal, zal worden toegezonden.PA [18-5-2005] Evaluatie van de Wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden (29 940)De Eerste en de Tweede Kamer zijn bij brief van 20 maart 2006 geïnformeerd (kenmerk: 5408945/06/6).
De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer middels de Justitiebegroting informeren over het aantal afgenomen Quick scans en Recidive inschattingsschalen (RISC’s).PA [24-5-2005] Oplossing knelpunten gemeenten en organisaties in nazorg ex-gedetineerden (reclassering)In de Justitiebegroting 2006 is het aantal RISC’s opgenomen. Het aantal Quick Scans kan pas in de begroting voor 2007 worden opgenomen, aangezien het instrument nog moet worden ontwikkeld. De Justitiebegroting 2006 is op Prinsjesdag aangeboden aan de Tweede Kamer.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Eerste Kamer gedifferentieerd informeren over de beschikbare subsidies voor integratie.PA [24-5-2005] Beleidsdebat Justitie (VI)integratiebeleid (i.p.v. begrotingsbehandeling)De Eerste Kamer is bij brief van 24 oktober 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5378524/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Eerste Kamer schriftelijk informeren over mogelijkheden om allochtonen te stimuleren deel te nemen aan het publieke debat en aan de verantwoordelijkheid voor het openbaar bestuur, waarbij aansluiting gezocht wordt bij bestaande initiatieven op het gebied van wijkraden, besturen, woningcorporaties enzovoort.PA [24-5-2005] Beleidsdebat Justitie (VI)integratiebeleid (i.p.v. begrotingsbehandeling)De Eerste Kamer is bij brief van 24 oktober 2005 geïnformeerd (kenmerk: 5378524/05).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt toe een verzoek van de Eerste Kamer over vertrouwenspersonen ter voorkoming van suïcide bij meisjes, te bespreken met de Minister Onderwijs Cultuur en Wetenschap.PA [24-5-2005] Beleidsdebat Justitie (VI)integratiebeleid (i.p.v. begrotingsbehandeling)De Eerste Kamer is bij brief van 28 november 2005 geïnformeerd