Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

  Pag.
   
A.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL2
   
B.BEGROTINGSTOELICHTING4
   
1.Leeswijzer4
   
2.Het beleid6
2.1.De beleidsagenda6
2.2.De beleidsartikelen19
 Artikel  1. Bevorderen van een goed werkende woningmarkt19
 Artikel  2. Stimuleren van voldoende woningen, een duurzame en gedifferentieerde woningvoorraad en leefbare woonmilieus26
 Artikel  3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt38
 Artikel  4. Optimaliseren van de ruimtelijke afweging48
 Artikel  5. Gebiedsontwikkeling en realisatie Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur53
 Artikel  6. Beperken van klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging60
 Artikel  7. Verbeteren van de milieukwaliteit van water en bodem67
 Artikel  8. Verbeteren van de milieukwaliteit in de bebouwde leefomgeving76
 Artikel  9. Verminderen van risico’s van stoffen, afval, straling en GGO’s83
 Artikel 10. Versterken van het (inter)nationale milieubeleid89
 Artikel 11. Vergroten van de externe veiligheid96
 Artikel 12. Handhaving en toezicht101
 Artikel 13. Rijkshuisvesting en architectuur109
2.3.De niet-beleidsartikelen114
 Artikel 14. Algemeen114
 Artikel 15. Nominaal en onvoorzien125
   
3.Verdiepingshoofdstuk126
   
4.Begroting van de Rijksgebouwendienst (Rgd)143
   
5.Begroting van de Nederlandse Emissieautoriteit153
   
6.Bijlage 1. ZBO’s en RWT’s156
   
7.Bijlage 2. Overzichtsconstructie Milieu158
   
8.Bijlage 3. Overzichtsconstructie programma Zuidvleugel160
   
9.Bijlage 4. Nalevingsstrategie VROM-Inspectie163
   
10.Bijlage 5. Moties en Toezeggingen172
   
11.Bijlage 6. Lijst van afkortingen uit de begroting 2007 van het Ministerie van VROM238
   
12.Bijlage 7. Trefwoordenregister240

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2007 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2007. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2007.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2007 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat agentschappen)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de agentschappen «Rijksgebouwendienst» en «Nederlandse Emissieautoriteit» voor het jaar 2007 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lasten stelsel voeren.

Wetsartikel 4

In maart 2005 is door de Minister van Financiën met de Tweede Kamer overleg gevoerd over de uitkomsten van het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) regeldruk en controletoren en de naar aanleiding daarvan door het Kabinet in december 2004 gedane voorstellen. Tijdens het algemeen overleg op 2 en 3 maart 2005 en in de brief van 9 maart 2005(kamerstukken II, 29 949 en 29 950, nr. 5) is toegezegd de getrouwbeeldverklaring van de departementale auditdiensten parallel aan de gewijzigde bedrijfsvoeringsparagraaf over het verslagjaar 2007 in te voeren. De departementen hebben sindsdien belangrijke voortgang geboekt met het treffen van de hiervoor noodzakelijke maatregelen. Om op het ingroeitraject naar met name de getrouwbeeldverklaring geen wettelijke obstakels te laten ontstaan, dienen enkele bepalingen in de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) te worden aangepast. Dat zal regulier gebeuren via het moderniseringsproject van die wet dat thans gaande is. Om de getrouwbeeldverklaring al over het jaar 2007 te kunnen toepassen is echter een tijdelijke – op het jaar 2007 gerichte – afwijking van de wet nodig. Dat gebeurt via het onderhavige wetsartikel. Het betreft concreet de aanpassing van artikel 66, vijfde en zesde lid, van de CW 2001. De gewijzigde insteek voor de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag leidt niet tot een aanpassing van de CW 2001. De inhoud van die paragraaf wordt in de Rijksbegrotingsvoorschriften geregeld.

Samengevat komen de wijzigingen in de bedrijfsvoeringsparagraaf en in de accountantsverklaring op het volgende neer.

Over eventuele rechtmatigheidsfouten en -onzekerheden die de terzake gestelde artikelsgewijze tolerantiegrenzen te boven gaan, zal door de betrokken minister in de bedrijfsvoeringsparagraaf van zijn departementaal jaarverslag worden gerapporteerd. De departementale auditdienst verstrekt bij het aldus opgestelde jaarverslag (en saldibalans) een getrouwbeeldverklaring in plaats van een zogenaamde eisenverklaring. De getrouwbeeldverklaring heeft betrekking op de elementen die onder a tot en met d van het nieuwe zesde lid van artikel 66 in de CW 2001 zijn opgenomen. Daarbij beoordeelt de auditdienst op grond van onderdeel b of de rapportage over de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering klopt en op grond van onderdeel d of er in het jaarverslag eventueel sprake is van strijdigheid tussen de gepresenteerde financiële informatie en de opgenomen beleidsinformatie.

Om aan te sluiten bij de in artikel 58 gehanteerde terminologie wordt in lid 6 van artikel 66 gesproken van deugdelijke weergave in plaats van de in accountantskring gebruikelijke formulering van getrouwe weergave. Daarmee wordt echter hetzelfde bedoeld. Het is geen bezwaar dat de accountant in zijn verklaring het begrip getrouwe weergave gebruikt.

De oordeelsvorming van de Rekenkamer blijft ten opzichte van het verleden ongewijzigd.

In het oude vijfde lid van artikel 66 kan de reikwijdte van de accountantsverklaring (een verklaring omtrent de financiële informatie in het jaarverslag en de saldibalans) worden geschrapt. De reikwijdte staat thans geheel in het zesde lid.

De formulering van de aanhef van het onderhavige wetsartikel luidende: «....komt voor de accountantsdienst van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2007 als volgt te luiden» is zodanig gekozen, dat de accountantsdienst de gewijzigde reikwijdte van de verklaring zowel dient toe te passen met betrekking tot het departementale jaarverslag van het betrokken departement als met betrekking tot een eventueel niet-departementaal jaarverslag waarvoor de betrokken minister verantwoordelijk is (zoals bijvoorbeeld een jaarverslag van een begrotingsfonds of van een van de begrotingshoofdstukken I, II, IV of IXA).

Er wordt in de wettekst nog gesproken van accountantsdienst in plaats van auditdienst, omdat die terminologie in de Comptabiliteitswet 2001 nog wordt gehanteerd. Bij de voorziene modernisering van de Comptabiliteitswet zalaccountantsdienst worden vervangen door auditdienst.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

De memorie van toelichting is opgebouwd uit de volgende onderdelen en is terug te vinden in de hoofdstukken:

2.1. De beleidsagenda

2.2. De beleidsartikelen

2.3. De niet-beleidsartikelen

3. Verdiepingshoofdstuk

4. Begroting van de Rijksgebouwendienst

5. Begroting van de Nederlandse emissieautoriteit

6. Bijlage 1. ZBO’s en RWT’s

7. Bijlage 2. Overzichtsconstructie Milieu

8. Bijlage 3. Overzichtsconstructie Programma Zuidvleugel

9. Bijlage 4. Nalevingstrategie VROM-Inspectie

10. Bijlage 5. Moties en toezeggingen

11. Bijlage 6. Lijst van afkortingen

12. Bijlage 7. Trefwoordenregister

De beleidsagenda

In het verlengde van het Hoofdlijnenakkoord en het hieruit voortvloeiende beleidsprogramma 2004–2007 van het Kabinet is de beleidsagenda van VROM ingedeeld in de volgende thema’s:

• Ruimte voor ontwikkeling;

• Krachtige steden;

• Ruimte voor wonen;

• Ontkoppeling en een eco-efficiënte economie;

• Internationale VROM-agenda;

• Modernisering regelgeving;

• Betere naleving.

Na ieder thema wordt weergegeven wat de doelstelling is van het thema. Dit wordt gevolgd door de belangrijkste prestaties voor 2007. De beleidsagenda wordt afgesloten met een overzichtstabel met daarin de belangrijkste beleidsmatige mutaties en bijbehorende toelichting. Deze tabel geeft de aansluiting weer tussen de vorige begroting en de nu voorliggende ontwerpbegroting.

De (beleids)artikelen

De begroting bestaat uit 15 artikelen waarvan 3 artikelen op het terrein van Wonen, 2 artikelen op het terrein van Ruimte, 5 artikelen op het terrein van Milieu, 2 brede artikelen op de terreinen externe veiligheid en handhaving en 1 artikel op het terrein van rijkshuisvesting en architectuur. Daarnaast zijn er twee niet-beleidsartikelen te weten artikel 14 «Algemeen» en artikel 15 «Nominaal en onvoorzien». Op artikel 14 «Algemeen» worden ook de uitgaven van de Gemeenschappelijke Dienst inzichtelijk gemaakt. De Gemeenschappelijke Dienst werkt voor heel VROM. Tevens staan op dit artikel een aantal instrumenten die geen goede beleidsmatige plek meer in de nieuwe begrotingsstructuur konden vinden.

«Nominaal en onvoorzien» is louter een administratief artikel waarop zaken worden geparkeerd die nog niet direct uitgeboekt kunnen worden.

In de beleidsartikelen komt het beleid voor de komende jaren aan bod. Elk artikel start met een omschrijving van de algemene beleidsdoelstelling. Hierbij wordt in algemene vorm consequent ingegaan op: omschrijving, verantwoordelijkheid, succesfactoren en meetbare gegevens.

Daarna volgt de tabel «budgettaire gevolgen van beleid». Deze tabel geeft meer financieel inzicht op het gebied van begrotingsstanden. In de tabel is een cijfermatige uitsplitsing gemaakt van de uitgaven naar «apparaats-» en «programmagelden». Het artikelonderdeel «programma» wordt vervolgens weer opgedeeld naar de diverse operationele doelen welke weer zijn opgebouwd uit (financiële) beleidsinstrumenten.

Het cijfermatige gedeelte wordt afgesloten met een overzicht van de budgetflexibiliteit van het betreffende artikel. Dit geeft inzicht in het nog te beïnvloeden deel van de uitgavenraming.

De algemene beleidsdoelstelling van een artikel wordt geconcretiseerd en geoperationaliseerd bij de beschrijving van de operationele doelen. Elk operationeel doel wordt apart tekstueel toegelicht. Bij ieder operationeel doel wordt consequent ingegaan op: motivering, instrumenten, prestaties, doelgroepen, meetbare gegevens, planning en verwijzing naar beleidsstukken. Ieder artikel wordt afgesloten met een overzicht van geplande beleidsonderzoeken.

De Baten-lastendiensten

Tegelijkertijd met de VROM begroting wordt ook de begroting van de Rijksgebouwendienst en de begroting van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) gepresenteerd.

Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk zijn de mutaties in de volgorde van de begrotingsartikelen van de begrotingsstaat opgenomen. Technische mutaties dan wel beleidsmatig niet relevante mutaties worden slechts cijfermatig gepresenteerd. Alleen indien er sprake is van een grote omvang worden ook technische mutaties nader toegelicht. De beleidsmatig relevante mutaties worden nader omschreven in de toelichting waarbij het bijbehorende mutatiebedrag wordt genoemd. Een beleidsmatige mutatie is het gevolg van gevoerd beleid en is dus te beïnvloeden (b.v. beleidsintensivering- en extensivering, beleidswijzigingen met financiële gevolgen, afwijkingen uit hoofde van behoorlijk bestuur).

2. HET BELEID

2.1. De beleidsagenda

INLEIDING

Duurzame ruimtelijke ontwikkeling

De ambitie van dit Kabinet is om het sociaal-, ruimtelijk en economisch potentieel van Nederland te ontwikkelen en de internationale concurrentiekracht op een duurzame en innovatieve wijze te vergroten. De afgelopen drie jaar hebben we daarom koers gezet naar een meer ontwikkelingsgerichte aanpak van de ruimtelijke vragen in ons land. Een aanpak met een grotere verantwoordelijkheid van marktpartijen en overheden, dicht bij burgers. Een duidelijke koerswijziging, vastgelegd in de Nota Ruimte, die zich laat samenvatten met: «decentraal wat kan, centraal wat moet». We starten niet meer bij wat er niet kan, maar kijken wat er wél kan. Dat betekent géén afscheid van rijksregie. Die blijft nodig waar het gaat om krachtige steden, de economische kerngebieden in relatie tot de hoofdinfrastructuur, de gezondheid en veiligheid en de nationale landschappen. Zorgvuldigheid in onze omgang met de schaarse ruimte, de natuur, het milieu en de landschappen is van nationaal belang.

De omstandigheden waaronder het beleid tot stand komt, zijn in ontwikkeling. We kiezen voor een moderne benadering in de aanpak van problemen: zakelijk, niet dogmatisch, resultaatgericht en met een nuchtere afweging van kosten en baten. Een benadering waarin ruimte wordt gegeven aan de verantwoordelijkheid van bedrijfsleven en andere overheden. Een aanpak die aansluit bij de groeiende rol van de EU en die bovendien aansluit bij de wensen, opvattingen en mogelijkheden van burgers. Beleid met als doel dat mensen nu en in de toekomst gezond en veilig kunnen (samen)leven.

Naar «nieuwe evenwichten»

Door de schaarste aan ruimte moeten we in Nederland extra ons best doen om de leefomgeving die we wensen en de omstandigheden waarin we wonen goed te ontwikkelen. Om – zoals het kabinet wil – «nieuwe evenwichten» te realiseren in de duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. In het komende jaar willen we de hoofdlijnen van het ingezette beleid geborgd en geïmplementeerd hebben. Dat doen we in 2007 onder andere met de verdere uitvoering van de Nota Ruimte, de uitvoering van de Toekomstagenda Milieu, de modernisering van het huurbeleid, de visie op de woningmarkt, de laatste stappen voor de invoering van de omgevingsvergunning en het gezamenlijk optreden van de rijksinspecties.

Daarbij realiseren we ons dat Nederland, dat kleine stukje aarde aan de Noordzee, niet op zichzelf staat. Onze milieuproblemen bijvoorbeeld vragen steeds meer om Europese en mondiale afspraken en het Europees beleid heeft steeds meer – en soms onbedoeld – impact op de Nederlandse ruimte en de gebouwde omgeving. Dat is de internationale context waarmee we rekening moeten houden, willen we hier in Nederland gezond en veilig blijven wonen en leven.

In deze beleidsagenda laten we zien wat onze politieke prioriteiten voor 2007 zijn. Dat doen we aan de hand van de volgende thema’s:

• Ruimte voor ontwikkeling;

• Krachtige steden;

• Ruimte voor wonen;

• Ontkoppeling en eco efficiënte economie;

• Internationale VROM agenda

• Modernisering regelgeving;

• Betere naleving.

RUIMTE VOOR ONTWIKKELING (artikelen 4, 5 en 11)

Met de Nota Ruimte waait er een nieuwe wind door ruimtelijk Nederland. Door «decentraal wat kan, centraal wat moet» is de blik gericht op het mogelijk maken van ruimtelijke ontwikkelingen, met een scherp oog voor de beschermde gebieden. De medeoverheden kunnen de door hen gewenste gebiedsontwikkeling zo optimaal vormgeven, en krijgen in 2007 daarbij nieuwe instrumenten ter beschikking, zoals de grondexploitatiewet en de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Deze instrumenten vergroten de effectiviteit van het ruimtelijke beleid door vereenvoudiging van de procedures en stroomlijning van de beleidsuitvoering van de verschillende bestuursniveaus. Uiteraard blijft er voor een belangrijk aantal onderwerpen nog een centrale rol van het rijk. De versterkte samenwerking tussen de departementen met de in de Nota Ruimte geïntroduceerde programma-aanpak heeft zijn vruchten afgeworpen. Het Kabinet neemt ontwikkelingsgericht en gecoördineerd belangrijke ruimtelijke beslissingen in bijvoorbeeld de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad. Het gaat hierbij onder meer om de verdere ruimtelijke ontwikkeling van Almere, Schiphol en de Zuidplaspolder, en om een aantal grote infrastructurele projecten (zoals de A4 door Midden-Delfland). Hierbij is er oog voor de ruimtelijke kwaliteit, onder andere ook via het Actieprogramma Ruimte en Cultuur (2005–2008).

In 2007 en daarna komt het aan op de verdere uitvoering van de Nota Ruimte. Gemeenten en provincies worden uitgedaagd om hun activiteiten door te zetten en de nieuwe mogelijkheden en instrumenten daarbij ten volle te benutten. VROM ondersteunt met kennis, kunde en zo mogelijk geld. Zo worden diverse activiteiten om het gebiedsgericht werken te stimuleren gebundeld in een «agenda gebiedsontwikkeling» (o.a. instellen Forum gebiedsontwikkeling en opstellen van «reiswijzer gebiedsontwikkeling»). Het Kabinet heeft besloten voor de periode van 2007 tot 2010, € 250 miljoen beschikbaar te stellen voor integrale gebiedsontwikkeling. Het gaat hier om integrale projecten met een belang voor de nationale ruimtelijke hoofdstructuur . Met deze gelden wordt de uitvoering van de Nota Ruimte gestimuleerd en wordt integrale gebiedsontwikkeling steviger verankerd. Het Kabinet zet steviger in op integrale gebiedsontwikkelingsprojecten waar meerdere belangen vanuit beleid en vastgoed samenkomen. Het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) is in 2006 van start gegaan en is – onder aansturing van 5 departementen (VROM, V&W, EZ, LNV, Fin) – ondergebracht bij VROM. Het GOB zal in 2007 actief zijn in de projecten Valkenburg, Bloemendaler Polder en Almere.

VROM werkt samen met andere departementen – mede naar aanleiding van de Motie Lemstra (kamerstukken I, 29 435) aan een strategische visie op de Randstad. Dit past geheel in de versterking van de stedelijke netwerken. In dat licht is relevant dat de «Holland Acht» met hun Manifest van het najaar 2005 de (bestuurlijke) randvoorwaarden voor een effectieve versterking van de internationale economische concurrentiekracht van de Randstad hebben geagendeerd. De Ministers van VROM, V&W en BZK bespreken in het kader van de middenbestuur discussie – samen met de Holland Acht de bijdrage van een andere bestuurlijke organisatie in de Randstad aan de concurrentiekracht voor de Randstad. Maar ook voor de kortere termijn werkt het Rijk aan de versterking van die concurrentiekracht door de uitvoering van de programma’s in de Noord- en Zuidvleugel.

In Europees verband wordt in 2007 de door Nederland geëntameerde «Rotterdam-agenda» voortgezet met een bespreking van een analyse van Europese ruimtelijke trends en processen. Doel van de Rotterdam-agenda is onder andere een bijdrage te leveren aan de versterking van de concurrentiepositie van de Europese economieën (Lissabon strategie) door het groeipotentieel van regio’s en steden te mobiliseren.

De nationale ruimtelijke beleidsopgaven hangen ook samen met de verwachte veranderingen van het klimaat. Het weer wordt grilliger, wereldwijd en ook in Nederland. Om de ruimtelijke inrichting van Nederland en de daarmee samenhangende investeringsbeslissingen hierop aan te passen, heeft het Kabinet in 2006 besloten een Nationaal Programma Adaptatie Ruimte en Klimaat te starten. De stijging van de zeespiegel en toenemende afvoeren van de grote rivieren leiden ook tot een grotere aandacht voor waterveiligheid. Het Kabinet zal in januari 2007 een besluit nemen over de toekenning van middelen (uit het FES) voor het voorstel «kennis voor klimaat».

Vanaf 2007 kunnen de eerste subsidieaanvragen voor projecten over de Waddenzee worden ingediend bij het Waddenfonds.

Belangrijkste prestaties in 2007

• Uitvoering van de Nota Ruimte en de tweede uitvoeringsagenda (2006–2008) daarbij, onder andere door de uitvoering van de «agenda gebiedsontwikkeling»;

• Toekenning aan projecten voor integrale gebiedsontwikkeling waarvoor in deze periode 2007–2010 € 250 mln beschikbaar is voor de uitvoering van de Nota Ruimte. Deze € 250 mln is versneld ingezet uit de met 100 mln opgehoogde, gereserveerde middelen in het FES voor de periode 2011–2014 (in totaal € 1 miljard).

• Nadere invulling van de strategische lange termijnvisie op de Randstad als geheel;

• Vaststelling nationale adaptatieagenda 2007–2014 voor het klimaatbestendig maken van Nederland voor de langere termijn en het opstellen van uitvoeringsprogramma daarvoor.

KRACHTIGE STEDEN (artikelen 2, 5 7, 8, 10 en 13)

Het Kabinet streeft mede in het kader van het Grotestedenbeleid naar steden waar het goed wonen, werken en recreëren is en waar deze functies ook goed bereikbaar zijn. Steden waar mensen, (internationale) bedrijven en culturele instellingen zich willen en kunnen vestigen. VROM is binnen het GSB verantwoordelijk voor het fysieke domein en stelt geld, kennis en kunde ter beschikking en helpt zo mee de voorwaarden te scheppen waarin steden problemen aan kunnen pakken en kansen kunnen grijpen. De inspanningen beginnen effect te sorteren. De gerichte inzet van middelen (zoals het investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV) en Besluit Locatie gebonden Subsidies (BLS)), de harde prestatieafspraken, de ondersteuning in de vorm van impulsteams en wetgeving (Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, de zogenaamde «Rotterdamwet») en de focus op 56 wijken zorgen voor een positieve ontwikkeling in de steden. Ten opzichte van de rest van het land wonen er in de steden nu meer hoger opgeleiden en is de inkomenspositie verbeterd. Het aandeel koopwoningen in de totale productie neemt in de steden sneller toe dan landelijk. Per saldo trekken minder mensen de stad uit. Door de ontwikkeling van de gebieden rond de stations van de hoge snelheidslijnen («NSP budget») en toekenning van budget voor investeringen in de ruimtelijke kwaliteit van stedelijke centra («BIRK budget») zijn deze gebieden duidelijk aantrekkelijker geworden. Ook vanuit de rijkshuisvesting wordt, waar passend binnen de huisvestingsbehoeften, bijgedragen, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van nieuwe rijkshuisvestingsprojecten (al dan niet in PPS-verband) of door herbestemming van overtollige rijkskantoren.

VROM blijft zich in 2007 en daarna gericht inzetten op krachtige steden. Economisch gezien worden de Randstad en andere Nederlandse steden geconfronteerd met een toenemende concurrentie van buitenlandse grootstedelijke gebieden en steden. Investeringen in de leefbaarheid, de dynamiek en het vestigingsklimaat van de stad en de steden blijven daarom hard nodig. Zo maakt VROM afspraken over de rijksinzet in de stedelijke netwerken en besteedt het ministerie blijvend aandacht aan de (vroegtijdige) afstemming van rijksinvesteringen op die gemaakte afspraken.

De stedelijke vernieuwing blijft de komende jaren een urgent thema. De problematiek in de oude stadswijken blijft, ondanks de positieve resultaten, groot en divers. Hoe belangrijk ook, maar met alleen andere woningen is de burger die geconfronteerd wordt met een cumulatie van problemen niet geholpen. Daarom wil het Kabinet aan de slag met experimenten in een aantal wijken om met een gebiedsgerichte gebundelde inzet de problemen op de terreinen van wonen, leren, werken, veiligheid en welzijn te helpen oplossen. De bewindslieden van vrijwel alle departementen werken hiervoor samen met de gemeenten en andere belangrijke partners als vitale coalities in de wijk. De stedelijke vernieuwingsopgave wordt overigens nog vergroot door de te verwachten – regionaal gedifferentieerde – ontspanning op de woningmarkt en de krimpende bevolking in diverse delen van ons land. Minder gewilde wijken en buurten komen hierdoor nog verder onder druk te staan. In het najaar van 2006 brengt VROM een raming en onderbouwing uit van de behoefte aan stedelijke vernieuwing vanaf 2010.

Aantrekkelijke steden zijn steden met groen en water. Burgers vragen daar voortdurend naar. Hun welbevinden hangt hier nauw mee samen en het vestigingsklimaat van (internationaal opererende) bedrijven en instellingen wordt erdoor bevorderd. Een groene en waterrijke omgeving geeft de mogelijkheid om te spelen, te sporten, te recreëren en andere mensen te ontmoeten. Daarnaast dragen groen en water bij aan rijksdoelstellingen op het gebied van natuur en wateropgaven om Nederland klimaatbestendig te maken. In dat kader werkt VROM in samenwerking met de ministeries van LNV, BZK en V&W en een groot aantal andere instanties aan meer groen in en om de stad, inclusief de transformatie van rijksbufferzones tot grootschalige groen/blauwe gebieden.

Belangrijkste prestaties in 2007

• In de stedelijke netwerken, de stadscentra en oude stadswijken blijft geïnvesteerd worden met GSB/ISV-, BLS-, NSP- en BIRK-gelden om de woningvoorraad te herstructureren, de leefbaarheid in de woonomgeving te verbeteren, het vestigingsklimaat voor bedrijven te bevorderen en de steden aantrekkelijker te maken voor alle groepen in de samenleving, ook de midden- en hogere inkomens;

• Om het perspectief voor bewoners in oude wijken op een beter leven in de toekomst te bevorderen, gaat het Kabinet aan de slag met experimenten in een aantal wijken door een integrale aanpak op de terreinen van wonen, leren, werken, veiligheid en welzijn;

• Een interdepartementaal programma voor groen in en om de stad wordt uitgewerkt als invulling van de intentieverklaring «Groen Partnerschap». Ook wordt met diverse partners een interdepartementaal programma «Ruimte voor sport en bewegen» uitgewerkt.

RUIMTE VOOR WONEN (artikelen 1 en 3)

Het Kabinet zet met het oog op het doorbreken van de stagnatie van de woningmarkt het ingezette beleid door en legt met de visie «Ruimte geven, bescherming bieden; een visie op de woningmarkt» nieuwe accenten. De woningproductie moet weer op peil komen en het aanbod moet flexibeler kunnen worden aangepast aan de vraag en de bestaande woningvoorraad moet effectiever en efficiënter worden verdeeld. Daardoor kan de woningmarkt zich ontspannen en krijgen burgers – waaronder starters èn oudere bewoners – meer ruimte om te kiezen voor een betaalbare en kwalitatief passende woning.

VROM heeft zich in de afgelopen jaren gericht op heldere woningbouwafspraken, de gerichte inzet van subsidies (BLS budget), het faciliteren van bouwprocessen door de inzet van aanjaagteams en stimulansen voor verhuurders om te investeren in woningbouw door de modernisering van het huurbeleid. Daarnaast is meer ruimte gegeven aan woningcorporaties voor hun maatschappelijk ondernemerschap, maar heeft het Kabinet ook maatregelen aangekondigd die hen stimuleren om hun grote maatschappelijke vermogen meer te laten renderen. Ook is voor starters op de woningmarkt een tijdelijke ondersteunende maatregel getroffen met de startersleningen. De drempel voor starters op de koopwoningmarkt kan daarnaast worden verlaagd door de verruiming van de wet Bevordering eigen woningbezit (BEW+).

Deze maatregelen hebben grotere en gerichter prikkels gegeven aan marktpartijen om meer woningen te bouwen. Inmiddels lijkt de neerwaartse trend van de woningbouw gekeerd. Daar waar vorig jaar nog rond de 60 000 nieuwbouwwoningen werden opgeleverd, zijn het afgelopen jaar 71 000 woningen toegevoegd. Een bouwvolume van rond de 80 000 woningen is echter vereist om uiteindelijk het (landelijk) woningtekort terug te dringen tot 1,5% in 2010. Ook daarna is een dergelijke opgave nodig om ontspanning op de woningmarkt te behouden.

Het wettelijke traject rond de modernisering van het huurbeleid is het sluitstuk van alle in gang gezette maatregelen. Door de huurtoeslag blijft de betaalbaarheid voor mensen met een lager inkomen tot de woningmarkt geborgd. VROM monitort nauwlettend de uitvoering van de woningbouwafspraken. Gemeenten en woningcorporaties worden aangesproken als zij achterlopen en zo nodig worden zij ondersteund met aanjaagteams om een stagnerend bouwproces vlot te trekken.

Maar er kan meer om de woningmarkt beter te laten functioneren. Om goed voorbereid te zijn op onzekere trends in de toekomst, is flexibiliteit van het aanbod van woningen en woonmilieus van belang en de steeds grotere regionale verschillen qua demografische ontwikkeling (meer of minder ontspanning, hogere of lagere bevolkingsdruk) nopen tot maatwerk. Ook zijn er mogelijkheden om de woningvoorraad beter te verdelen. De Minister van VROM zal het komende jaar een nadere uitwerking geven aan de aanvullende maatregelen die zij in de kabinetsvisie op de woningmarkt heeft beschreven rond het blijvend bevorderen van voldoende beschikbare woningen, het beter afstemmen van de kwaliteit van woningen en woonomgeving op de woonwensen en het verbinden van de gescheiden huur- en koopmarkten.

Belangrijkste prestaties in 2007

• De uitvoering van de woningbouwafspraken wordt ook in 2007 nauwlettend gemonitord;

• Het wettelijke traject rond de modernisering van het huurbeleid wordt afgerond;

• Aanvullende maatregelen die zijn aangekondigd in de visie op de woningmarkt worden nader uitgewerkt, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de volgende voorstellen:

– Passend wonen: flexibilisering huurcontracten, waarmee huurders worden verleid om een woning en huurprijs te kiezen die past bij hun financiële draagkracht;

– Onderzoek naar mogelijkheden om de gescheiden huur- en koopmarkten meer met elkaar te verbinden via bijvoorbeeld vouchers en verschillende eigendomsvormen.

ONTKOPPELING EN EEN ECO-EFFICIENTE ECONOMIE (artikelen 6, 7, 8, 9, 10 en 11)

Het Kabinet heeft in de afgelopen jaren een begin gemaakt met een moderner milieubeleid. Slim, zakelijk en doeltreffend is het karakter van de door het Kabinet uitgebrachte Toekomstagenda Milieu. Minder regels, een modern instrumentarium dat aansluit bij de beleving van burgers en bedrijven, en een kansgerichte, innovatiebevorderende benadering waarin beperking van de milieudruk de economische groei kan versterken (milieu als kans), vormen daarbij de rode draad. Op deze manier komt de realisatie van de doelen van het nationaal milieubeleidsplan (NMP 4) dichterbij. Ontwikkeling, maar op een duurzame manier is het credo. Ook bij economische groei moet de milieudruk afnemen. Het Kabinet levert zijn bijdrage. Zo zal het Kabinet uiterlijk tot 2010 bij 100% van de rijksaankopen en -investeringen duurzaamheid als zwaarwegend criterium meenemen. In 2007 wordt het actieprogramma duurzame ontwikkeling afgerond.

Dat neemt niet weg, dat Nederland geconfronteerd wordt met forse problemen rond luchtkwaliteit en de energievoorziening. Tegelijkertijd moeten wij oog houden voor problemen voor de lange termijn als het veranderende klimaat en de aantasting van biodiversiteit.

Ondanks dat Nederland ten opzichte van andere landen in Europa het meeste investeert in het milieu, blijkt het erg moeilijk om de Europese normen te halen. Dit bleek afgelopen jaar in het kader van de luchtkwaliteit. Ondanks dat onze lucht schoner is dan ooit, zijn de concentraties fijn stof en NOx in delen van het land te hoog, veroorzaakt door het feit dat we nu eenmaal in een dichtbevolkt land wonen en werken. Luchtvervuiling tast dan al snel de volksgezondheid aan. Tegelijkertijd kan het niet zo zijn dat door de Europese normen de uiterst noodzakelijke investeringen in de bouw van woningen en infrastructuur geen doorgang kunnen vinden. Het Kabinet heeft de gesignaleerde problemen voortvarend aangepakt. Een wetsvoorstel luchtkwaliteit is in procedure gebracht waardoor de kaders worden geschapen die het mogelijk maken om èn de lucht schoner te krijgen èn ruimtelijke projecten door te kunnen laten gaan. Tegelijkertijd is met de beschikbaarstelling van de met 150 mln opgehoogde € 900 mln (in totaal 1 050 mln) voor de periode 2005–2015 een omvangrijk pakket maatregelen genomen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Het Kabinet zal in januari 2007 een besluit nemen over de toekenning van extra additionele middelen (uit het FES) voor luchtkwaliteit. Ondanks alle nuttige maatregelen die op nationaal en lokaal niveau genomen worden, is het Kabinet ervan overtuigd dat uiteindelijk de aanpak van de vervuiling bij de bron het meest effectief zal blijken om de luchtverontreiniging terug te dringen. Door het bronbeleid op Europees niveau te regelen, wordt de (internationale) concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven niet aangetast.

Het Kabinet beseft dat voor het in stand houden van onze welvaart en economie sterk ingezet moet worden op een meer duurzame energievoorziening. De stijgende energieprijzen, de uitstoot van schadelijke(broeikas)gassen, de daarmee verdere aantasting van het klimaat en de gebleken toenemende afhankelijkheid van ons land en Europa van olie- en gas-exporterende landen hebben dit nog eens onderstreept. In 2006 heeft het Kabinet in totaal € 250 mln extra beschikbaar gesteld voor de bevordering van een duurzame energiehuishouding; de energiesector heeft eveneens zo’n bedrag toegezegd. Deze middelen worden aangewend voor energiebesparing, CO2-opslag en hernieuwbare energiebronnen. Maar met het toekomstperspectief van het toenemende energiegebruik in de wereld voor ogen, met alle gevolgen voor het klimaat en de geopolitiek van dien, kunnen wij in Nederland het ons niet permitteren om welke vorm van energieopwekking dan ook uit te sluiten. Bij het overwegen van investeringen in kernenergie moeten de nadelen hiervan (radioactief afval en veiligheid) uitdrukkelijk worden meegewogen.

De Europese milieuagenda zal in 2007 een sterk accent leggen op klimaat- en energiebeleid, zoals de EU-inzet in de internationale klimaatonderhandelingen, de verdere ontwikkeling van het emissiehandelssysteem en hernieuwbare energie (biomassa, thermische energie). Dit sluit goed aan op het ingezette kabinetsbeleid. In dat kader ijvert VROM voor een meer kansgerichte benadering van het EU-milieubeleid (eco-efficiënte innovaties: «clean, clever, competitive»).

Mondiaal groeit de zorg over de steeds sneller voortschrijdende aantasting van de biodiversiteit. De laatste vijftig jaar hebben de toenemende vraag naar water, voedsel, hout en vezels meer veranderingen in ecosystemen teweeggebracht dan ooit tevoren. Biodiversiteit is niet alleen belangrijk als voedsel- en grondstoffenbron, maar ook voor waterberging, kust- en bodembescherming, CO2-binding, plaagregulatie, bestuiving en klimaatregulering. Internationale en regionale biodiversiteitsinitiatieven zullen door het ministerie van LNV en VROM worden ondersteund.

Tenslotte beperkt het Kabinet op een nuchtere manier de risico’s voor de gezondheid. Bedrijven worden aangespoord open en eerlijk te communiceren met omwonenden over de risico’s van hun bedrijven voor de omgeving. Nieuwe regelgeving wordt ontwikkeld voor het transport van gevaarlijke stoffen overeenkomstig de Nota vervoer gevaarlijke stoffen. Maatregelen zijn getroffen om asbest aan te pakken en met het nieuwe stoffenbeleid stelt het Kabinet grenzen aan gezondheidsrisico’s. Verder richt VROM in samenwerking met de ministeries van VWS en LNV een Expertisecentrum Gezondheid en Milieu op, zodat relevante informatie over gezondheid en milieu eenvoudig toegankelijk is voor overheden, handhavers, uitvoerders en burgers.

Belangrijkste prestaties in 2007

• Begin 2007 wordt een voortgangsrapportage Toekomstagenda Milieu uitgebracht waarin de voorstellen uit deze agenda concreet zijn uitgewerkt. Ook zal per beleidsdoel worden aangegeven met welke indicator de effectiviteit voortaan jaarlijks zal worden gemeten;

• Alle betrokken overheden zullen gezamenlijk het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit uitvoeren;

• In Europees verband zet VROM in op het zo spoedig mogelijk van kracht worden van de Euro-6 norm waarmee benzine- en dieselvoertuigen nagenoeg geen luchtverontreinigende stoffen meer uitstoten;

• In 2007 moeten alle maatregelen gericht op een duurzame energievoorziening hun eerste vruchten afwerpen, zoals het opvoeren van het aandeel biobrandstoffen in de op de Nederlandse markt gebrachte benzine en diesel (van 2% in 2007, 5,75% in 2010) en het programma innovatieve biobrandstoffen dat eind 2006 wordt opengesteld.

INTERNATIONALE VROM AGENDA (artikelen 5, 10 en 12)

Europese – maar ook bredere internationale – besluitvorming is voor de ontwikkeling van VROM beleid op vele werkterreinen van groot belang. Daarom zet VROM in Europa in toenemende mate in op het vroegtijdig signaleren van, en betrokken zijn bij, nieuwe Europese initiatieven. Op deze manier kunnen de consequenties van nieuwe Europese initiatieven tijdig worden doordacht en kan een effectieve inzet in de onderhandelingen worden bepaald. Ook de lange(re) termijn ontwikkelingen worden scherp in het oog gehouden, zodat reacties daarop kunnen worden ingepast in de beleidsontwikkeling op de kortere termijn. In het bredere internationale (met name VN-)verband draagt VROM bij aan het tot stand komen en aanscherpen van multilaterale afspraken in het kader van de bevordering van mondiale duurzame ontwikkeling.

Voorbeelden van de inzet in Europa en in VN-verband zijn genoemd elders in deze agenda, zoals de Rotterdam-agenda/territoriale cohesie (onder het thema Ruimte voor Ontwikkeling) en de inzet op onder andere klimaat, luchtkwaliteit en biodiversiteit (onder het thema ontkoppeling en een eco-efficiënte economie). Daarnaast zet VROM in op een verbetering van het Europees milieubeleid en op een versterking van de milieupijler binnen de Verenigde Naties. Ook wordt in in 2007 bijgedragen aan de conferentie «Environment for Europe», waarbij aandacht wordt gevraagd voor duurzame consumptiepatronen en educatie voor duurzame ontwikkeling.

Belangrijkste prestaties in 2007

• Bij de tussentijdse herziening van het zesde EU Europese Milieuactieprogramma 2002–2012 (6e MAP) in 2007 inzetten op een evaluatie van de in het 6e MAP geïnitieerde aanpak. Belangrijke elementen in de VROM-inzet zijn achtereenvolgens het onderscheid tussen kwaliteitsdoelstellingen en dwingende bronmaatregelen, het belang van integrale «impact assessments» om inzichtelijk te krijgen wat de impact is van in te zetten beleid, een heldere afweging van kosten en baten voor zowel de sociale, de economische als de ecologische dimensie, en een goede balans tussen optreden op EU-niveau en op dat van de lidstaten;

• Vooral binnen het kader van de EU ijvert VROM in 2007 en daarna voor een versterking van de milieupijler binnen de complexe organisatie van de Verenigde Naties. Door versterking van de positie van milieu-instituties zelf (zoals die van UNEP), door een verbeterde afstemming tussen milieuverdragen, en door betere integratie van milieu in het operationele werk van andere VN-instellingen. De rol van landenprogramma’s en aandacht daarin voor hulp bij «capacity building» zijn belangrijke elementen.

MODERNISERING REGELGEVING (artikelen 2, 4, 8, 10 en 14)

VROM maakt wetten en regels om de kwaliteit van de leefomgeving in Nederland op peil te houden. De inzet is daarbij gericht op regels die werken en die lasten beperken, zodat de regels burgers en bedrijven minder geld en tijd kosten dan in het verleden. Zo vermindert VROM in de periode 2003–2007 het aantal regelingen van 400 naar 200. De bestaande AMvB’s met algemene regels (8.40 AMvB’s) worden samengevoegd en de vergunningplicht vervalt voor nog eens 60 000 bedrijven (waarvan 40 000 landbouwbedrijven die onder een separaat besluit vallen). In 2007 worden met de publicatie en invoering van de activiteiten AMvB de effecten zichtbaar.

Vermindering administratieve lastenBedragNetto % reductie totale administratieve lasten
2003–2005€ 96,1 mln5,6%
2006€ 68,7 mln4,0%
2007€ 354,5 mln20,8%
Totaal voor periode 2003–2007€ 519,3 mln30,4%

De (VROM-)omgevingsvergunning, die naar verwachting begin 2008 in werking zal treden, vormt een speerpunt in de vereenvoudiging en stroomlijning van regelgeving. Met één vergunningaanvraag, ingediend bij één loket voor alle omgevingsvergunningen en één procedure, één beschikking, één beroeps- en bezwaarprocedure en kortere doorlooptijden, wordt straks de dienstverlening aan burgers en bedrijven sterk verbeterd.

De dienstverlening wordt daarnaast verder verbeterd door de ontwikkeling van basisregistraties voor gebouwen, adressen, kadastrale percelen en geografie. Hiermee hoeven burgers en bedrijven minder vaak gegevens aan te leveren, want ze worden voor meervoudig gebruik beschikbaar gemaakt. Vanaf invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in 2007 kunnen burgers, bedrijven en mede overheden 24 uur per dag vanaf de eigen werkplek de digitale ruimtelijke plannen raadplegen en eventueel combineren met eigen informatie (door het zogenaamde DURP traject). In Europees verband is een zelfde ontwikkeling gaande. Met de implementatie van de EU-richtlijn INSPIRE in 2007 worden de ruimtelijke, volkshuisvestings- en milieugegevens binnen en tussen lidstaten geharmoniseerd.

Belangrijkste prestaties in 2007

• Parlementaire behandeling wetsvoorstel Algemene bepalingen omgevingsrecht (Omgevingsvergunning) met bijbehorende uitvoeringsbesluiten en – indien goedgekeurd – publicatie waarna eerste stappen in implementatie kunnen worden gezet.

BETERE NALEVING (artikel 12)

VROM zet in op het verminderen van de regelgeving. De resterende regels dienen duidelijk te zijn. Om dit te bereiken toetst VROM nieuwe regelgeving op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid. Tevens betrekt VROM signalen uit de handhavingspraktijk bij het zicht krijgen op de effecten en de eventuele aanpassing van beleid en regelgeving. Voor de goede naleving en uitvoering van regels is toezicht een belangrijk instrument. Dit blijkt uit de inspectierapportages, maar ook uit signalen van burgers. VROM houdt toezicht op de naleving van wetten en regels door het bedrijfsleven (primair toezicht) en op de uitvoering van de VROM-regelgeving door andere overheden (interbestuurlijk toezicht). Voor de uitvoering van het toezicht, heeft het Kabinet in de nieuwe Kaderstellende Visie op Toezicht zes criteria geformuleerd waaraan al het rijkstoezicht moet voldoen: transparant, onafhankelijk, professioneel, selectief, slagvaardig en samenwerkend.

VROM werkt door implementatie van deze zes criteria aan de modernisering van het rijkstoezicht. Het belangrijkste doel daarbij is om door selectiviteit en samenwerking te komen tot een effectiever en efficiënter toezicht en tot een vermindering van toezichtslasten. Door het inrichten van het één-loketprincipe met een frontoffice en andere maatregelen (o.a. stroomlijning rapportages) wordt op termijn een vermindering van de toezichtslasten met 25% mogelijk geacht. VROM introduceert in 2007 ook een nieuwe op selectiviteit gebaseerde werkwijze in het interbestuurlijk toezicht. Het uniforme systeemtoezicht op gemeenten wordt afgebouwd. Gemeenten worden in beginsel niet meer volledig doorgelicht, maar er wordt ingezoomd op specifieke thema’s die op basis van een risicobenadering zijn gekozen, bijvoorbeeld illegale bewoning. Tevens is er specifieke aandacht voor zwak presterende gemeenten. Tenslotte bevordert VROM – afhankelijk van de bereidheid in een bedrijf of branche – streng of juist op een ondersteunende wijze de naleving (compliance assistance). In de professionalisering van het rijkstoezicht zijn al resultaten geboekt met onder andere het opzetten van een gezamenlijk risicomodel voor alle rijksinspecties, de samenwerking van de inspectieacademies en het borgen van de inspectiewerkwijze met de interventie- en sanctiestrategie.

Belangrijkste prestaties in 2007:

• Toezicht op de naleving en uitvoering van regelgeving met de grootste naleeftekorten en de grootste effecten op gezondheid, veiligheid en duurzaamheid. Met prioriteit wordt in het komende jaar de naleving bevorderd met betrekking tot de veiligheid van gebouwen, EVOA, risicovolle afvalstromen, bouw- en sloopafval en bodemsanering;

• Invoering van de nieuwe werkwijze in het interbestuurlijk toezicht;

• Inrichten van een frontoffice voor minimaal drie – mogelijk meer – domeinen (Afval, Chemie, Nucleair) met als doelstelling een forse vermindering van de toezichtlasten;

• Besluitvorming over het optimale schaalniveau van het toezicht door andere overheden op verschillende typen bedrijven, om deskundigheid, continuïteit en slagvaardigheid te kunnen borgen en om het uitvoeringsproces efficiënt te laten verlopen.

Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties ten opzichte van de ontwerpbegroting 2006 (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011art.nr
Stand Ontwerpbegroting 20063 416 4823 436 5043 515 0423 575 1173 530 6720 
        
Mutaties 1e suppletore begroting 2006:       
1. Huursubsidie en huurtoeslag55 63914 39317 14518 1298 687– 7 6633
2. Starters40 000     3
3. Uitvoeringskosten huursubsidie18 590     3
4. Bijdrage Fonds Economische Structuurversterking277 531329 555158 29571 05443 28721 604diversen
5. Aanvullende post Externe Veiligheid15 00020 00020 00020 00020 0005 00011
6. Samenwerkende Inspecties4 500     12
7. Investeringen HCvS/AZ24 03815 84317 00030 22512 8331 71613
8. Paleizen6 300     13
9. Afkoop subsidies DGW-regelingen56 963     14
10. Ramingsbijstelling– 18 000– 18 000– 18 000– 18 000– 18 000– 18 000 
11. Overige mutaties in de 1e suppletore begroting 200624 8863 89449 27465 44781 97857 045diversen
        
Nieuwe mutaties:       
12. FESmiddelen t.b.v. subsidieregeling andere overheden38 58651 414    8
13. Tegenboeking invulling Ramingsbijstelling 18 mln18 00013 11612 23012 43817 20016 9008
14. Aanpassing bovenminimale inkomens 20 000– 20 000   3
15. Toekomst Agenda Milieu modernisering 12 00012 00012 00012 00012 0007
16. Uit aanvullende post projectgelden Externe Veiligheid6 80014 80018 70027 60045 10040 00011
17. Het Waddenfonds 33 878    5
18. Programma andere overheid (PAO) 7 0007 0006 0004 000 diversen
19. Overige mutaties2 1116 84727 72127 216– 34 8343 470 214diversen
Stand ontwerpbegroting 20073 987 4263 966 1283 822 1773 852 7883 723 7233 599 916 
Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties ten opzichte van de ontwerpbegroting 2006 (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011art.nr
Stand Ontwerpbegroting 2006411 077511 873623 397646 407691 413357 
        
Mutaties 1e suppletore begroting 2006:       
18. Aanpassing raming restituties subjectsubsidies– 23 20010 7009 9003 000– 700– 7003
19. Correctie a.g.v. vertraging invoering heffingswet– 165 000     3
20. Bijdrage Fonds Economische Structuurversterking277 531     diversen
21. Overige mutaties27 400353 052177 93570 83951 22134 333diversen
        
Nieuwe mutaties:       
22. FESmiddelen t.b.v. subsidieregeling andere overheden38 58651 414    8
23. Aanpassing raming AWIR-efecten (Ontvangsten HT)7 8947 2082 9382 2292 229 3
24. Wijziging a.g.v. differentiatie heffingsgrondslag– 9 000– 22 000– 22 00022 000– 22 000– 22 0003
25. Correctie a.g.v. vertraging invoering heffingswet– 154 000154 000    3
26. Overige mutaties44 8693 04617 22521 312– 25 508665 936diversen
Stand ontwerpbegroting 2007448 2631 069 979813 665722 496696 655680 155 

Toelichting mutaties:

De mutaties 1e suppletore begroting 2006 zijn toegelicht in de 1e suppletore wet 2006 (kamerstukken II, 2005–2006, 30 560 XI, nr. 2).

Nieuwe mutaties:

Ad 12) Het Kabinet heeft aangegeven dat de luchtkwaliteit in Nederland op veel plaatsen niet in overeenstemming is met de Europese normstelling. Voor de jaren 2006 en 2007 wordt vanuit het FES in totaal € 90 mln extra beschikbaar gesteld. In concreto betreft het o.a. de uitvoering van programma’s door decentrale overheden ter verbetering van de luchtkwaliteit.

Ad 13) VROM levert met ingang van 2007 structureel € 18 mln in door middel van een ramingsbijstelling en ombuigingsmaatregelen op verschillende instrumenten.

Ad 14) In de raming van de Huurtoeslag wordt de uitgavenraming 2007 met € 20 mln verhoogd ten laste van de uitgavenraming 2008. Deze intertemporele mutatie vindt zijn oorsprong in een nog resterend tekort uit de begrotingsvoorbereiding 2005. Aangezien de ontwikkeling van de inkomens op referentieniveau gelijk wordt verondersteld aan de stijging van de inkomens op minimumniveau is er thans geen instrument voorhanden om invulling te geven aan de in de begroting 2006 verwerkte verlaging van de raming 2007.

Ad 15) Om de modernisering van het milieubeleid een impuls te geven, is cumulatief € 60 mln. beschikbaar gesteld door het kabinet. Hiermee wordt de vernieuwing van het water- en bodembeleid mogelijk gemaakt. Ook worden activiteiten verwacht gericht op versterking van het draagvlak voor het milieubeleid (communicatie, educatie en steun aan lokale initiatieven) en op het biodiversiteits- en stoffenbeleid. De exacte verdeling daarvan is nog niet helemaal uitgekristalliseerd, reden waarom het totaalbedrag nu op het artikel met het grootste aandeel is bijgeboekt. In een suppletore begroting zal nog nadere precisering plaatsvinden.

Ad 16) Het zijn middelen bestemd voor de saneringen (NH3-koelinstallaties, BRZ0- en CPR15-bedrijven), het oplossen van knelpunten (transport van NH3, Propyleen) en specifieke knelpunten langs het spoor (incl. Nota Vervoer gevaarlijke stoffen). Uitbreiding van de hulpverleningscapaciteit Drechtsteden en knelpunten bij buisleidingen.

Ad 17) Voor het Programma Andere Overheid (PAO) is in het voorjaar 2006 door het Kabinet € 25 mln uit generale middelen beschikbaar gesteld. Het betreft hier de volgende projecten: Digitale Uitwisseling in ruimtelijke Processen (DURP portaal), Digitaal omgevingsloket en Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG).

Ad 18) Het Waddenfonds zal bestaan uit € 800 mln minus de geraamde kosten van de nadeelcompensatieregeling die wordt getroffen met de kokkelvissers (€ 122,4 mln). Wanneer hiermee rekening wordt gehouden is er in het Waddenfonds de komende 20 jaar jaarlijks € 33,878 mln aan subsidie beschikbaar. Als de vergunningen t.b.v. gaswinning definitief zijn, wordt een meerjarige reeks in de begroting opgenomen.

Deze € 33,878 mln wordt in het Waddenfonds, waarvoor een apart begrotingshoofdstuk is aangemaakt, gestort

Ad 22) Het betreft ontvangsten uit het FES waarvan de uitgaven bij ad 12 zijn toegelicht.

Ad 23) Op basis van ervaringsgegevens van het subsidiejaar 2004/2005 heeft een bijstelling in de AWIR-effecten plaatsgevonden. De ramingen zijn geïndexeerd met de volume- en gemiddelde bijdrage-ontwikkeling.

Ad 24) Een differentiatie is aangebracht in de interimwet betaalbaarheidsheffing huurwoningen tussentoegelaten instellingen en private verhuurders. Aangezien deze laatste groep zich minder richt op de gereguleerde woningmarkt en het verhuren aan huurtoeslagontvangers is het gerechtvaardigd deze groep minder bij te laten dragen.

Ad 25) Het wetsvoorstel kent een langere doorlooptijd dan geraamd. Hoewel in het jaar 2006 zal worden geheven, leidt dit naar verwachting niet tot een ontvangst in het betreffende jaar. De middelen zullen een jaar later worden ontvangen.

2.2. De beleidsartikelen

Artikel 1. Bevorderen van een goed werkende woningmarkt

1.1. Algemene beleidsdoelstelling

Omschrijving

Een woningmarkt die goed werkt is belangrijk voor mensen die willen toetreden en bewegen op de woningmarkt. Daarbij gaat het om:

• Het vergroten van het aanpassingsvermogen van de woningmarkt;

• Zorgen voor een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de partijen op de woningmarkt.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is verantwoordelijk voor:

• Het scheppen van randvoorwaarden voor een goed functionerende woningmarkt waaronder het toegankelijk maken van informatie en kennis voor de partijen die opereren op de woningmarkt;

• Het opstellen van kaders, wet- en regelgeving voor het bepalen van het werkdomein en voor het functioneren van en het toezicht op de woningcorporaties;

• Het formuleren van wetgeving inzake de positie van de woonconsumenten en ondersteunen van woonconsumentenorganisaties.

Succesfactoren

• Beschikbaarheid van gegevens en bestanden van derden; bijvoorbeeld van het CFV (woningcorporaties), het CBS en de Belastingdienst (huurtoeslag);

• Bereidheid van verhuurders/gemeenten om tijdig en serieus in gesprek te gaan met huurders(-organisaties);

• Bereidheid en capaciteit/professionaliteit van huurders(-organisaties) om op te treden als volwaardige gesprekspartner voor verhuurders en gemeenten.

Meetbare gegevens

Voor de algemene beleidsdoelstelling zijn geen algemene indicatoren beschikbaar. Aspecten van het functioneren van de woningmarkt, zoals bijvoorbeeld woningtekort en doorstroming, komen aan de orde in artikel 2. Een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van partijen wordt zichtbaar in de realisatie van de maatschappelijke prestaties van partijen en een transparante relatie met de burger. Het beschikbaar stellen van kennis krijgt zijn weerslag in lokale en regionale beleidsonderbouwing. Voor de relevante streefwaarden wordt verwezen naar:

Artikel 2: tabel 2.2.

Artikel 3: tabellen 3.3 en 3.4.

Tabel 1.1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen:16 59612 8858 62116 50115 74610 51718 122
Uitgaven:13 84918 59313 99615 56515 55512 11715 539
Waarvan juridisch verplicht  9 2856 516000
Programma:11 99416 45311 95813 60713 57610 13913 563
 Scheppen van randvoorwaarden voor een goed werkende woningmarkt:0000000
        
 Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van woningcorporaties:0000000
        
 Versterken van de positie van de woonconsument:1 2831 5081 5081 5081 5081 5081 508
  Subsidies woonconsumentenorganisaties1 2831 5081 5081 5081 5081 5081 508
        
 Overige programmabudgetten:10 71114 94510 45012 09912 0688 63112 055
  Onderzoek6 96210 6797 3328 4098 2745 7938 281
  Experimenten en kennisoverdracht3 7494 2663 1183 6903 7942 8383 774
 Apparaat artikel 1 (DGW)1 8552 1402 0381 9581 9791 9781 976
Ontvangsten:43000000

Grafiek 1.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2007

kst-30800-XI-2-1.gif

Operationeel doel:

1. Scheppen van randvoorwaarden voor een goed werkende woningmarkt

2. Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van woningcorporaties

3. Versterken van de positie van de woonconsument

4. Overige programmabudgetten

Toelichting:

Bij de «Overige programmabudgetten» is een budget ad € 2,673 mln als «beleidsmatig gebonden» geoormerkt. Het basisonderzoek, dat in 2007 tot deze uitgaven ad € 2,673 mln zal leiden, is nodig om een aantal belangrijke beleidsevaluaties en toekomstverkenningen te onderbouwen en beleidseffecten te monitoren.

Voorbeelden hiervan zijn: de monitoring en toekomst van de stedelijke vernieuwing, de effecten en verdere ontwikkeling van het nieuwe huurbeleid, de woonlastenontwikkeling van huishoudens, de voortgang van de woningbouw, het functioneren van de woningmarkt en de monitoring van energiebesparing in woningen.

Belangrijke onderzoeksprojecten die hiervoor moeten worden uitbesteed zijn onder meer: een aantal modules van het Woningbehoefteonderzoek Nederland (WoON), de actualisering van de woningbehoefteraming (PRIMOS) en de (toekomstige) effecten van verdere aanpassing van het Woningwaarderingsstelsel.

1.2. Operationele doelstellingen

1.2.1. Scheppen van randvoorwaarden voor een goed functionerende woningmarkt

Motivering

• Om een goede afstemming van vraag en aanbod op de woningmarkt te bewerkstelligen;

• Om uitwisseling van kennis en informatie tussen VROM en partijen op de woningmarkt te bewerkstelligen.

Instrumenten

Visie op de woningmarkt

Uitvoeren van de acties die zijn opgenomen in de integrale visie op de woningmarkt (aan de Tweede Kamer verzonden in juni 2006). Concreet betekent dit voor 2007:

• Aanjagen van de nieuwbouwproductie (zie artikel 2);

• Implementeren van de acties uit de visie om passend wonen te bevorderen (zie artikel 3);

• Implementeren van de acties om het aanbod flexibeler te maken;

• Implementeren van acties om koopstarters beter aan bod te laten komen op de woningmarkt (zie artikel 3);

• Verkennen van mogelijkheden voor vouchers;

• Onderzoek naar de mogelijkheden om belemmeringen voor verhuismobiliteit in relatie tot arbeidsmobiliteit weg te nemen.

Krachtige Steden

VROM erkent dat de uitvoering van beleidsdoelen op het terrein van wonen, ruimte en milieu lokaal tot dilemma’s kan leiden. Maatwerk is dus geboden. Daarom is VROM in 2006 gestart met een proces onder de noemer Krachtige Steden om samen met de steden, de stedelijke regio’s, marktpartijen en andere stakeholders deze dilemma’s in kaart te brengen, en te zoeken naar nieuwe coalities om de problemen en de uitdagingen aan te pakken. Deze aanpak zal in 2007 worden voortgezet.

Over ongeveer 5 jaar moeten burgers, bedrijven en lokale bestuurders ervaren dat als gevolg van kabinetsbrede inspanningen mede in het kader van het Grotestedenbeleid:

• De economische positie van de steden is verbeterd (in termen van investeringen en groei van de werkgelegenheid);

• Zij een grotere kans hebben een voor hen betaalbare, goede woning in een aantrekkelijke buurt te vinden;

• De negatieve spiraal (verloedering) in aandachtswijken is gekeerd (geen nieuwe wijken die verloederen, positieve ontwikkeling in huidige aandachtswijken);

• De leefbaarheid in de steden is verbeterd (verbetering luchtkwaliteit, oplossing van ruimtelijke knelpunten, verbetering van de sociale veiligheid, meer groen in en om de stad).

VROM draagt op al deze terreinen bij aan krachtige steden. De concrete prestaties zijn opgenomen binnen de diverse begrotingsartikelen. Voor de coördinatie van deze prestaties worden in 2007 de volgende acties uitgevoerd:

• Het opstellen van een vernieuwingsagenda op basis van de dialoog die in 2006 met de omgeving is gevoerd;

• Vormen van nieuwe coalities en werkverbanden die bestaande dilemma’s kunnen aanpakken;

• In kaart brengen van inspirerende praktijkvoorbeelden die als «best practices» actief onder de aandacht worden gebracht;

• In samenwerking met betrokken partijen specifieke kennisvragen destilleren en in samenwerking met de planbureaus en kenniscentra hieraan uitwerking geven;

• Uitvoeren van een nulmeting naar de positie van de steden op de bovenbeschreven onderdelen zodat ontwikkelingen en de resultaten van beleidsinspanningen zijn te volgen.

Toekomst beleid voor de stad

• Beleidsvorming voor de stedelijke vernieuwing vanaf 2010 zodat op tijd duidelijkheid bestaat over (financiële) middelen en beleid en regelgeving gereed zijn;

• Verwerking inhoudelijke bespreking met de Tweede Kamer van de Beleidsbrief Stedelijke Vernieuwing en Evaluatie ISV1.

Kennis als interventie-instrument

• Kennisoverdracht aan en kennisuitwisseling met partners in het woonveld;

• Samenwerking met partners in het woonveld bij de ontwikkeling van kennis;

• Organisatie van een congres, publicaties in vakbladen, onderhoud van een internetsite en informatiedesk met informatie over wonen;

• Vergaren van kennis van beleid van buitenlandse collega-ministeries met name in de EU teneinde het Nederlands beleid internationaal te positioneren en illustreren;

• Vergaren en beschikbaar stellen van voornamelijk Engelstalige informatie over het Nederlands beleid voor buitenlandse professioneel geïnteresseerden.

Kennisinfrastructuur

• Permanente afstemming en uitwisseling van kennis met de planbureaus, andere departementen, wetenschappelijke wereld, adviesorganen en andere kennisinstituten;

• Opstellen meerjarige strategische kennisagenda afgestemd met de externe kennisinfrastructuur;

• Bijdragen aan de Stichting Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV): goedkeuring werkplan en begroting 2007; beoordelen prestaties 2006 aan de hand van prestatieverslag en jaarrekening. De SEV ontvangt voor haar activiteiten jaarlijks maximaal € 1,75 mln als basisbijdrage in de exploitatie. Dit wordt verantwoord in tabel 1.2. onder experimenten en kennisoverdracht;

• Deelname aan internationale, officiële netwerken in EU- en VN-verband en in enkele niet gouvernementele internationale instellingen.

Onderzoek, monitoring, prognoses

• Publicaties van het WoON 2006 (Woononderzoek Nederland), de «woningmarktmodule»; organiseren van een congres over het WoON 2006;

• Afronden van de WoON-module «leefomgeving» en publiceren van de resultaten;

• Afronden van de eerste meting van de WoON-module «energie»;

• Realiseren van de WoON-module «wonen van ouderen»;

• Realiseren van de WoON-module «consumentengedrag» in samenwerking met marktpartijen;

• Monitoring van woningbehoefte door het realiseren van de kwantitatieve (Primos) en kwalitatieve woningmarktprognoses (Socrates);

• Onderzoek naar actuele en toekomstige ontwikkelingen en processen op het terrein van wonen; in het bijzonder woonlastenontwikkeling, prijs- en waardeontwikkeling van woningen, woningmarktgedrag van aanbieders en consumenten en economische en sociale ontwikkelingen in de stad.

Doelgroepen

• Gemeenten, provincies, woningcorporaties, marktpartijen (waaronder de bouwwereld), universiteiten;

• Internationale volkshuisvestingsinstellingen.

Meetbare gegevens

• Tevredenheid van gebruikers van informatie en kennis. Dit zal worden gemeten in het «Tevredenheidsonderzoek» in 2007 en 2010 onder gebruikers van de informatie en de onderzoeksrapporten WoON. De ambitie is om minimaal gemiddeld een 7 (schoolcijfer) als beoordeling te krijgen op kwaliteit, bruikbaarheid en toegankelijkheid;

• Aantal bezoekers van de internetsite met informatie over wonen;

• Aantal kennisoverdrachtactiviteiten VROM (publicaties, presentaties e.d.).

Tabel 1.2. Kennisoverdracht: streefwaarden aantallen publicaties, presentaties enz.
 200520062007
Rapporten668
Publicaties212
Presentaties334
Congressen122
Web-bezoekers3 0005 000

1.2.2. Bevorderen maximale maatschappelijke prestaties van woningcorporaties

Motivering

Om een vernieuwing van de relatie tussen overheid en corporaties te bewerkstelligen waarin de maatschappelijke prestaties meer dan nu zeker worden gesteld, en waarbij er ruimte is voor corporaties om als maatschappelijke onderneming te functioneren. Daarmee moet een duidelijk kader vanuit het rijk worden aangegeven en dient een eigentijdse governancestructuur van toepassing te zijn.

Een en ander moet gepaard gaan met terugdringing van regelgeving, behoud van het hybride karakter binnen de kaders van een gelijk speelveld, en prestatietoezicht op behoud en inzet van het maatschappelijk gebonden vermogen.

Instrumenten

• Nadere uitwerking van de beleidsvoornemens ten aanzien van de relatie overheid-woningcorporaties, de sturing op prestaties, de inrichting van de woningcorporaties en de governance bij woningcorporaties, zoals aan de Kamer aangeboden met brief van 12 december 2005 (Kamerstukken II, 2005–2006, 29 453, nr. 30). Op basis van bespreking in 2006 met de Tweede Kamer volgt vertaling in regelgeving en het in procedure brengen van die voorstellen tot regelgeving;

• Nadere uitwerking van de inrichting en organisatie van het toezicht op woningcorporaties en het vervolgens, na bespreking met de Tweede Kamer, vertalen in regelgeving en in procedure brengen van die voorstellen tot regelgeving;

• Voorstellen tot regelgeving inzake de transparantie en mogelijk ook normering van (top)inkomens bij woningcorporaties ontwikkelen en in procedure brengen;

• De gerealiseerde prestaties van woningcorporaties volgen en hierover de Tweede Kamer rapporteren in de (jaarlijkse) prestatiebrief woningcorporaties;

• Uitbrengen van het individueel oordeel per corporatie over financiële situatie, rechtmatig handelen en de volkshuisvestelijke prestaties;

• Zonodig uitbrengen van circulaires ter nadere interpretatie van regelgeving of met verzoeken tot medewerking;

• Uitvoeren reguliere toezichttaken bij corporaties: bewaken grens van het werkdomein, ingrijpen bij (bestuurs)crises en onregelmatigheden, beoordelen van fusies, van uitbreiding van het werkgebied en van verkoopconstructies.

Doelgroepen

Woningcorporaties

Meetbare gegevens

De prestaties van woningcorporaties moeten primair worden afgezet tegen de lokale en regionale opgaven. De bijdrage van woningcorporaties aan de realisatie van doelstellingen ten aanzien van nieuwbouw en herstructurering komt aan de orde in artikel 2. De bijdrage van woningcorporaties aan het waarborgen van de betaalbaarheid van het wonen komt aan de orde in artikel 3.

In de brief van 12 december 2005(kamerstukken II, 2005–2006, 29 453, nr. 30) is het voornemen opgenomen om aan de hand van een normatieve investeringsdoelstelling te beoordelen of een corporatie voldoende maatschappelijke prestaties levert in relatie tot haar financiële armslag. Deze zal in regelgeving worden verankerd.

Streefwaarden: zie tabel 2.2 (Voldoende woningbouwproductie) van artikel 2 en tabel 3.3 (Passend toegewezen woningen) van artikel 3.

Planning

• Per 1 januari 2007 de systematiek van het sturen op prestaties van woningcorporaties, zoals voorgesteld in de brief van 12 december 2005(kamerstukken II, 2005–2006, 29 453, nr. 30) in werking te laten treden;

• Voorstellen tot aanpassing wet- en regelgeving inzake de inrichting van woningcorporaties, de governance bij woningcorporaties en het toezicht op woningcorporaties in de loop van 2007 aan de Tweede Kamer aan te bieden;

  Voorstellen tot regelgeving inzake de transparantie en mogelijk ook normering van (top)inkomens in de loop van 2007 aan de Tweede Kamer aan te bieden.

1.2.3. Versterken van de positie van de woonconsument

Motivering

Om de mondigheid en rechtspositie van de woonconsument te versterken.

Instrumenten

Positie huurders en huurdersorganisaties

• Gedurende het jaar 2006 zijn de voorstellen van de Commissie Leemhuis uitgewerkt en is de wetgevingsprocedure van start gegaan. In 2007 zal de aangepaste Wet overleg huurders verhuurder (WOHV) in werking treden. De rechten van de huurder op informatie, overleg en advies worden hiermee op een aantal punten uitgebreid en verduidelijkt. De verschillen tussen sociale en particuliere sector worden weggenomen zonder de verworvenheden die bereikt zijn voor de sociale verhuurder geweld aan te doen.

Doelgroepen

Huurders, huurdersorganisaties, woonconsumenten

1.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 1.3. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingBevorderen maximale maatschappelijke prestaties van woningcorporaties1.2.2A. 2008B. 2008
    
EvaluatiesCentraal Fonds Volkshuisvesting1.2.2A. 2006B. 2007
    
MonitoringTussen gemeenten en betrokken woningcorporaties gemaakte prestatieafspraken1.2.2Jaarlijks
 Effecten en knelpunten Bbsh1.2.2A. 2006B. eind 2007
    
BeleidsondersteunendTevredenheid van partijen op de woningmarkt over de informatie, onderzoeksrapporten en kennisuitwisseling1.2.1A. 2007B. eind 2007
 Investeringsgedrag corporaties1.2.2A. 2006B. eind 2007

Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningen, een duurzame en gedifferentieerde woningvoorraad en leefbare woonmilieus.

2.1. Algemene beleidsdoelstelling

Omschrijving

Door verhoging van de woningproductie en versnelling van de herstructurering weer voldoende beweging, dan wel doorstroming op de woningmarkt verkrijgen en daarmee:

• Het evenwicht tussen vraag en aanbod op de woningmarkt verbeteren en de keuzemogelijkheden van burgers vergroten, met bijzondere aandacht voor senioren en gehandicapten;

• De sociale, economische en culturele vitaliteit van steden borgen en verbeteren, de sociale veiligheid doen toenemen en de woonwens van midden en hoge inkomens in de steden accommoderen;

• De kwaliteit van de openbare ruimte en de leefomgeving verbeteren en de stad aantrekkelijk maken om in te wonen, werken en recreëren.

De veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid van woningen en gebouwen duurzaam borgen, energiebesparing realiseren en de milieubelasting van woningen en gebouwen duurzaam verminderen.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is verantwoordelijk voor de randvoorwaarden voor het optimaal functioneren van de woningmarkt (beleid ontwikkelen en uitdragen, uitvoerende partijen aanspreken op hun verantwoordelijkheid en het nakomen van bestuurlijke afspraken) alsmede de bouwregelgeving en het toezicht daarop.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling is afhankelijk van:

• De uitvoering van de daartoe met en door regionale en lokale partijen eind 2004/begin 2005 afgesloten, concrete en afrekenbare convenanten en afspraken inzake de woningproductie en de herstructurering van oude wijken (Verstedelijkingsbeleid tot 2010, brief over woningbouwafspraken 2005 tot 2010,kamerstukken II, 2004–2005, 27 562 XI, nr. 6; Grotestedenbeleid 2005–2009; brief over prestatieafspraken derde periode Grotestedenbeleid 2005–2009,kamerstukken II, 2004–2005, 30 128 XI, nr. 1; brief over voortgang actieprogramma herstructurering, 56 wijken,kamerstukken II, 2005–2006, 30 136 XI, nr. 5);

• De naleving van de bouwregelgeving en de tijdige implementatie en uitvoering van het klimaatbeleid in de gebouwde omgeving.

Meetbare gegevens

Het behalen van de algemene doelstelling heeft als effect dat:

• Per 1-1-2010 in elk van de 20 stedelijke regio’s de op regionaal niveau overeengekomen woningproductie 2005 t/m 2009 is gerealiseerd. Het woningtekort wordt daarmee, naar verwachting, teruggebracht tot gemiddeld 1,5% in 2010;

• Het aantal volledig geschikte woningen voor senioren en gehandicapten in 2010 is toegenomen met 255 000 woningen ten opzichte van 2002;

• De sociaal-fysieke situatie in oude stadswijken in 2010 is verbeterd wat betreft woningdifferentiatie, bevolkingssamenstelling, leefbaarheid en sociale veiligheid, met name in de 56 prioritaire herstructureringswijken in de G-31;

• Het aandeel middeldure en dure woningen in de steden, respectievelijk de bijdrage van randgemeenten aan de huisvesting van lage inkomensgroepen is toegenomen in 2010;

• Een CO2-reductie tot 28 mgton in de gebouwde omgeving wordt gerealiseerd in 2010.

Tabel 2.1. budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen:1 528 528138 63043 07239 87834 931316 839294 222
Uitgaven:550 790464 097433 937518 410579 199413 474295 056
Waarvan juridisch verplicht  410 896490 062542 418134 810834
Programma:539 759454 163424 140508 700569 455403 729285 319
 Stimuleren van voldoende woningproductie:74 066122 262130 277124 826121 53067 246116 846
  Budget BLS72 290122 262130 277124 826121 53067 246116 846
  Planologische en woningbouwknelpunten VINEX en VINAC1 776      
        
 Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten:0000000
        
 Bevorderen van de leefbaarheid van de woonwijken:426 095307 880271 896357 852421 195304 912151 912
  Investeringen Stedelijke vernieuwing396 215300 321261 022335 829405 832292 475151 078
  Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing26 7044 38310 87422 02315 36312 437834
  Stedelijke vernieuwing Lelystad3 1763 17600000
        
 Garanderen minimale kwaliteit gebouwen en bevorderen hogere kwaliteit:33 14116 65214 90518 96619 67324 5119 504
  Programma energiebudgetten6 75213 34612 6589 4899 5039 5119 504
  Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving22 46105399 07710 17015 0000
  Regeling sanering loden drinkwaterleidingen5756702470000
  Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens2 2192 1161 081400000
  Innovatief bouwen1 1345203800000
        
 Overige programmabudgetten:6 4577 3697 0627 0567 0577 0607 057
  Onderzoek1 8273 1033 6513 6513 6513 6513 651
  Kennisoverdracht4 6301 766911905906909906
  Kosten uitvoeringsorganisaties 2 5002 5002 5002 5002 5002 500
 Apparaat artikel 2 (DGW)11 0319 9349 7979 7109 7449 7459 737
Ontvangsten:6562 7629191919191

Grafiek 2.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2007

kst-30800-XI-2-2.gif

Operationeel doel:

1. Stimuleren van voldoende woningproductie

2. Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten

3. Bevorderen van de leefbaarheid van de woonwijken

4. Garanderen minimale kwaliteit gebouwen en bevorderen hogere kwaliteit

5. Overige programmabudgetten

Toelichting:

Hierbij is een bedrag ad € 8,5 mln bij operationeel doel «Stimuleren van voldoende woningproductie» als «bestuurlijk verplicht» geoormerkt en een bedrag ad € 1,222 mln bij operationeel doel «Garanderen van een minimale bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen, en bevorderen van een hogere kwaliteit daarvan» als «beleidsmatig gebonden».

Het «bestuurlijk verplichte» bedrag ad € 8,5 mln betreft het budget «eigenbouw» bij het Budget BLS. In het Besluit Locatie gebonden Subsidies (BLS) en de convenanten Woningbouwafspraken is vastgelegd dat de provincies en kaderwetgebieden een trekkingsrecht op VROM hebben van € 1 600 voor iedere in eigenbouw gerealiseerde woning boven een (regiospecifieke) drempel. VROM zal dus in 2007, indien de provincies en kaderwetgebieden daarop «recht» hebben, tot uitbetaling van deze € 1 600 per gerealiseerde woning moeten overgaan.

Het «beleidsmatig gebonden» bedrag ad € 1,222 mln betreft het voor het programma Kompas gereserveerde budget 2007 bij het «Programma energiebudgetten» en is bestemd voor het mede realiseren van beleidsdoelstellingen op het terrein van onder meer energiebesparing en CO2-reductie. Het betreft een meerjarige programmering, waarbij de tranche voor 2007 een volgende bouwsteen is in de gedane investeringen.

2.2. Operationele doelstellingen

2.2.1. Stimuleren van voldoende woningproductie

Motivering

Om de woningmarkt te ontspannen moet de woningproductie, met name in de stedelijke regio’s, worden verhoogd in overeenstemming met de woningbehoefte. VROM faciliteert, stimuleert (in brede allianties) en monitort (lokaal en regionaal) de woningproductie.

Instrumenten

Verhogen woningproductie

• Stimuleren en monitoren van de uitvoering van de convenanten woningbouwafspraken 2005 t/m 2009 (inclusief eigenbouw);

• Stimuleren en monitoren van de investeringen van corporaties in nieuwbouw;

• Stimuleren en monitoren van de streek- en bestemmingsplancapaciteit;

• De inzet van VROM-aanjaagteams om belemmeringen op locaties weg te nemen;

• Onderzoek naar stimuleringsmogelijkheden collectief opdrachtgeverschap, met inbreng van burgers i.s.m de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV);

• Uitvoering experiment zelfwerkzaamheid bewoners bij ombouw voormalig rijkskantoor i.s.m de SEV;

• Bijdragen aan de totstandkoming van een VROM-vergunning;

• Afronding parlementaire behandeling (zie artikel 10);

• Ontwikkeling handreiking kosten-batenanalyse als hulpmiddel ten behoeve van de afweging van woningbouwplannen, in samenwerking met gemeenten, provincies en andere departementen.

Grondbeleid

(Brief over grondbeleid van de decentrale overheden en vierde voortgangsbrief grondbeleidkamerstukken II, 2004–2005, 27 581 XI, nr. 20)

• Implementatie Grondexploitatiewet (beoogde inwerkingtreding 1-1-2008): invoeringsbegeleiding gemeenten en provincies;

• Uitwerking Nota Grondbeleid en uitvoeringsagenda Nota Ruimte;

• Nadere uitwerking kabinetsstandpunt inzake concurrentiebevordering(kamerstukken II, 2004–2005, 27 581 XI, nr. 19 (herdruk)): nulmeting, verantwoordingsplicht en reiswijzer marktselectie en gebiedsontwikkeling (gestart in 2006, doorloop 2007);

• Modernisering en vereenvoudiging Wet voorkeursrecht gemeenten (start 2005, afronding 2007);

• Kabinetsstandpunt stedelijke herverkaveling en berichtgeving aan de Tweede Kamer;

• Stimuleren gebruik handreiking grondprijsbeleid;

• Ontwikkelen transparant grondbeleid woningcorporaties (start 2007);

• Anticiperen op en beïnvloeden van EU-grondbeleid: met name staatssteun, aanbesteding en PPS;

• Voorbereiden kabinetsstandpunt inzake regionaal kostenverhaal en verevening;

• Herziening onteigeningswet (afhankelijk van de voortgang bij het ministerie van Justitie).

Doelgroepen

• Alle woningzoekenden;

• Andere overheden, corporaties, marktpartijen en particuliere bouwers.

Meetbare gegevens

• Per 1-1-2010 is in elk van de 20 stedelijke regio’s de op regionaal niveau overeengekomen woningproductie 2005 t/m 2009 gerealiseerd. Het woningtekort wordt daarmee, naar verwachting, teruggebracht tot gemiddeld 1,5% in 2010;

• Per 1-1-2008 is in elk van de 20 stedelijke regio’s de op regionaal niveau overeengekomen woningproductie 2005 t/m 2007 gerealiseerd. Het woningtekort wordt daarmee, naar verwachting teruggebracht tot gemiddeld 2,2% in 2008. De gerealiseerde aantallen per regio tot 2008 dan wel 2010 zijn bepalend voor de vraag of het overgangsgebied in de betreffende regio per 2008 dan wel 2010 kan worden beeindigd (zie brief over modernisering huurbeleidkamerstukken II, 2004–2005, 27 926, nr. 52);

• Woningproductie in 2007 moet substantieel hoger zijn dan afgelopen jaren;

• Nieuwbouw door corporaties moet in de periode 2005–2009 minimaal 111 000 woningen (huur en koop) bedragen;

• Het aandeel in de jaarlijkse woningproductie van middels eigenbouw gerealiseerde woningen in de stedelijke regio’s in 2010 is verdubbeld ten opzichte van 2000;

• Toename doorstroming, met name ten behoeve van lagere inkomensgroepen, starters en senioren.

Tabel 2.2. Prestatie-indicatoren voldoende woningproductie
 BasiswaardeRealisatieStreefwaarden 
Woningproductie20042005200620072005 t/m 2009 
Nieuwbouw 20 stedelijke regio’s50 30055 80068 00075 000ca. 360 000 
Totale nieuwbouw Nederland71 60074 40085 00092 000445 000 
Waarvan overige toevoeging6 3007 4005 0005 00025 000 
Eigenbouw20002005  2010 
% van woning-productie in stedelijke regio’s10%6,5%  20% 
Woning-productie corporaties200420052005 t/m 20072008 t/m 20092005 t/m 2009 
Huur en koopwoningen14 60017 00051 00060 000111 000 
Woningtekort (in %)20022005  20082010
 2,72,5 (raming)  2,21,5

Opmerkingen bij tabel:

– Bron basiswaarden: WBO 2002; CBS

– Bron realisatiewaarden: Primos 2005; CBS

– Bron streefwaarden woningproductie: woningbouwafspraken 2005–2010

– Woningproductie corporaties: afspraken in het kader van het huurbeleid

De ontwikkeling van de doorstroming ten opzichte van de situatie WBO 2002 wordt gemonitord met het 3 jaarlijkse WoON vanaf 2006. Door middel van de algemene onderzoekspublicatie daarover wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over die ontwikkeling (eind 2006 en 2009).

2.2.2. Verruiming van aanbod van geschikte woningen voor senioren en gehandicapten

Motivering

Om senioren en gehandicapten zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen dient het aantal geschikte, zelfstandige woningen voor senioren en gehandicapten structureel toe te nemen.

Instrumenten

Uitvoeren van het VROM/VWS actieplan (Modernisering AWBZ: brief minister en staatssecretaris met het actieplan «Investeren in de toekomst» (kamerstukken II, 2003–2004, 26 631 XI, nr. 99) waarbij in 2007 de nadruk ligt op:

• Afronding communicatie gericht op oudere eigenaar bewoners;

• Stimuleren sterkere inzet van private partijen;

• Stimuleren van de realisatie van verzorgd wonen;

• Stimuleren dat gemeenten de openbare ruimte toegankelijk inrichten;

• Mogelijkheden seniorenstad inventariseren;

• Ondersteuning seniorenorganisaties bij beïnvloeding lokaal woonbeleid;

• Resultaten 1e woonzorgmonitor.

Zorg en dienstenstelsel in relatie tot wonen; vergrijzingsproblematiek zoals weergegeven in de kabinetsnota Ouderenbeleid in het perspectief van de vergrijzing (kabinetsnota; kamerstukken II, 2004–2005, 29 389 XI, nr. 5):

• Uitvoering stappenplan scheiden wonen en zorg.

Doelgroepen

• Senioren en gehandicapten;

• Andere overheden, corporaties en marktpartijen.

Meetbare gegevens

• Beter evenwicht tussen vraag en aanbod van geschikte woningen;

• Het aantal volledig geschikte woningen voor senioren en gehandicapten in 2010 is toegenomen met 255 000 woningen ten opzichte van 2002;

Tabel 2.3. Prestatie-indicatoren geschikte woningen senioren en gehandicapten
 Basiswaarde 2002 Streefwaarden 2010 (toename t.o.v. 2002)
Aantal gewone nultrede woningen1 650 000 156 000
Aantal «verzorgd wonen» woningen95 000 99 000
Totaal aantal geschikte woningen1 745 000 255 000 (55 000 in G-31)
Aandeel geschikte woningen in de nieuwbouw Nederland totaal (%)34 40% van jaarlijkse woningproductie

Opmerkingen bij tabel:

Bron basiswaarden: WBO 2002; CBS

Bron realisaties: WoON 2006; CBS

De ontwikkeling van het evenwicht tussen vraag en aanbod van geschikte woningen (slaagkans senioren) ten opzichte van de situatie WBO 2002 wordt gemonitord met het 3 jaarlijkse WoON vanaf 2006. Door middel van de algemene onderzoekspublicatie daarover wordt de Kamer nader geïnformeerd over die ontwikkeling.

2.2.3. Bevorderen van de leefbaarheid van wijken

Motivering

Om de concentratie van lage inkomensgroepen te verminderen, de negatieve effecten van de concentratie van allochtonen op hun integratie tegen te gaan en de gevoelens van verloedering en onveiligheid te verminderen is het noodzakelijk dat oude woonwijken met een grootschalige en eenzijdig samengestelde woningvoorraad worden geherstructureerd en de openbare ruimte wordt aangepast. Die fysieke herstructurering moet ook bijdragen aan de verbetering van de leefbaarheid, ofwel de kwaliteit van het samen leven in wijken en buurten (sociaal-fysieke wijkaanpak). Bewoners moeten in een vroeg stadium worden betrokken bij de wijkaanpak.

VROM faciliteert, stimuleert (in brede allianties) en monitort de herstructurering van buurten en wijken.

Instrumenten

ISV

• Herijking van de overeengekomen prestaties middels stadsgesprekken met de G31-gemeenten in het kader van de in het GSB beleid afgesproken mid-term review;

• Stimuleren en monitoren (inhoudelijk en procesmatig) van de uitvoering van de meerjarenontwikkelingsprogramma’s GSB III/ISVII, 2005 t/m 2009. Inbreng resultaten in mid-term review GSB;

• Kennis en informatie overdracht onder meer in samenwerking met het Kennis, Expertise en Innovatiecentrum Stedelijke Vernieuwing (KEI);

• Uitvoering geven aan het Actieprogramma Ruimte en Cultuur door middel van de actie naoorlogse wijken.

Actieprogramma Herstructurering/56 wijken

• Monitoring van voortgang in de uitvoering. De Tweede Kamer wordt de 1e helft 2007 geïnformeerd over resultaten;

• Stimuleren van lokale partijen en interventie bij knelpunten (o.a. middels de inzet van VROM-impulsteams);

• Stimuleren en agenderen van knelpunten bij de Rijksoverheid;

• Kennisuitwisseling succesfactoren.

Sociaal-fysieke wijkaanpak

• Ontwikkelen gezamenlijke aanpak in samenwerking met gemeenten en onder meer corporaties om (gevoelens van) onveiligheid weg te nemen, en de leef- en woonkwaliteit van buurten en wijken te vergroten, naar het voorbeeld van de aanpak in Rotterdam;

• Uitvoering van het programma Wijken voor nieuwe vitale coalities, in samenwerking met betrokken departementen (in 2006 gestart in 13 pilotwijken);

• Burgers worden betrokken bij de sociaal-fysieke aanpak door actieve participatie in pilots en onderzoekstrajecten.

Bijzondere aandachtsgroepen

• Monitoren van de uitvoering van het Plan van aanpak maatschappelijke opvang dak- en thuislozen, van Kabinet en G4 (kamerstukken II, 2005–2006, 29 325, nr. 8);

• Verdere stimulering van corporaties om activiteiten te ontplooien op de onderste sporten van de woonladder, onder meer de 2e uitreiking van de Zilveren Woonladder;

• Monitoren van de huisvesting van studenten;

• Bijdragen aan Breed Initiatief Maatschappelijke Binding;

• Uitvoering VROM-deel Actieplan Operatie Jong.

Doelgroepen

• Alle burgers in oude stadswijken;

• Andere overheden, corporaties en marktpartijen.

Meetbare gegevens

• Toename middeldure en dure woningen (ten behoeve van midden en hoge inkomens) in bestaand stedelijk gebied in de G-31;

• Toename van de bijdrage van randgemeenten aan de huisvesting van lage inkomensgroepen;

• Verbeteren van de kwaliteit van de woning, de directe woonomgeving en de openbare ruimte, met name in oude stadswijken;

• Duurzaam en evenwichtig verbeteren van de leefkwaliteit, met name in oude stadswijken.

De ontwikkeling van bovenstaande indicatoren t.o.v. de situatie WBO 2002 wordt gemonitord met het 3 jaarlijkse WoON vanaf 2006. Door middel van de algemene onderzoekspublicatie daarover wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over die ontwikkeling.

• adequate huisvesting van bijzondere aandachtsgroepen (in 2007 in G4 25% minder dak- en thuislozen dan de 10 250 in 2005);

• terugdringen aantal uithuiszettingen (in 2008 30% minder dan in 2004).

Tabel 2.4. Prestatie-indicatoren ambities 56 wijken
 Basiswaarde jaargemiddelde 2000–2003Realisatie (2005)Streefwaarde jaargemiddelde 
Nieuwbouw huur9501 5502 40030 % huur
Nieuwbouw koop1 5501 6005 35070 % koop
Verkoop huurwoningen1 0001 7501 000 
 Basiswaarde (2002) Streefwaarde 
Aandeel koopwoningen (in % van de woningvoorraad)29% 40% 
Aandeel huurwoningen71% 60% 

– De gegevens voor de 56 wijken zijn gebaseerd op 55 afgeronde prestatieafspraken van lokale partijen per 16 februari 2006. De afspraken kennen verschillende looptijden en zijn herleid tot gemiddelde jaarschijven.

2.2.4. Garanderen van de minimale bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen en bevorderen van een hogere kwaliteit daarvan

Motivering

Om alle gebouwen aan minimale bouwtechnische eisen te laten voldoen, stelt VROM kaders en formuleert minimale prestaties (bouwregelgeving). Dit heeft tot doel bij bestaande gebouwen en bij nieuwbouw en verbetering van gebouwen de veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid te waarborgen. Om aansluiting te houden bij technologische, maatschappelijk, bestuurlijke en politieke ontwikkelingen, stimuleert VROM bovenminimale kwaliteit en innovaties. Om CO2-reductie te bewerkstelligen heeft VROM doelstellingen voor onder andere energiebesparing in de gebouwde omgeving.

Instrumenten

Garanderen van de minimale bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen

1. Verbetering en vereenvoudiging bouwvergunningprocedures voor burgers en bedrijven door:

• Invoering en voorlichting wijziging Woningwet (handhavingsbeleidsplan);

• Voorbereiding indiening wetsvoorstel wijziging Woningwet bij de Tweede en Eerste Kamer in 2008: wettelijke basis voor het Gebruiksbesluit en verdere deregulering (Brieven Modernisering van de Bouwregelgeving,kamerstukken II, 2004–2005, 28 325 XI, nr. 17 en nr. 19; Meibrief: Voortgangsbrief stand van zaken bouwregelgeving: zomer 2006);

• Voorbereiding van de Certificering Preventieve toets Bouwbesluit-voorschriften per 2008;

• Uitvoering plan van aanpak «Transparantie kwaliteit van Woningen»;

• Helpdesk bouwregelgeving;

• Standpuntbepaling n.a.v. evaluatie Woningwet (evaluatie van o.a. het welstandstoezicht en verruiming van het vergunningsvrij bouwen);

2. Vaststellen minimale kwaliteit van woningen en overige gebouwen door:

• Voorbereiding wijziging Bouwbesluit 2003 in verband met deregulering en vereenvoudiging: eerste helft 2007 voor advies naar Raad van State en voorbereiden voorlichting inwerkingtreding per 2008. Deze wijziging beoogt een verdere deregulering van voorschriften woonwagens en celgebouwen, afstemming voorschriften brandveiligheid, arbeidsomstandigheden en aanscherping EPC-U;

• Aanscherping Energie Prestatie Coëfficiënt voor nieuwe utiliteitsgebouwen (EPC-U);

• Voorlichting en inwerkingtreding landelijke uniformering voorschriften brandveilig gebruik bouwwerken uit de bouwverordening in het Gebruiksbesluit. Hiermee wordt het aantal gebruiksvergunning-plichtige bouwwerken met 80% gereduceerd (vanaf 1-05-2007);

• NEN-normen afstemmen op regelgeving, en vereenvoudigen;

3. Implementatie Europese regelgeving:

• Uitvoering implementatie Europese Normen in Nederlandse regelgeving en implementatie Richtlijn Bouwproducten (CE-markering);

• Publicatie van het Besluit en de Regeling ter implementatie van de EPBD per 1–1-2007 (Kamerstukken II, brief 28 325, nr. 38 d.d. 20 april 2006). Om energiebesparing in gebouwde omgeving te stimuleren zal het ministerie van EZ in samenwerking met VROM medio 2008 «Witte Certificaten» introduceren waarmee energieleveranciers worden verplicht om energiebesparing bij hun klanten te bewerkstelligen. Dit instrument wordt gekoppeld aan het VROM-beleid (Energieprestatiecertificaat);

4. Bijdragen aan totstandkoming Omgevingsvergunning (zie artikel 10).

Verbeteren van de bouwtechnische kwaliteit van gebouwen en stimuleren van innovatie:

5. Verbetering (brand-)veiligheidsniveau van gebouwen door:

• Bijdrage update brandveiligheidsconcept cellen en celgebouwen;

• Standpuntbepaling naar aanleiding van resultaten Monitoring veiligheid gas en elektra;

6. Beperking CO2-emissie in de sector gebouwde omgeving door:

• Uitvoering activiteiten ten behoeve van het programma Energiebewust Wonen en Werken (Kompas-programma 2007) (Evaluatie Klimaatbeleid, brief over het klimaatbeleid voor de gebouwde omgeving,kamerstukken II, 2004–2005, 28 240 XI, nr. 17);

• Uitvoering projecten Tijdelijke Regeling CO2-reductie gebouwde omgeving; (Evaluatie klimaatbeleid, brief Tijdelijke regeling energiebesparing in de gebouwde omgeving (kamerstukken II, 2004–2005, 28 240 XI, nr. 33);

• Uitvoering 4e tender Energiebesparing Lagere Inkomens (TELI) (mede naar aanleiding van amendement Samsom);

• Uitvoering motie Spies: uitwerking en implementatie van de voorstellen die worden gedaan in de Tweede Kamer brief over energiebesparing in de gebouwde omgeving (2e helft 2006);

• Energietransitie: de activiteiten van het energietransitie-platform voor de gebouwde omgeving worden gevolgd en ondersteund.

7. Verhoging gezondheidsniveau in gebouwen:

• Uitvoering beleidsvoornemens naar aanleiding van resultaten onderzoek gezondheidskwaliteit van bepaalde delen van de woningvoorraad;

• Voorbereiding monitoring gezondheid woningen met een aangescherpte EPC (naar aanleiding van motie Vietsch);

8. Vermindering negatieve milieueffecten bij het bouwen en beheren van gebouwen:

• Uitvoeren resultaten praktijkproef bouwen en milieu;

• Uitvoering advies van Project Bewoners en (Duurzaam) Bouwen;

• Uitvoeren projecten VACpunt Wonen conform de meerjarenafspraak.

Doelgroepen

Het beleid richt zich op burgers, gemeenten en bedrijven. Gemeenten en bouwbedrijven moeten de regelgeving kunnen toepassen in de praktijk. Daarbij moeten gemeenten het tevens kunnen uitleggen aan de gebruikers (burger en professionele bouwers).

Meetbare gegevens

Tabel 2.5. Prestatie-indicatoren bouw- en gebruikstechnische kwaliteitsgebouwen
Prestatie-indicatorenBasiswaardenStreefwaarden
Garanderen van minimale bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen.  
– Verbetering naleving bouw- gerelateerde voorschriftenZie artikel 12.2.2: adequate naleving woningwettakenZie artikel 12.2.2: adequate naleving woningwettaken
– Administratieve lastenvermindering van de bouwvergunningprocedure323 miljoen per 31/12/2002 voor DGWVermindering administratieve lasten binnen deze kabinetsperiode met 10%
Verbeteren van de bouwtechnische kwaliteit van gebouwen en stimuleren van innovatie  
– Brandveiligheid38 doden/799 gewonden per jaar bij branden in woningen (excl. brand- weerpersoneel en met betrekking tot referentiejaar 2000 (CBS)Aantal doden en gewonden neemt niet toe
– Beperking CO2-emissie in de gebouwde omgeving # Emissieplafond van 28 Mton in 2010; 1,3 % energiebesparingstempo (afh. van EZ-brief aan TK)

# Omdat er met emissieplafonds wordt gerekend en niet met reductiedoelstellingen is er niet een basiswaarde voorradig (is in de loop van de jaren nl. aangepast).

2.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 2.6. Overzicht beleidsonderzoeken
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingStimuleren van voldoende woningproductie2.2.1A. 2010B. 2010
 Verruiming van aanbod van geschikte woningen voor senioren en gehandicapten2.2.1A. 2010B. 2010
 Bevorderen van de leefbaarheid van wijken2.2.3A. 2007B. 2007
    
EvaluatiesBestuurlijk overleg uitvoering woningbouwafspraken 2005 t/m 20092.2.1Jaarlijks
 BLS stimuleringsregeling particulier opdrachtgeverschap2.2.1A. 2006 B. 2007
 Particulier opdrachtgeverschap2.2.1A. 2007B. 2008
 Wet gelijke behandeling gehandicapten en chronisch zieken (WGBH/CZ) voor het wonen2.2.2A. 2008B. 2008
 Effecten invoering Wmo2.2.2A. 2008B. 2008
 Effecten EPC-W2.2.4A. 2008B. 2008
 Implementatie EPBD2.2.4A. 2009B. 2010
 TELI-regeling2.2.4A. 2006B. 2008
    
MonitoringGeschikte woningen voor senioren en gehandicapten op basis van VROM Woononderzoek Nederland (WoON)2.2.2A. 2006 en 2009B. 2007 en 2010
 Mid-term review GSB-III/ISV-II A. 2006B. 2007
 Eindmeting GSB-III/ISV-II2.2.3A. 2009B. 2010
 Sociaal-fysiek via WoON A. 2006 en 2009B. 2007 en 2010
 Bouwregelgeving2.2.4A. 2007B. 2007
 EnergiebesparingWoningbouw2.2.4A. 2007B. 2007
    
Beleidsondersteunend onderzoekTwee themapublicaties «Stedelijke Vernieuwing» op basis van WoON2.2.3A. 2006 en 2009B. 2007 en 2010
 Realiseren van woonvoorzieningen voor de onderste treden van de woonladder2.2.3A. 2006 en 2009B. 2007 en 2010
 Relatie gezondheid en EPC2.2.4A. 2008B. 2008

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt

3.1. Algemene beleidsdoelstelling

Omschrijving

Om te garanderen dat alle inkomensgroepen in goede en betaalbare woningen kunnen worden gehuisvest en voldoende keuzevrijheid hebben in de eigen woonsituatie beïnvloedt VROM de vraag en het aanbod op de woningmarkt.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is verantwoordelijk voor:

• Regelgeving ter bevordering van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad;

• Zorg voor voldoende betaalbare woningen;

• Betaalbaarheid van het wonen voor de lagere inkomensgroepen;

• Beleidsmatige vormgeving van het instrument huurtoeslag;

• De Staatssecretaris van Financiën is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet op de huurtoeslag, waaronder de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• Investeringen in de nieuwbouw (waaronder huurwoningen);

• Kwalitatief goede uitvoering van de Wet op de huurtoeslag;

• Implementatie van de modernisering van het huurbeleid in wet- en regelgeving per 1 januari 2007.

Meetbare gegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• Gematigde huurontwikkeling voor zittende huurders, zie tabel 3.2;

• Het percentage woningtoewijzingen door sociale verhuurders aan huishoudens behorend tot de «aandachtsgroep» toeneemt, streefwaarde 2007: 90%, zie tabel 3.3;

• Meer lagere inkomens en starters de stap naar een koopwoning kunnen maken, zie tabel 3.5;

• Lagere inkomensgroepen zo veel mogelijk in betaalbare woningen wonen, zie tabel 3.6 en 3.7.

Tabel 3.1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen:2 808 1702 067 4872 045 9512 102 9652 158 3722 205 3922 246 843
Uitgaven:1 801 1082 047 2982 030 1642 082 3892 155 5882 203 0512 243 512
Waarvan juridisch verplicht  2 007 6902 557775671563
Programma:1 742 3442 010 4942 009 0012 064 4782 141 3552 188 8112 229 281
 Garanderen betaalbaarheid voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht):0000000
        
 Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht):1 741 9882 008 4122 006 7192 062 1962 139 0732 186 5292 226 999
  Huursubsidie en huurtoeslag1 696 0581 957 6672 004 7932 058 6452 133 1292 177 7872 214 337
  Vangnetregeling42 7449 30000000
  Eénmalige bijdrage huurbeleid2 073000000
  Kostenvergoeding verhuurders6000000
  Bevorderen eigen woningbezit1 1071 4451 9263 5515 9448 74212 662
  Bijdrage financiering startersleningen 40 00000000
        
 Overige programmabudgetten:3562 0822 2822 2822 2822 2822 282
  Onderzoek290737737737737737737
  Kennisoverdracht66454545454545
  Kosten uitvoeringsorganisaties 1 3001 5001 5001 5001 5001 500
Apparaat:58 76436 80421 16317 91114 23314 24014 231
 Apparaat artikel 3 (DGW)16 82818 24421 16317 91114 23314 24014 231
 Uitvoering huursubsidie41 93618 56000000
Ontvangsten:63 19843 906659 134615 391611 768622 314627 728

Grafiek 3.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2007

kst-30800-XI-2-3.gif

Operationeel doel:

1. Garanderen betaalbaarheid voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht)

2. Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)

3. Overige programmabudgetten

Toelichting:

In 2007 zijn bij het operationeel doel «Garanderen van betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)» en «Overige programmabudgetten» bedragen van € 0,897 mln respectievelijk € 0,414 mln als «beleidsmatig gebonden» geoormerkt.

Bij operationeel doel 3.2 betreft het een voor de regeling «bevorderen eigen woningbezit (BEW)» gereserveerd subsidiebudget. In samenhang met BEW-plus wordt hiermee de beleidsdoelstelling «vergroten van de mogelijkheden van de huishoudens met een beperkt budget om een eigen huis te kopen» gerealiseerd. Daarnaast wordt met dit instrument voor de lagere inkomensgroepen de keuzevrijheid tussen huren en kopen vergroot.

Het bedrag ad € 0,414 mln betreft het gereserveerde budget voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van modernisering huurbeleid, wet betaalbaarheidsheffing, huurtoeslag en BEW. Naast het monitoren van afgesproken beleidsprestaties en het uitdragen van beleidsvoornemens vindt er ook een nadere analyse plaats van de gevolgen van de modernisering van het huurbeleid op de huurtoeslag.

3.2. Operationele doelstellingen

3.2.1. Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen en een evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht)

Motivering

Om de betaalbaarheid van huurwoningen te garanderen voor alle huishoudens die door hun inkomenssituatie daar niet of onvoldoende zelf in kunnen voorzien en om een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse huurwoningen te bewerkstelligen.

Instrumenten

Modernisering huurbeleid

De uitwerking van de modernisering van het huurbeleid heeft in 2005 en 2006 plaatsgevonden. De contouren, de nadere uitwerking en de implementatie zijn in 2004, 2005, 2006 in brieven aan de Tweede Kamer aangegeven. Deze zijn samengevat inkamerstukken II, 2005–2006, 27 926, nr. 91. Op 1 januari 2007 zullen de voorstellen in werking treden.

• Met ingang van januari 2007 wordt de marktwerking op de huurwoningmarkt geleidelijk vergroot en wordt de WOZ-waarde bepalend voor een nadere indeling van de huurwoningmarkt in drie segmenten: gereguleerd segment (ca. 75%), overgangssegment (ca. 20%) en geliberaliseerd segment (ca. 5%). Bij het vaststellen van de grenzen is rekening gehouden met de regionale verschillen. Het overgangssegment zal op termijn, na voldoende nieuwbouw productie, vervallen. Zittende huurders per 31/12/2006 blijven ook na 2010 beschermd;

• Het woningwaarderingsstelsel (WWS) wordt met ingang van 1 januari 2007 aangepast. Woonvorm, woonomgeving en eventuele hinderlijke situaties komen te vervallen. In plaats daarvan wordt de WOZ waarde voor ca. 20% bepalend voor de maximale huurprijs. De resterende 80% van de maximale huurprijs blijft gebaseerd op de overige punten uit het huidige stelsel;

• De differentiatiemogelijkheden binnen de huurverhogingspercentages zullen geleidelijk worden verruimd. Ook dit is weer gekoppeld aan het niveau van de nieuwbouwproductie.

Herziene Huisvestingswet

• In 2007 wordt de herziene Huisvestingswet opgesteld. Deze treedt in 2008 in werking. Hier zal de aanpassing van de Huisvestingswet per 1 mei 2005 onderdeel van gaan uitmaken (kamerstukken II, 2004–2005, 29 624 XI, nr. 1).

Passend wonen

• In de in 2006 uitgebrachte visie op de woningmarkt is het bevorderen van passend wonen een belangrijk thema. Passend wonen betekent dat mensen die zich dat kunnen veroorloven de markthuur van een woning betalen. In 2007 worden de voorstellen uit de visie op dit terrein verder onderzocht en samen met de partners op de woningmarkt uitgewerkt;

• Dit geldt tevens voor het bevorderen van transparantie op de woningmarkt. Mogelijkheden voor een huurmakelaar, een wooncoach voor ouderen en landelijk transparante aanbodinformatie zullen worden onderzocht;

• Nader onderzoek naar de invloed van de overdrachtsbelasting op de doorstroming.

Huurgeschillenbeslechting

• Afhandelen van huurgeschillen met behandeltermijnen als genoemd in de tabel 3.4;

• Verdere uitvoering geven aan de wijziging van de organisatie van de huurgeschillenbeslechting om te komen tot een ZBO, onder andere door het opstellen van wetgeving hiervoor. In het voorjaar van 2007 zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.

Doelgroepen

• Huishoudens behorend tot de aandachtsgroep (inkomens tot € 33 000);

• Zittende huurders in het overgangs- en het te liberaliseren segment;

• Vergunninghouders die van woonruimte dienen te worden voorzien;

• Huurders en verhuurders die het met elkaar oneens zijn over de prijs/kwaliteitsverhouding van woonruimte.

Meetbare gegevens

• Gemiddelde jaarlijkse huurstijging, onderscheiden naar sociale en overige verhuurders en de verschillende huurregimes die gelden voor de voorraad;

• Aantallen nieuwbouwwoningen, gekoppeld aan het tempo van de modernisering van het huurbeleid (zie artikel 2, tabel 2.2).

Tabel 3.2. Maximale toegestane huurstijging boven inflatie
 200520061 jan 20072007200820092010
Gereguleerd (75%)       
Per woning1,5%1,5%Nvt2,5%2,5%3,0%Ntb
Op instellingsniveau sociale verhuurders0,4%0,8%Nvt1,2%1 Ntb 
Overgangssegment (20%)2, 3       
Zittende huurders zonder huurtoeslag4NvtNvt0,5%3,0%3,5%4,0%4,0%
Zittende huurders met huurtoeslagNvtNvtNvt2,5%2,5%3,0%3,0%
Geliberaliseerd (5%)NvtNvtNvtNvtNvtNvtNvt

1 afhankelijk van de nieuwbouwproductie van corporaties

2 indeling in gereguleerd-, overgangs- en geliberaliseerd segment gaat in per 1 januari 2007

3 geldt ook voor zittende huurders die in geliberaliseerd segment terechtkomen

4 de additionele huurstijging per 1-1-2007 is nominaal

Tabel 3.3. Passend toegewezen woningen in totale voorraad sociale huurders(%)
 2005200620072008
Perc. passend toegewezen woningen in gereguleerde sectornnbnnb90,090,0

Bron: Toezichtsverslagen VROM-inspectie

Tabel 3.4. Prestatie-indicatoren huurgeschillenbeslechting 2006 (aantallen)
 2005Behandeltermijn20062007Behandeltermijn 06/07
 realisatierealisatiebegroting  
Huurverhogingsuitspraken16 79594%20 5006 00080% binnen 6 mnd.
Servicekostenuitspraken4 79280%4 0004 00080% binnen 7 mnd.
Uitspraken in overige geschillen7 81288%10 00010 00080% binnen 6 mnd.

De daling van het aantal huurverhogingsuitspraken wordt veroorzaakt door een wijziging in de rappelprocedure. De zaken die hierdoor wegvallen waren vrijwel altijd af te handelen in een verkorte procedure. Dit verklaart het hoge realisatiepercentage in 2005, en verklaart tevens de raming van 80% voor 2007.

De voorgenomen wijzigingen in het huurbeleid kunnen een bijstelling van het aantal uitspraken en van de behandeltermijnen tot gevolg hebben.

Planning

• De beleidsvoorstellen van de modernisering van het huurbeleid (huurwetgeving) met betrekking tot het gebruik van de WOZ-waarde ten behoeve van overgangs- en geliberaliseerd segment, alsmede de implementatie van de WOZ-waarde in het woningwaarderingsstelsel (WWS) zullen per 1/1/2007 in werking treden. De gefaseerde ruimte in de huurverhoging wordt gecontinueerd;

• In 2008 en 2010 zal worden bezien of is voldaan aan de woningproductie conform de woningbouwafspraken (zie artikel 2.2.1), waaraan beëindiging van het overgangssegment voor nieuwe huurders is gekoppeld. De hoogte van de huurstijgingen van het huurprijsplafond zijn daarvan afhankelijk gesteld.

3.2.2. Garanderen van de betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)

Motivering

• Om de betaalbaarheid van het zelfstandig wonen voor alle bevolkingsgroepen te garanderen en het effect van stijgende woonlasten voor specifieke groepen te beperken;

• Om het voor huishoudens met een beperkt budget toch mogelijk te maken een eigen woning te kopen.

Instrumenten

Aanpassingen Wet op de huurtoeslag

• In 2007 wordt een begin gemaakt met maatregelen om over te gaan van de basis-/normhuurtabellen naar een traploze formule voor de berekening van de eigen bijdrage (basishuur). Dit levert een bijdrage aan het voorkomen van «pieken» in de marginale druk als men door een (soms zelfs geringe) stijging van het inkomen een klasse in de tabel opschuift. De marginale druk blijft hierdoor voor het overgrote deel van de huishoudens onder de 45%;

• Met ingang van 2007 wordt de Wet op de huurtoeslag aangepast om zo ook toeslagen te kunnen verstrekken aan bewoners van waterwoningen;

• Eveneens zullen met ingang van 2007 de voorwaarden voor het toestaan van huurgrensoverschrijding voor gehandicapte jongeren worden versoepeld;

• In verband met de veranderingen door de modernisering huurbeleid zal het begrip «verwachte gemiddelde huurprijswijziging» in de Wet op de huurtoeslag per 1 juli 2007 worden ingeperkt tot de huurprijsontwikkeling die geldt voor het gereguleerde segment. Het percentage van de huurprijsontwikkeling speelt een rol bij de indexering van de huurtoeslagparameters.

Wet betaalbaarheidsheffing huurwoningen

• Verhuurders leveren een bijdrage aan de betaalbaarheid van het wonen voor de lagere inkomens. De wet treedt in 2006 in werking.

Huurprijstoetsingen op verzoek van de belastingdienst

• Onderdeel van het M&O-beleid is dat de voorzitters van de Huurcommissie op verzoek van de Belastingdienst de redelijkheid van de huurprijs toetsen. In 2007 wordt uitgegaan van een instroom van 14 000 van dergelijke verzoeken en van een gelijk aantal uit te voeren toetsen. De voorgenomen wijzigingen in het huurbeleid kunnen een bijstelling van het aantal toetsingen tot gevolg hebben.

Nationale hypotheekgarantie (NHG)

• Actualiseren en stroomlijnen van normen en voorwaarden;

• Verhogen van de kostengrens per 1 januari 2007 naar € 260 000.

Beperken onderhoudsrisico’s

• Een verdiepend onderzoek verrichten naar de condities waaronder Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) goed en minder goed functioneren in bepaalde gemeenten en/of segmenten van de appartementenmarkt.

Bevordering eigen woningbezit

• Verruiming van de inkomens- en koopsomgrenzen van de Wet bevordering eigen woningbezit (BEW) per 1 januari 2007;

• Verstrekken van bijdragen voor startersleningen uit het fonds dat is ondergebracht bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) ter ondersteuning van locaal maatwerk door gemeenten;

• Het uitdragen van «good-practices» van verkoopvormen en een of meer model-verkoopcontracten ontwikkelen voor de verkoop onder redelijke voorwaarden.

Wet betaalbaarheidsheffing

• Het tarief voor 2007 zal in januari 2007 worden vastgesteld en gepubliceerd.

Doelgroepen

• Huishoudens met lagere inkomens;

• Starters op de woningmarkt.

Meetbare gegevens

Betaalbaarheid voor de doelgroep garanderen (huurtoeslag)

• Netto-huurquote en NINKI («netto inkomen na kale huurlastenindex») ter bepaling van het effect van de huurtoeslag op de betaalbaarheid van het huren (zie onder kengetallen);

• Huurtoeslagdruk: indicator voor de marginale druk;

• NHG-garanties;

• Aandeel eigen woningbezit;

• BEW-toekenningen en startersbijdragen.

Tabel 3.5. NHG-garanties, eigen woningbezit BEW-toekenningen en startersbijdragen
 Realisatie 2005200620072010
NHG verstrekking115 000100 000100 000100 000
Aandeel eigen woningbezit56,3%57,0%57,7%59,7%
BEW-toekenningen58605002 000
Bijdragen aan startersleningenn.v.t.n.v.t.3 000500

Bron: Syswov; waarborgfonds Eigen woningen, jaarverslag werking wet op de Huurtoeslag en de wet BEW

Planning

Wet op de huurtoeslag

• Wetswijzigingen aangaande de huurtoeslag voor bewoners van waterwoningen, versoepeling voorwaarden voor huurgrensoverschrijding gehandicapte jongeren en enkele andere technische wijzigingen zullen volgens planning per 1 januari 2007 ingaan;

• De aanpassing van het in deze wet gehanteerde begrip «verwachte gemiddelde huurprijswijziging» dient per 1 juli 2007 in te gaan;

• De vervanging van de huidige huurtoeslagtabellen door een formule zal naar verwachting per 1 januari 2008 zijn beslag krijgen. Het wetsvoorstel terzake wordt uiterlijk begin 2007 ingediend.

Toelichting en kengetallen operationele doelstelling 2

Met behulp van de ontwikkeling van de waarden van de prestatie-indicatoren netto-huurquote en NINKI («netto inkomen na kale woonlasten»-index) wordt het effect van de huurtoeslag op de betaalbaarheid van het huren voor de huishoudens met lage inkomens zichtbaar gemaakt. De netto-huurquote geeft aan welk deel van het netto inkomen wordt besteed aan netto huurlasten (huur minus huurtoeslag). De NINKI geeft de ontwikkeling weer van het aantal euro’s in de portemonnee na aftrek van de netto huurlasten.

Tabel 3.6. De ontwikkeling van de netto-huurquote
Huishouden tot 65 jaar  20032004200520062007
BijstandAlleenZonder kind.25,9%27,1%28,2%27,6%27,8%
BijstandAlleenMet kind.20,1%20,7%21,4%20,8%21,0%
BijstandMeerp.Met kind.18,2%18,8%19,4%18,8%19,0%
Uitkeringsger.MP-alleenverd.Met kind.19,3%19,9%20,4%18,8%18,9%
MarktloonAlleenZonder kind.29,5%30,5%31,6%29,0%29,1%
MarktloonMP-alleenverd.Met kind.16,6%17,1%17,8%17,7%17,9%
Huishouden vanaf 65 jaar       
AOWAlleen 24,3%25,1%25,8%24,5%24,8%
AOW+Aanv.pens.Alleen 24,4%25,2%26,0%22,8%23,0%
AOWMeerp. 17,8%18,3%18,7%18,2%18,4%
AOW+Aanv.pens.Meerp. 19,1%19,6%20,2%16,5%16,7%

Bron: Huursubsidiewet, Microtax verschillende versies (CPB), Ministerie SZW

Tabel 3.7. De ontwikkeling van de netto inkomen na kale woonlasten-index (basisjaar = 2001)
Huishouden tot 65 jaar  20032004200520062007
BijstandAlleenZonder kind.108,3107,9106,0111,6113,5
BijstandAlleenMet kind.111,2112,7112,8119,4121,5
BijstandMeerp.Met kind.110,7112,2112,3118,8120,9
Uitkeringsger.MP-alleenverd.Met kind.111,8113,4113,5122,0124,2
MarktloonAlleenZonder kind.109,9110,2107,4116,1118,5
MarktloonMP-alleenverd.Met kind.112,1114,4113,1116,4118,3
Huishouden vanaf 65 jaar       
AOWAlleen 109,0110,2110,5120,6122,6
AOW+Aanv.pens.Alleen 108,3109,5109,3121,1123,1
AOWMeerp. 109,2110,9112,4118,8120,9
AOW+Aanv.pens.Meerp. 109,1110,8111,2121,8124,0

Bron: Huursubsidiewet, Microtax verschillende versies (CPB), Ministerie SZW

De netto huurquote laat in 2007 bij alle in de tabel opgenomen cases een geringe stijging zien. De netto huurlasten als aandeel in het netto inkomen zullen iets toenemen. De toename van de netto huurlasten is naar verwachting, vergeleken met andere jaren (behalve 2006 waar sprake is van een beleidswijziging in het kader van de overgang naar de AWIR), niet uitzonderlijk (gemiddeld ca. € 90).

De NINKI laat voor alle cases een verbetering zien. De verwachte stijging van het netto inkomen in 2007 (gemiddeld + ca. € 275) is groter dan de verwachte stijging van de huurlasten (gemiddeld + ca. € 135).

Armoedeval

De huurtoeslag is een inkomensafhankelijke subsidie. Als het inkomen stijgt, neemt de subsidie af. De huurtoeslagdruk laat zien welk deel van de netto-inkomensverbetering teniet wordt gedaan door verlies aan huurtoeslag als gevolg van de netto-inkomensverbetering. Voor een aantal standaardcases wordt in tabel 3.8 de huursubsidiedruk gepresenteerd.

Tabel 3.8. De ontwikkeling van de «huursubsidiedruk»
HuishoudsituatieInkomenssituatie      
 VanNaar200220032004200520062007
Alleen, zonder kind. Bijstand100% WML40,1%39,5%40,0%39,3%32,5%32,3%
Alleen, zonder kind. Bijstand130% WML48,4%49,2%48,7%49,1%49,4%48,6%
Meerpersoons, met kind. Bijstand100% WML0,0%0,0%0,0%0,0%0,0%0,0%
Meerpersoons, met kind. Bijstand130% WML31,7%31,2%31,7%30,9%27,0%26,7%

Bron: Huursubsidiewet, Microtax verschillende versies (CPB), Ministerie SZW

Voor de overgang van een alleenstaande zonder kind van bijstand naar werken tegen een inkomen van 130% van het wettelijk minimumloon (130% WML, de tweede case in de tabel) wordt voor 2007 een daling van de huurtoeslagdruk van 0,8% verwacht (49,4% in 2006 tegen 48,6% in 2007). Dit is met name toe te schrijven aan een relatieve sterke stijging van het netto inkomen voor 130% WML.

Bij deze case en de andere twee cases, waarbij sprake is van daling van de huurtoeslagdruk, speelt bij de verwachte daling ook de wijze waarop invulling is gegeven aan de taakstelling voor de huurtoeslag uit het Hoofdlijnenakkoord een rol.

Voor de overgang van een meerpersoons huishouden met kinderen van bijstand naar 100% WML geldt een huurtoeslagdruk van 0%. De toename van het inkomen is niet van invloed op de hoogte van de toeslag. Het huishouden behoudt bij verbetering van de inkomenspositie de maximale huurtoeslag.

3.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Bij de evaluaties wordt naast de inzet van de gebruikelijke evaluatie instrumenten ook zoveel mogelijk gebruik gemaakt van burgerparticipatie.

Tabel 3.9. Overzicht beleidsonderzoeken
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingGaranderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht)3.1.1A. 2009B. 2009
 Garanderen van de betaalbaarheid van het wonen voor de laagste inkomensgroepen (vraaggericht)3.2.1A. 2010B. 2010
    
EvaluatiesParticulier opdrachtgeverschap3.2.2A. 2006B. 2007
 Verkoop huurwoningen3.2.2A. 2007B. 2008
 Geleverde bijdrage aan financiering van de huursubsidie (betaalbaarheidsheffing)3.2.2A. 2007B. 2008
    
MonitoringBetaalbaarheid, voldoende (huur-)woningen en verdeling3.2.1A. 2007B. 2008
    
BeleidsondersteunendBepalen v/d betaalbaarheidsheffing 2010–20143.2.2A. 2008B. 2009
 Passend wonen3.2.1A. 2007B. 2007
 Investeringen door verhuurders in nieuwbouw3.2.1A. 2007B. 2007

Artikel 4. Optimaliseren van de ruimtelijke afweging

4.1. Algemene beleidsdoelstelling

4.1.1. De ruimtelijke afweging organiseren door het beheren en ontwikkelen van het ruimtelijk instrumentarium

Omschrijving

De ruimtelijke afwegingsprocessen worden zo ingericht en onderhouden dat in Nederland de economische, ecologische en sociaal-culturele waarden van de ruimte worden versterkt en duurzaam ontwikkeld.

Zie ook de Nota Ruimte deel 4 Tekst na parlementaire behandeling, kamerstukken II, 2004–2005, 29 435 XI, nr. 153, De uitvoeringsagenda Nota Ruimte,kamerstukken II, 2003–2004, 29 435 XI, nr. 3 en de tegelijk met de begroting uit te komen Uitvoeringsagenda 2006.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is verantwoordelijk voor:

• Het stellen van nationale kaders en regels en het doorvertalen van relevante Europese beleidskaders;

• Beïnvloeden van de ruimtelijke impact van de Europese regelgeving;

• De coördinatie van de uitvoering van het ruimtelijk beleid;

• Doorwerking van het rijksbeleid in decentraal beleid;

• Afstemming van het Nederlandse ruimtelijk beleid op dat van de buurlanden.

Succesfactoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van de mate waarin andere overheden in staat zijn hun ruimtelijke afweging op een ordentelijke manier te maken. Het nationaal ruimtelijk beleid en de Europese relevante kaders zijn hierbij afgestemd.

Meetbare gegevens

Het behalen van deze doelstelling heeft als effect dat ruimtelijke afwegingen integraal en gecoördineerd plaatsvinden, zowel verticaal (tussen bestuurslagen) als horizontaal (tussen departementen).

De sturingsfilosofie wordt regelmatig geëvalueerd, waarbij ook gekeken wordt of gemeenten en provincies voldoende geïnstrumenteerd zijn om uitvoering te geven aan de Nota Ruimte.

Tabel 4.1. Overzicht evaluaties
EvaluatieWaarde 2006Streefwaarde 2008
Horizontale sturing:  
Sturen aan sturing (Royal Haskoning, 2006)PositiefPositief
Verticale sturing:  
Functieverandering buitengebied (Royal Haskoning, 2006)PositiefPositief
Bundeling en verstedelijking (Lysias, 2006)PositiefPositief
Nationale landschappen (B&A, 2006)PositiefPositief
Grondbeleid en grondbeleidsinstrumenten (OTB, 2006)PositiefPositief
Tabel 4.2. budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen:15 97717 87114 56414 07012 78411 75911 669
Uitgaven:16 80323 25822 34820 25816 43811 96211 161
Waarvan juridisch verplicht  8 0807 6852 99200
Programma:12 39514 12913 57811 6667 8203 3462 549
 Ruimtelijk instrumentarium ontwikkelen en beheren:12 39514 12913 57811 6667 8203 3462 549
  FESICES/KIS6 9406 0006 0006 0002 99200
  MonitoringNota Ruimte1 3021 3931 2451 3411 1711 1951 420
  Subsidies algemeen9361 5131 095768460460597
  Overige instrumenten algemeen3 2175 2235 2383 5573 1971 691532
 Apparaat artikel 4 (DGR)4 4089 1298 7708 5928 6188 6168 612
Ontvangsten:23 4247 1356 0006 0002 99200

Grafiek 4.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2007

kst-30800-XI-2-4.gif

Toelichting:

De juridische verplichting bestaat in hoofdzaak uit een aangegane verplichting voor het FES project Habiforum van 90,3 mln in 2003. Daarnaast worden dit jaar alle verplichtingen aangegaan voor de WKPB (Wet Kenbaarheid Publiekrechterlijke Beperkingen). Een deel daarvan komt in 2006 tot betaling.

4.2. Operationele doelstelling

4.2.1. Ruimtelijk instrumentarium ontwikkelen en beheren

Motivering

• Om ruimtelijk relevante wet- en regelgeving te onderhouden;

• Om ruimtelijke afwegingsprocessen te coördineren en optimaliseren;

• Om decentrale overheden in staat te stellen hun ruimtelijke beleid uit te voeren;

• Om het Nederlandse belang in te brengen in Europese kaders die van invloed zijn op de ruimtelijke afweging.

Instrumenten

De belangrijkste zijn:

Wet -en regelgeving

a. Herziening Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO)

b. Wet grondexploitatie

c. Wet voorkeursrecht gemeenten

Kaderstelling

d. Streekplannen

Financieel

e. Subsidie Interdepartementale Commissie Economische Structuurversterking/Kennisinfrastructuur (ICES/KIS);

Bestuurlijk

f. Programma-aanpak (zie ook Programma-aanpak Nota Ruimte, kamerstukken II, 2004–2005, 29 435 XI, nr. 16.)

g. Gemeenschappelijk ontwikkelingsbedrijf

Communicatie

h. Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen (DURP)

i. Agenda gebiedsontwikkeling

De doelstelling en instrumenten zijn gericht op het proces. VROM heeft hier een systeemverantwoordelijkheid. Het gaat daarbij om het bereiken van een goed ruimtelijk systeem door middel van samenhangende besluitvorming.

ad a. Het invoeren van de WRO.

Het verrichten van begeleiding t.b.v. de WRO.

Invoeringswet WRO: het in werking laten treden van het besluit op de ruimtelijke ordening.

ad b. Het opstellen van wetgeving voor kostenverhaal en kwaliteitseisen bij locatieontwikkeling.

ad c. Het vereenvoudigen van de wetgeving grondverwerving door gemeenten en het toekennen van bevoegdheden aan provincie en Rijk.

ad d. Het beoordelen van streekplannen.

ad e. Het verkrijgen van voldoende wetenschappelijke output in het kader van vernieuwend ruimtegebruik. Het opzetten van uitvoeringsgerichte proeftuinen.

ad f. Het coördineren van de programma-aanpak «over-all», d.w.z. zorgdragen dat het tot uitvoering komt van complexe projecten in de Ruimtelijke Hoofdstructuur die zijn opgenomen in de programma’s Nota Ruimte.

Het doen van een voorzet voor de nieuwe kabinetsperiode m.b.t. het instrument programma-aanpak.

ad g. Het sneller, beter of goedkoper realiseren van rijksdoelen in concreet benoemde gebiedsontwikkelingsprojecten. Een professioneel en ontwikkelingsgericht optreden van het Rijk en inbreng van rijksbelangen in gebiedsontwikkelingen.

ad h. Het bouwen van een DURP portaal waarin digitale ruimtelijke plannen beschikbaar worden gesteld.

ad i. Het verankeren van het gedachtegoed gebiedsontwikkeling op lange termijn.

Doelgroepen

Gemeenten, provincies, andere departementen, marktpartijen, maatschappelijke organisaties.

Meetbare gegevens

Tabel 4.3. Overzicht Prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatorBasiswaardeStreefwaarde
ad a.  
Wel/niet invoeren WRO.Het organiseren van informa- tiebijeenkomsten voor decen- trale overheden.Het besluit op de ruimtelijke ordening wordt aan de Tweede en Eerste Kamer gestuurd.NVTEind 20071 informatiebijeenkomst per provincie.Inwerkingtreding eind 2007.
   
ad b.  
Wet in het Staatsblad,Wetsvoorstel is in behandeling bij het parlement.Inwerkingtreding eind 2007.
   
ad c.  
Wet in het Staatsblad,Een conceptwetsvoor- stel opgesteld.Inwerkingtreding eind 2007
   
ad d.  
Over vijf jaar zijn alle streekplannen beoordeeld.Continu procesRuimtelijke plannen zijn niet ouder dan 10 jaar en er is sprake van een goede doorvertaling van de Nota Ruimte in de streekplannen.
   
ad e.  
Evaluatie van het programma door Commissie van Wijzen.NVTPositieve evaluatie
   
ad f.  
De Minister van VROM zorgt voor goede afstemming tussen de programma’s en zorgt ervoor dat het Kabinet en parlement goed op de hoogte blijven van de voortgang en resultaten van de program- ma’s.NVTAan het einde van de kabinetsperiode zijn zoveel mogelijk besluiten genomen bij de genoem- de projecten zodat vast- gesteld kan worden dat de programma-aanpak geslaagd is. De eind-evaluatie moet aangeven of Rijk en regio tevreden zijn met de genomen besluiten en of de pro- gramma-aanpak daar een bijdrage aan heeft kun- nen leveren.
ad g.  
Het hebben bijgedragen als adviseur en opdrachtgever aan het in kaart brengen van de rijksmogelijkheden in gebiedsontwikkelingen en het hebben besloten over de inzet van het GOB.Ontwikkelde business cases voor een gebied zijnde het financieel sluitende plan dat de instemming van alle partners heeft.De rijksinzet op basis hiervan in een gebiedsontwikkeling en de rijksbetrokkenheid bij de uitvoering.Ca 7 projecten worden verkend inzake moge- lijke inzet GOB. Het GOB werkt aan 4–6 projecten voor een mogelijk pro- jectbesluit.Afhankelijk van de be- stuurlijke processen is het streven om voor minimaal 5 projecten te besluiten of het GOB daar inzet op gaat plegen en voor 1–3 projecten tot een projectbesluit te komen.
   
ad h.  
Operationeel zijn van het DURP portaal en de vulling hiervan met digitale plannen.NVTIn 2007 is een eerste versie van het DURPportaal operationeel met een minimale vulling met digitale plannen.
   
ad i.  
Het organiseren van een forum gebiedsontwikkeling. Het instellen van een praktijkleer- stoel aan TU Delft.Het inzetten van experts.Eind 2006 worden concrete afspraken gemaakt met provincies en gemeenten om het gedachtegoed gebiedsontwikkeling goed te verankeren.NVTRealisatie voornemens.

4.3 Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 4.4. Overzicht beleidsonderzoeken
EvaluatieonderzoeknaarUitkomsten naar de Tweede Kamer
Monitoren doelbereiking*September 2008
Beleidsdoorlichting Nota Ruimte2006/2007
Overige beleidsevaluaties (waaronder ex ante): 
Evaluatie verbreding Wet voorkeursrecht gemeenten2007
Evaluatie programma-aanpak2007

* Dit betreft een tweejaarlijkse rapportage over de mate van doelbereiking Nota Ruimte

Artikel 5. Gebiedsontwikkeling en realisatie Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur

5.1. Algemene beleidsdoelstelling

5.1.1. Gebiedsontwikkeling stimuleren en de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur realiseren

Omschrijving

Om de internationale concurrentiepositie te versterken, om krachtige steden en vitaal platteland te bevorderen en om (inter)nationale ruimtelijke waarden te borgen en ontwikkelen.

Zie ook de Nota Ruimte deel 4 Tekst na parlementaire behandeling, kamerstukken II, 2004–2005, 29 435 XI, nr. 153, de Uitvoeringsagenda Nota Ruimte, kamerstukken II, 2003–2004, 29 435 XI, nr. 3 en de tegelijk met de begroting uit te komen Uitvoeringsagenda 2006.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is verantwoordelijk voor de ruimtelijke aspecten van de uitvoering van het rijksbeleid m.b.t.:

• Verstedelijking, stedelijke netwerken en centrumvorming (Nieuwe Sleutel Projecten);

• Landschappelijke ontwikkeling (o.a. nationale landschappen en rijksbufferzones);

• Rivieren, grote wateren en kust;

• Rijksinfrastructuur.

Succesfactoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van de mate waarin de lagere overheden in staat zijn te komen tot gedragen uitvoeringsplannen.

Meetbare gegevens

Het behalen van de Ruimtelijke Hoofdstructuur Nationale doelstelling heeft als effect dat de nationale stedelijke netwerken, rijksbufferzones, en nationale landschappen als onderdelen van de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur worden gerealiseerd.

Het behalen van de doelstelling gebiedsontwikkeling heeft als effect dat voorgenomen gebiedsontwikkelingsprojecten tot concrete uitvoering komen.

Tabel 5.1. Overzicht evaluaties
EvaluatieStreefwaarde 2007
Evaluatie doelbereiking ruimtelijke kwaliteitlandelijk gebiedPositief
Evaluatie doelbereiking ruimtelijke kwaliteit stedelijk gebiedPositief
Tabel 5.2. budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen:41 556313 07674 29018 55111 95412 47911 598
Uitgaven:100 471224 920276 229111 54344 21035 92132 780
Waarvan juridisch verplicht  216 71087 47825 77822 96223 200
Programma:94 234221 925273 366108 73841 39533 10829 972
 Stedelijke gebieden van nationaal belang verder ontwikkelen:86 306206 387228 11199 62933 51024 66123 642
  FESBIRK70 086103 07731 99057 7578 7219 18720 654
  FESnieuwe sleutelprojecten9 00093 600180 27825 80014 30010 9000
  Onderzoekstedelijk gebied29241128100100100100
  Subsidies stedelijk gebied3 6365 09011 78312 4967 6321 599342
  Overige instrumenten stedelijk gebied7321 1041 0871 008688687685
  Interreg2 8233 2752 8452 4682 0692 1881 861
        
 Landelijke gebieden van nationaal belang verder ontwikkelen:7 92815 53845 2559 1097 8858 4476 330
  FESBirk       
  Onderzoeklandelijk gebied       
  Subsidies landelijk gebied453511510520757575
  Overige instrumenten landelijk gebied9301 310390400410410410
  Bufferzones6 54511 1908 3606 0725 2835 8455 845
  Belverdere 2 5272 1172 1172 1172 1170
  Het Waddenfonds  33 878    
 Apparaat artikel 5 (DGR)6 2372 9952 8632 8052 8152 8132 808
Ontvangsten:62 612206 977214 46885 75723 02120 08720 654

Grafiek 5.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2007

kst-30800-XI-2-5.gif

Operationeel doel:

1. Stedelijke gebieden van nationaal belang verder ontwikkelen

2. Landelijke gebieden van nationaal belang verder ontwikkelen

Toelichting:

Bij «Stedelijke gebieden van nationaal belang verder ontwikkelen» bestaat de juridische verplichting in hoofdzaak uit € 32 mln voor FES projecten BIRK (Budget Investeringen Ruimtlijke Kwaliteit) en 180 mln voor de FES Nieuwe sleutelprojecten. Daarnaast zijn de kasreserveringen voor «Overige instrumenten stedelijk gebied» en Interreg volledig verplicht. Bij «Landelijke gebieden van nationaal belang verder ontwikkelen» is € 15 mln bestuurlijk verplicht. Het betreft € 11 mln voor bufferzones dat is toegezegd aan de provincies in het kader van ILG en € 2,5 mln Belvedere dat in het kader van bestuurlijke afspraken jaarlijks wordt overgeboekt naar het ministerie van OCW.

5.2. Operationele doelstelling

5.2.1. Stedelijke gebieden van nationaal belang verder ontwikkelen

Motivering

• Om de leefbaarheid in de steden en de sociaal economische positie van steden te verbeteren;

• Om de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden te versterken;

• Om bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond steden te realiseren;

• Om nationale stedelijke netwerken te versterken.

Instrumenten

Financieel

a. Subsidies Nieuwe Sleutelprojecten (NSP)

Het ontwikkelen en versterken van 6 centra in nationale stedelijke netwerken.

b. Subsidie Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK)

Het ontwikkelen en versterken van 6 centra in nationale stedelijke netwerken met accent op kwaliteitsaspecten.

Bestuurlijk

c. Programma Zuidvleugel

Versterking van het ruimtelijk-economisch profiel van de Zuidvleugel.

d. Strategische agenda Randstad

Het opstellen van een redenering/visie op de lange termijn ontwikkelingen (2040) van de Randstad (people, planet, profit) en de bijbehorende investeringen.

e. Nationale stedelijke netwerken

Het gericht ondersteunen door het Rijk van de nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra.

f. Kabinetsstandpunt Schiphol

Het uitvoeren van het actieprogramma uit het kabinetsstandpunt.

Doelgroepen

Andere departementen, provincies, gemeenten en bedrijfsleven.

Meetbare gegevens

Tabel 5.3. Overzicht prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatorBasiswaardeStreefwaarde
ad a.  
Intensiteit en diversiteit ruimtegebruik in de omgeving van NSP.Intensiteit wonen en werken:23,4 woningen per ha150,4 werkzame perso- nen per haFunctiemenging:6,4 werkzame personen per woning.Meer dan de basiswaarde.
   
ad b.  
IdemIdemIdem
   
ad c.  
Versterking van de economie.Verbetering van de bereikbaarheid.Versterking van het woon- en leefklimaat in de ZuidvleugelDe reeds genomen Rijks- besluiten over investeringen in de fysieke leefomgeving in de ZuidvleugelRealisatie van de doelen zoals nog te formuleren in de Zuidvleugelbrief die behandeld wordt in de Ministerraad van septem- ber 2006 en vervolgens wordt doorgestuurd naar de Tweede Kamer.
   
ad d.  
Begin 2007 zal de visie op de Randstad aan de Eerste kamer en de Tweede Kamer worden aangeboden.De moties Lemstra zijn het uitgangspunt.Het kunnen anticiperen op lange termijn ontwik- kelingen, zoals bevol- kingsontwikkeling, klimaatverandering, macro-economische ontwikkelingen, verkeer en vervoer.
ad e.  
Het aantal stedelijke netwerken dat een ontwikkelingsagenda heeft opgesteld.Het aantal stedelijke netwerken waarmee het Rijk afspraken heeft gemaakt en het scala van afspraken.Het aantal stedelijke netwerken dat een lange termijn visie en een lange termijn opgave in beeld heeft gebracht.Nagenoeg de helft van alle stedelijke netwerkenheeft al een ontwikke- lingsagenda, afspraken gemaakt met het Rijk en een lange termijn visie en een lange termijn opgave in beeld gebracht.Alle stedelijke netwerken.
   
ad f.  
Schiphol mag groeien indien het stiller wordt.Aantal woningen in het bin- nengebied (58Lden en 20Ke).Aantal woningen in het buitengebied (48Lden). Het vrijspelen van locaties van de ruimtelijke beperkingen die voortvloeien vanuit het gebruik van Schiphol.Het door Externe veiligheid en geluid geboden beschermingsniveau zoals vastge- legd in de eerste lucht- havenbesluiten 2004.Huidige ligging van het beperkingengebied en de 20Ke.Het aantal woningen in het binnen- en buitengebied verkleinen. Het qua ligging verklei- nen van het beperkingengebied en de 20Ke-con- tour (of de L-den equiva- lent daarvan), opdat er, zonder aantasting van de capaciteit op Schiphol, meer ontwikkelingsruimte voor de omgeving ontstaat.

5.2.2. Landelijke gebieden van nationaal belang verder ontwikkelen

Motivering

• Om bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische waarden te borgen en ontwikkelen;

• Om natuurwaarden te borgen en ontwikkelen;

• Om bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond te steden te versterken;

• Om variatie tussen stad en land te versterken.

Instrumenten

Wet- en regelgeving

a. Wet grondexploitatie;

Financieel:

b. Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK);

c. Belvedere;

d. Bufferzones;

Kaderstelling

e. Permanente bewoning recreatiewoningen.

ad a. Het behouden en versterken van de balans tussen rood en groen/blauw.

ad b. Het laten aansluiten van samenhangende oplossingen voor functiecombinaties met water.

Het versterken van ecologische waarden.

Het laten toenemen van recreatiemogelijkheden voor stedelingen bij de structuurdragers in het gebied, zodanig dat gebiedseigen kenmerken worden behouden en deze meer identiteit worden gegeven.

ad c. Het versterken van bijzondere landschappelijke kwaliteit.

ad d. Het versterken van de recreatieve functie van bufferzones door het aankopen van gronden.

ad e. Het tegengaan van oneigenlijk gebruik van recreatiewoningen.

Doelgroepen

Andere departementen, provincies, gemeenten en bedrijfsleven

Meetbare gegevens

Tabel 5.4. Overzicht prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatorBasiswaardeStreefwaarde
ad a.  
Oppervlakte groen bij nieuwe woningen: ex-post evaluatie naar of rood en groen worden verevend. 75 m2 groen per nieuw gebouwde woning.
   
ad b.  
De kwaliteitsdragers uit de monitoringsrapportages van de gemeenten.NVTper project gerealiseerd
   
ad c.  
De opname van doelen en ambities op het gebied van cultuurhistorie in de uitvoe- ringsprogramma’s van alle 20 nationale landschappen.NVTIn de uitvoerings-pro- gramma’s van alle 20 nationale landschappen zijn doelen en ambities op het gebied van cul- tuurhistorie opgenomen.
   
ad d.  
Het oppervlak aangekochte gronden in Rijksbufferzones.Verworven per 1 januari 2005:7453 ha waarvan 5539 ha recreatie en 1914 ha natuur.Restanttaakstelling:In 2014 moet nog eens 1975 ha zijn aangekocht, waarvan 913 ha natuur en 1062 ha recreatie.
   
ad e.  
Het aandeel recreatiewoningen dat onrechtmatig permanent wordt bewoond.2005:19% onrechtmatig bewoonde recreatiewoningen.Het onrechtmatig gebruik moet worden verminderd.

5.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 5.5. Overzicht beleidsonderzoeken
EvaluatieonderzoeknaarUitkomsten naar de Tweede Kamer
Monitoren doelbereiking Nota Ruimte*September 2008
Beleidsdoorlichting Nota Ruimte2006/2007
Belevingsmonitor Nationale Landschappen2007
  
Overige beleidsevaluaties (waaronder ex ante): 
Evaluatie regionale afstemming bedrijventerreinen2007
Evaluatie verstening landelijk gebied2007
Monitoringsonderzoek bouwen voor eigen bevolkingsaanwas2007
Evaluatie recreatief groen in en om de stad2007
Evaluatie landschappelijke kwaliteit2007

* Dit betreft een tweejaarlijkse rapportage over de mate van doelbereiking Nota Ruimte

Artikel 6. Beperken van klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging

6.1. Algemene beleidsdoelstelling

6.1.1. Klimaatverandering door menselijke beïnvloeding tegengaan net als verzuring van het milieu en de aantasting van de gezondheid door luchtverontreiniging, door emissies door de industrie, de landbouw, het verkeer, de binnenvaart, de gebouwde omgeving en de consumenten te beperken

Omschrijving

Om een duurzame samenleving te bereiken, waarin mens en natuur minder nadelige (gezondheids)effecten ondervinden van temperatuurstijging en van de uitstoot van schadelijke stoffen.

De overheid geeft het noodzakelijke wettelijke stelsel vorm, voert onderhandelingen over internationale verplichtingen in EU of andere internationale kaders en faciliteert, ook in financiële zin, de uitvoering van het beleid. VROM zet hierbij in op samenwerking in mondiaal en Europees kader en stimuleert dat milieubelangen meegenomen worden in de besluitvorming door overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is direct verantwoordelijk voor het vormgeven van wettelijke kaders en het voldoen aan internationale verplichtingen. De Minister van VROM is indirect verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid als het gaat om aan de overheid gelieerde uitvoeringsinstanties.

Succesfactoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van:

• Voldoende medestanders in de internationale onderhandelingen over (middel)lange termijndoelen;

• Technische haalbaarheid van internationaal vastgestelde emissiereducties en plafonds;

• De mate waarin Nederland in staat is om met de andere lidstaten afstemming van Europese richtlijnen te bewerkstelligen.

Meetbare gegevens

Het algemene effect van dit doel is dat klimaatverandering door menselijke beïnvloeding en aantasting van mens en milieu door luchtverontreiniging wordt tegengegaan en dat er minder schadelijke stoffen worden uitgestoten. Concrete effectgegevens zijn opgenomen bij de operationele doelen.

Tabel 6.1. budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen:137 69693 32441 66937 12137 20137 45224 242
Uitgaven:59 86880 720101 784104 662110 37498 37185 540
Waarvan juridisch verplicht  48 20016 40017 6006 5005 600
Programma:55 13576 12397 356100 232105 94393 94181 110
 Realisatie Kyotoklimaatverplichtingen:42 15954 12774 44881 66787 33782 37673 314
  Binnenlandse klimaatinstrumenten25 64620 43024 53721 63724 11617 95711 016
  Clean Development Mechanism16 51333 69749 91160 03063 22164 41962 298
        
 Beperken klimaatverandering door post-Kyoto afspraken:9 67514 99515 71512 14612 1875 1463 646
        
 Beperken aantasting van de ozonlaag:0250250250250250250
        
 Beperken van verzuring en grootschalige luchtverontreiniging:3 3016 7516 9436 1696 1696 1693 900
 Apparaat artikel 6 (DGM)4 7334 5974 4284 4304 4314 4304 430
Ontvangsten:8 0009 4688 0007 0007 04100

Grafiek 6.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2007

kst-30800-XI-2-6.gif

Operationeel doel:

1. Realisatie Kyoto klimaatverplichtingen

2. Beperken klimaatverandering door post-Kyoto afspraken

3. Beperken aantasting van de ozonlaag

4. Beperken van verzuring en grootschalige luchtverontreiniging

Toelichting

Bij het operationeel doel «Beperken klimaatverandering door post-Kyoto afspraken» zitten de bestuurlijk gebonden bedragen met name in de uitvoeringssfeer, bijvoorbeeld in het kader van het project intensivering ondersteuning bevoegd gezag in zijn streven naar vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Bij het operationeel doel «Beperken van verzuring en grootschalige luchtverontreiniging» zitten de bestuurlijk gebonden uitgaven deels in de uitvoeringssfeer, bijvoorbeeld kosten die gepaard gaan met het uitvoeren van regelingen, deels in contributies ten behoeve van internationale organisaties.

6.2. Operationele doelstellingen

6.2.1. Realisatie Kyoto-klimaatverplichtingen

Motivering

Om klimaatverandering door menselijke beïnvloeding tegen te gaan.

Instrumenten

• Maken van een jaarlijkse tussentijdse afweging waarmee de voortgang van het klimaatbeleid wordt bewaakt. De Tweede Kamer zal via een brief over de resultaten van deze afweging worden geïnformeerd;

• Opstellen van een beleidsbrief van VROM en EZ aan de Tweede Kamer over instrumentering en aanverwante zaken rond schoon fossiel en CO2-opslag;

• Reparatie van nationale wet- en regelgeving inzake emissiehandel;

• Nationale evaluatie van emissiehandel en opstellen van een beleidsbrief. Start met implementatie van verbeteringen en met de voorbereiding van het ZBO-schap van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa), als daartoe besloten wordt naar aanleiding van de evaluatie;

• Nu de totale reductiedoelstelling bij het Clean Development Mechanism (CDM) is afgedekt met raamcontracten en Memoranda of Understanding (MoU) met China en Indonesië, worden in 2007 m.n. de laatste koopcontracten getekend en gaan de daadwerkelijke leveringen plaatsvinden van de voor 2007 gecontracteerde emissiereducties.

NB: bepaalde maatregelen die genomen worden ter uitvoering van de Beleidsnota Verkeersemissies en die genoemd worden bij operationeel doel 8.2.4 – Bevorderen van duurzame mobiliteit (zie aldaar), dragen tevens bij aan het realiseren van de Kyoto-klimaatverplichtingen.

Meetbare gegevens

In de periode 2008–2012 moet de emissie van de broeikasgassen CO2, CH4, N2O, HFK’s, PFK’s en SF6 met 6% worden gereduceerd ten opzichte van het basisjaar 1990 (voor HFK’s, PFK’s en SF6 is dat 1995). Dit betekent een maximaal toegestaan emissieniveau van 202 Mton CO2-equivalenten per jaar in de periode 2008–2012. Om dit niveau te bereiken heeft Nederland ervoor gekozen de nationale emissies te beperken tot gemiddeld 222 Mton, en daarnaast gemiddeld 20 Mton per jaar buiten Nederland te reduceren door middel van Joint Implementation (JI) en het Clean Development Mechanism (CDM).

Begin 2004 is de binnenlandse taakstelling «vertaald» naar streefwaarden voor de departementen. Hiermee is transparant geworden welke inspanning per sector/doelgroep wordt gevraagd. In de Evaluatienota Klimaatbeleid 2005 en in de brief aan de Tweede Kamer over de nadere integrale afweging klimaatbeleid van 21 april 2006, kamerstukken II,2005–2006, 28 240, nr. 43, zijn deze streefwaarden op grond van rekenkundige aanpassingen in het kader van het National Inventory Report 2005 bijgesteld.

De nieuwe streefwaarden zijn nu als volgt:

Tabel 6.2. Prestatiegegevens binnenlands klimaatbeleid
Industrie/elektriciteit109,2 Mton
Landbouw7,6 (8,2)* Mton
Gebouwde omgeving28,3 Mton
Verkeer38,7 Mton
Totale max. CO2-emissie184,4 Mton
Overige broeikasgassen35,4 Mton
Maximale emissie broeikasgassen219,8 Mton

* Bij toename van het areaal glastuinbouw tot 11 500 hectare of meer, wordt de CO2-streefwaarde voor de landbouw verhoogd van 7,6 Mton tot maximaal 8,2 Mton.

Tabel 6.3. Prestatiegegevens CDM (x 1 Mton)
 Getekende koopcontractenDoor de Executive Board goedgekeurde projectenGegenereerde emissiereductiesDoor de Executive Board gecertificeerde emissiereducties
20031,9 0,3 
20041,52,50,8 
200522,53,01,5 
Subtotaal25,95,52,6 
     
200634,149,54,02,6
20077,012,07,64,0
2008  10,37,6
2009  10,810,3
2010  10,810,8
2011  10,910,8
2012  10,010,9
2013   10,0
Subtotaal41,161,564,4 
     
Totaal67,067,067,067,0

6.2.2. Beperken klimaatverandering door post-Kyoto afspraken

Motivering

Om klimaatverandering door menselijke beïnvloeding tegen te gaan.

Instrumenten

• Verschijnen van het kabinetsstandpunt naar aanleiding van een interdepartementaal beleidsonderzoek ten behoeve van post-Kyoto klimaatbeleid. De opvattingen van burgers zullen hierbij worden gepeild;

• Inzetten in internationale fora op het in samenhang realiseren van de ambities voor klimaat, energievoorzieningszekerheid, luchtkwaliteit en concurrentie.

Meetbare gegevens

Vertrekpunt voor het «post-Kyoto beleid» zijn de maximale emissieniveaus die gerealiseerd moeten zijn in de Kyoto-periode 2008–2012. Het nagestreefde doel is de klimaatverandering te beperken tot een maximale temperatuurstijging van 2°C ten opzichte van de periode voor de industriële revolutie (1870). Dat betekent dat wordt gestreefd naar beleid van ontwikkelde landen gericht op emissiereducties in ordegrootte van 15–30% in 2020 en 60–80% in 2050 ten opzichte van 1990/1995. Behalen van de doelstelling is mede afhankelijk van het meedoen van belangrijke emitterende landen als India, China en Brazilië en het op gang komen van wereldwijde emissiehandel.

6.2.3. Beperken aantasting van de ozonlaag

Motivering

Om gezondheidsproblemen, met name huidkanker en oogproblemen, te voorkomen. Er is een nauwe relatie tussen aantasting van de ozonlaag en klimaatverandering door menselijke beïnvloeding.

Instrumenten

Jaarlijkse voortgangsrapportage aan de Europese Commissie.

Meetbare gegevens

Uitgangspunt van het beleid is het streven naar de terugkeer van de concentraties van ozonlaagafbrekende stoffen op het niveau van vóór het «gat in de ozonlaag» (1980–1990, de basiswaarde). Onder het Montreal Protocol zijn derhalve afspraken gemaakt over de afbouw van de productie en de consumptie van deze stoffen, waarbij voor iedere stof afzonderlijke tijdpaden voor de uiteindelijke uitfasering zijn uitgezet. Via aanpassingen van het protocol zijn deze afspraken steeds strenger gemaakt. De reductieschema’s voor ontwikkelde landen zijn strenger dan voor ontwikkelingslanden.

Ieder jaar wordt aan de Europese Commissie gerapporteerd over de productie- en consumptiecijfers van ozonlaagafbrekende stoffen (in volume en aantastingseffect). De Commissie dient deze gegevens namens de gehele EU in bij UNEP. Deze cijfers worden jaarlijks door het Ozon Secretariaat verwerkt in de «ODS Production and Consumption Figures» en geven weer of partijen voldoen aan de afgesproken reductiemaatregelen onder het Montreal Protocol. De cijfers zijn openbaar en dienen ook als input voor de controle door het nalevingscomité.

Daarnaast geeft Nederland in andere rapportages aan de Europese Commissie weer hoe zij de Verordening uitvoert (onder andere het gebruik, beperking van emissies, inspecties op de uitvoering door bedrijven en de ontwikkeling van alternatieven). Onvoldoende uitvoering leidt tot ingebrekestelling met de gebruikelijke sancties.

De effecten van het beleid zijn met name af te leiden uit de concentraties ozonlaag-aantastende stoffen in de stratosfeer en de diameter van het gat (gemeten over enkele jaren). Eind 2006 wordt de analyse van het Scientific Assessment Panel onder het Montreal Protocol verwacht. Het vorige Assessment Report is in 2003 uitgebracht. Conclusies destijds waren dat de concentraties chloor in de stratosfeer afnamen en dat het Montreal Protocol derhalve effectief leek. Enig herstel werd rond het midden van deze eeuw verwacht, alhoewel klimaatverandering en broeikasgassen dit herstel kunnen vertragen. Daarnaast geven de door partijen gerapporteerde productie en consumptiecijfers inzicht in de uitfasering van deze stoffen. Meest recente uitgave is «Production and Consumption of ODS under the Montreal Protocol, 1986–2004».

6.2.4. Beperking verzuring en grootschalige luchtverontreiniging

Motivering

Om verzuring en andere aantasting van mens en milieu door luchtverontreiniging te beperken en door emissies door de industrie, de landbouw, het verkeer, de gebouwde omgeving en de consumenten te reduceren. Uit het in 2005 verschenen Nationaal Luchtkwaliteitsplan blijkt dat Nederland voor met name fijn stof en NO2 de gestelde normen niet zal kunnen realiseren. Het is daarom noodzakelijk enerzijds een aanvullend luchtkwaliteitspakket te formuleren en anderzijds met de EC overleg te plegen over mogelijkheden tot aanpassing of uitstel van de EU-regelgeving. In een voorstel tot een samenvoegingsrichtlijn voor de drie dochterrichtlijnen zal de Commissie hierop terugkomen. Naar verwachting kan Nederland met de EU-herziening Dochterrichtlijn Lucht de normen voor fijn stof (2005) en NO2 (2010), op lokale overschrijdingen na, wel realiseren. Hiervoor is wel het aanvullend beleid van het Prinsjesdag-pakket nodig en meer ruimte binnen het EU-beleid. Over dit laatste wordt in oktober 2006 besluitvorming verwacht.

Bij de onderdelen 8.2.2. en 8.2.4 is de aanpak opgenomen met betrekking tot de verbetering van lokale luchtkwaliteit respectievelijk het bevorderen van duurzame mobiliteit.

Instrumenten

• Een goede Nederlandse inzet in de onderhandelingen over de nieuwe NEC-richtlijn (in 2007/2008) met emissieplafonds voor 2020, als vervolg op de EU-evaluatie in 2006. De onderhandelingsinzet komt interdepartementaal tot stand;

• Afspraken maken met betrokken sectoren over de realisatie van de NEC-plafonds;

• Aanbieden (begin 2007) van het Luchtkwaliteitsplan 2006 (het bestrijdingsplan zoals voorgeschreven door de EU) aan de Tweede Kamer. Dit plan geeft aan hoe de overschrijdingen in 2006 van de luchtkwaliteit aangepakt worden.

Meetbare gegevens

• Algemeen: indicatoren zijn de emissieniveaus voor de diverse verzurende en luchtverontreinigende stoffen. Voor de (middel)lange termijn (2005 en 2010) zijn tussendoelen vastgesteld voor luchtkwaliteit en emissies. Over de emissiedoelen is in 2003 gerapporteerd in de notitie «Erop of eronder» (de Uitvoeringsnotitie emissieplafonds verzuring en grootschalige luchtverontreiniging 2003), zie onderstaande tabel.

• Voor wat betreft SO2 en NOx wordt volgens de referentieraming met het huidige vastgestelde beleid het plafond vooralsnog niet gehaald. Bij de NEC-evaluatie in 2006 wordt bekeken in hoeverre met intensivering van het beleid de plafonds naar verwachting wel gerealiseerd kunnen worden. Hierover zal in het najaar van 2006 (rond of na Prinsjesdag, afhankelijk van afronding van het overleg met de doelgroepen) aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd.

• Voor de prestatie-indicatoren met betrekking tot lokale luchtkwaliteit wordt verwezen naar tabel 8.2 bij onderdeel 8.2.2.

Tabel 6.4. Emissies 1980, 1990, 2000 en 2004, doelstellingen en prognose 2010 (Kton/jr)
 19801990200020042010  
     Gotenburg ProtocolNEC-RichtlijnRaming
SO24811917565505066
NOx596576414379266260277
NH3234249152134128128126
VOS569493269181191185170

Bron: Milieubalans MNP 2006

Tabel 6.5. Sectorplafonds van de doelgroepen voor 2010 (Kton)
 SO2NOxNH3VOS
Industrie11,5} 653} 61
Energie13,5
Raffinaderijen14,5
Consumenten112729
HDO* en Bouw17133
Landbouw05961
Verkeer4158355
Onverdeeld b)4,513186
Totaal a)50260128185

Bron: «Erop of eronder», uitvoeringsnotitie emissieplafonds verzuring en grootschalige luchtverontreiniging 2003 (bijlage bij kamerstukken II, 2003–2004, 28 663 XI, nr. 12).

* HDO = Handel, Diensten en Overheid emissietaakstelling 2010 (Kton/jaar) volgens de NEC-richtlijn.

6.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 6.6. Overzicht onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingKlimaatbeleid(realisatie Kyoto-doelstelling)OD 6.2.12004–2005
    
Effecten onderzoek ex postEmissiehandelOD 6.2.12006–2007
    
Overig evaluatieonderzoek:– Convenant benchmarkingOD 6.2.12003–2004
– Toepassing schoon fossiel-technieken in NLOD 6.2.12006–2006
 – Streefwaarden sectoren overige broeikasgassenOD 6.2.12005–2006
 – Streefwaarden sectoren IndustrieOD 6.2.12006–2007
 – Demonstratieproject «CRUST»OD 6.2.12006–2006
 – UN/ECE: Heavy Metal en POP-protocollenOD 6.2.12003–2006
 – 1e Dochterrichtlijn SO2, NO2, Pb, fijn stofOD 6.2.42003–2005
 – Toekomstige verplichtingen NEC en Gothenburg protocolOD 6.2.42006–2007
 – Halen internationale emissie-plafonds SO2 c.a.OD 6.2.42006–2006
 – Richtlijn luchtkwaliteitOD 6.2.42005–2006

Artikel 7. Verbeteren van de milieukwaliteit van water en bodem

7.1. Algemene beleidsdoelstelling

7.1.1. De verbetering van de milieukwaliteit van water en bodem bevorderen

Omschrijving

Om een duurzame milieukwaliteit van het bodem- en watersysteem te realiseren. En om in samenhang daarmee:

• Gebiedsspecifieke rijksmilieudoelen te realiseren;

• Een ecologisch duurzame landbouw te realiseren;

• Een optimale waterketen veilig te stellen;

• Een verantwoord gebruik van de bodem te garanderen;

• Een duurzaam gebruik van de biodiversiteit te bevorderen en ecosystemen in te zetten voor het realiseren van milieukwaliteitsdoelen in bijvoorbeeld de landbouw.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van generiek en gebiedsspecifiek rijksbeleid en het faciliteren van de uitvoering daarvan door andere overheden, burgers en bedrijven. Voor water betreft dit vooral de normstelling voor grond- en oppervlaktewater; de beheersverantwoordelijkheid ligt bij de Minister van V&W.

De Minister van VROM is verantwoordelijk voor de milieukwaliteit van de EHS en VHR. Voor wat betreft de landbouw gaat het vooral om de milieukaders die voortvloeien uit de normstelling voor bodem en grond- en oppervlaktewater, alsmede om duurzaam gebruik van biodiversiteit.

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de realisatie van de EHS en voor het sectorale beleid Duurzame Landbouw (implementatie van het mestbeleid en beleid voor gewasbeschermingsmiddelen).

De Minister van VROM is medeverantwoordelijk voor beleidsvoorstellen van andere ministers, waar deze consequenties hebben voor de milieukwaliteit van het bodem- en watersysteem.

De Minister van VROM coördineert de kabinetsbijdrage aan het Europees milieubeleid en aan beleid ten dienste van duurzame ontwikkeling op mondiaal niveau (bijvoorbeeld duurzaam gebruik bodem en water als natuurlijke hulpbronnen).

Meetbare gegevens

Meetbare effectgegevens zijn opgenomen bij de operationele doelen.

Tabel 7.1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen:637 112165 097190 279157 608160 853321 674339 678
Uitgaven:179 504168 168174 174184 153187 613215 871233 675
Waarvan juridisch verplicht  154 600134 400135 700159 7004 600
Programma:174 450163 509169 561179 538182 997211 256229 060
 Verbeteren van de milieukwaliteit van de bodem:1 3602 1402 1942 2262 2262 2332 233
        
 Saneren van verontreinigde bodems:167 647155 529135 764141 371142 297167 078194 173
        
 Verbeteren van de milieukwaliteit van water:5141 36413 72413 70513 70213 70913 709
        
 Bevorderen van gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijke gebied:51485913 10217 62821 66525 87216 796
        
 Bevorderen van duurzame landbouw:4 4153 6174 7774 6083 1072 3642 149
 Apparaat artikel 7 (DGM)5 0544 6594 6134 6154 6164 6154 615
Ontvangsten:39 14534 30015 10015 00013 5002000

Grafiek 7.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2007

kst-30800-XI-2-7.gif

Operationeel doel:

1. Verbeteren van de milieukwaliteit van de bodem

2. Saneren van verontreinigde bodems

3. Verbeteren van de milieukwaliteit van water

4. Bevorderen van gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijke gebied

5. Bevorderen van duurzame landbouw

Toelichting

Bij het operationeel doel «Verbeteren van de milieukwaliteit van water» zitten de bestuurlijk gebonden bedragen met name in de uitvoeringssfeer, bijvoorbeeld de uitvoering van de wettelijke taak van de Commissie van Deskundigen ex artikel 17 van het Waterleidingbesluit. Bij het operationeel doel «Bevorderen van gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijke gebied» zijn de bestuurlijk gebonden bedragen de gelden die beschikbaar zijn voor de herstructurering van de melkveehouderij.

7.2. Operationele doelstellingen

7.2.1 Verbeteren milieukwaliteit bodem

Motivering

• Om de chemische, fysische en biologische bodemkwaliteit te realiseren, die vereist is voor een optimale benutting van de kansen van het bodemsysteem. Dat wil zeggen geen nadelige effecten meer van handelingen op de bodem en «de juiste functie op de juiste plek» om onnodige beheerskosten en functieverlies van de bodem te voorkómen;

• Om nieuwe verontreinigingen en aantastingen van het bodemsysteem «zoveel als redelijkerwijs mogelijk» te voorkómen;

• Om de gebruiksmogelijkheden van de al verontreinigde(water)bodems te optimaliseren. Daarbij is essentieel dat de gewenste bodemkwaliteit bestuurlijk wordt vastgesteld.

Instrumenten

• Actualisatie Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten;

• Oplevering van een handreiking met referenties voor een goede bodembiologische kwaliteit van landbouwgronden en natuurgebieden en maatregelen om die te bereiken;

• Vaststellen contouren digitaal bodemfunctie- en bodemkwaliteitskaartsysteem.

Meetbare gegevens

Tabel 7.2. Prestatie-indicatoren milieukwaliteit bodem
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefw. 1PeriodeStreefw. 2Periode
Monitoring gegevens bodemkwaliteitHuidige kwaliteit op grond van milieubalans en landsdekkend beeld2006Ten minste standstill2007Ten minste standstill2008
Aantal, % vastgelegde gebieden op bodem-kwaliteitskaarten0 (0%)200620 (5%)2007100 (25%)2008

7.2.2. Saneren van verontreinigde bodems

Motivering

Om gezondheidsrisico’s weg te nemen of te beheersen en om beperkingen voor grondgebonden en economische ontwikkelingen weg te nemen (zie ook brief Voortgang bodemsanering,kamerstukken II, 2004–2005, 28 199 XI, nr. 11).

Uiterlijk in 2015 zullen in alle gevallen waarbij op basis van het huidige gebruik onaanvaardbare risico’s zijn geconstateerd, maatregelen zijn genomen om die risico’s weg te nemen of te beheersen.

Het rijk zal vanuit het bodemsaneringsbeleid tot uiterlijk 2030 het wegnemen van beperkingen bij grondgebonden ruimtelijke en economische ontwikkelingen faciliteren. Criterium daarbij is dat door de aanwezigheid van bodemverontreiniging geen stagnatie mag optreden in gewenste ontwikkelingen.

Vanuit het FES is voor 2006 € 12,5 mln en voor 2007 t/m 2009 wordt € 37,5 mln extra beschikbaar gesteld voor de sanering van spoedeisende gevallen van bodemverontreiniging. Het gaat in al deze gevallen om het versneld wegnemen van ernstige verontreinigingen die economische ontwikkelingen in de weg staan. In concreto gaat het onder andere om projecten gerelateerd aan de ontwikkeling van de Stormpolder in Krimpen a/d IJssel (EMK-terrein), de herinrichting van delen van de Brabantse en Limburgse Kempen en de uitbreiding van een bedrijfsterrein in Olst.

Instrumenten

• Uitvoeren, onderhouden en ontwikkelen van de Wet bodembescherming en daarop gebaseerde besluiten. In 2007 zullen in wet- en regelgeving instrumenten worden opgenomen voor een gevalsoverstijgende aanpak en voor beheer van de ondergrond met name het grondwater (Toekomstagenda);

• Verlenen van subsidies in het kader van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing en Investeringsbudget Landelijk Gebied. Verlenen van subsidies aan provincies en gemeenten op grond van de Wet bodembescherming, subsidieregeling voor de sanering van in gebruik zijnde en blijvende bedrijfsterreinen, convenant met de textielbranche;

• Kennisontwikkeling en kennisoverdracht door de Stichting Kennisontwikkeling en -overdracht Bodembeheer (SKB) en kennisoverdracht en ondersteuning aan het midden- en kleinbedrijf door het Bodemcentrum;

• Ondersteuning van het Bevoegd Gezag door Bodem+ bij de uitvoering van het bodemsaneringsbeleid;

• Ondersteunen en faciliteren van lokale overheden bij het invullen van hun (decentrale) bodembeleid door het subsidiëren van de ontwikkeling van een handreiking voor het invullen van lokale bodemambities en de instrumenten voor de implementatie hiervan. Betreft zogeheten risicobeoordelingsmethodieken.

Meetbare gegevens

Tabel 7.3. Indicatoren kennisontwikkeling bodemkwaliteit
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefw. 1PeriodeStreefw. 2Periode
– Percentage informatie-inwinningen over bodemkwaliteit bij onroerend-goed transacties01-1-200537%200775%2010
– Aantal geregistreerde gebruikers handleiding beheer en herstel bodem-kwaliteit (max. 2000)01-1-20051 250 (63%)20072000 (100%)2010
Tabel 7.4. Indicatoren Bodemonderzoeken en bodemsaneringen
Prestatie-indicator:WerkvoorraadPeildatumTe realiseren productiePeriodeStreefw 2Periode
– Oriënterende onderzoeken in stedelijk gebied (ISV)30 0001-1-200550020072030
– Oriënterende onderzoeken in landelijk gebied (Wbb)30 0001-1-200540020070 2030
– Oriënterende onderzoeken in eigen beheer100 0001-1-2005600200702030
– Nadere onderzoeken in stedelijk gebied (ISV)7 5001-1-2005130200702030
– Nadere onderzoeken in landelijk gebied (Wbb)7 5001-1-2005100200702030
– Nadere onderzoeken in eigen beheer60 0001-1-20051 100200702030
– Saneringen in stedelijk gebied (ISV)3 0001-1-200550200702030
– Saneringen in landelijk gebied (Wbb)3 0001-1-200530200702030
– Saneringen in eigen beheer54 0001-1-20051 000200702030

7.2.3. Verbeteren milieukwaliteit water

Motivering

Om de milieukwaliteit van het water te verbeteren, benaderd vanuit de facetten watersysteem en watergebruik.

Watersysteem:

Om de milieukwaliteit van water voor nu en in de toekomst te kunnen waarborgen, is het noodzakelijk dat de gewenste kwaliteit (algemeen of passend bij de functie) van het water wettelijk en/of bestuurlijk wordt vastgelegd. De vast te stellen doelen vloeien voort uit Europese waterrichtlijnen (Kaderrichtlijn Water, Grondwater-richtlijn, Richtlijn Prioritaire Stoffen, Zwemwaterrichtlijn). De doelstellingen bestaan uit biologische, fysische, chemische en bacteriologische componenten. Tevens moet verontreiniging van het water en ontstaan van afvalwater «zo veel als redelijkerwijs mogelijk is» worden voorkomen.

Watergebruik:

Om voor het watergebruik een duurzame veiligstelling van een optimale waterketen (de drink- en industriewatervoorziening, riolering en afvalwaterzuivering) op een transparante wijze te waarborgen tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Daarbij dienen de publieke belangen (gezondheid, milieu en bescherming gebonden klanten) eveneens goed te zijn gewaarborgd.

Instrumenten

• Rapportage uitbrengen over mogelijke impulsen voor anders omgaan met regenwater;

• Uitvoeren informatiecampagne ter versterking van het handelingsperspectief van de consument over watergebruik;

• Integraal uitvoeringsprogramma voor de aanpak van diffuse waterverontreiniging;

• Inwerkingtreding van het Besluit lozingen niet-inrichtingen;

• Opstellen rapportage drinkwaterkwaliteit 2006;

• Van kracht worden Drinkwaterwet en bijbehorend besluit (ter vervanging van Waterleidingwet en -besluit);

• Juridische implementatie Zwemwaterrichtlijn (Besluit hygiëne en veiligheid baden en zwemgelegenheden (Bhvbz) en Besluit waterkwaliteit).

Meetbare gegevens

Tabel 7.5. Prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaardePeriode
– Percentage meetresultaten dat voldoet aan de wettelijke normen voor drinkwaterkwaliteit99,9%200499,9%2007
     
– Percentage nieuwe materialen en chemicaliën die in contact staan met drinkwater t.o.v. het totaal aantal nieuwe materialen en chemicaliën met erkende kwaliteitsverklaringen 100%2007
     
– Mate van voldoen van drinkwaterbedrijven aan basisbeveiligingsniveau50%2003100%2007
     
– Gemeten voortgang (o.b.v. een nog te ontwikkelen systematiek) in de samenwerking in de waterketen Nader te bepalen 
     
– Percentage gesaneerde huishoudelijke lozingen in het buitengebiedca. 5%2002100%2007
     
– Aantal oppervlakte- en grondwaterlichamen (in ha) t.o.v. het totaal van oppervlakte- en grondwaterlichamen waarvan de gemeten waarden (ecologische, chemische en kwantitatieve parameters) voldoen aan de geldende normen in KRW en EMSNader te bepalen2015
     
– Percentage locaties t.o.v. het totaal aantal locaties, waarvan de actuele waterkwaliteit voldoet aan de geldende normen die gesteld zijn aan de gestelde gebruiksfunctie van de locatieNader te bepalen2015
     
– Percentage zwemlocaties die voldoen aan Zwemwaterrichtlijn 92% zoet99% zout20052005100%100%20152015

7.2.4. Bevorderen gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijk gebied

Motivering

• Om de vereiste milieucondities voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Vogel Habitat Richtlijn-gebieden (VHR) en de waterwingebieden te realiseren;

• Om het gewenste gebruik van biodiversiteit buiten de EHS te behouden of te verkrijgen;

• Om het gewenste duurzame gebruik van de bodem te bevorderen;

• Om een duurzame productie in de landbouw en andere sectoren te bevorderen.

Instrumenten

• Programma voor een versterking van de onderbouwing en uitvoering van het regionale milieu- en waterbeleid (inclusief verdrogingsbestrijding) voor de EHS- en VHR-gebieden;

• Vormgeving van een kennis en leertraject rondom ILG-pilots duurzaam bodemgebruik en duurzame productie in de landbouw, in samenwerking met LNV en LTO;

• Opstarten onderzoeks- en communicatieprogramma voor de ecobalans;

• Opstarten programma «Biodiversity & Business».

Meetbare gegevens

Prestatie-indicatoren:

• Prestatie-indicatoren, basiswaarde en streefwaarde worden tot nu toe veelal op landelijk schaalniveau geformuleerd en zijn terug te vinden in onder andere de jaarlijkse Milieubalans van het MNP en de website Milieu- en Natuurcompendium;

• In het kader van ILG brengen de provincies de milieukwaliteit van de EHS en VHR-gebieden in beeld voor de vochttoestand (verdroging), zuurgraad (verzuring) en voedselrijkdom (vermesting). De Kaderrichtlijn Water bepaalt dat de waterbeheerders de (chemische) waterkwaliteit in de EHS en VHR-gebieden in beeld brengen.

Basiswaarden:

• De provincies hebben in 2006 een nulmeting uitgevoerd van de milieukwaliteit in de EHS en VHR-gebieden. Voor de milieuthema’s verdroging, verzuring en vermesting geven ze aan hoe groot het milieukwaliteitstekort is uitgedrukt in klassen: zeer ernstig, ernstig, matig, geen. Het milieukwaliteitstekort is het verschil tussen de actuele milieukwaliteit en de streefwaarde.

Streefwaarden:

• De streefwaarde is de milieukwaliteit die noodzakelijk is om de instandhoudings-doelstellingen van de VHR te realiseren of de natuurdoeltypen van de EHS. Elke instandhoudingsdoelstelling en elk natuurdoeltype heeft zijn eigen streefwaarden voor vochttoestand, zuurgraad en voedingstoestand.

Planning:

Tabel 7.6. Indicatoren milieukwaliteit in het landelijke gebied
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefw. 1PeriodeStreefw. 2Periode
Milieukwaliteit EHS/VHRNulmeting door provincies2006Milieukwaliteit in overeenstemming met instandhou-dingsdoelstellingen VHR2015Milieukwaliteit in overeenstemming met natuurdoeltypen EHS2027

7.2.5. Bevorderen van duurzame landbouw

Motivering

Om een ecologisch duurzaam gebruik en beheer van bodem, water, lucht en overige natuurlijke hulpbronnen door de agrarische sector te bevorderen, met een «juiste» ruimtelijke inpassing in het landelijk gebied en een goede kwaliteit van de leefomgeving.

Instrumenten

Ammoniak en geur:

• Verkleining van het areaal natuur waarop de zoneringsmaatregelen van toepassing zijn overeenkomstig het Regeerakkoord 2003;

• Modernisering algemene regels voor landbouwbedrijven (in het kader van de modernisering/herijking VROM-regelgeving);

• Samenvoegen bestaande AMvB’s en uitbreiden werkingssfeer met belangrijk deel van de intensieve veehouderij (opheffen vergunningplicht voor circa 11 000 (intensieve) veehouderijen).

Gewasbescherming:

• Vaststellen van beleidsconclusies die voortvloeien uit de tussenevaluatie van de Nota duurzame gewasbescherming die heeft plaatsgevonden in 2006 en de brief terzake aan de Tweede Kamer.

Mest/Nitraat:

• Evaluatie van de Meststoffenwet en uitbrengen van beleidsconclusies (waaronder concreet: vaststellen van de stikstof-gebruiksnormen voor akkerbouwgewassen voor het zandgebied voor 2008 en 2009);

• In het kader van het Derde Nederlandse Actieprogramma inzake de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG) dient Nederland de Europese Commissie uiterlijk 15 juni 2008 te rapporteren over de resultaten van het beleid in de periode december 2003 tot en met december 2007. Voorbereidingen voor deze rapportage starten in 2007;

• Aan het eind van 2007 zal een bijgewerkte, en zo nodig aangepaste, versie van het Derde Actieprogramma worden uitgebracht.

Meetbare gegevens

• Ammoniak: Afname ammoniakemissie en zonering rondom natuurgebieden;

• Gewasbeschermingsmiddelen: Vermindering milieubelasting;

• Meststoffen: daling van nitraatgehalte in grondwater en vermindering eutrofiëring;

• Voor de basis- en streefwaarden per jaar wordt verwezen naar tabel 7.7.

Tabel 7.7. Indicatoren duurzame landbouw
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefw. 1PeriodeStreefw. 2Periode
– Ammoniak; totale emissie van alle doelgroepen (bron: Milieubalans2005)130 kiloton2003128 kiloton2010 (Europees)100 kiloton2010 (nationale inspanning NMP-4)
– Gewasbeschermingsmiddelen; procentuele vermindering van de milieubelasting t.o.v. 1998 (bron: Nota duurzame gewasbescher- ming) en realiseren van een milieu-kwaliteit voor oppervlakte-water die een stap verder gaat dan MTR50%200175%200595%2010
– Meststoffen; nitraatgehalte in het grondwater (bron: Milieu-balans 2005)90 mg/l zandgrond 200250 mg/l2009  

Planning

De transitie naar een duurzame landbouw is in 2030 gerealiseerd.

7.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 7.8. Overzicht onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAlg.doel/ Op.doelA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingEffectiviteit beleid inzake:  
 – verbeteren van de milieukwaliteit van water en bodemAD 7.1.1B. 2011
 - verbeteren milieukwaliteit bodemOD 7.2.1B. 2011
 – maatschappelijke kosten/baten-analyse bodemsaneringOD 7.2.2A. 2006
 - verbeteren milieukwaliteit waterOD 7.2.3B. 2007
 – bevorderen gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijk gebiedOD 7.2.4B. 2007B. 2011
 – bevorderen duurzame landbouwOD 7.2.5B. 2011
    
Effecten onderzoek ex postProgramma Vergroten doelmatigheid en transparantie in de waterketenOD 7.2.3B. 2007
    
Overig evaluatie-onderzoek:   
– Jaarverslag Bodemsanering 2006– Resultaten van uitgevoerde bodemsaneringen 2006OD 7.2.2B. 2007
– Meststoffenwet– Bijdrage aan duurz. landbouwOD 7.2.5B. 2007

Artikel 8. Verbeteren van de milieukwaliteit in de bebouwde leefomgeving

8.1. Algemene beleidsdoelstelling

8.1.1. De lokale luchtkwaliteit verbeteren en de overlast door geluid verminderen en voorkomen, met bijzondere aandacht voor het verkeer

Omschrijving

Om de schadelijke effecten van luchtverontreiniging en geluidhinder op de gezondheid en het welzijn van mensen te beperken en voorkomen.

Om de juiste condities te scheppen voor een goede milieukwaliteit in de bebouwde omgeving.

VROM realiseert dit door:

• Kaders (regelgeving) te stellen en financiële middelen beschikbaar te stellen;

• Gemeenten en provincies te faciliteren bij de uitvoering van een integraal milieubeleid;

• Bij te dragen aan de transitie naar duurzame mobiliteit.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is verantwoordelijk voor:

• De implementatie van de EU-richtlijnen ten aanzien van geluid en luchtkwaliteit;

• De regelgeving en facilitering op genoemde beleidsvelden;

• De financiering van de andere overheden voor geluidssanering als bedoeld in de Wet geluidhinder;

• Het samen met andere overheden opstellen en uitvoeren van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL);

• Ontwikkeling of aanpassing van instrumenten ten behoeve van een integrale aanpak van het milieubeleid.

De Minister van VROM is mede-verantwoordelijk voor:

• Het beheer en onderhoud van de regelgeving op de beleidsvelden mobiliteit en luchtvaart.

Succesfactoren

Het behalen van de doelstellingen is sterk afhankelijk van de wijze waarop de provincies, gemeenten, samenwerkingsverbanden, infrabeheerders en uitvoeringsorganisaties hun taken en verantwoordelijkheden waarmaken. Een tweede factor is adequate normstelling voor (onderdelen van) voertuigen in EU- of UN/ECE-verband.

Meetbare gegevens

Concrete effectgegevens zijn waar mogelijk opgenomen bij de operationele doelen.

Spontane naleving

Via Infomil wordt op de milieuterreinen van lucht, bodem en geluid voorlichting gegeven over wet- en regelgeving.

De uitvoeringsorganisaties op het terrein van bodem en op het terrein van geluid organiseren regionale voorlichtingsbijeenkomsten waarin onder andere uitleg en toelichting op wet- en regelgeving wordt gegeven.

Onderdeel van de accountfunctie bij het «geïntegreerd milieubeleid voor andere overheden» (8.2.1) is gerichte advisering en ondersteuning van gemeenten en provincies. Belangrijk onderdeel daarvan is het adviseren en toelichten van wet- en regelgeving, zoals bijvoorbeeld met de handreiking «Beheer en herstel bodemkwaliteit».

Tabel 8.1. budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen:40 867119 941164 21474 79752 75258 01937 919
Uitgaven:47 683129 315170 88877 74852 66258 01937 919
Waarvan juridisch verplicht  93 9008 1004 6004 6004 600
Programma:42 797124 168166 26773 12448 03753 39533 295
 Geïntegreerd milieubeleid voor andere overheden:8 35047 09860 7245 3085 3085 3085 158
        
 Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit:0000000
        
 Verminderen van geluidhinder:34 44742 27029 14327 61626 02927 18728 137
        
 Bevorderen van duurzame mobiliteit:034 80076 40040 20016 70020 9000
 Apparaat artikel 8 (DGM)4 8865 1474 6214 6244 6254 6244 624
Ontvangsten:3 79783 636127 81440 20016 70020 9000

Grafiek 8.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2007

kst-30800-XI-2-8.gif

Operationeel doel:

1. Geïntegreerd milieubeleid voor andere overheden

2. Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit

3. Verminderen van geluidhinder

4. Bevorderen van duurzame mobiliteit

Toelichting

Bij het operationeel doel «Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit» zitten de bestuurlijk gebonden uitgaven deels in de uitvoeringssfeer, bijvoorbeeld kosten die gepaard gaan met het uitvoeren van regelingen. Bij het operationeel doel «Bevorderen van duurzame mobiliteit» zijn de bestuurlijk gebonden bedragen de gelden die beschikbaar zijn voor maatregelen in het kader van verbetering van de luchtkwaliteit.

8.2. Operationele doelstellingen

8.2.1. Geïntegreerd milieubeleid voor andere overheden

Motivering

Om door het aanreiken van instrumenten andere overheden in staat te stellen om het milieubeleid integraal en gecoördineerd aan te pakken en een goede (zo mogelijk beter dan het minimumniveau) milieukwaliteit in de bebouwde omgeving gebiedsgericht te realiseren, in stand te houden en te verbeteren.

Instrumenten

• Wet- en regelgeving opstellen gericht op uitvoering en handhaving van het gebiedsgerichte milieubeleid, bijv. het stroomlijnen van toetsen bij ruimtelijke planvorming;

• Kennisoverdracht en kennisontwikkeling verzorgen in de vorm van handreikingen om te komen tot samenhangend gebiedsgericht milieubeleid zoals de actualisatie van de «milieukwaliteit in de leefomgeving» (MILO);

• Implementeren van de EU-richtlijn Inspire;

• Leveren van een bijdrage aan een aantal leefbaarheidsprojecten als onderdeel van het Project Mainport Rotterdam ter verbetering van de milieukwaliteit, de ruimtelijke kwaliteit en het aanbod van natuur- en recreatiegebied in de regio Rotterdam;

• Vanuit de in 2006 beschikbaar gestelde FES-middelen wordt in 2007 een bijdrage ad € 51,4 mln beschikbaar gesteld aan lokale overheden, waarmee zij in staat gesteld worden lokale maatregelen op te stellen en uit te voeren, ter verbetering van de luchtkwaliteit. Deze bijdrage is een onderdeel van de uitvoering van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Meetbare gegevens

Bij de activiteiten die op deze doelstelling worden gedaan, gaat het vooral om stimuleren en faciliteren om te komen tot een samenhangend lokaal/regionaal milieubeleid. Gegeven de aard van de werkzaamheden is het niet zinvol hier prestatie-indicatoren aan te verbinden. De realisatie van het beleid valt af te lezen aan de uitvoering van de prestaties en de instrumenten.

8.2.2. Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit

Motivering

Om de luchtkwaliteit te verbeteren om zodoende een bijdrage te leveren aan de verbetering van de gezondheidssituatie en voor het doorgang laten vinden van ruimtelijke en infrastructuur plannen. Bij dit doel gaat het om het verbeteren van de lokale luchtkwaliteit in algemene zin. Bij het doel 8.2.4 (bevorderen van duurzame mobiliteit) gaat het om specifieke maatregelen gericht op het terugdringen van de uitstoot door het verkeer.

Instrumenten

• Het uitvoeren en onderhouden van wet- en regelgeving zoals de Wet luchtkwaliteit en de daaraan gerelateerde onderliggende regelgeving, de Wet ruimtelijke ordening, Tracéwet, Wet luchtvaart, Luchtvaartwet en Europese emissienormstelling;

• Uitvoeren en faciliteren van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit;

• Wijzigen van de Wet luchtkwaliteit ter implementatie van de nieuwe EU-richtlijn;

• Periodiek rapporteren over de luchtkwaliteit aan de EU.

(Deze opsomming van prestaties gaat ervan uit dat in najaar/winter van 2006 de parlementaire behandeling van de Wet luchtkwaliteit wordt afgerond en het NSL wordt vastgesteld.)

Meetbare gegevens

Tabel 8.2. Luchtkwaliteit knelpunten, uitgedrukt in μg/m3 per stof
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefw. 1Periode
NO2 (jaarbasis)48 μg/m3200640 μg/m32010
PM10(jaarbasis)  40 μg/m32005
PM10 (dagbasis; grenswaaarde is max. 35 dagen overschrijding per jaar)  50 μg/m3 (24 uurs-gemiddelde)2005

Prestatie-indicator is de mate waarin binnen de normstelling gebleven kan worden. Voor NO2 moet de normstelling uiterlijk met ingang van 2010 gerealiseerd worden. Voor PM10 is de EU-grenswaarde op basis van EU-normstelling vanaf 2005 van kracht.

8.2.3. Verminderen van geluidhinder

Motivering

Om te zorgen voor een goede akoestische kwaliteit en in elk geval het voorkomen en verminderen van kansen op gezondheidsschade als gevolg van overmatige geluidsniveaus. Dit wordt bij voorkeur gerealiseerd via bronbeleid.

Instrumenten

• Uitvoeren en ontwikkelen van Wet geluidhinder en Wet milieubeheer met onderliggende regelgeving;

• Subsidie verlenen voor de sanering verkeerslawaai en voor de toepassing van stille technieken bij laden en lossen;

• Begeleiden van de andere overheden bij het maken van geluidkaarten ter uitvoering van de EU-richtlijn geluid en bij het opstellen van actieplannen, en op basis hiervan rapporteren aan de EU.

Meetbare gegevens

M.b.t. verkeerslawaai worden de volgende prestatie-indicatoren gehanteerd:

(1) Voor het urgente deel van de sanering is de uitvoering gericht op afronding in 2023.

Tabel 8.3.a. Aantal te saneren woningen vallend onder het urgente deel van de sanering
 65–70 dB>70 dBtotalen
Totaal te saneren (per 1-3-1986)290 00016 500306 500
Per 1-1-2006 gesaneerd152 0007 500159 500
Restant te saneren t/m 2023138 0009 000147 000
Tabel 8.3.b. Voortgang saneringsprojecten
Prestatie-indicatorAantal projectenAantal betrokken woningen1
VOORBEREIDING  
in voorbereiding eind 2006373 841
in voorbereiding genomen 200791 045
voorbereiding afgehandeld in 2007/in uitvoering genomen 2007302 567
totaal in voorbereiding einde 2007162 319
   
UITVOERING  
in uitvoering eind 20064110 830
in uitvoering genomen 2007302 567
afgehandeld 2007225 785
totaal in uitvoering eind 2007497 612
   
totaal in voorbereiding en uitvoering eind 2007659 931
   
Afgewezen projecten385 415

Bron: Bureau Sanering Verkeerslawaai

1 een school is als 1 woning geteld

Uitgangspunt prognose: Verplichtingen 2006: € 18,621 mln, verplichtingen 2007: € 24,771 mln.

(2) Alle knelpuntsituaties in de rijksinfrastructuur met een geluidbelasting hoger dan 65 dB Lden (weg) en 70 dB Lden (spoor) zijn vóór 2020 met vooral bronmaatregelen opgelost.

(3) De oppervlakte EHS met geluidsniveaus kleiner dan of gelijk aan 38 dB Lden vanwege de rijksinfrastructuur moet in 2010 minimaal gelijk zijn aan die van 2000, vooral door het treffen van maatregelen aan de bron.

8.2.4 Bevorderen van duurzame mobiliteit

Motivering

Om schadelijke gezondheidseffecten weg te nemen en om te voorkomen dat toekomstige generaties met de milieugevolgen van mobiliteit worden opgezadeld. Dat impliceert dat de emissies door verkeer teruggebracht worden tot op het «no-effect level», oftewel het schoon, stil en zuinig maken van het verkeer.

Instrumenten

• Uitvoeren beleid en invoering wetgeving m.b.t. biobrandstoffen (bezien van de mogelijkheden en waar mogelijk implementatie van een certificeringsysteem, regeling betere biobrandstoffen en kansen voor Nederland). Dit beleid moet er toe leiden dat in 2007 2% en in 2010 5,75% van de brandstoffen bestaat uit biobrandstof. In september 2006 is V&W in het kader van het CO2-reductieplan Verkeer en Vervoer gestart met het stimuleringsprogramma Innovatieve Ontwikkelingen Biobrandstoffen;

• Uitvoeren maatregelen Nota Verkeersemissies en aanvullend pakket maatregelen (€ 400 mln uit FES voor 2006–2010). Het gaat om subsidies en fiscale maatregelen voor onder meer vervroegde marktintroductie van Euro-5 vrachtauto’s, roetfilters op bestaande voertuigen (o.a. vrachtauto’s, personenauto’s, bestel-auto’s, vuilnisauto’s, binnenvaartschepen), roetfilters op nieuwe bestelauto’s en taxi’s;

• In Europees verband zet VROM in op het z.s.m. van kracht worden van de Euro-6 norm waarmee benzine- en dieselvoertuigen nagenoeg geen luchtverontreinigende stoffen meer uitstoten;

• Faciliteren van gemeenten bij flankerend beleid voor stimuleringsmaatregelen schone en stille voertuigen (bijvoorbeeld milieuzones);

• Onderhandelen in EU over CO2-emissies personenauto’s na 2008, emissie-grenswaarden voor voer- en vaartuigen en klimaatmaatregelen voor luchtvaart;

• Uitvoeren nationale maatregelen CO2-reductie (o.a. CO2-differentiatie BPM, Het Nieuwe Rijden, snelhedenbeleid);

• Vaststellen met V&W van kabinetsbesluiten, Trajectnota/MER’s in het kader van de Tracéwet;

• Vormgeven met V&W van prijsbeleid wegverkeer;

• Uitvoeren met V&W van het kabinetsstandpunt over evaluatie Schiphol.

Meetbare gegevens

• Algemeen: indicator zijn de emissieniveaus voor broeikasgassen en voor de diverse verzurende en luchtverontreinigende stoffen; zie ook artikel 6. Voor de middellange termijn tot 2010 zijn tussendoelen vastgesteld voor luchtkwaliteit en emissies;

• Voor de sector verkeer gelden voor het jaar 2010 de volgende plafonds (tevens grenswaarden, die niet overschreden mogen worden):

Tabel 8.4. Meetbare gegevens
 Emissie in 2004:Plafond in 2010:
CO238,8 Mton/jr38,7 Mton/jr
NOx239 Kton/jr158 Kton/jr
NMVOS64 Kton/jr55 Kton/jr

• Wanneer de verkeersemissies tot het «no-effect level» zijn teruggebracht is er sprake van duurzame mobiliteit. Op weg daar naar toe:

1. Worden de gemiddelde geluidemissies van wegverkeervoertuigen, personen- en goederentreinen en vliegtuigen verlaagd. Voor wegverkeer wordt gestreefd naar een reductie met 2 dB(A) in 2010, voor spoorgoederenvervoer naar een reductie van 7 dB(A) in 2010 bij een meerderheid van de wagons, ten opzichte van goederentreinen met gietijzeren remblokken;

2. Worden de milieukosten in de prijs van mobiliteit verdisconteerd (2010 en verdere jaren);

3. Wordt vanaf 2010 een absolute ontkoppeling ingezet tussen de groei van het verkeer en de emissie van broeikasgassen, in de transitie naar duurzame mobiliteit;

4. Zijn de milieuaspecten in de uitvoering van mobiliteitsbeleid verwerkt;

5. Functioneert vanaf 2006 Schiphol binnen de in de wet- en regelgeving vastgelegde milieugrenzen.

8.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 8.5. Overzicht onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerpAlg.doel/Op.doelA. StartB. AfgerondEventuele vindplaats
Beleidsdoorlichtingonderzoek    
Effecten onderzoek ex post– Wettelijk stelsel SchipholOD 8.2.3A. 2005B. 2006AO 2e Kamer, april 2006
 – Nationaal luchtkwaliteitsplanOD 8.2.2A. 2006B. 2007 

Artikel 9. Verminderen van risico’s van stoffen, afval, straling en GGO’s

9.1. Algemene beleidsdoelstelling

9.1.1. De beheersing van risico’s voor mens en milieu bij het omgaan met stoffen, afvalstoffen, radioactieve stoffen, straling en genetisch gemodificeerde organismen (GGO ’s), rekening houdend met sociale en economische factoren

Omschrijving

Om mens en milieu te beschermen tegen maatschappelijk onaanvaardbaar geachte, beheersbare gezondheidsrisico’s.

• VROM formuleert beleid, beheer en onderhoud van de normstelling en andere beleidsinstrumenten op het gebied van chemische stoffen, afvalstoffen, straling en genetisch gemodificeerde organismen;

• VROM coördineert het thema Verspreiding en de daaraan gerelateerde doel- en taakstellingen;

• VROM levert expertise op de beleidsvelden stoffen, afvalstoffen, straling en bioveiligheid.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de implementatie en uitvoering van EU-regelgeving en de uitvoering van wettelijke taken op het gebied van stoffen, voor de acties die voortkomen uit de nota Nuchter Omgaan met Risico’s en het actieprogramma «Gezondheid en Milieu», voor de sturing van het afvalstoffenbeleid, voor de bescherming van de burgers tegen de gevaren van ioniserende en niet-ioniserende straling en voor de veiligheid van mens en milieu bij handelingen met genetisch gemodificeerde organismen.

Succesfactoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van een groot aantal factoren (zoals internationale ontwikkelingen, stand van de techniek). Essentieel is de betrokkenheid van een groot aantal organisaties, het bedrijfsleven, andere overheden en alle burgers.

Meetbare gegevens

Er is niet één indicator te creëren om de mate van bereik van dit algemene doel te formuleren en te meten. Voor de risico’s van stoffen, afvalstoffen, straling en GGO’s zijn allerlei specifieke doelen en normen bepaald. Deze zijn bij de operationele doelen opgenomen. De feitelijke risico’s worden bepaald en afgewogen tegen de doelen en normen.

Tabel 9.1. Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1000)
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen:60 36726 94626 28727 50027 53726 46626 418
Uitgaven:34 06035 02641 06236 10031 53729 77327 368
Waarvan juridisch verplicht  38 00016 00012 4009 6005 900
Programma:28 80629 81735 88730 92226 35824 59522 190
 Veilig gebruik van chemische stoffen:2 77014 32415 01510 0155 0153 8552 615
        
 Reductie van milieubelasting door afvalstoffen:23 54312 65514 25113 18613 22213 26913 269
        
 Bescherming tegen straling:1 5412 1133 2663 2163 2163 2663 251
        
 Verantwoorde toepassing van ggo’s:9527253 3554 5054 9054 2053 055
 Apparaat artikel 9 (DGM)5 2545 2095 1755 1785 1795 1785 178
Ontvangsten:02001 2502 4002 8002 100950

Grafiek 9.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2007

kst-30800-XI-2-9.gif

Operationeel doel:

1. Veilig gebruik van chemische stoffen

2. Reductie van milieubelasting door afvalstoffen

3. Bescherming tegen straling

4. Verantwoorde toepassing van ggo’s

Toelichting:

Bij het operationeel doel «Veilig gebruik van chemische stoffen» zitten de bestuurlijk gebonden uitgaven deels in de uitvoeringssfeer, bijvoorbeeld kosten die gepaard gaan met het uitvoeren van regelingen.

9.2. Operationele doelstellingen

9.2.1. Veilig gebruik van chemische stoffen

Motivering

Om een situatie te realiseren waarin mens en milieu hooguit verwaarloosbare risico’s lopen als gevolg van de schadelijke effecten van stoffen en andere milieuagentia.

Instrumenten

• Invoering Nieuw EU-stoffenbeleid (2006–2010): voorbereiden en implementeren van de EU-verordening REACH;

• Uitvoering stoffenbeleid Mondiaal: uitvoeren van de verplichtingen die samenhangen met de internationale strategie chemie en diverse verdrags-verplichtingen (Verdrag van Stockholm, Verdrag van Rotterdam, etc.);

• Uitvoering huidig EU-regelgeving stoffenbeleid m.b.t. regelgeving over nieuwe en bestaande stoffen, EU-verbodsrichtlijnen en de Wet milieugevaarlijke stoffen;

• Uitvoering stoffenbeleid NL: o.a. monitoren emissiereductie, uitvoeren convenant stoffen, herzien van het asbestverwijderingsbesluit en sanering asbestwegen 2e fase;

• Vormgeven en uitvoeren beleid Nuchter Omgaan met Risico’s;

• Uitvoering programma Gezondheid en Milieu 2006–2010;

• Inrichting Expertisecentrum Gezondheid en Milieu (binnenmilieu, stoffen en straling);

• Ontwikkelen van beleid m.b.t. risico’s van nanotechnologie.

Meetbare gegevens

• Tijdige implementatie van nieuwe regelgeving inzake EU-Verordening REACH (hoofdstuk 9 Wm; tijdig: d.w.z. twee weken na publicatie van de regelgeving);

• Het halen van het aantal geregistreerde stoffen, zoals dat per uitvoeringstermijn in REACH is afgesproken (in de jaren 2008, 2010, 2013 en 2018). Welke stoffen er op welke termijn moeten zijn geregistreerd, is nog onderwerp van onderhandeling in Brussel, medio 2007 zal dit afgerond zijn;

• Beleidsindicator emissies prioritaire stoffen en beleidsindicator milieukwaliteit prioritaire stoffen. De indicatoren geven voor het ensemble van prioritaire stoffen aan in hoeverre de streefwaarde nog wordt overschreden (doel is de streefwaarde voor 2010 halen voor elke prioritaire stof).

Basiswaarde voor REACH is het jaar 2005 waarin geen stof is geregistreerd (zie NMP4, bijlage Prioritaire Stoffen).

Streefwaarden:

• Met alle stoffen wordt uiterlijk 2020 verstandig, voorzichtig en met voorzorg omgegaan door alle gebruikers, producenten en importeurs, doordat kennis over risico’s van stoffen bekend is en op basis daarvan adequate maatregelen zijn genomen, zodat mens en milieu geen of verwaarloosbaar risico’s lopen;

• Emissies van alle stoffen veroorzaken in 2020 geen of verwaarloosbare risico’s voor mens en milieu en de milieukwaliteit wordt in 2020 niet door stoffen aangetast.

Planning:

• Implementatie EU-Verordening, (hoofdstuk 9 Wm) in 2007;

• Registratie (gebruik) van de in potentie meest gevaarlijke stoffen uiterlijk per 2010;

• Registratie (gebruik) van de in potentie gevaarlijke stoffen uiterlijk per 2013;

• Registratie (gebruik) van de overige stoffen uiterlijk per 2018.

9.2.2. Reductie van milieubelasting door afvalstoffen

Motivering

Om de afvalstoffen zodanig te beheren dat de gevolgen voor het milieu aanvaardbaar zijn, is het streven erop gericht om de stroom afvalstoffen te verkleinen en lekvrij te beheren.

Instrumenten

• Vernieuwen landelijk afvalbeleid: o.a. opstellen van het LAP-II (2008–2018);

• Ontwikkelen en vastleggen beleid t.a.v. preventie en nuttige toepassing afval, o.a. vormgeven van het instrument producentenverantwoordelijkheid, ketenbeleid, beleid t.a.v. energie uit afval en biomassa;

• Vormgeven van beleid t.a.v. afvalverwijdering, wat betreft storten en verbranden;

• Wijzigen en uitvoeren regelgeving afvalbeleid en handhaving daarvan, o.a. implementeren EU-richtlijnen en opstellen algemene regels voor afvalverwerking;

• Vormgeven internationaal beleid (inclusief gelijkwaardig speelveld in Europa), o.a. voorbereiden EU-afvalstrategie en EU-richtlijnen;

• Uitwerken Toekomstagenda Milieu m.b.t. afvalbeleid, o.a. door het ontwikkelen van een actieplan innovatie afvalbeheer i.s.m. de afvalsector;

• Aansturen uitvoeringsorganisaties op het gebied van afvalbeheer.

Meetbare gegevens

Tabel 9.2. Basiswaarden en streefwaarden afvalaanbod/-verwerking
OmschrijvingRealisatie (in Mton)Realisatie (in Mton)Doelstelling (in Mton)
 200020042012
Aanbod636266
Nuttige toepassing515155
Verbranden788
Storten522
Lozen011

Bron: LAP-1

9.2.3. Bescherming tegen straling

Motivering

Om de situatie waarbij mensen en milieu zoveel als redelijkerwijs mogelijk is beschermd worden tegen de risico’s van ioniserende en niet-ioniserende straling te handhaven.

Instrumenten

• Regelgeving straling en kernenergie aanpassen, implementeren en uitvoeren, incl. afhandelen vergunningaanvragen Kernenergiewet en aanpassing besluit stralingsbescherming;

• Randvoorwaarden kerncentrales uitwerken en wettelijk vastleggen, en verder ontwikkelen (mogelijk herziening Kernenergiewet);

• Vernieuwen en uitvoeren beveiligingsbeleid m.b.t. nucleaire inrichtingen en radioactieve bronnen, incl. transport en opslag;

• Vernieuwen en uitvoeren beleid opslag, opwerking radioactief afval, o.a. directe of uitgestelde ontmanteling nucleaire inrichtingen, wel/niet partitioning, wel/niet opwerken en onderzoek naar eindberging;

• Uitvoeren en aanpassen van regelgeving m.b.t. radioactieve stoffen (incl. transport, natuurlijke bronnen, sludges, radioactief schroot);

• Ontwikkelen en implementeren van beleid straling, elektromagnetische velden en niet-ioniserende straling (in en om woningen, gebruiksartikelen, hoogspanningslijnen), incl. voorlichting en onderzoeksprogramma;

• Voorbereiden van en deelname aan internationaal beleid: EU, IAEA, en OSPAR.

Meetbare gegevens

Vijfjaarlijks worden emissies en immissies van ioniserende straling door het RIVM bepaald en gerapporteerd aan de Tweede Kamer.

Basiswaarde:

De gemiddelde stralingsdosis bedroeg in Nederland in 1988 en 2000 resp. 2,4 en 2,5 mSv/jr. (millisievert per jaar). De toename wordt vooral toegeschreven aan de medische diagnostiek.

Streefwaarde:

De beleidsdoelstelling van het Nederlandse stralingsbeleid wordt bepaald door het «redelijkerwijs»criterium. De stralingsbelasting vanwege inrichtingen ligt doorgaans ver beneden de wettelijke grenswaarden.

Voor het onderdeel hoogspanningslijnen wordt aan gemeenten, provincies en branche (ENERGIENet) geadviseerd om te vermijden dat nieuwe situaties met blootstellingen van meer dan 0,4 microtesla ontstaan.

Planning:

De eerste integrale Beleidsmonitoring Straling van het RIVM zal voorjaar 2007 naar de Tweede Kamer worden gezonden.

9.2.4. Verantwoorde toepassing van genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s)

Motivering

Om mens en milieu tegen de risico’s van GGO’s te beschermen en de burger waarborgen te geven voor veiligheid, transparantie van de besluitvorming en keuzevrijheid bij de toepassing van GGO’s en om de kansen van biotechnologie verantwoord en zorgvuldig te benutten.

Instrumenten

• Verkennen en ontwikkelen GGO beleid, o.a. biotechnologie als mogelijke oplossing voor milieuproblemen en evaluatie technologische mogelijkheden;

• Uitvoeren GGO beleid en nationale regelgeving, o.a. afhandelen van vergunningen- en marktaanvragen;

• Uitvoeren EU regelgeving t.a.v. GGO’s;

• Uitvoeren plan van aanpak benutten kansen biotechnologie;

• Voorbereiden kabinetsstandpunt over de trendanalyse biotechnologie in samenwerking met het ministerie van LNV.

Meetbare gegevens

Prestatie-indicatoren:

De milieueffecten van GGO’s die in het milieu worden geïntroduceerd, worden vergeleken met de milieueffecten die de gangbare landbouw heeft op het milieu;

De milieueffecten van GGO’s die in laboratoria worden gebruikt, worden vergeleken met de milieueffecten die werkzaamheden met wildtype organismen hebben op het milieu.

Streefwaarden:

Geen schade aan de biodiversiteit door de doelbewuste introductie van GGO’s in het milieu, in vergelijking met de gangbare landbouw;

De milieusituatie als gevolg van werkzaamheden met GGO’s in laboratoria wordt niet slechter in vergelijking met werkzaamheden met wildtype organismen in laboratoria.

Planning

Planning:

Er is in dit operationeel doel geen sprake van een planhorizon, omdat de bescherming van de biodiversiteit en het milieu een doorgaand item van zorg is. De huidige situatie is stabiel.

9.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 9.3. Overzicht beleidsonderzoeken
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAlg.doel/Op.doelA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingDoorlichting Stoffen, Afvalstoffen, Straling en GGO’s9.1A. 2008B. 2008
    
Effecten onderzoek ex postNiet van toepassing  
    
Overig evaluatieonderzoekJaarlijkse monitoring van doelstellingen uitvoering stoffenbeleid9.2.1A. 2007B. 2007
 Tussentijdse evaluatie doelstellingen vernieuwing stoffenbeleid (REACH/SOMS)9.2.1A. 2007B. 2007
 Tussentijdse evaluatie internationale doelstellingen Omgaan met risico’s9.2.1A. 2007B. 2007
 Landelijk Afvalbeheerplan II9.2.2A. 2007B. 2007
 Algehele evaluatie hoofdstuk Afvalstoffen Wm (art. 21.1)9.2.2A. 2007B. 2007
 Jaarlijkse monitoring LAP II9.2.2A. 2007B. 2007
 Straling in de woningen (stand still woning)9.2.3A. 2007B. 2007
 Vierjaarlijkse wettelijke evaluatie Commissie Genetische Modificatie9.2.4A. 2007B. 2007

Artikel 10. Versterken van het (inter)nationale milieubeleid

10.1. Algemene beleidsdoelstelling

Omschrijving

Om de herkenbaarheid, de effectiviteit en de efficiency van en het draagvlak voor het nationale en internationale milieubeleid te vergroten, opdat de diverse maatschappelijke actoren zich (meer) inzetten voor het bereiken van de gewenste milieudoelen. In aanvulling op de doelen van de artikelen 6 t/m 9 richt dit algemene milieudoel zich op de kaderstellende en aanvullende coördinatie van de beleidsontwikkeling en het ontwikkelen en toepassen van milieubreed instrumentarium.

Een brede, integrale aanpak verhoogt de effectiviteit en efficiency van milieubeleid. VROM heeft ook een aanjagende rol, bijvoorbeeld door als grootschalige consument met een totaal inkoopvolume van 30 miljard euro per jaar de markt voor duurzame producten te beïnvloeden.

Verantwoordelijkheid

De Staatssecretaris van VROM is ingevolge de portefeuilleverdeling in het kabinet Balkenende II in het bijzonder belast met:

• Milieu, duurzaamheid en coördinatie van het beleid gericht op het bevorderen en bewaken van duurzaamheid in de fysieke leefomgeving;

• De internationale aspecten van het milieubeleid, inclusief het politieke optreden en de vertegenwoordiging in de betreffende internationale gremia. Daartoe horen onder andere de Milieuraad en relevante VN bijeenkomsten.

De coördinatie van het internationaal milieubeleid ten behoeve van het politieke optreden en vertegenwoordiging van de Staatssecretaris van VROM in de desbetreffende internationale gremia ligt bij de Minister van Buitenlandse Zaken.

Meetbare gegevens

Waar mogelijk en zinvol zijn deze opgenomen bij de operationele doelen.

Tabel 10.1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen:89 51776 81075 11773 44276 97074 85171 813
Uitgaven:110 71492 78083 69678 33976 32071 85171 813
Waarvan juridisch verplicht  22 4007 1007 1005 1005 100
Programma:101 52882 80573 74068 22766 20661 73861 700
 Strategieontwikkeling en adequaat generiek instrumentarium:90 35370 22958 44952 95751 86347 94547 907
        
 Internationaal milieubeleid:4 7806 3886 8916 9406 0665 5165 516
  Internationaal milieubeleid (HGIS-deel)4 7805 4225 0745 0735 0745 0745 074
  Internationaal milieubeleid (niet HGIS-deel) 9661 8171 867992442442
        
 Gecoördineerd milieubeleid voor industrie en MKB:6 3956 1888 4008 3308 2778 2778 277
        
 Overheidsbeleid voor duurzame ontwikkeling:0000000
Apparaat:9 1869 9759 95610 11210 11410 11310 113
 Apparaat artikel 10 (DGM)9 1865 3625 1245 1255 1275 1265 126
 Apparaat internationale Zaken (IZ) 4 6134 8324 9874 9874 9874 987
Ontvangsten:5 51711 0976 5372 0002 00000

Grafiek 10.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2007

kst-30800-XI-2-10.gif

Operationeel doel:

1. Strategieontwikkeling en adequaat generiek instrumentarium

2. Internationaal milieubeleid

3. Gecoördineerd milieubeleid voor industrie en MKB

4. Overheidsbeleid voor duurzame ontwikkeling

Toelichting

Bij het operationeel doel «Gecoördineerd milieubeleid voor industrie en MKB» zitten de bestuurlijk gebonden uitgaven deels in de uitvoeringssfeer, bijvoorbeeld kosten die gepaard gaan met het uitvoeren van regelingen.

10.2.1. Strategieontwikkeling en adequaat generiek instrumentarium

Motivering

Om de effectiviteit van het milieubeleid ook in de toekomst te vergroten moet het beleid zo goed mogelijk aansluiten bij ontwikkelingen in de samenleving. Daartoe worden verkenningen uitgevoerd en algemene strategieën voor milieubeleid ontwikkeld. Hierbij wordt de internationale dimensie uitdrukkelijk betrokken.

Instrumenten

• Over de implementatie van de Toekomstagenda Milieu (kamerstukken II, 2005–2006, 30 535, nr. 2) brengt het Kabinet begin 2007 een voortgangsrapportage uit, waarin de voorstellen uit deze agenda concreet zijn uitgewerkt. In deze voortgangsrapportage zal per beleidsdoel ook worden aangegeven met welke indicator de effectiviteit jaarlijks zal worden gemeten. De voortgang zal in 2007 worden geëvalueerd met relevante stakeholders zodat er tijdig bijsturing kan plaatsvinden. Op dat moment kunnen door de maatschappelijke partners nieuwe agendapunten voor het toekomstig milieubeleid worden aangedragen;

• VROM zal de met advies van de RMNO opgestelde strategische onderzoeksagenda in 2007 uitvoeren, o.a. in de vraagsturing richting TNO en in het werkprogramma van MNP en RIVM;

• Verder uitvoeren van het meerjarenprogramma Herijking en Modernisering van de VROM-regelgeving. Dit leidt in 2007 tot de volgende beoogde beleidsresultaten:

– Publicatie (begin 2007) en invoering van de Activiteiten AMvB waarmee bestaande AMvB’s met algemene regels (8.40 AMvB’s) worden samengevoegd en waarmee voor nog zo’n 60 000 bedrijven de vergunningplicht vervalt (waarvan 40 000 landbouwbedrijven die onder een separaat besluit vallen);

– Publicatie van het wetsvoorstel Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Omgevingsvergunning) met bijbehorende uitvoeringsbesluiten waarmee een groot aantal vergunningstelsels op het gebied van omgevingsrecht wordt geïntegreerd. Het wetsvoorstel is in 2006 aan de Raad van State en de Tweede Kamer aangeboden. Publicatie in het Staatsblad is voorzien eerste helft 2007. Op basis van ervaringen uit pilots worden de acties uit het gezamenlijke implementatieplan (met IPO, VNG, UvW en bedrijfsleven) uitgevoerd. Bij een voorspoedige parlementaire behandeling en pilotfase kan het wetsvoorstel op 1 januari 2008 in werking treden;

– ICT-aspecten Omgevingsvergunning: met het Digitaal Omgevingsloket wordt de elektronische dienstverlening rondom de omgevingsvergunning (en watervergunning) landelijk geïmplementeerd. Dienstverlening wordt vanuit het perspectief van de aanvrager (burger en ondernemer) vormgegeven;

– Publicatie van het Wetsvoorstel ter implementatie van de EU richtlijn Milieuaansprakelijkheid;

– Publicatie van het Besluit tot wijziging van het Besluit m.e.r. 1994.

• Begin 2007 stelt het Kabinet in overleg met het bedrijfsleven en de planbureaus drie toekomstscenario’s op waarmee inzicht wordt verkregen in de marktontwikkeling, technologieontwikkeling en toekomstig nationaal en internationaal beleid en de effecten daarvan. De keuze voor sectoren zal afhangen van de omvang van de milieuopgave, het in te zetten instrumentarium, de mate van onzekerheid van het beleid en de interesse van de sector.

• Ontwikkelen van private vergroening. Dit is een aanpak waarbij bedrijven zelf de mogelijkheid krijgen om milieukosten onderling te verrekenen en eventuele opbrengsten ten behoeve van milieuverbetering in te zetten. Na afronding in 2006 van een quick scan naar nieuwe toepassingsgebieden wordt in 2007 in overleg met branches besloten waar private vergroening nader wordt uitgewerkt.

• In 2007 zal de tevredenheid van participanten en burgers inzake het milieubeleid opnieuw worden gemonitord, na de nulmeting in 2006;

• In 2007 zullen naar verwachting voor de SMOM-regeling 10 programmasubsidies en ca 75 projectsubsidies worden toegekend. Er wordt gestreefd naar inzet van 15% van het SMOM-budget voor projecten en programma’s met een vernieuwend karakter (bijvoorbeeld naar thema, aanpak, doelgroep, samenwerkingspartners). Voor de subsidiëring in het kader van de SMOM is in 2007 € 7,8 mln beschikbaar.

Meetbare gegevens

In de «comply or explain»-brief 2006 is uitgelegd waarom het voor dit operationele doel moeilijk is om zinvolle meetbare gegevens op te nemen. Voor 2 deelterreinen zijn onderstaande prestatie-indicatoren beschikbaar:

• Voor het meerjarenprogramma Herijking en Modernisering Regelgeving worden t/m 2009 in totaal 94 projecten uitgevoerd. Daarvan zijn er inmiddels 20 afgerond en zullen er in 2007 25 afgerond worden.

• Voor de prestatiegegevens m.b.t. reductie van de administratieve lasten wordt verwezen naar de tabel in de beleidsagenda.

10.2.2. Internationaal milieubeleid (IZ)

Motivering

Om grensoverschrijdende milieuproblemen en nationale beleidstekorten effectief aan te pakken vindt internationale samenwerking plaats. Milieuverbetering is een belangrijke voorwaarde om gezondheid, welzijn, veiligheid en duurzame ontwikkeling (hier en elders) te bereiken.

Instrumenten

Subsidies en bijdragen

• Subsidieregeling «Internationale milieusamenwerking» (publicatie in de Staatscourant eind 2006);

• Subsidies op basis van de begroting;

• Bijdragen aan secretariaten van diverse milieuverdragen;

• Bijdrage aan de Stichting International Reference Centre (IRC);

• Bijdragen in het Nederlands aandeel van de UNEP-contributie;

• Bijdragen aan het Internationaal Polair Programma en Internationaal Polair Jaar;

• Financiële participatie in enkele partnerschappen, aansluitend bij afspraken gemaakt tijdens de World Summit on Sustainable Development in Johannesburg 2002;

De inzet van bovenstaande financiële instrumenten is onderwerp van de jaarlijkse interdepartementale programmering in HGIS-kader.

• Internationale kennisoverdracht en -uitwisseling;

• Actieve diplomatie:

Nederland voert een actieve diplomatie, zowel binnen de EU, Pan Europees binnen het raamwerk van de VN-ECE als ook mondiaal;

• Bestuurlijk overleg:

Afstemming van het (inter)nationale beleid van de diverse overheden.

Uitvoeren en actualiseren van de Internationale VROM-agenda (die in het najaar van 2006 aan de Tweede Kamer gezonden zal worden);

• Verduurzamen van internationale geldstromen aansluitend bij de thematiek van CSD14/CSD15 (industriële ontwikkeling, energie, klimaat en luchtkwaliteit);

• Versterken van het mondiale milieubestuur door het benutten van de erkenning dat milieubehoud cruciaal is voor de realisatie van alle Millennium Development Goals en door zowel binnen de VN als op landenniveau meer aandacht te krijgen voor de formulering en implementatie van tijdsgebonden doelstellingen;

• Bij onderhandelingen inzetten op het versterken van het internationaal milieubestuur in VN-kader (m.n. UNEP);

• Follow up organiseren van de conferentie Energy for Development (EfD), die eind 2004 door OS en VROM georganiseerd werd. EfD bracht het belang in beeld van het vergroten van toegang tot energie, rekening houdend met duurzaamheidaspecten. De follow-up zal worden gestimuleerd door gebruik te maken van de tweejarencyclus van de CSD, die in 2006–2007 in het teken staat van energie, klimaat, luchtverontreiniging en industriële ontwikkeling;

• Vertalen van politieke steun aan Environment for Europe en Regional Environmental Reconstruction Programme (rerep) aan concrete steun voor activiteiten en projecten gericht op capaciteitsopbouw in Oost-Europa en Belgrado;

• Vergroten van draagvlak bij publiek en beleidsmakers voor ambitieuze klimaatdoelstellingen en verkennen van instrumenten daartoe.

10.2.3. Gecoördineerd milieubeleid voor industrie en MKB

Motivering

Om ervoor te zorgen dat elf specifieke industrietakken voldoen aan de voor 2010 afgesproken milieutaakstellingen, waarbij tevens milieuwinst in de productie- en consumptieketens wordt gerealiseerd.

Instrumenten

• Actualisatie van bestaande regelgeving en het hierdoor verkrijgen van zekerheden dat de industrie in 2010 aan de Europese NEC-verplichtingen zal voldoen. Dit betreft de uitstoot van verzurende stoffen (NOx, SO2, VOS en NH3) naar de lucht;

• In 2007 wordt duurzaam inkopen door de rijksoverheid en de andere overheden geïmplementeerd en de monitoring opgezet. Omdat de overheid een grote inkopende partij is, wordt hiermee direct en door de voorbeeldfunctie een duurzame productie bevorderd. Ook kunnen bedrijven gebruik maken van het ondersteunend materiaal dat voor de overheden is/wordt ontwikkeld;

• De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de stand van zaken van realisatie van de ambities op het gebied van duurzaam inkopen en duurzame bedrijfsvoering;

• Een op te richten commissie zal landensystemen toetsen aan de beoordelingsrichtlijn hout en ander relevant bewijsmateriaal.

Meetbare gegevens

• Voor een aantal relevante bedrijfstakken zijn integrale milieutaakstellingen (IMT) voor 2010 vastgelegd. Als streefwaarde is voor de meeste stoffen in de IMT vastgelegd dat de emissie in 2010 met 80 tot 90% moet zijn gereduceerd ten opzichte van 1990. Er zijn geen tussendoelen geformuleerd. Voor de verzurende stoffen zijn de resultaatsverplichtingen vastgelegd in de nota «Erop of eronder», uitvoeringsnotitie emissieplafonds verzuring en grootschalige luchtverontreini-ging 2003 (bijlage bij kamerstukken II, 2003–2004, 28 663 XI, nr. 12). Indicatoren voor het behalen van de resultaten zijn:

– De jaarlijkse emissieontwikkeling voor een groot aantal stoffen die in de IMT zijn opgenomen (bedrijven rapporteren, gesommeerd geeft dit een landelijk beeld) met bijzondere aandacht voor de NEC-stoffen;

– De mate waarin bedrijven procesafspraken nakomen (opstellen bedrijfsmilieu-plannen, jaarlijks rapporteren over voortgang);

• Door duurzaam in te kopen kan de overheid als belangrijke consument een impuls geven aan de marktpositie van duurzame producten, diensten en werken. Op die manier zal wat nu nog vooruitstrevend en soms iets duurder is, straks gewoon en betaalbaar worden voor de afnemer. De rijksoverheid heeft als ambitie om in 2010 voor 100% duurzaam in te kopen. De andere overheden streven een ambitie van 50% na. Er zijn geen tussendoelstellingen geformuleerd. Voor duurzame inkoop door het bedrijfsleven zijn er geen concrete doelstellingen.

10.2.4. Overheidsbeleid voor duurzame ontwikkeling

Motivering

Om structurele maatschappelijke veranderingen te stimuleren die leiden tot duurzame ontwikkeling. Tijdens de Wereldtop in Johannesburg (2002) zijn hierover afspraken gemaakt. Voor Nederland zijn deze voor de periode t/m 2007 uitgewerkt in het actieprogramma Duurzame Daadkracht (VROM-03-480 d.d. 16 juli 2003). Transities vormen een belangrijk instrument, het werken daaraan is door de ministeries van EZ, LNV, V&W en VROM ondergebracht bij de Interdepartementale Programmadirectie Energietransitie (IPE). Over de voortgang bij de verschillende transities wordt door IPE, dat bij het ministerie van EZ is ondergebracht, aan de Tweede Kamer gerapporteerd.

Voor de sturing op duurzame ontwikkeling heeft het kabinet in 2006 de onderraad voor Ruimtelijke Ordening, Duurzaamheid en Milieu (RRODM) ingericht.

Instrumenten

• Aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd over de afronding van het actieprogramma Duurzame Daadkracht. In 2007 zal m.n. gewerkt worden aan stimulering van duurzame bedrijfsvoering bij de overheid, leefbaarheid in de wijken, het programma Leren voor Duurzaamheid, innovaties in de glastuinbouw en uitwerking van de thema’s die in de specials van de RRODM worden geagendeerd;

• Op basis van de in 2006 herziene Europese duurzaamheidsstrategie en de tweede duurzaamheidsverkenning (begin 2007) van de gezamenlijke planbureaus, zal het kabinet in 2007 een herziene Nationale Duurzaamheidsstrategie uitbrengen (als vervolg op Duurzame Daadkracht).

Meetbare gegevens

In de eerste Duurzaamheidsverkenning uit 2004 zijn effect-indicatoren opgenomen. In de tweede Verkenning, uit te brengen begin 2007, wordt op basis van deze indicatoren een monitoring uitgevoerd. Bovendien zullen de gezamenlijke planbureaus en betrokken wetenschappers de set van indicatoren in de tweede Verkenning kritisch bezien. De uitkomsten worden gebruikt bij het opstellen van de Nationale Duurzaamheidsstrategie.

10.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 10.2. Overzicht onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAlg.doel/Op.doelA. StartB. Afgerond
Beleidsdoorlichting   
    
Effecten onderzoek ex post– Strategische Milieubeoordeling (SMB)OD 10.2.12009–2009
– Doelgroepenbeleid IndustrieOD 10.2.32005–2006
 – Implementatie Duurz.InkopenOD 10.2.32005–2006
    
Overig evaluatieonderzoek– Professionalisering handhavingOD 10.2.12007–2008
– Besluit financiële zekerheidOD 10.2.12006–2007
 – Financiering Facilitaire Organisatie Industrie (FOI)OD 10.2.32008–2009
 – Electronische milieu-jaarverslagleggingOD 10.2.32007–2007
 – Systematiek duurzaam geproduceerd houtOD 10.2.32006–2008
 – Organisatie duurzaamheidscriteriaOD 10.2.32008–2008

Artikel 11. Vergroten van de externe veiligheid

11.1. Algemene beleidsdoelstelling

Omschrijving

Om een samenleving te bereiken waarin risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen en met betrekking tot het gebruik van luchthavens bekend zijn, zoveel mogelijk beperkt zijn en maatschappelijk en bestuurlijk geaccepteerd zijn, en waarbij een bepaald basisveiligheidsniveau niet overschreden wordt.

VROM zorgt voor eenduidige toedeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan partijen die bepalend zijn voor de veiligheid in (productie)ketens, (transport-)netwerken en op locaties, en voor het aanbieden van een kader waarbinnen overheden lokale afwegingen kunnen maken.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is verantwoordelijk voor:

• Het ontwikkelen van beleid met betrekking tot gevaarlijke stoffen in inrichtingen;

• Het uitvoeren van het kabinetsstandpunt Ketenstudies;

• De coördinatie van het rijksbeleid met betrekking tot externe veiligheid bij gevaarlijke stoffen;

• De vergunningverlening aan defensie-inrichtingen;

• Buisleidingen.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van een adequaat niveau van de uitvoering, goede ondersteuning van de uitvoering, en helderheid over verantwoordelijkheden.

Meetbare gegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• Het aantal knelpunten (overschrijding van de wettelijke grenswaarde voor het plaatsgebonden risico PR 10–6) afneemt en in 2010 alle zijn weggenomen, behoudens een bewust geaccepteerde restcategorie (de uitzonderingen);

• Het bevoegd gezag een goede verantwoording aflegt over veranderingen in het groepsrisico.

Tabel 11.1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen:13 434139 39320 40931 01839 68850 42370 423
Uitgaven:23 03140 22049 23751 46360 40775 50375 403
Waarvan juridisch verplicht  24 00024 60022 60022 60022 600
Programma:19 83336 86845 92548 16457 12672 22272 122
 Bepalen van de aanvaardbaarheid van risicovolle situaties:3835751 0331 0331 751879879
        
 Oplossen van niet-aanvaardbare risicovolle situaties:16 96613 97618 61820 71828 79345 50040 400
        
 Preventie tegen nieuwe risicovolle situaties:38321 61825 77925 80026 09025 49030 490
        
 Milieu en veiligheidsaspecten in ruimtelijke planvorming betrekken:2 101699495613492353353
  Overige instrumenten en milieu en veiligheid200699495613492353353
  Schadeclaims1 901      
Apparaat:3 1983 3523 3123 2993 2813 2813 281
 Apparaat artikel 11 (DGR)831823790774775775775
 Apparaat artikel 11 (DGM)2 3672 5292 5222 5252 5062 5062 506
Ontvangsten:0000000

Grafiek 11.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2007

kst-30800-XI-2-11.gif

Operationeel doel:

1. Bepalen van de aanvaardbaarheid van risicovolle situaties:

2. Oplossen van niet-aanvaardbare risicovolle situaties

3. Preventie tegen nieuwe risicovolle situaties

4. Milieu en veiligheidsaspecten in ruimtelijke planvorming betrekken

11.2. Operationele doelstellingen

11.2.1. Bepalen van de aanvaardbaarheid van risicovolle situaties

Motivering

Om uiterlijk in 2008 de risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen en van luchthavens alsmede de mogelijkheden deze te verminderen, inzichtelijk te maken en duidelijk te krijgen of zij maatschappelijk en bestuurlijk aanvaardbaar zijn of niet

Instrumenten

• Vullen, actualiseren en beheren van het Register van risicogegevens.

Meetbare gegevens

Prestatie-indicatoren:

• De mate van vulling van het Register van risicogegevens;

• Beschikbaarheid van onderzoeksgegevens inzake de categorale inrichtingen en buisleidingen.

Basiswaarde:

Momenteel is er geen volledig overzicht van risicovolle situaties.

Streefwaarde:

Voor het Register van risicogegevens wordt gestreefd naar een vulling van tenminste 90% in 2008. Over categorale inrichtingen en buisleidingen dient alle relevante risico-informatie in 2008 beschikbaar te zijn. Op grond van deze gegevens kan dan een politieke beoordeling van het nut en de noodzaak tot vermindering van risico’s plaatsvinden.

11.2.2. Oplossen van niet-aanvaardbare risicovolle situaties

Motivering

Om uiterlijk in 2010 alle in 2008 bepaalde niet-aanvaardbare risicovolle situaties op te lossen.

Instrumenten

• Verstrekken van subsidies voor saneringsprogramma’s voor categorale inrichtingen, urgente gevallen van LPG-stations, ammoniak-koelinstallaties, CPR15-inrichtingen en BRZO-bedrijven;

• Uitvoeren van maatregelenpakketten uit kabinetsstandpunt ketenstudies;

• Opstellen regelgeving (vergunningen door bevoegd gezag).

Meetbare gegevens

Prestatie-indicatoren:

Aantal opgeloste knelpunten m.b.t. externe veiligheid. Voor de sanering van LPG-stations: zie onderstaand.

Basiswaarde:

Het aantal knelpunten (m.u.v. LPG-stations) wordt in 2006 gekwantificeerd.

Streefwaarde:

Alle knelpunten opgelost die niet voldoen aan het basis-veiligheidsniveau voor inrichtingen die onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) vallen of gaan vallen van PR 10–6 en/of bestuurlijk niet acceptabel zijn. Voor het Plaatsgebonden Risico Schiphol geldt, dat het aantal woningen binnen de 10–6 contour niet mag stijgen boven het aantal van 776.

Planning:

2008: alle knelpunten bepaald;

2010: alle niet-acceptabele knelpunten opgelost.

Tabel 11.2. Saneringsprogramma voor LPG-stations:
Aantal te saneren LPG-stations bij aanvang150 
Sanering 2005 36
Sanering 2006 50
Sanering 2007 64
Totaal: 150

11.2.3. Preventie tegen nieuwe risicovolle situaties

Motivering

Om de opbouw van het apparaat van andere overheden te bevorderen en de professionaliteit en kwaliteit van de uitvoering en handhaving op het gebied van gevaarlijke stoffen en het risicobeleid bij andere overheden te borgen. De kennis van en ervaring met het vernieuwde EV-beleid is nu nog onvoldoende doorgewerkt in de uitvoering

Instrumenten

• Verstrekken van subsidies (programmafinanciering) aan provincies, gemeenten en rijkspartijen voor zover belast met eerste lijnstaken t.b.v. opbouw van apparaat in de periode tot 2010 om EV-beleid uit te voeren en te handhaven en de kwaliteit van deze activiteiten te verhogen;

• In beeld brengen van de minimale omvang van een organisatie en de minimaal te stellen eisen aan een organisatie (PAO).

Meetbare gegevens

Prestatie-indicator:

De (structurele) capaciteit voor EV bij gemeenten en provincies

Basiswaarde:

De beschikbare capaciteit is ontoereikend voor het vervullen van de uitvoeringstaken. Voor sommige overheden is het niet mogelijk om zelf voldoende expertise op te bouwen.

Streefwaarden:

• Door gerichte opleiding, training, uitwisseling van ervaring en andere organisatie van de capaciteit en kwaliteit van de uitvoering in de periode tot 2010 borgen dat geen nieuwe knelpunten ontstaan;

• In het beschikbare budget is rekening gehouden met een toename van ca. 200 fte bij provincies en gemeenten t.o.v. 2004, te bereiken in 2010.

Planning:

In 2007 is er een concreet beeld van de minimale omvang van een organisatievorm en de daaraan te stellen eisen. In 2010 zijn de randvoorwaarden vervuld voor een adequate uitvoering en handhaving van het EV-beleid.

11.2.4. Milieu en veiligheidsaspecten vroegtijdig, gebiedsgericht en geïntegreerd in de ruimtelijke planvorming betrekken

Motivering

• Om de veiligheid tegen overstromingen te borgen;

• Om de veiligheid van de kust te borgen met behoud van (inter-)nationale ruimtelijke waarden;

• Om de veiligheid tegen overstromingen te versterken, de toegankelijkheid voor de scheepvaart en natuurlijke kwaliteit in de Zuidwestelijke Delta;

• Om de veiligheid van het IJsselmeergebied te borgen met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden.

(Zie ook de Nota Ruimte deel 4 Tekst na parlementaire behandeling, kamerstukken II, 2004–2005, 29 435 XI, nr. 153, de uitvoeringsagenda Nota Ruimte,kamerstukken II, 2003–2004, 29 435 XI, nr. 3 en de tegelijk met de begroting uit te komen uitvoeringsagenda 2006).

Instrumenten

Interreg

Meetbare gegevens

Het versterken van de ruimtelijke en sociaal-economische samenhang binnen de INTERREG zones.

Tabel 11.3. Overzicht prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatorBasiswaardeStreefwaarde
Aantal INTERREG projecten die bijdragen aan territoriale cohesie en de Nota Ruimte8090

11.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 11.4. Overzicht onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAlg.doel/Op.doelA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingNota Ruimte 2006–2007
    
Effecten onderzoekex post– Adviesraad Gevaarlijke StoffenOD 11.2.12008–2008
– VuurwerkbesluitOD 11.2.22006–2008
 – Urgente sanering LPGOD 11.2.22008–2008
 – AMvB Kwaliteitseisen EVOD 11.2.22009–2009
 – BRZOOD 11.2.22009–2009
 – ProgrammafinancieringOD 11.2.32008–2008
    
Overig evaluatieonderzoekMonitoren doelbereiking Nota Ruimte B. 2008
Nationaal Bestuursakkoord Water 2006–2007

Artikel 12. Handhaving en toezicht

12.1. Algemene beleidsdoelstelling

12.1.1. Een betere uitvoering en naleving van de VROM wet- en regelgeving bevorderen

Omschrijving

Om een succesvolle uitvoering en naleving van wet- en regelgeving voor wonen, ruimte, milieu en veiligheid te bereiken.

Bijdrage

De VROM-Inspectie houdt toezicht op en handhaaft de naleving van VROM wet- en regelgeving. De VROM-Inspectie maakt burgers, brancheorganisaties, bedrijven en andere overheden bewust van hun verantwoordelijkheid en ziet toe op het naleven van de VROM regels.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is verantwoordelijk voor:

• Rechtstreeks toezicht op de naleving van VROM wet- en regelgeving waarvoor het Rijk het bevoegd gezag is;

• Toezicht op de andere overheden die primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van nationale en internationale wet- en regelgeving op het VROM-terrein.

Succesfactoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van:

• Afdoende handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid van regels;

• Goede betrokkenheid en adequate taakuitoefening door de andere overheden.

Meetbare gegevens

• Beperking van risico’s van geprioriteerde wettelijke taken;

• Gedragsverandering en toename van kennis van de VROM regels, waardoor de uitvoering en de naleving wordt bevorderd.

Tabel 12.1. budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen:58 50268 18961 87461 04161 15360 98160 942
Uitgaven:60 82767 24662 09461 21661 15360 98160 942
Waarvan juridisch verplicht  12 1291 7801 7801 7801 780
Programma:19 12123 38519 55719 23919 06118 96218 956
 Naleving van nationale en internationale regelgeving bevorderen (Primair toezicht):7 54012 7128 1698 2008 1328 0958 095
        
 Rijkstoezicht handhaven en interbestuurlijk toezicht uitvoeren (Interbestuurlijk toezicht):3 1031 2991 2741 2731 2571 2481 248
        
 Wettelijke taken prioriteren en relevante maatschappelijke signalen selecteren (Strategie/maatschappelijke signalen):2 5703 0272 9762 9722 9322 9082 907
        
 Crisismanagement organiseren:5 2105 1805 8215 4785 4435 4235 419
        
 Opsporen en bestrijden van fraude:6981 1671 3171 3161 2971 2881 287
 Apparaat artikel 12 (IG)41 70643 86142 53741 97742 09242 01941 986
Ontvangsten:2 686882882882882882882

Grafiek 12.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2007

kst-30800-XI-2-12.gif

Operationeel doel:

1. Naleving van nationale en internationale regelgeving bevorderen (Primair toezicht)

2. Rijkstoezicht handhaven en interbestuurlijk toezicht uitvoeren (Interbestuurlijk toezicht)

3. Wettelijke taken prioriteren en relevante maatschappelijke signalen selecteren (Strategie/maatschappelijke signalen)

4. Crisismanagement organiseren

5. Opsporen en bestrijden van fraude

12.2. Operationele doelstellingen

12.2.1. Bevorderen van de naleving van nationale en internationale regelgeving vallend onder VROM-toezicht (eerstelijns).

Motivering

• Om een veilige, duurzame en gezonde leefomgeving te waarborgen en te bevorderen;

• Om de invoering, naleving en handhaving van (internationale) regelgeving en -beleid op het VROM-terrein (mede via samenwerkingsverbanden) te bevorderen;

• Om internationaal een gelijk speelveld te realiseren (level playing field) door naleving van de VROM-regelgeving.

Instrumenten

• Toezien op de naleving door defensie-inrichtingen van VROM wet- en regelgeving. De toezichtacties bij defensie-inrichtingen vinden plaats onder meer door de uitvoering van thematische controles;

• Uitvoering van gerichte handhavingsacties voor risicovolle afvalstromen en deelname aan internationale handhavingsacties in het kader van Transfrontier Shipment (Europese Verordening voor de Overbrenging van Afvalstoffen (EVOA)-regels);

• Uitvoering van toezichtacties bij afvalverwerkende inrichtingen ten aanzien van radioactief besmet schroot, bij (chemische) industrie ten aanzien van veiligheidsinformatiebladen en bij inrichtingen met eigen winningen leidingwater;

• Afhandeling van meldingen van legionellabesmettingen bij prioritaire branches, zoals verblijfsaccommodaties, zorginstellingen en verpleeghuizen (Legionellapreventie in gevangenissen,kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 XI, nr. 94);

• Uitvoeren van kwaliteitsaudits bij drinkwaterbedrijven;

• Toezicht op de naleving van de KeW en haar besluiten inclusief de vergunningen. Dit betreft het uitvoeren van aangekondigde en onaangekondigde inspecties en het beoordelen ex ante van wijzigingen in techniek/operatie/organisatie van nucleaire installaties en het desgevraagd leveren van technische adviezen aan de beleidsafdeling;

• Beoordeling van de bedrijfsdocumenten van de twee-, vijf-, en tienjaarlijkse (her)evaluaties en de verbeterplannen, de beveiligingsorganisatie van de nucleaire installaties en de beveiligings- en noodplannen;

• Controle op de veiligheid en beveiliging van transporten van nucleair materiaal;

• Toezicht op de naleving van door Nederland ondertekende verdragen op nucleair gebied zoals het non-proliferatieverdrag met betrekking tot safeguards van nucleair materiaal en non-proliferatie van nucleaire technologie;

• Uitvoeren van ketenhandhavingsprojecten ten aanzien van vuurwerk, asbest, sleutelbedrijven, bouw- en sloopafval, dierlijk vet en bodemsanering (in het kader van BLOM/ALOM) op basis van het «Visiedocument Ketenhandhaving, begeleiden en verleiden» (kamerstukken II, 2003–2004, 22 343 XI, nr. 93) en «De VROM-Inspectie handhaaft de asbestregelgeving» (april 2005);

• Uitvoeren van toezichtacties in het kader van de Wet Explosieven voor Civiel Gebruik.

Doelgroepen

Bedrijven, defensie-inrichtingen

Tabel 12.2. Naleefindicatoren primair toezicht
DoelNaleefindicatorWaarde 2005Streefwaarde 2007Eindwaarde 2010
Defensie (I)Percentage van het aantal gecontroleerde defensie-inrichtingen waarvoor na eerste controle geen voornemenbrief is uitgegaan.4260>90
Defensie (II)Percentage van het aantal gecontroleerde defensie-inrichtingen waarvoor na hercontrole geen dwangsombeschikking is afgegeven.8590>90
VuurwerkbesluitPercentage op basis van risicoanalyse geselecteerde producten, die voldoen aan de veiligheidseisen die opgenomen zijn in het RNEV8690>90
KernenergiewetPercentage detectieplichtige schrootbedrijven dat voldoet aan de vier kernvoorschriften van het Besluit detectie (meten, registreren, verantwoordelijke persoon, financiële zekerheid).355090
Besluit zwavelgehalte brandstoffenPercentage in Nederlandse territoriale wateren aangemeerde zeeschepen dat voldoet aan het besluit Zwavelgehalte zeeschepen637080
EVOAPercentage van het totaal aantal kilo’s afval dat is geëxporteerd naar niet-OESO-landen dat voldoet aan alle kernbepalingen EVOA243580
Waterleidingbesluit (I)Percentage prioritaire inrichtingen met een risicoanalyse opgesteld en vastgesteld door de directie427095
Waterleidingsbesluit (II)Percentage prioritaire inrichtingen met een uitgevoerd beheersplan114075

12.2.2. Rijksbeleid handhaven en interbestuurlijk toezicht uitvoeren op gemeenten en provincies

Motivering

• Om een veilige, duurzame en gezonde leefomgeving te waarborgen en te bevorderen;

• Om de uitvoering en naleving te bewerkstelligen van VROM beleid en- regelgeving waarvoor andere overheden in het kader van medebewind verantwoordelijk zijn, selectief gericht op het nationale en internationale belang.

Instrumenten

• Verrichten van nazorg ten aanzien van gemeenten ter toetsing van de afgesproken verbetering naar aanleiding van eerdere onderzoeken. («Gemeentelijke inrichtingen met B&W als bevoegd gezag» (kamerstukken II, 2004–2005, 22 343, nr. 102) en Jaarrapportage gemeenteonderzoeken 2005);

• Uitvoeren van vier provincieonderzoeken;

• Toetsen van gemeentelijke en provinciale besluitvorming en uitvoering ten aanzien van VROM beleid en -regelgeving;

• Uitvoeren van themaonderzoeken op het gebied van veiligheid utiliteitsbouw, externe veiligheid (o.a. Besluit Externe Veiligheid Inrichting (BEVI) en Besluit risico’s zware ongevallen (BRZO)), TOP-bedrijven, luchtkwaliteit, Landelijk Afval Beheerplan (LAP) en op thema’s die voortkomen uit signalen van burgers. («Veiligheid en gezondheid bij discotheken» (kamerstukken II, 2005–2006, 22 343, nr. 128);

• Monitoren van de regierol die provincies hebben bij de professionalisering van de milieuhandhaving, en waar nodig interveniëren.

Doelgroepen

Gemeenten, provincies, bedrijven.

Tabel 12.3.  Naleefindicatoren interbestuurlijk toezicht
DoelNaleefindicatorWaarde 2005Streefwaarde 2007Eindwaarde 2010
Wet ruimtelijke ordeningPercentage van de onderzochte Wro-taken dat de beoordeling «adequaat» heeft gekregen bij eerste meting en na het nazorgtraject.5560–80>90
Wet milieubeheerPercentage van de onderzochte Wm-taken dat de beoordeling «adequaat» heeft gekregen bij eerste meting en na het nazorgtraject6660–80>90
WoningwetPercentage van de onderzocht Woningwettaken dat de beoordeling «adequaat» heeft gekregen bij eerste meting en na het nazorgtraject4860–80>90
Wet bodembeschermingPercentage van de bevoegde gezagen, volgens de Wet bodembescherming, dat voldoet aan het beoordelingskader toezicht (geen onvoldoendes voor de kwaliteit van het toezicht, en er op ingericht zijn om tenminste 90% van de saneringen fysiek te inspecteren).175080

12.2.3. Wettelijke taken prioriteren en relevante maatschappelijke signalen selecteren

Motivering

• Om de circa 250 wettelijke VROM-taken te kunnen prioriteren naar de grootste risico’s voor veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en sociale leefomgeving. Om de interventiestrategie in te zetten ten einde te bepalen wat de VROM-Inspectie bij welke doelgroepen gaat uitvoeren;

• Om de circa 250 wettelijke taken om te zetten naar thema’s;

• Om de signalen uit de maatschappij op te pakken volgens de PRIOV-criteria: politieke wens, risico’s voor de leefomgeving, integriteit van bestuur of leiding van een bedrijf, onrust onder de burgers en voorbeeld stellen/precedentwerking door iets/niets te doen in een bepaalde situatie.

Instrumenten

Onderzoek en analyse, Voorlichting en communicatie.

• Actualiseren prioriteitenmatrix voor de wettelijke taken;

• Verbeteren van de Nalevingsstrategie (NLS)-methodiek door verdere onderbouwing met wetenschappelijk onderzoek;

• Onderbouwen van de methode met naleefindicatoren, onderzoeksgegevens en controlegegevens;

• Uitvoeren van onderzoek naar signalen en incidenten en het oplossen van maatschappelijke problemen op het VROM-terrein, alsmede het uitvoeren van analyses daarop;

• Terugkoppeling van praktijkervaringen (ex-post) inzake de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid van VROM-beleid en- regelgeving aan de beleidsdirecties;

• Uitvoeren van projecten uit de publieksagenda (beleid met burgers) (of bij 12.2.1);

• Het opzetten en doen functioneren van het frontoffice ten aanzien van de domeinen chemische industrie, afval, nucleaire industrie en buisleidingen;

• Het stimuleren van internationale handhaving door middel van deelname aan internationale netwerken van handhavingsorganisaties op VROM-beleidsterreinen, zoals IMPEL (European Union Network for the Implementation and Enforcement of Environmental Law), CLEEN (Chemical Legislation European Network); INECE (International Network for Environmental Compliance and Enforcement) en IAEA (International Atomic Energy Agency);

• Het in internationaal verband bevorderen dat bij de totstandkoming van Europese regels wordt gelet op de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van die regels;

• Faciliteren van de vorming van een permanente handhavingstructuur voor de EVOA in de EU met als streefdatum 2008;

• Versterken van de samenwerking met de nationale EVOA-handhavingspartners, onder meer door middel van samenwerkingsovereenkomsten en het ontwikkelen van informatiegestuurde handhaving (EVOA);

• Vernieuwen, ontwikkelen en vaststellen van toezicht- en interventiestrategieën, onder meer op het terrein van:

• De nieuwe EU-stoffenregelgeving REACH, die vermoedelijk in april 2007 van kracht wordt;

• De ketens van risicovolle afvalstromen en/of gevaarlijke stoffen;

• De AmvB Kwaliteitsborging bodembeheer en het Besluit Bodemkwaliteit;

• Wet explosieven civiel gebruik;

• Buisleidingen: Het betreft metatoezicht met de verantwoordelijke bedrijven omtrent de (technische) veiligheid van de buisleidingen en de ruimtelijke-ordeningaspecten in relatie tot de externe veiligheid en het risico;

• Gemeente- en provincieonderzoeken.

Doelgroepen

• Bedrijven;

• Burgers;

• Gemeenten;

• Provincies.

Meetbare gegevens

• Aantal ontwikkelde en geïmplementeerde naleefindicatoren;

• Voor 10 wettelijke taken zijn naleefindicatoren bepaald;

• Voor het merendeel van de wettelijke taken met een hoge prioriteit zijn eind 2007 naleefindicatoren ontwikkeld;

• In 2010 zijn voor 100% van de wettelijke taken met een met hoge prioriteit naleefindicatoren geïmplementeerd;

• Percentage van de beschikbare operationele tijd van de VROM-Inspectie besteed aan signalen uit de omgeving en aan de uitvoering van de wettelijke taken;

• In 2006 is circa 30% van de operationele tijd besteed aan signalen uit de omgeving en 70% aan de wettelijke taken;

• Besteding van 40% van de operationele tijd voor signalen uit omgeving en 60% voor de wettelijke taken in 2007.

12.2.4. Crisismanagement organiseren

Motivering

• Om in crisissituaties aantoonbaar en optimaal voorbereid te zijn;

• Om optredende crises adequaat te kunnen beheersen en afhandelen. De VROM-Inspectie is verantwoordelijk voor crisismanagement op het gebied van milieu (chemisch en nucleair) en drinkwater.

Instrumenten

• Implementeren van het Departementaal Handboek Crisisbesluitvorming en de structuur voor de crisisliaisons binnen VROM door middel van de uitvoering van een meerjarig (3 jaar) actieprogramma;

• Verbreding van de inzet van het BOT-mi op VROM-beleidsterreinen waaronder drinkwater alsook in internationaal verband als «Back-office» voor het UNDAC-team van de VN;

• Ontwikkeling van een BOT-mi kwaliteitszorgsysteem;

• Opzetten en implementeren van de calamiteitenorganisatie Buisleidingen;

• Uitvoeren van een meerjarig oefenbeleidsplan. Per beleidsveld wordt training gegeven in de advisering en afhandeling van crises en wordt geoefend in de advisering en afhandeling van crises op de beleidsvelden waar VROM eerstverantwoordelijk voor is (Beleidsplan crisisbeheersing 2004–2007);

• Deelnemen aan het VROM-brede programma «Veiligheid», waaronder begrepen het project VITAAL, Nationale Veiligheid en CBRN-terrorisme, met als doel te komen tot structurele belegging van die onderwerpen binnen VROM;

• Implementeren van een beheerplan NPK (nationaal plan kernongevallenbestrijding) waarin rollen, taken en verantwoordelijkheden van alle betrokken actoren zijn uitgewerkt;

• Opzetten en beheren van samenwerkingsverbanden met Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk op nucleair gebied.

Doelgroepen

• Overheidsinstellingen betrokken bij de bestrijding van crises en rampen (zoals GHOR, Brandweer en Politie), andere ministeries, internationale overheidsinstanties, de betrokken VROM-organisatieonderdelen en de VN;

• Private en publieke deskundigeninstituten (zoals RIVM en RIZA).

Tabel 12.4. Prestatie-indicator
Prestatie-indicatorStreefwaardePlanning
Periode  
Aantal trainingen per beleidsveld12007
Aantal oefeningen per beleidsveld12007
Aantal bijeenkomsten met crisisbeheersingsorganisaties op nucleairgebied12007
Aantal overleggen met betrokken partijen in het kader het VROM-brede programma Veiligheid152007
Aantal overleggen crisisbesluitvormingsstructuur VROM52007
Aantal overleggen in het kader van het internationale samenwerkingsverband nucleair32007
Aantal overleggen in het kader van het NPK12007

12.2.5. Opsporen en bestrijden van fraude

Motivering

Om grove misstanden met betrekking tot de aan VROM gerelateerde wetgeving en beleidsinstrumenten tegen te gaan.

Instrumenten

• Uitvoering van in het algemeen complexe strafrechtelijke onderzoeken ten aanzien van de VROM-beleidsterreinen, met specifieke aandacht voor corporaties, intermediairs, bouw- en afvalstoffen, voedselketen, luchtemissies, vuurwerk en grote geldstromen;

• Opbouwen van strategische informatiepositie (ontwikkelen criminaliteitsbeelden en strategische analyses);

• Inwinnen van operationele informatie;

• Opstellen beleids- en feedbackrapportages;

• Het afsluiten van een handhavingarrangement tussen VROM en het OM, waarbij de strafrechtelijke prestaties op de VROM beleidsterreinen worden vastgelegd.

Doelgroepen

Bedrijven en burgers.

Meetbare gegevens

Prestaties worden gemeten aan de hand van het aantal strafrechtelijke onderzoeken dat is uitgevoerd en het aantal strafzaken dat uiteindelijk ter terechtzitting wordt behandeld, inclusief de opgelegde transacties door het OM. Deze worden in het lopende begrotingsjaar na overleg en met instemming van het OM bepaald en vastgelegd in het handhavingarrangement.

Artikel 13. Rijkshuisvesting en architectuur

13.1. Algemene beleidsdoelstelling

13.1.1. De advisering over en de implementatie van het overheidsbeleid dat (mede) van toepassing is op de rijkshuisvesting en op de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel; de architectonische kwaliteit stimuleren en de huisvesting verzorgen van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken.

Omschrijving

• Om vanuit de huisvestingsexpertise van de Rijksgebouwendienst (Rgd) aan de realisatie van VROM- en overige rijksdoelstellingen bij te dragen en daarmee binnen de rijkshuisvesting het voorbeeld te geven voor – relevant – nationaal of Europees beleid dat nog in ontwikkeling is of al is vastgesteld;

• Om cultuurhistorische waarden te koesteren en de kwaliteit van de (on)gebouwde omgeving te bewaken adviseert de Rijksbouwmeester het Kabinet over het interdepartementale architectuurbeleid en vervult waar mogelijk hierbij een voorbeeldrol met de rijksgebouwen;

• Om de huisvesting van de genoemde groepen die niet onder het rijkshuisvestingsstelsel vallen, te verzorgen.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is coördinerend minister voor de rijkshuisvesting en is verantwoordelijk voor de huisvesting van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van AZ en voor het waar mogelijk toepassen van rijksbeleid in de systematiek van het rijkshuisvestingsstelsel. De Minister van VROM is mede verantwoordelijk voor het Actieprogramma Ruimte en Cultuur. De Rijksbouwmeester is onafhankelijk adviseur van het Kabinet voor het architectuurbeleid, het monumentenbeleid van de monumenten in rijksbezit en de rijkshuisvesting.

Succesfactoren

• Behalen van de doelstelling met betrekking tot (advisering over en implementatie van) overheidsbeleid hangt mede af van de wijze waarop de gebruikers van rijkshuisvesting daaraan invulling willen geven boven op de wettelijke minima in dat beleid;

• Het behalen van de huisvestingsdoelstelling voor de Hoge Colleges van Staat, het ministerie van AZ en het Koninklijk Huis, veelal in monumenten gehuisvest en aan specifieke locaties gebonden, is afhankelijk van de mate waarin deze gebouwen functioneel aangepast kunnen worden voor de desbetreffende gebruikers.

Tabel 13.1. budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen:71 242128 345116 36290 33380 27357 73638 415
Uitgaven:71 242121 345119 86293 83380 27357 73638 415
Waarvan juridisch verplicht  73 35245 00022 00013 0007 500
Programma:71 242121 345119 86293 83380 27357 73638 415
 Het adviseren en implementeren beleid rijkshuisvestingsstelsel:6 8475 3204 9484 3584 3394 3384 334
  Beleid (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel2 7862 7282 5592 5632 5642 5642 561
  OnderzoekRgd1 183587587587587587587
  Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw1 7141 2321 4761 2081 1881 1871 186
  Energiebesparingrijkshuisvesting1 1377733260000
  Duurzaam bouwen rijkshuisvesting27      
        
 De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten beheren:20 16617 16318 32018 53318 43918 88113 957
  Stimuleren architectonische kwaliteit5 9084 8324 9915 1895 1885 1755 173
  Beheer monumenten in rijksbezit14 25812 33113 32913 34413 25113 7068 784
        
 Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken:44 22998 86296 59470 94257 49534 51720 124
  Onderhoud HCvS/AZ5 9245 4344 7043 5833 5843 5704 068
  Investeringen HCvS/AZ12 02744 88350 88329 10833 77015 8781 759
  Huren HCvS/AZ2 3322 7943 0883 2593 2751 611846
  Paleizen16 68837 13529 05527 1359 0085 6165 612
  Functionele kosten Koninklijk Huis7 2588 6168 8647 8577 8587 8427 839
Ontvangsten:13 0014 8573573572 626357357

Grafiek 13.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2007

kst-30800-XI-2-13.gif

Operationeel doel:

1. Het adviseren en implementeren beleid rijkshuisvestingsstelsel

2. De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten beheren

3. Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken

Toelichting:

De Rgd is een baten-lastendienst en voert derhalve geen verplichtingen-kasadministratie. De middelen voor het huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken zijn belegd met huisvestings- en onderhoudsprojecten waarover met de gebruikers afspraken zijn gemaakt. Derhalve zijn deze middelen bijna geheel als bestuurlijk verplicht aan te merken, maar een deel is ook juridisch verplicht.

De vergoeding van Functionele Kosten van het Koninklijk Huis is gebaseerd op het financieel statuut van het Koninklijk Huis en wordt als nagenoeg geheel juridisch verplicht beschouwd. De omvang van de juridische verplichtingen per 1 januari 2006 is een raming mede gebaseerd op de actuele projectplanningen.

13.2. De operationele doelstellingen

13.2.1. Het adviseren over en implementeren van beleid dat (mede) van toepassing is op de rijkshuisvesting en op de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel.

Motivering

Om als rijksoverheid het goede voorbeeld te geven en om te voorkomen dat de reguliere bedrijfsvoering van de gebouwgebruikers met deze bijzondere kosten wordt belast.

Instrumenten

Financiële bijdragen aan de baten-lastendienst Rgd om:

• Vanuit de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting en met behulp van onderzoek bijdragen te leveren aan rijksdoelstellingen, bijvoorbeeld op het gebied van duurzame kwaliteit en veiligheid van gebouwen, ruimtelijke kwaliteit van de stedelijke gebieden en het rijkshuisvestingsstelsel zelf, onder meer door advisering over de doelmatigheid van het stelsel;

• Interne en externe belangen van de aanbestedende overheidsdiensten op het vlak van bouwopdrachten te bundelen en te versterken door het verzorgen van coördinatie tussen aanbestedende rijksdiensten;

• Onderzoeken en toepassingen van innovatieve CO2-reducerende (energiebesparende) technieken in rijksgebouwen te realiseren, met behulp van het stimuleringsprogramma innovatieve technieken (PIT) om zo succesvolle commerciële toepassing op de Nederlandse markt sneller te doen plaatsvinden en internationale verplichtingen (o.a. Kyoto-verdrag) na te komen.

Meetbare gegevens

• Van een aantal aansprekende huisvestingsprojecten zal worden aangegeven op welke wijze de overheid in 2007 het eigen rijksbeleid heeft toegepast;

• Aan het Rijkshuisvestingsberaad worden jaarlijks conclusies voorgelegd over de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel (kamerstukken II, 2004–2005, 25 449, nr. 11), (kamerstukken II, 2004–2005, 25 449, nr. 12).

• Voor het PIT-programma: aantal projecten waarbij innovatieve technieken zijn toegepast.

Tabel 13.2. Prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1PeriodeStreefw 2Periode
Aansprekende huisvestingsprojecten  Aansprekende projecten toegelicht2007  
Conclusies doelmatigheid stelstel  1 x per jaar2007  
Projecten met toegepaste innovatieve technieken020017 à 9200710 à 152008

13.2.2. De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten beheren.

Motivering

Om cultuurhistorische waarden te koesteren en de kwaliteit van de (on)gebouwde omgeving te bewaken.

Instrumenten

Financiële bijdrage aan de baten-lastendienst Rgd voor:

• Ondersteuning van de acties genoemd in het Actieprogramma Ruimte en Cultuur (kamerstukken II, 2004–2005, 30 081, nr. 1) waaronder de uitreiking van de rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap «Gouden Piramide»;

• Studies en activiteiten ter ondersteuning van de Rijksbouwmeester;

• Het handhaven van de monumentale waarde van de monumenten in rijksbezit en het bevorderen van de gebruiksmogelijkheden en verhuurbaarheid door periodiek onderhoud en herstel.

Meetbare gegevens

Van een aantal aansprekende projecten zal worden aangegeven op welke wijze de overheid in 2007 met de monumentale- en architectonische kwaliteit is omgegaan.

Tabel 13.3. Prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1PeriodeStreefw 2Periode
Aansprekende projecten  Aansprekende projecten toegelicht2007  
Uitreiking Gouden Piramide  Jaarlijks2007  

13.2.3. Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken:

Motivering

Om deze doelgroep die buiten het vigerende rijkshuisvestingsstelsel valt adequaat te huisvesten.

Instrumenten

Financiële bijdragen aan de baten-lastendienst Rgd voor het uitvoeren van investeringsprojecten en onderhoudswerkzaamheden aan de paleizen voor de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken.

Meetbare gegevens

Klanttevredenheid

Tabel 13.4. Prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1PeriodeStreefw 2Periode
Klanttevredenheid77%200486%200792%2010

13.3. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid

Tabel 13.5. Overzicht beleidsonderzoeken
 EvaluatieonderzoeknaarUitkomsten naar de Tweede Kamer
Overige beleidsevaluatiesProgramma innovatieve technieken2007

2.3. De niet-beleidsartikelen

Artikel 14. Algemeen

14.1. Algemeen

Op dit artikel worden alle uitgaven opgenomen die vooralsnog niet specifiek aan een van de beleidsdoelstellingen uit de beleidsartikelen zijn toe te rekenen. Het betreft hier zowel uitgaven voor het apparaat als programma en uitgaven voor postactieven.

Tabel 14.1. budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen:208 419259 461193 848196 418207 705203 006199 895
Uitgaven:431 066466 320385 781379 967375 818369 095365 933
Waarvan juridisch verplicht  186 433179 874178 329172 305172 250
Programma:222 193260 500196 070187 733186 136180 121180 061
  Betaalbare woonkeuze koop- en huursector31 29324 16712 3228 3087 1475 2635 212
  Budget BWS 1992–1994149 867140 989149 169149 169149 169149 169149 169
  Woningbouw en duurzame kwaliteit       
  Huisvesting gehandicapten en woon-zorg24 65120 29014 67112 15411 79711 65711 657
  Communicatie-instrumenten5 5137 8107 4087 3997 3997 4057 401
  Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StaB)5 1454 9224 8964 8684 8414 8414 837
  Overige vastgoedinformatievoorziening4 3704 0366 3414 5614 508509508
  Ruimtelijk Planbureau1 3541 3231 2631 2741 2751 2771 277
  Programma/onderzoekMilieu en Natuur Planbureau (MNP) 000000
  Afkoop subsidies DGW regelingen 56 96300000
Apparaat:208 873205 820189 711192 234189 682188 974185 872
 Departementsleiding, control, expertdiensten en overige staf:44 76660 34160 06364 56962 83062 43059 388
  Apparaat DGW6 7391 7609129751 1752 2502 249
  Apparaat DGR12 8974 4184 0753 9884 0003 9993 997
  Apparaat DGM4 4622 6152 4032 4102 4212 4042 405
  Apparaat Inspectie1 116760666
  Apparaat departementsleiding, control en overig staf14 33419 93321 23725 74123 76823 71720 703
  Apparaat Ruimtelijk Planbureau (RPB)5 2185 4695 3995 4165 4165 4095 406
  Apparaat Milieu en Natuur Planbureau (MNP)026 13926 03126 03926 04424 64524 622
        
 Raden:9 5275 0336 1296 1036 0866 0866 083
  VROM-Raad1 9052 0802 0742 0612 0502 0502 049
  Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek1 4711 003523513513513513
  Waddenadviesraad (WAR)712721617614608608606
  Kenniscentrum Aanbesteding bouw (KCAB)161000000
  Nederlandse Emissie Autoriteit (NEA)4 394000000
  Adviesraad Gevaarlijke Stoffen(AGS)88496400000
  Technische Commissie Bodembescherming (TCB)0265265265265265265
  Gemeenschappelijk OntwikkelingsBedrijf (GOB)002 6502 6502 6502 6502 650
        
 Postactieven:7 3966 6496 6366 5476 2316 2316 227
  Postactieven DGW2 2632 9412 9342 9342 9352 9352 933
  Postactieven DGR613377376377377377376
  Postactieven DGM1 2141 2701 2701 2701 2701 2701 270
  Postactieven Inspectie03043049304304304
  Postactieven RPB31000000
  Postactieven GD/CSt3 2751 7571 7521 9571 3451 3451 344
        
 Gemeenschappelijke voorzieningen:147 184133 797116 883115 015114 535114 227114 174
  Gemeenschappelijke voorzieningen121 569107 48091 30789 97589 72589 40089 360
  Huurbijdrage aan RGD25 61526 31725 57625 04024 81024 82724 814
Ontvangsten:77 76243 04330 34638 58739 07529 72429 493

Grafiek 14.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2007

kst-30800-XI-2-14.gif

Operationeel doel:

1. Programma

Toelichting:

De budgetflexibiliteit is alleen aangegeven voor het operationeel doel «Programma». Het overgrote deel van de budgetten is juridisch verplicht, voornamelijk als gevolg van de oude regelingen op het gebied van Wonen en de subsidiëring van de Stab en de stichting RAVI/GEONOVUM.

Ongeveer de helft van de niet-juridisch verplichte budgetten is bestuurlijk gebonden budget.

Ten aanzien van Basisregistraties Adressen en Gebouwen (onderdeel instrument overige vastgoedinformatie) hebben de ministeries van Financiën en BZK en de Belastingdienst afspraken gemaakt, waardoor deze gelden bestuurlijk gebonden zijn. Ten slotte zijn de programmakosten voor het RPB en MNP bestuurlijk gebonden door afspraken tussen VROM en de beide Planbureaus omtrent financiering van (delen van) de programmakosten en een klein deel van het communicatie-instrument is bestuurlijk gebonden door rijksbrede aanbestedingsprocedures.

14.2. Programma

14.2.1. Communicatie-instrumenten

Communicatie in het hart van beleid. Onder dit motto sluit de communicatiediscipline ook bij het ministerie van VROM in een vroegtijdig stadium aan bij beleidsvorming. Doel daarvan is bij beleidsvorming nog meer rekening te houden met de maatschappelijke gevolgen en de signalen die rondom bepaalde beleidsonderwerpen reeds in de samenleving leven. Hiertoe worden verschillende middelen ingezet zoals burgerplatforms en diverse monitoringsinstrumenten.

Behalve betrokken bij beleidsvorming zet VROM natuurlijk ook communicatie-instrumenten in om het beleid onder de aandacht te brengen van de diverse doelgroepen van VROM. Zowel naar bestuurders, bedrijfsleven als het grote publiek communiceert VROM haar beleid via diverse kanalen. Internet speelt hierbij een steeds belangrijkere rol. In de communicatie hanteert VROM zes zogeheten labels, paraplu’s in feite waarmee het beleid van VROM zichtbaar wordt: Ruimte voor wonen, Ruimte voor ontwikkeling, Krachtige Steden, Milieu als kans, Gezond & veilig, en Regels die werken, lasten beperken. Met deze communicatieve paraplu’s sluit VROM aan op de werkwijze die het Kabinet heeft ingezet om eveneens via vier hoofdlijnen te communiceren naar alle relevante doelgroepen.

VROM draagt op meerdere manieren bij aan de ontwikkeling van rijksbrede communicatie, uiteenlopend van internet tot en met publieksvoorlichting. In verschillende rijksbrede projectgroepen zitten dan ook communicatievertegenwoordigers van VROM.

14.2.2. Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB)

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) is een bijna volledig door VROM gesubsidieerde instelling. Op verzoek van de Raad van State adviseert de StAB de bestuursrechter in geschillen op het gebied van Ruimtelijke Ordening en Milieu. Ook worden op verzoek adviezen aan de rechtbanken verstrekt.

Tabel 14.2. Aantal adviesaanvragen
 Realisatie 2004Realisatie 2005Ontwerpbegroting 2006Ontwerpbegroting 2007
Stand per 01-0189728888
Instroom aanvragen358413450450
Aantal afgehandelde aanvragen/adviezen375397450450
Stand per 31-1272888888

De ontwerpbegroting 2007 is afgeleid uit de ontwerpbegroting 2006. De StAB levert de begroting 2007 medio oktober 2006 op.

14.2.3. Rijksbeleid E-government

In het jaar 2006 is het project E-government gestart en in de komende jaren zullen op dit vlak vele stappen gezet worden. E-government van het Rijk is vastgelegd in de volgende beleidslijnen: Programma Andere Overheid, de Rijksbrede ICT-agenda en de notitie «Op weg naar de Elektronische Overheid». Hoewel de Ministers voor BVK en van EZ verantwoordelijk zijn voor de rijksbrede coördinatie op dit vlak is VROM hierbij prominent betrokken met projecten als het omgevingsloket, basisregistraties waar onder kadaster en topografie, adressen en gebouwen en digitale ruimtelijke plannen. De resultaten van het burgerpanel 2006 wordt gebruikt voor het bepalen welke activiteiten de komende jaren binnen VROM, maar ook daarbuiten, moeten starten om het omgevingsloket en de geo-informatie vorm te geven, zodanig dat de burger er optimaal van profiteert. Op basis van de uitkomsten van het burgerpanel zal een meerjarig E-programma worden opgesteld.

14.2.4. Overige vastgoedinformatievoorziening

Coördinatie Geo-informatie

Het ministerie van VROM is sinds het Besluit Informatievoorziening Rijksdienst (1990) verantwoordelijk voor de coördinatie van de Geo-informatie (GI). Een belangrijk deel van het GI beleid komt tot stand via de inzet rond een aantal te realiseren Geo-basisregistraties, die in principe deel zullen uitmaken van een samenhangend stelsel van (authentieke) registraties. Door het Kabinet aangemerkte authentieke basisregistraties in het geo-domein zijn een gebouwenregistratie, een adressenregistratie, de perceelregistratie van het kadaster, een topografisch bestand (1:10 000 topografische kaart van het kadaster) en in de toekomst aangevuld met de grootschalige basiskaart Nederland (de GBKN). Momenteel wordt tevens een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar een basisregistratie voor de Nederlandse ondergrond voor geologie en bodem.

De wetgeving voor de basisregistraties kadaster en topografie is in april 2006 aan de Tweede Kamer aangeboden. De implementatie werkzaamheden zullen leiden tot een wettelijke invoering in 2007.

Op basis van een in 2006 te tekenen intentieverklaring tussen de Minister van VROM en bestuur van de GBKN zal een wetgevings- en implementatietraject worden gestart in 2007.

GI-beraad en Geonovum

In 2001 is gekozen voor een steviger invulling van de regierol door VROM rond eerder genoemde basisregistraties. Daarbij is afgestapt van de coördinatieverantwoordelijkheid langs de lijn van «zelfregulering» door het veld verenigd in de RAVI (voorheen Raad voor de Vastgoedinformatie). In de afgelopen jaren is geconstateerd dat het geo-werkveld moest worden gereorganiseerd. De Minister van VROM heeft in 2006 een adviesorgaan ingesteld op het gebied van de geo-informatie: het GI-beraad, bestaande uit de betrokken departementen, het kadaster, TNO/NITG en vertegenwoordigers van andere bestuurslagen. Het GI-beraad zal de Minister adviseren over de strategische en internationale aspecten van de geo-informatie. In 2007 zal de eerste strategische agenda worden uitgevoerd. Onderwerpen, die daarbij aan de orde komen zijn onder andere inzet van geo-informatie bij calamiteiten en beschikbaarheid van geo-informatie-bestanden.

De Raad voor Vastgoedinformatie voorziening (RAVI) zal in 2007 gefuseerd zijn met de stichting Nationaal Clearinghouse Geo-informatie tot de stichting Geonovum en daarmee ontstaat een nieuwe organisatie met draagvlak in de sector, die de ontwikkeling en implementatie van standaards zal uitvoeren.

Basisregistraties Adressen en Gebouwen

BAG (Basisregistraties voor Adressen en Gebouwen) is een project dat in het kader van het Programma Andere Overheid (PAO) als onderdeel van de elektronische overheid wordt uitgevoerd door VROM. De BAG is een onderdeel van het stelsel van basisregistraties dat onder de coördinatie van de Minister van Bestuurlijke Vernieuwing tot stand wordt gebracht. De BAG bevat kerngegevens die essentieel zijn voor de werking van het stelsel, dat een meerledig effect heeft, namelijk: voorkomen en opsporen van fraude, meer adequate dienstverlening overheid, verminderen administratieve lastendruk en verbeteren efficiency. De gemeenten zijn de bronhouders van de BAG.

De Tweede Kamer heeft aangedrongen op snelle invoering van de basisregistraties. De BAG is een registratie die in Nederland nog moet worden opgebouwd. VROM heeft voor de BAG een projectteam geformeerd en er is een implementatie-wetgevingstraject gestart. De wetgeving wordt uiterlijk voorjaar 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd, de landsbrede implementatie is voorzien in 2009, waarna vanaf 2011 verplicht gebruik in Nederland moet zijn gerealiseerd.

In 2007 zal een landelijke ICT-voorziening worden gerealiseerd, zodat de eerste tranches van gemeenten kunnen worden aangesloten en de eerste pilots met landelijke afnemers kunnen starten. Gemeenten zullen als registerhouders middels kennisoverdracht worden begeleid en ondersteund door VROM bij het instellen van een BAG in hun gemeente; daarnaast worden randvoorwaarden gecreëerd voor het aansluiten op de landelijke voorziening door middel van het toetsen aan de hand van toetredingscriteria. Tevens worden voorbereidingen getroffen om het verplicht afnemen van de gegevens (binnen de gemeenten en via de landelijke voorziening door alle andere overheden) zo praktisch en organisatorisch mogelijk te maken.

14.2.5. Programma/onderzoek Ruimtelijk Planbureau (RPB)

VROM wil door middel van het RPB het volgende bereiken: een onafhankelijke verkenning en monitoring van ontwikkelingen in de leefomgeving met betrekking tot ruimtelijke ontwikkelingen. Het RPB gaan daartoe het volgende doen:

• De uitvoering van het werkprogramma 2006/2007, onder meer voor het nieuwe Kabinet;

• De ruimtelijke agenda voor het nieuwe Kabinet: een korte schets ruimtelijke problemen waarmee het nieuwe Kabinet zich geconfronteerd ziet;

• Daarnaast voert het RPB in samenwerking met het MNP de Monitor van de Nota Ruimte uit. In het onderzoek «de Staat van de ruimte» gaat het om de zichtbare veranderingen van Nederland.

14.2.6. Programma/onderzoek Milieu en Natuur Planbureau (MNP)

Het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) heeft als missie het ondersteunen van de politieke en maatschappelijke afweging tussen economische, ecologische, ruimtelijke en sociaal-culturele kwaliteiten door het evalueren van het gevoerde beleid en het verkennen van toekomstige ontwikkelingen van met name de ecologische kwaliteit. Het Milieu- en Natuurplanbureau levert evaluaties en verkenningen over de leefkwaliteit van ons land in relatie met de milieuproblematiek op Europese en mondiale schaal. Het MNP richt zich vooral op het ondersteunen van de nationale besluitvorming over milieu- en natuurvraagstukken. De wettelijke taken van het Milieu- en Natuurplanbureau zijn vastgelegd in de Wet Milieubeheer en in de Natuurbeschermingswet. Deze wetten beschrijven de kerntaken van het planbureau en garanderen de inhoudelijke onafhankelijkheid ten opzichte van de opdrachtgevers en andere maatschappelijke actoren. Jaarlijks publiceert het MNP een Milieubalans, een Natuurbalans en wordt het Milieu- en Natuurcompendium geactualiseerd. Hierin wordt de actuele kwaliteit van de fysieke leefomgeving in beeld gebracht. Daarnaast zal in 2007 een Duurzaamheidverkenning worden uitgebracht evenals een Natuurverkenning en een vervolg op «Nuchter omgaan met Risico’s» uit 2003. Ook zullen evaluaties op bijvoorbeeld het terrein van biodiversiteit, klimaat, lucht en mestbeleid verschijnen. Mogelijk worden de verkiezingsprogramma’s en het Regeerakkoord doorgerekend op de gevolgen voor milieu en natuur.

14.2.7. Programma/onderzoek Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf i.o. (GOB)

Het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf is een uitvoeringsorganisatie in oprichting die werkt in opdracht van de beleidsdepartementen (shared service) en tussen de bestaande rijksvastgoeddiensten komt te staan. Het wordt een uitvoeringsorganisatie die handelend kan optreden voor concreet benoemde ruimtelijke opgaven waar het Rijk gronden zal afstoten dan wel moet verwerven. Het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf bouwt kennis en expertise op rond doelmatig en modern vermogensbeheer en bundelt daarbij de kennis en expertise die bij de verschillende onderdelen van het Rijk aanwezig is. Het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf krijgt tevens de beschikking over een aantal financiële instrumenten. Kennis en instrumenten worden primair ingezet voor projecten van het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf maar zijn ook beschikbaar voor andere (vastgoed) projecten van het Rijk. Het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf wordt vormgegeven als een interdepartementale projectdirectie gepositioneerd onder de Secretaris-Generaal van VROM. Na twee jaar wordt het functioneren geëvalueerd op haar doelstellingen:

• Vergroten van de slagkracht van het rijksoptreden in de richting van andere overheden en markt;

• Betere resultaten bij het bereiken van maatschappelijke rijksdoelen;

• Versterken van de rijksinterne beleids- en uitvoeringscoördinatie;

• Het zakelijk omgaan met rijksvastgoed (binnen ruimtelijke ontwikkelingen);

• Versterken en bundelen van kennis en expertise van het Rijk.

14.3. Apparaat

Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven opgenomen die vooralsnog niet specifiek aan een van de beleidsdoelstellingen uit de beleidsartikelen zijn toe te rekenen. Het betreft hier zowel uitgaven voor het apparaat als programma en uitgaven voor postactieven.

14.3.1. Algemeen apparaat

De apparaatuitgaven omvatten de verplichtingen en uitgaven van het ambtelijk personeel, overige personele uitgaven, materieel en automatisering en postactieven. Het ambtelijk personeel betreft de algemene leiding van het departement en de beleids- en ondersteunende diensten. De overige personele uitgaven betreffen de inzet van externen en uitzendkrachten. De materiële en automatiseringsuitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor beheer, exploitatie, huisvesting en investeringen om de voorzieningen van VROM op minimaal het huidige niveau te houden en daar waar mogelijk te verbeteren.

Juridisch instrumentarium

Het juridisch instrumentarium bestaat onder meer uit de kernproducten op nationaal, Europees en internationaal niveau van het juridisch instrumentarium van VROM zijn wetgeving, overeenkomsten/convenanten, behandeling van (buiten-)rechterlijke procedures, Koninklijke Besluiten, alsmede advisering.

Wetgeving; Prioriteit bij het wetgevingsprogramma hebben de implementatie van EG-richtlijnen, de wetgevingsprojecten voortvloeiend uit het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord, toezeggingen aan de Staten-Generaal en ondersteuning bij initiatiefwetsvoorstellen. De resterende centrale wetgevingscapaciteit wordt ingezet voor de overige VROM-prioriteiten. De belangrijkste in voorbereiding zijnde wetsvoorstellen zijn toegelicht bij de artikelen.

Wetgeving met dictum 1, 2 en 3 van de Raad van State;Een wetgevingsproduct wordt «goed» beoordeeld wanneer de Raad van State daaraan het dictum 1, 2 of 3 toekent. Het oordeel van de Raad van State omvat zowel de technisch-juridische als de beleidsmatige aspecten van de wetgevingsproducten. In het overzicht wordt vooralsnog geen onderscheid gemaakt tussen de drie dicta.

Implementatie van EG-richtlijnen; Dit kengetal ziet toe op de tijdige implementatie van EG-richtlijnen. Het kengetal is gebaseerd op de datum in het begrotingsjaar waarop de richtlijn moet zijn geïmplementeerd. In geval van overschrijding gaat het meestal om een geringe termijnoverschrijding. Binnen VROM is een Taakgroep Implementatie Europese richtlijnen ingesteld. Via een maandelijkse rapportage aan de bewindsliedenstaf wordt toezicht gehouden op de voortgang van de implementatie.

Europese Meldingenprocedures; In veel gevallen moet een beleidsvoornemen van VROM eerst bij de Europese Commissie worden gemeld en een bepaalde procedure doorlopen, alvorens het voornemen mag worden geëffectueerd. De bekendste voorbeelden daarvan zijn meldingen van staatssteunmaatregelen en productenvoorschriften en diensten. Dit geldt niet alleen voor wetgeving, maar ook voor bijvoorbeeld convenanten en directe subsidiëring uit de begroting. Het kengetal geeft aan in hoeverre VROM deze procedure succesvol doorloopt, zowel naar de inhoud als naar de presentatie van de beleidsvoornemens. Het betreft hier verschillende procedures waarvoor aparte termijnen gelden.

Overeenkomsten en convenanten; De toenemende behoefte aan flexibiliteit in de uitwerking van beleidsvoornemens heeft geleid tot een uitbreiding van het gebruik van overeenkomsten en convenanten. Het belang van de naleving van afspraken in het publiek domein stelt hoge eisen aan de inhoudelijke kwaliteit van deze producten. De convenanten moeten na beoordeling tenminste voldoen aan de Aanwijzingen voor de Convenanten. Het percentage dat daaraan voldoet brengt de kwaliteit van de convenanten na beoordeling tot uitdrukking.

Procedures; Tegen primaire besluiten van de Minister van VROM wordt soms bezwaar gemaakt. De minister dient dan zijn besluit te heroverwegen en een beslissing op bezwaar te nemen. Tegen een beslissing op bezwaar en in voorkomende gevallen een primair besluit kan beroep worden ingesteld bij de rechter. Daarnaast heeft de minister (in casu de VROM-inspectie) de mogelijkheid om zelf in bezwaar en beroep te komen tegen besluiten van andere organen. Het percentage procedures met een goede afloop voor VROM is een indicator voor de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van het beleid voor zover dat gestalte krijgt door middel van primaire besluiten, beslissingen op bezwaar en procedures.

Tabel 14.3. Juridische kwaliteit wetgevingsproducten
 Realisatie 2004Realisatie 2005Ontwerpbegroting 2006Ontwerpbegroting 2007
Wetgeving met dictum 1, 2 en 3 van Raad van State94%88%90%90%
Implementatietermijn EU-regelgeving niet overschreden70%11%100%100%
Uitvoering bepaalde EG-regelgeving (rapportages, meldingen intern recht) aan termijnen onderhevig47%75%75%75%
Convenanten in overeenstemming met de Aanwijzingen100%100%100%100%
Procedures met positief resultaat67%74%80%80%
Procedures behandeld zonder termijnoverschrijding68%100%100%100%

14.3.2. Gemeenschappelijke voorzieningen en Huurbijdrage RGD

ICT en bedrijfsvoering

De reeds in 2006 ingezette digitalisering van het documentenbeheer (VIDI) zal in 2007 worden voortgezet en verder worden ontwikkeld en geïmplementeerd. Tevens zullen investeringen noodzakelijk zijn voor de vervanging en programmawijzigingen van diverse bedrijfsvoeringsystemen. Het «Programma Andere Overheid» zal ook in 2007 nog de nodige aandacht opeisen; zowel intern als interdepartementaal zal dit op ICT-gebied verder worden vormgegeven.

Het kengetal geeft weer welke uitgaven per fte voor VROM worden gedaan ten behoeve van de ICT dienstverlening. De toename van de automatiseringsuitgaven is onder andere het gevolg van een aantal grote projecten in het kader van het Programma Andere Overheid, de Rijksbrede ICT-agenda «Op weg naar de Elektronische Overheid», voortgaande automatiseringseisen in de bedrijfsvoering en het instellen van een VROM Shared Service Centre bij de Gemeenschappelijke Dienst. Voor de inrichting van het Shared Service Centre zijn de bij de Diensten beschikbare budgetten en taken herverdeeld en overgeheveld naar artikel 14.

Tabel 14.4. Automatiseringsuitgaven (ICT-dienst) per fte
 Realisatie 2004Realisatie 2005Ontwerpbegroting 2006Ontwerpbegroting 2007
Raming in €1mln23,435,817,726,4
Aantal fte3 9253 7403 7133 724
Uitgaven per fte in € 15 9629 5724 7677 089

Aantal fte’s 2007 is inclusief 220 fte van het MNP, die per 01–01–2006 bij VROM is ondergebracht en 15 fte van het GOB i.o.

Huisvesting (inclusief huurbijdragen aan RGD)

De uitgaven voor huisvesting zijn te verdelen in huren, technisch beheer van gebouwen en installaties, en overige huisvestingskosten. Onder overige huisvestingskosten wordt onder andere verstaan energiekosten, schoonmaak, klein en technisch onderhoud enzovoorts. Het prestatiegegeven geeft weer welke kosten voor het gehele ministerie per fte verbonden zijn aan huisvesting.

Tabel 14.5. Huisvestingsuitgaven per fte ambtelijk personeel
 Realisatie 2004Realisatie 2005Ontwerpbegroting 2006Ontwerpbegroting 2007
Raming in €1mln35,536,537,936,8
Aantal fte3 8343 7403 7133 724
Uitgaven per fte in €19 2599 75910 2079 882

Aantal fte’s 2007 is inclusief 220 fte van het MNP, die per 01-01-2006 bij VROM is ondergebracht en 15 fte van het GOB i.o.

14.3.3. Adviesorganen en kennisinstituten

Zowel in het kader van de reguliere doorlichting van alle adviesraden en kennisinstituten als in het licht van het Programma Andere Overheid zal de rol en positie van alle raden en instituten in de context van de gehele kennisinfrastructuur nader worden bezien.

VROM-raad

De VROM-raad adviseert Regering en Parlement over de hoofdlijnen van beleid aangaande de duurzame kwaliteit van de leefomgeving en over andere onderdelen van het rijksbeleid, die relevant zijn voor VROM. In 2007 zullen onder meer adviezen verschijnen over ruimtelijke investeringen, over de woningmarkt, over milieu en mobiliteit, over fysieke adaptatie ten gevolge van klimaatsverandering en de politieke agendering daarvan en over het begrip regio in de ruimtelijke planning.

Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO)

De RMNO is een sectorraad die de Regering gevraagd en ongevraagd adviseert over het te voeren onderzoeksbeleid op het gebied van ruimte, milieu en natuur.

De RMNO werkt voor VROM aan kennisagenda’s over de onderwerpen Stromen, Grenzen, Gebiedsontwikkeling, Betere Buurt en Risico(-beleving). Deze agenda’s beschrijven de relevante kennisvragen en proberen vraag en aanbod bij elkaar te brengen van bestaande en nog te ontwikkelen kennis. Bij het uitbrengen van de adviezen wordt een communicatietraject uitgevoerd (bijeenkomsten, artikelen, nieuwsbrieven, enzovoorts).

De RMNO werkt in opdracht van VROM, LNV en VWS aan de kennisontwikkeling op het gebied van Natuur en Gezondheid. Voorgenomen adviezen in 2007 richten zich onder andere op:

• Natuur en gezondheid;

• Leren voor duurzaamheid bij de rijksoverheid;

• Kennisarena’s voor de ontwikkeling van strategische kennisvragen van VROM;

• Uitbrengen van kennisagenda’s van de RMNO.

De RMNO is aangesloten bij de Commissie van Overleg Sectorraden (COS) en opereert onder de Raamwet Sectorraden voor onderzoek en ontwikkeling.

Raad voor de Wadden

De Raad voor de Wadden adviseert gevraagd en ongevraagd vanuit een grote gebiedsgebonden betrokkenheid over een breed scala van beleidsterreinen, die hun doorwerking hebben voor de Waddenzee. Uitgangspunt voor de Raad is de hoofddoelstelling «natuur», zoals die in de regelgeving voor de Waddenzee is neergelegd. Binnen de randvoorwaarden hiervan probeert de Raad integraal gebiedsgericht te adviseren over de verschillende belangen die in het gebied spelen. VROM beoogt met zijn bijdrage aan deze Raad onafhankelijk advies te verkrijgen over het Waddenzee beleid, met name op de relatie tussen economie en milieu.

In veel gevallen kan er nu nog niet gezegd worden over welke onderwerpen de Raad voor de wadden in 2007 zal adviseren. In de Kaderwet Adviescolleges (artikel 26) is geregeld op welke wijze een werkprogramma voor een adviesraad tot stand komt.

Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS)

De Adviesraad is ingesteld op 1 juni 2004. De Adviesraad heeft zijn visie op het werkterrein neergelegd in een Beleidsplan, zijn secretariaat opgebouwd en kennis gemaakt met de betrokken departementen en politiek, bedrijfsleven en kennisinstituten.

De raad heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over beleid en wetgeving inzake technische en technisch-organisatorische maatregelen ter voorkoming van ongevallen en rampen als gevolg van het gebruik, de opslag, de productie, het vervoer van gevaarlijke stoffen en beperking van de gevolgen van dergelijke ongevallen en rampen (Artikel 2 van de Wet Adviesraad gevaarlijke stoffen).

De Adviesraad Gevaarlijke Stoffen verwacht in 2007 adviezen over de volgende onderwerpen uit te brengen:

• Een vervolgadvies over de nationale kennisinfrastructuur;

• Een advies over kwantitatieve risicoanalyse, waarbij onder andere aandacht wordt besteed aan niet-letaal letsel;

• Een advies over de fysieke veiligheid van een waterstofeconomie;

• Vervolgadviezen over Ontplofbare Stoffen en Artikelen;

• Advies over enkele verouderde delen uit de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen.

Technische Commissie Bodembescherming (TCB)

De TCB adviseert over de technisch-wetenschappelijke aspecten van bodembeleid. Andere activiteiten van de commissie zijn het op beperkte schaal laten uitvoeren van onderzoek, of het organiseren van werkgroepen, over onderwerpen die bij de voorbereiding van adviezen van belang zijn. VROM draagt bij aan het werkprogramma van de commissie en beoogt daarmee onafhankelijk technisch-wetenschappelijke advies te krijgen over bodembeleid.

Met het uitbrengen van de Beleidsbrief Bodem eind 2003 ( Kamerstukken II, 2003–2004, 28 663en 28 199, nr. 13) is de beleidsmatige aandacht voor de bodem verbreed. Behalve gevallen van bodemverontreiniging en mestoverschotten krijgt het bodembeleid nu een meer maatschappelijke oriëntatie op het bodemgebruik en de ruimtelijke ordening daarvan. In 2007 verwacht de commissie onder andere te adviseren over de Nederlandse invulling van de Europese bodemstrategie.

De EU bodemstrategie is een van de 7 thematische strategieën waar de EU Commissie drie jaar geleden mee gestart is. Deze strategieën hebben allemaal dezelfde opbouw: ze bestaan uit een «communication» (een mededeling) waarin het conceptuele kader, de strategische uitgangspunten en het beoogde strategische doel worden uiteengezet, alsmede de benodigde maatregelen op EU-niveau.

Artikel 15. Nominaal en onvoorzien

15.1. Algemene beleidsdoelstelling

Dit artikel is een administratief en begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 15 worden gedaan. Het artikel dient meestal als tussenstation voor de uitboeking van diverse posten.

Loonbijstelling

Het betreft hier algemene salarismaatregelen, incidentele loonontwikkeling en overige specifieke maatregelen op het gebied van arbeidsvoorwaarden.

Prijsbijstelling

De prijsbijstelling (een vorm van inflatiecorrectie) wordt vanuit dit artikel aan andere artikelen toebedeeld.

Onvoorzien

In de Comptabiliteitswet wordt de mogelijkheid geboden om een post op te nemen voor «Onvoorziene uitgaven».

Nog nader te verdelen

Op dit onderdeel worden intensiveringen, taakstellingen etc. opgenomen die in de begroting nog moeten verwerkt maar waarvan de precieze verdeling over de beleidsartikelen nog niet bekend is.

Tabel 15.1. budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Verplichtingen: 5 5508766 5315 6419 9984 860
Uitgaven:08 1208766 5315 6419 9984 860
 Loonbijstelling:01 148836757789768743
        
 Prijsbijstelling:0000000
        
 Onvoorzien:01 4591 8891 9071 0461 0461 046
        
 Nog te verdelen:05 513– 1 8493 8673 8068 1843 071
  Nog nader te verdelen taakstellingen – 1 595– 2 981– 3 085– 3 145– 2 903– 2 903
  Nog nader te verdelen overig 7 1081 1326 9526 95111 0875 974
Ontvangsten:0000000

3. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

In dit verdiepingshoofdstuk staat per artikel de opbouw van het artikel weergegeven. Stand begroting 2006, mutaties 1e suppletore begroting 2006 en nieuwe mutaties maken samen de stand ontwerpbegroting 2007. De uitgaven en ontvangsten worden op deze wijze inzichtelijk gemaakt.

De meest bijzondere beleidsmatige mutaties worden afzonderlijk inzichtelijk gemaakt en toegelicht.

De mutaties 1e suppletore 2006 zijn toegelicht bij de 1e suppletore begrotingswet (kamerstukken II, 2005–2006, 30 560 XI, nr. 2).

Artikel 1. Bevorderen van een goed werkende woningmarkt

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200617 37814 66016 27916 07612 345 
Mutatie 1e suppletore begroting 2006918– 901– 966– 771– 422– 422
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Extrapolatie 2011     15 774
b. Overige mutaties297237252250194187
Stand ontwerpbegroting 200718 59313 99615 56515 55512 11715 539
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 = Stand ontwerpbegroting 2007000000

Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningen, een duurzame en gedifferentieerde woningvoorraad en leefbare woonmilieus.

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006472 711461 354517 642564 867406 650 
Mutatie amendement 20062 000     
Mutatie 1e suppletore begroting 2006– 11 026– 32 2751 59713 87324 0621 345
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Aanwending nog niet beschikbaar gesteld BLS-budget    20 000 
b. Intertemporele mutatie projecten Impulsregeling 1 273– 1 273   
c. Afstemming fasering ramingen 2005–2007 «Programma Energiebudgetten» 3 200    
d. Extrapolatie 2011     291 528
e. Overige mutaties4123854444592 7622 183
Stand ontwerpbegroting 2007464 097433 937518 410579 199413 474295 056

Toelichting:

Ad a.

€ 20 mln van het nog niet beschikbaar gestelde BLS-budget wordt ingezet voor de invulling van de ramingsbijstellingen en beleidsextensiveringen. (Zie artikel 15) Door middel van een intertemporele kasschuif wordt dit budget verdeeld over vier jaar (2007–2010) voor de taakstelling ingezet.

Ad b.

De mutatie is een onderdeel van een herziening van de raming van de Impulsregeling Stedelijke Vernieuwing, die grotendeels al in de 1e suppletore begroting 2006 is verwerkt. De mutatie betreft het naar voren halen van budget op basis van de veronderstelling dat een drietal projecten van G4-gemeenten eerder zal gereedkomen dan verondersteld.

Ad c.

De mutatie betreft de doorwerking van een in de 2e suppletore begroting 2005 verwerkte mutatie bij het «Programma Energiebudgetten». De fasering van de budgetten van de betreffende programma’s en projecten wordt daarbij ondermeer afgestemd op de bepalingen terzake uit de raamovereenkomst, afgesloten met de uitvoerende instantie SenterNovem.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20069191919191 
Mutatie 1e suppletore begroting 20062 671     
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Extrapolatie 2011     91
Stand ontwerpbegroting 20072 7629191919191

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20061 929 5061 990 8842 075 9692 123 4692 207 710 
Mutatie 1e suppletore begroting 2006121 73624 76325 77522 79213 350– 3 000
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Naar Financiën: uitvoeringskosten huurbeleid– 3 500– 5 400– 3 400– 3 100– 3 100– 3 100
b. Hogere uitgaven Huurtoeslag a.g.v. doorbelasting hogere waterschapsbelasting  3 0009 00012 00012 000
c. Intertemporele aanpassing raming Huurtoeslag 20 000– 20 000   
d. Verruiming inkomens- en koopsomgrenzen BEW (BEW-plus) 7642 2924 5857 64211 462
e. Invulling ramingsbijstellingen structureel € 18 mln. – 300– 600– 500– 800– 1 100
f. Correctie extrapolatie 2010 raming Huurtoeslag    – 33 100 
g. Extrapolatie 2011     2 225 921
h. Overige mutaties– 444– 547– 647– 658– 6511 329
Stand ontwerpbegroting 20072 047 2982 030 1642 082 3892 155 5882 203 0512 243 512

Toelichting:

Ad a.

De mutatie betreft een overboeking naar Financiën in verband met uitvoeringskosten van het nieuwe huurbeleid, dit in aanvulling op de in de 1e suppletore begroting 2006 verwerkte verhoging van de raming van de apparaatsbudgetten op artikel 3.

Ad b.

Een voor 2008 voorziene verhoging van de waterschapsbelasting voor huurders en eigenaren zal door verhuurders naar verwachting worden doorberekend in de huurprijzen. Dit leidt tot een geringe verhoging van de raming van de uitgaven huurtoeslag (structureel € 12 mln per jaar).

Ad c.

In de raming van de Huurtoeslag wordt de uitgavenraming 2007 met € 20 mln verhoogd ten laste van de uitgavenraming 2008. Deze intertemporele mutatie vindt zijn oorsprong in een nog resterend tekort uit de begrotingsvoorbereiding 2005. Aangezien de ontwikkeling van de inkomens op referentieniveau gelijk wordt verondersteld aan de stijging van de inkomens op minimumniveau is er thans geen instrument voorhanden om invulling te geven aan de in de begroting 2006 verwerkte verlaging van de raming 2007.

Ad d.

De mutatie is het gevolg van de verruiming van de inkomens- en koopsomgrenzen van de Wet bevordering eigen woningbezit (BEW) per 1 januari 2007.

Ad e.

In samenhang met de verruiming van de inkomens- en koopsomgrenzen van de BEW valt het in de oorspronkelijke BEW-raming opgenomen (meerjarige) budget voor nieuwe toekenningen vrij. Dit budget wordt ingezet voor de invulling van de ramingsbijstellingen en beleidsextensiveringen van structureel € 18 mln per jaar.

Ad f.

De mutatie betreft een correctie van de in de vorige begroting verwerkte extrapolatie 2010 bij de raming Huurtoeslag en is technisch van aard.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006376 106483 650597 442622 977671 906 
Mutatie 1e suppletore begroting 2006– 169 20033 84029 1832 4286 87712 029
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Aanpassing raming AWIR-effecten (ontvangsten HT) 7 8947 2082 9382 2292 229
b. Aanpassing indexatie taakstelling 1 7503 5585 4257 3529 342
c. Wijziging agv differentiatie heffingsgrondslag– 9 000– 22 000– 22 000– 22 000– 22 000– 22 000
d. Correctie agv vertraging invoering heffingswet– 154 000154 000    
e. Extrapolatie 2011    – 44 050626 128
Stand ontwerpbegroting 200743 906659 134615 391611 768622 314627 728

Toelichting:

Ad a.

Ten opzichte van de begrotingsramingen voor 2006 heeft een bijstelling in de AWIR effecten plaatsgevonden met betrekking tot het schattingsinkomen over 2006. Daarnaast zijn de ramingen geïndexeerd met de volume- en gemiddelde bijdrage ontwikkeling.

Ad b.

De ontvangsten uit hoofde van de Wet betaalbaarheidsheffing huurwoningen zijn aangepast aan de gebruikte indexatie van cumulatief 2% zoals in de wet is opgenomen. Het verschil tussen de begrotingsstand (met de raming op basis van 1,3%) en wet wordt hiermee gecorrigeerd.

Ad c.

Een differentiatie is aangebracht in de interimwet betaalbaarheidsheffing huurwoningen tussen toegelaten instellingen en private verhuurders. Aangezien deze laatste groep zich minder richt op de gereguleerde woningmarkt en het verhuren aan huurtoeslagontvangers is het gerechtvaardigd deze groep minder bij te laten dragen.

Ad d.

Het wetsvoorstel kent een langere doorlooptijd dan geraamd. Hoewel in het jaar 2006 zal worden geheven, leidt dit naar verwachting niet tot een ontvangst in het betreffende jaar. De middelen zullen een jaar later worden ontvangen.

Artikel 4. Optimaliseren van de ruimtelijke afweging

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200611 97310 7789 6559 1269 126 
Mutatie 1e suppletore begroting 200610 0118 8179 2996 2061 7311 936
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. WKPB (voorheen PUBERR)1 1471 147    
b. PAO: DURPportaal 1 0001 0001 0001 000 
c. Extrapolatie 2011     9 124
d. Overige mutaties127606304106105101
Stand ontwerpbegroting 200723 25822 34820 25816 43811 96211 161

Toelichting:

Ad a.

Het geld voor de invoering van deze wet stond reeds in 2005 op de begroting. Door traag verlopende wettelijke procedures is dit budget gaan schuiven naar 2007.

De Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (WKPB) is in juli 2004 vastgesteld. Aangekondigd is dat deze per 1-1-2007 in werking zal treden.

Dat betekent dat per 1 januari 2007 elk openbaar lichaam, dat besluiten neemt zoals die vermeld staan in het Aanwijzingsbesluit, in staat zijn om zowel technisch als organisatorisch binnen de gestelde termijnen de wettelijk verplichte informatie landelijk beschikbaar te stellen.

Ad b.

Het programma DURP (Digitale Uitwisseling in ruimtelijke Processen) is een samenwerkingsprogramma van de ministeries van VROM en BZK en van het Inter Provinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen.

VROM krijgt vanaf 2007 de verantwoordelijkheid voor het stimuleren van het gebruik van het DURP portaal. Met het DURP-informatiesysteem zullen op termijn alle ruimtelijke plannen (zoals bestemmingsplannen van rijk, provincies en gemeenten) openbaar worden gemaakt.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200600000 
Mutatie 1e suppletore begroting 20067 1356 0006 0002 992  
Stand ontwerpbegroting 20077 1356 0006 0002 99200

Artikel 5. Gebiedsontwikkeling en realisatie Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200642 42833 14626 50418 74918 161 
Mutatie 1e suppletore begroting 2006181 811206 78881 74322 72916 20116 563
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Van Geluid naar Hart voor Dieren 2 8613 5743 0001 257 
b. Het Waddenfonds 33 878    
c. Extrapolatie 2011     15 922
d. Overige mutaties681– 444– 278– 268302295
Stand ontwerpbegroting 2007224 920276 229111 54344 21035 92132 780

Toelichting:

Ad a.

Dit betreft een overboeking van artikel 8 naar artikel 5 in verband met het uitvoeren van het amendement Feenstra/Verbugt uit 2002 waarmee VROM middelen vrijmaakt voor het project Hart voor Dieren.

Ad b.

Het Waddenfonds zal bestaan uit € 800 mln minus de geraamde kosten van de nadeelcompensatieregeling die wordt getroffen met de kokkelvissers (€ 122,4 mln). Wanneer hiermee rekening wordt gehouden is er in het Waddenfonds de komende 20 jaar jaarlijks € 33,878 mln aan subsidie beschikbaar. Als de vergunningen t.b.v. gaswinning definitief zijn, wordt een meerjarige reeks in de begroting opgenomen. Deze € 33,878 mln wordt in het Waddenfonds, waarvoor een apart begrotingshoofdstuk is aangemaakt, gestort.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200610 3002 2002 20000 
Mutatie 1e suppletore begroting 2006196 677212 26883 55723 02120 08720 654
Stand ontwerpbegroting 2007206 977214 46885 75723 02120 08720 654

Artikel 6. Beperken van klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging

Art 06 Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200685 35786 70484 04486 92581 149 
Mutatie 1e suppletore begroting 2006– 2 44514 28018 86821 70016 67514 554
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Oprichting Nederlandse Emissie autoriteit (NEa) overheveling activa– 758253253252  
b. Extrapolatie 2011     70 454
c. Overige mutaties– 1 4345471 4971 497547532
Stand ontwerpbegroting 200780 720101 784104 662110 37498 37185 540

Toelichting:

Ad a.

De NEa heeft VROM bij het begin van haar status als tijdelijk agentschap € 1,011 mln betaald voor de overname van activa. Dit bedrag verdient zij terug door dit te verrekenen in de tarieven die zij VROM in rekening brengt. Eerder genoemde betaling is bij de 1e suppletore begroting 2006 als budget op artikel 6 bijgeboekt (overige mutaties), met deze kasschuif wordt de eenmalige budgetverhoging gespreid om die tarieven in de komende jaren te kunnen betalen.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200600000 
Mutatie 1e suppletore begroting 200611 4688 0006 0006 041  
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. FESBSIK klimaat voor ruimte–  2 000 1 0001 000  
Stand ontwerpbegroting 20079 4688 0007 0007 04100

Toelichting:

Ad a.

Het programma Besluit Subsidies Investeringen Kennis Infrastructuur (BSIK) schrijft voor dat per jaar niet meer dan 20% van het toegekende budget als voorschot toegekend mag worden. De raming is hier op aangepast.

Artikel 7. Verbeteren van de milieukwaliteit van water en bodem

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006137 465156 312168 075167 764203 314 
Mutatie 1e suppletore begroting 200615 09011 2798 91712 8954 8284 628
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Van ontvangsten 27.21.74 ivm eindafrekeningen programma 200120 000     
b. Invulling Ramingsbijstelling 18 mln (DGM)– 5 000– 5 003– 4 375– 4 582– 3 857– 3 067
c. Toekomst Agenda Milieu modernisering 12 00012 00012 00012 00012 000
d. Invulling Ramingsbijstelling 18 mln (DGM) – 1 000– 1 000– 1 000– 1 000– 1 000
e. Extrapolatie 2011     220 543
f. Overige mutaties613586536536586571
Stand ontwerpbegroting 2007168 168174 174184 153187 613215 871233 675

Toelichting:

Ad a.

Als gevolg van eindafrekeningen van bodemsaneringsprogramma’s van 2001 is € 20 mln terug ontvangen van het bevoegd gezag. Deze middelen worden toegevoegd aan het uitgavenbudget.

Ad b.

Een deel van de ramingsbijstelling wordt nu ingevuld op de instrumenten Saneren van verontreinigde bodems en Bevorderen van gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijk gebied.

Ad c.

Om de modernisering van het milieubeleid een impuls te geven, is cumulatief € 60 mln beschikbaar gesteld door het Kabinet. Hiermee wordt de vernieuwing van het water- en bodembeleid mogelijk gemaakt. Ook kunnen activiteiten worden verwacht gericht op de versterking van het draagvlak voor milieubeleid (communicatie, educatie en steun aan lokale initiatieven) en op het biodiversiteits- en stoffenbeleid. De exacte verdeling daarvan is nog niet helemaal uitgekristalliseerd, reden waarom het totaalbedrag nu op het artikel met het grootste aandeel is bijgeboekt. In een suppletore begroting zal nog nadere precisering plaatsvinden.

Ad d.

Een deel van de ramingsbijstelling wordt ingevuld op het instrument Bevorderen van gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijk gebied.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200600000 
Mutatie 1e suppletore begroting 200614 30015 10015 00013 500200 
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Naar uitgaven 27.21.02 ivm eindafrekeningen programma 200120 000     
Stand ontwerpbegroting 200734 30015 10015 00013 5002000

Toelichting:

Ad a.

Als gevolg van eindafrekeningen van bodemsaneringsprogramma’s van 2001 is € 20 mln terug ontvangen van het bevoegd gezag. Deze middelen worden toegevoegd aan het uitgavenbudget.

Artikel 8. Verbeteren van de milieukwaliteit in de bebouwde leefomgeving

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200640 73341 69036 92635 46035 460 
Mutatie 1e suppletore begroting 200638 87579 80943 58019 41622 9802 080
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. FESmiddelen t.b.v subsidieregeling andere overheden38 58651 414    
b. Tbv herverdeling budget industrielawaai teruggestort10 250     
c. Naar artikel 5.14.04 voor Hart voor Dieren – 2 861– 3 574– 3 000– 1 257 
d. Extrapolatie 2011     35 013
e. Overige mutaties871836816786836826
Stand ontwerpbegroting 2007129 315170 88877 74852 66258 01937 919

Toelichting:

Ad a.

In de septemberbrief (20 september 2005) heeft het Kabinet aangegeven dat de luchtkwaliteit in Nederland op veel plaatsen niet in overeenstemming is met de Europese normstelling. Vooral voor fijn stof (PM10) en NO2 worden de normen op veel plaatsen overschreden. Het Kabinet acht dit ongewenst, omdat hierdoor niet aan de Europese verplichtingen kan worden voldaan en sprake is van negatieve effecten op de volksgezondheid in Nederland.

Voor de jaren 2006 en 2007 wordt vanuit het FES in totaal € 90 mln extra beschikbaar gesteld, bedoeld voor de toepassing van lokale maatregelen, nader uit te werken in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). In concreto betreft het onder andere de uitvoering van programma’s door decentrale overheden ter verbetering van de luchtkwaliteit.

Ad b.

Er heeft een herverdeling plaatsgevonden van de subsidie die in het verleden is verstrekt aan provincies ter bestrijding van industrielawaai. Met deze herverdeling sluiten de budgetten per provincie beter aan op de behoefte van de desbetreffende provincie.

Ad c.

Dit betreft een overboeking naar artikel 5 i.v.m. het uitvoeren van het amendement Feenstra/Verbugt uit 2002 waarmee VROM middelen vrijmaakt voor het project Hart voor Dieren.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200600000 
Mutatie 1e suppletore begroting 200634 80076 40040 20016 70020 900 
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Tbv herverdeling budget industrielawaai teruggestort10 250     
b. FESmiddelen tbv subsidieregeling andere overheden38 58651 414    
Stand ontwerpbegroting 200783 636127 81440 20016 70020 9000

Toelichting:

Ad a.

Er heeft een herverdeling plaatsgevonden van de subsidie die in het verleden is verstrekt aan provincies ter bestrijding van industrielawaai. Met deze herverdeling sluiten de budgetten per provincie beter aan op de behoefte van de desbetreffende provincie. De herverdeling vindt plaats door afdracht van overtollige middelen aan VROM (hetgeen deze ontvangsten verklaart) en herverdeling van deze middelen over de provincies. Het uitgavenbudget is daarom met hetzelfde bedrag opgehoogd.

Ad b.

Zie de toelichting bij de uitgaven Ad a.

Artikel 9. Verminderen van risico’s van stoffen, afval, straling en GGO’s

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200640 19640 84234 64229 63029 630 
Mutatie amendement 2006– 2 000     
Mutatie 1e suppletore begroting 2006– 8631 6152 9033 3521 538388
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Invulling Ramingsbijstelling 18 mln (DGM)– 3 000– 2 000– 2 000– 2 000– 2 000– 2 000
b. Extrapolatie 2011     28 390
c. Overige mutaties693605555555605590
Stand ontwerpbegroting 200735 02641 06236 10031 53729 77327 368

Toelichting:

Ad a.

Een deel van de ramingsbijstelling wordt ingevuld op het instrument Reductie milieubelasting door afvalstoffen.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200600000 
Mutatie 1e suppletore begroting 20062001 2502 4002 8002 100950
Stand ontwerpbegroting 20072001 2502 4002 8002 100950

Artikel 10. Versterken van het (inter)nationale milieubeleid

Art 10 Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200690 64186 67787 74187 45587 331 
Mutatie 1e suppletore begroting 2006914– 9 023– 13 452– 14 205– 16 583– 16 583
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. PAO: Digitaal Omgevingsloket 5 0003 0002 0000 
b. Extrapolatie 2011     87 331
c. Overige mutaties1 2251 0421 0501 0701 1031 065
Stand ontwerpbegroting 200792 78083 69678 33976 32071 85171 813

Toelichting:

Ad a.

Als onderdeel van de invoering van de Omgevingsvergunning wordt aan alle burgers en ondernemers de mogelijkheid geboden hun aanvraag van de Omgevingsvergunning elektronisch te doen. Het elektronisch aanvragen van diensten van de overheid als vergunningen past in het kabinetsbeleid op het gebied van de elektronische dienstverlening. Door de oriëntatie op en het aanvragen van vergunningen en doen van meldingen in het loket met ICT goed te ondersteunen kan bij burgers en ondernemers irritatie worden weggenomen en administratieve lasten worden verminderd. Voor de voorbereiding en invoering is door het Kabinet € 10 mln beschikbaar gesteld.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20069170000 
Mutatie 1e suppletore begroting 200610 1806 5372 0002 000  
Stand ontwerpbegroting 200711 0976 5372 0002 00000

Artikel 11. Vergroten van de externe veiligheid

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200614 45410 2988 0598 2896 019 
Mutatie 1e suppletore begroting 200613 77518 96619 53219 35519 2214 221
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Uit aanvullende post (AP) projectgelden EV6 80014 80018 70027 60045 10040 000
b. Uit AP Versterking uitvoering handhaving5 0005 0005 0005 0005 00025 000
c. Extrapolatie 2011     6 019
d. Overige mutaties191173172163163163
Stand ontwerpbegroting 200740 22049 23751 46360 40775 50375 403

Toelichting:

Ad a.

Het zijn middelen bestemd voor desaneringen (NH3-koelinstallaties, BRZ0- en CPR15-bedrijven), het oplossen van knelpunten (transport van NH3, Propyleen) en specifieke knelpunten langs het spoor (incl. Nota Vervoer gevaarlijke stoffen). Uitbreiding van de hulpverleningscapaciteit Drechtsteden en knelpunten bij buisleidingen.

Ad b.

Dit project verstrekt de middelen om bij andere overheidsdiensten de uitvoering en handhaving ivm externe veiligheid op peil te houden. Het gaat hier bijvoorbeeld om de projecten van de inspecties van VROM, SZW, V&W en projecten van Rijkswaterstaat.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 = Stand ontwerpbegroting 2007000000

Artikel 12. Handhaving en toezicht

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200663 56462 49361 96161 78661 680 
Mutatie 1e suppletore begroting 20062 355– 1 362– 1 685– 1 578– 1 654– 1 654
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Extrapolatie 2011     61 680
b. Overige mutaties1 327963940945955916
Stand ontwerpbegroting 200767 24662 09461 21661 15360 98160 942
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006 = Stand ontwerpbegroting 2007882882882882882882

Artikel 13. Rijkshuisvesting en architectuur

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200697 75688 88564 25644 72840 868 
Mutatie 1e suppletore begroting 200629 41316 17618 03131 83513 2182 218
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Maatregelen dak en geveldetectie Tweede Kamer 3 7522 000   
b. Vertraging diverse investeringsprojecten– 8 4067 2985 302   
c. Van BZK overboeking budget FKKH8001 0501 1501 1501 1501 150
d. Extrapolatie 2011     33 337
e. Overige mutaties1 7822 7013 0942 5602 5001 710
Stand ontwerpbegroting 2007121 345119 86293 83380 27357 73638 415

Toelichting:

Ad a.

Uit onderzoek voor de gebouwen van de Tweede Kamer blijkt dat er nog aanpassingen nodig zijn in vooral beveiliging van de daken en gevels. Deze mutatie is het aanvullende investeringsbedrag dat benodigd is voor het uitvoeren van maatregelen hierop.

Ad b.

De ramingen van de investeringsprojecten worden periodiek geactualiseerd waardoor middelen verschuiven tussen de verschillende jaren. Verschuivingen kunnen bijvoorbeeld het gevolg zijn met een langere duur van een vergunningentraject dan was voorzien.

Ad c.

Deze mutatie betreft een budgetoverheveling vanuit Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten behoeve van de Functionele Kosten van het Koninklijk Huis.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20063572 626357357357357
Mutatie 1e suppletore begroting 20064 500     
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Intertemporele schuif: verkoop pand Anna Paulownastraat – 2 269 2 269  
Stand ontwerpbegroting 20074 8573573572 626357357

Toelichting:

Ad a.

Het pand wordt momenteel gebruikt door de Rijksvoorlichtingsdienst, een onderdeel van het ministerie van Algemene Zaken, in afwachting van het beschikbaar komen van nieuwe huisvesting. Hoewel de RVD volgens planning nieuwe huisvesting betrekt, nopen andere huisvestingsprojecten van het ministerie van AZ het pand langer aan te houden dan oorspronkelijk was voorzien.

Artikel 14. Algemeen

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006370 502354 034344 521340 920339 002 
Mutatie 1e suppletore begroting 200695 26322 45925 24024 94621 77321 821
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Invulling Ramingsbijstelling 18 mln (DGW)– 9 193– 1 000– 1 000– 1 000– 1 000– 1 000
b. Uitfinanciering openstaande verplichtingen woon-zorg1 2231 714397140  
c. Apparaatskosten MNP van LNV en andere overheden3 4973 4973 4973 4972 1002 100
d. Van Financiën/Belastingdienst bijdrage aan het BAG-project.1 500     
e. Extra bijdrage Rgd kosten aan kosten gemeenschappelijke dienst.009 1629 1629 1629 162
f. Herverdeling kosten GD00– 9 162– 9 162– 9 162– 9 162
g. PAO: BAG (Basis registraties Gebouwen) 1 0003 0003 0003 000 
h. apparaatskosten GOB 2 6502 6502 6502 6502 650
i. Extrapolatie 2011     339 002
j. Overige mutaties3 5281 4271 6621 6651 5701 360
Stand ontwerpbegroting 2007466 320385 781379 967375 818369 095365 933

Toelichting:

Ad a.

De invulling voor 2006 betreft een voorlopige stalling van de ramingsbijstelling, die in de loop van 2006 VROM-breed wordt ingevuld.

Ad b.

Voor de Woonzorgstimuleringsregeling (WZSR) leidt de uitfinanciering van openstaande verplichtingen ultimo 2005 tot betalingen voor in totaal € 6,5 mln in 2006–2009.

Ad c.

Het betreft hier een bijdrage van LNV en overige overheden ten behoeve van het Milieu en Natuur Planbureau.

Ad d.

VROM heeft aansluiting gezocht bij Financiën/Belastingdienst in zowel kennis, ervaring als financiën om het plan sluitend te krijgen.

Ad e.

Bij de overgang naar een nieuwe systematiek Marktanaloge Bedrijfvoering (MAB) is de interne kostentoedeling van de gemeenschappelijke dienst herzien. Dit heeft voor de Rgd een stijging van de Rgd kosten tot gevolg (van ongeveer € 17 mln naar € 26 mln per jaar).

Ad f.

De herverdeling van de kosten van de GD leidt ertoe dat er sprake is van een kostendekkende begroting voor de centrale voorzieningen in de bedrijfsvoering van VROM.

Ad g.

VROM voert het project BAG uit als onderdeel van PAO, hetgeen valt onder coördinatie van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing. De BAG bevat kerngegevens die essentieel zijn voor de werking van het stelsel, dat meerledig effect heeft, namelijk: voorkomen en opsporen van fraude, adequatere dienstverlening overheid, verminderen administratieve lastendruk, verbeteren efficiency. De Tweede Kamer heeft verzocht om versnelling. VROM wil een snel mogelijke afronding van BAG en van voldoende kwaliteit.

Ad. h.

Ten behoeve van het Gemeenschappelijk Ontwikkelings Bedrijf (GOB) is vanaf 2007 in totaal € 2,65 mln aan de VROM-begroting toegevoegd, zijnde de apparaatskosten.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200622 42422 42422 42522 10018 177 
Mutatie 1e suppletore begroting 20064 0004 0003 1384 000  
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Afdracht eigen vermogen 200513 009     
b. Apparaatskosten MNR ontvangsten andere overheden2 1002 1002 1002 1002 1002 100
c. Apparaatskosten MNP desaldering ontvangsten LNV1 3971 3971 3971 397  
d. Ingroei Rgd (Herijking bijdrage Protocolkosten Rgd)  9 1629 1629 1629 162
e. Extrapolatie 2011     17 963
f. Overige mutaties113425365316285268
Stand ontwerpbegroting 200743 04330 34638 58739 07529 72429 493

Toelichting:

Ad a.

Betreft de afdracht door de baten-lastendienst Rijksgebouwendienst van het surplus aan opgebouwd eigen vermogen. De afdracht is het gevolg van de regel dat het eigen vermogen van de Rijkgebouwendienst is gemaximeerd op 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar, exclusief egalisatie, rentebaten en buitengewone baten. Deze ontvangsten worden door VROM vervolgens weer aan het ministerie van Financiën afgedragen en komen ten gunste van de algemene middelen.

Ad b en c.

Dit zijn verwachte ontvangsten van andere overheden t.b.v. werkzaamheden die het Milieu en Natuur Planbureau (MNP) t.b.v. die overheden verricht dit jaar.

Ad d.

Zie de toelichting in de uitgaventabel op dit artikel.

Artikel 15. Nominaal en onvoorzien

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (bedragen in € 1000)
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20061 818– 2 253– 21 232– 20 127– 7 773 
Mutatie 1e suppletore begroting 20069 6204 2944 3324 31011 86711 607
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Uitkering loonbijstelling 2006– 5 235– 4 343– 4 175– 4 167– 4 158– 3 990
b. Uitkering prijsbijstelling 2006– 8 035– 7 359– 6 647– 6 195– 8 192– 7 956
c. Van BZK: loonbijstelling CAO 2005–20061 148836757789768743
d. Tegenboeking restant EJM tbv specifieke beeld– 8 030     
e. Tegenboeking invulling Ramingsbijstelling 18 mln18 00018 00018 00018 00018 00018 000
f. Invulling ramingsbijstelling 18 mln (DGW) risico-opslag 1% – 3 306– 3 048– 3 049– 1 193 
g. Generale kasschuif tbv sluitpost– 1 383– 4 43818 97017 4082 399– 1 440
h. Extrapolatie 2011     – 10 892
i. Overige mutaties217– 555– 426– 1 328– 1 720– 1 212
Stand ontwerpbegroting 20078 1208766 5315 6419 9984 860

Toelichting:

Ad a.

Bij 1e suppletore wet is de loonbijstelling uitgedeeld aan VROM vanuit het ministerie van Financiën. Deze bijstelling wordt nu toebedeeld aan verschillende apparaatsinstrumenten.

Ad b.

Bij 1e suppletore wet is de prijsbijstelling uitgedeeld aan VROM vanuit het ministerie van Financiën. Deze bijstelling wordt nu toebedeeld aan verschillende prijsgevoelige instrumenten.

Ad c.

Uitkering loonbijstelling CAO 2005–2006 vanuit het ministerie van BZK.

Ad d.

Een deel van de Eindejaarsmarge is ingezet ten gunste van het negatieve specifieke beeld van VROM.

Ad e.

Bij de 1e suppletore 2006 is een ramingsbijstelling toebedeeld aan VROM. De ombuigingsmaatregelen hiervoor zijn nu over verschillende instrumenten binnen de begroting ingevuld.

Ad f.

Een deel van de ontvangsten uit hoofde van de Wet betaalbaarheidsheffing huurwoningen wordt vooralsnog ingezet voor de invulling van de ramingsbijstelling van € 18 mln.

4. BEGROTING VAN DE RIJKSGEBOUWENDIENST (RGD)

Als uitvoeringsorganisatie draagt de Rgd bij aan het succesvol functioneren van de afnemers van rijkshuisvesting, door het bieden van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen.

Omschrijving

Om toegevoegde waarde aan deze afnemers van rijkshuisvesting te leveren, biedt de Rgd:

• Kennis van processen bij de rijksoverheid en de politieke dimensie;

• Kennis van en uit de markt en van het huisvestingsproces;

• Kennis van kaders van de rijksoverheid en de Europese Unie;

• Een grote en brede portefeuille waardoor bijvoorbeeld leegstandsmanagement mogelijk is.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is coördinerend Minister voor de rijkshuisvesting en verantwoordelijk voor de Rgd (Besluit Rijksgebouwendienst 1999).

De departementen zijn verantwoordelijk voor hun eigen huisvestingsbeslissingen.

Het Rijkshuisvestingsberaad, waarin de departementen zijn verenigd, heeft een adviserende rol bij de vaststelling door het Kabinet van de strategische kaders voor de participanten in het rijkshuisvestingsstelsel. Tevens vormt dit beraad jaarlijks een oordeel over de doelmatigheid van het stelsel en legt dit aan de minister van VROM voor (Regeling Rijkshuisvestingsberaad 2006).

De Directeur-generaal van de Rijksgebouwendienst is binnen die kaders verantwoordelijk voor de doelmatige werking van het stelsel en de voortdurende verbetering daarvan.

De Minister van VROM is ook verantwoordelijk voor de huisvesting van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken. Artikel 13 gaat hier nader op in.

Succesfactoren

Het behalen van bovenstaande doelstelling is afhankelijk van goede prestaties van de Rgd, maar wordt ook bepaald door de departementen, die als integraal manager verantwoordelijk zijn voor hun huisvestingsbeslissingen.

1. Niveau 1: het stimuleren van de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel

Motivering

Om op het niveau van het rijkshuisvestingsstelsel blijvend te bewerkstelligen dat een efficiënte en effectieve uitvoering van de rijkshuisvesting gewaarborgd is.

Instrumenten

Het Rijkshuisvestingsberaad dat de Minister van VROM adviseert over de strategische kaders voor de participanten in het rijkshuisvestingsstelsel. Tevens vormt het Rijkshuisvestingsberaad zich jaarlijks een oordeel over de doelmatigheid van het rijkshuisvestingsstelsel en adviseert daarover de Minister van VROM. Tenslotte worden de onderdelen van het «Actieprogramma verbetering Rijkshuisvestingsstelsel» uitgevoerd waarvoor de Minister van VROM de verantwoordelijkheid draagt (kamerstukken II, 2004–2005, 25 449, nr. 11), (kamerstukken II, 2004–2005, 25 449, nr. 12).

Meetbare gegevens

Oplevering in 2007 aan het Kabinet van de eerste rapportage over de doelmatige werking van het stelsel, in combinatie met het oordeel van het Rijkshuisvestingsberaad hierover.

Tabel 1. Overzicht Prestatie-indicatoren niveau 1
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1PeriodeStreefw 2Periode
Oplevering 1e rapportage in combinatie met het oordeel van het Rijkshuisvestingsberaad  Oplevering 1e rapportage2007  
Tabel 2. Overzicht beleidsonderzoeken
EvaluatieonderzoeknaarUitkomsten naar de Tweede Kamer
Het Rijkshuisvestingsstelsel2011

2. Niveau 2: het leveren van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen

Motivering

Om het succesvol functioneren van de klanten van de Rgd optimaal te ondersteunen

Producten

Met onderstaande producten levert de Rgd de gehele keten van de huisvesting. Vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw) en het beheer;

• Huisvesting;

• Services;

• Adviezen.

Instrumenten

• Verhogen van de klanttevredenheid;

• Leegstand beperken;

• Technische kwaliteit van de voorraad handhaven;

• Adequate storingsafhandeling;

• Veilige Rijkshuisvesting.

Meetbare gegevens

• Indicator klanttevredenheid: percentage van de afnemers van rijkshuisvesting dat de Rgd bij de klanttevredenheidsmeting een voldoende geeft;

• Indicator leegstand: percentage leegstand voor rekening van de Rgd;

• Indicator technische kwaliteit: dit is het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht);

• Indicator storingsafhandeling: dit is het percentage van alle storingen die binnen de norm van 4 uur (spoedeisend) of 24 uur (regulier) wordt afgehandeld;

• Veiligheidsscan relevante kantoorgebouwen.

Tabel 3. Overzicht Prestatie-indicatoren niveau 2
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1PeriodeStreefw 2Periode
Klanttevredenheid77%200486%200792%2010
Percentage leegstand voor Rekening Rgd2,3%20053,9%2007  
Indicator technische kwaliteit2,122004tussen 2,1 en 2,42007tussen 2,1 en 2,42010
Indicator storingsafhandeling95%200395%200795%2010
Veiligheidsscan relevante kantoorgebouwen  Instrument ontwikkeld2007  

Toelichting bij de tabel

De zwakke conjunctuur heeft tot grote leegstand op de kantorenmarkt geleid waardoor afstootprocessen ook nog in 2007 meer tijd in beslag zullen nemen. Vandaar dat de streefwaarde «leegstand» voor 2007 hoger is dan de basiswaarde van 2005. Gezien de conjunctuurgevoeligheid is geen streefwaarde voor leegstand voor 2011 opgenomen.

3. Niveau 3: een effectieve en efficiënte uitvoeringsorganisatie Rgd

Motivering

Om de effectiviteit en de efficiency van de ingezette middelen waar mogelijk te vergroten.

Instrument

Stijgende efficiency van het apparaat.

Meetbare gegevens

Efficiencyindicator: is een maat om de veranderingen in de efficiency van het apparaat van de Rgd, door de jaren heen, te vergelijken. Een hogere waarde ten opzichte van een voorgaand jaar, betekent een verbetering.

Tabel 4. Overzicht Prestatie-indicator niveau 3
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1PeriodeStreefw 2Periode
Efficiencyindicator86%200397%2007100%2010

4. BATEN EN LASTEN

Tabel 5. Begroting van baten en lasten
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Baten       
Leveren producten/diensten       
Opbrengst departementen1 247 3551 217 1201 212 6941 213 9931 229 4121 230 8951 236 269
Opbrengst moeder75 095121 345119 86293 83380 27357 73638 415
Opbrengst derden9 4919 0009 0009 0009 0009 0009 000
        
Bedrijfsvoering       
Rentebaten5 5485 0005 0005 0005 0005 0005 000
Overige baten16 5515 0005 0005 0005 0005 0005 000
Totaal baten1 354 0401 357 4651 351 5561 326 8261 328 6851 307 6311 293 684
Lasten       
Product Huisvesting       
Apparaatskosten (netto)55 74173 00467 75363 13266 04267 74770 040
Huren vanuit de markt305 704309 627313 308314 091317 533315 890317 923
Rentelasten282 083294 888303 834312 615316 532315 523314 585
Afschrijvingen284 438281 390277 363271 440270 915270 268269 678
Dagelijks onderhoud74 893109 834104 753103 08387 39386 07383 741
Mutaties voorzieningen114 05875 57779 09382 44086 01788 35091 321
Belastingen en heffingen23 79424 01525 30326 52827 83828 69329 781
Investeringen buiten gebruiksvergoedingen116 075125 656131 209109 108113 77095 87881 759
Overige producten       
Services41 74033 50026 20026 20026 20026 20026 200
Adviezen4 3355 4625 0005 0005 0005 0005 000
Beleid10 5459 3799 6139 5479 5279 5139 507
Overige lasten23 5405 0005 0005 0005 0005 0005 000
Totaal lasten1 336 9461 347 3321 348 4291 328 1841 331 7671 314 1351 304 535
Saldo17 09410 1333 127– 1 358– 3 082– 6 504– 10 851

4.1. Toelichting bij de opbouw baten

Opbrengst departementen:

De opbrengst departementen omvat alle opbrengsten van geleverde producten en diensten en kan als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 6. Opbrengst departementen
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Huisvesting       
Gebruiksvergoeding lopende contracten1 043 6181 032 4871 007 822986 4191 013 2211 010 1551 005 335
Nog op te leveren projecten 14 67146 67283 374115 991142 540169 734
Subtotaal gebruiksvergoedingen1 043 6181 047 1581 054 4941 069 7931 129 2121 152 6951 175 069
        
Kleine projecten ministeries91 91580 00080 00080 00080 00080 00080 000
Egalisatie67 02451 00047 00033 000– 11 000– 33 000– 50 000
        
Services       
Services incidenteel15 0636 5005 0005 0005 0005 0005 000
Servicecontracten18 48021 00017 20017 20017 20017 20017 200
Facility management6 8986 0004 0004 0004 0004 0004 000
Subtotaal services40 44133 50026 20026 20026 20026 20026 200
        
Adviezen       
Adviezen4 3575 4625 0005 0005 0005 0005 000
Totaal departementen1 247 3551 217 1201 212 6941 213 9931 229 4121 230 8951 236 269

Huisvesting: gebruiksvergoedingen

De gebruiksvergoedingen zijn gebaseerd op de Huurprijsmethodiek Rgd en hebben betrekking op de opbrengst van de interne verhuurcontracten met de ministeries volgens het huur-verhuurmodel. Bij de raming van opbrengst gebruiksvergoedingen van de lopende interne verhuurcontracten is rekening gehouden met de aflopende contracten. In de begroting 2006 werd nog verwacht dat als gevolg van het aflopen van de eerste 7½-jaarscontracten, er sprake zou zijn van een substantiële daling van de opbrengst gebruiksvergoedingen. Inmiddels blijkt dat veel expirerende contracten verlengd worden.

Huisvesting: kleine projecten ministeries

Onder deze post zijn de opbrengsten opgenomen van de kleine, à fonds perdu gefinancierde, huisvestingsprojecten voor ministeries, die door de Rgd worden uitgevoerd.

Huisvesting: egalisatie

De huurprijsmethodiek Rgd heeft als uitgangspunt een (afgezien van de toegepaste indexering) constante huurprijs over de contractperiode. De jaarlijkse opbrengst uit hoofde van de gebruiksvergoedingen kent derhalve een constante reeks, terwijl de kosten van rente en afschrijving variëren over de jaren.

Het verschil tussen deze baten en lasten wordt jaarlijks op contractniveau geëgaliseerd. In de balans wordt dit tot uitdrukking gebracht in een langlopende vordering op de gebruikers van de objecten onder de post «egalisatierekening».

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement heeft betrekking op onder andere de posten huisvesting voor het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken die buiten de huur-verhuurrelatie vallen; het beheer van monumenten in rijksbezit, de functionele kosten van het Koninklijk Huis en de beleidstaken van de Rgd.

Opbrengst derden

De Rgd heeft onder meer als taak de zorg voor de huisvesting van organisaties op het niveau van de centrale overheid, die (vrijwel) geheel bekostigd worden uit collectieve middelen. Indien organisaties die binnen deze definitie passen de Rgd daarom verzoeken, kan de Rgd de zorg voor de huisvesting op zich nemen. De voornaamste opbrengst is de huur die via Domeinen ontvangen wordt. Daarnaast is er sprake van opbrengsten van een aantal bijzondere objecten (onder andere parkeergarages en grafelijke zalen).

Rentebaten

De Rgd kent rentebaten als gevolg van positieve saldi op de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (dagrente) en op de depositorekeningen Rijkshoofdboekhouding.

4.2. Toelichting bij de opbouw lasten

Huisvesting: apparaatskosten:

De dekking van de bruto apparaatskosten is opgebouwd uit enerzijds de dekking die direct toegerekend kan worden aan de (deel-)producten huisvestingsprojecten, services, adviezen en beleid «verwerkt als productkosten», en anderzijds de dekking die gegenereerd wordt uit de opslag in de gebruiksvergoeding «netto apparaatskosten».

Een deel van de apparaatskosten van de Rgd wordt gevormd door de kosten van eigen huisvesting en de afdrachten aan VROM voor gemeenschappelijke diensten. Deze kosten worden gemaakt voor alle producten van de Rgd. Vanaf 2006 zijn de VROM-concernkosten versleuteld over de apparaatskosten waar zij betrekking op hebben.

Tabel 7. Apparaatskosten
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Levering producten/diensten:       
Bruto kosten personeel61 94978 40678 60064 97568 20869 57872 092
Huisvestingskosten Rgd7 1504 7915 4005 9376 0116 0866 162
VROM concernkosten6 321
Overige materiële kosten18 27023 41118 48522 99525 48624 71723 688
Totaal bruto apparaatskosten93 690106 608102 48593 90799 705100 381101 942
Verwerkt als productkosten37 94933 60434 73230 77533 66332 63431 902
Apparaatskosten (netto)55 74173 00467 75363 13266 04267 74770 040

Huisvesting: huren vanuit de markt

Deze post bevat de door de Rgd aan de markt te betalen huren. Voor 99% betreft het de rijkshuisvesting binnen het huur-verhuurstelsel en voor circa 1% de rijkshuisvesting buiten het huur-verhuurstelsel.

Huisvesting: rentelasten

De rentelasten zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leenconvenanten met het Ministerie van Financiën.

Huisvesting: afschrijvingen

De afschrijvingskosten betreffen de afschrijvingen op gebouwen en inbouwpakketten. De afschrijvingstermijn op deze componenten kan variëren van 15 jaar op inbouwpakketten tot 60 jaar op het casco.

Huisvesting: dagelijks onderhoud

De kosten van dagelijks onderhoud hebben betrekking op regelmatig terugkerende vaste werkzaamheden (contractonderhoud en wettelijk verplichte keuringen) en storingsonderhoud. Deze activiteiten worden uitgevoerd voor zowel objecten binnen het huur-verhuurstelsel als voor objecten buiten het huur-verhuurstelsel.

De kosten opgenomen onder deze post kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 8. Dagelijks onderhoud
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Binnen huur-verhuurstelsel36 88846 31848 80151 16453 69255 33957 438
Buiten huur-verhuurstelsel8 6765 4344 7043 5833 5843 5704 068
Onderhoud monumenten11 44912 33113 32913 34413 25113 7068 784
Paleizen10 49237 13529 05527 1359 0085 6165 612
Functionele kosten Koninklijk Huis7 3888 6168 8647 8577 8587 8427 839
Totaal dagelijks onderhoud74 893109 834104 753103 08387 39386 07383 741

Huisvesting: mutaties voorzieningen

De volgende dotaties aan voorzieningen zijn in de ramingen verwerkt.

• Dotatie aan de voorziening boekwaarderisico’s: ter dekking van de risico’s die kunnen ontstaan bij afstoot. De voorziening kent een tijdshorizon van vijf jaar.

• Dotatie aan de voorziening planmatig onderhoud: voor planmatig onderhoud worden jaarlijks de ontvangen opslagen planmatig onderhoud uit de gebruiksvergoedingen gedoteerd.

• Dotatie aan de voorziening leegstand: ter dekking van de kosten van leegstand worden jaarlijks de opslagen leegstand gedoteerd.

• Dotatie aan de overige voorzieningen: dotatie voor wachtgeld is ten opzichte van de voorgaande begroting lager ingeschat. Tevens zijn deze kosten opgenomen onder de apparaatskosten. Overige dotaties worden momenteel niet voorzien.

Tabel 9. Mutaties voorzieningen
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Boekwaarderisico, asbest- en bodemverontreiniging12 72210 00010 00010 00010 00010 00010 000
Planmatig onderhoud76 12848 29050 87953 34455 97857 69659 884
Leegstand17 51717 28718 21419 09620 03920 65421 437
Overige voorzieningen7 691
Totaal mutaties voorzieningen114 05875 57779 09382 44086 01788 35091 321

Huisvesting: belastingen en heffingen

Deze post betreft het eigenaarsdeel van de onroerende zaakbelasting (OZB) over de voorraad onroerend goed.

Huisvesting: investeringen buiten de gebruiksvergoedingen

Onder deze post zijn investeringen opgenomen die niet leiden tot een (aanpassing van de) gebruiksvergoeding. Het betreft hier met name kleine projecten voor ministeries en investeringen voor klanten buiten het huur-verhuurstelsel.

Tabel 10. Investeringen buiten de gebruiksvergoedingen
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Kleine projecten ministeries92 06080 00080 00080 00080 00080 00080 000
Investeringen buiten huur-verhuur22 54344 88350 88329 10833 77015 8781 759
EnergiebesparingRijkshuisvesting1 472772326
Totaal investeringen buiten de gebruiksvergoedingen116 075125 656131 209109 108113 77095 87881 759

Services

Deze post betreft de integrale kosten voor de werkzaamheden, die volgens de Regeling Taakverdeling Beheer (RTB) tot de taak van de afnemer worden gerekend. Een deel van die kosten bestaat uit de opbouw van een vervangingsverplichting die de Rgd heeft jegens een aantal klanten voor de vervanging van gebruikersinstallaties. Tevens worden onder deze post de kosten van het product «facility management» verantwoord.

Adviezen

Onder deze post zijn de integrale kosten van niet-projectgebonden adviezen opgenomen. Deze kosten betreffen zowel interne als externe kosten.

Beleid

Onder deze post zijn de kosten opgenomen voor het product «beleid». Dit product wordt door het moederdepartement gefinancierd.

4.3. Begroting van kapitaaluitgaven en -ontvangsten

De staat van kapitaaluitgaven en -ontvangsten geeft aan welke kapitaaluitgaven in de begrotingsjaren worden verwerkt en op welke wijze deze kapitaaluitgaven worden gefinancierd.

Tabel 11. Staat van kapitaaluitgaven en -ontvangsten
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
Kapitaaluitgaven       
Investering423 895600 000500 000425 000425 000425 000425 000
aflossing leningen227 409245 516229 238260 931281 167312 695348 086
afdracht surplus agentschapsvermogen36 89213 00910 3922 437
Totaal688 196858 525739 630688 368706 167737 695773 086
Kapitaalontvangsten       
afstoot22 69850 00050 00050 00050 00050 00050 000
leenfaciliteit423 748600 000500 000425 000425 000425 000425 000
Totaal446 446650 000550 000475 000475 000475 000475 000

4.4. Kasstroomoverzicht 2007 en volgende jaren

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.

De posten 3a, 4a en 4b vormen de kapitaaluitgaven, terwijl de posten 3b en 4c de kapitaalontvangsten vormen.

Tabel 12. Kasstroomoverzicht
Bedragen x € 1 0002005200620072008200920102011
1. Begin RHB 1 januari367 295270 980289 942308 076310 525323 223339 262
        
2. Operationele kasstroom145 435227 487207 764215 817243 865278 734291 673
        
3a. investeringen– 423 895– 600 000– 500 000– 425 000– 425 000– 425 000– 425 000
3b. desinvesteringen22 69850 00050 00050 00050 00050 00050 000
3. Investeringskasstroom– 401 197– 550 000– 450 000– 375 000– 375 000– 375 000– 375 000
        
4a. afdracht– 36 892– 13 009– 10 392– 2 437
4b. aflossing– 227 409– 245 516– 229 238– 260 931– 281 167– 312 695– 348 086
4c. beroep leenfaciliteit423 748600 000500 000425 000425 000425 000425 000
4. Financieringskasstroom159 447341 475260 370161 632143 833112 30576 914
        
Eind RHB 31 december270 980289 942308 076310 525323 223339 262332 849

Toelichting op het kasstroomoverzicht:

Ad 3a, 4c

De investeringen en het beroep op de leenfaciliteit zijn gebaseerd op reeds afgesloten voorlopige leenconvenanten, waarin alle projecten zijn opgenomen waarvoor reeds een opdracht is verstrekt aan de Rgd, aangevuld met een raming van nieuwe investeringsprojecten op basis van nieuwe huisvestingswensen van ministeries.

Ad 3b

De raming van de post boekwaarde desinvesteringen is gebaseerd op de veronderstelling dat zich geen boekwinsten of -verliezen zullen voordoen op de af te stoten panden.

Ad 4a

De afdracht aan het moederdepartement betreft de afdracht van eigen vermogen, indien het maximaal toegestane agentschapsvermogen wordt overschreden.

Ad 4b

De raming van aflossingen (en rentebetalingen) is gebaseerd op de uitgangspunten leenfaciliteit die in het mantelconvenant Rgd en Ministerie van Financiën d.d. 5 december 2000 zijn afgesproken tussen de ministeries van VROM en Financiën.

5. BEGROTING VAN DE NEDERLANDSE EMISSIEAUTORITEIT

Baten-lastendienst «Nederlandse Emissieautoriteit»

Tabel 1. Begrotingsstaat 2007 (in € x 1 000)
Totaal batenTotaal lastenSaldo baten en lasten
68446 8440
Totaal kapitaaluitgavenTotaal kapitaalontvangsten 
424153 

Begroting van Baten en lasten voor het jaar 2007 en meerjarenraming

Tabel 2. Begroting van Baten en Lasten
Bedragen x € 1 000200620072008200920102011
Baten      
Opbrengst moederdepartement5 1086 8445 5505 7606 0606 200
Totaal baten5 1086 8445 5505 7606 0606 200
Lasten      
Apparaatskosten:4 8236 5385 1945 3945 5955 590
– personele kosten2 6383 8032 7452 9003 0503 100
– materiële kosten2 1852 7352 4492 4952 5452 590
Rentelasten303535353560
Afschrijvingskosten      
– materieel44433
– immaterieel251267267267347350
Dotaties voorzieningen      
Buitengewone lasten      
Totale lasten5 1086 8445 5005 7005 9806 100
Saldo00506080100

Toelichting:

Baten

De opbrengst moederdepartement betreft uitsluitend de inkomsten die voorkomen uit de opdracht van de directie Klimaatverandering & Industrie t.b.v. de uitvoering van de emissiehandelswetgeving. De feitelijke (jaarlijkse) opdrachtverlening zal de hoogte van de opbrengst moederdepartement bepalen.

Personele kosten

In 2007 zullen er naar schatting 300 monitoringsprotocollen moeten worden herzien en 400 nieuwe vergunningen worden verstrekt o.a. als gevolg van:

• De implementatie van de nieuwe MRG (Monitoring and Reporting Guidelines: gewijzigde EU richtlijnen in Nederland uitgewerkt in de Regeling Monitoring Handel in Emissiehandel);

• Het vervallen van de opt-outregeling (opt-out: regeling waarbij kleinere bedrijven op eigen verzoek kunnen worden uitgesloten aan deelname in het emissiehandelssysteem op basis van de in de regeling vastgestelde criteria).

Ter illustratie: in 2006 was gerekend op de behandeling van slechts 30 vergunningen. De vaste bezetting is niet ingericht op de behandeling van de extra vergunningsaanvragen die in 2007 naar verwachting zullen worden ingediend. Deze piekwerkzaamheden zullen grotendeels worden opgevangen door de inhuur van externe ondersteuning.

De gemiddelde loonkosten in 2007 bedragen € 64 300 per fte voor (32 fte’s) vast personeel. Het resterende personeelsbudget zal nodig zijn voor externe inhuur.

Materiële kosten

Er zal in 2007 sprake zijn van extra kosten voor o.a. huisvesting en ICT voorzieningen als gevolg van de externe inhuur t.b.v. het verwerken van de piekwerkzaamheden zoals toegelicht bij de personele kosten.

Rentelasten

Er is gerekend met een rentepercentage van 3,61% (looptijd lening vijf jaar t.b.v. de immateriële activa) en 3,47% (looptijd lening drie jaar).

Afschrijvingskosten

Deze post bestaat uit de afschrijving op de in 2005 en 2006 aangeschafte en ontwikkelde software voor de NOx en CO2 registers, het interne workflowsysteem, in 2006 aangeschafte archiefkasten en laptop en nog in 2007 te activeren immateriële activa (kleine aanpassingen aan de registers).

– De immateriële activa (computersoftware) wordt afgeschreven in 5 jaar.

– Meubilair wordt afgeschreven in 5 jaar.

– Computerapparaatuur (laptop) in 3 jaar.

Er wordt vanuit gegaan dat de huidige computersoftware in 2010 vervangen of grondig herzien moet worden.

Saldo van baten en lasten

De verwachting is dat er vanaf 2008 een klein positief resultaat kan worden genoteerd. Dit resultaat kan, na accordering door de eigenaar, aan de exploitatiereserve worden toegevoegd.

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2007 en meerjarenraming

Tabel 3. Kasstroomoverzicht
Bedragen x € 1 000200620072008200920102011
1. Rekening-courant RHB 1 januari00103257114
       
2. Totaal operationele kasstroom255281293295407439
       
Totaal investeringen– 1 111– 153– 142– 142– 142– 142
Totaal boekwaarde desinvesteringen      
3. Totaal investeringskasstroom– 1 111– 153– 142– 142– 142– 142
       
Eenmalige uitkering aan moederdepartement      
Eenmalige storting door moederdepartement      
Aflossingen op leningen– 255– 271– 271– 270– 350– 350
Beroep op leenfaciliteit1 111153142142142142
4. Totaal financieringskasstroom856– 118– 129– 128– 208– 208
       
5. Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4)0103257114203
(maximale roodstand 0,5 miljoen euro)      

Toelichting:

Operationele kasstroom

Deze is als volgt opgebouwd:

• Saldo van baten/lasten;

• Correctie voor afschrijvingen;

• Correctie voor voorzieningen (eventuele dotatie en onttrekking): nog niet van toepassing;

• Correctie voor mutaties in het nettowerkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringen voor 2007 t/m 2011 hebben betrekking op het in stand houden van de activa van de Nederlandse Emissieautoriteit. Materieel is dit beperkt. Voor 2007 (€ 153 000) staan geringe extra investeringen in hardware en meubilair gepland.

Financieringskasstroom

De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) doet een beroep op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën ter financiering van haar investeringen. De genoemde bedragen betreffen de aflossing op deze lening.

6. BIJLAGE 1. ZBO’S EN RWT’S

De bijlage inzake zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s)

Begroting 2007 van het Ministerie van VROM

Binnen VROM houdt de afdeling TopZO (Toezicht op Zelfstandige Organen) toezicht namens de minister van VROM op de continuïteit van de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de taakuitoefening van de zelfstandige organen VROM. Met de oprichting van TopZO, ultimo oktober 2003, is binnen VROM een strikte scheiding tussen enerzijds beleid/aansturing en anderzijds toezicht op de zelfstandige organen geëffectueerd. Het toezicht wordt ingevuld op basis van de «Toezichtvisie op zelfstandige organen VROM». Hierbij is aansluiting gezocht bij de Ontwerp-Kaderwet ZBO’s en de Kaderstellende Visie op Toezicht. Ter concretisering van de verantwoordings- en toezichtrelatie tussen VROM en de zelfstandige bestuursorganen (ZBO) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT) zijn of worden bestaande toezichtarrangementen geactualiseerd, inclusief het opstellen van een Informatie- en Controleprotocol.

Jaarlijks voert TopZO voor ieder ZBO/RWT een risico-analyse uit. De risico-analyse bestaat uit deze vier onderdelen: kwaliteit taakuitoefening, continuïteit bedrijfsvoering, stabiliteit beleidsterrein en kwaliteit sturingsrelatie. Aandachtspunten die uit de risico-analyse naar voren komen, bepalen in belangrijke mate de inhoud van het toezicht, naast natuurlijk de reguliere activiteiten als beoordeling van de begroting, jaarstukken en in voorkomende gevallen tariefsvoorstellen e.a. taken en bevoegdheden zoals in instellingswetten bepaald. De intensiteit van het toezicht wordt gerelateerd aan de maatschappelijke betekenis (bijdrage aan publieke taken) en omvang (in geld en mensen) van een zelfstandig orgaan.

In 2007 wordt de «Toezichtvisie op zelfstandige organen VROM» geactualiseerd. Dit gebeurt onder andere naar aanleiding van de nieuwe Kaderstellende Visie op Toezicht en uitkomsten van het RWT-5 onderzoek van de Algemene Rekenkamer.

Bedragen x 1 000
Naam ZBO (tevens RWT):Kadaster
Doelstelling Kadaster:Het bevorderen van de rechtszekerheid bij het maatschappelijk verkeer inzake vastgoed.
Taak Kadaster:Het Kadaster is belast met de kadastrale registratie en het vervaardigen en bijhouden van kadastrale kaarten. Ook houdt het Kadaster een openbaar register bij van registergoederen en wordt de Rijksdriehoeksmeting in stand gehouden. Verder is het Kadaster verantwoordelijk voor de inwinning, bijhouding, beheer en cartografische weergave van geografische basis- gegevens. Tevens verstrekt het Kadaster inlichtingen aan belanghebbenden omtrent de in het kader van de uitvoering van de wettelijke takenverkregen gegevens.
Beleidsartikel:Artikel 14 Algemeen
Raming vanuit VROM-begroting:Nvt
  
Naam ZBO (tevens RWT):Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV)
Doelstelling CFV:Saneringsfonds voor woningcorporaties en financieel toezicht op corporaties.
Taak CFV:Het CFV verstrekt saneringsteun aan financieel zwakkere corporaties en projectsteun ten behoeve van investeringen die corporaties doen in het belang van de volkshuisvesting. Ook houdt het CFV financieel toezicht op alle woningcorporaties en de corporatiesector als geheel.
Beleidsartikel:Artikel 1 Bevorderen van een goed werkende woningmarkt
Raming vanuit VROM-begroting:Nvt
Naam ZBO (tevens RWT):College Toelating Bestrijdingsmiddelen (CTB)
Doelstelling CTB:Bijdragen aan duurzame landbouw door het beslissen over de toelating van bestrijdingsmiddelen in Nederland.
Taak CTB:Het CTB is belast met de besluitvorming omtrent de toelating van bestrijdingsmiddelen in Nederland en het verzorgen van de Nederlandse inbreng in het Europese beoordelingsproces van stoffen die toegepast worden in bestrijdingsmiddelen
Beleidsartikel:Artikel 7 Verbeteren milieukwaliteit van water en bodem
Raming vanuit VROM-begroting:€ 360
  
Naam ZBO:Huurcommissies (HC’s)
Doelstelling Huurcommissies:Huurgeschillenbeslechting is een instrument om kwalitatief goede betaalbare huurwoningen voor huishoudens met lagere inkomens toegankelijk te maken.
Taak HC’s:Het doen van uitspraken in huurgeschillen met name met betrekking tot de (redelijkheid van) aanvangshuur, huurstijgingen, in rekening gebrachte servicekosten. Tevens huurprijstoetsing in het kader van een huursubsidie-aanvraag.
Beleidsartikel:Artikel 3 Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt
Raming vanuit VROM-begroting:€ 532,5
  
Naam RWT:Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB)
Doelstelling StAB:Advisering van de bestuursrechter in geschillen op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu.
Taak StAB:De StAB brengt op verzoek van de bestuursrechter onafhankelijke deskundigenberichten uit op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening.
Beleidsartikel:Artikel 14 Algemeen
Raming vanuit VROM-begroting:€ 4 746
  
Naam ZBO (tevens RWT):Stichting Bureau Architectenregister (SBA)
Doelstelling SBA:De Wet op de architectentitel heeft tot doelstelling het scheppen van waarborgen voor de vakbekwame beroepsuitoefening door bouwkundig architecten, stedenbouwers, tuin- en landschapsarchitecten en interieurarchitecten en het uitvoeren van de EU-architectenrichtlijn en consumentenbescherming. Om deze doelen te bereiken is een Architectenregister ingesteld.
Taak SBA:Het SBA beheert het architectenregister.
Beleidsartikel:Artikel 13 Rijkshuisvesting en architectuur
Raming vanuit VROM-begroting:Nvt
  
Naam RWT:Fonds Luchtverontreiniging (FLV)
Doelstelling FLV:Het vergoeden van schade die ontstaan is als gevolg van luchtverontreiniging die niet op een andere manier verhaalbaar is.
Taak FLV:Uitvoeren van een schadevergoedingsregeling voor niet-verhaalbare schade als gevolg van luchtverontreiniging.
Beleidsartikel:Artikel 6 Beperken van klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging
Raming vanuit VROM-begroting:€ 0

7. BIJLAGE 2. OVERZICHTSCONSTRUCTIE MILIEU

Toelichting:

In de Ministerraad van 24 augustus 2001 is besloten om vanaf de begroting 2003 een Overzichtsconstructie Milieu op te nemen als vervanging van het Milieuprogramma. Dit is een overzicht waarin informatie bijeen wordt gebracht van (onderdelen van) beleidsartikelen van verschillende begrotingen met een milieudoelstelling. In de overzichtsconstructie zijn operationele doelen uit beleidsartikelen van de verschillende departementen opgenomen, exclusief de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en de Baten- en Lastendiensten, die overwegend een uitvoerend karakter hebben.

Het opnemen van een overzichtsconstructie door een daartoe aangewezen minister dient louter een informatiefunctie voor de Staten-Generaal. Op deze wijze wordt het integrale overheidsbeleid op een beleidsterrein zichtbaar gemaakt in één begroting of jaarverslag, ook al wordt het beleid door meerdere ministers ontwikkeld en/of uitgevoerd. De individuele ministeriële verantwoordelijkheid blijft daarbij gehandhaafd.

De Overzichtsconstructie Milieu is opgezet volgens de vigerende Regeling Rijksbegrotings-voorschriften. Er wordt een overzicht gegeven van alle met milieubeleid in verband staande artikelen en operationele doelstellingen bij VROM en andere ministeries. Begrotings-prestaties en -bedragen worden niet opgenomen; in de begroting van de andere ministeries kan de precieze invulling van het operationele doel worden teruggevonden.

De Overzichtsconstructie Milieu kent primair een thematische indeling, waarbij is uitgegaan van de kerntaken van het milieubeleid bij het Ministerie van VROM:

1. Beperken van klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging

2. Verbeteren van de milieukwaliteit van het water- en bodemsysteem

3. Verbeteren van de milieukwaliteit van de bebouwde leefomgeving

4. Beperken van risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen en vliegtuigen

5. Beheersen van de risico’s van het omgaan met stoffen, afvalstoffen, straling en ggo’s

6. Versterken van het algemene (inter)nationale milieubeleid.

Aangezien een operationeel doel kan bijdragen aan meerdere taken, komen sommige operationele doelen in de overzichtsconstructie op meerdere plaatsen voor. De overzichts-constructie bevat geen andere informatie dan in de individuele begrotingen is terug te vinden. De kwaliteit van de informatie is daarom direct afhankelijk van de informatie die is opgenomen in de afzonderlijke departementale begrotingen.

Niet alle ministeries hebben specifieke beleidsdoelstellingen op milieugebied of de milieubijdrage is niet expliciet ondergebracht in een operationeel doel:

• III Algemene Zaken (AZ).

Algemene Zaken heeft geen specifieke beleidsdoelstellingen op het milieugebied en ook geen significante milieu-uitgaven.

• VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft geen specifieke beleidsdoelstellingen op het milieugebied en ook geen significante milieu-uitgaven. De rijksuitgaven voor milieu en stedelijke vernieuwing in het kader van het Grotestedenbeleid 2005–2009 (GSB III) zijn opgenomen in de VROM-begroting en maken onderdeel uit van het Extra Comptabel Overzicht GSB. De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties van BZKheeft als coördinerend minister voor het GSB op deze terreinen een medeverantwoordelijkheid.

• VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

In het kader van wetenschapsbeleid heeft OCW geen taken en specifieke doelen ten aanzien van milieubeleid. OCW oormerkt geen subsidies of begrotingsbedragen aan milieubeleid.

• IX Financiën (Fin).

Financiën heeft geen specifieke beleidsdoelstellingen op het milieugebied en ook geen significante milieu-uitgaven.

• X Defensie (Def).

Naast de zichtbare uitgaven heeft Defensie niet zichtbare milieu-uitgaven in investerings- en exploitatiebudgetten. Deze niet zichtbare uitgaven betreffen onder andere de (meer)kosten voor inkoop van groene stroom, basispakket duurzaam bouwen en energie-efficiënte apparaten en voertuigen en personeelsuitgaven voor de milieu-uitvoeringsorganisatie.

8. BIJLAGE 3. OVERZICHTSCONSTRUCTIE PROGRAMMA ZUIDVLEUGEL

In de Nota Ruimte is geconcludeerd dat in met name vier regio’s in Nederland het beleid van de ministeries van V&W, VROM, LNV en EZ zeer nauw met elkaar verbonden is. Het Kabinet heeft daarom besloten voor elk van deze gebieden een coördinerend bewindspersoon aan te stellen. Om de reikwijdte van die coördinerende verantwoordelijkheid aan te geven, is in de respectievelijke begrotingen van deze vier ministeries een overzichtsconstructie opgenomen van de voor de betreffende regio te nemen besluiten, de primaire verantwoordelijkheidsverdeling en de relatie met de verschillende begrotingen. Deze bijlage bevat het overzicht van de coördinerende verantwoordelijkheid van de minister van VROM.

ClustersTe nemen besluitenVerantwoordelijkheidsverdelingBegrotingOperationeel doelBedrag*
Noordrand Rotterdam     
A). A4 Delft-SchiedamInname van een standpunt over de A4-Delft-Schiedam in 2006Verantwoordelijkheid: V&WVakministerie: V&WTrekker: V&WV&WIFVROMLNV2/VROM3art 12.05.03 Hoofdwegen/planstudieprojecten voor tracébesluitart 5.2.1. Stedelijke gebieden van nationaal belang verder ontwikkelen64112PM**
      
B). A13/A16/A20Vaststellen hoe om te gaan met de planstudie in relatie tot de doorkijk MIT 2015–2020Verantwoordelijkheid: V&WVakministerie: V&W Trekker: V&W art. 12.05.03 Hoofdwegen/planstudieprojecten voor tracébesluitRaming van de projectkosten varieert 1000–15004
      
C). TechnopolisAfspraak met gemeente en provincie over verdere ontwikkeling in kader A13 kennisboulevardVerantwoordelijkheid: EZVakministerie: EZTrekker: gemeenteEZart 3.10 Zorgen voor aantrekkelijke regio’s en steden om te kunnen ondernemen 
D). Schieveense polder (bedrijventerrein en groen)Afspraak met gemeente en provincie over verdere ontwikkeling in kader A13 kennisboulevardVerantwoordelijkheid: EZVakministerie: EZTrekker: gemeenteEZart 3.10 Zorgen voor aantrekkelijke regio’s en steden om te kunnen ondernemen 
      
E). Schiezone (PMR opgave)5UitvoeringVerantwoordelijkheid: V&WVakministerie: LNV/V&WTrekker: provincieEZ,LNVVROMV&Wart 3.10 Zorgen voor aantrekkelijke regio’s en steden om in te kunnen ondernemenPMart 8.2.1. Verbeteren van de milieukwaliteit in de bebouwde leefomgevingIF 16.01 Megaprojecten/niet verkeer en vervoer28282828 + 27 + 45
      
F). Schiebroekse polder en Zuid- polder (PMR opgaven)UitvoeringVerantwoordelijkheid: V&WVakministerie:LNV/V&WTrekker: provincieEZLNVVROMV&W  
      
G). Groen/blauwe slinger (VINAC strategische groenopgave)UitvoeringVerantwoordelijkheid: V&WVakministerie: LNV/V&WTrekker: provincieLNV6VINACPM**
ClustersTe nemen besluitenVerantwoordelijkheidsverdelingBegrotingOperationeel doelBedrag*
H). Boterdorpse Polder (VINAC strategische groenopgave)UitvoeringVerantwoordelijkheid: LNVVakministerie LNVTrekker: provincieLNV7VINACPM**
      
I). Verstedelijkingslocaties: Noordrand 1, 2 en3Uitvoering. Verantwoordelijkheid: VROMVakministerie: VROMTrekker: gemeenteVROMBLS2
      
Driehoek Rotterdam–Zoetermeer–Gouda
A). Integrale gebieds- visie RZG drie- hoek (Zuidplaspolder)Afspraken over de plano- logische en financiële randvoorwaarden, waar- onder de infrastructurele ontsluitingVerantwoordelijkheid: VROM/V&W/LNVVakministerie: VROM/V&W/LNVTrekker: provincieLNV8VINACPM**
      
Activiteiten in relatie tot aanleg van de Tweede Maasvlakte
A). Stadshavens/Waal- en eemhavenStandpunt over wijze van ondersteuningVerantwoordelijkheid: EZ/VROMVakministerie: EZ/VROMTrekker: gemeenteEZ9art 3.10 Zorgen voor aantrekkelijke regio’s en steden om te kunnen ondernemen20
      
B). Hoeksewaard, 300 ha bovenregio-naal bedrijventer-reinVaststelling definitieve omvang bedrijventerrein, inpassing en ontsluitingVerantwoordelijkheid: EZ Vakministerie: EZ/VROMTrekker: provincie  0
      
C). A15 Maasvlakte–VaanpleinOntwerp TracébesluitVerantwoordelijkheid: V&WVakministerie: V&WTrekker: V&WV&W, IFart 12.05.03 Hoofdwegen/planstudieprojecten voor tracébesluit1 294
      
D). PMZ/innovatieve ontwikkeling infrastructuur en gebiedBeslismomenten uitwerking PMZ 2006Verantwoordelijkheid: V&WVakministerie: V&WTrekker: V&W  0
      
E). Natuurcompensatie zee en kustDefinitieve besluiten in kader PKB en uitvoeringVerantwoordelijkheid: V&WVakministerie: V&W Trekker: V&W  PM**
      
F). 750 ha natuur in IJsselmonde, Schiebroekse polder, Zuidpolder en SchiezoneUitvoeringZie cluster Noordrand e en fEZLNVVROMV&Wart 3.10 Zorgen voor aantrekkelijke regio’s en steden om te kunnen ondernemenPMart 8.2.1. Verbeteren van de milieukwaliteit in de bebouwde leefomgevingIF 16.01 Megaprojecten/niet verkeer en vervoer28282828 + 27 + 45
      
G). Bestaand Rotterdams gebiedUitvoeringVerantwoordelijkheid: VROMVakministerie: V&W/VROMTrekker:provincie en gemeente0
      
Den Haag internationale stad van bestuur, recht en vrede
A) Uitwerking concreet programmaStandpunt n.a.v. uitgewerkt programmaVerantwoordelijkheid: VROMVakministerie: VROM/V&W/EZTrekker: gemeente   
Stedelijke ontwikkeling en bereikbaarheid op de as Dordrecht–Leiden/Katwijk, Rotterdam–Gouda
A). NSP RotterdamUitvoeringVerantwoordelijkheid: VROMVakministerie: VROM/V&WTrekker: gemeenteVROMV&W, IFart 5.2.1. Stedelijke gebie- den van nationaal belang verder ontwikkelenart 13.03.01 Spoorwegen/programma aanleg perso- nenvervoer54162
B). Integrale MIT verkenning StedenbaanBesluitvorming over integrale verkenning stedenbaanVerantwoordelijkheid: V&WVakministerie: VROM/V&WTrekker: provincie  0
C). Bouw van 3000 tot 8000 woningen Valkenburg en de ontsluiting daarvanStandpunt gebiedsuitwer- king Valkenburg en betrokkenheid GOBVerantwoordelijkheid: VROMVakministerie:VROMTrekker: provincie  0

* Alle bedragen zijn in miljoenen euro’s, prijspeil 2005.

** Op dit moment is nog niet exact aan te geven welke bedragen concreet neerslaan in de betreffende gebieden.

1 Inclusief € 60 mln. regiobijdrage.

2 50% van het ministerie van LNV voor grondaankoop.

3 Totale inzet van de ministeries van LNV en VROM voor de ecologische recreatieve verbindingen maximaal 4 mln Euro.

4 Er is € 31 mln. beschikbaar voor de aanpak Deenkade.

5 Voor PMR/groen is 112 mln. beschikbaar. Elk departement betaalt 25%. Daarnaast financiert V&W 27 mln voor de groene verginding als onderdeel van de 750 ha. Voor de compensatie zee en kust is door het ministerie van V&W 45 mln gereserveerd.

6–8 Voor de periode 2007 t/m 2013 worden met de provincie afspraken gemaakt in het kader van ILG. Hierin wordt geen onderscheid meer gemaakt in SGR en VINAC groen: beide categoriën zijn opgegaan in «RODS» (recreatie om de stad). In de concept overeenkomst met de provincie Zuid-Holland zijn afspraken gemaakt over de norm bedragen en prestatie-eenheden.

9 EZ heeft een regeling voor herstructurering bedrijventerreinen: Topper. Looptijd is vijf jaar en heeft jaarlijks een budget van € 20 mln. Middelen zijn hoofdzakelijk bestemd voor grote herstructureringsopgaven. Maximale uitkering per jaar is € 2,5 mln. De regeling financiert een deel van het exploitatietekort.

9. BIJLAGE 4. NALEVINGSSTRATEGIE VROM-INSPECTIE

Burgers, bedrijven en overheden zelf zijn in hoofdzaak verantwoordelijk voor het naleven van de regels. Waar dat niet gebeurt stelt de overheid alles in het werk om die naleving te verbeteren.

Het is belangrijk om daarbij de juiste prioriteiten te stellen. Daarvoor heeft VROM in 2003 een zogenoemde Nalevingstrategie ontwikkeld die o.a. een methode bevat van prioritering op basis van een analyse van de risico’s (voor de leefomgeving) en nalevingstekorten. Uitgangspunt van de Nalevingstrategie is dat de prioriteit van de VROM-Inspectie (VI) ligt bij de wetgeving waar een groot naleeftekort is en die tevens veel risico’s geeft voor veiligheid, gezondheid en duurzaamheid.

VROM heeft circa 250 wetten en convenanten, subsidieregelingen en beleidsafspraken gescreend op risico en naleving en deze ingedeeld in vier kwadranten:

• Is het risico groot en het nalevingstekort groot, dan pakt de VROM-Inspectie deze taak met voorrang op. Hier is de noodzaak tot toezicht en controle immers het grootst;

• Is het risico groot en het nalevingstekort klein, dan wordt vaak uitgegaan van beperkte controles. Door quick scans en een harde aanpak van het relatief geringe aantal overtreders wordt druk op de ketel gehouden;

• Is het risico klein en het nalevingstekort groot, dan is controle vaak toch niet nodig. Het kan namelijk gaan over onbekende, onduidelijke of nauwelijks geaccepteerde regels. In dergelijke gevallen zal de VROM-Inspectie zich al dan niet samen met anderen inspannen om regels te verbeteren, te vereenvoudigen of te verduidelijken. Ook komt het voor dat de VROM-Inspectie adviseert regels in te trekken omdat ze eigenlijk niet zijn te handhaven;

• Bij een klein risico en klein nalevingstekort heeft handhaving van deze wet geen prioriteit.

De wijzigingen ten opzichte van vorig jaar zijn cursiefaangegeven in de nieuwe prioriteitenkwadranten. Dit geldt alleen voor wijzigingen in bestaande taken of voor nieuwe taken. Wetgeving die is vervallen is uiteraard in het geheel niet meer terug te vinden in de kwadranten.

De belangrijkste wijziging op het gebied van regelgeving betreft REACH (Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen). Het betreft een EU-verordening waarbij producenten en importeurs zelf verantwoordelijk worden voor een zorgvuldige omgang met stoffen. Deze regeling zal in 2007 van kracht worden.

Verder zijn er soms wijzigingen doorgevoerd in de systematiek, voortvloeiend uit de handhavingspraktijk. Zo is er een verschil in naleving geconstateerd bij het opslaan van consumentenvuurwerk minder en meer dan 10 000 kg. De handhaving valt in het eerste geval onder de gemeenten, en in het tweede geval is de provincie bevoegd. Tenslotte zijn er ook wijzigingen in nalevingsgedrag geconstateerd, zoals bij de naleving van het PCB-besluit. Uit een onderzoek van de VI is gebleken dat de naleving nu op 90% ligt.

Daarnaast is er een tweetal wijzigingen doorgevoerd in de totale opzet, die los staan van wet- en regelgeving. Er is een kwadrant bijgekomen waarin alle taken staan vermeld waarbij het risico, dan wel de naleving, onbekend zijn. Voorheen werd dit niet apart vermeld. Binnen de kwadranten zijn de taken nu op alfabetische volgorde vermeld.

In de tabellen van de bijlage treft u de prioriteitenmatrix van de VROM Inspectie aan voor de begroting 2007. Dit is afzonderlijk weergegeven voor het primair toezicht en het interbestuurlijk toezicht.

Prioriteitenkwadranten Primair Toezicht
Groot risico, Groot naleeftekort
1Besluit op de Ruimtelijke ordeningBesluit op de Ruimtelijke Ordening (handhaving watertoets, gemeenten)
2BestrijdingsmiddelenwetBestrijdingsmiddelen wet, creosoot
3Europese verordening 259/93 betreffende toezicht op overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de EU(EVOA) Verdrag van BaselEvoa (ACS/Oost Europa/niet OESO) (vergunning)
4Europese verordening 259/93 betreffende toezicht op overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de EU (EVOA) Verdrag van BaselEvoa (ACS/Oost Europa/niet OESO) (exportverbod)
5Europese verordening 259/93 betreffende toezicht op overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de EU(EVOA) Verdrag van BaselEvoa (OESO vergunning, export bouw- en sloopafval )
6Europese verordening 259/93 betreffende toezicht op overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de EU(EVOA) Verdrag van BaselEvoa (OESO nieuwe toetreders EU)
7KernenergiewetBesluit stralingsbescherming (grote bronnen)
8KernenergiewetBesluit detectie radioactief besmet schroot (incidenten)
9KernenergiewetBesluit stralingsbescherming/artikel 22/33 Kew («opslag»)
10KernenergiewetBesluit vervoer splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen/vergunninghouders (grote bronnen)
11Nota RuimteBorging van de veiligheid tegen overstromingen (gemeenten)
12Nota RuimteBorging en ontwikkeling van natuurwaarden (gemeenten)
13Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden(gemeenten)
14Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden (300 hectare Hoeksewaard) (doelgroep gemeenten)
15Nota RuimteVergroting van milieukwaliteit en veiligheid (gemeenten)
16Nota RuimteVergroting van milieukwaliteit en veiligheid (provincies)
17PKB’sRegelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens
18PKB’sStructuurschema burgerluchtvaartterreinen (regionale en kleine luchtvaart)
19PKB’sPKB luchtvaartterreinen Maastricht en Lelystad
20TracébesluitTracébesluit (bouwstoffen)
21WaterleidingwetWaterleidingbesluit (eigen winningen)
22WaterleidingwetWaterleidingbesluit collectieve installaties
23Wet explosieven voor civiel gebruikWet explosieven voor civiel gebruik: (de wet zelf)
24Wet geluidhinderBesluit geluidhinder Spoorwegen
25Wet gewasbescherming en biociden 
26Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit zwavelgehalte brandstoffenWlv (zeeschepen)
27Wet luchtvaartLuchthaven indelingsbesluit
28Wet milieubeheerBesluit externe veiligheid inrichtingen (afstanden in bestemmingsplannen)
29Wet milieugevaarlijke stoffenREACH
30Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit ozonlaagafbrekende stoffen wms 2004 (eigenaren koelinstallaties scheepvaart)
31Wet milieugevaarlijke stoffenInzamelingsregeling CFK en Halonen
32Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit genetisch gemodificeerde organismen (ingeperkt gebruik)
33Wet milieugevaarlijke stoffenZorgplicht Wms (ontgassingen)
34Wet milieugevaarlijke stoffenKennisgevingsbesluit nieuwe stoffen
35Wet milieugevaarlijke stoffenVuurwerkbesluit Wms/Wm
36Wet milieugevaarlijke stoffenVeiligheidsinformatiebladen besluit
37Wet milieugevaarlijke stoffenAsbestverwijderingsbesluit (eigenaren objecten)
38Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit Asbestwegen
39Wet milieugevaarlijke stoffenProductenbesluiten asbest(asbest in puin)
40WoningwetBouwbesluit(CE markering)
Prioriteitenkwadranten Primair Toezicht
Groot risico, Klein naleeftekort
1BestrijdingsmiddelenwetToelating op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet voor wat betreft gasvormende bestrijdingsmiddelen.
2Europese verordening 259/93 betreffende toezicht op overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de EU(EVOA) Verdrag van BaselEvoa (OESO vergunning )
3KernenergiewetKernenergiewet, Non-proliferatie verdrag, Protocol van Almelo
4KernenergiewetBesluit kerninstallaties, splijtstoffen, ertsen/artikel 15b Kew, vergunningen nucleaire inrichtingen (mbt nucleaire aspecten)
5KernenergiewetBesluit kerninstallaties, splijtstoffen, ertsen/artikel 15b Kew, vergunningen nucleaire inrichtingen (mbt niet-nucleaire aspecten)
6KernenergiewetBesluit stralingsbescherming/artikel 29 en/of 34 Kew («handelingen»)
7KernenergiewetBesluit stralingbescherming/hoofdstuk 8 («werkzaamheden»)
8KernenergiewetBeveiligingsrichtlijn Kew (BRK’93) 
9Nota RuimteBorging van de veiligheid tegen overstromingen (provincies)
10WaterleidingwetWaterleidingbesluit (waterleidingbedrijven)
11Wet milieubeheerart 8.1: inrichtingen vallend onder bijlage 2ivb, niet zijnde defensie
12Wet milieubeheerBesluit beheer elektrische apparatuur ((H)CFK-houdende koel/vriesapparatuur)
13Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit ozonlaagafbrekende stoffen wms 2003 (importeurs, handel)
14Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit genetisch gemodificeerde organismen (gentherapie)
15Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit genetisch gemodificeerde organismen (veldproeven)
16Wet milieugevaarlijke stoffenPCB, PCT en Chlooretheenbesluit en regeling verwijdering PCB’s
Prioriteitenkwadranten Primair Toezicht
Klein risico, Groot naleeftekort
1Besluit LuchtkwaliteitBesluit Luchtkwaliteit(Ro-zonering gemeenten)
2Besluit LuchtkwaliteitBesluit Luchtkwaliteit(Ro-zonering provincies)
3BestrijdingsmiddelenwetBestrijdingsmiddelen wet, koper-houtverduurzaming
4BestrijdingsmiddelenwetBestrijdingsmiddelen wet, toezicht op de dierplaagbestrijders
5Flora en FaunawetFlora en Faunawet (Ro, gemeenten)
6Nota RuimteBorging en ontwikkeling van natuurwaarden
7Nota RuimteBorging en ontwikkeling van bijzondere landschappelijke en cultuur historische waarden
8Nota RuimteVergroten van de concurrentiepositie van de Randstad als geheel (gemeenten)
9Nota RuimteOntwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, bundeling van verstedelijking in bundelingsgebieden (gemeenten)
10Nota RuimteBorging van de veiligheid van het IJsselmeergebied met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden (Borging ruimte voor dijkversterking, RHS gemeenten)
11Nota RuimteVoorkoming knelpunten bij de ondergrondse ordening (gemeenten)
12Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden(gemeenten)
13PKB’sStructuurschema Buisleidingen(EZ)
14PKB’sPKB Nota Waddenzee 1993 (gemeenten)
15Vogel- en Habitat richtlijnVogel- en Habitat richtlijn (gemeenten)
16Vuurwerkbesluit WMS)Vuurwerkbesluit WMS (Ro zonering, gemeenten)
17Wet milieubeheerBesluit inzamelen afvalstoffen(vergunningen)
18Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit PAK-houdende coatings Wms
19Wet milieugevaarlijke stoffenCadmiumbesluit 1999 Wms
20Wet milieugevaarlijke stoffenOntwerpbesluit met koperverbindingen verduurzaamd hout
21Wet milieugevaarlijke stoffenRegistratiebesluit Wms
22Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit verpakkingen en aanduiding Milieugevaarlijke stoffen
23Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit arseenbehandeld hout
Prioriteitenkwadranten Primair Toezicht
Klein risico, Klein naleeftekort
1Besluit op de Ruimtelijke ordeningBesluit op de Ruimtelijke Ordening (handhaving watertoets, provincies)
2BestrijdingsmiddelenwetBestrijdingsmiddelen wet, TBT
3Europese verordening 259/93 betreffende toezicht op overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de EU (EVOA) Verdrag van BaselEvoa (OESO groene lijst regime)
4Flora en FaunawetFlora en Faunawet (Ro, provincies)
5KernenergiewetBesluit vervoer splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen/vergunninghouders (kerntransporten)
6KernenergiewetBesluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen
7KernenergiewetVrijstellingsbesluit (defensie-inrichtingen)
8Nota RuimteBorging en ontwikkeling van natuurwaarden (provincies)
9Nota RuimteBorging en ontwikkeling van bijzondere landschappelijke en cultuur historische waarden
10Nota RuimteBorging en ontwikkeling van bijzondere landschappelijke en cultuur historische waarden (gemeenten)
11Nota RuimteBorging en ontwikkeling van bijzondere landschappelijke en cultuur historische waarden (provincies)
12Nota RuimteVergroten van de concurrentiepositie van de Randstad als geheel (provincies)
13Nota RuimteOntwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, bundeling van verstedelijking in bundelingsgebieden (provincies)
14Nota RuimteBorging van de veiligheid van het IJsselmeergebied met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden (Borging ruimte voor dijkversterking) (RHS) (provincies)
15Nota RuimteVoorkoming knelpunten bij de ondergrondse ordening (provincies)
16Nota RuimteOntwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, ontwikkeling en versterking van 6 stedelijke centra(gemeenten)
17Nota RuimteOntwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, ontwikkeling en versterking van 6 stedelijke centra(provincies)
18Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden, versterking luchthaven Schiphol(provincies)
19Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden (300 hectare Hoeksewaard) (doelgroep provincies)
20Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden (clustering van chemische bedrijven) (doelgroep provincies)
21Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden, bevordering ontwikkeling TOP-projecten (provincies)
22Nota RuimteVerbetering van de bereikbaarheid
23PKB’sStructuurschema Buisleidingen(EZ)
24PKB’sPKB Nota Waddenzee 1993 (provincies)
25TracéwetTracébesluit (geluid)
26Vogel- en Habitat richtlijnVogel- en Habitat richtlijn (provincies)
27Vuurwerkbesluit WMS)Vuurwerkbesluit WMS (Ro zonering provincies)
28Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit zwavelgehalte brandstoffenWlv (binnenvaart)
29Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit zwavelgehalte brandstoffen Wlv (landbouw)
30Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit kwaliteitseisen brandstoffenwegverkeer
31Wet milieubeheerRegeling inzamelen afvalstoffen(registratieplicht)
32Wet milieubeheerStortplaats en stortverboden
33Wet milieubeheerBesluit beheer autobanden
34Wet milieubeheerBesluit beheer autowrakken (mededelingsplicht voor producenten en importeurs)
35Wet milieubeheerRegeling beheer autowrakken
36Wet milieubeheerBesluit beheer batterijen
37Wet milieubeheerBesluit beheer elektrische apparatuur (producenten en importeurs).
38Wet milieubeheerRegeling beheer elektrische apparatuur
39Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit organische oplosmiddelen, verven, vernissen
40Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit ozonlaagafbrekende stoffen wms 2003 (producenten)
41Wet milieugevaarlijke stoffenWms, Besluit ozonlaagafbrekende stoffen wms 2003 (eigenaren halonblusinstallaties)
42Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit Broeikasgassen
43Wet milieugevaarlijke stoffenRegeling lekdichtsheidsvoorschriften koelinstallaties
44Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit organisch Halogeengehalte van Brandstoffen
45Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit gechloreerde paraffines Wms
46Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998 (Besluit PCP)
47Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998 (par. 3 gechloreerde koolwaterstoffen)
48Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998 (par. 4 hexachloorethaan)
49Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998 (par. 5 benzeen)
50Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit Kwikhoudende producten Wms 1998
51Wet milieugevaarlijke stoffenDBB-besluit
52Wet milieugevaarlijke stoffenUgilec 121, Ugilec 141 en DBBT-besluit
53Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit Uitvoering verordening in- en uitvoer milieugevaarlijke stoffen(importeurs)
54Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit Uitvoering verordening in- en uitvoer milieugevaarlijke stoffen(importeurs)
55Wet milieugevaarlijke stoffenProductenbesluiten asbest(asbest in producten)
56Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit detergentia
Prioriteitenkwadranten Primair Toezicht
Risico en/of naleving onbekend
1Besluit op de Ruimtelijke ordeningBesluit op de Ruimtelijke Ordening (handhaving watertoets, provincies)
2BestrijdingsmiddelenwetBestrijdingsmiddelenwet t.a.v. koperhoudende anti-foulings
3BestrijdingsmiddelenwetResidubesluit
4BestrijdingsmiddelenwetBesluit regulering grondontsmettingsmiddelen
5Derde nota Waddenzee3e Nota Waddenzee (VROM)
6Nota RuimteVergroting van milieukwaliteit en veiligheid (gemeenten)
7Nota RuimteVergroting van milieukwaliteit en veiligheid (provincies)
8Nota RuimteBorging en ontwikkeling van natuurwaarden
9Nota RuimteBorging en ontwikkeling van natuurwaarden (provincies)
10Nota RuimteVergroting van de concurrentiepositie van de Randstad als geheel (gemeenten)
11Nota RuimteVergroting van de concurrentiepositie van de Randstad als geheel (provincies)
12Nota RuimteBorging van de veiligheid van de kust met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden (gemeenten)
13Nota RuimteBorging van de veiligheid van de kust met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden
14Nota RuimteVersterking van de veiligheid tegen overstromen, de toegankelijkheid voor de scheep vaart en natuurlijke kwaliteit in de Zuidwestelijke Delta (provincies)
15Nota RuimteBorging van de veiligheid van het IJsselmeergebied met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden (Handhaving van het open karakter van het IJsselmeergebied) (RHS) (provincies)
16Nota RuimteRuimte voor militaire terreinen (gemeenten)
17Nota RuimteRuimte voor militaire terreinen (provincies)
18Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden (clustering van chemische bedrijven) (doelgroep gemeenten)
19Nota RuimteBereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden. (gemeenten)
20Nota RuimteBereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden. (provincies)
21PKB’sTweede structuurschema Militaire Terreinen
22PKB’ssma Oppervlaktedelfstoffen
23PKB’sStructuurschema Militaire terreinen
24PKB’sPKB Ruimte voor de Rivier
25PKB’sVierde Nota Waterhuishouding
26PKB’s2e structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV):
27PKB’sPKB Locatiekeuze Nearshore windpark:
28PKB’sPKB Waddenzee deel 3 (VROM)
29WaterleidingwetBesluit bescherming waterleidingbedrijven
30Wet milieubeheerBesluit aanwijzing keuringsinstantie emissie-eisen stookinstallaties
31Wet milieubeheerBesluit lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieubeheer
32Wet milieubeheerBesluit beheer verpakkingen, papier en karton
33Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998 (arseen)
34Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998 (azo-kleurstof blauw)
35Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998 (broomfenylethers)
36Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998 (nonylfenol en -ethoxylaat)
37Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998 (cement met Chroom (VI))
38Wet milieugevaarlijke stoffenZorgplicht Wms
39Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit uitvoering POP-verordening wms
40Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit beoordeling en beperking risico’s bestaande stoffen
41Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit kleiduivenschieten wms
42Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit melding nieuwe kennis milieugevaarlijke stoffen
43Wet milieugevaarlijke stoffenBesluit beheer elektr(on)ische apparatuur: verbod op gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen
44Wet Ruimtelijke OrdeningTaak minister VROM: handhaving Planologische Kernbeslissingen (PKB’s), ook van andere departementen. PKB’s hebben semi-wettelijke status (vastgesteld na behandeling door Staten-Generaal).
45WoningwetBesluit beheer sociale huursector (aanwijzing)
46WoningwetBuitengewone omstandigheden
Prioriteitenkwadranten Interbestuurlijk Toezicht
Groot risico, Groot naleeftekort
1HuisvestingswetHuisvestingswet (onrechtmatige bewoning)
2Wet BodembeschermingBesluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer
3Wet explosieven voor civiel gebruik (2e lijn)Wet explosieven voor civiel gebruik (de wet zelf)
4Wet geluidhinderWet geluidhinder (Overheden)
5Wet milieubeheerArt. 10 Wm zorgplicht afvalstoffen
6Wet milieubeheerBesluit externe veiligheid inrichtingen (wm-vergunningen)
7Wet milieubeheerWet milieubeheer (top 450 bedrijven, vergunningverlening/handhaving)
8Wet op de Ruimtelijke OrdeningUitvoering bestemmingsplan (handhaving EHS, Vogel- en Habitatrichtlijn, Flora- en Faunawet)
9Wet op de Ruimtelijke OrdeningUitvoering bestemmingsplan (handhaving ruimte voor de rivier)
10Wet op de Ruimtelijke OrdeningUitvoering bestemmingsplan (handhaving externe veiligheid stedelijk gebied, vuurwerkbedrijven, Besluit Luchtkwaliteit en besluit ext. veil. inrichtingen)
11Wet op de Ruimtelijke OrdeningUitvoering bestemmingsplan (handhaving permanente bewoning recreatiewoningen, gemeenten)
12WoningwetWoningwet: nieuwbouw
13WoningwetWoningwet: bouwtechnische eisen aan bestaande bouw
14WoningwetWoningwet: brandveilig gebruik bestaande bouw
15WoningwetWoningwet: sloop (incl. asbestverw.)
Prioriteitenkwadranten Interbestuurlijk Toezicht
Groot risico, Klein naleeftekort
1Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit verbranden afvalstoffen(BVA)
Prioriteitenkwadranten Interbestuurlijk Toezicht
Klein risico, Groot naleeftekort
1BestrijdingsmiddelenwetLozingenbesluit open teelt en veehouderij
2HuisvestingswetHuisvestingsbesluit
3HuisvestingswetHuisvestingswet (statushouders)
4HuisvestingswetHuisvestingswet (overige onderwerpen, subject gericht)
5HuisvestingswetHuisvestingswet (overige onderwerpen, object gericht)
6Wet BodembeschermingWet Bodembescherming
7Wet BodembeschermingLozingsbesluit bodembescherming (burgers)
8Wet BodembeschermingLozingsbesluit bodembescherming (bedrijven)
9Wet BodembeschermingStortbesluit (Stortplaatsen)
10Wet BodembeschermingStortbesluit (Overheidsbedrijven)
11Wet BodembeschermingBodembesluit (onderdeel Bouwstoffen)
12Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer B
13Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit uitvoering EG-ozonrichtlijn
14Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit luchtkwaliteit (rapportage aan EU)
15Wet milieubeheerWet milieubeheer 8.40 AmvB’s afvalwater
16Wet milieubeheerBesluit Risico’s Zware Ongevallen
17Wet milieubeheerBesluit propaan in de bouw milieubeheer
18Wet milieubeheerBesluit stortplaatsen en stortverboden (BSSA)
19Wet milieubeheerVerbod op storten en verbranden buiten inrichtingen
20Wet milieubeheerLAP Landelijk afval beheerplan (minimum standaarden)
21Wet milieubeheerLAP Landelijk afval beheerplan (ketenhandhaving)
22Wet milieubeheerOplosmiddelenbesluit omzetting EG-VOS-richtlijnen milieubeheer
23Wet milieubeheerInstructieregeling lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieubeheer
24Wet milieubeheerWet milieubeheer (risicovolle branches en concerns, niet zijnde top 450, vergunningverlening/handhaving)
25Wet milieubeheerWet milieubeheer (overige bedrijven, vergunningverlening/handhaving)
26Wet milieubeheerWet milieubeheer 8.40 AmvB’s (zonder chem wasserijen, en lpg-tankstations)
27Wet op de Ammoniak en veehouderijWet op de Ammoniak en veehouderij
28Wet op de OpenluchtrecreatieWet op de Openluchtrecreatie
29Wet op de Ruimtelijke OrdeningUitvoering bestemmingsplan(handhaving EHS, Vogel- en Habitatrichtlijn, Flora- en Faunawet)
30Wet op de Ruimtelijke OrdeningUitvoering bestemmingsplan-handhaving (gebieden aange- wezen in kader restrictief beleid en bufferzones)
31Wet op de Ruimtelijke OrdeningUitvoering bestemmingsplan (handhaving 2e nota PKB Waddenzee) (gemeenten)
32Wet op de Ruimtelijke OrdeningUitvoering bestemmingsplan (handhaving overig buitengebied, gemeenten)
33Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelings en -verwervingsgebiedenWet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelings en -verwervingsgebieden
34Wet verontreiniging oppervlaktewaterenWet Verontreiniging oppervlaktewater: algemene voorschriften tav lozingen
Prioriteitenkwadranten Interbestuurlijk Toezicht
Klein risico, Klein naleeftekort
1LuchtvaartwetDeelname commissies (burgerluchtvaartterreinen behalve schiphol)
2LuchtvaartwetDeelname commissies (Schiphol)
3Wet BodembeschermingBesluit opslaan in ondergrondse tanks
4Wet BodembeschermingBesluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen
5Wet BodembeschermingInfiltratiebesluit bodembescherming
6Wet geluidhinderWet geluidhinder (industriezonering)
7Wet hygiëne en veiligheid bad- en zweminrichtingWet hygiëne en veiligheid bad- en zweminrichting (bad- en zweminrichtingen)
8Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A
9Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit emissie-eisen NOx salpeterzuurfabrieken
10Wet milieubeheerWet milieubeheer 8.40 AmvB’s besluit chemische wasserijen milieubeheer
11Wet milieubeheerBesluit emissie-eisen titaandioxide-inrichtingen
12Wet milieubeheerWet milieubeheer 8.40 AmvB’s besluit LPGtankstations milieubeheer
13Wet milieubeheerBesluit beheer autowrakken (instructie autosloperijen)
14Wet milieubeheerRegeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijke afvalstoffen
15Wet milieubeheerAsbestbesluit wm
16Wet milieubeheerVuurwerkbesluit (opslag consumentenvuurwerk, bezigers NL, < 10 000 kg)
17Wet milieubeheerVuurwerkbesluit (opslag consumentenvuurwerk, bezigers NL, >= 10 000 kg)
18Wet milieubeheerCO2-regeling (Tijdelijke Subsidieregeling CO2-reductie Gebouwde Omgeving 2006)
19Wet milieubeheerTELI-regeling (subsidieregeling energiebesparing voor lagere inkomens)
20Wet op de lijkbezorging en omhulselbesluitWet op de lijkbezorging en omhulselbesluit
21WoningwetWoningwet: aanvullende regels veiligheid wegtunnels
Prioriteitenkwadranten Interbestuurlijk Toezicht
Risico en/of naleving onbekend
1LeegstandwetLeegstandwet
2MijnwetMijnwet
3OnteigeningswetOnteigeningswet
4Wet milieubeheerBesluit milieueffectrapportage 1994
5Wet milieubeheerBesluit milieuverslaglegging
6Wet milieubeheerBesluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen
7Wet MilieubeheerBesluit mobiele brekers
8Wet milieubeheerBesluit melden van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen
9Wet milieubeheerbesluit NOx en CO2 emissiehandel
10Wet milieubeheerScheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart
11Wet milieubeheerBesluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen
12Wet milieubeheerEural (regeling Europese afvalstoffenlijst)
13Wet milieubeheerVrijstellingsregeling plantenresten en tarragrond

10. BIJLAGE 5. MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Bijlage Moties en Toezeggingen behorende bij de ontwerpbegroting 2007 van het Ministerie van VROM (tijdvak 1 juni 2005–1 juni 2006)

A. OVERZICHT VAN DE MOTIES MILIEUBEHEER

OmschrijvingKamerstuknummerStand van Zaken
Verzoekt de regering om de kennis over EU beleid te vergaren, te bundelen en te vertalen in de beleidsconsequenties ten aanzien van onze ruimtelijke ordening, en deze beschikbaar te stellen aan het totale werkveld.Ruimtelijk economisch debat EKIn de brief «Reactie op de schriftelijke vragen van de Eerste Kamer m.b.t. de Nota Ruimte» die op 8 november 2005 aan de EK is verstuurd wordt aangegeven dat momenteel wordt gewerkt aan een integraal overzicht van EU-regelgeving met ruimtelijke impact.
De motie-De Krom c.s. over het afzien van een Europese aanpak van de bodembescherming.PA1 [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.MR heeft ingestemd met het voorstel om op zoek te gaan naar een blokkerende minderheid tegen de richtlijn. (90 stemmen).
Uiterlijk in 2010 zal bij 100% van de rijksaankopen en -investeringen duurzaamheid als zwaarwegend criterium mee worden genomen.VAO Afval en Duurzame Bedrijfsvoering, onderdeel duurzame bedrijfsvoering6 juli 2006 in MR besproken.
De motie-De Krom c.s. over aanscherping van de emissie-eisen voor voertuigen en evaluatie van de Richtlijn Luchtkwaliteit.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Ad A. Deel 1 motie: Uitspraak EP over NL voorstel voor stevige inzet Euro 5 en Euro 6 emissie-eisen voor dieselauto’s wordt afgewacht.Ad B. Deel 2 motie: Lobby richting EP, COM en lidstaten loopt.
De motie-Van der Ham/Spies over een onderzoek naar het verplicht stellen van roetfilters voor bestaande auto’s.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Kamervragen hierover zijn beantwoord (De Krom). Uitgaande brief d.d. 30-5-2006.
N.a.v. AO IBO bekostiging waterbeheer; TK informeren over de verbetering van doelmatig-heid en voortgang van samenwerking.TK 2003–2004, 29 428, nr. 3Afgedaan met: UB2 [12-07-2005] Rapportage samenwerking in de waterketen.
T.a.v. de distributie van dierlijke mest ontheffing van spoor 1 voor door de regering goedgekeurde initiatieven.TK 2004–2005, 29 330, nr. 16Afgedaan met: Brief van Minister van LNV, mede namens Staatssecretaris van VROM, is verzonden aan de TK d.d. 11 november 2005 (TK 2005–2006, 28 385, nr. 62).
In Brussel bijdragen aan opnemen monitoring en toetsing van nitraat in Grondwaterrichtlijn met mogelijkheid diep te meten en resultaten gebruiken bij onderbouwing volgend derogatieverzoek.TK 2004–2005, 29 330, nr. 17Afgedaan met: UB [21-06-2005] Commissievoorstel voor een nieuwe Europese Grond- waterrichtlijnen.
Werkbare alternatieven zoeken voor problemen in de bollenteelt i.v.m. beperkte mogelijkheden scheuren grasland.TK 2004–2005, 29 330, nr. 19 gewijzigdAfgedaan met: Aanpak is vermeld in de juni- brief aan de TK (TK 2004–2005,28 385 en29 930, nr. 52). Voorziening zal worden getroffen in de Ministeriële regeling die in week 36 in de Stcrt. verschijnt.
Najaars-/winterbeweiding schapen vrijstellen van administratieve verplichtingen Meststoffenwet.TK 2004–2005, 29 330, nr. 21Afgedaan met: Brief van Minister van LNV en Staatssecretaris van VROM, is verzonden d.d. 6 september 2005 (bijlage bijTK 2004–2005, 28 385, nr. 53)
Instellen van een taskforce mestverwerking ter stimulering van kansrijke initiatieven mestverwerking.TK 2004–2005, 29 330, nr. 25Afgedaan met: brief aan de TK van 27 juni 2005 (TK 2004–2005, 28 385 en 29 930, nr. 52).
Vormgeven dematerialisatiebeleid. De motie vraagt een monitoringsprogramma op te zetten om de route van materiaalstromen door de economie te volgen; voorstellen voor demate- rialisatiebeleid en het invullen van producentenverantwoordelijkheid te ontwikkelen; te onderzoeken of een materialenheffing een geschikt dematerialisatie-instrument is; en de kamer hierover te informeren.TK 20 600 XI, nr. 29Afgedaan met: NMP4
Aan het Kabinet is verzocht om in overleg met het bedrijfsleven de waarde en inhoud van keurmerken te toetsen en te stroomlijnen door middel van een systeem van benchmarking en de Kamer daarover nader te informeren.TK 2001–2002, 28 000 XI, nr. 36Afgedaan met: Start project «platform duurzaamheidscriteria producten».
Verzoek aan de regering om: Alles te ondernemen in Europees verband om tot een gezamenlijke effectieve opstelling van de EU te komen teneinde import en handel van niet duurzaam geproduceerd hout te ontmoedigen en het gebruik van duurzaam geproduceerd hout te bevorderen.TK23 982–26 998Afgedaan met: Brieven aan TK verzonden d.d. 2 juli 2004 (29 200 XI, nr. 126) en d.d. 16 februari 2005 (21 501-08,29 800 XI, nr. 196)
Spies (CDA), De Krom (VVD), Vd. Ham (D66), Samsom (PvdA), Duyvendak (GL), Van Velzen (SP); verzoekt de regering de conclusies van het onderzoek van CE als vertrekpunt te nemen voor de beleidsvoorstellen t.a.v. het toekomstig klimaatbeleid.TK, 2004–2005,28 240, nr. 26In de toekomstagenda milieu wordt het onderzoek van CE als vertrekpunt genomen.
Motie over verschil in stortkosten voor afval in Nederland en Duitsland.TK, 2003–2004, 27 664, nr. 21Afgedaan met: Sinds 1 juli 2005 is de export gestopt vanwege in Duitsland ingevoerd absoluut stortverbod.
Verzoekt de regering het uitvoeringsbesluit Wbm zo aan te passen dat secundaire bouwstoffen die voldoen aan het bouwstoffenbesluit niet onder WBM vallen (motie is technisch geformuleerd). TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 27Afgedaan met: Het uitvoeringsbesluit is van kracht. Wijziging is gepubliceerd inStaatsblad 2005, 381
Verzoekt de regering het RIVM opdracht te geven een multicriteria-analyse uit te werken (comparative risk).TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 29Afgedaan met: UB [16-02-2006] Aanbieding RIVM rapport: MCA en MKBA: structureren of sturen? Een verkenning van beslissingsondersteunende instrumenten voor Nuchter omgaan met risico’s.
Verzoek van de TK om de rapporten van de Landsadvocaat en van ECN m.b.t. juridische en financiële aspecten van de sluiting van de KCB, desnoods vertrouwelijk, ter beschikking te stellen.TK 2004–2005,30 000, nr. 8Afgedaan met: UB [06-12-2005] Motie Samsom d.d. 1 juli 2005 en stand van zaken van acties m.b.t. Borssele.
De motie-Van Velzen over uitbreiding van de regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers. TK 2005–2006,30 300 XI, nr. 40Afgedaan met: UB [22-11-2005] Motie SP van Velzen over asbest.
Borssele: Verzoek om uit het advies van de lands- advocaat en rapport ECN over de kernenergiecentrale Borssele feiten en argumenten, niet zijnde persoonlijke beleidsopvattingen, liefst vóór, maar in elk geval na ondertekening van het convenant Borssele en na afronding van even- tuele juridische acties, aan de Tweede Kamer ter beschikking te stellen.TK 2005–2006,30 000, nr. 23Brief aan TK is verzonden 25 april 2006 (TK 2005–2006, 30 000, nr. 24).
Verzoekt de regering wijziging van de Gemeente- en provinciewet teneinde lokale en provinciale overheden te verplichten gedoogbeschikkingen actief ter beschikking te stellen via internetTK 2003–2004,22 343 XI, nr. 83Brief aan TK is verzonden d.d. 1 oktober 2004 (TK 2004–2005, 22 343, nr. 96).
Verzoek om onderzoek naar de mogelijkheden van een wetswijziging tot beperking kring direct belanghebbenden in verband met lokale overlast of hinder.20 600 XI, nr. 29Afgedaan met: De EK heeft op 24 mei 2005 wetsvoorstel 29 421aangenomen. De Wet treedt binnenkort in werking. Daarmee is de actio popularis geschrapt.
Verzoekt de regering een commissie van wetgevingsjuristen in te stellen om de mogelijkheden na te gaan van het integreren van milieu- en natuurwetgeving in één integrale wet.TK 2003–2004, 29 383, nr. 8Zie hierover de brief van 13.9.2005, TK 2004–2005, 29 383, nr. 32, pag. 25: Met de Minister van LNV is overeengekomen dat de vergunnings- en toestemmingsstelsels van de Natuurbeschermingswet en de Floraen Faunawet zullen worden betrokken bij de omgevingsvergunning. Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het voorjaar van 2006 bij de Kamer worden ingediend. Hiermee kan de genoemde motie als afgedaan worden beschouwd.
Verzoekt de regering de in de AWB wettelijk vastgelegde vergunningstermijnen en de termijnen voor beroep en bezwaar te verkorten. TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 28Over die brief heeft op 11 oktober 2005 een AO in de Kamer plaatsgevonden. Daarin zijn geen nieuwe toezeggingen over dit onderwerp gedaan. Daarmee is deze motie afge- daan.

1 PA = Parlementaire Agenda.

2 UB = Uitgaande Brieven.

B. OVERZICHT VAN DE TOEZEGGINGEN MILIEUBEHEER

OmschrijvingKamerstuknummerStand van Zaken
Milieukamer: Bezien wat wel en niet mogelijk is.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnenTK wordt zomer 2006 geïnformeerd door brief van de Minister van Buitenlandse Zaken.
Toezegging herziening waterleidingwet; Vastleggen kerntaken en activiteiten waterleidingbedrijven in wet.Brief aan de TK 27 mei 2003 inzake industriewaterSeptember 2006 naar TK
RIVM en LEI gaan onderzoek doen naar de moge- lijkheden voor interne saldering in het Besluit huisvesting.PA [14-6-2005] Geurhinder en ammoniakRapport LEI/MNP thans afgerond. Het rapport gaat in zomerreces 2006 met begeleidende brief naar TK.
Toezegging Biociden. Keuze regelgeving: er moet worden gekozen welke regelgeving het meest effectief ingezet kan worden om het probleem van de gassingen aan te kunnen pakken.TK AO handhaving (medio 2003)TK wordt na de zomer hierover geïnformeerd
Voorbeeldberekening maken betreffende de kosten voor het aanpassen van bestaande stallen t.g.v. het Besluit huisvesting, plus het effect van aanpassing van bestaande stallen op de nationale emissie. Dit naar de TK sturen.PA [14-6-2005] Geurhinder en ammoniakRapport LEI/MNP thans afgerond. Het rapport gaat in zomerreces 2006 met begeleidende brief naar TK.
Gegaste ladingen: de uitkomsten van het RIVM-onderzoek zijn eind dit jaar gereed en zullen samen met een reactie naar de Kamer worden gestuurd.PA [29-9-2005] Handhaving en milieucriminaliteit (TK 2004–2005,30 046, nr. 6 en25 422, nr. 41)Stats is in overleg metde arbeidsinspectie.
Brief over tarragrond zal worden beantwoord.PA [20-12-2005] Verpakkingen en afvalBeantwoording eind augustus 2006.
Gegaste containersPA [7-6-2006] Handhaving (TK 2005–2006,30 300 XI, nr. 6, 77, 94, 110; 20 300, nr. 13; 22 343, nr. 128, 130, 132)De Staatssecretaris van VROM geeft inhoude- lijke reactie op het RIVM-rapport inzake de schadelijkheid van de met methylbromide gegaste containers interpreteert.
Toezegging Biociden. Bezien in hoeverre er statistische gegevens over het gebruik van biociden ontwikkeld kunnen worden.Handelingen 2001–2002; 2 juli 2002; EK over biociden nr. 32 p. 1532–1536Naar verwachting zal de brief in oktober aan de TK verzonden worden.
Toezegging biociden. Stimuleren van alternatieven voor gebruik van biociden, zowel chemische als andere dan chemische alternatieven.Handelingen 2001–2002; 2 juli 2002; EK over biociden nr. 32, p. 1532–1536Naar verwachting zal de brief in oktober aan de TK verzonden worden.
De Staatssecretaris van VROM zal een oriënterend onderzoek uit laten voeren naar de stand van de techniek voor reiniging van zwem- en badwater (incl. alternatieven voor chloor) met als uitgangspunt een gelijke bescherming van de gebruiker. Uitkomsten van dit onderzoek kunnen in de toekomst mogelijk leiden tot aanpassing van het Besluit, zodat regelgeving geen belemmering oplevert voor het vervangen van chloor door innovatieve technieken.Brief van Staatssecretaris van SZW, mede namens Staatssecretaris van VROM, aan de TK (TK 2005–2006, 25 883, nr. 70)Naar verwachting zal de TK in december 2006 worden geïnformeerd.
De Staatssecretaris van VROM zal de lopende buitenlandse onderzoeken naar de relatie tussen zwemmen in zwembaden en het mogelijk ont- staan van astma bij kinderen volgen en nagaan of deze onderzoeken kunnen worden vertaald naar de Nederlandse situatie. Daarbij zal recentelijk in de actualiteit gekomen Belgisch onderzoek worden meegenomen.Brief van Staatssecretaris van SZW, mede namens Staatssecretaris van VROM, aan de TK (TK, 2005–2006, 25 883, nr. 70)Naar verwachting zal de TK in december 2006 worden geïnformeerd.
Toezegging Besluit Landbouw. Zo mogelijk een deel van het 8.40-traject nog deze Kabinetsperiode realiseren, met inbegrip van de intensieve vee- houderij. Hierbij nog bezien: onderscheid wel/geen IPPC-bedrijf.AO TK Ontwerp-Besluit Landbouw, 26 januari 2005Planning: 22 augustus in RMC. Verwachting inwerkingtreding ongewijzigd: voor zomer- reces 2007.
Na 2 jaar zal de staatssecretaris bezien of de bottom-up benadering voldoende oplevert en dan ook bezien hoe verder te gaan.PA [11-10-2005] Waterketenbeleid(TK 2004–2005, 28 966, nr. 4)In de Toekomstagenda Milieu is een aantal initiatieven geformuleerd die hier betrekking op hebben. Deze worden momenteel verder uitgewerkt. Informatie wordt naar verwachting voor medio 2007 aan de TK verzonden.
Publieksvoorlichting waterketenbeleid, met aandacht voor de voordelen voor de burger.PA [11-10-2005] Waterketenbeleid (TK 2004–2005,28 966, nr. 4)De informatiecampagne zal in 2007 plaatsvinden. De opzet ervan wordt in de loop van 2006 verder uitgewerkt.
Toezegging Bouwstoffenbesluit. De TK zal te zijner tijd worden geïnformeerd over de uitkomsten van de inspanningen van de Europese Commissie voor harmonisatie van milieueisen, waaronder molybdeen.TK AO jaren ’90Commissie is voorlopig nog niet zover en naar verwachting tot eind 2010 nodig. Daarna kan de TK pas geïnformeerd worden.
De staatssecretaris zal onderzoeken hoe kennis en kunde over externe veiligheid gebundeld kan worden in regionaal georiënteerde adviesorganen of in een landelijk adviesorgaan ter ondersteuning van gemeenten.PA [31-1-2006] Vervoer gevaar- lijke stoffenBrief wordt naar verwachting in september 2006 naar de TK verzonden.
Waddenzee. Zodra er meer bekend is over de stand van zaken met betrekking tot vergunningverlening voor de militaire activiteiten op Vlieland zal de TK hierover geïnformeerd worden.AO hoofdlijnen Waddenzeebeleid. Kamerstukken n.n.b.De vergunning i.h.k.v. de Wet Oppervlaktewater is begin 2005 verleend.VROM is in afwachting van de vergunningaanvraag van het Ministerie van Defensie i.h.k.v. de Wet Milieubeheer en de Vogelen Habitatrichtlijn. De aanvraag wordt medio 2006 verwacht.
Binnen 1 jaar wordt de definitieve uitwerking van de Nota vervoer gevaarlijke stoffen naar de Kamer gestuurd.PA [31-1-2006] Vervoer gevaar- lijke stoffenDe consequenties van de invoering van het basisnet spoor, weg en water voor zowel het vervoer van gevaarlijke stoffen als voor de ruimtelijke ordening zullen – binnen de rand- voorwaarden van externe veiligheidsbeleid – concreet en inzichtelijk worden gemaakt. Gemeenten, provincies en bedrijfsleven worden hierbij intensief betrokken. Brief wordt naar verwachting eind januari 2007 naar de TK verzonden.
Toezegging WMS. Informeren TK.Handelingen TK 2001–2002, 25 september 2001 Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie Biocidenrichtlijn) (27 085), pag. 183–195.Het wachten is op de reactie van de Europese Commissie op de opmerking van VROM dat de regels omtrent CCA uit de Stoffenrichtlijn in overeenstemming moeten worden gebracht door de Commissie met die van de Biocidenrichtlijn over die stof.
Milieuraad. De staatssecretaris heeft toegezegd de TK te zullen informeren over de uitkomst/voort- gang van de Thematische Strategie van de Europese Commissie CAFE (Clean Air for Europe).AO TK Milieuraad, 9 december 2004Voorzitterschap heeft besloten gezien het afvallen van onderwerpen, om de Milieuraad tot 1 dag te beperken. Zal nu dus alleen 27 juni zijn.
Tijdens het debat over het klimaat speciale aandacht schenken aan het aan elkaar verbinden van dossiers, om te kijken of er win-win-situaties te vinden zijn en aan wat wel en niet onder Kyoto valt (bijvoorbeeld Kalimantan).PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en28 240, nr. 31), eerste gedeeltePA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005,25 946, nr. 5 en28 240, nr. 31), vervolg van 7 septemberBeantwoording vindt plaats in de vorm van de regeringsreactie op het IBO klimaatbeleid(2007).
Roetfilters: Bezien suggestie van dhr De Krom tot het verplichten m.b.t. occasions. Bezien of mogelijk is om binnen 10 jaar (2015) roetfilter voor alle auto’s verplicht te stellen (n.a.v. opmerking lid Van der Ham).PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Vooralsnog maakt opstelling Europese Com- missie n.a.v. notificatieonderzoek Nederland de uitvoering van deze toezegging niet moge- lijk. Er wordt gewacht op de uitkomst van de beroepsprocedure. Op z’n vroegst 4e kwar- taal van dit jaar.
De TK informeren over de «differentiatie»-vorm waarvoor wordt gekozen (i.e. volgens welk mechanisme ontwikkelingslanden mee gaan doen aan klimaatbeleid, bijv. via een staged approach en of dat dan is op basis van BNP of CO2/capita etc.) voordat Nederland dit uitdraagt in de EU.AO Klimaatbeleid 9 maart 2005Beantwoording vindt plaats in aansluiting op het IBO klimaatbeleid(2007).
Het kabinet komt met een beleidsverkennende notitie op het gebied van klimaat (aanpak lange termijn, adaptatie, verbreden in deelname en in thema’s in de eigen organisatie, maar ook internationaal).PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en28 240, nr. 31), eerste gedeeltePA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en28 240, nr. 31), vervolg van 7 septemberBeantwoording vindt plaats in de vorm van de regeringsreactie op het IBO klimaatbeleid (eind 2007).
Luchtkwaliteit: bezien middelen voor versterking rol RIVM.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.De extra middelen voor de uitbreiding van het landelijke meetnet maken onderdeel uit van de begrotingsvoorbereiding 2007.
Indien het toegezegde onderzoek naar de kosteneffectiviteit van het bodembeleid niet in september gereed zal zijn, zal de staatssecretaris de Kamer per ommegaande hierover informeren.PA [30-5-2006] Asbest (TK 2005–2006, 25 834, nr. 35 toezeggingen 24112005)De tussenrapportage is op 11 april 2006 aan de TK verzonden. De eindrapportage zal naar verwachting in oktober 2006 worden verzonden aan de TK.
De isolatie van woningen wordt bekeken aan de hand van de PIEK-belasting.PA [22-2-2006] NAVO-vliegbasis GeilenkirchenBrief wordt naar verwachting in oktober 2006 aan de TK verzonden.
De Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Bodemsanering.UB [13-12-2005] Informatie n.a.v. AO 15 september 2005De tussenrapportage is op 11 april 2006 aan de TK verzonden. De eindrapportage zal naar verwachting in oktober 2006 worden verzonden aan de TK.
Bezien financiering van de aanschaf van nieuwe gebruiksvriendelijke geluidsmeters voor politiekorpsen, afhankelijk van de uitkomst van de inventarisatie van het Nederlandse Politie Instituut (NPI).UB [6-10-2005] BrommerlawaaiDe inventarisatie door het NPI is gaande. Naar verwachting zal de informatie in decem- ber 2006 aan de TK worden verzonden.
Onderzoek naar het effect van de traumahelikopter op de (nachtelijke) hinderbeleving.UB [14-12-2005] besluit hefschroefvloegtuigen bij ziekenhuizen milieubeheerDe proefperiode van anderhalf jaar is gaande. Eind 2007 zal de informatie aan de TK verzon- den worden.
TK zal geïnformeerd worden over stroomlijnen procedures/regelgeving en het wegnemen van belemmeringen. Er zal worden gerapporteerd of de eerder voorgestelde procedurele verbeteringen effect hebben gehad. Ook zal worden gekeken naar de mogelijkheden en speelruimte in Euro- pees verband.AO TK Biotechnologie 25 januari 2005In de zomer van 2006 wordt de TK geïnformeerd over stroomlijnen procedures/regelge- ving t.a.v. GGO-beleid.
De staatssecretaris zal de kwestie van het ethische toetsingskader en de al of niet integratie van de 3 commissies nader bezien. Hij inventariseert de vragen die daarbij aan de orde zijn en zal die vragen met de Kamer bespreken.AO TK Biotechnologie 25 januari 2005De TK is geïnformeerd over de vereenvoudi- gingsvoorstellen van het besluit GGO’s op 21 november 2005. Over de integratie van de 3 commissies zal de TK in een aparte brief in juli 2006 geïnformeerd worden.
Biotechnologie. De mogelijkheden voor een virtueel kenniscentrum zullen nader worden bezien.TK AO Biotechnologie 05-11-2003, TK 2003–2004, 27 428, nr. 44Brief aan TK over de mogelijkheden voor een virtueel kenniscentrum biotechnologie wordt naar verwachting in juni 2006 verstuurd.
De TK zal een concept wijzigingsdocument worden voorgelegd voor een wijziging van het Landelijk Afvalbeheerplan (sectorplan 10, betreffende specifiek ziekenhuisafval).UB [9-3-2006] Beleidsvoornemens specifiek ziekenhuisafvalEen concept wijzigingsdocument betreffende specifiek ziekenhuisafval zal worden aange- boden in samenhang met de algehele wijzi- ging van het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP). Brief wordt naar verwachting in najaar 2006 aan TK verzonden.
Asbest. De staatssecretaris zal de Kamer inzicht geven in de kosten en verantwoording van de middelen die beschikbaar zijn, reeds uitgegeven of tekort zijn voor het asbest.PA [30-5-2006] Asbest (TK 2005-2006,25 834, nr. 35toezeggingen 24112005)Op dit moment wordt een totaaloverzicht gegenereerd waarbij ook de definitieve uitkomst van de aanbesteding van de uitvoe- ring van de Saneringsregeling asbestwegen 2e fase betrokken zal worden.
Asbest: Nadat de Gezondheidsraad haar conclusies ten aanzien van de normering heeft geformuleerd, zal de staatssecretaris bezien of een inventarisatie naar asbest in gebouwen wenselijk is.PA [24-11-2005] AsbestAdvies van de Gezondheidsraad ten aanzien van normering voor asbest is in mei ontvan- gen. Conform de aanbevelingen in het advies is een nieuw adviesverzoek aan de Gezond- heidsraad gedaan: een onderzoek uit te laten voeren door de commissie Beoordeling van Carciogeniteit van Stoffen van de Gezond- heidsraad naar een (eventuele) herziening van de bestaande MTR- en VR-waarden voor asbest. Dit advies zal naar verwachting medio 2007 klaar zijn zodat dan bezien wordt of een inventarisatie in gebouwen wenselijk is.
Asbest. De staatssecretaris neemt contact op met staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken n.a.v. de vraag van het lid Van Velzen over de evaluatie van de TAS-regeling en koppelt het resultaat terug.PA [30-5-2006] Asbest (TK 2005–2006, 25 834, nr. 35 toezeggingen 24112005)Er is ambtelijk een overleg gepland met SZW op basis waarvan mogelijk overleg plaatsvindt tussen de staatssecretarissen en terug- koppeling naar de TK plaatsvindt.
Rapport ECN kernenergiecentrale Borssele: de Staatsecretaris van VROM zal feiten en argumenten uit het ECN-rapport aan de Tweede Kamer ter beschikking stellen.PA [18-4-2006] Borssele (vertrouwelijke stukken)PA [20-4-2006] Borssele (vertrouwelijke stukken)De TK is geïnformeerd over de ondertekening van het convenant op 22 juni 2006. Vóór het eind van het reces zal de TK nader worden geïnformeerd over het ECN-rapport.
Het Kabinet zal een notitie sturen met daarin de randvoorwaarden voor mogelijke toepassing van kernenergie in Nederland. Ook zal zijdelings worden ingegaan op de noodzaak en wenselijkheid van kernenergie in het licht van het op 13 februari 2006 verschenen Optiedocument van het MPB en ECN.Vragenuur: Kernenergie d.d. 14 februari 2006Brief over wenselijkheid en randvoorwaarden voor mogelijke toepassing van kernenergie in Nederland wordt naar verwachting in september 2006 aan TK verzonden.
Asbest. De staatssecretaris zal in de voortgangsrapportage terugkomen op de concrete juridische ondersteuning van het Rijk aan het Comité Asbestslachtoffers.PA [30-5-2006] Asbest (TK 2005–2006,25 834, nr. 35toezeggingen 24112005)Uiterlijk eind november 2006 zal de voortgangsrapportage naar de TK worden verzonden
De staatssecretaris houdt de kamer op de hoogte of er na 1 jaar (i.e. medio 2006) nog problemen zijn bij VWB Asfalt betreffende het «Besluit Melden» en de Administratieve Lasten.PA [21-6-2005] Afval en duurzame bedrijfsvoering (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 103, VROM-05-470,29 383, nr. 28,27 664, nr. 38)De TK wordt in de tweede helft van 2006 geïnformeerd over de stand van zaken betreffende de problemen die VWB Asfalt heeft met het «Besluit Melden» en de Administratieve Lasten.
De staatssecretaris zal, als er binnen 1 jaar opnieuw veldproeven worden vernield, het beleid ten aanzien van de openbaarheid van veldproeflocaties herzien.PA [16-6-2005] Coëxistentie/gg/gangbare/biologische teelt (TK 2004–2005,29 404, nr. 6 en nr. 8, 27 428, nr. 61)Eind 2006, begin 2007 zal worden bezien of het beleid ten aanzien van veldproeflocaties voor Genetisch Gemodificeerde Organismen moet worden herzien.
Afval: open grenzen. Op 1 januari 2007 gaan de grenzen open voor te verwijderen brandbaar afval. Het jaar 2006 wordt gebruikt om de ontwikkelingen als gevolg van het Duitse stortverbod te volgen en te bezien of nadere harmoniserende maatregelen met de Duitse situatie mogelijk en nodig zijn.PA [20-12-2005] Verpakkingen en afvalEind 2006 wordt TK geïnformeerd over de ontwikkelingen als gevolg van het Duitse stortverbod voor afval.
Afval: Vóór 2007 worden geen maatregelen genomen in de vorm van een absoluut stortverbod.PA [20-12-2005] Verpakkingen en afvalEr worden in 2006 geen maatregelen geno- men in de vorm van een absoluut stortverbod. Met de sector is afgesproken om rond de zomer 2006 een besluit te nemen over het al dan niet instellen van een absoluut stortverbod.
Afval: Bij de verkenning of afvalverwerkingsbedrijven ook onder algemene regels kunnen vallen, wordt bezien of de handhaving ervan ook onder provinciaal gezag kan vallen.PA [20-12-2005] Verpakkingen en afvalHet bevoegd gezag bij handhaving wordt meegenomen bij de verkenning of afvalverwerkingsbedrijven ook onder algemene regels kunnen vallen. Eind 2006 wordt de TK geïnformeerd.
Asbest: De staatssecretaris zal in overleg met de inspectie een handreiking opstellen voor gemeenten zodat gemeenten de asbestregel- geving op meer adequate wijze kunnen uitvoeren waaronder de aanpak van verwijdering door de eigenaren van asbesthoudende materialen.PA [30-5-2006] Asbest (TK 2005–2006,25 834, nr. 35toezeggingen 24112005)De handreiking zal naar verwachting eind dit jaar aan de gemeenten aangeboden kunnen worden.
Asbest: TK informeren over eventuele mogelijkheden om de nieuwe regeling open te stellen voor mensen die al eerder over waren gegaan tot asfalteren, in plaats van saneren.PA [24-11-2005] AsbestDe inventarisatie wordt nu uitgevoerd. De resultaten worden naar verwachting in december 2006 aan de TK verzonden.
De TK zal een brief ontvangen over de uitkomsten van de trendanalyse die wordt uitgevoerd door COGEM, CBD en GR.UB [22-6-2005] Trendmatige analyse van biotechnologische ontwikkelingenDe tweejaarlijkse Trendanalyse Biotechnologie wordt uitgevoerd. De rapportage wordt naar verwachting medio 2007 aan de TK verzonden.
Ontwikkelen duurzaamheidstoets.PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap(TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), eerste gedeeltePA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap(TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), vervolg van 7 septemberIn een interdepartementale werkgroep wordt dit instrument uitgewerkt. Naar verwachting zal de informatie in oktober 2006 (najaar 2006) aan de TK worden verzonden.
Een keer in de twee jaar een duurzaamheidsverkenning, te bespreken tezamen met de Macro-economische verkenning.PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap(TK 2004–2005, 25 946, nr. 5en 28 240, nr. 31), eerste gedeeltePA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap(TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), vervolg van 7 septemberNaar verwachting is in het voorjaar 2007 de volgende duurzaamheidsverkenning gereed.
De door de regering nog te trekken conclusies over het rapport Alders m.b.t. het interbestuurlijk toezicht worden betrokken bij de evaluatie van de Wet handhavingsstructuur.PA [4-7-2005] Wijziging wet milieubeheer Hoofdstuk 18, en wet verontreiniging oppervlakte wateren (29 711) en handha- vingsstructuur (29 285)De Cie. Alders heeft op 7-12-’05 het rapport «Interbestuurlijk toezicht herijkt» uitgebracht. De kabinetsreactie wordt in juni 2006 ver- wacht. De evaluatie van de wet handhavingsstructuur moet plaatsvinden voor medio november 2007.
Bij de evaluatie van de Wet handhavingstructuur wordt bekeken of er voldoende zicht op de uitvoering van de wettelijke voorschriften (de AMvB kwaliteitseisen) en de buitenwettelijke voorschriften (best practices etc.) mogelijk is.PA [4-7-2005] Wijziging wet milieubeheer Hoofdstuk 18, en wet verontreiniging oppervlakte wateren (29 711) en handhavingsstructuur (29 285)Het evaluatieverslag moet twee jaar (novem- ber 2007) na de inwerkingtreding van de Wet handhavingsstructuur worden uitgebracht.
Bij de evaluatie van het besluit kwaliteitseisen milieuhandhaving letten op een voldoende onafhankelijke gewaarborgde positie van toezichthouders.PA [8-11-2005] Halfjaarlijks overleg herijking (TK 2004–2005,29 362, nr. 44; VROM-05-852; TK 2004–2005,29 383, nr. 32 en TK 2005–2206, 29 383, nr. 33)Naar verwachting wordt de informatie eind 2007 aan de TK verzonden.
De staatssecretaris zal schriftelijk reageren op de vraag van het lid Roefs over de uitslagen van het GGD-onderzoek naar de ziektegevallen in Harderwijk.PA [30-5-2006] Asbest (TK 2005–2006, 25 834, nr. 35 toezeggingen 24112005)Afgedaan met: UB [13-07-2006] Epidemiologische asbest in de regio Harderwijk en aanbe- steding uitvoering werkzaamheden Saneringregeling asbestwegen tweede fase.
Toezegging AO IBO bekostiging waterbeheer; Informeren TK onderzoek één waterketentarief.TK 2003–2004; Handelingen 91. Pag. 5867–5869. Debat n.a.v. AO 30/6/04 over IBO bekostiging waterbeheerAfgedaan met: UB [12-07-2005] Rapportage samenwerking in de waterketen.
Toezegging Bodemsanering. Er worden referenties van een goede bodemkwaliteit ontwikkeld voor waterbodems, landbouw en natuur (zie ook de beleidsbrief Bodem uit 2003).10-04-02TK 2001–2002, 28 199, nr. 2; TK AO BodemsaneringAfgedaan met: UB [30-03-2006] Ontwerp-Besluit bodemkwaliteit.
Toezegging Riolering en afwatering; Rapportage sanering lozingen buitengebied naar TK.TK 2002–2003, 19 826, nr. 25 (verslag AO over rioleringen)Afgedaan met: UB [25-04-2006] Waterketenrapportage sanering van huishoudelijk afval- water in het buitengebied.
Toezegging Bodem. De Kamer wordt geïnformeerd over het voorstel van de Projectgroep Bouwstoffenbesluit om te komen tot een quick win; de kleurpotlodensystematiek wordt zoveel mogelijk geïntegreerd in het voorstel van de staatssecretaris voor een decentraal systeem en vergeleken met een systeem van landelijke normering met decentrale afwijkingsbevoegdheid.TK AO bodem op 10 juni 2004Afgedaan met: UB [19-07-2005] Hoofdlijnen prioritaire projecten uitvoeringsprogramma bodembeleid.
De Kamer zal worden geïnformeerd over wat wordt gedaan met de aanbevelingen uit het VROM-Inspectie rapport «Op de korrel» ten aanzien van de herziening van het Bouwstoffenbesluit met name wat betreft het vergroten van het minimaal in een werk toe te passen volume AVI-bodemas en het overwegen van een vergunningenregime voor werken met AVI-bodemas.TK AO bodem, 10 november 2004Afgedaan met: UB [19-07-2005] Hoofdlijnen prioritaire projecten uitvoeringsprogramma bodembeleid (TK 2004–2005, 28 199, nr. 13).
VROM vergunning. TK informeren over resultaten verbreding VROM-vergunning (afstemming andere departementen).Begrotingsbehandeling TK Milieu 29/11/2004Afgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 30 november 2005 (TK 2005–2006,29 383,28 325, nr. 40).
Toezegging Besluit Landbouw. Bij/na behandeling van de nieuwe Stankwet in de TK zullen de consequenties ervan voor dit besluit worden bezien. Nu al wordt zoveel mogelijk gekoppeld tussen de Stankwet en het Besluit landbouw.AO TK Ontwerp-Besluit Landbouw, d.d. 26 januari 2005Afgedaan met: In de MvT bij het wetsvoorstel is een aparte paragraaf (5.3) gewijd aan de relatie tussen het wetsvoorstel en het Besluit Landbouw. Het wetsvoorstel, met bijbehorende MvT, is op 10-02-06 naar de TK gezon- den (TK 2005–2006, 30 453, nr. 3).
Toezegging Besluit Landbouw. De staatssecretaris toont zich gevoelig voor een in de inspraak gevraagde verruiming van de werkingssfeer van het Besluit landbouw, als het gaat om de omvang van melkrundveehouderijen (op basis van aantal koeien of anderszins).AO TK Ontwerp-Besluit Landbouw, 26 januari 2005Afgedaan met: Brief is op 1 december 2005 aan de TK verstuurd (TK 2004–2005, 30 300 XI, nr. 71).
Toezegging Besluit Landbouw. Het akkoord tussen LTO en SNM over assimilatiebelichting kan in dit besluit worden verwerkt; het is al verwerkt in het besluit glastuinbouw.AO TK Ontwerp-Besluit Landbouw, 26 januari 2005Afgedaan met: Brief is op 1 december 2005 aan de TK verstuurd (TK, 2004–2005, 30 300 XI, nr. 71).
De vraag over de ontwikkelingen rond avibodemas zal per brief worden beantwoord. AO Afval, 17 maart 2005Afgedaan met: UB [19-07-2005] Hoofdlijnen prioritaire projecten uitvoeringsprogramma bodembeleid. (TK 2004–2005, 28 199, nr. 13).
Voor het zomerreces zal het wetsvoorstel voor de nieuwe stankwet aan de Raad van State worden voorgelegd.UB [25-5-2005] Vraag vaste commissie voor LNV behandeling nieuwe stankwet in Tweede KamerAfgedaan met: Voor het zomerreces 2005 aangeboden aan Raad van State.
In juni 2005 wordt de TK geïnformeerd over de hoofdlijn van het nieuwe Bouwstoffenbesluit. Hierbij zal ook worden ingegaan op de vraag van de heer De Krom over toepassingseisen die is gesteld tijdens het AO over afval op 17 maart 2005.UB [2-5-2005] Toepassingseisen AVI-bodemasAfgedaan met: UB [19-07-2005] Hoofdlijnen prioritaire projecten uitvoeringsprogramma bodembeleid.
De TK krijgt voor het zomerreces een hoofdlijnennotitie over het nieuwe Bouwstoffenbesluit.PA [9-6-2005] Herijking VROM-regelgeving en administratieve lasten(TK 2004–2005, 29 383, nr. 26 en 27)Afgedaan met: UB [19-07-2005] Hoofdlijnen prioritaire projecten uitvoeringsprogramma bodembeleid.
In overleg met Brussel bezien of voor reparatiebemesting Pw-getal hoger dan 20 kan zijn en TK daarover informeren.PA [23-5-2005] Meststoffenwet (30 004 en29 930)Afgedaan met: Getoetst bij EC (18 juni), wordt meegenomen in ontwerp- Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Brieven van de Minister van LNV, mede namens de Staats- secretaris van VROM, verzonden d.d. 27 juni 2005 (TK 2004–2005, 28 385 en 29 930, nr. 52) en 6 september 2005 (28 385, nr. 53).
De gebruiksnormen worden in juni aan de TK toegezonden.PA [23-5-2005] Meststoffenwet (30 004 en29 930)Afgedaan met: Brieven van de Minister van LNV, mede namens Staatssecretaris van VROM, verzonden d.d. 27 juni 2005 (TK 2004–2005, 28 385en 29 930, nr. 52) en 6 september 2005 (28 385, nr. 53).
Overleg met sector over bollengrond en TK over resultaat informeren.PA [23-5-2005] Meststoffenwet (30 004 en29 930)Afgedaan met: Is aan de orde gekomen in brief aan TK van 27 juni (TK, 2004–2005, 28 385en 29 930, nr. 52).
Onderzoek naar fouten in grondsoortenkaart en Kamer over resultaat informeren.PA [23-5-2005] Meststoffenwet (30 004 en29 930)Afgedaan met: Beantwoord door de Minister van LNV, mede namens de Staatssecretaris van VROM, d.d. 27 juni 2005 (TK 2004–2005, 28 385en 29 930, nr. 52).
TK informeren akkoord met CUMULA over mestdistributie.PA [23-5-2005] Meststoffenwet(30 004en 29 930)Beantwoord door de Minister van LNV, mede namens de Staatssecretaris van VROM, d.d. 27 juni 2005 (TK 2004–2005, 28 385 en29 930, nr. 52).
Najaar 2005: Handreiking voor sector betreffende alternatieve, bedrijfsspecifieke berekeningsmethode excretie graasdieren.PA [23-5-2005] Meststoffenwet (30 004 en29 930)Afgedaan met: Handreiking is gereed. Is beschikbaar op de website van LNV.
Onderzoeken of hobbyhouders met klein aantal paarden kunnen worden ontzien. TK per brief informeren.PA [23-5-2005] Meststoffenwet(30 004 en29 930)Brieven van de Minister van LNV, mede namens de Staatssecretaris van VROM, verzonden d.d. 27 juni 2005 (TK 2004–2005, 28 385 en29 930, nr. 52) en 6 september 2005 (28 385, nr. 53).
Onderzoek naar vrijstelling Glastuinbouw.PA [23-5-2005] Meststoffenwet (30 004 en29 930)Afgedaan met: Brieven van de Minister van LNV, mede namens de Staatssecretaris van VROM, verzonden d.d. 27 juni 2005 (TK 2004–2005, 28 385en 29 930, nr. 52).
Beperken administratieve verplichtingen voor schapen.PA [23-5-2005] Meststoffenwet(30 004 en29 930)Afgedaan met: getoetst in EC en wordt mee- genomen in Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Aankondiging hiervan wordt gedaan in brief van Minister van LNV, mede namens Staatssecretaris van VROM, d.d. 27 juni 2005 (TK 2004–2005, 28 385 en 29 930, nr. 52).
Wetsvoorstel Wet ammoniak en veehouderij in september naar de RvS.PA [14-6-2005] Geurhinder en ammoniakAfgedaan met: Wetsvoorstel is op 16 september 2005 in de MR geweest en ligt nu voor advies bij de RvS.
Wetsvoorstel geurhinder en veehouderij in MR van 8 juliPA [14-6-2005] Geurhinder en ammoniakAfgedaan met: Instemming in MR van 8 juli 2005.
Effect wijziging Wet ammoniak en veehouderij op nationale emissie wordt doorgerekend (NEC-plafond), koppelen aan procedure wetsvoorstel.PA [14-6-2005] Geurhinder en ammoniakAfgedaan met: Gereed. Is opgenomen bij MvT bij de Wet ammoniak en veehouderij.
De resultaten van het verwerken van de inspraak in het Besluit landbouw wordt aan de TK gemeld.PA [14-6-2005] Geurhinder en ammoniakAfgedaan met: Op 1 december 2005 is een brief naar de TK gestuurd (TK, 2005–2006, 30 300 XI, nr. 71).
Het Besluit huisvesting komt in oktober in het Staatsblad; inwerkingtreding gelijk met de gewijzigde Wav.PA [14-6-2005] Geurhinder en ammoniakAfgedaan met: Het Besluit huisvesting is op 28 dec. 2005 in het Staatsblad gepubliceerd.
De staatssecretaris neemt contact op met de gemeente Helmond over het bedrijf in de wijk Brandevoort.PA [14-6-2005] Geurhinder en ammoniakDe staatssecretaris heeft contact gehad met de gemeente Helmond over het bedrijf in de wijk Brandevoort.
Onderzoek naar luchtwassers i.v.m. ammoniak, stank en fijn stof.PA [14-6-2005] Geurhinder en ammoniakAfgedaan met: Brief over PvA Luchtwassers is op 1 februari 2006 naar de TK gezonden (TK, 2005–2006, 28 385, nr. 68).
De staatssecretaris zal nagaan of er onderzoek gedaan is naar de kosten en baten van de Grondwaterrichtlijn, als dit het geval is zal hij de kamer informeren.PA [23-6-2005] MilieuraadAfgedaan met:TK, 2004–2005, 21 501-08, nr. 206, d.d. 8 september 2005.
Bezien zal worden of de opslagmogelijkheden voor compost en champost op de kopakker vergemakkelijkt kunnen worden.PA [4-10-2005] Uitvoering nieuwe mestwetgevingAfgedaan met: Is aan de orde gekomen in de brief aan de TK over het Besluit Landbouw(TK, 2005–2006, 30 300 XI, nr. 71).
Met de Europese Commissie zal worden bezien of er evt. mogelijkheden zijn voor een bredere afweging bij de toepassing van bodemverbeteraars als compost (afwegingen m.b.t. bijv fijn stof, bodemstructuur, etc), teneinde de afzet hiervan meer te garanderen.PA [4-10-2005] Uitvoering nieuwe mestwetgevingBrief van de Minister van LNV, mede namens de Staatssecretaris van VROM, is verzonden 6 september 2005 (TK 2004–2005, 28 385, nr. 53).
De Kamer zal een brief ontvangen over de samenhang tussen de nitraatrichtlijn en de grondwaterrichtlijn + de NL inzet + de uitkomst van de Milieuraad van juni 2005PA [4-10-2005] Uitvoering nieuwe mestwetgevingAfgedaan met: Is aan de orde geweest is een brief aan de TK van 14 dec. 2005 (TK, 2005–2006, 28 385, nr. 66).
De staatssecretaris zal bezien of in de Decembernota 2005 en daarop volgende decembernota’s alle cijfers in redelijkheid met elkaar in verband te brengen zijn, zodat een meer transparante afweging mogelijk is.PA [11-10-2005] Waterketenbeleid (28 966, nr. 4)Afgedaan met: Gereed. Is aan de orde geko- men in de Decembernota 2005, die op 22/11/05 per brief aan de TK is aangeboden (TK, 2005–2006, 27 625, nr. 59).
Luchtwassers: Voor 1 januari 2006 gaat er een plan van aanpak naar de TK.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: UB [01-02-2006] Plan van Aanpak luchtwassers
Doelennotitie irt begroting. In de volgende begroting wordt een verbeterslag gemaakt om doelen scherper te omschrijven in termen van haalbaarheid en randvoorwaarden op basis van de doelennotitie.Begrotingsbehandeling TK Milieu 29/11/2004In de volgende begroting wordt een verbeter- slag gemaakt om doelen scherper te om- schrijven in termen van haalbaarheid en randvoorwaarden op basis van de doelennotitie.
De Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling van 9 november 2005 schriftelijk geïnformeerd over het schema van harde en zachte maatregelen inzake luchtkwaliteit.PA [2-11-2005] Begrotingsonderzoek VROMAfgedaan met: UB [08-11-2005] Toezeggingen tijdens het Begrotingsonderzoekd.d. 2 november jl.
De Kamer wordt zo mogelijk voor de begrotingsbehandeling schriftelijk geïnformeerd over de reactie op het TNO-rapport inzake luchtkwaliteit.PA [2-11-2005] Begrotingsonderzoek VROMAfgedaan met: UB [08-11-2005] Toezeggingen tijdens het Begrotingsonderzoek d.d. 2 november jl.
Externe Veiligheid. Voor eind 2003 neemt de minister een besluit over een nieuwe systematiek voor de berekening van het groepsrisico en over een nieuwe norm. De nieuwe systematiek en norm worden in de praktijk getoetst, en de norm in een AMVB vastgelegd.05-12-02 TK, 2002–2003, 27 801, nr. 21Afgedaan met: Kabinetsreactie op het Radenadvies – TK 27 801, nr. 27. Zie punt 3, blz. 6 bovenaan van het bijgevoegde document.
Opslag en vervoer gevaarlijke stoffen. De minister zal in 2004 met een handreiking komen voor de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico i.h.k.v. de AMvB kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen.02-09-2003TK, 2003–2004, 29 200 XI, nr. 6 AO Opslag en vervoer gevaarlijke stoffenAfgedaan met: de handreiking is beschikbaar en wordt i.h.k.v. de implementatie het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de toepassing van de circulaire risiconormen Vervoer Gevaarlijke Stoffen met gemeenten en provinciesgecommuniceerd.
Informeren stand van zaken Venlo, financiënAO Externe Veiligheid 23 maart 2005Afgedaan met: Brief aan TK d.d. 11 april 2005 (TK 2004–2005, 27 628, nr. 21).
Alle door de fracties gestelde vragen worden schriftelijk beantwoord waarbij zoveel mogelijk een koppeling met de uitwerking van de uitgangspunten van de Nota VGS wordt gelegd.PA [31-1-2006] Vervoer gevaarlijke stoffenBrief aan TK namens de Ministers van V&W en VROM verzonden d.d. 15 mei 2006 (TK 2005–2006, 30 373, nr. 5).
De staatssecretaris stuurt een «Stand van zaken Ketenstudies» naar de Kamer.PA [31-1-2006] Vervoer gevaarlijke stoffenBrief aan TK namens Ministers V&W en VROM verzonden d.d. 15 mei 2006 (TK 2005–2006, 30 373, nr. 5).
De staatssecretaris zal nagaan of er onderzoek gedaan is naar de kosten en baten van de grondwaterrichtlijn, als dit het geval is zal hij de Kamer hierover informeren. Afgedaan met: UB [09-06-2005] Aanbieding conceptagenda Milieuraad 24 juni Luxemburg
De staatssecretaris zal de Kamer informeren over de consequenties van de Europese kwikstrategie voor de export van kwikhoudende (medische) apparatuur naar ontwikkelingslanden.PA [23-6-2005] MilieuraadAfgedaan met: Brief met verslag is op 8 september 2005 naar de TK gestuurd.
Er is geen sprake van het afvoeren van de Sandrien en Otapan voor sloop onder minder goede milieuomstandighedenPA [23-6-2005] MilieuraadAfgedaan met: Geen actie nodig mag afge- voerd worden.
Wetsvoorstel Vos EK. Het is zeer wel denkbaar om op dit terrein een convenant te sluiten gericht op het realiseren van de NMP4-doelstelling. De rege- ring is bereid om een convenant na te streven als het wetsvoorstel er eenmaal is en eventueel ook voordat het wetsvoorstel er is.09-07-02EK Handelingen I, 2001–2002, nr. 35 blz. 1739–1757 (23 982–26 998)Afgedaan met: UB [04-04-2006] Implementatie Beoordelingsrichtlijn duurzaam bosbeheer en de handelsketen van hout uit duurzaam beheerd bos.
Toezegging duurzaam inkopen en hout. Zo mogelijk nog voor de begrotingsbehandeling zal de TK een programma gericht op duurzaam inkopen van hout worden toegezonden.TK AO Milieuraad 6 oktober 2004Afgedaan met: Toezending rapportage duurzame bedrijfsvoering overheid aan TK d.d. 3-03-2005.
Toezegging duurzaam inkopen en hout. De staatssecretaris zal uitzoeken hoe het zit met het inkoopbeleid v.w.b hout bij het ministerie van V&W.TK AO Milieuraad, 6 oktober 2004Afgedaan met: Brief aan TK is verzonden d.d. 16-02-2005 (TK 2004–2005, 21 501-08, 29 800 XI, nr. 196).
Toezegging Illegale houtkap. De staatssecretaris zal de Kamer informatie doen toekomen over de eisen aan partnerships worden gesteld, de moge- lijkheden voor een wettelijk bindend importverbod en onderzoek naar mogelijkheden tot optreden tegen illegaal hout in Nederland.TK AO Milieuraad, 6 oktober 2004Brief aan TK is verzonden d.d. 16-02-2005 (2004–2005, 21 501-08, 29 800 XI, nr. 196).
Biobrandstoffen. Streven is om duidelijkheid voor biobrandstoffen (accijns) te scheppen bij voorjaarsnota of anderszins spoedig. Begrotingsbehandeling TK Milieu 29/11/2004Afgedaan met:UB [08-05-2006] Toezegging AO biobrandstoffen 23 maart 2006.
Duurzaam inkopen. In nota over duurzaam inkopen wordt ook ingegaan op vermarketing innovatieve producten.Begrotingsbehandeling TK Milieu 29/11/2004Afgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 3 maart 2005: Nota duurzaam inkopen(Dossiernr. 29 800 XI,Bijlage bij 29 800 XI, nr. 103).
Duurzaam inkopen. Voor DI zullen afrekenbare doelstellingen iedere 2 jaar worden geëvalueerd.Begrotingsbehandeling TK Milieu 29/11/2004Afgedaan met: Iedere 2 jaar ingaande 2004 evaluatie van de afrekenbare doelstellingen.
Duurzaam inkopen. Voor DI zal de mogelijkheid van een proefproject worden onderzocht.Begrotingsbehandeling TK Milieu 29/11/2004Afgedaan met: Het van start gaan van de proefprojecten.
TK krijgt schriftelijke info over uitkomst onderzoek E-PRTR.AO Milieuraad, BNC-fiches, rapportage beleidsdossier hout van 9 maart 2005Afgedaan met: UB [09-06-2005] Protocol Pollutant Release and Transfer Register (PRTR) onder het Verdrag van Aarhus en de Europese Verordening PRTR.
De staatssecretaris zal de Kamer binnenkort infomeren over het programma Klimaat voor Ruimte, om de Kamer een indruk te geven van wat we doen op het gebied van adaptatie aan klimaatverandering.AO Klimaatbeleid 9 maart 2005Brief aan TK verzonden d.d. 4 april 2005, (TK 2004–2005, 28 240 en 29 465, nr. 30).
De staatssecretaris zal de Kamer in april 2005 informeren over supplementariteit, i.e. het onderzoek dat we daar naar hebben laten doen en wat we hierover aan de EC hebben gerapporteerd.AO Klimaatbeleid9 maart 2005Afgedaan met: Verzending rapport naar TK: Nederlandse rol bij fossiele brandstofprojecten van mulilaterale banken (een onderzoeksrapport voor Milieudefensie)
In de 2e evaluatienota klimaatbeleid, zal ook een hoofdstuk over toekomstgerichte opties worden opgenomen. Dit o.a. op basis van het optiedocu- ment. Hierin zal ook worden onderzocht, wat de mogelijkheden zijn voor gebruikmaking van de FES(?)-gelden (aardgasbaten) voor investeringen in een duurzame energievoorziening en klimaatmaatregelen etc. Belangrijk is dat dit voor de begrotingsbehandeling voor 2006 naar de TK gaat.AO Klimaatbeleid 9 maart 2005Afgedaan met:TK 2005–2006, 28 240, nr. 37, d.d. 31 oktober 2005.
De staatssecretaris zal onderzoeken, wat de mogelijkheden zijn van regionale coalities (bijv. met regio rond Beijing?) binnen internationaal klimaatbeleid.AO Klimaatbeleid9 maart 2005Afgedaan, is afgehandeld met de 2e Evalua- tienota Klimaatbeleid; TK 2005–2006, 28 240, nr. 37.
Naar aanleiding van voorstel voor moties van Spies (CDA) heeft de staatssecretaris toegezegd de conclusies van het CE-rapport als vertrekpunt te nemen voor de beleidsvoorstellen tav toekomstig klimaatbeleidVAO Klimaatbeleid 15 maart 2005Afgedaan met: TK 2005–2006, 28 240, nr. 37, d.d. 31 oktober 2005.
Naar aanleiding van voorstel voor motie van Van Velzen (SP) heeft de staatssecretaris toegezegd dat in de 2e evaluatienota ook een vergelijking zal worden gemaakt met klimaatbeleid in andere EU-landen. Hierover rapporteren deze landen aan de EC en UNFCCC.VAO Klimaatbeleid 15 maart 2005Afgedaan met: TK 2005–2006, 28 240, nr. 37, d.d. 31 oktober 2005.
De Minister-President heeft namens de regering toegezegd te reageren op de vraag over een forsere inzet op investeren in roetfilters. Bovenop het subsidieprogramma voor het achteraf inbou- wen van roetfilters zullen onderzoeken gedaan worden of het technisch mogelijk is om voor oudere voertuigen effectief en efficiënt het inbou- wen van roetfilters te stimuleren. De Kamer zal hierover voor de behandeling van de begroting van VROM nader worden geïnformeerd.PA [21-9-2005] Algemene Politieke BeschouwingenAfgedaan met: UB [02-11-2005] Stand van zaken verkeersmaatregelen luchtkwaliteit.
Evaluatierapporten klimaatbeleid in oktober naar de TK.PA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), vervolg van 7 september PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), eerste gedeelteAfgedaan met: UB [31-10-2005] Evaluatienota Klimaatbeleid 2005
De Kamer informeren over welke ketens op duurzaamheid worden doorgelicht (in het kader van duurzaam produceren en consumeren).PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), eerste gedeelte PA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31, vervolg van 7 septemberAfgedaan met:TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 90, d.d 10 februari 2006.
De Kamer informeren over de stand van zaken t.a.v. de Milieukamer, het Internationaal Gerechtshof en over de steden en regio’s die bij de nieuwe Kyoto-onderhandelingen worden betrokken.PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), eerste gedeelte PA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), vervolg van 7 septemberAfgedaan met: Toezegging onderdeel steden en regio’s is afgehandeld tijdens debat. Wat betreft onderdeel Milieukamer, het Int. Gerechtshof.
De Minister-President heeft (op vragen van De Krom) toegezegd actief te onderzoeken welke samenwerking met het Pacific Asian Pact kan worden gecreëerd.PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en28 240, nr. 31), eerste gedeelte PA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en28 240, nr. 31), vervolg van 7 septemberAfgedaan met: De Kamer is mondeling gemeld dat de huidige deelnemers aan het partnership voorlopig geen uitbreiding wensen.
Na de evaluatierapporten klimaatbeleid in januari met de Kamer spreken over de situatie op dat moment op een aantal terreinen (verfijnde koppeling en monitoring).PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en28 240, nr. 31), eerste gedeelte PA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en28 240, nr. 31), vervolg van 7 septemberAfgedaan met: UB [13-04-2006] Integrale afweging klimaatbeleid gericht op het halen van Kyoto.
Binnen het pakket dat de regering voorbereidt voor Prinsjesdag zal schoon fossiel niet vergeten worden.PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), eerste gedeelte PA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), vervolg van 7 septemberAfgedaan met: Schofo is meegenomen in fesgelden 2005, 5 mln duurzaamheidsenveloppen gekoppeld aan Borssele.
De Staatssecretaris van VROM zal de voor- en nadelen van het schrappen van de verplichte STEK-erkenning nog een helder uiteenzetten in een brief aan de TK.PA [8-11-2005] Halfjaarlijks overleg herijking (TK 2004–2005, 29 362, nr. 44; VROM-05-852;29 383, nr. 32 en 33)Afgedaan met: brief aan TK van 10-02-2006, inzake Vervallen van de STEK-erkennings- regeling.
Milieubox Greenpeace: groot pilotproject van enkele tienduizenden huishoudens in overleg met initiatiefnemers en een aantal andere betrokkenen.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Kamer is geïnformeerd bij brief dat pilot plaats zal vinden bij 10 000 huishoudens voor max. 2 m€, start najaar 2006, dan beoordeling of opschaling mogelijk is. Eind april wordt beslissing genomen.
Sabic: Zo snel mogelijk met Europa vastleggen binnen of buiten emissiehandel + op 1 jan 2006 criteria gereed waarmee nieuwkomers worden beoordeeld.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: UB [04-04-2006] Motie inzake de uitbreiding Sabic.
Omzetting euro-2 naar euro-5: reactie op voorstel sturen.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: PA [23-02-2006] Milieuraad.
Asbest. De staatssecretaris zal een gesprek aangaan met Eternit. De TK zal hierover geïnformeerd worden.AO Asbest 09-06-2004 TKAfgedaan met: UB [20-12-2005] Brief toezeggingen AO asbest 24 november 2005.
Asbest. De TK zal op de hoogte worden gebracht van de resultaten van de inventarisatie naar de omvang van de asbestverontreiniging in de bodem.AO Asbest 09-06-2004 TKAfgedaan met: UB [14-03-2006] Antwoord vragen commissie Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer i.r.t. het AO asbestvan 16 maart a.s.
Geluidsoverlast Brommers. De staatssecretaris zal mogelijke maatregelen tegengaan geluidsoverlast brommers en scooters bekijken, anders dan in de brief van de Minister van VenW al is aangegeven.Begrotingsbehandeling TK Milieu 29/11/2004Afgedaan met: UB [06-10-2005] Brommerlawaai.
INSPIRE. De staatssecretaris informeert TK over voordelen INSPIRE en zend kosten-batenanalyse toe.AO Milieuraad 9 maart 2005Afgedaan met: UB [21-06-2005] Toezending resultaten onderzoek naar de kosten en baten van de ontwerprichtlijn INSPIRE in Nederland.
De staatssecretaris zal de Kamer een brief sturen over de voortgang van het onderzoek naar grondlawaai door SchipholAO Schipholbeleid van 28 april 2005Afgedaan met: Door toezending aan de TK van het kabinetsstandpunt Schiphol is deze toezegging afgedaan.
De TK krijgt een brief over een eventuele circulaire m.b.t. de Oud-Limburgse schutterijen.PA [9-6-2005] Herijking VROM-regelgeving en administratieve lasten(TK 2004–2005, 29 383, nr. 26 en 27)Afgedaan met: Toezegging is mondeling afgedaan in het Halfjaarlijks debat over Herijking op 8-11-2005. Nieuwe toezegging is hieruit voortgevloeid.
Voor aanvang zomerreces Besluit Luchtkwaliteit 2005 aan TK toezenden.N.a.v. gesprek met voorzitter van VC VROMAfgedaan met: UB [20-09-2005] Overzicht aanpak luchtkwaliteit.
MKBA bodemsanering. Opstellen van een maatschappelijk kosten baten analyse die begin 2006 beschikbaar zal zijn. De TK hecht eraan dat ook het CPB hierbij betrokken is.AO Bodemsanering 15 september 2005Afgedaan met: UB [13-12-2005] Informatie n.a.v. AO 15 september 2005.
Rollen bodemsaneringsorganisaties. Brief waarin rollen worden toegelicht van organisaties die betrokken zijn bij bodemsanering met oordeel over de efficiency van deze rolverdeling.AO bodemsanering van 15 september 2005Afgedaan met: UB [13-12-2005] Informatie n.a.v. AO 15 september 2005.
Oneerlijke concurrentie. Brief waarin duidelijk wordt gemaakt in welke mate bij overheden in beheer zijnde grondbanken zich mogelijk schuldig maken aan oneerlijke concurrentie ten opzichte van marktpartijen en welke afspraken zijn gemaakt om oneerlijke concurrentie te voorkomen.AO bodemsanering van 15 september 2005Afgedaan met: UB [13-12-2005] Informatie n.a.v. AO 15 september 2005.
Bedrijvenregeling. Brief waarin TK nader geïnformeerd wordt over de achtergronden van het jaartal 1975 in de bedrijvenregeling en de mogelijkheden die er zijn om op korte termijn het aansprakelijkheidregiem t.a.v. bodemsanering te wijzigenAO Bodemsanering van 15 september 2005Afgedaan met: UB [13-12-2005] Informatie n.a.v. AO 15 september 2005.
Er wordt een voorstel gemaakt voor het instellen van een commissie/persoon die zich gaat bezig- houden met techniek, meten en weten & commu- niceren. Dit onder twee voorwaarden: deze commissie/persoon houdt zich niet bezig met juridische procedures (NIMBY) en de verwachtingen van zo’n commissie/persoon moeten op voorhand helder omschreven zijn.PA [9-11-2005] Geluidsbelasting door AWACS-vliegtuigen vliegbasis GeilenkirchenAfgedaan met: In debat over vliegbasis Geilenkirchen d.d. 22-2-2006 is deze toezeg- ging afgedaan met een nieuwe toezegging.
Het RIVM zal worden verzocht duidelijker te omschrijven wat voor gezondheidsonderzoek wel en niet kan. Dit zal aan de Kamer worden gestuurd.Algemeen Overleg over de geluidbelasting van AWACS vliegtuigen d.d. 9 november 2005Afgedaan met: UB [15-12-2005] Aanvullend advies gezondheidsonderzoekOnderbanken.
Nadere verheldering geven over de mogelijkheden tot aanpassing van het IvB i.v.m. bevordering van energieopwekking via duurzame brandstof.PA [8-6-2005] Wet GeluidhinderAfgedaan met: UB [13-06-2005] Brief inzake mogelijke aanpassing van het Inrichtingen en vergunningen Besluit in relatie tot geluidsoverlast energieopwekkingscentrales, n.a.v. behandeling aanpassing Wet geluidshinder (Kamerstuk 29 879).
De Staatssecretaris van VROM zegt toe uiterlijk in december 2005 de problematiek rond de Oud-Limburgse schuttersfeesten op te lossen.PA [8-11-2005] Halfjaarlijks overleg herijking (TK 2004–2005, 29 362, nr. 44; VROM-05-852;29 383, nr. 32 en 33)Afgedaan
Luchtkwaliteit. Wetsvoorstel luchtkwaliteit zsm naar de Kamer:PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. Afgedaan met:UB [28-04-2006] Aanbieding nog toegezegde notities m.b.t. luchtkwaliteit.
Luchtkwaliteit. In de aanbiedingsnotitie bij het wetsvoorstel wordt toegelicht welk onderzoek we hebben gedaan, welke overwegingen wij hebben gehad bij de mogelijke alternatieven (o.a. voors en tegens absolute ontkoppeling), het doorlopen afweegproces en hoe we tot deze keuze zijn gekomen.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: UB [28-04-2006] Aanbieding nog toegezegde notities m.b.t. luchtkwaliteit.
Luchtkwaliteit. Analyse uitspraken RvS (in het licht van de motivatie gevoelige bestemmingen). een en ander in het kader van de voorbereiding op behandeling van het wetsvoorstel.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: UB [28-04-2006] Aanbieding nog toegezegde notities m.b.t. luchtkwaliteit.
Luchtkwaliteit: rapport professor Backes ter beschikking stellen.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: UB [28-04-2006] Aanbieding nog toegezegde notities m.b.t. luchtkwaliteit.
De Kamer wordt zo snel mogelijk na het advies van de Raad van State middels een technische briefing geïnformeerd over de outline van het wetsontwerp luchtkwaliteit.PA [2-11-2005] Begrotingsonderzoek VROMAfgedaan met: Er heeft op 30 november 2005 een technische briefing plaatsgevonden.
Binnen 6 weken wordt een vertrouwenspersoon of commissie ingesteld om het vertrouwen van de inwoners van Onderbanken in de overheid te herstellen.PA [22-2-2006] NAVO-vliegbasis GeilenkirchenAfgedaan met: Brief naar TK is niet meer nodig, omdat de minister in VAO van 4 april 2006 stand van zaken reeds heeft doorgegeven.
Asbest. Epidemiologisch onderzoek. Rond 1 juli 2004 informeert de staatssecretaris de TK over de mogelijkheden van epidemiologisch onderzoekonder de slachtoffers met mesothelioom. AO Milieuhandwet-having 16 dec. 2003; TK 2003–2004, 25 834, nr. 24Afgedaan met:UB [04-11-2005] Aanbieding rapportage eva- luatie Saneringsregeling asbestwegen eerste fase en aanbieding rapportage epidemiologisch onderzoek naar niet beroepsgebonden mesothelioomslachtoffers.
Asbest. De staatssecretaris zal de TK informeren over de voorgang van de uitvoering van de saneringsregeling asbestwegen 2e fase.TK AO Asbest d.d. 9 juni 2004Afgedaan met: UB [20-12-2005] Brief toezeg- gingen AO asbest 24 november 2005.
Asbest. Opstellen landelijk uniforme regels voor (tijdelijke) opslag, transport en (mobiel) reinigen van asbesthoudende grond, baggerspecie en puin(granulaat). TK AO asbest 9 juni 2004Afgedaan met: UB [04-10-2005] Aanbieding Handreiking mobiel reinigen, opslag en transport asbesthoudende bulkmaterialen.
Biotechnologie. De CBD, de COGEM en de CCMO zullen eens in de 2 jaar een trendmatige analyse maken.TK AO Biotechnologie d.d. 5-11-2003,TK 2003–2004, 27 428, nr. 44Afgedaan met: Brief aan TK verzonden op 22 juni 2005, betreffende uitvoering twee- jaarlijkse trendanalyse.
Biotechnologie. Er zal een workshop worden georganiseerd om te inventariseren hoe andere EU-lidstaten omgaan met de ethische aspecten van de import van genetisch gemodificeerde dieren.TK AO op 17 juni 2004Afgedaan met: De workshop heeft op 18 januari 2006 plaatsgevonden.
De AmvB verpakkingen zal najaar 2004 worden gepubliceerd; de mogelijkheid in het concept om meermaligheid verplicht voor te schrijven, wordt geschrapt.TK AO verpakkingen 8 en 16 september 2004Afgedaan met: Brief inzake AmvB verpakkingen is op 14-4-2005 naar TK gezonden.
Nuchter Omgaan met Risico’s (NOR). Aansprakelijkheid voor verplaatsen van de basisstations-kosten van negatieve gezondheidseffecten voor omwonenden bij negatieve gevolgen voor de gezondheid door basisstations of hoogspanningslijnenrapportage aan TK over situaties waarbij sprake is van belemmeringen bij het blussen van branden in woningen gelegen onder hoogspan- ningslijnen-informatie aan TK over reikwijdte NOR.TK AO 5 oktober 2004Afgedaan met: UB [03-10-2005]
1) Tweede evaluatie van het convenant – snel – uitbesteden – burger centraal. 2) maart 2005: brief aan TK over a) 2-de evaluatie, b) Europese dimensie cq aanpak (bespreking in Telecomraad), c) financiering onderzoek (onderzoeksfonds i.s.m. bedrijfsleven?), d) effect in Nederland van Duitse aanpak uitrol UMTS (weinige hoge masten i.p.v. vele kleine). 3) vóór maart 2005: brief aan TK over aansprakelijkheid.TK AO VC EZ en VROM 7 december 2004 over UMTS-Antenne convenantAfgedaan met: Nrs. 1 en 2 met brief EZ mede namens VROM aan TK 11-04-2005, TK 2004–2005, 27 561, nr. 23. Nr. 3 met brief van VROM aan TK 29-03-2005, witte TK 2004–2005, 28 089, nr. 9.
De TK zal dit voorjaar worden geïnformeerd over de uitkomsten en de follow-up van de EU-workshop.AO TK Biotechnologie 25 januari 2005Afgedaan met: UB [07-04-2006] Workshop genetische modificatie bij dieren.
De TK zal vóór de zomer 2005 geïnformeerd worden over de voortgang van het onderzoeksprogramma Ecologisch Onderzoek. Daarbij zal ook iets worden gezegd over het verzoek van Van Velzen om een maatschappelijke kosten-batenanalyse.AO TK Biotechnologie, 25 januari 2005Afgedaan met: UB [23-11-2005] Ecologisch onderzoek en de risicobeoordeling van genetisch gemodificeerde organismen.
De Kamer zal de kabinetsreactie op het rapport van de Cogem over pharmagewassen ontvangen.AO TK Biotechnologie 25 januari 2005Afgedaan met: UB [07-04-2006] Kabinetsreactie op COGEM signalering en advies «farmaceutische gewassen».
De Kamer krijgt binnen 1 maand nadere info/kabinetsreactie op het rapport van de commissie-Van Dijk.AO TK Biotechnologie, 25 januari 2005Afgedaan: op 02-03-2005 is door LNV, mede namens de Staatssecretaris van VROM, aan TK een brief gestuurd (briefnr TRCDL/2005/568) over de wijze waarop de overheid zal bijdragen aan de invulling van de afspraken in het rapport.
Openbaarheid van veldproeven: de staatssecretaris zal samen met Brinkhorst met Donner gaan praten. ook zal de openbaarheid van veldproeven in EU-verband worden aangekaart.AO TK Biotechnologie, 25 januari 2005Afgedaan met: Brief aan TK is verzonden d.d. 18 april 2005.
Toezenden bijlage bij rapport Trendbox aan TK. AO TK Verpakkingen, 3 maart 2005Afgedaan TK 2004–2005, 28 694, nr. 16, 21 maart 2005.
Besluit beheer verpakkingen en papier en karton z.s.m. aan de TK zenden.AO TK Verpakkingen, 3 maart 2005Afgedaan met: Brief aan TK verzonden, d.d. 14 april 2005.
Bij de Minister van Justitie aandringen op snelle behandeling van wetsontwerp bestuurlijke boetes. Jaarverslag van de Commissie Verpakkingen over 2004 in oktober aan de TK zenden.AO TK Verpakkingen, 3 maart 2005Afgedaan met: UB [03-11-2005] Jaarverslag Commissie Verpakkingen.
In het kader van de herziening van het besluit lozingenvoorschriften zullen de voor- en nadelen van voedselrestvermalers in beeld gebracht worden en wordt de Kamer geïnformeerd.AO Afval, 17 maart 2005Afgedaan met: UB [25-08-2005] Voedselrestvermalers, reactie op het afvalstoffenoverleg d.d. 17 maart 2005, reactie op de EPPA brief van 25 november 2004 en reactie op één inspraakreactie op het ontwerpbesluit huishoudelijk afvalwater.
Champignonvoetjes. Het onderzoeksprotocol en de resultaten van het onderzoek op basis van het protocol worden aan de Kamer voorgelegd.AO Afval, 17 maart 2005Afgedaan. Op 24 mei 2005 is het Protocol champignonvoetjes aan de TK verzonden. Tijdens het AO Afval op 21 juni 2005 is de TK geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek.
Uien. In het kader van het Besluit stortverbod buiten inrichtingen wordt toepassing oogstrestanten binnen bedrijf mogelijk gemaakt.AO Afval, 17 maart 2005Afgedaan met: De regeling is in werking getreden eind 2005; gepubliceerd in staats- courant.
Teerhoudend asfaltgranulaat. Momenteel vindt onderzoek plaats naar gelijkwaardigheid verwer- king dmv immobilisatie. Onderzoek wordt binnen 2–3 maanden afgerond. Kamer wordt vervolgens geïnformeerd over wat met aanbevelingen Inspectieonderzoek wordt gedaan.AO Afval, 17 maart 2005Afgedaan met: UB [15-03-2006] Rapportage onderzoek «risico’s van PAK uit teerhoudend asfaltgranulaat» uitvoering aanbevelingen VROM-Inspectie onderzoek «Weg met TAG».
Dakafval. Mogelijkheden aanpassing regelgeving worden bezien. Ook wordt gekeken naar tussen- oplossingen voor bedrijven die nu procedures hebben lopen.AO Afval, 17 maart 2005Afgedaan met: De TK is geïnformeerd tijdens het AO afval op 21 juni 2005.
Onderzoek verwerkingsstructuur ziekenhuisafval wordt rond de zomer afgerond.AO Afval, 17 maart 2005Afgedaan met: PA [20-12-2005] Verpakkingen en afval.
Export bouw- en sloopafval. De ontwikkelingen na 1 juni 2005 met de instelling van het stortverbod in Duitsland zullen worden gemonitord. In het najaar wordt de Kamer geïnformeerd over de ontwikkelingen en over het overleg met de sector hierover.AO Afval, 17 maart 2005Afgedaan met: UB [10-11-2005] Voortgangsrapportage Landelijke afvalbeheerplan 2002–2013 (LAP).
De staatssecretaris zal de TK Informeren over multicriteria analyse/NOR.AO Externe Veiligheid d.d. 23 maart 2005Afgedaan met: UB [16-02-2006] Aanbieding RIVM rapport: MCA en MKBA: structureren of sturen? Een verkenning van beslissingsondersteunende instrumenten voor Nuchter omgaan met risico’s.
Ontwerp voor modernisering van de Kernenergiewet in de zomer aan de RvS voorleggen.Interpellatiedebat TK Kernenergiecentrale Borssele, 24 februari 2005Afgedaan met: Op 18-07-2005 is per mail vanuit JZ de voordracht, wet en MvT aan RvS gezonden.
Jaarverslag van de Commissie Verpakkingen over 2004 in oktober aan de TK zenden.AO Verpakkingen 3 maart 2005Afgedaan met: UB [03-11-2005] Jaarverslag Commissie Verpakkingen
In 2005 wordt bezien of de zwerfafvaldoelstelling voor flesjes en blikjes is gehaald. Indien niet aan beide voorwaarden is voldaan, zal per 1-1-2006 statiegeld van kracht worden, e.e.a. ter definitieve beoordeling aan de TK.Verbreding van producen- tenverantwoordelijkheid voor de periode na afloop van het huidige convenant wordt nagestreefd en zal worden ingebracht in besprekingen met het bedrijfsleven. In het beleid wordt ingezet op een stimulering van meermaligheid op vrijwil- lige basis. De werking van ecotax en statiegeld als mogelijk instrumenten om meermaligheid op vrijwillige basis te bevorderen zullen worden onderzocht, maar invoering daarvan is nu niet aan de orde.AO verpakkingen 8 en 16 september 2004Afgedaan met: PA [20-12-2005] Verpakkingen en afval.
In 2005 zal worden bezien of de uitkomsten van de pilots het gewenste milieuresultaat hebben (het is aan bedrijfsleven om dit aan te tonen).AO verpakkingen 8 en 16 september 2004Afgedaan met: UB [04-10-2005] Aanbieding Handreiking mobiel reinigen, opslag en transport asbesthoudende bulkmaterialen.
De TK krijgt een brief over het meenemen van de Wvo in de omgevingsvergunning.PA [9-6-2005] Herijking VROM- regelgeving en administratieve lasten(TK 2004–2005, 29 383, nr. 26 en 27)Afgedaan met: UB [30-11-2005] Relatie tussen de omgevingsvergunning en de watervergun- ning.
De TK krijgt informatie over de meldingsplicht voor groene-lijstafvalstoffen.PA [9-6-2005] Herijking VROM- regelgeving en administratieve lasten (TK 2004–2005, 29 383, nr. 26 en 27)Afgedaan met: UB [20-06-2005] «Groene- lijst» afvalstoffen.
De TK krijgt informatie over de problematiek van de champignonvoetjes.PA [9-6-2005] Herijking VROM- regelgeving en administratieve lasten (TK 2004–2005, 29 383, nr. 26 en 27)Afgedaan met: Tijdens het AO Afval op 21 juni 2005 is de TK geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek.
De staatssecretaris zal de Kamer informeren over de consequenties van de Europese kwikstrategie voor de export van kwikhoudende (medische) apparatuur naar ontwikkelingslanden.PA [23-6-2005] MilieuraadAfgedaan met: UB [08-09-2005] Toezending verslag EU-Milieuraad 24 juni 2005.
Op basis van nader onderzoek naar het gehalte aan bestrijdingsmiddelen in champignonvoetjes, zal de Minister van LNV champignonvoetjes als meststof erkennen. De condities waaronder zullen door LNV en VROM gezamenlijk worden uitgewerktPA [21-6-2005] Afval en duur- zame bedrijfsvoering (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 103, VROM-05-470,29 383, nr. 28,27 664, nr. 38)Afgedaan met: Tijdens het AO Afvalop 21 juni 2005 is de TK geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek.
De ontwikkelingen als gevolg van het instellen van het Duitse stortverbod lijken naar verwachting te lopen. In oktober zal de Staatssecretaris van VROM hier nader op terugkomen, mede in relatie met besluitvorming over mogelijk openen lands- grenzen voor te verwijderen brandbaar afval.PA [21-6-2005] Afval en duurzame bedrijfsvoering (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 103, VROM-05-470,29 383, nr. 28,27 664, nr. 38)Afgedaan met: UB [10-11-2005] Voortgangsrapportage Landelijke afvalbeheerplan 2002-2013 (LAP).
Het ministerie van Financiën werkt aan een herziening van de Wbm, voor afval zullen er weinig wijzigingen in optreden. VROM houdt vinger aan de pols.PA [21-6-2005] Afval en duurzame bedrijfsvoering (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 103, VROM-05-470,29 383, nr. 28,27 664, nr. 38)Afgedaan met: Aanpassing Wbm betreft geen afval zaken.
Bij de evaluatie van het Besluit Melden wordt bezien hoeveel bedrijven die niet hoeven te melden omdat zij uitsluitend groene lijst afvalstoffenverwerken, dat alsnog moeten omdat zij ernaast ook andere (gevaarlijke) afvalstromen verwerken.PA [21-6-2005] Afval en duurzame bedrijfsvoering (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 103, VROM-05-470,29 383, nr. 28,27 664, nr. 38)Afgedaan met: UB [21-04-2006] Melden groene-lijst afvalstoffen. Afschaffen van de verplichte registratie en melding van de zogenaamde groene lijst afvalstoffen.
Kamer krijgt brief over de verwerkingsmarkt voor fotografische afval.PA [21-6-2005] Afval en duurzame bedrijfsvoering (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 103, VROM-05-470,29 383, nr. 28,27 664, nr. 38)Afgedaan met: UB [19-08-2005] Verwerking fotografisch gevaarlijke afval in Nederland.
De staatssecretaris zal de TK informeren over het resultaat van de vertrouwelijke inzage in de «plutoniumcontracten» van EPZ.PA [30-6-2005] Kerncentrale BorsseleAfgedaan met: UB [09-08-2005] Toezeggingen n.a.v. Algemeen Overleg Sluiting Borssele.
De staatssecretaris zal de Kamer nader informeren over de relatie tot het OSPAR-verdrag.PA [30-6-2005] Kerncentrale BorsseleAfgedaan met: UB [09-08-2005] Toezeggingen n.a.v. Algemeen Overleg Sluiting Borssele.
De staatssecretaris zal de Kamer informeren over de juridische (on)mogelijkheid om een onderscheid te maken tussen KCB en eventuele nieuwe centralesPA [30-6-2005] Kerncentrale BorsseleAfgedaan met: UB [09-08-2005] Toezeggingen n.a.v. Algemeen Overleg Sluiting Borssele.
In de «novemberstukken» zal worden ingegaan op het Profundo-rapport en op het juridische advies van mr. Vd Biesen (beide in opdracht van Greenpeace).PA [30-6-2005] Kerncentrale BorsseleAfgedaan met: UB [06-12-2005] Motie Samsom d.d. 1 juli 2005 en stand van zaken van acties m.b.t. Borssele.
De staatssecretaris zal de Kamer de risicobeoordeling en het Cogem-advies van het monsanto-dossier toezenden.PA [16-6-2005] Coëxistentie/gg/gangbare/biologische teelt (TK 2004–2005,29 404, nr. 6 en nr. 8; 27 428, nr. 61)Afgedaan met: UB [21-06-2005] Positieve Nederlandse stem op de C/DE/02/09 (MON 863) marktaanvraag.
Er komt een gezamenlijke VROM-EZbrief met een beschrijving van de ontwikkelingen in het Euro- pees parlement rond de behandeling van het REACH-voorstel. In deze brief wordt ook ingegaan op het thema «verplicht delen van informatie«, als uitwerking van het OSOR-voorstel van VK/Hong.PA [15-9-2005] Chemische stoffenbeleid; REACH Impact Assessments (TK 2004-2005, 21 501-08, nr. 197, 199 en 200)Afgedaan met: UB [22-11-2005] REACH onderhandelingen.
Er komt aan het eind van het REACH-traject een finale appreciatie van het kabinet, gezamenlijke VROM-EZ brief, over het slotresultaat van de REACH onderhandelingen. Dan zal speciale aandacht worden besteed aan de consequenties voor het MKB. Ook zal op enigerlei wijze de mening van ACTAL hierbij betrokken worden.PA [15-9-2005] Chemische stoffenbeleid; REACH Impact Assessments (TK 2004–2005, 21 501-08 nr. 197, 199 en 200)Afgedaan met: UB [22-11-2005] REACH onderhandelingen.
De staatssecretaris zal in november met een integraal verhaal komen over hoe bij het openhouden de kerncentrale Borssele een substantiële extra bijdrage gerealiseerd kan worden voor de verduurzaming van de energievoorziening.PA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), vervolg van 7 september PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), eerste gedeelteAfgedaan met: UB [10-01-2006] Besluitvorming kerncentrale Borssele.
De staatssecretaris zal de Kamer met spoed informeren over de vraag in hoeverre het mengen van groenelijst-afvalstoffenkan leiden tot kwalificatie van afvalstoffenbehorend tot de rode lijst.PA [11-10-2005] MilieucriminaliteitAfgedaan met: UB [25-11-2005] Mengen groene-lijst afvalstoffen.
Asbest. Uiterlijk op 20 december 2005 stuurt de staatssecretaris een brief naar de Kamer met:– Plan van Aanpak voor de inventarisatie van weggetjes en verhardingen op erven in de regio rondom Goor. In de brief zal ook worden ingegaan op mogelijkheden tot uitbreiding van de inventarisatie naar andere regio’s via bijvoorbeeld provinciale of landelijke knelpunten;– Standpunt over de wenselijkheid en het nut van een landelijk meldpunt voor asbestwegen;– Resultaat van het gesprek met Eternit op 12 december 2005;– Kabinetsstandpunt over de uitbreiding van de voorschottenregeling naar milieuslachtoffers en de vergoeding van het medicijn Alimta voor ziekenhuizen;– Informatie over de inhoud van het onderzoek van de Gezondheidsraad ten aanzien van de gezondheidsnormen en het tijdstip waarop dit gereed zal zijn.PA [24-11-2005] AsbestAfgedaan met: UB [20-12-2005] Brief toezeggingen AO asbest 24 november 2005.
Verpakkingen: Brief aan de TK met een beschouwing over de manier waarop meermaligheid kan worden gestimuleerd.PA [20-12-2005] Verpakkingen en afvalAfgedaan met: UB [14-03-2006] Schriftelijk Overleg Verpakkingendossier.
Zwerfafval: Benoeming facilitator die partijen helpt voor 1 maart 2006 overeenstemming te bereiken over financiering zwerfafval, financiering/realisering inzameling en herverwerking, handha- ving, en afspraken over compensatie door gemeenten van inkomsten uit bijdrage bedrijfsleven.PA [20-12-2005] Verpakkingen en afvalAfgedaan met: UB [27-01-2006] Facilitator Verpakkingenbeleid.
Besluitvorming m.b.t. ziekenhuisafvalPA [20-12-2005] Verpakkingen en afvalAfgedaan met: UB [09-03-2006] Beleidsvoor- nemens specifiek ziekenhuisafval.
Kernenergiewet. Het wetsvoorstel voor aanpassing van de kernenergiewet aan de TK voorleggen ter behandeling.UB [10-1-2006] Besluitvorming kerncentrale BorsseleAfgedaan met: TK2005–2006, 30 429, nrs. 1–3. Bij koninklijke boodschap van 9 januari 2006 is de Wijziging van de Kernenergiewet bij de TK ingediend.
GGO’s. De staatssecretaris zal de TK een aantal stukken sturen waarin onder andere het toelatingsbeleid van de EU en de Nederlandse standpunten t.a.v. GGO’s uiteen worden gezet.PA [1-12-2005] Europa-overleg over MilieuraadAfgedaan met: UB [20-02-2006] Toelichting op de markttoelatingen in de EU van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) en het Europese debat inzake de toekomst van ggo’s.
Milieuraad. Voorbereiding Voorjaarstop/duurzame ontwikkeling. De staatssecretaris zegt toe om de TK een overzicht te zenden van niet-duurzame subsidies.19-02-03TK 2002–2003, 21 501-08, nr. 162Afgedaan met: UB [14-03-2006] Milieuschade- lijke en niet-duurzame subsidies
Toezegging Herijking. Informatieverschaffing over de uitvoering van het Meerjarenprogramma herijking.TK AO 3 november 2004Afgedaan met: brief aan TK van 25-11-2004, TK 29 383, nr. 23.
NMP5. Voor de begrotingsbehandeling in 2005 komt er een hoofdlijnennotitie over het NMP5 t.b.v. een debat op hoofdlijnen. Begrotingsbehandeling TK Milieu 29/11/2004Afgedaan met: UB [05-10-2005] Hoofdlijnennotitie Toekomstagenda Milieu
Duurzame daadkracht. De TK krijgt korte voortgangsnotitie duurzame daadkracht (checklist). Begrotingsbehandeling TK Milieu 29/11/2004Afgedaan met: PA [07-09-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 25 946, nr. 5 en28 240, nr. 31), eerste gedeelte
Venture Capital. De Staatssecretaris zal stimuleren Venture Capital voor milieu-innovaties oppakkenBegrotingsbehandeling TK Milieu 29/11/2004Afgedaan met: UB [18-04-2006] Onderzoek naar Venture Capital voor eco-efficiënte inno- vaties: Resultaten van het onderzoek n.a.v. motie kamerlid De Krom
Herijking. Mogelijkheid tot elektronische aanlevering voor 8.40 AmvB’s en milieuvergunning begin 2005.Begrotingsbehandeling TK Milieu 29/11/2004Afgedaan met: Mogelijkheid tot elektronische melding gemeld aan TK (TK 2004–2005, 29 383, nr. 27).
Deregulering. Nagegaan wordt hoe bij deregulering op rijksniveau kan worden voorkomen dat op decentraal niveau juist meer regelgeving komt.Begrotingsbehandeling TK Milieu d.d. 29/11/2004Afgedaan met: UB [13-09-2005] Voortgang van de modernisering van de VROM-regelgeving.
In November 2005 zal VROM de Kamer de verkenning nanotechnologie toezenden.AO TK Biotechnologie, 25 januari 2005Afgedaan met: UB [16-02-2006] Verkenning naar nanotechnologie en milieu.
N.a.v. voorstel voor motie van Duyvendak(GL) heeft de staatssecretaris toegezegd dat hij zijn best zal doen binnen twee weken antwoord te geven op de vraag of het mogelijk is het parkeertarief te differentiëren o.b.v. de milieuprestaties van een auto. Dit is gemeentebeleid, de staatssecretaris zal hiervoor contact opnemen met het ministerie van BZK.VAO Klimaatbeleid 15 maart 2005Afgedaan met: UB [03-06-2005] Reactie op motie Duyvendak betreffende differentiatie parkeerbelasting.
Milieu en mobiliteit. Het Kabinet zal de brief over duurzaamheid begin juni aan de TK doen toekomen.PA [19-5-2005] Verantwoordingsdebat jaarverslagen 2004Afgedaan met: 4 juni 2005 heeft de Minister-President een brief over duurzaamheid aan de TK gestuurd.
Herijking. Brief over de samenhang tussen de VROM- en de VenW-regelgeving.AO 3 november 2004 en AO van 9 juni 2005Afgedaan met: UB [30-11-2005] Relatie tussen de omgevingsvergunning en de watervergunning.
De TK krijgt een brief over de mogelijke oprekking van de onderkant van het Inrichtingen- en vergun- ningenbesluit.PA [9-6-2005] Herijking VROM- regelgeving en administratieve lasten(TK 2004–2005, 29 383, nr. 26 en 27)Afgedaan met: UB [13-09-2005] Voortgang van de modernisering van de VROM-regelge- ving.
De Ontgrondingswet en de Boswet zijn wetten van VenW, respectievelijk LNV, maar we zullen nagaan in hoeverre ze kunnen worden betrokken bij de omgevingsvergunning.PA [9-6-2005] Herijking VROM- regelgeving en administratieve lasten (TK 2004–2005, 29 383, nr. 26 en 27)Afgedaan met: UB [13-09-2005] Voortgang van de modernisering van de VROM-regelgeving.
De TK zal worden geïnformeerd over de resultaten van de gesprekken met de self-storage branche.PA [9-6-2005] Herijking VROM- regelgeving en administratieve lasten(TK 2004–2005, 29 383, nr. 26 en 27)Afgedaan met: UB [13-09-2005] Voortgang van de modernisering van de VROM-regelgeving.
Amvb Kwaliteitseisen milieuhandhaving. De staatssecretaris zegt toe met de handhavingspartners te bezien of bij de invulling van de criteria van de Amvb de gemaakte opmerkingen betrokken kunnen worden.PA [29-9-2005] Handhaving en milieucriminaliteit (TK 2004–2005, 30 046, nr. 6 en25 422, nr. 41)Afgedaan met: UB [09-11-2005] Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer.
Amvb kwaliteitseisen milieuhandhaving.PA [29-9-2005] Handhaving en milieucriminaliteit ((TK 2004–2005, 30 046, nr. 6en 25 422, nr. 41Afgedaan met: UB [09-11-2005] Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer.
Naming and Blaming notoire overtreders. In week 40 wordt de toekomstagenda milieu verstuurd. Daarin wordt ook dit onderwerp naar voren gebracht. Ik wil hierover met de Kamer discussiëren en het draagvlak toetsen.PA [29-9-2005] Handhaving en milieucriminaliteit ((TK 2004–2005, 30 046, nr. 6 en25 422, nr. 41)Afgedaan met: PA [14-12-2005] Toekomstagenda Milieu(27 801, nr. 41 en28 663, nr. 45).
RROM verbreden tot Raad voor Duurzaamheid, Ruimte en Milieu.PA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), vervolg van 7 september PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), eerste gedeelteAfgedaan met: Brief aan de TK van Minister-President is verzonden op 22 december 2005(TK 2005–2006, 30 196, nr. 2).
In de Hoofdlijnennotie zal het principe van de «level playing field» kritisch onder de loep worden genomen en er zal met de Kamer over worden gediscussieerd.PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31)), eerste gedeelte PA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 2004–2005, 25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31)), vervolg van 7 septemberAfgedaan met: PA [14-12-2005] Toekomstagenda Milieu(TK 27 801, nr. 41en 28 663, nr. 45).
Basisadministratie. De minister zegt toe om voor het debat over de herijking van de regelgeving de Kamer te informeren of het mogelijk is om alle milieugerelateerde informatie in één keer aan te leveren.PA [5-10-2005] ACT-II rapport van bevindingen over zelfeva- luatie toezichtarrangementen en administratieve lasten VROM-Inspectie (TK 2004–2005, 27 831, nr. 13)Afgedaan met: UB [07-11-2005] Eenmaal per jaar aanleveren milieugerelateerde informatie aan bevoegd gezag.
Invulling geven aan de motie die bij de Algemene Politieke Beschouwingen is aangenomen, met betrekking tot het schrappen van vergunningen. Als er voor VROM een concreet aantal te noemen is, wordt de Kamer geïnformeerd.PA [5-10-2005] ACT-II rapport van bevindingen over zelfeva- luatie toezichtarrangementen en administratieve lasten VROM-Inspectie (TK 2004–2005, 27 831, nr. 13)Afgedaan met: UB [07-11-2005] Vermindering vergunningstelsels door omgevingsvergunning.
Vraag of de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater (WVO) al dan niet onder de omgevingsvergunning komt te vallen. De Kamer zal hierover geïnformeerd worden.PA [5-10-2005] ACT-II rapport van bevindingen over zelfeva- luatie toezichtarrangementen en administratieve lasten VROM-Inspectie (TK 2004–2005, 27 831, nr. 13)Afgedaan met: UB [30-11-2005] Relatie tussen de omgevingsvergunning en de watervergunning.
Binnen 14 dagen krijgt de TK een brief waarin wordt ingegaan op het onderbrengen van de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo) in de omgevingsvergunning.PA [8-11-2005] Halfjaarlijks over- leg herijking (TK 2004–2005, 29 362, nr. 44;VROM-05-852;29 383 nr. 32 en 33)Afgedaan met: UB [30-11-2005] Relatie tussen de omgevingsvergunning en de watervergunning.
MNP. Zo snel mogelijk presenteren voorstel Kabinet over status MNP.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: UB [18-11-2005] Ontvlechting MNP uit RIVM. Overheveling MNP van VWS naar VROM.
Een aantal Kamerleden van de Vaste Commissie heeft zich aangemeld voor deelname aan het symposium over het digitaal bouwloket op 13 maart 2006 te Den Haag.PA [5-10-2005] ACT-II rapport van bevindingen over zelfeva- luatie toezichtarrangementen en administratieve lasten VROM-Inspectie (TK 2004–2005, 27 831, nr. 13)Afgedaan met: Kamerleden zijn op 12 maart 2006 aanwezig geweest bij bijeenkomst omgevingsvergunning.
In de nota evaluatie klimaatbeleid, zal de TK verder geïnformeerd worden over de ambitie voor 100% klimaatneutrale overheid in 2012.UB [16-2-2005] reactie op brief Commissie VROM over klimaatbeleidAfgedaan met: Evaluatienota Klimaatbeleid 2005.
Onderzoek verrichten wat bestaande internationale (juridische) instanties in Den Haag doen op het gebied van milieu en kijken of dat impuls moet krijgen (milieukamer).PA [21-9-2005] Algemene Politieke BeschouwingenAfgedaan met: Deze toezegging wordt verwerkt in Toezegging «Milieukamer: Bezien wat wel en niet mogelijk is.»
De motie-Spies c.s. over het verschaffen van helderheid aan het bedrijf SABIC.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen 
Onderzoek verrichten wat bestaande internationale (juridische) instanties in Den Haag doen op het gebied van milieu en kijken of dat impuls moet krijgen (milieukamer).PA [21-9-2005] Algemene Politieke BeschouwingenAfgedaan met: Deze toezegging wordt verwerkt in Toezegging «Milieukamer: Bezien wat wel en niet mogelijk is.»

A. OVERZICHT VAN DE MOTIES WONEN

OmschrijvingKamerstuknummerStand van Zaken
De motie-Van Gent c.s. over een wijziging van het Burgerlijk Wetboek waarin het recht op een verhuiskostenvergoeding wordt geregeld.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnenDit onderwerp heeft mede deel uitgemaakt van het advies dat de commissie Leemhuis heeft uitgebracht. Na de zomer van 2006 zullen de aanpassingsvoorstellen van de Wet Overleg huurders verhuurders aan de TK worden aangeboden. Toegewerkt wordt naar een ingangtreden per april 2007. Dit wordt betrokken bij de voorstellen van de minister aan de TK na de zomer van 2006.
De motie-Depla/Van Bochove over de ontwikkeling van een aanwijzingsbevoegdheid.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. 
verzoekt de regering:1. om tegelijkertijd met, dan wel zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van de Wet Bijzon- dere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek te beginnen met een experiment waarbij de grote steden de mogelijkheid krijgen om het instrument van de bestuurlijke boete te gebruiken in de aanpak van de malafide infrastructuur en in het bijzonder de huisjesmelkers; 2. de ervaringen van dit experiment te betrekken bij de evaluatie van de Wet Bijzondere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek.PA [9-7-2005] plenaire debat over de Wet bijzondere maat- regelen grootstedelijke proble- matiek, vervolgEr wordt naar gestreefd de TK in het derde kwartaal 2006 te berichten.
De motie-Spies c.s. over een voorstel voor stimuleringsmaatregelen op het terrein van energiebesparingen toepassing van energie in de bestaande voorraad.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.In het zomerreces van 2006 wordt de beleids- brief energiebesparing bestaande bouw, inclusief de reactie op de motie Spies, naar de TK gestuurd.
De motie-Van Bochove c.s. over eventueel afschaffen van de overdrachtsbelasting voor gevallen waarbij voor de eerste maal een woning wordt gekocht.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.De effecten van het eventueel afschaffen van de overdrachtsbelasting starters is onderdeel van de brief van de Minister van VROM mede namens de Staatssecretaris van Financiën over de positie van starters. Deze brief zal voor het einde van het zomerreces 2006 aan de TK worden gezonden.
De motie-Van Gent/Van Bochove over het voorkomen van gedwongen verhuizing van een nabestaande door het onbetaalbaar worden van de huur.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Er ligt een voorstel bij de minister.
Buwbesluit: a. overbodige regelgeving geschrapt moet worden; b. geen regelgeving moet worden ingevoerd die kort daarna wegens onvolkomenheden weer moet worden gewijzigd; c. thans inge- voerde regelgeving in lijn dient te zijn met de dereguleringsdoelstellingen.PA [28-4-2005] VSO BouwbesluitMotie is deels uitgevoerd, middels uitstellen van wijziging Bouwbesluit 1 juli 2005 naar 1 september 2006. Voorts zal in de brief over de voortgang en ontwikkeling op het terrein van de bouwregelgeving ingegaan worden op de dereguleringsvoornemens t.a.v. het Bouwbesluit in de komende jaren. De brief wordt in het zomerreces naar de TK gestuurd.
De motie-Van Gent/Veenendaal over afspraken met gemeenten en corporaties over het tot uiterlijk 2010 door huurders kunnen kopen van hun huurwoningPA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Dit zal meegenomen worden in de Startersbrief die voor het einde van het zomerreces 2006 aan de TK zal worden gezonden.
Hanteren «nee-tenzij»principe t.a.v. fusies woningcorporatiesPA [30-5-2006] WoningcorporatiesReactie is in voorbereiding; gereed in september 2006.
Betr. Bewonersparticipatie. In de loop van 2005 wordt de Kamer geïnformeerd over het initiatiefrecht voor huurders en over bewonersparticipatie.AO Woningcorporaties en ISVTK 2003–2004, 21 062, nr. 121 en 27-10-2004 AO BbshTK 2004-2005, 29 800 XI, nr. 74De commissie Leemhuis heeft op 11 oktober 2005 haar advies «Versterking positie en zeggenschap huurders» uitgebracht. Dit advies is op 11 oktober 2005 door de Minister van VROM naar de Tweede Kamer gestuurd. Op 12 december 2005 (TK 2005-2006, 29 453, nr. 30) is in samenhang met de beleidsvisie toekomst woningcorporaties een reactie op het advies aan de Tweede Kamer aangeboden. Na de zomer van 2006 zullen de aanpas- singsvoorstellen van de Wet Overleg huurdersverhuurders aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Toegewerkt wordt naar een ingangtreden per april 2007.
De regering wordt verzocht komend jaar te rapporteren over de effecten van de afschaffing van de fiscale vrijstellingen voor corporaties.28-11-02TK 2002-2003, 28 600 XI, nr. 42Effecten OVB per 1-1-03 worden voortdurend gemonitord en hebben inmiddels geleid tot vrijstellingen. Effecten Vpb worden vanaf 1-1-06 gemonitord. Aan de hand hiervan wordt de TK geïnformeerd.
De regering wordt verzocht om de toepassingsmogelijkheden van «labeling» nader te bestuderen en onder de aandacht te brengen van gemeenten en verhuurders. De motie wordt door de minister overgenomen.Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004, TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30 pag. 2026/31De TK wordt na het zomerreces geïnformeerd.
Verzoekt de regering om in overleg met betrokken belangenorganisaties zo spoedig mogelijk met voorstellen te komen om de overheidsregelgeving met betrekking tot woningcorporaties te verminderen binnen een nog nader te bepalen kader van taakuitoefening, sturing en lange-termijn huurbeleid.Nota-overleg d.d. 02-02-2004. Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgevingKamerstukken II 29 383, nr. 5Zie brief 12 december 2005 92 9453, nr. 30. De uitwerking hiervan tot regelgeving (wijziging BBSH) zal uitvoering geven aan de motie.
De regering wordt verzocht in overleg met Aedes, VNG en andere partijen een handvest inzake richtlijnen voor een deugdelijk overleg met wijk- bewoners bij herstruc-tureringsprojecten op te stellen en de Kamer hierover te rapporteren.TK 1999–2000, 26 884 XI, nr. 26Afgedaan met: Handvest bewonersparticipa- tie is gereed, maar er was geen overeenstemming over de verhuiskostenvergoeding. Met dit Handvest is gedeeltelijk uitvoering gege- ven aan de motie. De verhuiskostenvergoeding is via een wijziging van het BBSH per 1 juli 2005 geregeld.
Verzoekt de regering om:1. verhuurders van woonruimte te verplichten om jaarlijks steekproefsgewijs minimaal 10% van hun woningen te controleren op illegale verhuur en onderhuur;2. de verhuurders van woonruimte inzicht te geven in de gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) die betrekking hebben op hun eigen woningen, om te controleren of de juiste huurder staat ingeschreven;3. verhuurders te verplichten bij de gemeenten te melden hoeveel bewoners in een woning kunnen wonen als voorwaarde om de woning, kamer of bed te mogen verhuren;4. de gemeenten op te dragen deze gegevens te koppelen aan de gegevens van de Sociale Dienst en de Gemeentelijke Basis Administratie, om zo verdachte panden in beeld te krijgen,TK 2004-2005, 29 800 XI, nr. 41Afgedaan met: Brief aan de TK is verzonden d.d. 27 januari 2005 (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 99) en de brief van de Minister van Justitie d.d. 14 juni 2005. Tevens is op 9 juni 2005 een circulaire (MG 2005-09) aan gemeenten en particuliere verhuurdersgezonden.
Verzoekt de regering om:de bewijslast bij onderhuur onder voorwaarden om te draaien, zodat de huurder moet aantonen dat er geen sprake is van illegale onderhuur indien een verhuurder een gegronde reden (zoals informatie uit GBA) heeft om te vermoeden dat hiervan wel sprake is;2. de huurbescherming voor onderhuur zo aan te passen dat bestrijding van illegale onderverhuur door de verhuurder bevorderd wordt en de verhuurder de mogelijkheid krijgt de onderhuurder een nieuw contract aan te bieden.TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 42Afgedaan met: brief is verzonden d.d. 27 januari 2005 aan de TK (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 99) en VROM-circulaire MG2005-09 d.d. 9 juni 2005.
Verzoekt de regering een voorstel uit te werken waarbij een wettelijk verankerde snelle uitzettingsprocedure wordt gekoppeld aan het recht op opvang op een «lagere trede op de woonladder», bijvoorbeeld sociaal pension, begeleid wonen et cetera.TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 45Afgedaan met: brief Minister van VROM d.d. 27 januari 2005 aan de TK (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 99) en brief van de Staatssecretaris van VWS d.d. 4 juli 2005 (29 325, nr. 6).
«Woonladder»; verzoekt de regering met de woningbouwcorporaties resultaat-afspraken te maken over de te leveren prestaties in het bouwen voor de onderste treden van de woonladder.TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 46Afgedaan met: brief Minister van VROM d.d. 27 januari 2005 aan de TK (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 99) en brief van de staatssecretaris van VWS d.d. 4 juli 2005 aan de TK (TK 2004–2005, 29 325, nr. 6).
Verzoekt de regering in overleg met de corporaties een protocol te ontwikkelen waarin wordt vastgelegd welke minimuminzet van woningbouwcorporaties mag worden verwacht bij overlast alvorens tot uitzetting mag worden overgegaan.TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 48Afgedaan met: brief d.d. 7 februari 2006 van de Staatssecretaris van VWS aan de TK (TK 2005–2006, 29 325, nr. 8).
De regering wordt verzocht op de kortst mogelijke termijn in het BBSH dan wel in de Wet Stedelijke vernieuwing te verankeren dat bewoners die gedwongen moeten verhuizen, recht hebben op een onkostenvergoeding van minimaal 5000 euro.TK 2002–2003, 28 600 XI, nr. 35Afgedaan met: Een verhuiskostenvergoeding is geregeld per 1 juli 2005 via een wijziging van wet BBSH.
Verzoekt de regering, binnen vier maanden aan de Kamer te rapporteren over:welk aanvullend instrumentarium nodig is om gemeenten in staat te stellen langdurige leegstand van woningen en kantoren en speculatie op de woningmarkt effectief tegen te gaan, waardoor de bestaande wettelijke basis voor het kraken van langdurig leegstaande woon- en bedrijfspanden kan komen te vervallen;– de stand van zaken met betrekking tot wijziging van de huurbescherming bij tijdelijke verhuur.TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 51Afgedaan met: Brief aan TK is verzonden d.d. 15 juni 2005 (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 129).
Verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk de betreffende wet- en regelgeving zodanig aan te passen dat:– de termijn waarbinnen met de bouw van woningen kan of moet worden begonnen, in geval door een corporatie grond wordt aangekocht waarop nog geen bouwbestemming ligt, sterk wordt verruimd;– elke aankoop aan de minister van VROM en het Centraal Fonds voor Volkshuisvesting dient te worden gemeld, zodat de externe toezichthouders voldoende zicht houden op de financiële risico’s die woningbouwcorporaties nemen;verzoekt de regering voorts, bij het beoordelen van het grond- aankoopbeleid van individuele woningbouwcorporaties zorgvuldig te kijken naar de relatie tussen grondaankopen en het voldoen aan de kerntaken op het terrein van wonen,TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 53Afgedaan met: E.e.a. is toegezegd in AO 10/3/2005. Aan deze toezegging wordt in voorliggende cases reeds uitvoering gegeven.
Verzoekt de regering om de huurbescherming voor tijdelijke verhuur sterk te beperken en zo nodig de voor de bewoning geldende eisen voor tijdelijke verhuur te versoepelen.TK 2003–2004, 27 926, nr. 17Brief aan TK is verzonden d.d. 15 juni 2005 (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 129)
Verzoekt de regering in overleg met vertegenwoordigers van huurders en verhuurders te treden met als inzet een maximaal (gemiddelde) huurstijging per 1 juli 2004 van 2,2%.TK 2003–2004, 27 926, nr. 18Op verzoek van mw. Van Gent is de motie van de agenda afgevoerd. Zie TK 52 d.d. 17 februari 2004, 52–3421.
Betreft publicatie salarissen van directieleden van woningcorporaties.TK 2003–2004, 21 062, nr. 120Afgedaan met: UB [16-05-2006] Salarissen en bedrijfslasten bij woningcorporaties.
Verzoekt de regering binnen twee maanden de code Tabaksblat van toepassing te verklaren op de corporaties en de invoering binnen een jaar te controleren.TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 59Afgedaan met: UB [13-04-2006] Motie lid Veenendaal c.s. inzake het van toepassing verklaren van de code Tabaksblat op woningcorporaties.
Verzoekt de regering, bestuurlijke boetes mogelijk te maken bij de aanpak van illegale (onder)verhuurTK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 60Afgedaan met: Brief Minister van VROM d.d. 27 januari 2005 aan de TK29 800 XI, nr. 99) en brief Minister van Justitie d.d. 14 juni 2005 aan de gemeente Den Haag en VROM-circulaire MG 2005-09.
Verzoekt de regering, beleid te ontwikkelen waarmee het Openbaar Ministerie aan de hand van artikel 33 van het Wetboek van Strafrecht effectiever op kan treden in geval woonruimte doelbewust op illegale wijze wordt verhuurdTK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 60Afgedaan met: Brief Minister van VROM d.d. 27 januari 2005 aan de TK (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 99) en brief Minister van Justitie d.d. 14 juni 2005 aan de gemeente Den Haag en de VROM-circulaire MG2005-09.
Verzoekt de regering, te inventariseren welke regelgeving mogelijk in de weg staat van het suboptimale bouwen en voorstellen te ontwikkelen hoe hier door middel van vrijstellingsmogelijkheden van kan worden afgewekenTK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 62Afgedaan met: Zie brief Minister van VROM d.d. 18 november 2005 aan de TK (TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 65) inzake rapport «wonen aan de onderkant».
De regering wordt verzocht voorstellen te doen om het particulier opdrachtgeverschap voor alle groepen van bewoners mogelijk te maken. TK 2000–2001, 27 400 XI, nr. 22Afgedaan met: UB [22-12-2005] Voorstellen particulier opdrachtgeverschap voor alle groepen van bewoners. Brief van de Minister van VROM aan de TK op 22 december 2005 verzonden. (TK 2005–2006 30 300 XI, nr. 81).
Motie Baarda c.s. De regering wordt verzocht z.s.m. te komen tot een uitwerking van de AMvB uit art. 22, vierde lid, in die zin dat mogelijkheden worden geopend voor tussenvormen van koop en huurTK 1999–2001, 25 309, nr. 46Afgedaan met: In verband met het voornemen de Wet BEW in te trekken komen ook de voorgenomen aanpassingen te vervallen. Zie ook brief aan de TK 2004–2005/29 800 XI-II.
Biesheuvel/Duivesteijn. De regering wordt verzocht bij de verdere onderhandelingen over het NAW tot concrete afspraken te komen over het oplossen van de groeikernenproblematiek, en daarbij de mogelijkheid van huurverlaging ineens te betrekken.TK 2000–2001, 27 559, nr. 10Afgedaan met: Gevraagde afspraken zijn ingehaald door de huurbrief.
Verzoekt de regering om bij de herziening van het BBSH vergroting van niet vrijblijvende zeggenschap van bewoners, maatschappelijke organisaties en gemeenten over de prestaties van woning- bouwcorporaties als vertrekpunt te kiezen.TK 2003–2004, 29 383, nr. 6Brief aan de TK is verzonden d.d. 12 december 2005 (29 453, nr. 30).
Betreft besteding ISVgeldenTK 2003–2004, 21 062, nr. 119Afgedaan met Nota n.a.v. Verslag wetswijziging stedelijke vernieuwing(TK 2004–2005, 29 619, nr. 6).
Toegezegd is een nadere reactie op het amendement van de heer De Vries (CDA) over het uitslui- ten van deeltijdstudenten. TK 29 707Afgedaan met: UB [31-10-2005] Plenaire behandeling van wetsvoorstel 29 707 (campuscontracten) d.d. 13 oktober 2005.
De motie-Van Bochove/Veenendaal om binnen 3 maanden een notitie inzake een vereenvoudiging van de bouwregelgeving aan de TK te sturen.TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 37Afgedaan met: UB [21-03-2006] Uitvoering motie van Van Bochove en Veenendaal.
Motie nr. 12: door intensivering van bestandskoppelingen besparingen te realiseren en die te gebruiken om de afloop van de huurtoeslag al in 2006 meer glijdend te maken. Over de effecten hiervan te rapporten in de voorjaarsnota 2006.TK 30 337 en30 134 Afgedaan met: Brief aan TK is verzonden d.d. 2-2-2006 over marginale drukhuurtoeslag.
Verzoekt de regering om te zoeken naar mogelijkheden om een soortgelijke investerings-premie- regeling ter beschikking te stellen voor overige gemeenten met achterstandswijken, waarbij gemeenten worden geacht zelf 50% te cofinancieren, en gaat over tot de orde van de dag.TK 2005–2006, 30 091, nr. 42Afgedaan met: Motie is in november 2005 aangenomen, de uitvoering behoort tot de verantwoordelijkheid van BZK.
De motie-Gerkens c.s. over de afhandeling van de bezwaarschriften huurtoeslag.TK 2004–2005, 30 300, nr. 40Afgedaan met: Brief van staatssecretaris Wijn is verzonden aan TK op 13 januari 2006. (TK 30 300 IXB, nr. 19).
Verzoekt de regering, in aansluiting op monitoren zoals die onder andere in Groningen en Utrecht worden ontwikkeld, de verantwoordelijkheid op zich te nemen om tot de ontwikkeling van een landelijke monitor te komen.TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 47Afgedaan met: De motie nr. 47 wordt inge- trokken onder de voorwaarde dat wordt gekomen tot een landelijke monitor. Dit wordt meegenomen in het WBO als integraal onderdeel van het totale WBO. Toegezegd wordt dat op niet al te lange termijn een brief wordt gestuurd.
Verzocht wordt om een proef te doen in de twee van de meest problematische achterstandswijken, te weten Kanaleneiland in Utrecht en de tarwewijk in Rotterdam, door het invoeren van investeringszones. In deze proefprojecten dienen te worden meegenomen: afschaffing van de OVB voor WOM’s of tijdelijke verlaging van de BTW, benefit sharing en bedrijven die van deze regeling gebruik maken dienen 30% van de werknemers uit de wijk in dienst te nemen, bij voorkeur jongeren. De motie wordt aangehouden als het advies van het kabinet voor 1 februari wordt vernomen.TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 58De afschaffing van de OVB voor WOM’s is gerealiseerd. In het kader van de Rotterdamwet is een invulling gegeven aan de wens van Rotterdam om te komen tot investeringszones. Gezien het vorenstaande is het doen van een proef in twee achterstandswijken niet meer opportuun.

B. OVERZICHT VAN DE TOEZEGGINGEN WONEN

OmschrijvingKamerstuknummerStand van Zaken
Er zal contact worden gelegd met het COA om te bezien of aanvullende opvang in COA-complexen mogelijk is.04-02-2004 AO HuisvestingsbesluitTK 2003–2004, 27 111, nr. 14Is afgedaan met de brief van de Minister van VROM mede namens de Minister van V&I d.d. 2 juli 2004 aan de TK (27 111, nr. 15).
Sloop is geen doel op zichzelf. Ik zal u nog nader over de voorraad informeren.27-04-2004 Begrotingsbehan- deling VROM EKIs afgedaan met de brief van de Minister van VROM aan de TK d.d. 22 november 2004 inzake samenvatting bouwprognoses 2004–2009 (24 508, nr. 66).
Totaalplaatje Positie starters: (o.a. 10% korting ondersteuning corporaties, mogelijkheden NHG, mogelijkheden BLS), passend binnen de beleidslijn van aanbodondersteuning.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnenDe brief aan de TK over de positie starters wordt in augustus 2006 door de Minister van VROM mede namens de Staatssecretaris van Financiën verzonden.
Overleg (met G4) over problemen verlaging normstelling ECP van 1,0 -> 0,8.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnenOp 3 mei 2006 is de TK geïnformeerd over de planning van het Second opinion onderzoek. Neprom/NVB verlangen wetenschappelijke onderbouwing, ervaringen voorstanders. Hierdoor verdieping Second Opinion onderzoek noodzakelijk en daardoor vertraging.De voortgangsrapportage wordt medio juli naar de TK gestuurd.
Huisuitzettingen dak- en thuislozen: Bij VNG aankaarten spreiding dak- en thuislozen.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnenVROM en de VNG zijn in overleg. De VNG wil i.o.m. VROM in de G27 inventariseren welke problemen worden ervaren.
De reactie op het rapport van de commissie Leemhuis wordt voor het zomerreces naar de TK gestuurd.PA [23-5-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (TK 2005–2006, 29 453, nr. 35 en 38)Verzending is verschoven tot na het reces 2006.
Interne controle bij corporaties. Toegezegd wordt dat de Kamer op de hoogte zal worden gesteld over de uitwerking en invoering van de afspraken met Aedes inzake het interne toezicht en de admi- nistratieve organisatie bij corporaties. 20-06-02 AO huurbeleid en huurcommissies (huuraangelegen- heden)TK 2001–2002, 27 926, nr. 11Zie brief 12 dec. 2005 (TK 29 453, nr. 30). Dit punt wordt uitgewerkt in nadere brief over toezichtstelsel. Brief wordt naar verwachting in augustus 2006 naar de TK verzonden.
De Minister van VROM zal voor 1 juli 2006 de TK informeren over het resultaat van heroverweging van het voorgenomen gebruiksbesluit gebouwen naar aanleiding van de signalen uit het bedrijfslevenPA [8-11-2005] Halfjaarlijks overleg herijking (TK 2004–2005, 29 362, nr. 44; VROM-05-852;29 383, nr. 32 en 33)In de brief over de bouwregelgeving zal worden ingegaan op de stand van zaken t.a.v. het gebruiksbesluit.De brief zal in het zomerreces 2006 worden verzonden.
Positie Starters. Notitie, samen met collega van Financiën, rond het thema overdrachtsbelasting: alle opties erbij betrekken en inclusief prijsopdrijvend effect van eventuele afschaffing overdrachtsbelasting starters.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.De effecten van het eventueel afschaffen van de overdrachtsbelastingstarters is onderdeel van de brief van de Minister van VROM mede namens de Staatssecretaris van Financiën over de positie van starters. Deze brief zal voor het einde van het zomerreces in 2006 aan de TK worden gezonden.
Onderhoud bestaande woningvoorraad/achter- stallig onderhoud. Kamer informeren na bestudering voorstellen Bouwend Nederland.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnenDit wordt aan de TK gemeld in de brief over de bouwregelgeving die in het zomerreces 2006 naar de TK zal worden gezonden.
De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg tussen de Minister VROM, de Minister van BZK en de VNG over de rol van gemeenten bij de legitimatieplicht bij inschrijving in het GBA.PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 30)Streven is de TK in september 2006 te berichten.
De kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg tussen de Ministers van VROM en SZW over het beschikbaar stellen van adresgegevens van tewerkstellingsvergunningen aan gemeenten.PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 30)Streven is de TK in september 2006 te berichten.
De Kamer wordt door de Minister van Justitie in het kader van de bestrijding van malafide huis- vestingssituaties geïnformeerd over de mogelijkheid van openbaarmaking van de WOZ-waarde.PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 30)Het voortouw van afdoening van deze toe- zegging ligt bij de Minister van Justitie. Hij zal de TK in september 2006 informeren.
De Kamer wordt geïnformeerd over de mogelijkheden van de buitengerechtelijke ontbinding van een huurovereenkomstPA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 30)De Minister van Justitie zal de TK in septem- ber 2006 mede op basis van informatie VROM informeren.
De Minister van Justitie zal de oplossingen van mevrouw Veenendaal inzake de problematiek van illegale onderverhuur nader bezien.PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 30)Het voortouw van afdoening van deze toe- zegging ligt bij de Minister van Justitie. Hij zal de TK in september 2006 informeren.
De Kamer wordt geïnformeerd over de oorzaken van het niet halen van de doelstelling van 33% particulier opdrachtgeverschap.PA [8-2-2006] Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 81)De TK wordt in het derde kwartaal 2006 geïnf- ormeerd over de uitvoering van de toezeggingen, gedaan in AO PO van 8 februari 2006.
De Kamer wordt in 2008 geïnformeerd over de evaluatie van particulier opdrachtgeverschap. Op korte termijn evalueert de minister de ervaringen met de stimuleringsregeling voor eigenbouw.PA [8-2-2006] Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 81)De TK wordt in het derde kwartaal 2006 geïn- formeerd over de uitvoering van de toezeg- gingen, gedaan in het AO PO van 8 februari 2006.
De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de besprekingen met gemeenten over de wijze waarop de stimuleringsbijdrage van € 42,5 miljoen zal worden besteed.PA [8-2-2006] Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 81)De TK wordt in het derde kwartaal van 2006 geïnformeerd over de uitvoering van de toezeggingen gedaan in het AO PO van 8 februari 2006.
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken van de Minister van VROM met de Staatssecretaris van Financiën en de belangenvereniging Vereniging van Eige- naren over fiscale maatregelen die de vorming van een onderhoudsfonds door Verenigingen van Eigenaren kunnen bevorderen.PA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijkenNa ambtelijk overleg tussen VROM en Finan- ciën, vindt overleg op bewindsliedenniveau met de Vereniging van Eigenaren plaats. De TK wordt in het derde kwartaal geïnformeerd.
De TK wordt geïnformeerd of het mogelijk is onderzoek te doen naar de gevolgen van fusies voor de beheerslasten waarbij onderscheid wordt gemaakt naar corporaties met meer en minder dan 10 000 woningen.PA [23-5-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (TK 2005–2006, 29 453, nr. 35, nr. 38)De TK wordt geïnformeerd bij de reactie op de motie m.b.t. fusies uit het VAO d.d. 30 mei 2006 (TK 2005–2006, 29 453, nr. 44). 1 Jan 2007.
Interpellatiedebat Woonzorg/CFV. Het BBSH wordt aangepast op het punt van het aanscherpen van de regels voor het uitsluiten van risicovolle beleggingen door corporaties. De minister zal dit de TK presenteren.03-12-02 Interpellatie WoningcorporatieWoonzorg Nederland TK 28-2029Zal in de nog toe te zenden brief over het toe- zichtstelsel worden betrokken. Laatstgenoem- de brief zal naar verwachting in november 2006 naar de TK worden gezonden.
De Minister van VROM zal bij de uitwerking van de motie Spies (30 300 XI, nr. 51), welke reeds toegezegd was voor mei 2006, de mogelijkheden voor fiscale en financiële maatregelen meenemen t.a.v. de EPC.PA [19-1-2006] Energieprestatiecoefficiënt (incl. Bouwbesluit)De beleidsbrief energiebesparingbestaande omgeving zal in het zomerreces worden verzonden aan de TK, mede namens de Minister van EZ.
EPC. Motie Spies. Bezien of het mogelijk is om een nieuw convenant met corporaties te sluiten, ten aanzien van de energiebesparing in de bestaande voorraad.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnenIn de brief energiebeleid bestaande omge- ving is aangegeven dat gesprekken plaatsvinden.
De minister stelt een handreiking op voor gemeenten voor het toepassen van marktselectie.AO Grondbeleid 1 februari 2005De handreiking wordt een reiswijzer markt- selectie en gebiedsontwikkeling. De TK wordt in de tweede helft van 2006 geïnformeerd.
De minister van VROM zal de TK nader informeren over de mogelijkheden en consequenties van een verruiming van het vergunningvrij bouwen inclu- sief eventueel benodigde aanpassingen in de Woningwet.PA [8-11-2005] Halfjaarlijks overleg herijking (TK 2004–2005, 29 362, nr. 44; VROM-05-852;29 383, nr. 32 en 33)Evaluatie van de Woningwet is opgestart: in najaar 2006 worden de resulataten verwacht. Hier zal de Kamer dan ook over worden geïnformeerd.
Grondbeleid. Transparantie gem. grondexploitatie. Onderzoek naar transparantie bij gemeentelijke grondexploitatie («betalen marktwoningen extra voor huurwoningen?»).AO GrondbeleidDe verwachting is dat de TK eind 2006 over de resultaten kan worden bericht.
Begin januari komt er een kader voor een debat op hoofdlijnen over de nieuwe huisvestingswet.07-09-2004 AO HuisvestingswetTK 2004–2005, 29 624, nr. 2In de brief over de huisvestingswet wordt dit meegenomen. De brief wordt in het najaar 2006 naar de TK verzonden.
De regering wordt verzocht te onderzoeken op welke wijze kan worden bevorderd dat in restrictief beleidsgebieden en plattelandsgemeenten c.q. kleine kernen een adequaat woningaanbod kan worden gewaarborgd met name voor startersdie geen hoog inkomen hebben.17-11-99TK 1999–2000, 26 800 XI, nr. 30 (Begroting VROM 2000)Dit wordt meegenomen in de brief over de huisvestingswet die in het najaar 2006 naar de TK zal worden gezonden.
De minister zal kijken naar de inhoud van de code die Aedes zelf ontwikkelt en overleggen met de Vereniging van Toezichthouders, dit naar aanlei- ding van de motie op stuk nr. 59 over de code-Tabaksblat. Verslag Algemeen Overleg d.d. 10 maart 2005 (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 112 )De Minister van VROM is over de code in overleg met Aedes. Naar verwachting zal in najaar 2006 de Aedes-code tijdens Algemene Ledenvergadering worden aangenomen.
De Kamer ontvangt een schriftelijke reactie op de vraag van mevrouw Veenendaal over de moge- lijkheden voor het splitsen van woningen voor senioren.PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (TK 2004–2005, 27 562, nr. 5 en 6; 30 136, nr. 1–3; 30 175, nr. 7;29 800 XI, nr. 133.)De TK wordt na het zomerreces 2006 geïn- formeerd. Wordt betrokken bij de herziening van de Huisvestingswet.
De Kamer wordt eind 2006 geïnformeerd over de stand van zaken van de aanpak van huisjesmelkerij en onrechtmatige bewoning.PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 30)De Minister van VROM zal de TK in december 2006 informeren.
De minister onderzoekt het eventuele vervolg van de kennisoverdracht rond eigenbouw (na het ICEB), alsmede de mogelijkheid om één van de Rgd-proefprojecten met leegstaande kantoorpanden uit te voeren middels bewoners- opdracht- geverschap (bij voorbeeld via zelfwerkzaamheid door studenten).PA [8-2-2006] Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 81)Uitvoering van de toezeggingen, gedaan in het Algemeen Overleg Particulier Opdracht- geverschap van 8 februari 2006, worden middels een brief in augustus a.s. aan de TK meegedeeld.
De minister zal de mogelijkheid van toepassing van minder plaatsgebonden karakter van het zelfrealisatierecht onderzoeken.AO Grondbeleid 1 februari 2005Deze actie is aangekondigd in de brief aan de TK d.d. 25 oktober 2004 (TK 2004–2005, 27 581, nr. 19h). Brief wordt voor het zomer- reces 2007 aan de TK verzonden.
Tussenevaluatie van de AWIR in 2008, waarin ook de effecten van het vervallen van de vangnetregeling huursubsidie worden bezien.PA [22-11-2005] Wijziging AWIRDe Kamer wordt in 2008 geïnformeerd over de werking van de AWIR.
In 2005 vindt een nulmeting plaats naar stand van zaken en knelpunten in gemeenten, in 2007 wordt een tussenrapportage opgesteld en in 2009 volgt een evaluatie en eindrapportage.AO Grondbeleid 1 februari 2005Nulmeting vindt in 2006 plaats. Zoals in het kabinetsstandpunt staat zal het beleid vier jaar na de nulmeting/handreiking worden geëvalueerd. Evaluatie vindt in 2010 plaats.
Brief aan de TK over de integrale bevindingen van de verschillende onderzoeken die binnen het kader van strategische verkenning migratie zijn uitgevoerd.Aanbiedingsbrief DGWs2005020972 aanbieding onderzoekspublicatieBrief aan de TK verstuurd 2 november 2005 waarin onderzoekspublicatie «Een gekleurd beeld van wonen, de woonsituatie van niet westerse allochtonen in Nederland» wordt aangeboden. Brief waarin de resultaten van de strategische verkenning migratie in samenhang zullen worden beschreven en waarin tevens de consequenties van het woonbeleid worden geschetst zal september 2006 aan de TK worden aangeboden.
Woningbouwafspraken. Schriftelijk terugkomen op PvdA die noemt dat regio Utrecht, Overijssel, Zeeland en Flevoland boven de 1,5% uit komen.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnenDe TK zal in augustus middels de voort- gangsbrief nieuwbouwproductie geïnformeerd worden.
Woningbouwafspraken. De TK informeren hoe woningbouwafspraken worden uitgevoerd, met name ook t.a.v. gedifferentieerd bouwen in centrum- en randgemeenten (PvdA, CDA, GL).PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnenIn juli 2006 wordt de Kamer per brief geïn- formeerd t.a.v. gedifferentieerd bouwen in centrum- en randgemeenten. In augustus 2006 wordt de Kamer per brief geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering woningbouwafspraken.
De Kamer ontvangt schriftelijke antwoorden op de vragen van de heer Depla over het door hem veronderstelde structurele woningtekort in bepaalde regio’s, met name Utrecht, Den Bosch, Rotterdam, Amsterdam en Leiden, mede in het licht van de regionale woningmarkten.PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (TK 2004–2005, 27 562, nr. 5 en 6;30 136, nr. 1–3; 30 175, nr. 7;29 800 XI, nr. 133)De TK zal in augustus middels de voort- gangsbrief nieuwbouwproductie geïnformeerd worden.
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de woningbouwafspraken en de contracten inzake nieuwbouw goedkope woningen in regiogemeenten.PA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijkenIn juli 2006 wordt de Kamer per brief geïn- formeerd over gedifferentieerd bouwen in centrum en randgemeenten, waaronder begrepen de nieuwbouw van goedkope woningen in regiogemeenten. In augustus wordt de Kamer per brief geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de woningbouwafspraken.
De Kamer wordt nader geïnformeerd over de woningbouwplannen op de Vinexlocaties.PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (TK 2004–2005, 27 562, nr. 5 en 6;30 136, nr. 1–3; 30 175, nr. 7;29 800 XI, nr. 133)Voor het einde van het zomerreces wordt de TK per brief geïnformeerd.
De minister verstrekt informatie over het aantal gemeenten waar huurders de keuze hebben uit meer dan 1 woningcorporatie.PA [23-5-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (TK 2005–2006, 29 453, nr. 35, nr. 38)De TK wordt in het zomerreces geïnformeerd.
In oktober wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang en de knelpunten in de woningbouwprojecten in het licht van de luchtkwaliteit.PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (TK 2004–2005, 27 562 nr. 5 en 6;30 136, nr. 1–3; 30 175, nr. 7;29 800 XI, nr. 133)Behandeling van het wetsvoorstel en het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit vindt na het zomerreces plaats. De datum van behandeling is nog niet bekend.
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de verschillende methoden ter bevordering van de bewonersparticipatie en het vergroten van het draagvlak onder bewoners.PA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijkenIn augustus/september zal de TK worden geïnformeerd.
De Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling van 9 november 2005 schriftelijk geïnformeerd over de opzet van de monitor van de herstructurering.PA [2-11-2005] Begrotingsonderzoek VROMAfgedaan met: UB [08-11-2005] Toezeggingen tijdens het Begrotingsonderzoekd.d. 2 november jl.
De Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling van 9 november 2005 nader schriftelijk geïnformeerd over de aantallen te slopen woningen.PA [2-11-2005] Begrotingsonderzoek VROMAfgedaan met: UB [08-11-2005] Toezeggingen tijdens het Begrotingsonderzoek d.d. 2 november jl.
De Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling van 9 november 2005 schriftelijk geïnformeerd over de uitkomsten van het PRIMOS-onderzoek 2005 en het onderzoekWoningmarktverkenningen Socrates 2004.PA [2-11-2005] Begrotingsonderzoek VROMAfgedaan met: UB [07-11-2005] Aanbieding onderzoek ontwikkelingen op de woningmarkt (Socrates en Primos).
De Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling van 9 november 2005 nader schriftelijk geïnformeerd over de kan-bepaling inzake de indexering van de normhuren per 1 juli.PA [2-11-2005] Begrotingsonderzoek VROMAfgedaan met: UB [08-11-2005] Toezeggingen tijdens het Begrotingsonderzoekd.d. 2 november jl.
Grondbeleid en kwaliteit. Toegezegd wordt dat de relatie tussen kwaliteit en gemeentelijk grondbeleid de komende tijd via onderzoek nader verduidelijkt zal worden. 19-10-00TK 2000–2001, 27 400 XI (Begroting VROM 2001)De handreiking Grondprijsbeleid is toegelicht en uitgereikt tijdens het VVG-congres van 19 april 2006.
Bouwvergunningen: evaluatie. Toegezegd wordt dat na drie jaar i.p.v. vier jaar een evaluatie plaats- vindt van de wet en AMvB’s. Daarbij zullen de zaken die van de zijde van de Kamer zijn aangevoerd, betrokken worden, zoals burenrecht, wenselijkheid excessenregeling, gebiedsgerichte beperkingmogelijkheid voor gemeenten, effect van vergunningsvrij bouwen op de omgeving van monumenten, ervaring met de stadsbouwmeester.20-02-2001 Kamerstukken 2001-2002, 26 734 Wijziging van de Woningwet(bouwvergunningsprocedure en welstandstoezicht)Afgedaan met: 30 juni 2005 is er namens de Minister van VROM een brief aan de TK gestuurd. (TK 2004-2005, 29 392, nr. 10)
Wijziging Woningwet: Buren-infomatieplicht Welstand in jaren ’20-’30 wijken, Stadsbouw- meester. Toegezegd wordt dat het aspect van het informeren van de buren, de ontwikkelingen rond het functioneren van de stadsbouwmeester en rond het type «jaren 20 en 30»-wijken meegenomen zullen worden bij de evaluatie van de wet en eventueel bij de eerstvolgende wetswijziging.03-10-2001Kamerstukken I 26 734 Wijziging van de Woningwet (bouwvergunningsprocedure en welstandstoezicht)Afgedaan met: brief van de Minister van VROM aan de TK d.d. 30 juni 2005 (TK 2004–2005, 29 392, nr. 9).
Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte: dwingende bepalingen. Toegezegd wordt dat in het kader van de uitwerking van de Nota Wonen de regering met voorstellen komt inzake het afwijken van dwingende bepalingen (bijv. standaardregeling van een lagere huur bij een slecht onderhouden woning).26-03-01EK 26 090 en 26 089. Uitvoeringswet Huurprijzen Woonruimte en titel 7.4 BWPartijen (huurders- en verhuurders) zijn nooit met een voorstel gekomen. Onderwerp kennelijk niet meer actueel.
De minister zegt een uitwerking van de effecten van het huurbeleid, de huursubsidie en de koopkrachtontwikkeling aan de TK toe.23-11-2004 Verslag van een wetgevingsoverleg (begrotingsonderzoek)TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 90Afgedaan met: Brief aan Tweede Kamer d.d. 4-2-2005 (27 926,29 800 XI, nr. 42).
Studentenhuisvesting, campushuurcontracten Wetswijziging is in voorbereiding op dit gebied. De minister hoopt het wetsvoorstel terzake het komend voorjaar aan de MR te kunnen voorleggen. Bij de invoering van een campuscontract valt de beëindiging van het contract samen met de beëindiging van de studie. 03-10-02 TK 2002–2003, 28 600 XI, nr. 8, blz 7Afgedaan met: UB [31-10-2005] Plenaire behandeling van wetsvoorstel 29 707 (campuscontracten) d.d. 13 oktober 2005.
Wetsvoorstel Vaststelling Begrotingsstaat ’03. Grondexploitatievergunning. De minister wil de corporaties stimuleren zich actiever op te stellen op dit gebied. 21-11-02 TK 24-1687Afgedaan met: toezending Grondexploitatiewet naar deTK 2004–2005, 30 218, nr. 1–3) 1 september 2005.
De TK informeren hoe om te gaan met APK brandveiligheid en gebouwdossier.07-12-2004 AO BouwregelgevingAfgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 15 juli 2005 (TK 28 325, 2004–2005, nr. 19).
Wetsvoorstel Vaststelling Begrotingsstaat ’03; illegale bewoning. De minister zal de particuliere verhuurders erop wijzen dat zij de gemeenten kunnen aanspreken op het gebied van informatievoorziening over de status van hun huurdersm.b.v. GBA.21-11-02 TK 24-1660Afgedaan met: Circulaire MG 2005-09 d.d. 9 juni 2005.
Interpellatiedebat Woonzorg/CFV. Het BBSH zal worden aangepast om treasurybepalingen op te nemen in de statuten van corporaties. De TK zal daarover schriftelijk geïnformeerd worden. Interpellatie WoningcorporatieWoonzorg Nederland TK 28-2027Afgedaan met: Wacht op beslissing over wel/niet meenemen n.a.v. advies commissie De Boer.
Huurbeleid. Het Kabinet zal een plan van aanpak voor het tegengaan van illegale bewoning maken04-02-2004 AO HuurbeleidTK 2003–2004, 27 926, nr. 20Afgedaan met: Illegalennota (TK 2003–2004, 29 537, nr. 2).
Wetsvoorstel Vaststelling Begrotingsstaat ’03, illegale bewoning. De minister gaat na of het Besluit beheer sociale huursector gewijzigd moet worden om zonodig de corporaties, die op welk punt niet of onvoldoende actief zijn, aanwijzingen te kunnen geven.21-11-02 TK 24-1660Afgedaan met: Brief aan de TK is verzonden d.d. 27 januari 2005 (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 99).
De minister zal eind dit jaar de toezichthoudende rol van het CFV bekijken.21-04-2004 AO corporaties en stedelijke vernieuwingAfgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 19-04-2005 (TK 2004–2005, 29 453,28 691, nr. 14).
Interpellatiedebat Woonzorg/CFV. Het BBSH wordt aangepast op het punt van het aanscherpen van de regels voor het uitsluiten van risicovolle beleg- gingen door corporaties De minister zal dit de TK presenteren03-12-02 Interpellatie Woning- corporatie Woonzorg Nederland TK28-2029Afgedaan met: Wacht op beslissing over wel/niet meenemen n.a.v. advies commissie De Boer.
De autoriteit financiële markten zal advies uitbrengen over het voorstel over het financieel toezicht corporaties.11-02-2004 Nota Overleg Meer- jarenprogramma herijking van de VROM-regelgevingTK 2003–2004, 29 383, nr. 9Brief aan TK verzonden d.d. 19-04-2005 (TK 2004–2005, 29 453, 28 691, nr. 14).
Na ommekomst van het rapport over de gestegen beheerskosten bij corporaties zal de minister dit rapport aan de Kamer zenden en bezien of er maatregelen genomen moeten worden inzake de hoogte van salarissen bij corporaties.21-04-2004 AO corporaties en stedelijke vernieuwingAfgedaan met: UB [16-05-2006] Salarissen en bedrijfslasten bij woningcorporaties.
Bij de monitoring van het ISV-2 zal gekeken worden naar de kosten van plannemakerijk, zowel tussen rijk en gemeenten als binnen gemeenten.03-06-2004 AO (3e termijn) woningbouwproductie en herstructureringAangegeven is dat het niet past in de ISV-systematiek. Wel is aan gemeenten en provincies bij brief van 27 september 2004 verzocht de kosten van plannen maken zo laag mogelijk te houden.
De minister streeft naar een handtekening onder het KB in april.04-02-2004 AO HuisvestingsbesluitTK 2003–2004, 27 111, nr. 14Afgedaan met: Brief aan TK verzonden, d.d. 14 juni 2005 (TK 2004–2005, 29 619, nr. 6).
De minister kan de huisvesting van mishandelde vrouwen uit voorzorg opnemen in het Huisves- tingsbesluit. Mochten gemeenten onvoldoende maatregelen nemen, zal de minister per 2 april 2005 in actie komen.07-09-2004 AO HuisvestingswetTK 2004–2005, 29 624, nr. 2Afgedaan met: brief van de Minister van VROM d.d. 14 juni 2005 (TK 2004–2005, 27 111, nr. 16)
De minister zal de Kamer informeren over haar reactie op het rapport van de Woonbond inzake bewonersparticipatie. Die reactie kan de Kamer kort na het zomerreces verwachten.03-06-2004 AO (3e termijn) woningbouwproductie en herstructureringAfgedaan met: UB [12-12-2005] Beleidsvisie toekomst van woningcorporaties.
De minister informeert de TK schriftelijke over wat Rotterdam wenst bovenop de mogelijkheden in de huidige Huisvestingswet. 07-09-2004 AO Huisvestingswet TK 2004–2005, 29 624, nr. 2Afgedaan met: EK-stemmingen 20 december 2005.
De Minister zal de Kamer informeren over haar reactie op het rapport van de Woonbond inzake bewonersparticipatie. Die reactie kan de Kamer kort na het zomerreces verwachten03-06-2004 AO (3e termijn) woningbouwproductie en herstructureringAfgedaan met: UB [12-12-2005] Beleidsvisie toekomst van woningcorporaties.
Nieuwe gegevens en argumenten die voortkomen uit de discussie met het veld worden meegewo- gen t.b.v. de wijziging van het BBSH. Na het advies van de RvS zal de minister een afweging maken, waarna zij de Kamer kenbaar maakt of de wijziging van het BBSH wordt meegenomen in de integrale herziening van het BBSH.27-10-2004 AO BBSH,TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 74Afgedaan met: Brief aan TK is verzonden d.d. 12 december 2005 (TK 2005–2006, 29 453, nr. 30).
In de loop van 2005 wordt de Kamer geïnformeerd over het initiatiefrecht voor huurdersen over bewonersparticipatie.27-10-2004 AO BBSH, TK 29 800 XI, nr. 74Afgedaan met: UB [12-12-2005] Beleidsvisie toekomst van woningcorporaties.
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de argumenten waarom corporaties niet integraal onder de Vennootschapsbelasting zijn gebracht, en waarom is gekozen voor een verplichting voor de dochterondernemingen om een BV of NV te zijn. 27-10-2004 AO BBSH,TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 74Afgedaan met: Brief gezonden aan TK d.d. 14 maart 2005, (TK 2004–2005, 29 453, nr. 12).
De Kamer wordt op de hoogte gesteld van het onderzoek naar de consequenties in de praktijk van het maken van onderscheid in de activiteiten van de corporaties.27-10-2004 AO BBSHTK 2004–2005 29 800 XIAfgedaan met: Brief aan TK is verzonden op 14 maart 2005 (TK 2004–2005, 29 453, nr. 12).
In de loop van 2005 wordt de Kamer geïnformeerd over het initiatiefrecht voor huurdersen over bewonersparticipatie.27-10-2004 AO BBSH,TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 74Afgedaan met: UB [12-12-2005] Beleidsvisie toekomst van woningcorporaties.
De minister zal een brief zenden aan de corporaties om deze op te roepen de verhuiskostenvergoeding reeds te verstrekken conform de voorgenomen regeling. 27-10-2004 AO BBSH,TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 74Afgedaan met: Brief verzonden aan TK d.d. 1 februari 2005.
Samen met de Woonbond zal een commissie worden ingesteld die zich gaat buigen over de vraag hoe de positie van de huurders kan worden versterkt (omdat het functioneren van de woning- markt gediend is met een sterke positie van verhuurders en vooral ook huurders).Begrotingsbehandeling VROM d.d. 1-12-2004TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: UB [12-12-2005] Beleidsvisie toekomst van woningcorporaties.
Het plan van de heer Depla met concrete acties tegen illegale verhuur en huisjesmelkers spreekt zeer aan. Omdat de reactie op een aantal punten vrij technisch is wordt binnenkort schriftelijk meer in detail op het plan gereageerd. Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: Brief aan de TK is verzonden d.d. 27 januari 2005 (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 99, motie 42).
Overlastveroorzakende bewoners kunnen moeilijk aangepakt worden. Voor het aanpakken van dit soort bewoners is een pakket van maatregelen geschetst waarvan de VNG op de hoogte zal worden gesteld. De minister zal met de VNG onderzoeken of er knelpunten zijn die opgelost kunnen worden. Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004 TK 2004–2005 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: Brief aan de TK is verzonden d.d. 18 november 2005 (TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 65).
Pilot voor de maatschappelijke opvang van dak- en thuislozen, op te zetten in Oost-Nederland. Er zal in contact worden getreden met de betrokken bestuurders. Wellicht is het mogelijk om bij die pilot de ladder van Verdaas ook werkelijk in de praktijk uit te werken. De motie van Verdaas wordt aangehouden tot er nader bericht volgt hoe de pilot verder wordt uitgewerkt.Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004 TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: UB [18-11-2005] Onderste treden woonladder: hoogste prioriteit.
Er zijn meer dan 2000 gezinnen dakloos. Nagegaan wordt welke oplossingen er geboden kunnen worden voor deze specifieke groepen aan de onderkant, waarbij het om eenvoudiger woonruimte gaat (zie ook het plan van de heer Verdaas). Er zal met gemeenten en corporaties worden overlegd omdat zij dat in handen hebbenBegrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004 TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Brief van Ministerie VWS aan TK verzonden d.d. 4 juli 2005 inzake maatschappelijke opvang. (TK 2004–2005, 29 325, nr. 6).
Binnen vier maanden wordt een reactie gegeven op de motie Van As om leegstand en kraken tegen te gaan. Tevens zal verslag worden gedaan van een nader onderzoek of aanvullend instrumentarium nodig is t.b.v. gemeenten. Het feit dat huurbescherming soms een belemmering vormt om een gebouw weer geschikt te maken voor de oorspronkelijke functie wordt hierbij betrokken. Het gaat om de drie elementen kraken, huurbescherming en versoepeling van de geldende eisen bij tijdelijke huur.Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Brief aan TK verzonden, inzake de aanpak van leegstand en van kraken d.d. 15 juni 2005 (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 129).
TK te informeren over hoeveel er moet worden geïnvesteerd in nieuwbouw, wat te doen met herstructurering en welke aantallen gerealiseerd moeten worden. Er ligt een motie van de heer Ten Hoopen. Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: UB [03-06-2005] Aanbieding Woningbouwafspraken 2005 tot 2010 en eindrapport: Inventarisatie bestemmings- en streekplancapaciteit voor woningbouw 2004.
Een jaar geleden is een belangrijk uitgangspunt door de Kamer uitgesproken, namelijk dat het recht op kraken de omgekeerde wereld is en dat dit in ieder geval dient te veranderen. Toegezegd wordt dat hierover een kabinetsstandpunt komt.Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004 TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 15 juni 2005 (TK 29 800 XI, nr. 129).
Over de EPC vindt overleg plaats met de Staats- secretaris aangaande de vraag waarom de verlaging van de norm niet in 2006 kan worden gerealiseerd.Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004 TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 23 mei 2005 (TK 28 325, nr. 17).
De minister stimuleert de eigen bouw door in het BLS een bepaald bedrag te reserveren voor gemeenten die daar de mogelijkheid toe bieden. Verzoek van de heer Depla is om eenzelfde bijdrage als in de initiatiefwet van Hofstra en Duivesteijn, maar dan voor zelfbouwers.Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004 TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: Brief aan de TK verzonden d.d. 3 juni 2005.
In overleg met SZW wordt gewerkt aan het inzichtelijk maken van de koopkrachteffecten van het nieuwe huurbeleid. Dat wordt betrokken in de actualisatie voor 2005. Daarover wordt de TK bericht voor het overleg van januari 2005.Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004 TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: brief aan Tweede Kamer verzonden d.d. 4-2-2005 (TK27 926,29 800 XI, nr. 42).
De heer Van As: Maar liefst 45% van de sociale huurwoningen wordt bewoond door mensen die in relatie tot de huur een te hoog inkomen hebben. Zonder huurtoeslag komt de doorstroming echt niet op gang en zijn er ook geen woningen om toe te wijzen.De minister zegt toe zich over dit probleem te buigenBegrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: Brief aan de Tweede Kamer verzonden d.d. 4-2-2005 (TK27 926 en29 800 XI, nr. 42.).
De heer Depla verzoekt om de effecten van het huurbeleid op de segregatie wetenschappelijk te laten onderzoeken,waarbij alle (complexe en veelvormige) aspecten in beschouwing kunnen worden genomen. De minister zegt toe de vinger aan de pols te willen houden aangaande de lokale partijen bij het maken van verantwoorde politieke keuzesBegrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004 (TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: PA [02-06-2005] Voortzetting AO Huurbeleid.
Toegezegd wordt een onderzoek te laten verrich- ten naar de effecten van het huurbeleid op de segregatie door externe deskundigen voor het AO van 20-01-2005. Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: brief van de Minister van VROM aan de TK d.d. 4 februari 2005 d.d. 4 februari 2005 (TK 2004–2005, 27 926, nr. 43).
Toezicht op corporaties: kunnen de taken die nu bij het Centraal Fonds zijn belegd niet bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw worden ondergebracht (mevr. Sterk/Veenendaal). Toegezegd wordt na te gaan of in de relatie Rijk/corporaties de rol van het WSW die van extern toezicht kan zijn. Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: Brief aan de TK is verzonden d.d. 12 december 2005 (29 453, nr. 30).
De onderzoeken naar het BBSH wordt als eerste gedaan en er wordt bekeken hoe de relatie tussen overheid en corporaties wordt verhelderd/gere- geld. Daarna wordt bekeken welk fiscaal regiem daarbij past.Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: Wordt betrokken in beleidsproces n.a.v. advies commissie De Boer (rijk-corporaties).
Energie prestatie coëfficiënt. Toegezegd wordt dat de EPC voor nieuwe woningen eventueel per 1-1-2004 wordt aangescherpt van 1,0 naar 0,8 mits de kosteneffectiviteit daarvan verbeterd is.26 603, nr. 38 AO Klimaatbeleid d.d. 11-04-2002Afgedaan met: Publicatie in staatsblad op 27 oktober 2005.
De evaluatie Wet bevordering eigenwoningbezit komt versneld naar de Kamer (alvorens het voorstel tot intrekken wordt ingediend).11-02-2004 Nota Overleg Meer- jarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving TK 2003–2004, 29 383, nr. 9Afgedaan met: Brief d.d. 16 november 2004 van de Minister van VROM aan de TK (evaluatie Wet Bevordering eigen woningbezit). (TK 2004–2005 29 800 XI, nr. 11).
Lange termijn: het doel van de modernisering is huurwoningen voor burgers, zowel qua betaalbaarheid als kwaliteit. De beweging op de woningmarkt moet dat bewerkstelligen. 21-04-2004 AO huurbeleidAfgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 04-06-04, (TK 2003–2004, 27 926, nr. 25).
Lange termijn: thema’s daarbij zijn: liberalisatiegrens, woningwaardering (WOZ) (aansluiten bij koopmarkt) en jaarlijkse huurverhogingsruimte. Toetspunten daarbij zijn de effecten voor de woningmarkt, betaalbaarheid (quotes/huursubsi- dieontwikkeling), effecten segregatie en investeringen.21-04-2004 AO huurbeleidAfgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 19-11-04, (TK 2003–2004, 27 926, nr. 39) en brief d.d. 04-02-05 verzonden(TK 27 926, nr. 42)
Ik zal u schriftelijk nog nader informeren over de aantallen, maar op dit moment is de voorraad aan huurwoningen in de sociale sector voldoende.27-04-2004 Begrotingsbehandeling VROM EKBrief aan TK verzonden d.d. 19-11-04, (TK 2003–2004, 27 926, nr. 39)) en brief d.d. 04-02-05 verzondenTK 2003–2004, 27 926, nr. 42)
De minister zal, naast corporaties die financieel minder gezond zijn, ook de corporatie die té gezond zijn (oversolvabiliteit) in de jaarlijkse CFV-rapportage opnemen.03-06-2004 AO (3e termijn) woningbouwproductie en herstructureringAfgedaan met: CFV rapporteert reeds over de zeer rijke corporaties i.r.t. hun inspanningen.
De minister herhaalt haar toezegging indringend te spreken over de corporatie-salarissen (met VvToezichthouders en met Aedes, op basis van informatie van het CFV).15-06-2004 VAO ISVAfgedaan met: Inmiddels heeft Aedes o.b.v. rapport commissie Izeboud hierover een code vastgesteld.
De minister zegt toe dat de uitwerking van de voorstellen m.b.t. het huurbeleid, o.a. over de vormgeving van de berekening van de liberali- satiegrens, in de zomer aan de Kamer zal worden toegezonden.24-06-2004 AO HuurbeleidTK 2003–2004, 27 926, nr. 30Brief aan TK verzonden d.d. 19-11-04, (TK 27 926, nr. 39) en brief d.d. 04-02-05 verzonden (TK 27 926, nr. 42)
Na het zomerreces zal de uitwerking van het voorgenomen huurbeleid aan de Kamer worden voorgelegd. Daarbij zal onder meer ingegaan worden op een geschillenregeling ten behoeve van zittende huurders, de gevolgen van de verla- ging van de liberalisatiegrens voor zittende huurders die nu huursubsidie ontvangen, de gevolgen van het voorgenomen huurbeleid voor de koopkracht, de reallocatie van middelen tussen corporaties en commerciële verhuurders en de vraag op grond waarvan de regionale afspraken over de aantallen woningen in de goedkope en middeldure segmenten worden gemaakt. De Kamer zal de komende jaren worden geïnformeerd over de voortgang van de woningbouwproductie. 29-06-2004 AO HuurbeleidTK 2003–2004, 27 926, nr. 31Brief aan TK verzonden d.d. 19-11-04, (TK 2003–2004, 27 926, nr. 39)) en brief d.d. 04-02-05 verzonden (TK 2003–2004, 27 926, nr. 42)
In november 2004 vindt de afronding plaats van het overleg met de regio over prestatieafspraken inzake woningbouw. 07-09-2004 AO HuisvestingswetTK 2004–2005, 29 624, nr. 2Afgedaan met: UB [03-06-2005] Aanbieding Woningbouwafspraken 2005 tot 2010 en eindrapport: Inventarisatie bestemmings- en streekplancapaciteit voor woningbouw 2004.
Mocht blijken dat segregatie onvoldoende wordt tegengegaan met het huurbeleid, de nieuwbouw en de herstructurering, dan zal ik op dat punt een duidelijk voorstel doen.14-10-2004 Debat over de invulling van het HuurbeleidBrief aan TK verzonden d.d. 19-11-04, (TK 27 926, nr. 39) en brief d.d. 04-02-05 verzonden (TK 2003–2004, 27 926, nr. 42)
Het doorrekenen is bedoeld om na te gaan wat dit betekent voor de opbouw van de woningvoorraad en de toegankelijkheid daarvan voor de verschillende inkomensgroepen. Het resultaat daarvan kan ik eind oktober, als ik zicht heb op de effecten die het Centraal Planbureau zal aangegeven, aan de Kamer voorleggen. Afgedaan met: Brief aan TK d.d. 19-11-04TK 2003–2004, 27 926, nr. 39) en brief aan TK d.d. 04-02-05 (TK 2003–2004, 27 926, nr. 42)
Wat betekent het voorstel voor bepaalde grote steden. Het Centraal Planbureau rekent dit nog een keer door. Het gebruikt het rekenmodel en gaat na wat de effecten zijn.14-10-2004 Debat over de invulling van het HuurbeleidBrief aan TK d.d. 19-11-04 (TK 2003–2004, 27 926, nr. 39) en brief aan TK d.d. 04-02-05 (TK 2003–2004, 27 926, nr. 42)
Ik zeg de Kamer toe na de doorrekening door het CPB een brief te zullen sturen. Die brief zal zij eind oktober kunnen ontvangen. Daarna ontvangt zij ook een uitgewerkte huurbrief voor de langere termijn. 14-10-2004 Debat over de invulling van het HuurbeleidBrief aan TK d.d. 19-11-04 (TK 2003–2004, 27 926, nr. 39)) en brief aan TK d.d. 04-02-05 (TK 2003–2004, 27 926, nr. 42)
De minister zal een circulaire doen uitgaan naar de gemeenten om hen nogmaals op hun verant- woordelijkheden te wijzen, opdat informatie uit de GBA ook bijdraagt aan de aanpak van onrechtmatige bewoning bij particuliere verhuurders. Verslag Algemeen Overleg d.d. 10 maart 2005 TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 112Afgehandeld met: Circulaire MG 2005-09 d.d. 9 juni 2005
De minister stuurt voor 1 april 2005 een notitie over het instrumentarium ter voorkoming van leegstand, waarbij ook de onderwerpen kraken en ombouwen van kantoorruimten naar woningen worden meegenomen (dit naar aanleiding van de motie op de stukken nrs. 51 en 69).Verslag Algemeen Overleg d.d. 10 maart 2005TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 112Afgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 15 juni 2005 (TK 204–2005, 29 800 XI, nr. 129)
De minister zal, na geïnformeerd te zijn door het lid Depla, over de juridische praktijk rond illegale onderhuur, opnieuw kijken naar de mogelijkheden voor het omkeren van bewijslast. Verslag Algemeen Overleg d.d. 10 maart 2005 TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 112Afgedaan met: brief Minister van Justitie d.d. 14 juni 2005.
De minister stuurt de Kamer een schriftelijke reactie over de verbeurdverklaringenVerslag Algemeen Overleg d.d. 10 maart 2005 TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 112Afgedaan met: UB [08-11-2005] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (brief ministers VROM en Justitie d.d. 8 november 2005, TK 2005–2006,30 300 XI, nr. 30).
De minister zal binnen een maand met de minister van Justitie overleggen over een eventuele versnelling van het wetgevingstraject met betrek- king tot bestuurlijke boetes en de Kamer hierover informeren (inwerkingtreding wordt nu verwacht in 2007).Verslag Algemeen Overleg d.d. 10 maart 2005TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 112Afgedaan met: Brief van de Minister van Justitie aan TK is verzonden d.d. 14 juni 2005.
De minister stuurt een schriftelijke reactie naar de Kamer over de dilemma’s rond onderhuur voor beginnend samenwonenden (de «problematiek van verliefde stelletjes»).Verslag Algemeen Overleg d.d. 10 maart 2005TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 112Afgedaan met: UB [15-06-2005] De aanpak van leegstand en van kraken, de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur van woonruimte en de ombouw van kantoren tot woonruimte.
Als de TK de minister uitnodigt om met een andere berekenings-methodiek te komen geba- seerd op het WWS-stelsel, die het eenvoudiger maakt voor huurders en verhuurders, dan is zij daartoe bereid.Verslag AO Huurbeleid d.d. 8 maart 2005 TK 2004–2005, 27 926, nr. 49Afgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 26-04-2005 (TK 2004–2005, 27 926, nr. 52).
Op dit moment vallen de brieven van de onroe- rendzaakbelasting (OZB) en WOZ-waarde van 2003 in de bus. De stijging varieert per gemeente van 20 tot 83%. In de brief van februari jongstleden heeft de minister aangegeven dat de hoge percentages naar beneden worden bijgesteld via een rekenformule. De minister moet nog bekijken wat de variatie tussen gemeenten betekent en hoe de rekenformule zal zijn. Zij denkt tegen de zomer met meer informatie te kunnen komen.Verslag AO Huurbeleid d.d. 8 maart 2005 TK 2004–2005, 27 926, nr. 49Afgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 22 december 2005(TK 2004–2005, 27 926, nr. 82)
De minister herhaalt dat zij bereid is om naar het systeem op basis van het woningwaarderingstelsel te kijken, mits het uitgangspunt een plafond is in de richting van 5,4%. ij zal enige tijd nodig hebben om zo’n synoniem te vinden.Verslag AO Huurbeleid d.d. 8 maart 2005 TK 2004–2005, 27 926, nr. 49Afgedaan met: Brief verzonden aan TK d.d. 26-04-2005 (TK 27 926, nr. 52).
De minister heeft begrepen dat de commerciële beleggers het woningwaarderingstelsel willen hanteren. Als het plafond overeind blijft, denk de minister dat er kansen zijn voor de commerciële beleggers. De minister zal de Kamer op korte termijn schriftelijk informeren over alternatieve berekeningsmethodieken. Verslag AO Huurbeleid d.d. 8 maart 2005TK 2004–2005, 27 926, nr. 49Brief verzonden aan TK d.d. 26-04-2005 (TK 27 926, nr. 52).
De minister is voornemens om medio juni een brief naar de TK te sturen met de hoofdlijnen van de beleidsvisie inzake de woningcorporaties. Na de zomer zal de minister de TK informeren over de uitgewerkte beleidsvisie nadat met alle betrok- ken partijen is gesprokenBrief DBO 2005056995 d.d. 25-05-2005 aan TK n.a.v. brief Vaste Commissie VROM (nr. 29 846) over het rapport «Woningcorporaties naar een duidelijke taakafbakening en heldere sturing»Afgedaan met: UB [12-12-2005] Beleidsvisie toekomst van woningcorporaties.
De TK zal worden geïnformeerd over de gevolgen van de Europese richtlijn energieprestaties gebouwen, zodra dat kan.PA [9-6-2005] Herijking VROM- regelgeving en administratieve lasten(29 383, nr. 26 en 27)Afgedaan met: UB [20-04-2006] Europese richtlijn energieprestaties van gebouwen.
De Kamer zal, eventueel vertrouwelijk, in september schriftelijk worden geïnformeerd over de aanpak van de fraude met huursubsidie, de inzet van capaciteit door VROM, de samenwerking met de belastingdienst na de overdracht, de tussenevaluatie van de pilot GBA en prestatieafspraken.PA [21-4-2005] Huursubsidie (PV 15/12: incl. jaarverslag, evaluatie en actuele svz uitvoering huur- subsidie en rapport «Beleving en overtreding van regels van de Huursubsidiewet».) TK 29 800 XI, nr. 13 en17 050, nr. 277Afgedaan met: UB [06-09-2005] huursubsidie.
De Kamer wordt geïnformeerd over de terugvordering van huursubsidie na een uitspraak van de huurcommissie.PA [21-4-2005] Huursubsidie (PV 15/12: incl. jaarverslag, evaluatie en actuele svz uitvoering huur- subsidie en rapport «Beleving en overtreding van regels van de Huursubsidiewet».) TK 29 800 XI, nr. 13 en17 050, nr. 277Afgedaan met: UB [06-09-2005] huursubsidie.
De Kamer wordt geïnformeerd over de huursubsidie voor studenten.PA [21-4-2005] Huursubsidie (PV 15/12: incl. jaarverslag, evaluatie en actuele svz uitvoering huur- subsidie en rapport «Beleving en overtreding van regels van de Huursubsidiewet».)TK 29 800 XI, nr. 13 en 17 050, nr. 277Afgedaan met: UB [06-09-2005] huursubsidie.
De Kamer zal worden geïnformeerd hoe de aanvragers van huursubsidie via het aanvraagformulier op de hoogte worden gebracht van de controles.PA [21-4-2005] Huursubsidie (PV 15/12: incl. jaarverslag, evaluatie en actuele svz uitvoering huur- subsidie en rapport «Beleving en overtreding van regels van de Huursubsidiewet».)TK 29 800 XI, nr. 13 en 17 050, nr. 277Afgedaan met: UB [06-09-2005] huursubsidie.
De argumentatie van de Europese Commissie inzake Vathorst en het oordeel van de minister daarover zal zo spoedig mogelijk naar de Kamer worden gestuurd, evenals de verdere beschikbare informatie, onder andere de brief van de Europese Commissie.PA [26-5-2005] prestaties WoningcorporatiesAfgedaan met: UB [22-12-2005] Ingebreke- stelling gemeente Amersfoort inzake Vathorst.
De reactie van de minister op het rapport van de commissie-Leemhuis over bewonersparticipatie en het rapport van de fractie van GroenLinks Baas in eigen huis zal naar de Kamer worden gestuurd.PA [26-5-2005] prestaties WoningcorporatiesAfgedaan met: UB [12-12-2005] Beleidsvisie toekomst van woningcorporaties.
De minister zal de Kamer informeren over de resultaten van het onderzoek naar de benchmarking;PA [26-5-2005] prestaties WoningcorporatiesAfgedaan met: UB [12-12-2005] Beleidsvisie toekomst van woningcorporaties.
De minister zal de voorstellen inzake de WWS na goed overleg met het LOHV voor 1 januari aan de Kamer doen toekomen. Ook de vraag over de 142 puntengrens zal zij voor de Kamer uitwerken.PA [2-6-2005] Voortzetting AO Huurbeleid (TK 2004–2005, 27 926, nr. 39 en nr. 52)Afgedaan met: UB [22-12-2005] Uitwerking modernisering huurbeleid.
De Kamer krijgt berekeningen over de effecten voor de huren van hanteren van het WWS met een toeslag van 10% in vergelijking met het hanteren van 5,4% van de WOZ-waarde.PA [2-6-2005] Voortzetting AO Huurbeleid (TK 2004–2005, 27 926, nr. 39 en nr. 52)Afgedaan met: UB [22-12-2005] Uitwerking modernisering huurbeleid.
De implementatie van de Europese richtlijn over de EPBD wordt aan de Actal voorgelegd;PA [14-6-2005] Modernisering Bouwregelgeving (TK 2004–2005, 28 325, nr. 14)Afgedaan met: actiepunt advies via actal afgehandeld.
De Kamer wordt, zo daarover iets te melden is, geïnformeerd over de manier waaropdie richtlijn in andere EU-landen wordt geïmplementeerd en over de stand van zaken daarbij.PA [14-6-2005] Modernisering Bouwregelgeving (TK 2004–2005, 28 325, nr. 14)Afgedaan met: UB [01-11-2005] brief aan de Europese Commissie over de implementatie van de Europese richtlijn energieprestaties van gebouwen (EPBD).
De Kamer krijgt informatie over wat er voor €100 kan worden geleverd in het kader van het certificaat.PA [14-6-2005] Modernisering Bouwregelgeving (TK 2004–2005, 28 325, nr. 14)Afgedaan met: UB [20-04-2006] Europese richtlijn energieprestaties van gebouwen.
Het totaaloverzicht van de planning wordt gehandhaafd;PA [14-6-2005] Modernisering Bouwregelgeving(TK 2004–2005, 28 325, nr. 14)TK ontvangt jaarlijks overzicht van voortgang en ontwikkelingen op het terrein van de bouwregelgeving(incl. evaluatie OPB; voort- gang project authentieke basisregistratie gebouwen; en resultaten certificering Bouwbesluittoets).
De nota naar aanleiding van het verslag over de wijziging van de Woningwet bereikt de Kamer voor het zomerreces.PA [14-6-2005] Modernisering Bouwregelgeving (TK 2004–2005, 28 325, nr. 14)Afgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 30 juni 2006 (TK 29 393, nr. 9).
De Kamer krijgt nog een brief over de liftschachten.PA [14-6-2005] Modernisering Bouwregelgeving (TK 2004–2005, 28 325, nr. 14)Afgedaan met: UB [10-01-2006] Uitstelbrief kamervragen over het niet aanpassen van de maximale huurprijzen van particuliere huurders bij huursubsidie.
De kwestie van de NEN-normen wordt uitgezocht.PA [14-6-2005] Modernisering Bouwregelgeving(TK 2004–2005, 28 325, nr. 14)Afgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 22 februari 2005 (28 325, nr. 14).
Ook over de uitvoering van de motie-Vietsch c.s. (28 325, nr. 16) wordt de Kamer nog schriftelijk bericht.PA [14-6-2005] Modernisering Bouwregelgeving (TK 2004–2005, 28 325, nr. 14)Brief aan TK verzonden d.d. 22 februari 2005 (TK 28 325, nr. 14).
De nota naar aanleiding van het verslag inzake de wijziging van de Woningwet zal nog voor het zomerreces naar de Kamer worden gestuurd.PA [21-6-2005] Onrechtmatige bewoning en illegale verhuur (VROM-04-93,29 357, nr. 22,29 800 XI, nr. 75 ennr. 107)Afgedaan met: UB [30-06-2005] Voorstel van wet tot wijziging van de Woningwet (verbete- ring naleving, handhaafbaarheid en handha- ving bouwregelgeving) (TK 2003–2004, 29 392).
Het Kabinet zal in relatie tot onder andere de initiatiefnota en het specifieke voorstel van mevrouw Veenendaal over de positie van de onderhuurderskomen met een reactie over de haalbaarheid van diverse maatregelen, waarbij ook ingegaan zal worden op aspecten zoals seizoensarbeid en passende huisvesting.PA [21-6-2005] Onrechtmatige bewoning en illegale verhuur (VROM-04-93,29 357, nr. 22,29 800 XI, nr. 75 ennr. 107)Afgedaan met: Brief Ministers van VROM en Justitie aan de TK over d.d. 8 november 2005 (30 300 XI, nr. 30).
De minister zegt toe de Kamer in oktober 2005 te informeren over de uitwerking van de beleidsvisie.PA [29-6-2005] Hoofdlijnen BBSH (29 846, nr. 3)Afgedaan met: Brief aan TK is verzonden d.d. 12 december 2005 (29 453, nr. 30).
Introductie landelijk Gebruiksbesluit: De Minister zegt toe de Kamer nader te zullen informeren over de meerwaarde («de plus») van het Gebruiksbesluit, bovenop de bouwtechnische eisen die in het Bouwbesluit zijn opgenomen.AO bouwregelgeving28 september 2005Afgedaan met: UB [14-10-2005] Voorschriften brandveilig gebruik bouwwerken (gebruiksvergunning).
«Monitor ervaringen bouwregelgeving 2004»: De Minister zegt toe om het rapport binnenkort naar de Kamer te sturen.PA [28-9-2005] Modernisering bouwregelgeving(28 325, nr. 19)Afgedaan met: Brief aan TK is verzonden d.d. 15 november 2005.
Toegezegd is op verzoek van mevrouw Van Gent (GL) om de (financiële) onderbouwing waarom huursubsidie voor onzelfstandige woonruimte niet aan de orde kan zijn, nogmaals toe te zenden.PA [13-10-2005] Studentenhuisvesting (29 707)Afgedaan met: brief minister VROM d.d. 31 oktober 2005 aan de Tweede Kamer (29 707, nr. 10).
Toegezegd is op verzoek van mevrouw Van Gent (GL) om informatie te geven over het aantal ex-studenten dat na de studie niet doorstroomt.PA [13-10-2005] Studentenhuisvesting (29 707))Afgedaan met: Brief aan de TK verzonden d.d. 31 oktober 2005 (29 707, nr. 10).
Toegezegd is aan de heer Van Dam (PvdA) nader in te gaan op zijn voorstel om studenten te verplichten hun afstuderen door te geven aan de verhuurder, waarna zij dan bijvoorbeeld nog 9 maanden de tijd hebben om andere woonruimte te vinden.PA [13-10-2005] Studentenhuisvesting (29 707)Afgedaan met: brief aan TK verzonden d.d. 31 oktober 2005 (29 707, nr. 10).
De Minister van VROM zal kritisch kijken naar de mogelijkheid van (beroepsmatige) bezwaarmakers om bouwprojecten langere tijd tegen te houden door het aanvragen van een monumentenstatus voor een pand.PA [8-11-2005] Halfjaarlijks overleg herijking (29 362, nr. 44; VROM-05-852; 29 383, nr. 32 en 33)Afgedaan met: Afgesproken is dat OCW hiertoe de Monumentenwet zal wijzigen. De Minister van VROM heeft hier geen bevoegdheden.
Energiebesparing in de bestaande voorraad: bezien of mogelijk is om een nieuw convenant met woningbouwcorpo’s te sluiten (n.a.v. Spies, CDA). Huidige convenant loopt in 2005 af, niet wachten tot toekomstagenda milieu er is.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Beantwoording geschiedt bij motie Spies (30 300 XI, nr. 51).
Energiebesparing in de bestaande voorraad: I.k.v. toekomstagenda milieu kijken naar fiscale en andere maatregelen om te stimuleren.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Beantwoording geschiedt bij motie Spies (30 300 XI, nr. 51).
Actualisering WOZ waarden: binnenkort naar de Kamer sturen.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: UB [22-12-2005] Uitwerking modernisering huurbeleid.
Huisuitzettingen dak- en thuislozen: volgende week totaaloverzicht maken rond deze problematiek, inclusief het punt van mensen die terugkeren uit de gevangenis en vervolgens in de problemen geraken (Justitie).PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: brief d.d. 7 februari 2006 van staatssecretaris van VWS aan de TK (plan van aanpak maatschappelijke opvang van de G4),29 325, nr. 8.
Huisuitzettingen dak- en thuislozen: Eind dec 2005 een plan van aanpak. G31/G4 verzoeken werk hiervan te maken (moeten met corporaties presta- ties in contracten vastleggen). Indien niet gebeurd bewindsvoerder aanstellen (verder uitwerken in brief over corporaties).PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: UB [12-12-2005] Beleidsvisie toekomst van woningcorporaties.
Huisuitzettingen dak- en thuislozen: Nader in kaart brengen/onderzoeken stim. regeling (a.h.v. totaal- overzicht nagaan wat er nog moet worden gedaan) buiten G31/G4.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: brief d.d. 7 februari 2006 van de Staatssecretaris VWS aan de TK inzake plan van aanpak maatschappelijke opvang G4. 29 325, nr. 8.
Huisuitzettingen dak- en thuislozen: Kennisoverdracht intensiveren.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: In het plan van aanpak maat- schappelijke opvang G4 van het Rijk en de G4 dat op 7 februari 2006 (29 325, nr. 8.) door de Staatssecretaris van VWS naar de TK is gezonden zit een protocol. Hierdoor is de kennisoverdracht geregeld.
Reactie op advies commissie-Leemhuis: binnenkort naar de TK. Brief corporaties eind november, doch uiterlijk half december, naar de Kamer.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: UB [12-12-2005] Beleidsvisie toekomst van woningcorporaties
Brief vernieuwde arrangement rijk-corpo’s: eind nov./half dec. Heffingswet: in december naar TK.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 12 december 2005 (29 453, nr. 30) en brief aan TK verzonden inzake Heffingswet, d.d. 20 december 2005.
Bouw en regelgeving: werken aan een handzame samenvatting samen met Rijksbouwmeester.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Kamer ontvangt jaarlijks overzicht van voort- gang en ontwikkelingen op het terrein van de bouwregelgeving (incl. evaluatie OPB; voort- gang project authentieke basisregistratie gebouwen; en resultaten certificering Bouwbesluittoets).
Wijziging wet op de uutoesag: reparatie van de fouten die in art. 16 en 17 van de wet zijn gemaakt.PA [22-11-2005] Wijziging AWIRAfgedaan met: UB [23-11-2005] Wijzigingen Wet op de huurtoeslag zoals opgenomen in wetsvoorstellen 30 337(wijziging AWIR en andere wetten) en 30 134 (Reparatiewet VROM).
Intentie om de huurtoeslag glijdend te laten verlopen meenemen in het onderzoek naar de marginale druk.PA [22-11-2005] Wijziging AWIRBrief aan TK verzonden d.d 5-12-2005 en brief verzonden d.d. 2-2-2006.
Op basis van een lopend onderzoek naar het maatschappelijk rendement van fusies tussen woningcorporaties zal, gezien de samenhang met het niveau van de bedrijfslasten, de minister eind 2005 de Kamer informeren over de samenhang tussen schaalgrootte, bedrijfslasten en maatschappelijk rendement.PA [28-9-2005] Bedrijfslasten woningcorporaties(29 453, nr. 18)Afgedaan met: UB [10-05-2006] Onderzoek naar effecten van fusies woningcorporaties.
De minister zal de vergelijking pogen te maken tussen bedrijfslasten bij woningcorporatiesen commerciële verhuurders.UB [16-5-2006] Salarissen en bedrijfslasten bij woningcorporatiesAfgedaan met: UB [16-05-2006] Salarissen en bedrijfslasten bij woningcorporaties.
De minister zal in de brief over toekomst corporaties een voorstel doen over de rol visitatie in stelsel. Zij gaf aan «te neigen naar verplichte visitatie». Ook moeten inzichten commissie Sas (Aedes) en Engelse systeem worden betrokken.PA [28-9-2005] Bedrijfslasten woningcorporaties(29 453, nr. 18))Afgedaan met: UB [12-12-2005] Beleidsvisie toekomst van woningcorporaties.
De minister zal Raden van toezicht oproepen actief toe te zien op bedrijfslasten.PA [28-9-2005] Bedrijfslasten woningcorporaties(29 453, nr. 18)Afgedaan met: Brief aan TK is verzonden d.d. 16 mei 2006.
Minister zegde toe eind 2005 o.b.v. IO-traject corporaties waar nodig aan te spreken op ontwikkeling bedrijfslasten.PA [28-9-2005] Bedrijfslasten woningcorporaties(29 453, nr. 18)Afgedaan met: UB [16-05-2006] Salarissen en bedrijfslasten bij woningcorporaties.
De Kamer wordt nader geïnformeerd over de subsidievoorwaarden voor particulier opdrachtgeverschap en het uitvoeren van de motie Van Gent/Duivesteijn.PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (27 562, nr. 5 en 6; 30 136, nr. 1–3; 30 175, nr. 7;29 800 XI, nr. 133.)Afgedaan met: UB [22-12-2005] Voorstellen particulier opdrachtgeverschap voor alle groepen van bewoners.
De minister heeft toegezegd dit jaar het Bbsh zodanig te zullen aanpassen dat de corporaties verplicht worden de bezoldiging openbaar te maken.PA [26-1-2006] Beloning top woningcorporatiesAfgedaan met: UB [16-05-2006] Salarissen en bedrijfslasten bij woningcorporatiesm
De Kamer wordt uiterlijk 21 februari 2006 geïn- formeerd over de uitkomsten van het overleg tussen de Minister van VROM en de Staatssecretaris van Financiën over de mogelijkheid om de invoering van de formule – die ervoor zorgt dat de marginale huurtoeslagdruk verder afneemt door- dat de sprongen in de marginale druk van de huurtoeslag bij de trapsgewijze inkomensklassen verdwijnen – niet op 1 januari 2008, maar al op 1 januari 2007 te laten plaatsvinden.PA [9-2-2006] Marginale huur- toeslagAfgedaan met: UB [20-02-2006] Invoering formule 1 januari 2008.
De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg tussen de Minister van VROM en de Staatssecretaris van Financiën over de hard- heidsclausule, de stand van zaken bij het geclus- terd betalen en het aantal inspecteurs dat de Belastingdienst inzet bij fraudebestrijding.PA [9-2-2006] Marginale huur- toeslagAfgedaan met: UB [23-05-2006] Diverse toezeggingen onder meer uit het AO over marginale drukhuurtoeslag.
De Kamer zal worden geïnformeerd over de mogelijke reparatie van de discrepantie tussen de maximale huur en de contracthuur als gevolg van de afschaffing van de verouderingsaftrek.PA [9-2-2006] Marginale huur- toeslagAfgedaan met: UB [23-05-2006] Diverse toezeggingen onder meer uit het AO over marginale drukhuurtoeslag.
De Kamer zal worden geïnformeerd over de terugbetaling van huurtoeslagen als gevolg van een wijziging van het inkomen binnen een (huurtoeslag)jaar.PA [9-2-2006] Marginale huur- toeslagAfgedaan met: UB [23-05-2006] Diverse toezeggingen onder meer uit het AO over marginale drukhuurtoeslag.
De Minister en Staatssecretaris van VROM stellen in overleg met de bewindslieden van EZ een totaaloverzicht op van acties en maatregelen die relevant zijn voor de implementatie van de EPBD tegen lagere Administratieve Lasten en hogere maatschappelijke baten. Het resultaaat hiervan zal samen met het beoogde tijdpad én informatie over het rapport van de adviseurs naar de Kamer worden gestuurd.PA [19-1-2006] Energieprestatiecoefficiënt (incl. Bouwbesluit)Afgedaan met: UB [20-04-2006] Europese richtlijn energieprestaties van gebouwen.
De Minister van VROM stuurt de Kamer een brief met toelichting op de gehanteerde afschrijvingstermijnen in het rapport van DHV.PA [19-1-2006] Energieprestatiecoefficiënt (incl. Bouwbesluit)Afgedaan met: UB [23-02-2006] Antwoord op vraag Hermans tijdens AO van 19 januari jl. over de EPC.
De minister zal in een brief aan de verhuurdersverzoeken om de mogelijkheid tot geclusterd betalen aan te bieden aan hun huurdersPA [21-3-2006] Huurtoeslag (AO d.d. 9/2/06)Afgedaan met: UB [23-05-2006] Diverse toezeggingen onder meer uit het AO over marginale drukhuurtoeslag.
De TK ontvangt in de ie helft van juni het onderzoek van het CFV naar de bedrijfslasten bij woningcorporaties.PA [23-5-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (TK29 453 nr. 35,nr. 38)Afgedaan met: UB [16-05-2006] Salarissen en bedrijfslasten bij woningcorporaties.
Vervolgonderzoek met de Belastingdienst naar fraude met huursubsidie.Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004 TK29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: UB [06-09-2005] huursubsidie.
Na twee jaar volgt een evaluatie van de effecten van EOS.11-02-2004 Nota Overleg Meer- jarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving TK 29 383 nr. 9Afgedaan met: Brief aan de TK d.d. 23 november 2004.
De Kamer zal voor de zomer schriftelijk worden geïnformeerd hoeveel fraudezaken op de plank liggen, hoe snel deze zaken worden aangepakt en wat de effecten zijn van een mogelijke vertraging van de aanpak van fraude.PA [21-4-2005] Huursubsidie (PV 15/12: incl. jaarverslag, evaluatie en actuele svz uitvoering huur- subsidie en rapport «Beleving en overtreding van regels van de Huursubsidiewet».)TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 13 en 17 050, nr. 277Afgedaan met: UB [31-03-2006] Afronding Verbeterplan uitvoering huursubsidie.
De voortgangsrapportage over (onder meer) de aanpak van de huursubsidiefraude zal uiterlijk in maart 2006 aan de Kamer worden gezonden. Daarin wordt aangegeven hoeveel geld inmiddels is ingevorderd bij de aanpak van fraude.PA [9-2-2006] Marginale huur- toeslagAfgedaan met: UB [31-03-2006] Afronding Verbeterplan uitvoering huursubsidie.
Het WBO en de prognosemodellen Primos en Socrates zijn de belangrijkste instrumenten waarmee VROM de woningmarktontwikkelingen onderzoekt. Over de meest recente resultaten van WBO en Priomos bent u reeds geïnformeerd. Op korte termijn zal ik u infomeren over de uitkomsten van Socrates. Brief aan de TK 27 926, nr. 47Afgedaan met: UB [07-11-2005] Aanbieding onderzoek ontwikkelingen op de woningmarkt (Socrates en Primos).
Wet stedelijke vernieuwing/ISV: sancties. Toegezegd wordt dat indien er sancties worden getroffen tegen een gemeente (vaststellen lager bedrag), de Kamer hierover geïnformeerd wordt.26-06-00 Kamerstukken II 26 884 Wetgevings-overleg Wetsvoorstel Stedelijke VernieuwingAfgedaan met: Sancties zijn niet aan de orde geweest.
Huurgeschillen. Toegezegd wordt dat de Kamer rond de zomer een notitie zal krijgen over de toekomst van de huurgeschillenbeslechting. Meegenomen zullen worden de modellen die door de Kamer naar voren zijn gebracht, zoals de vorming van een agentschap, en de modellen die door de Huurdersfederatie Emmen zijn genoemd.06-02-02 AO Huurcommissies TK 28 000 XI, nr. 49Afgedaan met: UB [24-06-2005] Toekomst huurgeschillenbeslechting.
Huurwet. De minister zal een brief zenden aan de TK; over reorganisatie huurcommissies en de fundamentele herziening huurcommissies. Een afschrift zal hij zenden aan de EK.12-11-02 Verslag 6e vergadering EK,blz 138–165Afgedaan met: UB [24-06-2005] Toekomst huurgeschillenbeslechting.
De minister zal de Kamer blijven informeren over de afhandeling bij de huurcommissies.23-11-2004 Verslag van een wetgevingsoverleg (begrotingsonderzoek)TK 29 800 XI, nr. 90Afgedaan met: UB [24-06-2005] Toekomst huurgeschillenbeslechting.
De minister heeft toegezegd alle studentensteden te zullen vragen om aan te geven wat de lokale oplossingen zijn voor de lokale tekorten aan studentenhuisvesting.04-02-2004 AO studentenhuisvesting (TK 29 453, nr. 9)Dit komt jaarlijks aan de orde in het reguliere overleg met gemeenten en corporaties.
De minister zal een «graadmeter» ontwikkelen voor het weergeven van prestaties van corporatiess (en gemeenten) in de 56 wijken.03-06-2004 AO (3e termijn) woningbouwproductie en herstructureringAfgedaan met: Brief aan TK is verzonden d.d. 17-3-2005 (29 453, nr. 13).
Het aanbod/tekort in de studentensteden zal jaarlijks worden gemonitord.04-02-2004 AO studentenhuisvestingBetrokken partijen pakken dit inmiddels zelf op. Ook in een recent verschenen rapport van LSV6 is aangegeven dat de grootste knelpunten zijn opgelost en dat studentenhuisvesting voldoende lokale aandacht heeft.
Nieuw Crooswijk (een oude wijk in Rotterdam) wordt grotendeels gesloopt, terwijl dit wel een mooie wijk is. Wat ervoor in de plaats komt is onduidelijk volgens mevrouw Van Velzen. De minister kent dit plan niet maar zal het plan/de plannen dienaangaande nader onderzoeken.Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004 TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: De minister is inmiddels geïnformeerd.
In de brochure van Centrada staat dat het ministerie de plannen ondersteunt en dat ze financieel deugdelijk zijn. Nu moet het onderzocht worden. De minister heeft toen «ja» gezegd en er moet nu worden doorgezet, hetgeen zal worden gedaan als dit zo is.Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) heeft de vraag van Centrada «gevalideerd». De 20 meer vermogende corporaties zijn door de Minister van VROM schriftelijk benaderd om te matchen. Op 26 september 2005 hebben vijf corporaties met Centrada een convenant gesloten, op basis waarvan het CFV de herstructureringsplannen, alsmede de financiële toekomst van Centrada voldoende gewaarbocht acht.
Verzoek van de VVD om het plan van de VVD-fractie in Den Haag uit te voeren. Dit plan betreft op welke wijze de gemeenten de aanpak van huisjesmelkers concreet kunnen invullen. Echter verbeurdverklaring is een strafrechtelijke aange- legenheid dat met Justitie zal worden besproken.Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Brief aan de TK is verzonden d.d. 8 november 2005.
Zodra alle woningbouwafspraken zijn getekend wordt de TK geïnformeerd over het eindresultaat.Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004 TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: UB [03-06-2005] Aanbieding Woningbouwafspraken2005 tot 2010 en eindrapport: Inventarisatie bestemmings- en streekplancapaciteit voor woningbouw 2004.
In april 2008 wordt getoetst of aan de woning- bouw-afspraken op regionaal niveau is voldaan. Door vanaf 2005 intensief bij de voortgang betrokken te zijn wordt direct een beeld van de knelpunten verkregen, wat deze zijn en wie daaraan een bijdrage kan leveren. Op deze wijze worden we niet in 2008 voor een voldongen feit gesteld.Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004 TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: Is continu proces van monitoring.
Studentenhuisvesing, aanspreken gemeenten. De minister zegt toe de niet-actieve gemeenten (op het gebied van studentenhuisvesting) aan te spreken tijdens de verstedelijkingsronde en de resultaten van de pilot (gehouden in Utrecht) voor te leggen.TK 28 600 XI, nr. 8 blz. 6 d.d. 03-10-2002Afgedaan met: In het reguliere overleg met corporaties en gemeenten worden gemeenten aangesproken op hun taak ten aanzien van huisvesting van doelgroepen waaronder studenten.
Als gevolg van de afspraken rond het huurbeleid zal er scherpere jaarlijkse info zijn over de prestaties van corporaties.03-06-2004 AO (3e termijn) woningbouwproductie en herstructureringDe TK wordt jaarlijks geïnformeerd over de voortgang van de nieuwbouw door corporaties op regioniveau in relatie tot de afspraken in het kader van het huurbeleid. Daarnaast wordt de Kamer in het voorjaar geïnformeerd op basis van CBS gegevens over gereedmeldingen.
De minister zal het signaal natrekken (van kamerlid Depla) dat in gevallen té uitgebreid over het ISVmoet worden verantwoord aan VROM. Zonodig onderneemt zij stappen, mogelijk ook VROM-intern.15-06-2004 VAO ISVAfgedaan met: In overleg met de gemeenten is de verantwoording voorbereid. De verant- woording over de gerealiseerde doelstellingen is vergaand vereenvoudigd (10 tot 15 doelstellingen per gemeente). De verwachting is dat hiermee de verantwoording in 2010 verder vereenvoudigd kan worden. Een belangrijke basis hiervoor is dat de afspraken met de gemeenten voor deze nieuwe periode scherper en meetbaarder zijn.
De minister zegt toe dat zij de convenanten aan de Kamer zal voorleggen.Verslag AO Huurbeleid d.d. 8 maart 2005 TK 27 926, nr. 49Afgedaan met: UB [03-06-2005] Aanbieding Woningbouwafspraken 2005 tot 2010 en eindrapport: Inventarisatie bestemmings- en streekplancapaciteit voor woningbouw 2004.
De Kamer wordt geïnformeerd over de achtergrond en de motivering van nieuwbouwprojecten en het oordeel van de minister over een achttal corporaties.PA [26-5-2005] prestaties WoningcorporatiesAfgedaan met: UB [23-01-2006] Bouw van woningen boven €200 000
Budget bewoners: partijen (gemeenten en corpo’s) aanspreken bij lopende/voorgenomen projecten budget te reserveren bij planontwikkeling voor burgerbetrokkenheid.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: loopt mee in reguliere contac- ten met lokale partijen.
De Minister zal de Kamer tussen nu (8 maart 2005) en een maand informeren over hoe verder zal worden omgegaan met de huurgeschillencom- missies.Verslag AO Huurbeleid d.d. 8 maart 2005 TK 27 926, nr. 49Afgedaan met: UB [03-11-2005] Uitwerking voornemens huurgeschillenbeslechting.
Woningwet: vergunningvrij bouwen. Toegezegd wordt dat de wijziging van de Woningwet na 2,5 à 3 jaar geëvalueerd zal worden en dat de TK en de EK daarvan op de hoogte gesteld zal worden. De effecten op de verhoudingen tussen buren zullen daarin meegenomen worden, ingegaan zal worden op de vraag hoe gemeentebesturen omgaan met hun bevoegdheden, en of ze niet alleen van het minimalistische model uitgaan (qua omgevingsbeleid), maar ook wat ruimer kijken dan het wetsvoorstel toestaat.15-01-2002 EK-behandeling Concept-AmvB bouwvergun- ningvrije en lichtvergunningplichtige bouwwerkenAfgedaan met: Brief aan TK is verzonden d.d. 23 mei 2005 (TK 2004–2005, 28 325, nr. 17 blz. 4).
Handvest Bewonersparticipatie. Toegezegd wordt dat de kamer het Handvest Bewonersparticipatie toegestuurd zal krijgen zodra er overeenstemming is.29-11-01 A.O. over ISV, overdrachtsbelasting en betonschade ZaanstadTK 28 000 XI, nr. 44Afgedaan met: verhuiskostenvergoeding is per 1-7-2005 in BBSH geregeld.
De TK informeren over de uitkomst besprekingen met VWS over brandveiligheidgezondheidszorggebouwen (VROM, BZK).07-12-2004 AO BouwregelgevingAfgedaan met: wordt in het Gebruiksbesluit opgenomen.
De minister zal via een ministeriële regeling de termijn waarbinnen woningcorporaties grondposities mogen behouden in afwachting van de bouwbestemming, oprekken van vijf naar tien jaar (motie op stuk nr. 53).Verslag Algemeen Overleg d.d. 10 maart 2005TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 112Afgedaan met: Via MG d.d. 25 mei 2006 zijn de corporaties hierop gewezen.
Redelijkheidstoets stookkosten huurcommissies (SP) wordt onderzocht en de brief aan huurcommissie met verzoek hierop te letten.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: Brief aan TK d.d. 15 mei 2006 aan Overleg voorzitters Huurcommissie inzake Redelijkheidstoetsing stookkosten.
Huurcommissies: toezicht. Het toezicht op de huurcommissies komt terug bij het IHH-II-traject.11-05-99 Kamerstukken I 25 445 Wetsvoorstel Wijziging Huurprijzenwet WoonruimteAfgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 24 juni 2005 (TK 2004–2005, 27 926, nr. 77).
Na zal worden gegaan of er al een onderzoek is gedaan naar de kosteneffectiviteit van sloop/nieuwbouw in relatie tot renovatie, alsmede hoe actueel het onderzoek is. Als dat het geval is zal dat beschikbare onderzoek het uitgangspunt zijn. Is er geen onderzoek gedaan dan zal worden nagegaan of het alsnog moet worden verricht. Begrotingsbehandeling VROM 2005 d.d. 1-12-2004 TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 30Afgedaan met: Brieven aan TK verzonden d.d. 15 juli 2005 en 19 januari 2006.
Op korte termijn zal de Kamer schriftelijk worden geïnformeerd over het overzicht van herstructurering en bestemmingsplancapaciteiten de grond- posities van corporaties en zo mogelijk ook over de kostenbatenanalyse van sloop versus nieuwbouwPA [26-5-2005] prestaties WoningcorporatiesAfgedaan met: Brieven aan TK verzonden d.d. 15 juli 2005 en 19 januari 2006.
Inspanningen van corporaties t.a.v. huisvesting van bijzondere doelgroepen.TK 30 300 XI, nr. 65Afgedaan met: Brief aan TK, verzonden d.d. 13 april 2006.
Overmaat controle ISV: Wethouder benaderen die Van Bochove (CDA) quote om na te vragen waar hij tegen aan loopt.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 25 april 2006.
De Kamer ontvangt voor de behandeling van de VROM-begroting een analyse van de meerjarige ontwikkelingsprogramma’s in het kader van de herstructurering, waarbij aandacht zal worden besteed aan de kosteneffectiviteit van alternatieven voor sloop en nieuwbouw.PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (27 562, nr. 5 en 6; 30 136, nrs. 1–3; 30 175, nr. 7;29 800 XI, nr. 133.)Afgedaan met: brieven aan TK, verzonden d.d. 19 januari 2006 en 31 mei 2006.
De minister heeft toegezegd in februari actie te zullen ondernemen richting de 40 corporaties die op grond van het Burgerlijk Wetboek de bezoldiging van het meerhoofdig bestuur openbaar moeten maken in de verantwoordingsstukken.PA [26-1-2006] Beloning top woningcorporatiesAfgedaan met: brief aan TK, verzonden d.d. 15 mei 2006.
De minister heeft toegezegd uiterlijk 15 mei 2006 aan de TK een rapportage te zenden waarin:1. wordt ingegaan op de acties die zijn ondernomen richting de corporaties die op grond van het BW de bezoldiging openbaar moeten maken; 2. de uitkomsten staan van het onderzoekvan het CFV naar de salariëring bij de 50 corporaties waarbij de bedrijfslasten het meest zijn gestegen; 3. wordt gerapporteerd over de transparantie van bezoldiging (inclusief de bezoldiging van de Raden van Toezicht dan wel Commissarissen) bij alle overige corporaties.PA [26-1-2006] Beloning top woningcorporatiesAfgedaan met: brief aan TK verzonden d.d. 16 mei 2006.
De minister zegt toe de nota n.a.v. het nader verslag en de tweede nota van wijziging nog voor het reces aan de Kamer toe te zenden.PA [21-6-2005] Onrechtmatige bewoning en illegale verhuur (VROM-04-93,29 357, nr. 22,29 800 XI, nr. 75 en107)Afgedaan met: UB [15-07-2005] Voorstel van wet tot wijziging van de Woningwet(verbe- tering naleving, handhaafbaarheid en hand- having bouwregelgeving) (Kamerstukken II 2003/2004,29 392, nr. 2H).
De minister zegt toe de hardheidsclausule aan de de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (30 091) toe te voegen en aan de kamer te zenden.PA [6-9-2005] plenaire debat over de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, eerste termijnAfgedaan met: UB [12-09-2005] Regels die een geconcentreerde aanpak van grootstedelijke problemen mogelijk maken (Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek) (30 091).
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de resultaten van het overleg met gemeentebestuur- ders inzake de klachten van gemeenten over de administratieve verplichtingen en verantwoording van de 56 wijken aanpak en het impulsbudgetPA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijkenAfgedaan met: brief aan TK, verzonden d.d. 25 april 2006.

A. OVERZICHT VAN DE MOTIES RUIMTELIJKE ORDENING

OmschrijvingKamerstuknummerStand van Zaken
Verzoek om niet met nadere voorstellen te komen voor de toedeling van RO bevoegdheden aan WGR+ gebieden.PA [2-8-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916)Motie wordt meegenomen in de Invoeringswet, die voor advies naar de Raad van State is gestuurd d.d. 10 juli 2006
Verzoekt de regering een onderzoek te doen naar de integratie van sectorwetgeving (bv Tracéwet) in de Wro, de voor- en nadelen op een rij te zetten en een stappenplan te maken.PA [2-8-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916)De resultaten van het onderzoek zullen naar verwachting eind derde kwartaal/4e kwartaal 2006 aan de TK worden aangeboden
In samenwerking met kennisinstellingen opstellen van een integrale langetermijnvisie en een daar- aan gekoppelde strategie waarin de langetermijnopgaven voor de nationale stedelijke netwerkenen de Randstad in het bijzonder worden opgenomen.PA [17-1-2006] PKB Nota RuimteProject Strategische Agenda Randstad 2040 is in april 2006 van start gegaan. Eind 2006 of uiterlijk maart 2007 worden de beide Kamers geïnformeerd
Verzoekt de regering, uit de knelpuntenpot binnen het impulsbudget van het ISV-2 volgend jaar 4 mln beschikbaar te stellen voor het herstructu- reringsproject Hart van Zuid te Hengelo.TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 52Afgedaan met: UB [28-10-2005] Tweede Voortgangsrapportage Budget Investeringen Ruimtelijke kwaliteit
De motie-Hermans over de beoordeling van de ICES/ICRE.TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 48Afgedaan met: Brief Ministerie van Economische Zaken aan TK verzonden, kamerstuknummer 30 300 XI, nr. 80
Motie Witteveen-Hevinga Verzoekt de regering «duurzaam sociaal economisch ontwikkelingsperspectief» als beslissing van wezenlijk belang aanmerken; en verzoekt de regering voorstellen te doen voor uitwerking en voorstel voor oprichting Waddenduurzaamheidsmaatschappij.TK 2001–2002, 26 431, nr. 51Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Witteveen-Hevinga Verzoekt de regering een samenhangend veiligheidsplan te ontwikkelenen dat in het begin van de komende kabinets-periode aan de Kamer voor te leggen.TK 2001–2002, 26 431, nr. 51Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Witteveen-HevingaVerzoekt de regering in hoofdstuk 3.2 Ruimte voor menselijke activiteiten,onderdeel k, diepe delfstoffen, de volgende teksten met de status«uitspraken van wezenlijk belang» te schrappen: «Er mogen in de Waddenzee geen proefboringen........worden weggenomen.» Deze teksten te vervangen door: «In het Waddengebied zijn nieuwe gasmijnbouwactiviteiten met mogelijke invloed op de Waddenzee uitgesloten», met de status van «beslissing van wezenlijk belang».TK 2001–2002, 26 431, nr. 53Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Witteveen-Hevinga Nodigt de regering uit aan het bureau Duurzame Energie te verzoeken om een zogenaamde energiescan te maken, opdat alle potenties voor een duurzame energiehuishouding maximaal worden benut en kunnen worden geïntegreerd in door het gebied reeds genomen initiatieven; verzoekt de regering voorts op basis hiervan een gezamenlijk plan van aanpak samen te stellen en de Kamer daarover vóór eind dit jaar te rapporteren.TK 2001–2002, 26 431, nr. 26Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Witteveen-Hevinga Verzoekt de regering om samen met de betrokken gemeenten een plan van aanpak te ontwikkelen waarmee openstelling van vuurtorens behouden blijft of hernieuwde opening bevorderd wordt.TK 2001–2002, 26 431, nr. 27Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Witteveen-Hevinga Verzoekt de regering voorts, aan de eerste alinea van onderdeel p «Visserij» op pagina 20 toe te voegen als beslissing van wezenlijk belang: «en duurzame geïntegreerde visserij. Daartoe wordt een laagdrempelig vergunningensysteem ontworpen».TK 2001–2002, 26 431, nr. 54Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Witteveen-Hevinga Verzoekt de regering onderzoek te doen naar alternatieve vormen van werkgelegenheid op Vlieland, waaronder de plaatsing van simulatoren ten behoeve van militaire opleidingsactiviteiten, sleepdienstactiviteiten, uitbreiding van werkzaamheden met betrekking tot natuurbehoud en met een plan terzake te komen.TK 2001–2002, 26 431, nr. 29Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Luchtenveld Verzoekt de regering, in afwachting van het op te stellen convenant tussen Rijk, Waddenprovincies en gemeenten, af te zien van een capaciteitsbeleid en slechts een capaciteitsbeleid in werking te stellen indien een convenant in 2004 niet tot stand zou zijn gekomen.TK 2001–2002, 26 431, nr. 56Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Luchtenveld Verzoekt de regering op korte termijn in overleg te treden met de regeringen van Denemarken en Duitsland teneinde voorstellen te doen voor een verdere onderlinge afstemming van beleid en het tot stand brengen van een internationaal afwe- gingskader voor de Waddenzee, en daarbij de commissie-Nijpels, die het Wadden Sea Forum voorbereidt, te betrekken.TK 2001–2002, 26 431, nr. 30Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Moti Witteveen-Hevinga Verzoekt de regering de PKB-tekst zodanig aan te passen dat het rapen van oesters ten behoeve van kleine restaurants/eetgelegenheden in het Wad- dengebied op beperkte schaal toegestaan is.TK 2001–2002, 26 431, nr. 50Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Van Wijmen Verzoekt de regering de tekst van de PKB (deel 3, blz. 11, vierde bolletje) tewijzigen als volgt: «de landschappelijke kwaliteiten; met name rust, weidsheid, open horizon, natuurlijkheid en duisternis»TK 2001–2002, 26 431, nr. 41Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Luchtenveld Verzoekt de regering met de commissie-Nijpels in overleg te treden teneinde te bezien of opstellen van een duurzaam sociaal-economisch ontwikke- lings-perspectief in internationaal kader kan plaatsvinden als onderdeel van de door de com- missie op te stellen rapportage ten behoeve van de internationale Waddenconferentie.TK 2001–2002,26 431, nr. 31Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Luchtenveld Verzoekt de regering met de commissie-Nijpels in overleg te treden teneinde te bezien of opstellen van een duurzaam sociaal-economisch ontwikke- lings-perspectief in internationaal kader kan plaatsvinden als onderdeel van de door de com- missie op te stellen rapportage ten behoeve van de internationale Waddenconferentie.TK 2001–2002, 26 431, nr. 32Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Augusteijn-Esser Verzoekt de regering, in de blauwe tekst van de PKB onder q. MilitaireActiviteiten op te nemen: verminderingsdoelstelling militaire activiteiten en onderzoek naar verminderen/beëindigen militaire activiteiten na 2010.TK 2001–2002, 26 431, nr. 58Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Augusteijn-Esser Verzoekt de regering de PKB tekst op blz. 18 zodanig te wijzigen dat de eerste alinea onder l. Windturbines, als volgt luidt: «Er mogen in de Waddenzee geen windturbines worden geplaatst.»TK 2001–2002,26 431, nr. 59Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Luchtenveld Verzoekt de regering de blauwe tekst op pagina 17, onder B, te vervangen door: «Er mogen geen nieuwe haven- en bedrijventerreinen worden aangelegd in of direct grenzend aan de Waddenzee. Bestaande haven- en bedrijventerreinen direct grenzend aan de Waddenzee dienen bij voorkeur landinwaarts te worden uitgebreid. Met toepassing van het afwegingskader en onder de voorwaarde dat het Balgzand onaangetast blijft, kan een uitzondering voor zeewaartse uitbreiding bij Den Helder worden gemaakt. Dit maakt ten minste de verplaatsing van de aanlegsteigers van de veerdienst naar Texel mogelijk».TK 2001–2002, 26 431 XI, nr. 33Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Van der Steenhoven Verzoekt de regering de tekst over verplaatsing naar De Kooy volledig te schrappen.TK 2001–2002, 26 431, nr. 60Afgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee
Motie Van der Ham, Atsma, Slob, Van der Staaij Verzoekt de regering € 800 miljoen in te zetten voor het Waddenfonds.TK 2004–2005, 29 684, nr. 13Afgedaan met: UB [23-06-2005] Voortgangsrapportage Waddendossiers
Moie Van der Staaij, van der Ham, Slob, Snijder-Hazelhoff, Samsom Verzoekt de regering vóór 1 maart 2005 met een nieuwe structuur op hoofdlijnen te komen, waarin een concreet standpunt wordt ingenomen over de voorstellen van de commissie Meijer hierover, en de TK hierover te informeren.TK 2004–2005, 29 684 , nr. 15Afgedaan met: UB [21-12-2005] Voortgangsrapportage waddendossier
Motie over onderzoek naar omkering van de bewijslast bij handhavingsbeleid bij aanpak van permanente bewoning van vakantiewoningen.TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 115Afgedaan met: UB [30-06-2005] Nadere informatie n.a.v. het Verslag Algemeen Overleg over Bewoning recreatiewoningen d.d. 19 april 2005
Motie over voorrang geven door provincies en gemeenten aan oplossen van tekorten in reguliere woningvoorraad.TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 116Afgedaan met: UB [30-06-2005] Nadere informatie n.a.v. het Verslag Algemeen Overleg over Bewoning recreatiewoningen d.d. 19 april 2005
Motie over een persoonsgebonden gedoogbeschikking voor bewoners die permanent in een recreatiewoning willen wonen.TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 120Afgedaan met: UB [29-11-2005] Reactie op de motie Veenendaal c.s. en de ouderenregeling recreatiewoningen
Stelt vast dat de middelen uit het Waddenfonds voor minimaal de helft dienen te worden aange- wend voor projecten ter versterking van een duurzame economische ontwikkeling en voor het resterende deel voor versterking van de ecologie van het Waddengebied.TK 2005–2006, 30 300 XIV, nr. 36Afgedaan met: UB [21-12-2005] Voortgangsrapportage waddendossier
De motie-De Krom/Spies over het in kaart brengen van de voor- en nadelen van een volledige ontkoppeling tussen luchtkwaliteitsnormen en ruimtelijke ordeningsplannen.TK 2005–2006, 30 300 XI, nr. 52Afgedaan met: UB [28-04-2006] Aanbieding nog toegezegde notities m.b.t. luchtkwaliteit
Verzoekt de regering de Staten-Generaal te voorzien van haar lange termijninvesteringsstrategieën die rekening houden met de zeer lange voorbereidingstijd van grote nationale investeringen, indien nodig verkend met scenario’s, vertaald in aanzetten voor beleidsontwikkeling op korte en middellange termijn en vergezeld van een priori- tering van de investeringen op basis van een objectief en integraal beoordelingskader85 093Afgedaan met: UB [08-11-2005] Uitwerking motie XXI-C

B. OVERZICHT VAN DE TOEZEGGINGEN RUIMTELIJKE ORDENING

OmschrijvingKamerstuknummerStand van Zaken
BIRK: inspannen om extra middelen te genereren.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Het Kabinet besluit naar verwachting in aug./sept. 2006 op hoofdlijnen over de inzet van FES-middelen.
De Kamer krijgt een overzicht van de problemen en de oplossingen betreffende de ontsluiting van de vinexlocaties door openbaar vervoer.PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (27 562, nrs. 5 en 6; 30 136, nrs. 1-3; 30 175, nr. 7;29 800 XI, nr. 133.)De Evaluatie Vinex loopt. In het najaar 2006 zal de Tweede Kamer hierover geïnformeerd worden.
Wet- en regelgeving RO: uiterlijk 31 dec 2006 publicatie in staatsblad: nieuwe wro, de GEX en zo mogelijk ook invoeringswet Wro (indien medewerking TK/EK) Wet voorkeursrecht gemeenten in loop van 2007.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.De WRO is inmiddels bij de Eerste Kamer ingediend. De GEX kan snel na het zomerreces 2006 naar de Eerste Kamer worden gestuurd.
In vervolg op toezegging aan Tweede Kamer zegt minister toe om de 2 jaar te rapporteren over de verdere stand van zaken (uitvoeringsagenda). De Kamer krijgt een nulmeting.PA [17-1-2006] PKB Nota RuimteDe doebereikingsmonitor Nota Ruimte is gereed. De Uitvoeringsagenda Nota Ruimte 2006 zal medio september 2006 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Nota Ruimte buitendijkse gebieden Medio 2005 komt het Rijk met een uitwerking in de vorm van een beleidslijn buitendijkse gebieden. NO Nota RuimteTK 2004–2005, 29 435, nr. 105Beleidslijn Grote rivieren is in feburari 2006 aan de Kamer aangeboden. De beleidslijn Meren & Delta’s zal voor het eind van het jaar (2006)aan de Kamer worden aangeboden.
De minister heeft toegezegd een overzicht te verstrekken van geldstromen richting Noord Nederland.PA [1-6-2006] Hoofdlijnendebat Structuurvisie ZuiderzeelijnDe Kamer wordt hierover in oktober 2006 geïnformeerd gelijktijdig met de overige toezeggingen uit het Zuiderzeelijn debat.
Verplichting voor Rijk/provincies/gemeenten om bij de voorbereiding van structuurvisies in overleg te treden met watersysteembeheerders. Dit dient geregeld te worden in de nieuwe Bro.PA [8-2-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916)De toezegging zal worden meegenomen in het Bro traject dat eind 2007 zal zijn afgerond.
Voorziening treffen voor regelmatig terugkerende zomer-/schutters- en oogstfeesten in het nieuwe Bro.PA [8-2-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916)Deze toezegging zal worden meegenomen in het Bro traject dat eind 2007 zal zijn afgerond.
Na 2 jaar evalueren van de planschaderegeling, uit de nieuwe Wro, in het bijzonder het percentage eigen risico van 2% (indien onvoldoende dient het percentage te worden aangepast).PA [8-2-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916)Evaluatie zal plaatsvinden twee jaar na inwerkingtreding van de nieuwe WRO.
Bij de invoeringswet Wro bezien in hoeverre het (procedurele) verschil in planschadeclaims tussen de Tracéwet en de nieuwe Wro kan worden wegnomen.PA [8-2-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916)De Invoeringswet Wro is voor advies aan de Raad van State verzonden, d.d. 10 juli 2006.
Actieve informering van betrokken ambtenaren en bestuurders uit het land, ook voor wat betreft de figuur van de beheersverordening.PA [8-2-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916)Wordt meegenomen in de invoeringsbegelei- ding Nieuwe Wro in 2007.
De minister zal navraag doen naar het inzicht in het grondcontract van Meerstad.PA [17-1-2006] PKB Nota RuimteDe Eerste Kamer wordt hierover geïnformeerd in het Memorie van Antwoord m.b.t. de WRO, welke in augustus 2006 wordt toegestuurd.
De minister zal Eerste Kamer een voorstel sturen over het Pamflet boundaries of space.PA [17-1-2006] PKB Nota RuimteHet debat over het Pamflet Boundaries of Space heeft op 16 juni 2006 plaatsgevonden. Zodra het verslag van dit debat is ontvangen zal de Tweede Kamer hierover worden geïnformeerd. Dit zal na het zomerreces 2006 zijn.
Informeren Tweede Kamer over Agenda Gebiedsontwikkeling2006.UB [23-12-2005] Schriftelijke reactie op het Rapport «Ontwikkel Kracht!», eindrapport van de Adviescommisie Gebiedsontwikkeling, november 2005De voortgangsrapportage PPS is door het Ministerie van Financien in juni 2006 naar de Tweede Kamer gestuurd. Via deze rapportage is de Kamer geïnformeerd over de hoofdlijnen van de Agenda Gebiedsontwikkeling 2006. In het najaar 2006 wordt de geactualiseerde uitvoeringsagenda aan de Kamer aangeboden, hierin wordt ingegaan op de Agenda 2006.
Op basis van prospectus, standpuntbepaling tracé/MER, kosten-baten analyse en beschikbare risicoanalyses een besluitvormingsmoment aan de kamer voorgelegd over NSP Amsterdam Zuidas.PA [15-6-2005] Project Amsterdam ZuidasTK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 102 ennr. 121)Besluitvorming in Ministerraad is voorzien in september 2006. Stukken worden dan vervol- gens naar de Tweede Kamer gestuurd.
Bij de verdeling van FES-middelen in het kabinet zal volgens de Minister van VROM voorrang moeten worden verleend aan nationaal profilerende projecten.UB [23-12-2005] Schriftelijke reactie op het Rapport «Ontwikkel Kracht!», eindrapport van de Adviescommisie Gebiedsontwikkeling, november 2005Het kabinet besluit naar verwachting in augustus/september 2006 op hoofdlijnen over de inzet van FES-middelen.
De minister heeft toegezegd voorafgaand aan het aanbieden van het prospectus Zuidas een technische briefing te verzorgen over onder andere de rekenexercitie en de financiele methode.PA [18-5-2006] Voortgangsrapportage Nieuwe Sleutelprojecten 2006De technische briefing wordt naar verwachting gehouden op 16 oktober 2006.
Brief over de financiële situatie van Architectuur Lokaal en de noodzaak van instellingen voor het voltooien van architectuurbeleid.PA [1-9-2005] Actieprogramma Ruimte en Cultuur (30 081, nr. 1)Het antwoord aan de Tweede Kamer heeft vertraging opgelopen door dat nadere afstemming noodzakelijk was tussen VROM en OCW. De verwachting is dat augustus/september 2006 de brief aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.
Brief met advies van het College van Rijksadviseurs m.b.t. de visie op architectuur- en belvederebeleid en de kabinetsreactie daaropPA [1-9-2005] Actieprogramma Ruimte en Cultuur(TK 30 081, nr. 1)19 juni 2006 is het advies van het College van Rijksadviseurs uitgereikt aan Staatssecretaris van OCW. Het kabinetsstandpunt wordt opgesteld en naar verwachting september/oktober 2006 aan de Kamer aangeboden.
De minister zal de Tweede en Eerste Kamer op de hoogte houden van de voortgang van het «Adap- tatieprogramma Ruimte en Klimaat» bij de behandeling van de VROM begroting en tussen- tijds in 2007, wanneer een tussenrapportage aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden.UB [8-11-2005] Uitwerking motie XXI-CDe Tweede Kamer zal in het derde kwartaal 2006 geïnformeerd worden over het Adap- tatieprogramma Ruimte en Klimaat via de kabinetsreactie op het WRR advies «Klimaatstrategie – tussen ambitie en realisme» dat juni 2006 is uitgebracht.
Pilot Limburg. VROM neemt deel aan de klank- bordgroep van de pilot onder verantwoordelijkheid van de provincie Limburg.AO Grondbeleid 1 februari 2005Het voortouw voor het uitvoeren van de pilot ligt bij de provincie Limburg.
PEC Bouwnijverheid. Toegezegd wordt dat er een apart debat over grondbeleid zal volgen: o.a. concurrentiebevordering e.d. Voor einde 2003 zullen onderzoeken naar bevorderen concurrentie op ontwikkelingslocaties naar de Kamer gestuurd worden.17-04-03Handelingen II 2002–2003, nr. 64, p. 3815–3859 Afgedaan met: TK 27 581, nr. 19H d.d. 25 oktober 2004.
Waddenfonds. De TK ontvangt medio 2005 een notitie van de Minister van VROM over het Waddenfonds.AO hoofdlijnen Waddenzee-beleidAfgedaan met: UB [23-06-2005] Voortgangsrapportage Waddendossiers.
Waddenfonds. In de Ministerraad worden de mogelijkheden voor het verhogen van de investeringen in het Waddenfonds besproken.AO Hoofdlijnen WaddenzeebeleidAfgedaan met: UB [23-06-2005] Voortgangsrapportage Waddendossiers.
Structuurschema II Militaire Terreinen De Minister van VROM en de Staatssecretaris van Defensie hebben toegezegd, gezamenlijk met de regio, naar een oplossing te zoeken voor de bouwbeperkin- gen die de z.g. «obstakelvrije vlakken» voor het militaire luchtvaartterrein bij Eindhoven geeft in bestaande plannen voor de stedelijke ontwikkeling aldaar.AO Tweede Structuurschema Militaire TerreinenTK 2004–2005, 28 114 nr. 9Afgedaan met: Brief van stas Defensie en minister VROM aan TK verzonden d.d. 2 november 2005. (TK 28 114, nr. 16).
PKB Waddenzee. De Minister van VROM streeft ernaar voor het kerstreces een aangepaste versie PKB deel 3 Waddenzee naar de kamer te sturen.AO hoofdlijnen Waddenzee-beleidTK 2004–2005, 29 684 nr. 26Afgedaan met: UB [23-06-2005] Voortgangsrapportage Waddendossiers.
Wetsontwerp Waddenfonds. In de loop van 2005 is het wetsontwerp Waddenfonds gereed. Deze wordt voorzien van een investerings- en uitvoe- ringsplan (opgesteld in overleg met regionale bestuurders) en dit komt uiterlijk voor het zomerreces 2005 naar de Tweede KamerAO hoofdlijnen Waddenzee-beleidTK 2004–2005, 29 684 nr. 26Afgedaan met: UB [23-06-2005] Voortgangsrapportage Waddendossiers.
GrondbeleidNR-moties. Bij de schriftelijke beantwoording van de NR-moties zal de minister ingaan op grondbeleidrelevante (onderdelen van deze) moties.AO GrondbeleidKamerstukken n.n.b.Afgedaan met: Brief aan TK d.d. 4-2-2005 (TK 2004–2005, 29 435, nr. 104).
Nota RuimteStankregelgeving. De Minister van VROM zegt toe samen met LNV te bezien in hoeverre benutting bestaande bebouwing wordt beperkt door regelgeving en met de provincies een en ander nader te bezien. NO Nota RuimteTK 2004–2005, 29 435, nr. 105Afgedaan met: UB [10-03-2006] Brief n.a.v. hoofdlijnendebat wetsvoorstel geurhinder en veehouderij.
Nota RuimteZuidvleugel/Zuidplaspolder De Minister van VROM zegt toe de TK regelmatig te informeren over de voortgang van de projecten Zuidvleugel en Zuidplaspolder. NO Nota Ruimte TK 2004–2005, 29 435, nr. 105Afgedaan met: UB [26-04-2006] Voortgangsrapportage programma’s Nota Ruimte.
De Kamer ontvangt van de Staatssecretaris V&W en Staatssecretaris van VROM een brief met een tijdpad en alle te zetten stappen (inclusief een eventueel Nimby-besluit van kabinet) die moeten leiden tot het uiterlijk in 2007 in een winningsfase brengen van de ontgrondingen Over de Maas en Geertjesgolf.AO Voortgangsrapportage Afbouw Regierol kabinet bij bouwgrondstoffenvoorziening, 29 maart 2005Afgedaan met: Brief van Ministerie van V&W aan TK d.d. 26-09-2005.
Een belangrijk deel van de moeilijkheden die ontstaan door de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) zijn te wijten aan een slordige werkwijze. Het kabinet wil correcte toetsing aan VHR bevorderen en zal andere overheden hiertoe handreikingen geven.AO Voortgangsrapportage Afbouw Regierol kabinet bij bouwgrondstoffenvoorziening, 29 maart 2005Afgedaan met: De Handreiking staat op de internet-site van het Ministerie van LNV.
Rijksgrondbedrijf: de minister zal de Kamer informeren over de ontwikkeling richting een rijksgrondbedrijf.AO Grondbeleid 1 februari 2005Brief aan TK van Ministers Financiën en VROM is verzonden d.d. 15-9-2005.TK 2004–2005, 27 581, nr. 23
Rijksgrond vliegbasis Twente: de minister zal de Kamer informeren over hoe het Rijk omgaat met het eventueel afstoten van rijksgrond vliegbasis Twente en Europese regelgeving m.b.t. staatssteun.AO Grondbeleid 1 februari 2005Afgedaan met: TK 2004–2005, 27 581, nr. 23 dd. 29 september 2005.
Adviescie Gebiedsontwikkeling: z.s.m. standpunt innemen over aanbevelingen en TK informeren.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: UB [23-12-2005] Schriftelijke reactie op het Rapport «Ontwikkel Kracht!», eindrapport van de Adviescommisie Gebiedsontwikkeling, november 2005.
Begin 2006 wordt de kamer geïnformeerd over woningbouwafspraken en woningbouwprognoses voor Flevoland, in samenhang met onder andere de aansluiting op het openbaar vervoer en financiering.PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (TK 27 562, nr. 5 en 6; 30 136, nr. 1-3; 30 175, nr. 7;29 800 XI, nr. 133.)Afgedaan met: UB [26-04-2006] Voortgangsrapportage programma’s Nota Ruimte.
Nota Grondbeleid. De Staatssecretaris van VROM zegt toe te bezien welke mogelijkheden er bestaan om de administratieve lasten bij een grondexploi- tatievergunning zoveel als mogelijk te beperken.TK 2000–2001, 27 581, nr. 10Wetsvoorstel wijziging van de wet RO inzake grondexploitatie. 30 218, nr. 1–5 (2004–2005), d.d. 13 september 2005.
Nota Grondbeleid. De Staatssecretaris van VROM streeft ernaar in 2001 met een eerste proeve van een grondexploitatievergunning te komen, waarop maatschappelijk kan worden gereageerd.TK 2000–2001, 27 581, nr. 10Wetsvoorstel wijziging van de wet RO inzake grondexploitatie. 30 218, nr. 1–5 (2004–2005), d.d. 13 september 2005.
Nota Grondbeleid. De staatssecretaris zegt toe dat zaken als sociale huur, sociale koop en dubo worden toegevoegd aan de voorwaarden van de brede exploitatievergunning. Dit kan geregeld worden met een Kwalitatief Locatieplan (KLP). Dit zal goed moeten worden afgestemd met de herziening WRO.TK 2000–2001, 27 581, nr. 10Wetsvoorstel wijziging van de wet RO inzake grondexploitatie. 30 218, nr. 1–5 (2004–2005), d.d. 13 september 2005.
Waddenzee. De Minister van VROM zal in contact treden met de Raad voor de Wadden over de betrokkenheid bij het onderwerp bestuurlijke organisatie van het waddengebied.AO hoofdlijnen Waddenzeebeleid Kamerstukken n.n.b.Afgedaan met: mondeling overleg met de Raad voor de Wadden op 5 juli 2005.
Wetsvoorstel Vaststelling Begrotingsstaat ’03. De minister kondigt aan dat de gemeente bij het verlenen van een grondexploitatievergunning ook aandacht moet besteden aan de sociale sector. Bekeken moet worden hoe er op dit gebied stappen vooruit kunnen worden gemaakt. Dit wordt uitgewerkt21-11-02 TK 24–1681Afgedaan met wetsvoorstel nummer 30 218, nr. 1–5, 2004–2005, d.d. 13 september 2005.
GrondbeleidGrondexploitatiewet. Afhankelijk van het advies RvS gaat wetsvoorstel Grondexploitatiewet vóór de zomer 2005 naar de TK. De kostensoortenlijst zal vroegtijdig openbaar worden gemaakt.AO Grondbeleid van 1 februari 2005Afgedaan met: Wetsvoorstel wijziging van de wet RO inzake grondexploitatie. 30 218, nr. 1–5 (2004–2005), d.d. 13 september 2005.
De minister zal bij haar schriftelijke beantwoording van de moties Nota Ruimte (eind deze week) ingaan op de vragen over de moties die door de leden naar voren zijn gebracht (o.a. de motie Geluk).AO Grondbeleid 1 februari 2005Afgedaan met: Brief aan TK verzonden d.d. 12 april 2005, (29 435, nr. 153).
De minister zal terugrapporteren na haar bezoek aan Twente (in verband met bestaande locale twijfels over wijze van afstoten luchthaventerrein en bedrag wat daarmee gepaard gaat).AO Grondbeleid 1 februari 2005Afgedaan met: Brief aan TK, verzonden 9 juni 2005 (29 800 X, nr. 100).
De TK ontvangt in het eerste kwartaal van 2005 een brief van de Minister van VROM over het vervolgtraject van de PKB Waddenzee.AO Waddenzeebeleid 10 februari 2005Afgedaan met: UB [23-06-2005] Voortgangsrapportage Waddendossiers.
De minister zal standpunt formuleren met betrekking tot het Deense model, naar aanleiding van onderzoek. Voor standpuntbepaling vindt bestuurlijk overleg plaats met VNG en IPO en ANWB, Recron en de Belangen Vereniging Vrij Wonen en het LOPW.UB [30-6-2005] Nadere informatie n.a.v. het Verslag Algemeen Overleg over Bewoning recreatiewoningen d.d. 19 april 2005Afgedaan met: UB [29-11-2005] Reactie op de motie Veenendaal c.s. en de ouderenregeling recreatiewoningen.
Informeren kamer over nadere uitwerking bestuurlijke organisatie Waddenzeebeleid.UB [23-6-2005] Voortgangsrapportage WaddendossiersAfgedaan met: UB [21-12-2005] Voortgangsrapportage waddendossier.
Aangepast deel 3 PKB Waddenzee aanbieden aan de Tweede Kamer.UB [23-6-2005] Voortgangsrapportage WaddendossiersAfgedaan met: UB [12-05-2006] aangepast deel 3 van de Derde Nota Waddenzee .
Aanbieden investeringsplan Waddenfonds.UB [23-6-2005] Voortgangsrapportage WaddendossiersAfgedaan met: UB [21-12-2005] Voortgangsrapportage waddendossier.
De positie van VROM bij het opstellen van structuurvisies van het kabinet zal nader worden geëxpliciteerd.PA [7-6-2005] Rapport Tijdelijke Commissie Infrastructuurprojecten (TCI) (28 852)Afgedaan met: Brief aan TK van Minister van V&Wverzonden d.d. 17 juni 2005 (29 283, nr. 31).
In een brief van het kabinet zal worden ingegaan op de door heer Hofstra geopperde Lex Specialis.PA [7-6-2005] Rapport Tijdelijke Commissie Infrastructuurprojecten (TCI) (28 852)Afgedaan met: Brief aan TK van Minister van V&W verzonden d.d. 17 juni 2005 (29 283, nr. 31).
Uitvoeren Plan van Aanpak Structuurvisie Zuiderzeelijn.PA [29-6-2005] Plan van aanpak structuurvisie ZuiderzeelijnAfgedaan met: Brief van Minister van V&W en Minister van VROM aan TK verzonden d.d. 13 juni 2006 (27 658, nr. 22).
De minister zal onderzoeken of er een wettelijke basis is voor een opvraagbare gedoogbeschik- king.PA [8-2-2006] Permanente bewoning recreatiewoningenAfgedaan met: UB [13-03-2006] Vervolg op het AO Recreatiewoningen van 8 februari jl.
De minister stuurt actieplan. In actieplan wordt aangegeven hoe bestuurlijke druk kan worden uitgeoefend op gemeente om gedoogbeleid te formuleren.PA [8-2-2006] Permanente bewoning recreatiewoningenAfgedaan met: UB [13-03-2006] Vervolg op het AO Recreatiewoningen van 8 februari jl.
De minister zal schriftelijk antwoorden op de vraag naar de rechtspositie van langkampeerders.PA [8-2-2006] Permanente bewoning recreatiewoningenAfgedaan met: UB [13-03-2006] Vervolg op het AO Recreatiewoningen van 8 februari jl.
De minister zal voor de stemming schriftelijk reageren op amendement nr. 25.PA [14-2-2006] Vervolg behandeling Wet Ruimtelijke OrdeningAfgedaan met: UB [20-02-2006] Wetsvoorstel Wet ruimtelijke ordening (28 916).
De minister zal de Kamer voor de stemming schriftelijk informeren over de zienswijze van het kabinet t.a.v. twee moties, met de nrs. 29 en 30.PA [14-2-2006] Vervolg behandeling Wet Ruimtelijke OrdeningAfgedaan met: UB [20-02-2006] Wetsvoorstel Wet ruimtelijke ordening (28 916).
Voor de tweede termijn zal de minister schriftelijk reageren op enkele amendementenPA [8-2-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916)Afgedaan met: UB [13-02-2006] Tweede termijn behandeling wetsvoorstel Wet ruimtelijk ordening (28 916).
PAO omgevingstoetsaanpak.PA [1-11-2005] Initiatief voorstel van wet van lid Kant, houdende regels m.b.t. de bevordering van de aanleg en het behoud van buitenspeelruimte voor kinderen (wet buitenspeelruimte). (TK 28 996 nr. 1–5), tweede termijnAfgedaan met: UB [14-04-2006] Beleidsbrief en beantwoording kamervragen buitenspeelruimte.
De Minister zegt in reactie op de motie op stuk nr. 52 toe, het budgetrecht van de Kamer in acht te nemen en, mits op basis van een goed onderbouwd businessplan, voor het Hart van Zuid een bedrag toe te kennen van maximaal 4 mln en dit op te nemen in het uitvoeringsprogramma Nota Ruimte.Verslag Algemeen Overleg d.d. 10 maart 2005 TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 112Afgedaan met: UB [28-10-2005] Tweede Voortgangsrapportage Budget Investeringen Ruimtelijke kwaliteit.
In oktober 2005 zal de minster de toegezegde voortgangsrapportage Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit naar de kamer zenden.UB [4-7-2005] Uitstel tweede Voortgangsrapportage Budget Investeringen Ruimtelijke KwaliteitAfgedaan met: UB [28-10-2005] Tweede Voortgangsrapportage Budget Investeringen Ruimtelijke kwaliteit.
De Kamer ontvangt aanvullende financiële informatie voor zowel dok als dijk van NSP Amsterdam Zuidas. Hierin wordt uitleg gegeven over de financiering van de keersporen (V&W). In een gezamenlijke brief wordt tevens een onder- bouwing gegeven voor het oprichten van een onderneming Zuidasdok.PA [15-6-2005] Project Amsterdam ZuidasTK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 102 ennr. 121)Afgedaan met: Brief van Minister van Financiën en Minister van VROM aan TK verzonden, d.d. 5 september 2005 (TK 29 800 XI, nr. 138).
De Tweede Kamer wordt begin 2006 geïnformeerd over de voortgang van de programma’s Nota Ruime, te weten de Zuidvleugel, de Noordvleugel en het Groene Hart.Antwoord op schriftelijke kamervragen VROM-begrotingAfgedaan met: UB [26-04-2006] Voortgangsrapportage programma’s Nota Ruimte.
De Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van het Project Mainport Schiphol. Antwoorden op schriftelijke kamervragen VROM-begrotingBrief van staatssecretaris van V&W, Ministers van VROM en EZ aan TK verzonden 16 december 2005 (TK 26 959, nr. 107)
Nota RuimteBedrijventerreinen. Naar verwachting zal de Minister van VROM medio 2005 de Tweede Kamer op de hoogte stellen van de nieuwe bedrijventerreinprognose.NO Nota RuimteTK 2004–2005, 29 435, nr. 105Afgedaan met: Brief van Ministers van VROM en EZ aan TK verzonden d.d. 9 mei 2006 (27 581, nr. 23)
Zodra meer informatie beschikbaar is over de studie naar het Rijksgrondbedrijf (meer gebiedsgericht maken) in relatie tot de ontwikkelingsmogelijkheden van andere overheden, zal de minister hierop terugkomen.AO Grondbeleid 1 februari 2005Afgedaan met: Brief van min Financiën en Min VROM aan TK verzonden d.d. 15 september 2005 (27 581, nr. 23)
Tijdstip standpuntbepaling kabinet inzake de Commissie Alders (interbestuurlijk toezicht) aan de Kamer berichten, als anders dan voor zomer 2006.PA [8-2-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916)Afgedaan met: Brief BZK d.d. 31-05-2006,TK 30 300 VII, nr. 65

A. OVERZICHT VAN DE MOTIES RIJKSHUISVESTING

OmschrijvingKamerstuknummerStand van Zaken
Verzoekt de regering onderzoekte doen naar andere methoden van aanbesteding, waarbij zowel een betere marktwerking als een betere projectbeheersing wordt bereikt, en daarbij concrete voorstellen te doen, en daarbij gebruik te maken van ervaringen elders, ook in het buitenland, en daarover de Kamer te rapporteren voor 1 juli 2004. over onderzoek naar andere methoden van aanbesteding.TK 28 244, nr. 44Afgedaan met: UB [17-01-2006] Motie van het lid Hofstra c.s.
Het nieuwe stelsel in zijn totaliteit te evalueren op een tijdstip bij voorkeur per 1 januari 2004 en bij de evaluatie nadrukkelijk aandacht besteden aan de marktanaloge aanpak en de «gedwondgen winkelnering» van departementen.TK 25 449, nr. 8Afgedaan met: UB [04-07-2005] Evaluatie stelselherziening rijkshuisvesting.
De motie-Van Gent/Veenendaal over pilotprojecten inzake definitieve herbestemming van rijksgebouwenTK 30 300 XI, nr. 43Afgedaan met: Tekst van de motie is gewij- zigd. TK 30 300 XI, nr. 64.
De Kamer verzoekt leegstaande rijkskantoorpanden, zolang er geen definitieve bestemming voor is, op korte termijn beschikbaar te stellen voor tijdelijke bewoning op basis van de Leegstandswet en verzoekt in een aantal pilot-projecten over te gaan tot herbestemming van rijksgebouwen.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: UB [16-06-2006] Plan van aanpak Transformeren van kantoren in woonruimte

B. OVERZICHT VAN DE TOEZEGGINGEN RIJKSHUISVESTING

OmschrijvingKamerstuknummerStand van Zaken
03-06-2004 In antwoord op kamervragen van de heer De Wit (SP) over de brand in het Catshuis op 15 mei 2004 wordt toegezegd dat de Kamer uiteraard zo spoedig mogelijk nader geïnformeerd wordt over de uitkomsten van het strafrechtelijk onderzoek.TK 2003-2004 Aanhangsel p. 3545Afgedaan met: De uitspraak in de strafzaak tegen De Goede Schilders BV en de antwoor- den op nieuwe kamervragen van de heer De Wit.
Alle vijf beoogde locaties voor vestiging crèche in Kamergebouw afgewezen: Commissievoorzitter Buijs zal ervoor zorgen dat de minister een kopie van de brief van het presidium krijgt (via Hofstra) en zij zal er vervolgens op reageren. Eventueel voegt de Minister hier een advies aan toe hoe de regels voor vestiging van een crèche moeten worden toegepast.AO Bouwregelgeving 28 september 2005Afgedaan met: De Tweede Kamer heeft inmiddels gekozen voor de perstoren als locatie van de creche. Daarmee vervallen de vergunningproblemen. De Kamer zal dus ook geen brief meer naar de minister sturen.
Hoge Colleges van Staat De Kamer zal worden geïnformeerd over het onderzoek «... of en zo ja op welke Hoge Colleges van Staat de nieuwe aanpak van de rijkshuisvesting toegepast kan worden.» Het kabinet zal naar verwachting de Tweede kamer daarover in de loop van dit zittingsjaar informeren.24-02-98 TK, 1997–1998Afgedaan met: UB [04-07-2005] Evaluatie stelselherziening rijkshuisvesting (TK 25 449, nr. 11).
PEC Bouwnijverheid Toegezegd wordt dat het integriteitsbeleid bij de Rgd aangescherpt zal worden.17-04-03Handelingen II 2002–2003, nr. 64, p. 3815–3859Afgedaan met: De Kamer is hierover geïn- formeerd in de Jaarverslagen van de afgelopen drie jaar.
Toegezegd wordt een referentiebudget op te stellen voor de inrichting van de werkkamers van bewindsliedenTK 2003–2004, 29 200 XI, nr. 132Afgedaan met: Het opgestelde referentiebud- get zal worden gehanteerd bij de volgende kabinetswisseling
De minister koerst erop aan het actieprogramma voor verbetering van het stelsel rijkshuisvesting rond de jaarwisseling naar de Kamer te zenden.UB [10-10-2005] Actiepro- gramma voor verbetering stelsel rijkshuisvestigingAfgedaan met: UB [19-01-2006] Actiepro- gramma verbetering van het Rijkshuisves- tingsstelsel «Sturen op efficiency en een- voud»
De Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling van 9 november 2005 nader schriftelijk geïnformeerd over de werking van het egalisatiefonds.PA [2-11-2005] Begrotingsonderzoek VROMAfgedaan met: UB [08-11-2005] Toezeggingen tijdens het Begrotingsonderzoekd.d. 2 november jl.
De Kamer ontvangt een overzicht van de rijkskantoren die geschikt zijn voor huisvestingPA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (TK 27 562, nr. 5 en 6; 30 136, nr. 1–3; 30 175, nr. 7;29 800 XI, nr. 133.)Afgedaan met: UB [07-11-2005] Mogelijkheden herbestemming overtollige rijksgebouwen tot woningen.
De Kamer informeren over het onderzoek van de Rijksgebouwendienst naar mogelijkheden voor bewoning van kantoorpanden, waarbij o.a. wordt ingegaan op mogelijke versoepeling van de bouwregelgeving en de overdrachtsbelasting.PA [21-6-2005] Onrechtmatige bewoning en illegale verhuur (VROM-04-93,29 357, nr. 22,29 800 XI, nr. 75 en107)Afgedaan met: UB [07-11-2005] Mogelijkheden herbestemming overtollige rijksgebouwen tot woningen.

A. OVERZICHT VAN DE MOTIES VROM INSPECTIE

OmschrijvingKamerstuknummerStand van Zaken
Over het verminderen van het rijkstoezicht op de gemeenten door de VI inzake M- en RO-taken.TK 2004–2005, 29 800 XI, nr. 54Afgedaan met: Beleidsbrief handhaving, p. 3 die 30 mei 2005 naar de Tweede Kamer is verzonden.

B. OVERZICHT VAN DE TOEZEGGINGEN VROM INSPECTIE

OmschrijvingKamerstuknummerStand van Zaken
Gegaste containersPA [7-6-2006] Handhaving (TK 30 300 XI, nr. 6, 77, 94, 110;20 300, nr. 13;22 343, nr. 128, 132, 130)De staatssecretaris zal de Kamer na de zomer informeren over de voortgang in de afspra- ken met België en Duitsland over het level playing field.
De Staatssecretaris van VROM is bereid de samenwerking tussen de overheden (SEPH’s) met een financiële bijdrage te ondersteunen vanuit VROM tot 2007.PA [4-7-2005] Wijziging wet milieubeheer Hoofdstuk 18, en wet verontreiniging oppervlakte wateren (29 711) en handha- vingsstructuur (29 285)In het Blom is afgesproken dat de provincies en het Rijk samen jaarlijks een bedrag van € 3,7 miljoen zullen bijdragen, waarvan het Rijk 55% voor zijn rekening neemt. Momenteel wordt de verdeling van de bijdrage van het Rijk tussen de betrokken departementen uitgewerkt.
Er wordt een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd onder bedrijven over de kwaliteit van de uitvoering van het toezicht door de inspectie.PA [7-6-2006] Handhaving (TK 30 300 XI, nr. 6, 77, 94, 110; 20 300, nr. 13; 22 343, nr. 128, 132, 130)De Minister heeft tijdens VAO Handhaving toegezegd dat het onderzoek extern wordt uitgevoerd en begin 2007 gereed zal zijn.
Bij de evaluatie van de Wet handhavingsstructuur wordt bekeken wat de VROM-inspectie onder invloed van die wet heeft moeten laten liggen bij gebrek aan capaciteit.PA [4-7-2005] Wijziging wet milieubeheer Hoofdstuk 18, en wet verontreiniging oppervlakte wateren (29 711) en handha- vingsstructuur (29 285)Het evaluatieverslag moet twee jaar na de inwerkingtreding van de Wet handhandha- vingsstructuur worden uitgebracht. (3e kwartaal 2007).
Bouwregelgeving: verantwoordelijkheid tijdens bouwproces Minister zegt toe met de bouwsector te overleggen over de coördinatie van het bouwproces (n.a.v. balkons Maastricht).AO Handhaving V en RO 30 oktober 2003:TK 29 200 XI, nr. 66In diverse gremia vindt overleg met bouw- partijen over de verantwoordelijkheidsverde- ling plaats. De briefwisseling tussen VBWTN en VROM over de interpretatie van het Biab is afgerond. Een tweede element in de bevor- dering van de constructieve veiligheid is de afspraak om een aantal acties samen met de markt op een rij te zetten. De Betonvereni- ging is trekker van dit element en is bezig een Plan van Aanpak op te stellen. Wanneer het PvA gereed is, zal het aan de minister worden aangeboden. Daarna zal de Kamer hierover gerapporteerd worden. (Waarschijnlijk na het zomerreces 2006).
De handhaving van de export van wit- en bruingoed (VI electronica-afvalproject) wordt, conform eerdere toezeggingen aan de Kamer, verbreed en verdiept.PA [21-6-2005] Afval en duurzame bedrijfsvoering (TK 29 800 XI, nr. 103, VROM-05-470,29 383, nr. 28,27 664, nr. 38)De deelrapportage is op 8 mei 2006 aan de TK verzonden. In november/december 2006 zal de eindrapportage aan de TK worden verzonden.
Gegaste containersPA [7-6-2006] Handhaving (TK 30 300 XI, nr. 6, 77, 94, 110;20 300, nr. 13;22 343, nr. 128, 132, 130)De staatssecretaris zal de Kamer na de zomer informeren over het resultaat van het overleg met collega bewindspersoon van SZW over de intensivering van de handhavingsinspan- ningen op grond van de ARBO-regelgeving bij de problematiek van de containergassen.
In het najaar zal VROM rapporteren over de resultaten van het actieplan.PA [8-2-2006] Permanente bewoning recreatiewoningenMaart 2006 is de Tweede Kamer bij brief geïnformeerd over de vervolgacties die er op gericht zijn dat alle gemeenten met recreatiewoningen beleid hieromtrent vaststellen en dit kenbaar maken aan hun burgers. In deze brief wordt ook vermeld dat in het najaar van 2006 de Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van deze acties.
Koelinstallaties op schepenPA [7-6-2006] Handhaving (TK 30 300 XI, nr. 6, 77, 94, 110;20 300, nr. 13;22 343, nr. 128, 132, 130)De Staatssecretaris zal met de scheepvaartsector overleg voeren over het terugbrengen van lekkage van ozonlaagafbrekende- en broeikasgassen uit koelinstallaties op zeeschepen.
Buisleiding RotterdamPA [7-6-2006] Handhaving (TK 30 300 XI, nr. 6, 77, 94, 110; 20 300, nr. 13; 22 343, nr. 128, 132, 130)De veiligheidssituatie bij de buisleiding (propeen) die ligt bij de stadsgevangenis Rotterdam, zal worden bekeken.
De Kamer zal schriftelijk worden geïnformeerd over het gedrag van de inspecteurs bij huisbezoeken, aan de hand van de brief van de Huurdersvereniging Amsterdam.PA [21-4-2005] Huursubsidie (PV 15/12: incl. jaarverslag, evaluatie en actuele svz uitvoering huur- subsidie en rapport «Beleving en overtreding van regels van de Huursubsidiewet».)29 800 XI, nr. 13 en 17 050, nr. 277Afgedaan met: UB [06-09-2005] huursubsidie.
Bezien hoe om te gaan met de NIBRA-handreiking op de website van BZK. Het CDA wil dat deze handreiking wordt verwijderd.07-12-2004 AO BouwregelgevingAfgedaan met: verwijdering van de handreiking van de website van BZK heeft plaatsgevonden.
Schriftelijke beschouwing over de mogelijke spanning tussen de bestuurlijke handhaving en de rol van het OM.Plenaire behandeling wetsvoorstel handhavingstructuur (29 285) 8 december 2004Afgedaan met: Brief verzonden aan TK d.d. 30 mei 2005 (TK 29 800 XI, nr. 125); Jaarrapportage VROM-Inspectie 2004, pag. 13).
Nagaan kritiek op VI naar aanleiding van punt Vietsch dat VI aanvullende eisen stelt bij gecertificeerde bouwvergunning bij de gemeenten Soest en Noord-Beveland (VI).07-12-2004 AO BouwregelgevingMinister is nagegaan in hoeverre de kritiek op de VI gerechtvaardigd was. Zij heeft geen aanleiding gezien om hierop nadere actie te ondernemen. De toezegging is hierbij afgedaan.
Check op inhoud van toegezonden interventiestrategie Asbest. De Stas zal nagaan in hoeverre de interventiestrategie Asbest ingaat op de problematiek van het ontbreken van een asbest- vrijverklaring en afgifte van een sloopvergunning.PA [11-10-2005] MilieucriminaliteitAfgedaan met: UB [15-11-2005] Interventiestrategie asbest
Pilot samenwerkende inspecties: informatie aan de Kamer zenden.PA [5-10-2005] ACT-II rapport van bevindingen over zelfevaluatie toezichtarrangementen en administratieve lasten VROM-Inspectie (TK 27 831, nr. 13)Afgedaan met: Brief van Minister van BVK d.d. 13 januari 2006 (bijlage bij29 362, nr. 71).
Milieuwethandhaving gassingen Stas geeft aan dat de huidige risico’s bij gassingen onaanvaardbaar zijn. Er moet nu worden gekozen welke regelgeving het meest effectief ingezet kan worden om het probleem aan te kunnen pakken; hij geeft aan dat er wel handhavend wordt opgetreden. Afgedaan met: UB [21-12-2005] RIVM-rapport.
Gegaste ladingen. Over verschillen in regelgeving e/o handhaving tussen Nederland en België en de invloed hiervan op de containerstroom in de Antwerpse en Rotterdamse haven zal de Kamer worden geïnformeerd.PA [29-9-2005] Handhaving en milieucriminaliteit (30 046, nr. 6 en 25 422, nr. 41)Afgedaan met: UB [07-03-2006] Reactie naar aanleiding van opmerkingen van de heer Krom tijdens Algemeen Overleg 29 september 2005.
De minister zegt TK toe over een jaar te rapporteren over svz uitvoering beleid recreatiewoningen.AO recreatiewoningen 1 maart 2005 (niet opgenomen in parlementaire agenda)Afgedaan met: UB [01-02-2006] Rapport «uitvoering van het beleid voor recreatiewoningen»
Export van loodaccu’s.PA [7-6-2006] Handhaving (30 300 XI, nr. 6, 77, 94, 110; 20 300, nr. 13; 22 343, nr. 128, 132, 130)Afgedaan met: UB [23-06-2006] Export van loodaccu’s naar Frankrijk

11. BIJLAGE 6. LIJST VAN AFKORTINGEN UIT DE BEGROTING 2007 VAN HET MINISTERIE VAN VROM

6e MAPzesde EU Europese Milieuactieprogramma 2002–2012
AGSAdviesraad Gevaarlijke Stoffen
ALOM/BLOMAmbtelijk cq Landelijk Overleg Milieuhandhaving
BAGBasisregistraties voor Adressen en Gebouwen
BEVIBesluit Extere Veiligheid Inrichtingen
BEWWet bevordering eigen woningbezit
BHVBZBesluit hygiëne en veiligheid baden en zwemgelegenheden
BIRKBudget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit
BLSBesluit locatiegebonden subsidies
BSIKBesluit Subsidies Investeringen Kennis Infrastructuur
BZROBesluit risico’s zware ongevallen
CDMClean Develeopment Mechanism
COSCommissie van Overleg Sectorraden
DURPDigitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen
EHSEcologische Hoofdstructuur
EPCEnergiePrestatieCoëfficiënt
EPC-UEnergie Prestatie Coëfficiënt voor nieuwe utiliteitsgebouwen
EVOAEuropese Verordening voor de Overbrenging van Afvalstoffen
FESFonds Economische Structuurversterking
GGO’Sgenetisch gemodificeerde organismen
GIGeo-informatievoorziening
GBKNGrootschalige Basiskaart Nederland
GOBGemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf
GSBGrote Steden Beleid
IAEAInternational Atomic Energy Agency
IBOInterdepartementaal Beleids Onderzoek
ICES/KISInterdepartementale Commissie Economische Structuurversterking/Kennisinfrastructuur
ILGInvesteringsbudget voor het landelijke gebied
IMTintegrale milieutaakstellingen
IPEInterdepartementale Programmadirectie Energietransitie
IRCStichting International Reference Centre
ISVInvesteringsbudget Stedelijke Vernieuwing
KEIKennis, Expertise en Innovatiecentrum Stedelijke Vernieuwing
LAPLandelijk Afvalbeheer Plan
LTOFederatie van) Land- en Tuinbouw Organisaties Nederland
M&OMisbruik en oneigenlijk gebruik
MILOMilieukwaliteit in de leefomgeving
MNPMilieu- en Natuurplanbureau
MoUMemoranda of Understanding
MRGMonitoring and Reporting Guidelines
NEaNederlandse Emissieautoriteit
NECNational Emission Ceilings
NINKINetto inkomen na kale huurlastenindex
NHGNationale hypotheekgarantie
NMP4Nationaal Milieubeleidsplan 4
NSLNationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
NSPNieuwe Sleutelprojecten
OSPARConvention for the Protection of the Marine Environment of the North-East Atlantic (vervolg op conventies van Oslo en Parijs)
PAOProgramma Andere Overheid
PITProgramma inkooptaakstelling
PITProgramma Innovatieve technieken
PPSPubliek Private Samenwerking
RAVIRaad voor de Vastgoedinformatie
REACHregistratie, evaluatie en autorisatie chemische stoffen in EU op markt gebracht in hoeveelheden > 1 ton
RMNORaad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek
RPBRuimtelijk Planbureau
RRODMRuimtelijke Ordening, Duurzaamheid en Milieu ingericht
RTBRegeling Taakverdeling Beheer
RWTRechtspersoon met een wettelijke taak
SEVStichting Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting
SKBStichting kennisontwikkeling en -overdracht Bodembeheer
SMOMSubsidieregeling maatschappelijke organisaties en milieu
StABStichting Advisering Bestuursrechtspraak
SVnStimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten
TCBTechnische Commissie Bodembescherming
TELITenderregeling EnergiebesparingLagere Inkomens
UNEPUnited Nations Environmental Programme
VHRVogel- en Habitatrichtlijn
VIDIVrom informatievoorziening digitaal
WKPBWet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen
WBOWoningbehoefte onderzoek
WOHVWet overleg huurdersverhuurder
WoONWoononderzoekNederland
WROWet op de Ruimtelijke Ordening
WMLWettelijk minimumloon
WWSHet woningwaarderingsstelsel
WZSRWoozorgstimuleringsregeling
ZBOZelfstandig Bestuurs Orgaan

12. BIJLAGE 7: TREFWOORDENREGISTER

13 pilotwijken 32

56 wijken 8, 26, 32, 33, 204, 206, 220, 223

Aanjaagteams 10, 29

Actieprogramma herstructurering 26

Actieprogramma Herstructurering 32, 204, 206, 223

Actieprogramma Ruimte en Cultuur 32, 109, 112, 229

Activiteiten AMvB 14, 91

Administratieve lasten 14, 36, 92, 118, 137, 141, 181, 187, 192, 195, 196, 197, 214, 231, 237

Afval 1, 12, 15, 71, 83, 84, 86, 87, 88, 103, 104, 105, 106, 107, 136, 158, 164, 165, 166, 167, 168, 169, 170, 171, 172, 173, 175, 176, 178, 179, 180, 181, 190, 191, 192, 193, 194, 236, 238

Agenda gebiedsontwikkeling 7, 8

Agenda Gebiedsontwikkeling 228

Almere 7

Ammoniak 74, 75, 98, 170, 174, 175, 182, 183

Amsterdam 206, 228, 233, 236

AOW 45

Asbest 12, 85, 103, 149, 164, 167, 169, 170, 173, 177, 178, 179, 180, 187, 189, 191, 194, 236

AWIR 16, 18, 46, 129, 205, 217

BAG 17, 118, 140, 141

Bedrijven 8, 9, 11, 12, 14, 15, 17, 21, 33, 35, 59, 64, 67, 72, 74, 91, 92, 93, 94, 98, 101, 103, 104, 105, 106, 108, 137, 154, 160, 161, 162, 163, 165, 166, 168, 169, 174, 179, 188, 191, 192, 202, 226, 233, 235

Beschermde gebieden 7

Besluit Locatie gebonden Subsidies 8, 28

Bestemmingsplancapaciteit 29, 222

Bevordering eigen woningbezit 10, 44, 128, 211, 238

Bijstand 45, 46

Binnenvaart 60, 81, 166, 171

Biobrandstoffen 13, 80, 81, 184

Biodiversiteit 11, 12, 13, 17, 67, 72, 88, 119, 133

BIRK 9, 54

BLS 8, 9, 10, 27, 28, 127, 202

Bodemsanering 15, 70, 71, 75, 103, 133, 134, 177, 180, 188

Bouwbesluit 34, 164, 198, 204, 215, 216, 217, 219

Bouwregelgeving 26, 33, 34, 37, 198, 201, 203, 207, 215, 216, 217, 222, 223, 234, 235, 236

Brandveiligheid 34, 36, 207, 222

Breed Initiatief Maatschappelijke Binding 32

Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) 56, 57

Bufferzone 9, 53, 54, 55, 57, 58, 170

Buisleidingen 17, 96, 98, 105, 106, 107, 137, 165, 166

Burger 9, 19, 35, 47, 87, 91, 116, 117, 164, 170, 176, 190, 197, 221, 223

Burgers 6, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 21, 26, 29, 32, 33, 35, 63, 67, 83, 92, 101, 104, 105, 106, 108, 136, 137, 163, 169, 211, 236

CDM 62, 63, 238

Clean Development Mechanism 61, 62

Compliance assistance 15

Concurrentiepositie 8, 12, 53, 165, 166, 167

Corporatie 23, 24, 25, 29, 30, 31, 32, 33, 42, 107, 156, 198, 199, 200, 201, 202, 203, 204, 206, 207, 208, 209, 210, 211, 212, 217, 218, 220, 221, 222, 223

Dak 32, 33, 138, 173, 191, 195, 203, 210, 217

Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen (DURP) 50

Drinkwater 27, 72, 103, 106

DURP 50, 52, 130

Duurzaam inkopen 93, 184, 185

Economische kerngebieden 6, 55, 164, 165, 166, 168

Eco 9, 16, 50, 72, 190, 224, 238

EHS 67, 72, 73, 80, 169, 170, 238

Eigenbouw 28, 29, 30, 204, 205

Emissiehandel 12, 62, 64, 66, 153, 154, 171, 187

Energie Prestatie Coëfficiënt 34, 238

Energiebesparing 12, 21, 26, 27, 28, 33, 34, 35, 36, 37, 110, 150, 170, 198, 204, 216, 239

Energie 11, 12, 13, 23, 27, 28, 34, 63, 66, 86, 93, 112, 122, 126, 127, 159, 185, 188, 193, 198, 204, 211, 214, 215, 219, 224, 238

Energietransitie 35, 94, 238

EPBD 34, 37, 215, 219

EU 6, 12, 13, 14, 22, 23, 29, 60, 64, 65, 76, 78, 79, 81, 83, 85, 86, 87, 91, 92, 106, 121, 123, 124, 154, 157, 163, 164, 165, 166, 169, 172, 173, 177, 185, 189, 190, 192, 194, 215, 238, 239

Euro 13, 45, 81, 89, 155, 162, 172, 187, 200

EVOA 15, 103, 104, 106, 164, 165, 166, 238

Externe veiligheid 1, 4, 57, 96, 98, 104, 106, 137, 164, 169, 176, 184

EZ 7, 34, 36, 62, 94, 117, 160, 161, 162, 165, 166, 190, 193, 204, 219, 233

FES 12, 16, 17, 18, 49, 54, 55, 70, 78, 81, 132, 134, 135, 185, 227, 228

Fijn stof 11, 65, 66, 134, 183

Frontoffice 15, 105

Gebiedsontwikkeling 1, 7, 29, 50, 51, 52, 53, 122, 131, 204, 228, 230

Gebruiksbesluit 34, 203, 216, 222

Gehandicapten 26, 27, 28, 31, 37, 114

Geluidhinder 76, 77, 79, 164, 168, 170, 188

Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf 7, 119, 238

Gemeenten 7, 9, 10, 15, 19, 23, 25, 26, 29, 31, 32, 33, 35, 44, 48, 50, 51, 52, 56, 58, 70, 76, 81, 87, 99, 104, 105, 106, 118, 127, 130, 163, 164, 165, 166, 167, 168, 169, 170, 176, 179, 184, 194, 198, 199, 200, 201, 202, 203, 204, 205, 206, 207, 208, 210, 213, 220, 221, 223, 225, 226, 228, 235, 236

GGO 1, 83, 87, 88, 136, 177, 178, 194, 238

GOB 7, 52, 114, 119, 121, 122, 140, 141, 162, 238

Grondbeleid 29, 48, 204, 205, 207, 229, 230, 231, 233

Grondexploitatiewet 7, 29, 207, 231

GSB 8, 9, 32, 37, 159

Handhaafbaarheid 14, 101, 105, 106, 216, 223

Hoofdinfrastructuur 6

Huurdersorganisaties 25

Huurders 10, 11, 18, 19, 25, 38, 39, 41, 42, 43, 47, 128, 129, 197, 198, 199, 200, 206, 207, 208, 209, 212, 213, 215, 216, 218, 219, 220, 236, 239

Huurgeschillenbeslechting 41, 42, 157, 220, 221

Huurprijsontwikkeling 43

Huurstijging 42, 43, 157, 200

IBO 2, 172, 176, 177, 180

ILG 55, 73, 238

Impulsteams 8, 32

Industrie 60, 63, 64, 66, 71, 90, 91, 93, 95, 103, 105, 134, 135, 153, 170, 174

Interbestuurlijk toezicht 15, 102, 104, 105, 164, 180, 233

Interreg 54, 55, 100

Interventiestrategie 105, 106, 236

Investeringsbudget stedelijke vernieuwing 8

ISV 8, 9, 22, 32, 37, 71, 198, 201, 208, 212, 220, 221, 222, 224, 238

Kernenergie 12, 87, 104, 164, 165, 166, 174, 178, 191, 194

Ketenhandhaving 103, 169

Klimaatbeleid 26, 35, 62, 63, 66, 173, 176, 177, 185, 186, 195, 197, 211

Klimaat 1, 8, 9, 11, 12, 13, 56, 60, 61, 62, 63, 64, 81, 93, 119, 122, 132, 153, 157, 158, 176, 177, 185, 197, 229

Krachtige steden 4, 6, 9, 22, 53

Kwaliteitsaudits 103

Kyoto 61, 62, 63, 66, 176, 186

Landbouw 14, 60, 63, 64, 66, 67, 68, 69, 73, 74, 75, 88, 91, 157, 167, 170, 175, 180, 181, 182, 183

Leefbaarheid 9, 22, 26, 27, 28, 32, 37, 55, 78, 94

Leefomgeving 1, 6, 14, 23, 26, 56, 74, 76, 78, 89, 103, 104, 105, 118, 119, 122, 134, 158, 160, 161, 163, 238

Lissabon 8

LNV 7, 9, 12, 67, 73, 87, 94, 122, 140, 141, 160, 161, 162, 172, 173, 174, 181, 182, 183, 190, 192, 195, 230

Luchtkwaliteit 11, 13, 17, 22, 63, 64, 65, 66, 76, 77, 78, 79, 81, 82, 93, 104, 134, 135, 165, 169, 172, 177, 183, 186, 187, 188, 189, 206, 227

Luchtvaart 79, 170

Maatschappelijke organisaties 51, 60, 201, 239

MAP 13, 238

Marginale druk 43, 44, 201, 217, 218, 219

Marktpartijen 6, 10, 21, 23, 29, 31, 33, 51, 188

Milieubalans 65, 69, 73, 75, 119

MKB 90, 91, 93, 173, 188, 191, 193

MNP 65, 73, 91, 114, 116, 118, 119, 121, 122, 140, 141, 174, 175, 196, 238

Mobiliteit 21, 62, 65, 76, 77, 78, 80, 81, 122, 195

Modernisering huurbeleid 30, 40, 41, 43, 215, 217

Modernisering regelgeving 4, 7

Monitoring 21, 23, 25, 32, 34, 35, 37, 47, 49, 58, 59, 69, 87, 88, 93, 94, 116, 118, 153, 154, 172, 173, 186, 208, 221, 238

Naleefindicator 104, 105, 106

Nationaal Programma Adaptatie Ruimte en Klimaat 8

Nationaal Samen 13

Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit 76, 78, 79, 134, 206, 238

Nationale hypotheekgarantie 44

Nationale landschappen 6, 53, 58

Nationale Landschappen 59

Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur 1, 7, 53, 131

Nationale stedelijke netwerken 53, 55, 56, 165, 166, 224

NEa 5, 62, 132, 155

NEN 34, 215

Netto inkomen na kale huurlastenindex 44

Netto 14, 44, 45, 46, 146, 148, 155

Nieuwe Sleutelprojecten (NSP) 56

NINKI 44, 45, 46

Non-proliferatieverdrag 103

Noordvleugel 233

Nota Ruimte 6, 7, 8, 29, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 59, 100, 118, 160, 164, 165, 166, 167, 168, 172, 224, 227, 228, 230, 231, 232, 233

NSL 79

Nucleair 15, 87, 103, 105, 106, 107, 165

Omgevingsvergunning 6, 14, 34, 91, 136, 137, 174, 192, 195, 196, 197

Onderzoek 2, 5, 11, 20, 21, 23, 25, 27, 29, 30, 31, 32, 33, 35, 37, 39, 40, 41, 44, 47, 52, 54, 59, 63, 66, 71, 73, 75, 82, 87, 88, 91, 95, 98, 100, 104, 105, 106, 107, 108, 110, 112, 113, 114, 117, 118, 119, 122, 123, 138, 144, 156, 163, 170, 172, 173, 174, 175, 176, 177, 178, 180, 182, 183, 184, 185, 186, 187, 188, 189, 190, 191, 192, 194, 195, 197, 202, 204, 205, 206, 207, 209, 210, 211, 215, 217, 218, 219, 220, 222, 223, 224, 225, 226, 229, 231, 232, 233, 234, 235, 239

Onteigeningswet 29, 170

Ontkoppeling 4, 6, 13, 81, 188, 227

Operatie Jong 32

Ouderen 23, 27, 28, 31, 41, 227, 231

Overdrachtsbelasting 41, 198, 203, 222, 235

Ozon 61, 64, 164, 165, 167, 169, 236

PM10 79

Primair toezicht 15, 102, 104, 164

Prioriteitenmatrix 105, 164

Provincies 7, 23, 28, 29, 48, 51, 52, 55, 56, 58, 70, 73, 76, 87, 99, 104, 105, 106, 130, 135, 164, 165, 166, 167, 168, 176, 184, 208, 225, 226, 228, 230, 235

Publieksagenda 105

Radioactief 12, 87, 103, 164

Randstad 7, 8, 9, 56, 165, 166, 167, 224

Roetfilter 81, 172, 177, 186

Rotterdam 8, 13, 32, 78, 85, 160, 161, 162, 202, 206, 209, 220, 236, 237

Ruimte voor ontwikkeling 4, 6, 116

Ruimtelijke afweging 1, 48, 50, 130

Ruimtelijke beleid 7, 8, 50

Ruimtelijke kwaliteit 9, 53, 78, 112, 232, 238

Schiphol 7, 56, 57, 81, 82, 98, 166, 170, 187, 233

Senioren 26, 30, 31, 37, 205

SEV 22, 29, 168, 239

Sociale veiligheid 22, 26

Startersleningen 10, 39, 44

Starters 10, 16, 21, 30, 38, 44, 198, 202, 203, 205

Stedelijke centra 9, 56, 165, 166

Stedelijke netwerken 7, 9, 53, 56, 57

Stedelijke Vernieuwing 9, 21, 22, 32, 37, 70, 127, 159, 201, 208, 220, 238

Stichting Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting 22, 239

Stoffen 1, 12, 13, 17, 60, 64, 65, 71, 74, 75, 80, 81, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 93, 94, 96, 98, 99, 100, 103, 104, 106, 107, 114, 123, 133, 136, 137, 157, 158, 163, 164, 165, 166, 167, 168, 169, 170, 171, 173, 176, 178, 180, 181, 182, 184, 190, 192, 193, 224, 230, 238, 239

Straling 1, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 136, 158, 164, 165

Streekplannen 50, 51

Studenten 32, 201, 205, 207, 214, 216, 220, 221

Toekomstagenda Milieu 6, 11, 12, 86, 91, 173, 176, 194, 196, 216

Toezichthouders 180, 200, 205, 212

Transitie 75, 76, 81, 94

Uitvoerbaarheid 14, 101, 105, 106

Uitvoeringsagenda 8, 29, 48, 53, 100, 227, 228

Utiliteitsbouw 104

VACpunt Wonen 35

Verdroging 73

Vergroening 92

Verkeer 56, 60, 62, 63, 64, 66, 76, 78, 79, 80, 81, 156, 160, 161, 167, 186

Verzuring 60, 61, 62, 64, 65, 66, 73, 93

VHR 67, 72, 73, 230, 239

Visie op de woningmarkt 6, 10, 11, 21, 41

Vitaal platteland 53

VN 13, 23, 89, 92, 93, 106, 107

V&W 7, 9, 67, 81, 94, 137, 160, 161, 162, 184, 230, 232, 233

Waddenfonds 8, 16, 17, 54, 131, 226, 227, 229, 230, 232

Water 1, 8, 9, 12, 17, 43, 44, 53, 57, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 91, 100, 103, 104, 123, 128, 130, 133, 137, 157, 158, 164, 165, 166, 167, 168, 169, 170, 172, 174, 175, 176, 180, 183, 184, 190, 192, 195, 196, 228, 235

Wet betaalbaarheidsheffing huurwoningen 18, 43, 129, 142

Wet op de huurtoeslag 38, 43, 44, 217

Wet voorkeursrecht gemeenten 29, 50, 52, 227

Wettelijke taken 83, 101, 102, 105, 106, 119, 156

Wonen en zorg 31

Woningbouwafspraken 10, 11, 26, 28, 29, 30, 37, 43, 206, 210, 212, 221, 230

Woningcorporaties 10, 19, 20, 23, 24, 25, 29, 156, 198, 199, 200, 203, 204, 206, 208, 209, 214, 215, 217, 218, 219, 221, 222, 223

Woningproductie 10, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 37, 43

Woningwaarderingsstelsel 21, 41, 43, 239

Woningwet 34, 36, 105, 164, 168, 169, 170, 204, 207, 215, 216, 222, 223

WoON 21, 23, 30, 31, 33, 37, 239

WRO 50, 51, 227, 228, 231

ZBO 1, 4, 42, 62, 156, 157, 158, 239

Zuidplaspolder 7, 161, 230

Zuidvleugel 1, 4, 7, 8, 56, 160, 230, 233

Licence