Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave Blz.

A.Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel2
   
B.Begrotingstoelichting3
   
1.Leeswijzer3
2.Beleidsagenda4
3.Beleidsartikelen8
4.De niet-beleidsartikelen24
   
5.Het verdiepingshoofdstuk25
   
6.Bijlage moties en toezeggingen29
   
7.Lijst van afkortingen en trefwoordenregister32

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2008 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2008. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2008.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2008 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Opbouw begroting 2008

De begroting Koninkrijksrelaties is opgebouwd uit twee beleidsartikelen en één niet-beleidsartikel.

In de beleidsagenda, hoofdstuk 2, wordt op hoofdlijnen het beleid voor het komende jaar uitgezet. In hoofdstuk 3 «Beleidsartikelen» van de begrotingstoelichting worden de beleidsartikelen toegelicht. Het niet-beleidsartikel wordt in hoofdstuk 4 «De niet-beleidsartikelen» toegelicht. De nadere verdieping en de financiële onderbouwing vinden plaats per beleidsartikel in het verdiepingshoofdstuk 5.

Het onderstaande schema geeft de opbouw van de beleidsartikelen weer.

Opbouw (beleids)artikelen
Algemene beleidsdoelstelling
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Verantwoordelijkheden bewindslieden
Externe factoren
Budgettaire gevolgen van beleid
Operationele doelstellingen
  Motivering
  Instrumenten
  Meetbare gegevens

Het verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk wordt (in de vorm van tabellen) gedetailleerd weergegeven hoe de meerjarenramingen zijn opgebouwd sinds de vorige ontwerpbegroting.

De bijlage moties en toezeggingen

In de begroting is een bijlage opgenomen met moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer. Per motie en toezegging wordt aangegeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering ervan.

2. BELEIDSAGENDA

Algemeen

Het Koninkrijk staat aan de vooravond van grote veranderingen. In deze kabinetsperiode biedt het staatkundige proces een unieke gelegenheid om samen met Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba te bouwen aan een bestuur dat beter in staat is om hun bevolking zo goed mogelijk van dienst te zijn: efficiënt, integer en transparant. Dat gaat niet vanzelf. Door ondermeer de kleinschaligheid, het insulaire karakter en karakteristieken van het Caribische gebied is de bestuurkracht op de eilanden beperkt. Gebrek aan capaciteit is hier mede debet aan. Het ontbreekt aan voldoende mensen met juiste kwalificaties op cruciale beleidsterreinen. Dit veroorzaakt knelpunten op de terreinen van goed bestuur, gezondmaking van de overheidsfinanciën, een adequate rechtshandhaving en rechtszekerheid en de economie. Deze vormen een bedreiging voor het welzijn van de bevolking en de toekomst van de Nederlandse Antillen en Aruba. Het is hierom dat Nederland het staatkundig proces mede wil aangrijpen om bij te dragen aan het versterken van de bestuurskracht van de eilanden.

In het coalitieakkoord van 7 februari 2007 is de bestuurlijke herinrichting van de Nederlandse Antillen en de daarbij horende verdieping van de samenwerking bevestigd en is uitgesproken dat met Aruba overeenkomstige afspraken worden nagestreefd. De daarbij behorende effectieve bestuurlijke ordening met goede checks and balances is een toegevoegde waarde van het Koninkrijk. De versterking van de bestuurskracht van de eilanden is primair een verantwoordelijkheid van de eilanden. Alleen met de betrokkenheid van de eilanden zelf kan hun ontwikkeling succesvol verlopen. Dit geldt in hoge mate voor de eilanden die zelfstandig land binnen het Koninkrijk zijn of dat willen worden, maar ook voor de eilanden die een sterkere band met Nederland krijgen. Kortom: de eilanden kunnen met een versterkte bestuurskracht de burger beter van dienst zijn en daar draait het om in dit veranderingsproces.

Nederland zal investeren in de institutionele basis door ondersteuning te organiseren voor de kabinetten van de gezaghebbers. Zeker in de aanloop naar de statuswijziging van Bonaire, Sint Eustatius en Saba per 15 december 2008 draagt dit bij aan een sterke startpositie, maar ook daarna zullen de nieuwe entiteiten ondersteuning kunnen gebruiken om eventuele opstartproblemen te ondervangen. De ondersteuning bestaat uit financiële, economische en juridische expertise. Institutionele versterking is een belangrijk thema in het samenwerkingsbeleid vanaf 2008. Dit maakt het mogelijk initiatieven op dit gebied van de kant van de eilanden te ondersteunen.

Nederlandse Antillen

Staatkundige veranderingen

Hoewel de staatkundige aspiraties van de eilanden wezenlijke verschillen vertonen, heeft de bevolking van alle eilanden van de Nederlandse Antillen gekozen deel te blijven uitmaken van het Koninkrijk. Curaçao en Sint Maarten opteren voor een positie van een Land in het Koninkrijk. Bonaire, Saba en Sint Eustatius kiezen voor een intensievere band met Nederland. Alle eilanden kiezen daarmee eveneens voor ontmanteling van het Land Nederlandse Antillen.

Op basis van het in 2005 afgesloten Hoofdlijnenakkoord is een proces van conferenties gestart met als doel de eerder genoemde knelpunten gezamenlijk en parallel aan te pakken. Dit proces was niet eenvoudig, maar door de intensieve dialoog tussen de Koninkrijkspartners kwamen in oktober en november 2006 slotverklaringen en in februari 2007 een overgangsakkoord tot stand.

Na aanvankelijke onttrekking van het eilandgebied Curaçao aan het akkoord van november 2006, heeft de eilandsraad in juli 2007 besloten zich weer bij het staatkundig proces aan te sluiten. Dit besluit heeft Nederland positief verwelkomd. Het traject kan om de staatkundige wensen van de vijf Nederlands-Antilliaanse eilandgebieden te realiseren natuurlijk het beste gezamenlijk worden opgepakt. Op 29 augustus 2007 heeft het besluit van de eilandraad geleidt tot het sluiten van een overgangsakkoord tussen Curaçao, Nederland en het land Nederlandse Antillen. Curaçao en Nederland zullen moeten blijven werken aan open en wederzijdse communicatie waarbij vertrouwen en respect voorop staan.

Overheidsfinanciën

Aanhoudend hoge begrotingstekorten van de overheden en de stijgende overheidsschulden vragen om een doortastende aanpak. De situatie van de overheidsfinanciën op de Nederlandse Antillen is zorgelijk, hetgeen onder meer tot uiting kwam in herhaaldelijke liquiditeitsproblemen bij de overheid. In de gesloten akkoorden (Slot- en Overgangsakkoorden) met de Nederlandse Antillen heeft Nederland zich onder voorwaarden bereid verklaard tot sanering van de schulden. De belangrijkste voorwaarde is het instellen van financieel toezicht op alle eilandsgebieden. Voor de schuldsanering heeft Nederland bij de voorjaarsnota 2007 een bedrag van € 2,2 miljard gereserveerd. Het Nederlandse ministerie van Financiën is actief betrokken bij het verbeteren van het financieel beheer op de eilandgebieden. In 2008 zal naar verwachting de toezichthouder functioneren op alle eilandgebieden. Zodra de toezichthouder operationeel is, kan conform de akkoorden gestart worden met de sanering van schuldtitels en de betalingsachterstanden. De verwachting is dat met de sanering voor Bonaire, St. Eustatius en Saba in het najaar van 2007 kan worden gestart.

Naast schuldsanering is een hervormingsgezind en daadkrachtig sociaal-economisch beleid in de Nederlandse Antillen nodig. Het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) is een belangrijke stimulans binnen het samenwerkingsbeleid. In het kader van het SEI worden per eiland beleidsagenda’s opgesteld waarin concrete maatregelen zijn opgenomen om te komen tot een duurzame sociaal-economisch ontwikkeling.

Samenwerkingsbeleid

De samenwerkingsprogramma’s met de Antilliaanse entiteiten lopen in 2007 af. Bij het formuleren van thema’s voor het nieuwe samenwerkingsbeleid is rekening gehouden met de lopende programma’s en de in het Coalitieakkoord1 genoemde aandachtspunten voor de samenwerking: rechtshandhaving, goed bestuur, sociale voorzieningen, onderwijs en Nederlandse taal en overheidsfinanciën.

Het samenwerkingsbeleid met Bonaire, Sint Eustatius en Saba zal als doel hebben deze eilanden zo goed als mogelijk voor te bereiden op de status van openbaar lichaam binnen Nederland. Gezien de beperkte uitvoeringscapaciteit op deze eilanden en de beperkte looptijd zullen per eiland in nauw overleg eenvoudige programma’s worden geformuleerd. De veelheid aan lopende programma’s en deelbudgetten zullen daartoe worden geïntegreerd in één programma, waarbinnen een aantal thema’s wordt overeengekomen. Deze vorm van samenwerking komt ten einde zodra de drie eilanden de status van openbaar lichaam bereiken.

Voor Sint Maarten en Curaçao is het samenwerkingsbeleid erop gericht om zowel de omvorming van de eilanden tot Landen binnen het Koninkrijk te ondersteunen, als de autonomie op het terrein van goed bestuur, rechtshandhaving en sociaal-economische ontwikkeling te vergroten. Wanneer de overheidsschulden van beide eilanden grotendeels door Nederland zijn overgenomen zal, bij een gezond begrotingsbeleid en een deugdelijk financieel beheer waarop de financieel toezichthouder gaat letten, ruimte ontstaan op de eigen begrotingen voor nieuw beleid. Hierbij is de vergelijking met Aruba op zijn plaats. Met Aruba is destijds overeengekomen om de samenwerkingsrelatie langzaam af te bouwen. Ook met Curaçao en Sint Maarten zal overlegd worden over de eindigheid van de inzet van Nederlandse samenwerkingsmiddelen in de toekomst.

Monumentenzorg Nederlandse Antillen

In deze kabinetsperiode wordt een impuls gegeven aan het wegwerken van het achterstallig onderhoud aan de monumenten op alle eilanden van de Nederlandse Antillen. De monumenten vertegenwoordigen een belangrijk onderdeel van de geschiedenis van het Koninkrijk en hebben daarom een grote cultuurhistorische waarde. Een deel van de monumenten behort tot de UNESCO Wereld Erfgoedlijst. Het kabinet stelt hiervoor de komende periode € 8 mln. beschikbaar gespreid over vier jaar vanuit de intensiveringsmiddelen Pijler 6 Overheid en dienstbare publieke sector.

Rechtshandhaving

De burgers op de Nederlandse Antillen vragen om meer veiligheid. Besloten is de samenwerking in het kader van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) voort te zetten in 2008, waarbij rekening gehouden wordt met de doelstellingen genoemd in de slotverklaringen. In 2006 waren de eerste resultaten van de samenwerking zichtbaar door successen bij de gezamenlijke aanpak van de geweldscriminaliteit. In 2007 zijn ook de eerste resultaten van de verbetering van de bedrijfsvoering van de organisaties in de rechtshandhavingsketen zichtbaar geworden. Het PVNA is begin 2005 gestart. Aanleiding voor de geïntensiveerde samenwerking met de Nederlandse Antillen was de hoge geweldscriminaliteit in 2004 op met name Curaçao en de noodzakelijke versterking van de bedrijfsvoering in de gehele Antilliaanse rechtshandhavingsketen.

Aruba

Staatkundige verandering

Ook met Aruba zal een gesprek worden gevoerd over de verschillen in opvatting over de gewenste autonomie en de bestuurskracht. In het Coalitieakkoord is immers vastgelegd dat met Aruba over de bestuurlijke inrichting overeenkomstige afspraken worden nagestreefd als die met de Antilliaanse entiteiten eind 2006 zijn gemaakt. Van invloed hierop is ook dat er met enige regelmaat indicaties zijn van bestuurlijke incidenten. Het kabinet stelt met Aruba een dialoog voor om verbeteringen te bewerkstelligen en deze ook te plaatsen in de bredere context van staatkundige aanpassingen en gesprekken over het aflopen van het samenwerkingsprogramma in 2009.

Overheidsfinanciën

De ontwikkeling van de Arubaanse overheidsfinanciën wordt regelmatig besproken in de ingestelde commissie overheidsfinanciën en de rijksministerraad. Dankzij een gunstige economische ontwikkeling kan de Arubaanse overheid met enkele gerichte maatregelen de begrotingstekorten onder controle brengen en de stijging van de schuldquote ombuigen.

Samenwerkingsbeleid en rechtshandhaving

Eind 2001 werd overeengekomen in 2007 een ijkmoment te plannen om te spreken over de voortzetting en verdieping van de ontwikkelingsrelatie na 2009. Het programma rechtshandhaving Aruba maakt hier onderdeel van uit en zal daarom worden meegenomen in de discussie. Belangrijk aandachtspunt is het vreemdelingenbeleid.

Aansluittabel Beleidsagenda

Opbouw uitgaven (in € 1 000)
TOTAAL BEGROTINGart.nr.200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007 156 232164 868162 631146 122144 102144 102
        
Belangrijkste beleidsmatige prioriteiten       
1) Solidariteitsfonds2.2 3 5007 5007 5007 5000
2) Inhaalslag onderwijs2.2 5 0005 0005 00000
3) Rechtshandhaving2.2 6 5006 500000
4) Overige mutaties 48 32530 39114 0023 2932 7670
Stand ontwerp-begroting 2008 204 577210 259195 633161 915154 369154 363

3. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1 Waarborgfunctie

Algemene beleidsdoelstelling 1

Het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten op de Nederlandse Antillen en Aruba.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het waarborgen van de fundamentele mensenrechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur is een aangelegenheid van het Koninkrijk (artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden). Er zijn factoren die het vervullen van deze waarborgfunctie beïnvloeden. Globalisering en internationalisering alsmede ontwikkelingen op het gebied van de ICT zorgen ervoor dat landsgrenzen steeds minder praktische betekenis hebben. De invloed van nationale staten neemt hierdoor af. Dit verlies aan invloed dient te worden gecompenseerd door het zoeken van structurele samenwerking binnen het Koninkrijk. Voor het waarborgen van de rechtszekerheid hebben de landen van het Koninkrijk elkaar steeds meer nodig. Bij de bestuurlijke schaalverkleining door het ontmantelen van het Land Nederlandse Antillen moeten er betere garanties zijn voor een duurzame borging van rechtszekerheid en deugdelijkheid van bestuur. Deze garanties zijn opgenomen in de met de eilanden in het kader van het staatkundig proces gesloten akkoorden. In het coalitieakkoord is vastgelegd dat met Aruba overeenkomstige afspraken worden nagestreefd als die welke zijn vastgelegd in de start-Rondetafelconferenties (RTC) van november 2005 en de slotakkoorden van oktober en november 2006.

Burgers verwachten dat de overheid zorg draagt voor een veilige samenleving. Gezien de criminaliteit op de Nederlandse Antillen, is versterking van de rechtshandhaving een belangrijk beleidsdoel. Ten aanzien van de rechtshandhaving hebben vooral de thema’s grensoverschrijdende criminaliteit, terrorisme en grensbewaking een hoge prioriteit. Nederland levert uit oogpunt van de waarborgfunctie op het gebied van de rechtszekerheid een structurele bijdrage aan de meest urgente problemen, in het bijzonder op het gebied van de aan drugs gerelateerde criminaliteit. Hiertoe draagt de staatssecretaris van BZK bij aan de instandhouding van de Kustwacht1 en het recherchesamenwerkingsteam (RST) en bevordert zij de samenwerking tussen de rechtshandhavingsinstituties op de Nederlandse Antillen en Aruba. Daarmee voldoet het Koninkrijk tevens aan internationale verplichtingen (tegengaan witwassen en mensensmokkel).

Naast deze, in het kader van de waarborgfunctie geïnstitutionaliseerde structurele samenwerkingsverbanden, waartoe ook de ondersteuning van de Rechterlijke Macht kan worden gerekend, draagt Nederland in het kader van het stimuleren van de zelfstandigheid van de Nederlandse Antillen en Aruba op het gebied van bestuur, rechtszekerheid en economie, bij aan samenwerkingsactiviteiten. Deze worden besproken bij het beleidsartikel «bevorderen autonomie koninkrijkspartners». De onder dat beleidsartikel vallende activiteiten met betrekking tot de rechtszekerheid hebben vooral ten doel de landen in hun eigen verantwoordelijkheid voor een veilige samenleving te ondersteunen.

Verantwoordelijkheden bewindslieden

Bij de uitwerking van de staatkundige veranderingen binnen het Koninkrijk zijn verschillende bewindslieden betrokken vanuit hun eigen specifieke verantwoordelijkheid. De Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 30 maart 2007 (Tweede Kamer, 2006–2007, 30 800 IV, nr. 24).

• Binnen de door de minister en staatssecretaris van BZK afgesproken werkverdeling is de staatssecretaris van BZK verantwoordelijk voor het gehele «Antillendossier» (staatkundige ontwikkelingen, waarborgfunctie en samenwerking). Dit betekent dat de staatssecretaris verantwoordelijk is voor het transitieproces en zij daarmee eerste gesprekspartner is voor de staatkundige veranderingen voor het Land Nederlandse Antillen, de eilandgebieden en voor Aruba.

• Namens het Nederlandse kabinet is de staatssecretaris van BZK verantwoordelijk voor de omvorming van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot openbaar lichaam binnen het Nederlandse staatsbestel. Overigens zijn alle Nederlandse ministers bij de voorbereiding voor deze statuswijziging van de drie kleine eilanden betrokken. In de nieuwe staatkundige situatie zijn zij immers op de drie kleinste eilanden verantwoordelijk op hun eigen (gehele) vakgebied.

• Bij de uitwerking van de afspraken die in november 2006 zijn gemaakt tussen Nederland, het Land Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten zijn voorts de minister van BZK en de minister van Financiën in het bijzonder betrokken.

De minister van BZK is eerstverantwoordelijke voor de Nederlandse inhoudelijke inbreng bij de consensus-rijkswet voor de organisatie van de politie.

De staatssecretaris van BZK is samen met de minister van Financiën verantwoordelijk voor de uitwerking van de afspraken die gemaakt zijn over de financiën (schuldsanering, financieel toezicht, monetaire zaken, de consensusrijkswet financiële normering enz.).

• De minister van Justitie is opdrachtgever en dus eerstverantwoordelijke voor de aanpassing van het Statuut alsmede voor de organieke wetten ter uitvoering daarvan met betrekking tot de rechtspleging en de rechtshandhaving en voor eventuele wijzigingen van de overkoepelende bestuursstructuur. Tevens draagt hij zorg voor de Nederlandse inbreng ten aanzien van de rechtspleging en rechtshandhaving.

Externe factoren

• De landen zijn primair zelf verantwoordelijk voor een veilige samenleving. Gelet echter op de toenemende internationalisering van onder andere de criminaliteit alsmede de wens tot wijziging van de staatkundige structuur van de eilanden van de Nederlandse Antillen zijn er in de slotakkoorden van oktober en november 2006 harde afspraken gemaakt over de positie van het Gemeenschappelijke Hof van Justitie en de organisatie van politie en justitie. Voor het bieden van rechtszekerheid aan de bevolking van de eilanden is uitwerking van deze afspraken van groot belang.

• Nederland tracht de overheden van Aruba en de Nederlandse Antillen – die primair zelf verantwoordelijk – zijn te ondersteunen bij het invulling geven aan de statutair bepaalde autonomie door middel van het ontwikkelen en het benutten van samenwerkingsinstrumenten. Nederland heeft daarbij een inspanningsverplichting. Het resultaat van deze samenwerking is echter afhankelijk van de mate waarin overeenstemming bestaat tussen de landen over de te volgen aanpak in het bereiken van de beleidsdoelstellingen.

Meetbare gegevens

Dit beleidsartikel omvat één operationele doelstelling. Voor de meetbare gegevens van de Waarborgfunctie wordt aldus verwezen naar de meetbare gegevens «samenwerking rechtsorde» (OD 1). Deze meetbare gegevens geven mede aan in hoeverre aan de beoogde prestaties van de algemene beleidsdoelstelling van de waarborgfunctie is voldaan.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
Artikel 1: Waarborgfunctie200720082009201020112012
Verplichtingen45 22354 09055 46756 02655 84655 846
       
Uitgaven45 22354 09055 46756 02655 84655 846
       
1. Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen45 22354 09055 46756 02655 84655 846
* Bijdrage baten-lastendiensten KLPD15 50016 00016 00016 00016 00016 000
waarvan juridisch verplicht 52 36953 88454 29054 11454 117
       
Ontvangsten8 5694 4684 4644 8574 8574 857

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling

Het versterken en waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten door het bevorderen en in stand houden van structurele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk.

Motivering

Op de Nederlandse Antillen en Aruba is sprake van grensoverschrijdende (drugs)criminaliteit en terrorismedreiging. Deze problematiek gaat de bestuurskracht van de landen te boven. In het kader van de waarborgfunctie wordt daarom ingezet op duurzame ondersteuning van structurele samenwerkingsverbanden op het terrein van de Kustwacht, het Recherchesamenwerkingsteam (RST) en dat van de zittende en staande magistratuur. Kustwacht en RST spelen een belangrijke rol bij de internationale samenwerking op het terrein van de criminaliteitsbestrijding (tegengaan drugssmokkel, witwassen en mensensmokkel). Een volledige bezetting van het Hof en het Openbaar Ministerie is cruciaal voor een goed niveau van rechtshandhaving en rechtspleging in de landen.

Instrumenten

Bijdragen aan het functioneren van de Kustwacht

De Kustwacht is een belangrijke schakel in de maritieme rechtshandhavingketen. Daarnaast heeft de Kustwacht een belangrijke taak bij zoek- en reddingsoperaties. De Kustwacht functioneert op basis van het een jaarlijks door de Rijksministerraad (RMR) vast te stellen activiteiten- en beleidsplan. De Kustwacht wordt (exclusief de inzet van Defensiemiddelen) voor 2/3 deel gefinancierd uit de begroting Koninkrijksrelaties. De Nederlandse Antillen en Aruba dragen hieraan voor respectievelijk 2/9 en 1/9 deel bij. In 2008 zal de uitvoering van de gemaakte afspraken over versterking van de Kustwacht en de intensivering van de samenwerking met de landsdiensten en internationale partners worden gecontinueerd en geconsolideerd. Verder zal de Kustwacht in 2008 beschikken over eigen luchtverkenningcapaciteit. Hiervoor is op jaarbasis een bedrag van € 15 miljoen gereserveerd.

Instandhouden van het Recherchesamenwerkingsteam

Het RST is een in de Nederlandse Antillen en Aruba functionerend rechercheteam, waaraan Nederland 77 (van 102) rechercheurs levert. Het team wordt georganiseerd en beheerd door het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD). De hoofdtaak van het RST is de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit. Het RST houdt zich ook bezig met de afhandeling van rechtshulpverzoeken en ondersteunt de recherchediensten van de lokale politiekorpsen. De samenwerking van de landen in het RST is vooralsnog gebaseerd op het Protocol inzake gespecialiseerde recherchesamenwerking tussen de landen van het Koninkrijk van 30 november 2001. In de afspraken die zijn gemaakt in het kader van staatkundig proces is overeengekomen dat het RST bij consensus-rijkswet zal worden geregeld. Bij de totstandkoming daarvan zullen de resultaten van de in 2006 gehouden evaluatie worden betrokken. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan de aanbevolen vereenvoudiging van de beleidsmatige aansturing van het RST.

Leveren van ondersteuning aan rechterlijke macht

De Nederlandse Antillen en Aruba beschikken zelf niet over voldoende officieren van justitie en rechters. Daarnaast is het in kleine gemeenschappen als de Nederlandse Antillen en Aruba van belang dat rechters en officieren enige afstand hebben van de gemeenschap. Nederland levert daarom op verzoek van de Nederlandse Antillen en Aruba rechters (gemiddeld 22) en officieren van justitie (gemiddeld 10), waarvoor de staatssecretaris van BZK jaarlijks budget beschikbaar stelt.

Samenwerking voor een veilige samenleving

De Kustwacht en het RST werken nauw samen met de opsporingsdiensten van de landen (politie en douane) binnen het Caribische deel van het Koninkrijk. Daarnaast onderhouden de Kustwacht en het RST relaties met relevante partners in de Caribische regio, de Verenigde Staten en Europa. Deze contacten hebben uiteindelijk tot doel een veilige samenleving voor de Antilliaanse en Arubaanse burgers te waarborgen. Een adequate bezetting van het Gemeenschappelijk Hof en van het OM van de beide landen dient evenzeer een veilige samenleving.

Meetbare gegevens

KengetalBasiswaarde 2005Waarde 2006Streefwaarde 2007Streefwaarde 2008
1 Effectiviteit van het optreden Kustwacht1:    
Drugs/wapens100%100%100% 
Illegale immigratie100%100%100% 
Bron: < Activiteitenplan en begroting 2007–2011 >
2. Tactische opsporingsonderzoeken5028Pas bekend bij jaarplan
     
Basiswaarde 10 in 2004    
Bron: < RSTJaarplan 2006 >.

Toelichting

• Effectiviteit van kustwacht-optreden: in welk deel van de gevallen, waarbij ter plekke vermeend ongewenst gedrag of een noodsituatie werd vastgesteld, de Kustwacht succesvol optrad. Uitgedrukt in de verhouding: succesvol voorkomen, gepakt of gered/vastgesteld ongewenst gedrag of noodsituatie. De genoemde 100% betreft derhalve de afhandeling van die gevallen waarin daadwerkelijk is opgetreden.

• De opgenomen waarden voor 2005 betreffen realisaties uit het RST jaarverslag 2006.

Overzicht onderzoeken

 OnderzoeksonderwerpNr. ADof ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingBijdragen aan het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten op de Nederlandse Antillen en Aruba.AD 1A: 2010B: 2010

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Algemene beleidsdoelstelling 2

Het ondersteunen van de Nederlandse Antillen en Aruba bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën.

Omschrijving van de samenhang van het beleid

Doel is een grotere effectiviteit van het eigen beleid van de Nederlandse Antillen en Aruba en goed functionerende «checks and balances» op bestuurlijk gebied. De belangen van de burgers op de Nederlandse Antillen en Aruba staan hierin centraal. Zij moeten de overheid kunnen aanspreken op een goede uitoefening van haar taken. Hierbij gaat het vooral om sociale basisvoorzieningen, bescherming van de zwakkeren in de samenleving en bescherming van het milieu.

De kleinschaligheid van zowel de Nederlandse Antillen als Aruba brengt met zich mee dat de overheid een minder uitgebreid arsenaal aan beleidsopties heeft. In het licht hiervan is het goed dat de Antilliaanse en Arubaanse overheid zich vooral richten op een aantal kerntaken dat voor een voorspoedige sociaal-economische ontwikkeling cruciaal is.

Uitvoering van deze kerntaken (zoals het aanbieden van goed onderwijs) heeft ook een directe relatie met het bestrijden van de problemen op het gebied van de rechtshandhaving. Dit is de preventieve kant van de zaak, die door Nederland in hoge mate wordt ondersteund.

De veranderende staatkundige structuur van de Nederlandse Antillen zal ook moeten bijdragen aan een beter toekomstperspectief voor de inwoners van de Nederlandse Antillen en Aruba. De veranderingen moeten de besturen van de eilanden meer mogelijkheden bieden om zelf de problemen op de eilanden adequaat aan te pakken. De planning is om eind 2008 de nieuwe staatkundige structuur te realiseren. Het samenwerkingsbeleid zal hierin faciliteren; de eilandelijke programma’s zullen zijn toegesneden op de status van de eilanden en de geconstateerde knelpunten.

Verantwoordelijkheden bewindspersonen

Bij de uitwerking van de staatkundige veranderingen binnen het Koninkrijk zijn verschillende bewindslieden betrokken vanuit hun eigen specifieke verantwoordelijkheid. De Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 30 maart 2007 (Tweede Kamer, 2006–2007, 30 800 IV, nr. 24).

De verantwoordelijkheid van de bewindspersonen is aldus hetzelfde en uitgewerkt in beleidsartikel 1. Aanvullend geldt:

Verantwoordelijkheid andere ministers

Op basis van het Statuut hebben de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken een eigen specifieke verantwoordelijkheid op grond van artikel 3 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.

Daarnaast zijn de minister van Justitie en de minister van Verkeer en Waterstaat verantwoordelijk voor respectievelijk de volgende koninkrijksaangelegenheden:

• het Nederlanderschap en de uitlevering;

• de regeling van de nationaliteit van schepen en het stellen van eisen met betrekking tot de veiligheid en de navigatie van zeeschepen die de vlag van het Koninkrijk voeren.

Externe factoren

Aruba en de Nederlandse Antillen zijn, op basis van het Statuut, zelf verantwoordelijk voor goed bestuur, rechtszekerheid, economische ontwikkeling, onderwijs en de overheidsfinanciën. Er is sprake van een spanningsveld tussen de wens van grote autonomie, zoals die bij de Koninkrijkspartners leeft, en de wens vanuit Nederland om de waarborgtaak van het Koninkrijk te concretiseren. Dit spanningsveld is kenmerkend voor de relatie tussen Nederland en de Koninkrijkspartners. Gezocht moet worden naar een voor alle partijen aanvaardbare balans tussen de mate van autonomie van de landen enerzijds en het deel uitmaken van het Koninkrijk met bijbehorende verantwoordelijkheden en verplichtingen anderzijds.

Meetbare gegevens

De Koninkrijkspartners zijn primair zelf verantwoordelijk voor de invulling en uitvoering van beleid. De rol van de staatssecretaris van BZK is in hoofdzaak beperkt tot adviseren, stimuleren en ondersteunen. Dit betekent dat de staatsecretaris niet direct kan sturen op dit beleid en daar dan ook niet zelf voor verantwoordelijk is.

Kengetallen20052006Verwachte waarde 2007
1. Schuldquote Antillen (in % BBP)8485,485,2
BBP groei reëel Antillen (in %)1,41,51,7
Werkloosheidspercentage Antillen14,713,2n.b.
2. Schuldquote Aruba (in % BBP)4446,547,5
BBP groei reëel Aruba (in %)2,52,51,5–2,0

Bronnen: BNA (Bank Nederlandse Antillen), CBA (Central Bank of Aruba), CS Nederlandse Antillen.

Toelichting

In het kader van het bevorderen van de autonomie van de Koninkrijkspartners is het van groot belang dat de Landen financieel niet te afhankelijk zijn van derden. Dit komt tot uitdrukking in een verlaging van de schuldquote van beide landen. De schuldquote is de schuldenomvang gedeeld door het totale Bruto Binnenlands Product (BBP).

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
Artikel 2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners200720082009201020112012
Verplichtingen144 003142 279129 05294 86887 70697 549
(waarvan garantieverplichting)(11 880)(10 811)(9 473)(9 473)(9 473)(9 473)
       
Uitgaven157 844154 820138 806104 53597 19897 200
       
1. Apparaat7 2757 1906 7064 8334 4954 495
2. Bevorderen autonomie koninkrijkspartners147 755143 216128 28699 18892 18992 191
waarvan juridisch verplicht 83 50178 21439 19530 34228 757
3. Bevorderen staatskundige relaties2 8144 4143 814514514514
waarvan juridisch verplicht 509509509509509
       
Ontvangsten8 50310 80211 80711 23810 61310 613

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling

Samenwerken met de Nederlandse Antillen en Aruba om daar de bestuurskracht, de rechtsorde, de economie en het onderwijs te versterken.

Motivering

De bestuurskracht op de Nederlandse Antillen en Aruba is onvoldoende. Dit leidt tot problemen op beleidsterreinen die kerntaken van de Arubaanse en Antilliaanse overheid vormen. Door samenwerking, waarbij op een effectieve en efficiënte manier geld, kennis en menskracht wordt ingezet, wordt getracht dit tekort te verminderen.

De samenwerking heeft tot doel de bestuurskracht van de Nederlandse Antillen en Aruba te versterken opdat de landen hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de economie, rechtsorde en het onderwijs kunnen waarmaken. De samenwerking heeft verschillende vormen. De samenwerkingsprogramma’s zijn een belangrijk instrument. De samenwerkingsprogramma’s met de Nederlandse Antillen lopen in 2007 ten einde, de samenwerking zal vanaf 2008 een andere invulling krijgen. Met Aruba is in 2006 het meerjarenprogramma 2006–2009 overeengekomen. Naast de programmatische samenwerking kan ook ingezet worden op samenwerking om actuele knelpunten op te lossen. Dit is het geval bij de versterking van de vreemdelingenketen. Met Aruba is daarvoor in 2006 een protocol gesloten waarin de activiteiten zijn vastgelegd welke moeten leiden tot de beoogde versterking. Dit protocol zal worden verlengd en met de Nederlandse Antillen zullen overeenkomstige afspraken worden gemaakt.

Instrumenten

A.  Samenwerkingsbeleid Nederlandse Antillen vanaf 2008

 Vanwege het aflopen van de huidige programma’s dient het samenwerkingsbeleid met de Nederlandse Antillen opnieuw te worden gedefinieerd. Het ligt voor de hand rekening te houden met het uiteenvallen van de Nederlandse Antillen en in het samenwerkingsbeleid in te spelen op de nieuwe situatie. Dit betekent dat in plaats van met het Land afspraken te maken, met elk eiland afzonderlijk wordt gesproken over de besteding van de samenwerkingsmiddelen.

 Hieronder wordt het onderscheid aangegeven tussen enerzijds Bonaire, Sint Eustatius en Saba en anderzijds Sint Maarten en Curaçao.

A1.  Samenwerkingsbeleid Bonaire, Sint Eustatius en Saba

 Het samenwerkingsbeleid met Bonaire, Sint Eustatius en Saba zal als doel hebben deze eilanden zo goed als mogelijk voor te bereiden op de status van openbaar lichaam binnen Nederland. Gezien de beperkte uitvoeringscapaciteit op deze eilanden en de beperkte looptijd zullen per eiland in nauw overleg eenvoudige maar doeltreffende programma’s worden geformuleerd. De veelheid aan lopende programma’s en deelbudgetten zal daartoe worden geïntegreerd in één programma, waarbinnen een aantal thema’s wordt overeengekomen (zie box).

Deze vorm van samenwerking komt in beginsel ten einde zodra de eilanden de status van openbaar lichaam bereiken. Immers, in de nieuwe situatie zal de begroting van de eilanden, waarop toezicht wordt uitgeoefend, ondersteund worden via een nog te bepalen financieringssystematiek.

A2.  Samenwerkingsbeleid Sint Maarten en Curaçao

 Het doel van het samenwerkingsbeleid met Sint Maarten en Curaçao is wezenlijk anders dan voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Voor Sint Maarten en Curaçao zal het erop gericht zijn om zowel de omvorming van de eilanden tot landen binnen het Koninkrijk te ondersteunen, als de autonomie op het terrein van bestuur, rechtshandhaving, onderwijs en economie te verstevigen.

 De eilanden hebben ervoor gekozen zelfstandig te worden en Nederland biedt hen de mogelijkheid met een schone lei te beginnen door de schuld grotendeels over te nemen. Bij een gezond begrotingsbeleid en een deugdelijk financieel beheer, waarop de financieel toezichthouder gaat letten, betekent dit dat er op termijn ruimte komt op de eigen begrotingen voor nieuw beleid. Beide eilanden hebben de potentie een gezonde economische groei te bereiken. Met Curaçao en Sint Maarten zal daarom overlegd worden over de eindigheid van de inzet van Nederlandse samenwerkingsmiddelen in de toekomst.

Voor het samenwerkingsbeleid met Sint Maarten en Curaçao voor de komende jaren kiest Nederland de volgende uitgangspunten:

Eilandelijk programma’s: evenals bij Bonaire, Sint Eustatius en Saba het geval is, genieten afzonderlijke eilandelijke afspraken over de besteding van de samenwerkingsmiddelen de voorkeur, aangezien hiermee beter kan worden ingespeeld op de lokale omstandigheden en prioriteiten; wel zal Nederland een aantal thema’s willen overeenkomen met de eilanden (zie box);

Periodiek beleidsoverleg: deze thema’s vormen het kader. Dit moet echter jaarlijks worden ingevuld door inhoudelijke beleidsbesprekingen met de eilanden over hoe de middelen het beste kunnen worden ingezet (zie box);

Cofinanciering: om commitment van de eilanden bij de activiteiten te verzekeren zal Nederland als voorwaarde stellen dat activiteiten gezamenlijk worden gefinancierd;

Samenwerkingsmiddelen binnen de eilandelijke begrotingen: tot nu toe waren de samenwerkingsmiddelen niet zichtbaar in de begrotingen van de eilanden. Dit heeft twee bezwaren: a) de begroting van het eiland is feitelijk onvolledig en b) de democratisch controle op de besteding van samenwerkingsmiddelen is niet gegarandeerd. Om deze redenen moeten de samenwerkingsmiddelen zichtbaar worden binnen de eilandelijke begrotingen;

Van programmafinanciering naar begrotingssteun: programmafinanciering is in wezen een inefficiënte wijze van ondersteuning. Het veronderstelt een overheid die niet goed functioneert, maar legt tegelijkertijd extra beslag op die overheid door het stellen van allerlei eisen en voorwaarden. Indien de financiële toezichthouder operationeel is en resultaten boekt, biedt dit een goede aanleiding over te stappen op begrotingssteun.

A3.  Het Land de Nederlandse Antillen

 Op dit moment ontvangt het Land 10% van de reguliere samenwerkingsmiddelen. De ontmanteling van het Land zal door met name Curaçao en Sint Maarten ter hand moeten worden genomen en de kosten zullen veelal op deze eilanden neerdalen. Tot de ontmanteling van het Land een feit is zal Nederland in 2008 samenwerkingsmiddelen voor het Land beschikbaar stellen en daarmee delen in de kosten die de ontmanteling van deze bestuurslaag met zich meebrengt.

A4.  Rol (U)SONA

 De komende periode staat in het teken van vele veranderingen op de eilanden. De Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) en haar uitvoeringsorganisatie USONA kunnen een baken zijn in een turbulente omgeving. Uit de in 2007 uitgevoerde externe evaluatie naar het functioneren van USONA blijkt dat deze organisatie goed functioneert en wordt gewaardeerd. In korte tijd heeft USONA zich ontwikkeld tot een niet bureaucratische, efficiënte, professionele en servicegerichte organisatie. De beheersovereenkomst met SONA, die in juli 2004 voor een periode van drie jaar is ingegaan, is met een jaar verlengd.

Thema’s samenwerkingsbeleid

Bij het formuleren van thema’s voor het samenwerkingsbeleid vanaf 2008 is rekening gehouden met de lopende programma’s en de paragraaf over de samenwerking in het Coalitieakkoord1. De hierin genoemde bestuurlijke herinrichting en het bijhorend toezicht zijn onderdeel van het transitieproces. Waar het de samenwerking aangaat noemt het coalitieakkoord de rechtshandhaving, goed bestuur, sociale voorzieningen, onderwijs en Nederlandse taal, overheidsfinanciën.

In de eilandelijke programma’s ziet Nederland op grond hiervan graag de volgende thema’s terugkomen.

Onderwijs en jongerenproblematiek

Het huidige programma voor onderwijsvernieuwingen loopt in 2007 af. Het programma richt zich momenteel op funderend onderwijs, beroepsonderwijs en institutionele versterking. Het programma wordt voor 85 % door Nederland gefinancierd (ongeveer € 20 mln. per jaar). De vernieuwingen worden geïmplementeerd op alle eilanden van de Nederlandse Antillen: Curaçao, Bonaire, St. Maarten, Sint Eustatius en Saba. In mei 2006 is het programma geëvalueerd. Dit heeft geleid tot de volgende conclusies: in het programma zitten weeffouten, de doelstellingen zijn niet gekwantificeerd, monitoring vindt nauwelijks plaats en de donor stuurt teveel op afstand (er was geen overleg met de Nederlandse Antillen over tussenresultaten).

Voor de periode vanaf 2008 wordt een nieuw onderwijsprogramma opgesteld. Nederland zal in de komende jaren blijven investeren in onderwijs en jongeren op de Nederlandse Antillen om hiermee een bijdrage te leveren aan een structurele aanpak van armoedeproblematiek en het bieden van perspectief aan de jeugd op de Nederlandse Antillen zelf. Daarnaast worden hiermee ook de wortels van jongerenproblematiek in Nederland aangepakt. Het nieuwe programma zal rekening houden met de beleidsagenda van het Deltaplan Onderwijs van de Regering van de Nederlandse Antillen. Deze agenda bestaat uit o.a. leerplicht, opvoedondersteuning, meertaligheid, betere aansluiting op de arbeidsmarkt, sociale vormingsplicht en onderwijsvernieuwingen. Ook zal toegewerkt worden naar eilandelijke programma’s, zodat de eilandelijke behoeften en prioriteiten beter bediend kunnen worden. Tot slot moet het«nieuwe» onderwijsvernieuwingsprogramma naadloos aansluiten op de situatie na de statuswijziging van de BES eilanden op 15 december 2008.

In dit kader zal ook worden gekeken naar de voortzetting van het programma Sociale Vormingsplicht. De problematiek van de jongeren in de leeftijd van 16 tot 24 jaar blijft aandacht vragen, waarbij het vooral van belang is praktische beroepsopleidingen aan te bieden die reële mogelijkheden bieden om de arbeidsmarkt te betreden. Daarom zullen de activiteiten van de Sociale Vormingsplicht geïntegreerd moeten worden in het onderwijsbeleid.

Toekomst Antilliaanse Militie

Naast de programmatische samenwerking gericht op jongeren draagt BZK al enige jaren bij aan het project Toekomst Antilliaanse Militie (TAM) dat door de Koninklijke Marine op de Nederlandse Antillen wordt uitgevoerd. Gedurende een jaar volgen 150 dienstplichtigen, voornamelijk kansarme jongeren, een militaire en civiele opleiding die hun beroepsvooruitzichten verbetert. In 2006 is de TAM uitgebreid met een Stagehuis. Uitstromende miliciens kunnen in het Stagehuis onder begeleiding gedurende een half jaar de nodige werkervaring opdoen om zodoende hun positionering op de arbeidsmarkt te versterken. In de eerste helft van 2007 is het gehele project geëvalueerd. Hierna is besloten het project, dat aanvankelijk op 1 augustus 2007 afliep, te verlengen tot eind 2008.

Sociaal-economische ontwikkeling

Het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) betreft een plan van aanpak voor het Land en de afzonderlijke eilandgebieden dat zich richt op een verbetering van de sociaal-economische positie en perspectieven van de bevolking. Het SEI komt voort uit het Hoofdlijnenakkoord van 22 oktober 2005 en vormt een onderdeel van de Slotakkoorden. In het Overgangsakkoord van 12 februari 2007 zijn de middelen voor de uitvoering van het SEI op Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba toegezegd. Het gaat vooral om het versterken economische structuur met het oog op een gezonde startpositie bij de nieuwe staatkundige situatie. Dit moet leiden tot duurzame verbetering van de sociaal-economische positie van de bevolking.

De belangrijkste doelstellingen voor versterking van de economische structuur liggen op de terreinen transparante overheid (met name wat betreft bestemmingsplannen en vergunningenstelsels), concurrerende arbeidsmarkt en gezonde overheidsfinanciën. Daarnaast wordt aandacht besteed aan flankerend beleid, zoals investeringen in infrastructuur en sociale voorzieningen. Het flankerend beleid is primair gericht op het faciliteren van de economische hervormingen

Veiligheid

Voortzetting van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA)

Voor het PVNA is initieel een doorlooptijd voorzien tot eind 2007. Om de structurele verbetering van de bedrijfsvoering van de organisaties die bij de rechtshandhaving zijn betrokken voort te zetten en te consolideren zullen de inspanningen op dit terrein in 2008 worden voortgezet. Het gaat hierbij onder meer om de verbetering van de bedrijfsvoering bij het Gemeenschappelijk Hof en Openbaar Ministerie, de politie en het gevangeniswezen. Dit mede in het licht van de met de Antillen gemaakte afspraken in het kader van het staatkundig proces.

Institutionele versterking

De komende periode zal, in het kader van het staatkundige proces, institutionele versterking plaatsvinden binnen diverse onderdelen van het openbaar bestuur op Bonaire, Sint Eustatius, Saba en Sint Maarten en Curaçao. In 2006 en 2007 is reeds gestart met een trainingstraject voor gezaghebbers en eilandsecretarissen. Voorts zullen de kabinetten van de Gouverneur en Gezaghebbers op terreinen waar het nu aan capaciteit ontbreekt worden ondersteund door technische bijstanders. De samenwerking tussen de Rekenkamers van de drie landen met als doel het ondernemen van gezamenlijke activiteiten, het uitwisselen van informatie en ervaring, het bevorderen van wederzijdse opleidingsmogelijkheden en het verlenen van onderlinge steun door inzet van medewerkers wordt ook in 2008 voortgezet.

B. Samenwerkingsbeleid Aruba

In het Meerjarenprogramma 2006–2009 zijn de doelstellingen geformuleerd voor de onderdelen onderwijs, kwaliteit van bestuur, duurzame economische ontwikkeling en de sociale sector. Toen in 1999 overeenstemming werd bereikt over de Arubadeal was het beëindigen van de samenwerkingsrelatie in 2009 een niet onbelangrijk aspect. Hiermee werd uitwerking gegeven aan de wens van Aruba op eigen benen te staan. De goede ervaringen met het werken binnen een programmatisch kader en met gelden die door het Fondo Desaroyo Aruba (FDA) beschikbaar worden gesteld, geven Aruba aanleiding te pleiten voor een voortzetting van de samenwerkingsrelatie. In het najaar van 2007 zal hierover politiek overleg plaatsvinden.

C. Bijdragen aan sociale ontwikkeling via subsidiering NGO’s

Nederland draagt jaarlijks € 11 miljoen bij aan non gouvernementele organisaties die zich op de Nederlandse Antillen en Aruba inzetten voor de sociale en culturele ontwikkeling. De bijdragen aan de Arubaanse NGO’s Sede Antia en UNOCA maken onderdeel uit van het bedrag dat jaarlijks aan het FDA wordt overgemaakt. Voor de financiering van de Antilliaanse NGO’s is destijds de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) in het leven geroepen.

De geherstructureerde AMFO heeft een volledig nieuw «governance raamwerk», een nieuwe bestuurder en een nieuwe Raad van Toezicht. De administratieve en financiële organisatie en de beoordeling van projecten worden uitbesteed aan een zogenaamde «backoffice» (KPMG). 2008 zal in het teken staan van het financieren van projecten gebaseerd op de jaarprogramma’s van de AMFO. De staatssecretaris van BZK heeft in de «kaderbrief 2007–2008» de doelstellingen voor subsidiëring vastgelegd.

De hoofddoelstelling is het bereiken van tastbare resultaten op het gebied van duurzame sociaal maatschappelijke ontwikkeling. Prioriteit wordt gegeven aan de doelgroep jeugd, gezien de beleidsprioriteiten van Nederland (Antillianengemeenten) en de Nederlandse Antillen (sociale vormingsplicht, onderwijs) op dit moment.

D. Versterking vreemdelingenketen

Verbetering van de vreemdelingenketen maakt onderdeel uit van zowel het PVNA als van het programma rechthandhaving Aruba. Het in 2006 uitgevoerde protocol inzake de versterkte samenwerking van Aruba en Nederland ter verbetering van het functioneren van de vreemdelingenketen is in 2007 geëvalueerd. Dit zal leiden tot nieuwe afspraken voor verdere verbetering van de keten waarbij alle organisaties in de vreemdelingenwetten worden meegenomen en de verbindingen in de keten specifieke aandacht krijgt. In het kader van het PVNA is in 2006 een verbetertraject gestart voor de vreemdelingenketen van de Nederlandse Antillen. Met de verlenging van het PVNA, dat tevens betrekking heeft op de vreemdelingenketen, zal dit verbetertraject verder worden bezien in het licht van de met de Antillen gemaakte afspraken in het kader van het staatkundig proces. Gezien de nieuwe staatkundige verhoudingen staat ook hier de ketengedachte centraal: van de grensbewaking tot en met het Nederlanderschap.

Meetbare gegevens

Kengetallen Veiligheid NA2004200520062007
1. Diefstal met geweld – aantal aangiftes1 094930478150jan–april
2. Diefstal met geweld – Oplossingspercentage (in %)14,214,627,225,3 jan–april
Bron: rapportage’s PVNA
3. RST: aantal tactische opsporingsonderzoeken502528 (jaarplan)
4. RST: aantal Financiële rechercheonderzoeken244522 (jaarplan)
Bron: jaarverslagen RST
5. Kustwacht: effectiviteit optreden drugs/wapens (in %)100100100 
6. Kustwacht: effectiviteit optreden immigratie (in %)100100100
Bron: Jaarverslagen Kustwacht

Toelichting

• RST: In 2006 is het RST overgestapt op een andere wijze van registreren. De cijfers voor 2005 en de jaren daarna kunnen daarom niet zondermeer worden vergeleken.

• Kustwacht: met effectief optreden wordt bedoeld het effectief optreden nadat de melding terecht is gebleken. Effectief optreden kan ook zijn het voorkomen aan aanlandingen; de drugstransporten hoeven niet te worden onderschept.

• De kengetallen over economie zijn opgenomen bij de algemene doelstelling. Deze geven een goede indicatie van de economische ontwikkeling op de Nederlandse Antillen en Aruba.

Operationele doelstelling

Het bevorderen van werkbare staatkundige relaties binnen het Koninkrijk.

Motivering

De beoogde staatkundige veranderingen van de vijf Nederlands-Antilliaanse eilandgebieden dragen bij aan werkbare staatkundige relaties binnen het Koninkrijk. Deze veranderingen zijn een middel om de levenssituatie voor de bevolking op de eilanden te verbeteren. Daarom zijn nadat al eerder afspraken waren gemaakt over goed bestuur in de akkoorden van 11 oktober 2006 en 2 november 2006 ook afspraken gemaakt over een beter financieel beheer en adequate rechtshandhaving, alsmede investeringen in de economie van de eilanden. In het coalitieakkoord van 7 februari 2007 is vastgelegd dat met Aruba overeenkomstige afspraken zullen worden nagestreefd.

Uitwerking en implementatie van de slotakkoorden brengt de Antilliaanse eilanden in een sterk verbeterde financiële en bestuurlijke startpositie, waardoor meer voor de burgers gedaan kan worden. De eilandelijke overheid heeft meer financiële ruimte en kan efficiënter opereren indien de dubbele bestuurslaag van het Land verdwijnt. Dit bevordert werkgelegenheid, zorgt voor adequatere publieke dienstverlening en goede rechtsbescherming. Op die manier werken de eilanden en Nederland samen aan betere sociale omstandigheden voor de mensen op de eilanden.

Het akkoord over de staatkundige veranderingen met Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 11 oktober 2006 en het akkoord van 2 november 2006 met Sint Maarten en Curaçao dienen uitgevoerd te worden. Dit betekent het volgende:

• Er komt een Wet op de Openbare Lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en een invoeringswet met overgangsbepalingen per 15 december 2008 (dit laatste kan betekenen dat Nederlandse wetgeving van toepassing wordt verklaard indien dat uit risicodekking noodzakelijk wordt geacht);

• Voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba kunnen daarnaast nog maatregelen worden getroffen die noodzakelijk worden geacht voor een goede startpositie met de nieuwe status. Het gaat dan niet om wet- en regelgeving, maar om ondersteuning van de kabinetten van de gezaghebber en personele ondersteuning op cruciale gebieden als de financiën en de ruimtelijke ordening. Dit kan vanaf de tweede helft van 2007 geëffectueerd worden;

• Er komt Rijkswetgeving op met name het gebied van financiën (dit hangt ook samen met de afspraken over schuldsanering) en rechtshandhaving (Hof en politie) voor Sint Maarten en Curaçao maar ook voor de drie kleinere eilanden.

De uitwerking van de akkoorden is prioriteit, opdat op 15 december 2008 daadwerkelijk de nieuwe status kan ingaan. Dit betekent specifiek voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba dat voor de ministeries een beoordelingskader in juni 2007 is opgesteld om binnen de lijnen van dat kader de nog niet bestaande bestuursvorm van Bonaire, Sint Eustatius en Saba te kunnen inrichten.

De staatkundige veranderingen in het Koninkrijk kunnen ook gevolgen hebben voor de relatie van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen met de EU.

Wanneer het Land Nederlandse Antillen uit elkaar valt, nemen in beginsel de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen de status van Land en Gebied Overzee (LGO) van de Europese Unie over van het Land Nederlandse Antillen. De toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlands staatsbestel leidt er niet automatisch toe dat deze eilanden onderdeel worden van de EU. Voor het toetreden van deze gebieden tot de EU of voor het verkrijgen van de status van ultraperifeer gebied (UPG) van de EU is een wijziging van het EG-Verdrag vereist.

In het slotakkoord met Bonaire, Sint Eustatius en Saba is opgenomen dat «er een studie verricht zal worden naar de mogelijkheden voor het verkrijgen van de status van ultraperifeer gebied en de implicaties daarvan»1. Op verzoek van de Tweede Kamer is dit verbreed tot Aruba, Curaçao en Sint Maarten2.

Ter uitvoering hiervan zal onderzoek verricht worden naar de voor- en nadelen van de UPG-status, vergeleken met behoud van de LGO-status. Het onderzoek zal in het bijzonder ingaan op de juridische en economische impact van de UPG-status op elk afzonderlijk eilandgebied van de Nederlandse Antillen en op Aruba. Voorts zal in het onderzoek nagegaan worden wat de implicaties zullen zijn van een EU-buitengrens tussen de eilandgebieden voor het geval dat niet alle eilandgebieden dezelfde relatie met de EU willen aangaan. Naar verwachting zal de Kamer begin 2008 nader geïnformeerd worden over de bevindingen van het onderzoek.

Instrumenten

Ter uitwerking van de slotakkoorden van oktober en november 2006 zijn drie projectengroepen ingesteld.

• Projectgroep Wet Openbare Lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba: bereidt twee wetsvoorstellen voor.

– Wet Openbare Lichamen Bonaire Sint Eustatius en Saba (WolBES): regelt de bestuurlijke inrichting van openbare lichamen (zoals de gemeentewet)

– Invoeringswet WolBES: regelt het overgangsrecht, waaronder de overgang van Nederlands-Antilliaans naar Nederlands recht.

• Projectgroep rechtspleging, rechtshandhaving en constitutionele zaken: In het kader van het staatkundig proces ingesteld. Nederland, het land Nederlandse Antillen, Sint Maarten en Curaçao zijn vertegenwoordigd en Aruba is waarnemer. Belast met de voorbereiding van wet- en regelgeving en de implementatie van de afspraken in de slotverklaring van 2 november 2006 ten aanzien van:

– het onderdeel rechtspleging en rechtshandhaving (rijkswet openbaar ministerie, politie etc.)

– constitutionele zaken, zoals de wijziging van het Statuut, overgangsbepalingen en de grensafbakening.

• Projectgroep Financiën: coördineert de financiële en economische trajecten van de staatkundige veranderingen. De Landen en de betrokken eilandgebieden zijn hierin vertegenwoordigd, Het gaat hierbij onder andere om:

– Financieel beheer: het beheerstelsel moet zodanig zijn ingericht dat de financiële informatie betrouwbaar, volledig, controleerbaar en tijdig beschikbaar is. De rolverdeling tussen politiek en ambtelijk apparaat op de eilanden moet duidelijker zijn afgebakend. In samenwerking met Nederland wordt per entiteit een stappenplan geïmplementeerd met het oog op een duurzame verbetering van de openbare financiën. Daarnaast worden voorzieningen getroffen om de inkomenspositie op korte en middellange termijn te verbeteren door m.b.v. samenwerking achterstanden in heffing en inning van belastingen weg te werken en een effectieve uitvoeringsstructuur vast te stellen voor de nieuwe belastingdiensten.

– Schuldsanering: bepalen van de definitieve schuldpositie, de samenstelling van de schuld en de wijze van schuldsanering. Ook moet de rentelastnorm als uitgangspunt voor het saneringsniveau worden vastgesteld.

– Financieel toezicht: In de akkoorden van oktober en november 2006 is afgesproken dat er ook in de interimfase bij algemene maatregel van rijksbestuur financieel toezicht wordt ingesteld op de verschillende bestuurlijke entiteiten in de Nederlandse Antillen. Doel is een gezonde financiële positie bij de start van de nieuwe staatkundige verhoudingen. Tevens is afgesproken (Overgangsakkoord) dat zodra het financieel toezicht operationeel is, gestart wordt met de aanpak van betalingsachterstanden en de gefaseerde schuldsanering. Met de eilandgebieden Bonaire, Saba en Sint Eustatius werd in juni 2007 overeenstemming bereikt over de inhoud van de algemene maatregel van bestuur. De verwachting is dat het toezicht operationeel kan starten in oktober 2007. De besprekingen over de inhoud van het interim-toezicht met het Land, Curaçao en Sint Maarten verkeren in een afrondende fase.

• Financieel toezicht en beheer Aruba

In 2006 zijn door Aruba en Nederland afspraken gemaakt over versterking van de samenwerking op het gebied van de overheidsfinanciën, waarbij Nederland Aruba zal ondersteunen in zijn doelstelling om te komen tot duurzame gezonde overheidsfinanciën. Dit is des te meer van belang voor Aruba vanwege de kwetsbaarheid voor externe schokken en vanwege de vergrijzing.

– Ondersteuning begrotingsproces: Nederland levert momenteel technische ondersteuning bij het Arubaanse begrotingsproces.

– Onafhankelijke Commissie voor de Overheidsfinanciën (2006). Deze commissie heeft in februari 2007 bevindingen en aanbevelingen gerapporteerd aan de minister van Financiën en Economische Zaken van Aruba:

* Cijfermatig gezien valt de situatie bij de overheidsfinanciën duidelijk mee (financieringstekort van 1 á 2% BBP; staatsschuld ongeveer 45% BBP).

* Aanbeveling: maximeren stijging van de personeelskosten (3%) en de overige consumptieve uitgaven (2%).

* Doel: zelfs met een aanbevolen lichte stijging van de overheidsinvesteringen, vanaf 2009 een begrotingsoverschot en daling schuldquote tot onder de 40% BBP, hetgeen als houdbaar wordt aangemerkt.

* Daarnaast verbetering nodig in het comptabele kader: betreft o.a. begrotingsproces en financieel beheer. De commissie stelt o.a. voor hier additionele wet- en regelgeving voor op te stellen.

  Nadat het rapport was verschenen, heeft op Aruba een brede consultatieronde plaatsgevonden met de belangrijkste belanghebbenden. Tevens is het rapport besproken in de Ministerraad van Aruba, waarna begonnen is met het oppakken van de aanbevelingen.

Meetbare gegevens

Kengetallen over overheidsfinanciën zijn opgenomen bij de algemene doelstelling.

Overzicht onderzoeken

 OnderzoeksonderwerpNr. AD of ODA. Start B. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingHet stimuleren van de zelfstandigheid van de Nederlandse Antillen en Aruba op het gebied van bestuur, economie, rechtszekerheid en veiligheid.OD2.2A: 2011 B: 2011
Effectenonderzoek ex post
Overig evaluatieonderzoekWerkwijze SONAOD2.2 A: 2006/7 B: 2007

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

4.1 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
Artikel 3: Nominaal en onvoorzien200720082009201020112012
Verplichtingen1 5101 3491 3601 3541 3251 317
       
Uitgaven1 5101 3491 3601 3541 3251 317
1. Loonbijstelling407243251244209201
2. Prijsbijstelling505499498502502502
3. Onvoorzien598607611608614614

5. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

1. Waarborgfunctie

Opbouw uitgaven (in € 1 000)
1: Waarborgfunctie200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 200737 44650 16051 51552 08151 90551 905
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen37 44650 16051 51552 08151 90551 905
Mutaties 1e suppletore begroting 20076 3092 2092 2092 2092 2092 209
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen6 3092 2092 2092 2092 2092 209
Nieuwe mutaties1 4681 7211 7431 7361 7321 732
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen1 4681 7211 7431 7361 7321 732
a) toedeling loon-/prijsbijstelling 20079101 1631 1851 1781 1741 174
b) personeelskosten HATO-militair vliegveld558558558558558558
Stand ontwerp-begroting 200845 22354 09055 46756 02655 84655 846
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen45 22354 09055 46756 02655 84655 846
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
1: Waarborgfunctie200720082009201020112012
       
Stand ontwerp-begroting 20074 4694 4684 4644 8574 8574 857
Mutaties 1e suppletore begroting 20074 10000000
       
Nieuwe mutaties000000
       
Stand ontwerp-begroting 20088 5694 4684 4644 8574 8574 857

2. Bevorderen autonomie koninkrijkspartners

Opbouw uitgaven (in € 1 000)
2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007117 421113 358109 75592 68790 87390 873
2.1: Apparaat5 0495 0505 0525 0495 0535 053
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners111 863107 799104 19487 12985 31185  311
2.3: Bevorderen staatskundige relaties509509509509509509
Mutaties 1e suppletore begroting 200739 64026 00010 000000
2.1: Apparaat2 1002 1001 700000
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners35 24020 0005 000000
2.3: Bevorderen staatskundige relaties2 3003 9003 300000
Nieuwe mutaties78315 46219 05111 8486 3256 327
2.1: Apparaat12640– 46– 216– 558– 558
a) toedeling loon-/prijsbijstelling 2007126126126126126126
b) p-taakstelling0– 86– 172– 342– 684– 684
       
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners65215 41719 17912 2337 2277 229
a) toedeling loon-/prijsbijstelling 2007652628605585579581
b) subsidie taakstelling0– 211– 513– 1 026– 1 201– 1 201
c) solidariteitsfonds03 5007 5007 5007 5007 500
d) rechtshandhaving06 5006 500000
e) inhaalslag onderwijs05 0005 0005 00000
       
2.3: Bevorderen staatskundige relaties555555
a) toedeling loon-/prijsbijstelling 2007555555
Stand ontwerp-begroting 2008157 844154 820138 806104 53597 19897 200
2.1: Apparaat7 2757 1906 7064 8334 4954 495
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners147 755143 216128 28699 18892 18992 191
2.3: Bevorderen staatskundige relaties2 8144 4143 814514514514
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 20078 50310 80211 80711 23810 61310 613
Mutaties 1e suppletore begroting 2007000000
       
Nieuwe mutaties000000
Stand ontwerp-begroting 20088 50310 80211 80711 23810 61310 613

Toelichting

2.2 b) Subsidie taakstelling

Op basis van het coalitieakkoord wordt de subsidie voor het AMFO naar beneden bijgesteld.

2.2 c) Solidariteitsfonds

Het solidariteitsfonds tussen de eilanden van de Nederlandse Antillen en Aruba wordt opgeheven als gevolg van de staatskundige vernieuwingen.

De bijdrage van de Nederlandse Antillen aan het solidariteitsfonds wordt ten laste gebracht van de samenwerkingsmiddelen op hoofdstuk IV. Nederlands zal de bijdrage overnemen voor de BES. Deze bijdrage wordt tevens structureel verhoogd naar aanleiding van de uitkomsten van de commissie Havermans. Structureel zal € 3,5 mln toegevoegd worden aan de begroting.

Voor Aruba betekent de opheffing een financieel voordeel van € 4 mln. dat in overleg kan worden ingezet via het FDA.

2.2 d) Rechthandhaving

Bij de uitvoering van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) is gebleken dat de beschikbare financiële middelen niet afdoende zijn om de beoogde duurzame versterking van de rechtshandhavingketen te bereiken. Teneinde de onder het PVNA ingezette kwaliteitslag niet teniet te doen wordt er in 2008 en 2009 extra budget toegekend.

2.2 e) In de periode 2007–2009 wordt € 15 mln. toegevoegd aan de begroting van Koninkrijkrelaties. Hiermee zal een inhaalslag worden gefinancierd voor het beroepsonderwijs op de Nederlandse Antillen. Ingezet wordt op een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en de zorgsystemen in de scholen.

3. Nominaal en Onvoorzien

Opbouw uitgaven (in € 1 000)
3: Nominaal en onvoorzien200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 20071 3651 3501 3611 3541 3241 324
3.1: Loonbijstelling262244252245209209
3.2: Prijsbijstelling505499498501501501
3.3: Onvoorzien598607611608614614
Mutaties 1e suppletore begroting 20071 6921 9211 9201 8941 8851 887
3.1: Loonbijstelling1 0501 2441 2641 2721 2701 270
3.2: Prijsbijstelling642677656622615617
3.3: Onvoorzien000000
Nieuwe mutaties– 1 547– 1 9221 921– 1 894– 1 884– 1  894
3.1: Loonbijstelling– 905– 1 245– 1 265– 1 273– 1 270– 1 278
a) Verdeling loonbijstelling– 1 051– 1 245– 1 265– 1 273– 1 270– 1 270
b) CAO rijk14600000
c) Afroming WW00000– 8
       
3.2: Prijsbijstelling– 642– 677– 656– 621– 614616
a) Verdeling prijsbijstelling– 642– 677– 656– 621– 614– 616
       
3.3: Onvoorzien000000
Stand ontwerp-begroting 20081 5101 3491 3601 3541 3251 317
3.1: Loonbijstelling407243251244209201
3.2: Prijsbijstelling505499498502502502
3.3: Onvoorzien598607611608614614

6. BIJLAGE MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Bijlage inzake moties en toezeggingen (per 1 juli 2007)

A.1 In behandeling zijnde moties
Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
Motie Van Gent over onderzoek laten doen naar de huidige stand van zaken van duurzaam natuurbeheer en behoud op de Nederlandse Antillen en Aruba en het formuleren van een toekomstperspectief voor versterking daarvan.20-12-2006 Begroting Nederlandse Antilliaanse en Arubaanse zaken (30 800 IV, nr. 19)Voor de Ned. Antillen wordt het evaluatierapport m.b.t. het Natuur- en Milieuprogramma in oktober verwacht. Met Aruba is ambtelijk overleg gaande over de invulling van Nederlandse betrokkenheid bij de ontwikkeling van duurzaam natuurbeheer en -behoud.
   
Motie Leerdam over ondersteuning door en in Nederland bij de handhaving van de sociale vormingsplicht en aanpak jeugdproblematiek in het algemeen.20-12-2006 Begroting Nederlandse Antilliaanse en Arubaanse zaken (30 800 IV, nr. 16)De minister WWI heeft de Tweede Kamer per brief van 22 juni 2007 laten weten dat zij de Kamer vóór oktober 2007 zal berichten over de kabinetsinzet tijdens deze regeerperiode op Antilianen in Nederland.
A.2 Afgedane moties
Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
Motie Leerdam over steun aan dit DELTAplan onderwijs in overleg met Antilliaanse gemeenten en regering.20-12-2006 Begroting Nederlandse Antilliaanse en Arubaanse zaken (30 800 IV, nr. 15)Min BVK heeft op 17 januari 2007 een antwoordbrief aan min Leeflang overhandigd en toegelicht. Een kopie van deze brief is aan de Tweede Kamer gezonden op 30 maart 2007.
B.1 In behandeling zijnde toezeggingen
Omschrijving toezeggingVindplaatsStand van Zaken
Een periodieke voortgangsrapportage mbt staatkundige ontwikkelingen (incl. vervolgtraject voor BES).05-04-07 Kennismakingsgesprek met vaste commissie BZKDe Tweede Kamer zal in het najaar van 2007 worden geïnformeerd. Aan de Tweede Kamer is in mei 2007 een uitstelbericht verstuurd.
   
Onderzoek naar hulpfondsen en geldstromen voor armoedebestrijding. Deze vraag meenemen bij evaluatie van het programma.20-12-2006 Begroting Nederlandse Antilliaanse en Arubaanse zaken (30 800 IV)Evaluaties van programma’s DEO en BO worden op dit moment afgerond. In het najaar van 2007 zal de Kamer worden geïnformeerd.
B.2 Afgedane toezeggingen
Omschrijving toezeggingVindplaatsStand van Zaken
Tweede Kamer informeren over de stand van zaken project DIMAS Aruba.31-05-06 Armoedeproblema- tiek op de NA (30 300 IV) en actuele ontwikkelingen koninkrijkHet ministerieel overleg heeft plaatsgevonden. Het gespreksverslag is aan de Kamer gezonden. Er wordt uitvoerig gegeven aan de motie.
   
De kamer ontvangt vóór 1 september 2006 een brief over de voortgang van de AMFO.31-05-06 Armoedeproblematiek op de NA (30 300 IV) en actuele ontwikkelingen koninkrijkOp 29 november 2006 is een brief aan de Kamer gezonden. In deze brief wordt ingegaan op de laatste stand van zaken.
   
Toezending van het Stappenplan K3 aan de Tweede Kamer.19-10-2006 Stand van zaken Nederlandse AntillenHet Stappenplan is middels een brief van 13 februari 2007 aan de Tweede Kamer verzonden.
   
Onderzoeken van mogelijkheden voor rol Hoge Colleges van Staat (muv het Parlement) en dienstverlening aan Sint Maarten en eventueel Curacao. Dit meenemen in stappenplan vóór februari 07.20-12-2006 Begroting Nederlandse Antilliaanse en Arubaanse zaken (30 800 IV)Het Stappenplan is middels een brief van 13 februari 2007 aan de Tweede Kamer verzonden.
   
Huisvesting en Nederlandse Woningcorporaties: 0,3% van het vermogen van de corporaties mag worden ingezet voor buitenlandse garantstellingen. Van de 20 mld. Euor in Nederland komt dat neer op 6 mln. Euro. In hoeverre wordt deze mogelijkheid concreet benut?20-12-2006 Begroting Nederlandse Antilliaanse en Arubaanse zaken (30 800 IV)De Tweede kamer is geïnformeerd bij brief van 30 januari 2007.
   
Zorgverzekering: vóór 1 maart ontvangt de Kamer een terugkoppeling na overleg met min VWS mbt het oplossen van problemen rond zorgverzekering.20-12-2006 Begroting Nederlandse Antilliaanse en Arubaanse zaken (30 800 IV)De Kamer is geïnformeerd bij brief van 2 april 2007.
   
Schriftelijke beantwoording van vragen over de positie van het bedrijf Valero op Sint Eustatius.20-12-2006 Begroting Nederlandse Antilliaanse en Arubaanse zaken (30 800 IV)Op 12 februari 2007 zijn deze vragen doorgestuurd aan de minister van FIN van de Nederlandse Antillen. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd op 12 maart 2007.De antwoorden op de vragen zijn in mei 2007 naar de Kamer gezonden.
   
Analyse van internationale verdragen en wetgeving en de consequenties daarvan op het milieubeleid en handhaving op de eilanden.20-12-2006 Begroting Nederlandse Antilliaanse en Arubaanse zaken (30 800 IV)Een lijst van internationale verdragen is samengesteld. De Tweede Kamer is per brief geïnformeerd in februari 2007.
   
De voor- en nadelen van de UPG-status voor alle eilandgebieden van de Nederlandse Antillen en Aruba op een rij zetten. Tevens is aan de kamer toegezegd de Europese Commissie te vragen onderzoek te doen naar de impact van de UPG-status voor de K3.20-12-2006 Begroting Nederlandse Antilliaanse en Arubaanse zaken (30 800 IV)Op 26 april 2007 is de Kamer geïnformeerd over deze toezegging. Informatie van de Commissie over de toepasselijke regelgeving op de UPG’s is ontvangen. Ook is de kamer geïnformeerd over te uitvoeren onderzoek naar de voor- en nadelen van de UPG-status. Medio 2007 zullen deze onderzoeken aanbesteed worden. Begin 2008 wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten.
De Kamer ontvangt een notitie over de mogelijkheden om delen van de Antillen, indien zij Nederlandse gemeenten worden, medebeslissingsrecht te geven over de samenstelling van de Eerste Kamer24-01-07 Begrotingsbehandeling 30 800 VIIAfgedaan. Dit onderwerp is meegenomen in de uitgangspuntennotitie voor de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die vóór het zomerreces van 2007 naar de Tweede Kamer is verzonden.
   
Stass BZK zal over problemen met natuurgebieden en nationale parken bij militaire oefeningen op de Nederlandse Antillen contact opnemen met min Defensie.05-04-07 Kennismakingsgesprek met vaste commissie BZKStass BZK heeft contact opgenomen met min Def middels een informele brief. Hiermee is de toezegging afgedaan.

7. LIJST VAN AFKORTINGEN EN TREFWOORDENREGISTER

Lijst van afkortingen

AMFOAntilliaanse Medefinancierings Organisatie
BBPBruto Binnenlands Produkt
BZKBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
FDAFondo Desaroyo Aruba
KLPDKorps Landelijke Politiedienst
NANederlandse Antillen
NGONon-gouvernementele Organisatie
OMOpenbaar Ministerie
PVNAPlan Veiligheid Nederlandse Antillen
RMRRijks Ministerraad
RSTRecherche Samenwerkingsteam
RTCRondetafelconferentie
SONAStichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen
UNDPUnited Nations Development Program
USONAUitvoeringsorganisatie Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen
VNVerenigde Naties

Trefwoordenregister

AMFO 19, 30, 32

Armoedebestrijding 29

Arubadeal 19

BBP 14, 23, 32

Bestuurskracht 4, 6, 10, 15

BVK 29

BZK 8, 9, 11, 14, 18, 19, 29, 31, 32

Coalitieakkoord 4, 5, 6, 8, 17, 20

DEO 29

FDA 19, 27, 32

Hoofdlijnenakkoord 5, 18

KLPD 10, 11, 32

Kustwacht 8, 10, 11, 20

NGO 19, 32

OM 11, 32

Overheidsfinanciën 4, 5, 7, 13, 14, 17, 18, 22, 23

PVNA 6, 18, 19, 20, 27, 32

Rechtshandhaving 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 13, 16, 17, 18, 20, 21, 22, 26, 27

RMR 10, 32

RST 8, 10, 11, 12, 20, 32

RTC 8, 32

Samenwerking 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 15, 16, 17, 18, 19, 22, 25, 27, 32

Schuldsanering 9, 21, 22

SEI 5, 18

Slotakkoord 8, 9, 18, 20, 21, 22

Sociale vormingsplicht 18, 29

SONA 17, 23, 32

Staatkundige veranderingen 4, 9, 13, 20, 21, 22

Statuut 8, 9, 13, 14, 22

TAM 18

Toezicht 5, 6, 9, 16, 17, 19, 22

Transitieproces 9, 17

UNDP 32

USONA 17, 32

VN 32

Vreemdelingenketen 15, 19, 20

Waarborgfunctie 8, 9, 10, 25

Licence