Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel2
   
B.De begrotingstoelichting3
   
1.Leeswijzer4
   
2.Het beleid8
   
 De beleidsagenda 20088
 Inleiding tot de beleidsartikelen21
   
3.De beleidsartikelen30
   
 Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties30
 Beleidsartikel 21 Commando zeestrijdkrachten37
 Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten41
 Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten47
 Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee51
 Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie58
 Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra69
4.De niet-beleidsartikelen77
   
 Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven77
 Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien78
 Niet-beleidsartikel 90 Algemeen80
   
5.Verdiepingshoofdstuk85
   
6.Begroting van baten-lastendiensten101
   
7.De bedrijfsvoeringsparagraaf113
   
8.Bijlagen116
   
 Bijlage 1: Moties en toezeggingen117
 Bijlage 2: Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s126
 Bijlage 3: Overzichtsconstructie uitgaven voor veteranen en uitgaven voor zorg en nazorg127
 Bijlage 4: Overzichtsconstructie van de uitgaven voor de derde hoofdtaak van Defensie binnen de defensiebegroting 2008131
 Bijlage 5: Lijst van afkortingen133
 Bijlage 6: Trefwoordenregister137

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2008 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2008. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2008.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2008 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze Memorie van Toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO), Dienst Vastgoed Defensie (DVD) en Defensie Horecabedrijf Paresto voor het jaar 2008 vastgesteld.

De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze Memorie van Toelichting en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendiensten.

De Minister van Defensie,

E. van Middelkoop

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1.LEESWIJZER4
   
2.HET BELEID8
   
2.1.De beleidsagenda 20088
   
2.2.Inleiding tot de beleidsartikelen23
   
3.DE BELEIDSARTIKELEN30
   
3.1.Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – beleidsartikel 2030
 Algemene doelstelling30
 Operationele doelstelling 131
 Operationele doelstelling 233
 Operationele doelstelling 334
 Operationele doelstelling 434
   
3.2.Commando zeestrijdkrachten – beleidsartikel 2137
 Algemene doelstelling37
 Operationele doelstelling 138
 Operationele doelstelling 239
 Operationele doelstelling 339
   
3.3.Commando landstrijdkrachten – beleidsartikel 2241
 Algemene doelstelling41
 Operationele doelstelling 142
 Operationele doelstelling 242
 Operationele doelstelling 343
   
3.4.Commando luchtstrijdkrachten – beleidsartikel 2347
 Algemene doelstelling47
 Operationele doelstelling 148
 Operationele doelstelling 248
 Operationele doelstelling 349
   
3.5.Commando Koninklijke marechaussee – beleidsartikel 2451
 Algemene doelstelling51
 Operationele doelstelling 153
 Operationele doelstelling 254
 Operationele doelstelling 355
 Operationele doelstelling 456
 Operationele doelstelling 556
 Operationele doelstelling 657
3.6.Defensie Materieelorganisatie – beleidsartikel 2558
 Algemene doelstelling58
 Operationele doelstelling 159
 Operationele doelstelling 266
 Operationele doelstelling 367
   
3.7.Commando Dienstencentra – beleidsartikel 2669
 Algemene doelstelling69
 Operationele doelstelling70
   
4.DE NIET-BELEIDSARTIKELEN77
   
4.1.Geheime uitgaven – niet-beleidsartikel 7077
   
4.2.Nominaal en onvoorzien – niet-beleidsartikel 8078
   
4.3.Algemeen – niet-beleidsartikel 9080
 Operationele doelstelling 181
 Operationele doelstelling 281
 Operationele doelstelling 381
   
5.VERDIEPINGSHOOFDSTUK87
   
6.BEGROTING VAN BATEN-LASTENDIENSTEN101
   
6.1.Defensie Telematica Organisatie (DTO)101
   
6.2.Dienst Vastgoed Defensie (DVD)105
   
6.3.Paresto109
   
7.BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF113
   
8.BIJLAGEN116
   
Bijlage 1Moties en toezeggingen117
   
Bijlage 2Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s126
   
Bijlage 3Overzichtsconstructie uitgaven voor veteranen en voor uitgaven zorg en nazorg127
   
Bijlage 4Overzichtsconstructie van de uitgaven voor de derde hoofdtaak van Defensie binnen de defensiebegroting 2008131
   
Bijlage 5Lijst van afkortingen133
   
Bijlage 6Trefwoordenregister137

1. LEESWIJZER

Algemeen

In deze leeswijzer wordt kort ingegaan op de beleidsagenda, de bijdragen aan het beleidsprogramma 2007–2011, onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid, de indeling van de begroting, de operationele doelstellingen en prestatiegegevens, het Defensie Materieelprojectenoverzicht (MPO) en comply or explain.

Beleidsagenda

De beleidsagenda beschrijft de beleidsprioriteiten van het ministerie van Defensie voor 2008. De beleidsagenda voor 2008 is gebaseerd op de Beleidsnota die u tegelijk met deze begroting wordt aangeboden. De in de Beleidsnota opgenomen maatregelen zijn in deze begroting financieel «geparkeerd» bij niet-beleidsartikel 80 «Nominaal en onvoorzien». De maatregelen worden in een later stadium uitgewerkt en zullen met de eerste suppletore begroting 2008 in de betreffende beleidsartikelen worden verwerkt.

De bijdragen van Defensie aan het Coalitieakkoord «Samen Werken, Samen Leven»

Het Coalitieakkoord van het kabinet is verdeeld in 6 zogenoemde pijlers. Defensie draagt bij aan de pijlers I, II en V. Met de toekenning van gelden uit de pijlers I en V in de vorm van «enveloppes» is in deze begroting rekening gehouden. Het aandeel van Defensie in deze pijlers is weergegeven in een tabel in de beleidsagenda. Bij de «Inleiding tot de beleidsartikelen» is een overzicht gegeven van alle in de beleidsagenda aangegeven maatregelen.

Onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Een meerjarig overzicht van alle onderzoeken wordt gegeven bij de inleiding tot de beleidsartikelen in plaats van, zoals gebruikelijk, bij de (niet-)beleidsartikelen. Dit is het gevolg van een andere manier van evalueren in vergelijking met voorgaande jaren. Een nadere toelichting is opgenomen bij het overzicht.

Indeling begroting

Na de beleidsagenda komen de beleidsartikelen 20 tot en met 26 aan bod. Artikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties is het beleidsartikel waarin de inzet van de krijgsmacht wordt weergegeven. In de beleidsartikelen 21 tot en met 23 worden de doelstellingen en geplande inzet beschreven van de drie operationele commando’s (Commando zeestrijdkrachten, Commando landstrijdkrachten, Commando luchtstrijdkrachten). Daarna volgt artikel 24 (Commando Koninklijke marechaussee).

In de beleidsartikelen 25 (Defensie Materieelorganisatie) en 26 (Commando Dienstencentra) zijn de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties beschreven.

In de niet-beleidsartikelen 70 en 80 zijn de Geheime uitgaven en de ramingen voor Nominaal en onvoorzien opgenomen. In het niet-beleidsartikel 90 Algemeen zijn de uitgaven voor de Bestuursstaf en niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven opgenomen.

De begroting bevat verder:

– een verdiepingshoofdstuk;

– de uitgaven voor de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie, Dienst Vastgoed Defensie en Paresto;

– een bedrijfsvoeringsparagraaf en

– een zestal bijlagen.

De begroting van het ministerie van Defensie is ook digitaal beschikbaar opwww.rijksbegroting.nl. Om de toegankelijkheid verder te vergroten zijn in de digitale versie, waar mogelijk, hyperlinks aangebracht naar de achterliggende documenten.

Operationele doelstellingen en prestatiegegevens

In de inleiding van de beleidsartikelen is het generieke ambitieniveau van Defensie opgenomen. In betreffend begrotingsartikel is vervolgens per operationeel commando een uitwerking van de operationele doelstellingen in tabelvorm opgenomen. Ook het Commando Koninklijke marechaussee heeft met ingang van deze begroting een doelstellingenmatrix opgenomen voor haar gereedstellingsopdracht, conform de systematiek van de operationele commando’s.

Bij de artikelen 25 (Defensie Materieelorganisatie) en 26 (Commando Dienstencentra) is tevens een toelichting opgenomen met de prestatiegegevens. Conform de VBTB-gedachte is dit in deze begroting ten opzichte van de vorige begroting verbeterd.

Het Defensie Materieelprojectenoverzicht (MPO)

In 2006 is het Defensie Materieel Proces (DMP) geëvalueerd. Naar aanleiding van deze evaluatie en het overleg daarover met de Kamer, is een aantal verbeteringen doorgevoerd in de informatievoorziening aan de Kamer over materieelprojecten. Naast de ontwerpbegroting ontvangt de Kamer voortaan jaarlijks een Materieelprojectenoverzicht (MPO). In het MPO zijn de lopende of geplande strategische materieelprojecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen, alsmede projecten die politiek gevoelig zijn.

Per project wordt meer gedetailleerde informatie gegeven dan in de begroting zelf. Zo wordt duidelijk gemaakt wat de samenhang is met andere materieelprojecten en wat de relatie is van het project met het algehele defensiebeleid. Niet-strategische en bedrijfsondersteunende projecten zullen niet in dit overzicht worden opgenomen, maar zullen op de gebruikelijke wijze in de begroting worden toegelicht.

Comply or explain

Algemeen

In deze paragraaf is toegelicht in hoeverre beleidsdoelen in de begroting kunnen worden weergegeven in termen van te bereiken maatschappelijke effecten (outcome).

In algemene zin wordt opgemerkt dat de defensiebegroting afwijkt van de begrotingen van andere beleidsdepartementen. Waar andere departementale begrotingen zijn ingedeeld naar beleidsmatige thema’s, kent de defensiebegroting een organisatorische indeling. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop de koppeling tussen de doelstellingen, de activiteiten en de middelen van de krijgsmacht in de begroting kan worden weergegeven.

Outcome

Beleidsartikel 20 (Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties) geeft de verwachte omvang van de inzet weer, evenals de beoogde (maatschappelijke) effecten ervan. Uit de defensiecapaciteiten (de beleidsartikelen 21 tot en met 24) worden operationele eenheden, dan wel delen of samenstellingen daarvan, aangewezen voor inzet. Afhankelijk van de aard van de inzet kan aanvullende missiespecifieke training noodzakelijk zijn.

Het is lastig de outcome van de inzet van de Nederlandse krijgsmacht te bepalen vanwege het ontbreken van de exacte relatie tussen deze inzet en de maatschappelijke effecten. Bovendien is de opzet van de operaties zo verschillend (geografie, wijze van militair optreden, geweldsniveau) dat een éénduidige meetsystematiek nauwelijks mogelijk is. Na afloop van elke inzet wordt in de eindevaluatie (waar mogelijk) ingegaan op het resultaat van de operatie (wat was beoogd en wat is uiteindelijk met welke inspanning bereikt).

Output «gereedstelling»

Het hoofdproduct van Defensie is het opwerken, gereedstellen en beschikbaar houden van operationele eenheden en de inzet van deze eenheden. De beleidsartikelen 21 tot en met 24 (CZSK, CLAS, CLSK en CKmar) beschrijven de capaciteiten van de krijgsmacht, waaronder de operationeel gerede eenheden.

Bij de operationele commando’s CZSK, CLAS en CLSK zijn in matrices de operationele doelstellingen weergegeven. Voor wat betreft CKmar is de output inzichtelijk gemaakt op basis van taakvelden. Deze taakvelden worden aan de hand van indicatoren toegelicht.

Output «dienstverlening»

De beleidsartikelen 25 (DMO) en 26 (CDC) bevatten de ondersteuning van en dienstverlening voor de gereedstelling en inzet van deze eenheden in de vorm van dienstverleningsovereenkomsten (dvo’n).

Prestatiegegevens DMO

Bij de logistieke ondersteuning door de DMO aan de defensieonderdelen is sprake van een zogenaamde klant-leverancierrelatie. Hiertoe worden tussen de DMO en de defensieonderdelen dvo’n afgesloten. Deze dvo’n vormen de leidraad voor de afspraken over bijvoorbeeld het uitvoeren van systeemmanagement, onderhoud en modificaties, bevoorrading en assortimentsmanagement. In de dvo’n zijn de prestatiegegevens vastgelegd. Over de voortgang van de uitvoering ervan wordt elk kwartaal gerapporteerd aan de defensieonderdelen.

Daarnaast wordt elke maand door de DMO per hoofdwapensysteem een assessment opgesteld over de materiële status van het systeem en de materiële knelpunten (inclusief genomen acties en verwachting dat het knelpunt wordt weggenomen).

Prestatiegegevens CDC

Aan de klant/leverancierverhouding tussen de bedrijfsgroepen (inclusief catering en vastgoed) van het CDC en de defensieonderdelen wordt vormgegeven met dvo’n. Hierin zijn afspraken gemaakt over te leveren prestaties.

Het nakomen van afspraken betreft de daadwerkelijke invulling van de samen met de andere defensieonderdelen opgestelde dvo’n. De norm hiervoor ligt op 80%; het streven is gericht op een doelstelling van 100%.

2. HET BELEID

2.1. De beleidsagenda 2008

Inleiding

Nederland kiest voor een actieve en constructieve rol in Europa en in de wereld. De inzet van militairen in Afghanistan, Congo, Soedan, Libanon en tal van andere plaatsen, vaak onder moeilijke en risicovolle omstandigheden, onderstreept de bereidheid van ons land om actief bij te dragen aan internationale veiligheid en stabiliteit. In 2006 zijn ruim tienduizend militairen uitgezonden naar operaties in het buitenland. Ook binnen de eigen landsgrenzen is de krijgsmacht actief. Defensie garandeert de continue beschikbaarheid van 4600 militairen, binnen afgesproken reactietijden, ter ondersteuning van de civiele autoriteiten bij rampenbestrijding en crisisbeheersing.

De regering stemt het veiligheidsbeleid af op de nieuwe situatie in de wereld. Onze krijgsmacht is in staat op alle geweldsniveaus te opereren samen met onze bondgenoten. Indien noodzakelijk kan Defensie grotere land-, zee- en luchtoperaties uitvoeren, evenals early entry operaties waarin snel een militair overwicht moet worden bereikt. Defensie draagt bij aan de doelstelling van de regering door zich te richten op vredesmissies, op bestrijding van terrorisme, op conflictpreventie en op wederopbouw. Onze militairen treden in internationale missies veelal op temidden van de bevolking, waaronder zich zowel onschuldige burgers als tegenstanders bevinden, en onder het toeziend oog van de media. Het belangrijkste doel van de operatie is niet de militaire overwinning, maar het scheppen van de voorwaarden voor het politieke proces, met als kern staatsvorming. Daarvoor is een geïntegreerde, veelomvattende aanpak nodig waarin verschillende internationale organisaties, departementen, non-gouvernementele organisaties en het bedrijfsleven hun rol spelen, doorgaans aangeduid als de 3D-benadering: Diplomacy, Defence and Development.

Defensie levert verschillende bijdragen aan het beleidsprogramma van het kabinet Balkenende IV voor de komende vier jaar. De bijdrage van Defensie aan pijler I, een actieve internationale en Europese rol, springt het meest in het oog. Als onderdeel van het geïntegreerd buitenlandse beleid levert Defensie hieraan belangrijke bijdragen, vooral met de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties. Daarnaast draagt zij ook bij aan bijvoorbeeld hervormingen in de veiligheidssector van landen (Security Sector Reform - SSR) en aan het «3D-beleid» (Diplomacy, Defence and Development). In pijler II, een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie, levert Defensie een bijdrage op het gebied van kennis en innovatie. Defensie draagt als grote investeerder in nieuw materieel bij aan maatschappelijk relevante (technologische) innovatie. In pijler IV, sociale samenhang, levert Defensie een bijdrage aan het project «iedereen doet mee» door de werving en het behoud van vrouwelijke en allochtone werknemers te intensiveren. Ook levert Defensie een bijdrage aan de aanval op de schooluitval. Een deel van de jongeren die bij Defensie komen werken, beschikt bij binnenkomst niet over een startkwalificatie. Door de mogelijkheden te benutten die Defensie hen biedt, verlaat een deel de krijgsmacht mét een startkwalificatie. In pijler V, veiligheid, stabiliteit en respect, tenslotte, levert Defensie een bijdrage als nationale veiligheidspartner. In het kader van de Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) zijn de afgelopen periode afspraken gemaakt die de komende tijd worden uitgevoerd.

In 2008 zal Defensie in ieder geval bijdragen aan de NAVO-operatie ISAF in Afghanistan, de VN-operaties UNMIS in Soedan en UNIFIL in Libanon, de EU-missie EUFOR in Bosnië-Herzegovina en de NAVO-trainingsmissie NTM-I in Irak. Hoewel veel aandacht naar Uruzgan uitgaat, richt Defensie zich mede op de mogelijke nieuwe inzet in andere delen van de wereld, met name Afrika. Defensie bereidt voorts een bijdrage van waarschijnlijk enige tientallen marechaussees voor aan de politiecomponent van de civiele EU-missie in Kosovo.

De NAVO ontwikkelt zich verder als een bondgenootschap dat ook ver buiten het eigen grondgebied operaties kan uitvoeren. De door de NAVO geleide ISAF-operatie in Afghanistan is hiervan een duidelijk voorbeeld. Tegen deze achtergrond is in de Ministerial Guidance 2006 vastgesteld dat de NAVO in het gehele geweldsspectrum operaties moet kunnen uitvoeren, maar dat het accent bij de planning moet liggen op de meest waarschijnlijke operaties. De nadruk komt nog meer dan voorheen te liggen op expeditionair optreden met flexibele en snel inzetbare eenheden. In dit licht zal het accent meer op de ondersteunende capaciteiten komen te liggen. Ook onderstreept de NAVO het belang van een geïntegreerde aanpak. De praktijk van crisisbeheersingsoperaties heeft laten zien dat veiligheid en wederopbouw nauw met elkaar zijn verbonden en dat een geïntegreerde aanpak noodzakelijk is.

De afgelopen jaren zijn nieuwe stappen gezet in de ontwikkeling van het Europese veiligheids- en defensiebeleid (EVDB). Naast de militaire operatie in Bosnië-Herzegovina die de EU met NAVO-middelen uitvoert, heeft de EU eind 2006 een zelfstandige militaire operatie uitgevoerd, ter ondersteuning van de VN-operatie in de Democratische Republiek Congo. Deze operatie, waaraan ook Nederland heeft deelgenomen, is succesvol verlopen. Ook neemt het aantal civiele EVDB-missies toe. Naast de al bestaande civiele EVDB-missies zijn er twee nieuwe missies in voorbereiding. Zo gaat de EU in Afghanistan een belangrijke rol spelen bij de hervorming van de politie en advisering van de justitiële sector en bereidt de EU een aanzienlijke civiele EVDB-missie voor in Kosovo. Aan beide missies zal Nederland zijn bijdrage leveren.

De snelle reactiemacht van de NAVO, de NATO Response Force (NRF), is inmiddels operationeel verklaard. Sinds 1 januari 2007 geldt hetzelfde voor de EU-battlegroups. Nederland is voornemens doorlopend kwalitatief hoogwaardige bijdragen aan de NRF- en de EU-battlegroups te blijven leveren. Het gaat in beginsel één keer per jaar om een omvangrijkere bijdrage aan de NRF- of de EU-battlegroup. In de eerste helft van 2008 behelst de bijdrage aan NRF-10, naast 2400 militairen, de leiding van de landcomponent door het Duits-Nederlandse high readiness forces hoofdkwartier. Daarnaast start in 2008 het opwerktraject van een maritieme taakgroep van 1200 militairen voor deelname aan NRF-12 in 2009.

Het jaar 2008 staat in het teken van de introductie van het Flexibel Personeelssysteem (FPS). Het systeem laat enerzijds het personeelsbestand beter aansluiten op de taken van de krijgsmacht. De gewijzigde Militaire ambtenarenwet voorziet in de sturingsinstrumenten die daarvoor nodig zijn. Anderzijds stelt het FPS de organisatie beter in staat de individuele werknemer een zo concreet mogelijk loopbaanperspectief en optimale ontplooiingsmogelijkheden te bieden. Vanaf de inwerkingtreding van de wijzigingen van de Militaire ambtenarenwet, naar verwachting op 1 januari 2008, hebben militairen niet langer een aanstelling bij een van de krijgsmachtdelen maar een aanstelling bij de krijgsmacht. Ook komt het onderscheid tussen een aanstelling voor onbepaalde tijd en een aanstelling voor bepaalde tijd daarmee uiteindelijk te vervallen. Door militairen niet meer voor bepaalde tijd aan te stellen, wordt uitzicht geboden op een langere loopbaan bij Defensie. Tegelijkertijd is het niet vanzelfsprekend dat militairen hun gehele carrière bij Defensie in dienst zijn. Tijdens hun loopbaan krijgen militairen de kans zich door ervaringsopbouw en opleidingen te ontwikkelen met het oog op hun functioneren bij Defensie én bij andere organisaties. Dit vraagt om maatwerk en een intensieve loopbaanbegeleiding. Daarom wordt in 2008 begonnen met de uitbreiding van de capaciteit voor loopbaanbegeleiding met 150 vte’n. Ook investeert Defensie in 2008 in loopbaanopleidingen en gaat zij verder met de civiele certificering van militaire opleidingen.

In 2008 krijgt de samenwerking met civiele autoriteiten verder gestalte, vooral door de uitvoering van de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS). Daarnaast wordt de samenwerking op decentraal niveau verbeterd door de Regionale Militaire Commando’s te koppelen aan de brigadestaven van het Commando landstrijdkrachten. Het Commando Koninklijke marechaussee zal zich toeleggen op de verdere ontwikkeling van haar capaciteiten voor grensbewaking en strategische objectbeveiliging. Defensie streeft voorts naar een betere samenwerking met civiele opleidings- en kennisinstituten en zal met betrokken departementen de civiele toepasbaarheid van militaire commandovoeringconcepten onderzoeken. Tot slot zal de rijksbrede samenwerking tussen inlichtingendiensten verder worden verbeterd.

In 2008 wordt de business case voor de vervanging van de F-16 herijkt voordat in 2009 besluitvorming plaatsvindt over de contractondertekening voor de definitieve aanschaf van testtoestellen. Op basis van de herijking en van een vergelijking voor wat betreft prijs, kwaliteit en levertijd met mogelijke andere toestellen zal het kabinet in 2010 besluiten aan de Tweede Kamer voorleggen over vervanging van de F-16-toestellen.

Als uitvloeisel van de Marinestudie 2005 zal in 2008 het contract voor de bouw van het joint logistiek ondersteuningsschip, de opvolger van de Hr. Ms. Zuiderkruis, worden getekend. Ook zal in 2008 de verwerving starten van het Battlefield Management System (BMS) en de Datacommunicatie Mobiel Optreden (DCMO). Met de begroting 2008 wordt een materieelprojectenoverzicht (MPO) aangeboden. De strategische materieelprojecten en hun onderlinge samenhang worden hierin beschreven.

Samen met het ministerie van Economische Zaken en in overleg met de defensiegerelateerde industrie is een Defensie Industrie Strategie (DIS) opgesteld. In 2008 wordt de strategie uitgevoerd. In de DIS wordt uiteengezet welke mogelijkheden de ministeries van Defensie en van Economische Zaken hebben om de Nederlandse defensiegerelateerde industrie te versterken en internationaal te positioneren. Naar aanleiding van de DIS wordt onder meer door de ministeries van Economische Zaken, van Defensie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de mogelijkheid van een innovatieprogramma op het gebied van Veiligheid onderzocht. Hierbij wordt een verband gelegd met de sterkten en kansen van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie. De DIS sluit aan bij het beleidsprogramma van het kabinet Balkenende IV, zowel bij de doelstellingen van pijler II: «Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie» als bij die van pijler V: «Veiligheid, stabiliteit en respect».

In 2008 moeten het Europees Defensie Agentschap (EDA) en de lidstaten gevolg geven aan het capaciteitenontwikkelingsplan, de strategie voor de Europese defensietechnologische en -industriële basis en de strategie voor onderzoek en technologieontwikkeling van het EDA. Defensie richt de bestaande processen voor het voorzien in materieelbehoeften beter in op het signaleren en creëren van mogelijkheden voor samenwerking in Europees verband. Nederland neemt deel aan een driejarig gezamenlijk investeringsprogramma op het gebied van bescherming van troepen, materieel en infrastructuur (force protection). Voorts neemt Nederland deel aan initiatieven op het gebied van onder meer inlichtingen, luchtruimintegratie van onbemande vliegtuigen, satellietcommunicatie en maritime surveillance. Ook neemt Nederland in EDA-kader deel aan projecten voor onderzoek en technologie-ontwikkeling in kleiner verband, zoals op het gebied van radar en van NBC-bescherming.

De beleidsprioriteiten

De operaties die Defensie uitvoert, leveren waardevolle lessen op voor de toekomst. Op basis van de operationele ervaringen in recente militaire operaties zijn enkele specifieke versterkingen noodzakelijk. De eerste beleidsprioriteit voor 2008 is dan ook de verdere verbetering van de operationele inzetbaarheid.

De operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht wordt in sterke mate bepaald door de beschikbaarheid van voldoende en goed getrainde militairen. De aandacht zal in 2008 nadrukkelijk ook uitgaan naar het personeel. Na jaren van ingrijpende organisatorische wijzigingen die veel van het personeel hebben gevergd en die gepaard zijn gegaan met de vermindering van meer dan 10 000 functies, is het des te belangrijker een omgeving te creëren waar mensen hun draai kunnen vinden. Dit geldt voor het gehele personeel van Defensie, zowel voor militairen als voor burgers. Naast de werving van voldoende personeel, speelt ook het behoud van personeel in 2008 een belangrijke rol. De tweede beleidsprioriteit voor 2008 luidt daarom: investeren in personeel.

De regering voert het geïntegreerde veiligheidsbeleid hoog in het vaandel en Defensie levert hieraan een wezenlijke bijdrage. De derde beleidsprioriteit voor 2008 is dan ook de verdere versterking van de bijdrage aan het geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid.

Ondanks de verbeteringen die de afgelopen jaren zijn aangebracht, vertoont de bedrijfsvoering van Defensie nog steeds onvolkomenheden. Daarom is in 2007 gestart met het «kwaliteitsprogramma bedrijfsvoering» dat is gericht op het voorkómen van problemen en op de structurele oplossing ervan. In 2008 zijn de verbetermaatregelen voor de bedrijfsvoering vooral gericht op duurzame kwaliteitsverbetering. De verbetering van de sturing en de beheersing van de bedrijfsvoering is de laatste beleidsprioriteit voor 2008.

Samengevat stelt Defensie in 2008 de volgende beleidsprioriteiten:

1. verbetering van de operationele inzetbaarheid;

2. investeren in personeel;

3. versterking van de bijdrage aan het geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid;

4. verbetering van de sturing en de beheersing van de bedrijfsvoering.

1. Verbetering van de operationele inzetbaarheid

De Nederlandse krijgsmacht is vergevorderd in haar ontwikkeling naar een volledig inzetbare, expeditionaire krijgsmacht die overal ter wereld kan opereren op alle geweldsniveaus. Zij heeft de afgelopen jaren bewezen ook onder moeilijke omstandigheden haar werk te kunnen doen. Hierbij is gebleken dat de effectiviteit van het expeditionaire optreden niet alleen afhankelijk is van de inzetbaarheid van (hoofd)wapensystemen, maar in toenemende mate ook van ondersteunende capaciteiten zoals de inlichtingenvoorzieningen, de kwaliteit van de bevelvoering, de informatievoorziening, de logistieke ondersteuning en de mogelijkheid om specialisten in te zetten. De eisen aan ondersteunende elementen van militair vermogen blijven toenemen en er moet voortdurend worden gezocht naar het evenwicht tussen aantallen hoofdwapensystemen en andere elementen van het militair vermogen. Op basis van de operationele ervaringen in recente militaire operaties en met het oog op de toekomst, worden de volgende ondersteunende capaciteiten versterkt.

Versterking van de inlichtingenketen

Het belang van actuele inlichtingen is de afgelopen jaren verder toegenomen. De toenemende complexiteit van operaties en de mondialisering van de inzet van de krijgsmacht stellen hogere eisen aan de inlichtingenvoorziening. De inlichtingen- en veiligheidsorganisaties van Defensie worden dan ook steeds intensiever geconfronteerd met verzoeken om analyses en onderzoeken. Deze ontwikkelingen vragen om een versterking van de volledige inlichtingenketen bij Defensie. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van de aanbevelingen van de commissie-Dessens. Omdat de werving en opleiding van inlichtingenpersoneel veel tijd vergen, zal de versterking stapsgewijs gestalte krijgen. De eerste stappen voor het versterken van de inlichtingenketen zijn dit jaar gezet. In 2008 zal de inlichtingenketen met 60 vte’n worden versterkt. Ook zal in 2008 worden begonnen met de verwerving van extra materieel.

Oprichting van een permanent gezamenlijk hoofdkwartier

Het gezamenlijk hoofdkwartier wordt opgericht om de aansturing van uitgezonden eenheden te verbeteren. Deze maatregel betreft onder meer de concentratie van operatie- en situatiecentra op één locatie. In 2008 zullen hiervoor de voorbereidende activiteiten plaatsvinden.

Verbetering van het voortzettingsvermogen van de Apache-helikopters

Helikopters zijn een onmisbaar onderdeel van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties. De Apache-helikopters zijn oorspronkelijk aangeschaft om de luchtmobiele brigade te ondersteunen maar worden in de huidige crisisbeheersingoperaties veel intensiever ingezet. De maatregel heeft enerzijds tot doel het voortzettingsvermogen van helikopers te verbeteren en anderzijds de uitzenddruk van vooral het vliegend- en onderhoudspersoneel te verminderen. Met de in 2008 hiervoor beschikbare gelden, kan ongeveer de helft van de beoogde personele uitbreiding worden verwezenlijkt. Daarnaast worden de vijf helikopters die waren bestemd voor verkoop, aangehouden en in reserve gehouden.

Verbetering van de veiligheid en bescherming van uitgezonden personeel

De maatregelen ter verbetering van de veiligheid en bescherming van uitgezonden personeel zijn gericht op de verwerving van additionele beschermingsmiddelen voor wielvoertuigen en op de bestrijding van geïmproviseerde explosieven (IED’s). De verwerving van beschermingsmiddelen voor voertuigen wordt zoveel mogelijk gerelateerd aan het project «defensiebrede vervanging wielvoertuigen» en zal daarom in 2008 nog niet leiden tot investeringen. In 2008 is wel een beperkt deel van de beoogde personele uitbreiding voor de opsporing van geïmproviseerde explosieven voorzien.

Uitbreiding CIMIC-capaciteit

Met het oog op een verdere professionalisering op het gebied van de civiel-militaire samenwerking (CIMIC), wordt de CIMIC-eenheid versterkt door meer voltijd CIMIC-specialisten aan te stellen. De versterking krijgt geleidelijk gestalte. In 2008 zal een eerste deel van de uitbreiding worden verwezenlijkt. In 2011 bereikt de CIMIC-eenheid de gewenste sterkte.

Versterking Network Enabled Capabilities (NEC)

Het betreft de mogelijkheden om de capaciteiten van de krijgsmacht optimaal te kunnen inzetten door de onderlinge samenhang te versterken en de samenhang van eigen capaciteiten met die van onze nationale en internationale samenwerkingspartners. Het gaat vooral om verbeteringen van de netwerk- en informatie-infrastructuur ter ondersteuning van de commandovoering en operationele inzet. In 2008 zullen maatregelen worden genomen op het gebied van een gedeeld situatiebeeld (common operational picture).

Versterking van de informatievoorziening (IV)

De IV-ondersteuning in het bestuurlijke en operationele domein wordt verbeterd. Zo zal in 2008 het ERP-pakket SAP, onderdeel van het project SPEER, voor de financiële basisadministratie worden ingevoerd.

2. Investeren in personeel

De aandacht van Defensie zal de komende jaren nadrukkelijk uitgaan naar het personeel. Het personeel staat centraal. Na jaren van ingrijpende organisatorische wijzigingen die veel van het personeel hebben gevergd en die gepaard zijn gegaan met de vermindering van meer dan 10 000 functies is het zaak zoveel mogelijk een stabiele werkomgeving te creëren, waar mensen hun draai (weer) kunnen vinden. Dit geldt voor het gehele personeel van Defensie, zowel militairen als burgers.

De voorspoedige economische ontwikkeling plaatst ook Defensie als werkgever voor de nodige problemen. De werving van nieuw personeel zal dan ook aanzienlijke inspanningen blijven vergen, waarbij de aandacht nadrukkelijker zal worden gericht op vrouwen en allochtonen, de instroom op latere leeftijd en op de mogelijke terugkeer van personeel dat eerder bij Defensie is vertrokken. Daarnaast zullen de inspanningen gericht op het behoud van personeel worden geïntensiveerd. Dit vraagt om een individuele benadering van personeelsleden met aandacht voor de specifieke omstandigheden die samenhangen met hun levensfase, loopbaanmogelijkheden en culturele achtergrond. Het personeelssysteem wordt de komende jaren dan ook verder aangepast om de opbouw en de samenstelling van het personeelsbestand zo goed mogelijk te kunnen afstemmen op de behoeften van de organisatie en, tegelijkertijd, om de individuele medewerker een zo concreet mogelijk loopbaanperspectief en optimale ontplooiingsmogelijkheden te bieden. Het vooruitzicht voor 2008 is dat de defensieorganisatie niet volledig gevuld zal zijn. In dat geval zal een deel van het vrijvallende geld worden besteed aan aanvullende maatregelen op het gebied van werving en behoud van personeel.

De taakuitvoering van Defensie kan leiden tot grote fysieke en psychische belasting van militairen. Speerpunt van het personeelsbeleid is schade als gevolg daarvan zoveel mogelijk te voorkomen. Preventie staat voorop, maar fysieke of psychische schade kan niet altijd worden voorkomen. Defensie draagt een grote verantwoordelijkheid om goede zorg te bieden aan personeel dat als gevolg van de dienst fysieke of psychische schade oploopt.

Defensie zal in samenwerking met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) de voorschakeltrajecten en instroomopleidingen fors uitbreiden, zodat meer jongeren kiezen voor een baan bij Defensie én zo een startkwalificatie verwerven. Dit sluit aan bij de «aanval op schooluitval» uit het beleidsprogramma van het kabinet. Met het ministerie van Sociale Zaken bereidt Defensie maatregelen voor om jongeren die op latere leeftijd nog geen werk hebben te interesseren voor de krijgsmacht.

Met de volgende maatregelen zal Defensie investeren in haar personeel:

Werving

De werving van personeel vergt ook in 2008 forse inspanningen. De tijdelijke uitbreiding van het formatieplafond voor de werving met veertig vte’n krijgt in 2008 een structureel karakter. Daarnaast wordt geïnvesteerd in de arbeidsvoorwaardelijke instrumenten voor werving, waarbij aanstellingspremies vooral worden aangewend voor schaarse personeelscategorieën. Bij de werving richt Defensie zich nadrukkelijk op vrouwen en allochtonen. Ook wordt onderzocht of het vergroten van de horizontale instroom voor bepaalde categorieën personeel, rekening houdend met de noodzakelijke militaire ervaringsopbouw, mogelijk is. Vanwege die ervaringsopbouw wordt tevens bezien of militairen die Defensie eerder hebben verlaten, bereid zijn om terug te keren. In 2008 wordt gestart met het uitbreiden van voorschakeltrajecten en instroomopleidingen en worden maatregelen getroffen om werkloze jongeren te interesseren voor een baan bij Defensie.

Behoud

Naast de werving van voldoende personeel, zal in 2008 ook veel aandacht worden besteed aan het behoud van personeel. Defensie moet voorkomen dat personeel voortijdig vertrekt. Naast een goed pakket arbeidsvoorwaarden is de wijze waarop wordt ingespeeld op verschillende wensen en behoeften van het personeel van groot belang. Die wensen en behoeften zijn van veel zaken afhankelijk en dat betekent dat flexibiliteit wordt gevraagd in de toepassing van het personeelsbeleid. Waar maatwerk in bepaalde situaties vanwege de taakuitvoering van Defensie niet altijd mogelijk is, zal Defensie ondersteuning moeten bieden om de nadelige gevolgen daarvan voor het personeel, bijvoorbeeld voor zorgtaken en persoonlijke ontwikkeling, zoveel mogelijk weg te nemen. Tevens wordt geïnvesteerd in de arbeidsvoorwaardelijke instrumenten voor het behoud van personeel. Het maximale percentage voor additionele beloningen en bindingspremies is verhoogd en de aanwending daarvan geflexibiliseerd. Ook de bindingspremies worden vooral aangewend voor schaarse personeelscategorieën.

Diversiteit

De positie van vrouwen en allochtonen bij Defensie blijft een belangrijk onderwerp voor het personeelsbeleid. Niet alleen op het gebied van de werving, maar ook als het gaat om doorstroom. Om het belang van diversiteit bij Defensie in de organisatie te borgen, wordt de positie van vrouwen en allochtonen ook vast onderwerp van initiële- en loopbaanopleidingen.

Levensfasebewust personeelsbeleid

De verschillende wensen en behoeften van het personeel worden voor een belangrijk deel bepaald door de levensfase waarin de medewerker zich bevindt. Defensie beschikt over een uitgebreid instrumentarium om in te spelen op verschillende wensen en behoeften. In 2008 wordt beoogd om tot een betere benutting van deze instrumenten te komen. Daarbij zal ook worden bezien of aanpassing van het instrumentarium nodig is.

Medezeggenschap

Het nieuwe Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD) treedt naar verwachting begin 2008 in werking. In het nieuwe BMD zijn de verbeteringen doorgevoerd naar aanleiding van de bij de evaluatie onderkende knelpunten bij de medezeggenschap van het defensiepersoneel. Het BMD is zoveel mogelijk, rekening houdend met het bijzondere karakter van de defensieorganisatie, in overeenstemming gebracht met de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Daarnaast is de geschillenprocedure verbeterd en kunnen medezeggenschapscommissies in beroep gaan bij de bestuursrechter. Ook voorziet het BMD in medezeggenschap op het niveau van de defensieorganisatie en op het niveau van de defensieonderdelen.

Veteranen en zorg

De capaciteit voor het veteranenbeleid wordt uitgebreid. De materiële en immateriële zorg voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers wordt verbeterd en gestroomlijnd. In dit kader wordt meer capaciteit voor de zorgcoördinatie beschikbaar gesteld. Daarnaast wordt de hulpverlening aan veteranen in het civiel-militair zorgssysteem verbeterd en wordt de wetenschappelijke onderzoeksfunctie op het gebied van aandoeningen gerelateerd aan uitzending versterkt. Bij de zorg voor veteranen zijn naast Defensie ook veel andere partijen betrokken. Samen met deskundigen op dit terrein en met andere ministeries zal worden onderzocht hoe de brede maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de zorg van veteranen nog beter vorm kan worden gegeven.

Positieve gedragsveranderingen bij de krijgsmacht

In 2007 is veel aandacht besteed aan de introductie van de gedragscode. Om te voorkomen dat de aandacht hiervoor verslapt, zal ook in het komende jaar nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de communicatie hieromtrent. Concreet zullen in 2008 de volgende maatregelen naar aanleiding van het rapport van de commissie-Staal worden getroffen.

Maatregelen op het gebied van sociale aspecten van leiderschap

Het onderwerp «sociale aspecten van leiderschap» zal, evenals de gedragscode, worden geïntegreerd in alle defensieopleidingen. Daarnaast wordt voor leidinggevenden een systeem van coaching, intervisie en kaderactiviteiten ingevoerd gericht op sociaal leiderschap. Tevens wordt de werving, de selectie en het systeem van functioneringsgesprekken en beoordelingen aangepast.

Maatregelen op het gebied van werk- en leefomstandigheden

Het betreft een scala aan maatregelen, variërend van de uitbreiding van het aanbod van sportactiviteiten in de avonduren en voorzieningen voor vrijetijdsbesteding tot de verbetering van verblijfs- en werkruimtes en de verbetering van het systeem van toezichtregelingen. Daarnaast zullen in 2008 het straf- en tuchtrecht en de nog resterende gescheiden mess- en verblijfsruimtes worden geëvalueerd.

Maatregelen op het gebied van het personeelsbeleid en integriteit

Met verschillende initiatieven op het gebied van diversiteit, werving en behoud, levensfasebewust personeelsbeleid en loopbaanbeleid wordt in 2008 ook verder invulling gegeven aan de aanbevelingen van de commissie Staal die toeziet op het verbeteren van de balans in het personeelsbestand. In het kader van de aanbeveling van de commissie Staal om de organisatie van de integriteitzorg om te vormen, wordt in 2008 verder vorm gegeven aan de onafhankelijke en professionele integriteitorganisatie. Tevens wordt een verbeterd en integraal hulpverleningsproces ingevoerd.

3. De bijdrage aan het geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid.

Het optreden van de krijgsmacht als onderdeel van een geïntegreerd buitenlands- en veiligheidsbeleid heeft steeds meer gestalte gekregen. De geïntegreerde benadering in het kader van de Provincial Reconstruction Teams (PRT’s) in Afghanistan is hiervan een goed voorbeeld. In conflictgebieden en risicolanden gaan veiligheid en wederopbouw hand in hand. Veiligheidsrisico’s, zoals terrorisme, drugshandel, immigratiestromen en grensoverschrijdende criminaliteit, worden hiermee dicht bij de bron bestreden. Hiermee zijn niet alleen de internationale rechtsorde en de bescherming van mensenrechten gediend, maar ook onze nationale veiligheid.

In het kader van het project «Millennium Ontwikkelingsdoelen dichterbij» zal Defensie bijdragen leveren aan concrete initiatieven voor fragiele staten en landen in een postconflict situatie. Deze bijdragen op het gebied van veiligheid en stabiliteit vormen één van de randvoorwaarden voor het welslagen van projecten die bijdragen tot de Millennium Ontwikkelingsdoelen. Onderzocht wordt of intensiveringen mogelijk zijn bij de hervorming van de veiligheidssector en de ondersteuning van de opbouw van vredeshandhavingscapaciteiten in Afrika.

Defensie stelt personeel beschikbaar om hervormingen van de veiligheidssector (SSR) te ondersteunen. Tot dusver is hiervoor geput uit een pool van 90 functionarissen met SSR als nevenfunctie, maar een evaluatie heeft uitgewezen dat deze benadering niet optimaal is. Aan de hand van de evaluatie zal een nieuwe opzet worden uitgewerkt.

4. Verbetering van de sturing en de beheersing van de bedrijfsvoering

Ondanks de verbeteringen die de afgelopen jaren zijn aangebracht, vertoont de bedrijfsvoering van Defensie onvolkomenheden. Het betreft zowel tekortkomingen uit het verleden als nieuwe. Waar in voorgaande jaren de bedrijfsvoering werd verbeterd aan de hand van een minimumprogramma, is in 2007 gestart met het «kwaliteitsprogramma bedrijfsvoering». Dit programma is gericht op het voorkómen van problemen (in plaats van ze achteraf op te lossen) en op een structurele oplossing van problemen. Risicoanalyse en risicomanagement spelen hierbij een belangrijke rol. Ook in 2008 zijn de verbetermaatregelen voor de bedrijfsvoering daarom vooral gericht op duurzame kwaliteitsverbetering. Dit vergt in een aantal gevallen een meerjarige aanpak. Er is voor 2008 en verdere jaren een omvangrijk pakket aan maatregelen voorzien om de sturing en de beheersing van de bedrijfsvoering structureel te verbeteren. De bedrijfsvoeringonderzoeken die in 2008 worden uitgevoerd zullen zich vooral richten op de achterliggende redenen van de geconstateerde problematiek en er vindt een nieuwe prioriteitstelling in de onderzoekscapaciteit plaats. Daarnaast wordt het kwaliteitsprogramma aangescherpt op basis van de door de Algemene Rekenkamer in haar rapport bij het jaarverslag 2006 van defensievermelde onvolkomenheden. Het kwaliteitsprogramma wordt ook uitgebreid met concrete verbetermaatregelen van de beleidsverantwoordelijken, naast de reeds in het plan verwerkte verbetermaatregelen van de uitvoeringsverantwoordelijken. De bedrijfsvoeringsonderwerpen die in 2008 vooral de aandacht houden, zijn het wapen- en munitiebeheer en het financieel beheer. De tekortkomingen in het wapen- en munitiebeheer die door Defensie zelf en door anderen zijn geconstateerd, kunnen ook met de tekortkomingen van de huidige geautomatiseerde systemen worden beperkt. Ten aanzien van het financieel beheer wordt in 2008 gestreefd naar een verdere reductie van het aantal geconstateerde fouten. Hierbij wordt nadrukkelijk ook de verbetering van de kwaliteit van de controletoren betrokken. Bovendien wordt in 2008 begonnen met de invoering van het ERP-pakket SAP, onderdeel van het project SPEER, voor de financiële basisadministratie. De modernisering van de administratie moet leiden tot een betere beheersing van de financiële processen.

Aanvullend hieraan wordt in 2007 als onderdeel van het bezwaaronderzoek van de Algemene Rekenkamer een aantal onderzoeken uitgevoerd naar de sturing en beheersing van de bedrijfsvoering en de achterliggende oorzaken van de geconstateerde problematiek. In haar rapport bij het jaarverslag van Defensie over 2006 constateert de Algemene Rekenkamer dat «de bedrijfsvoering al jaren veel en steeds dezelfde onvolkomenheden vertoont. Hoewel ieder jaar (ook in 2006) in opzet wel zaken worden verbeterd, beklijft dit maar niet in de werking». Dat is de reden dat de Algemene Rekenkamer heeft besloten om in 2007 een bezwaaronderzoek uit te voeren naar de redenen waarom onvolkomenheden niet structureel worden opgelost. Op verzoek van de Rekenkamer wordt het bezwaaronderzoek gezamenlijk met Defensie uitgevoerd. Inmiddels is het plan van aanpak vastgesteld en wordt gewerkt aan een volledig uitgewerkt onderzoeksplan. Op basis van de uitkomsten van de onderzoeken zullen de verbetermaatregelen voor 2008 verder worden aangescherpt.

Herschikkingen

Defensie levert een aandeel in de operatie vernieuwing rijksdienst die het kabinet aan alle departementen heeft opgelegd. De extra middelen die in het regeerakkoord beschikbaar zijn gesteld voor Defensie worden ingezet voor de verbetering van de operationele inzetbaarheid en voor het investeren in personeel. Hiervoor zijn echter meer middelen nodig. Bovendien is het noodzakelijk geld vrij te maken voor de gestegen kosten van de materiële exploitatie van de krijgsmacht. Daarom treft Defensie de volgende maatregelen.

Bedrijfsvoeringsmaatregelen

Het betreft een scala aan maatregelen op het gebied van de bedrijfsvoering. In 2008 zal het accent vooral liggen op de volgende maatregelen:

– de herinrichting van de organisatie voor het toezicht op het financiële beheer en het materieelbeheer bij Defensie en de kwalitatieve verbetering daarvan;

– de doorlichting en, zo nodig, de herstructurering van de staven van de defensieonderdelen, inclusief de bestuursstaf;

– de vergroting van de doelmatigheid van de cateringorganisatie Paresto;

– de vergroting van de doelmatigheid van de dienst Werkplekken van de Defensie Telematica Organisatie (DTO);

– de samenvoeging van enkele dienstencentra op het terrein van de informatievoorziening;

– de vergroting van de doelmatigheid bij de Dienst Vastgoed Defensie;

– de vermindering van de subsidie aan Paresto.

Operationele doelmatigheidsmaatregelen

Het betreft de volgende maatregelen:

– samenvoeging van de logistieke brigade en de gevechtssteunbrigade van het Commando landstrijdkrachten. In 2008 hebben de studies hiervoor plaats;

– verkleining van het formatiebestand van het Commando Koninklijke marechaussee met 70 vte’n.

Operationele reducties

Het betreft de volgende maatregelen:

– de reductie van twee tankeskadrons met in totaal 28 Leopard II tanks. Het aantal operationele Leopard 2-tanks van de krijgsmacht neemt hierdoor af van 88 naar 60. De reductie zal in 2008 plaatsvinden;

– de reductie van twee vuurmondbatterijen met in totaal twaalf Pantserhouwitsers. Het aantal operationele Pantserhouwitsers van de krijgsmacht neemt hierdoor af van 36 naar 24. De reductie zal in 2008 plaatsvinden;

– de reductie van achttien F-16 jachtvliegtuigen. Het aantal operationele F-16’s van de krijgsmacht neemt hierdoor af van 90 naar 72 en de vijf squadrons worden kleiner van omvang. De reductie zal in 2008 plaatsvinden. Een deel van de opbrengst van deze maatregel wordt aangewend om de inzetbaarheid van de resterende jachtvliegtuigen te verhogen;

– de opheffing van de compagnie mariniers op Curaçao en, in plaats daarvan, de inzet van militairen op roulatiebasis. Compagnieën van het Commando landstrijdkrachten zullen hiervoor worden ingezet. De militaire verplichtingen in de West blijven ongewijzigd en de aanwezigheid van de compagnie mariniers op Aruba wordt voortgezet. Deze maatregel wordt in 2008 voorbereid en in 2009 uitgevoerd.

Herschikking investeringen

Het project Tactom komt te vervallen en ook zal Defensie niet overgaan tot de aanschaf van de Male UAV. In afwachting van de uitkomsten van internationaal overleg reserveert Defensie geen geld meer voor het project Alliance Ground Surveillance (AGS) van de NAVO. Daarnaast zal een aantal projecten worden vertraagd.

Financiële gevolgen van het Defensiebeleid

Om de aansluiting van de begroting 2008 met de begroting 2007 (in totalen) mogelijk te maken, is hieronder een overzicht opgenomen met de mutaties.

Bedragen x € 1 miljoen
TOTAAL DEFENSIE2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Standen begroting 2007 7 940,1 7 911,7 7 762,37 711,8 7 663,1 7 648,3 7 639,5
Najaarsnotamutaties 2006       
Overhevelingen van/naar andere departementen – 1,1       
Meeropbrengsten Domeinenverkopen 76,0       
Bijstelling uitgaven Pensioenen en uitkeringen – 16,8      
        
Slotwetmutaties 2006147,2       
Beleidsmatige mutaties       
Overheveling van/naar andere departementen  – 3,9 – 0,3 – 0,2 – 1,0– 0,8 – 0,8
Hogere verkoopopbrengsten Domeinen 204,6 87,0 87,0 39,0 39,0 42,0
Compensatie afstotingskosten   41,0 16,4   
Pijler I Coalitieakkoord, opheffen operationele knelpunten   25,0 50,0 75,0 100,0  
Pijler I Coalitieakkoord, crisisbeheersingsoperaties   25,0 50,075,0 100,0  
Operatie vernieuwing rijksdienst  – 3,8 – 7,8 – 15,5 – 36,6 – 36,6
Beperken subsidies en rente nieuwe projecten uit Coalitieakkoord  – 1,8 – 3,1 – 5,8 – 5,9 – 5,9
Maatregel subsidies en materieelbudget  – 0,3– 1,2– 2,4– 5,2– 5,2
Pijler V Coalitieakkoord, aandeel Defensie programma Veiligheid  1,0 2,0 6,0 7,0 7,0
Overheveling van Buitenlandse Zaken crisisbeheersingsoperaties  85,0     
Totaal beleidsmatige mutaties 285,7172,8193,1170,3197,50,5
Autonome mutaties       
Doorwerking eindejaarsmarge – 21,3      
Loonbijstelling tranche 2007 133,8 119,7 117,6 116,3 116,9 116,3
Prijsbijstelling tranche 2007  30,6 28,1 29,128,3 28,3 28,2
Ramingsbijstelling ontvangsten 26,1 12,0 9,4 11,8 13,7 10,9
PIA-taakstelling  – 0,1 – 0,1 – 0,1– 0,1 – 0,1 – 0,1
Totaal autonome mutaties 169,1159,7156,0156,3158,8155,3
Afrondingsverschillen  0,1– 0,1– 0,1   0,1
Standen ontwerpbegroting 20088 145,48 366,68 094,78 060,87 989,78 004,67 795,4

Toelichting mutaties

Beleidsmatige mutaties voor 2008

Overheveling van/naar andere departementen

Het betreft hier diverse overhevelingen tussen de departementen. De belangrijkste zijn de bijdragen van de ministeries voor de Kustwacht Nederland nieuwe stijl en de ontvlechting van de personeelskosten met betrekking tot het militair personeel op het vliegveld Hato te Curaçao.

Hogere verkoopopbrengsten Domeinen

Voor 2008 en latere jaren wordt de begroting bijgesteld door de toegekende hogere ontvangsten in verband met de verkoop van materieel. Deze mutatie heeft betrekking op de uitvoering van de marinestudie.

Compensatie afstotingskosten

Door intensivering van verkoopactiviteiten worden meer afstotingskosten gemaakt dan oorspronkelijk voorzien. Deze worden gecompenseerd uit de verkoopopbrengsten.

Pijler I Coalitieakkoord, opheffen operationele knelpunten

Uit deze enveloppe zijn gelden toebedeeld aan de defensiebegroting voor het opheffen van operationele knelpunten.

Uitdeling extra middelen Pijler I Coalitieakkoord (x € 1 miljoen)
 2008 20092010 2011
Versterking van de inlichtingenketen 511 18 19
Oprichting van een permanent gezamenlijk hoofdkwartier 0 0 2 10
Verbetering van het voortzettingsvermogen van de Apache-helikopters 2 5 5 5
Verbetering van de veiligheid en bescherming van uitgezonden personeel 1 6 15 15
Uitbreiding CIMIC-capaciteit0 1 1 2
Versterking Network Enabled Capabilities (NEC) 5 7 9 7
Versterking van de informatievoorziening (IV) 0 0 0 12
Maatregelen naar aanleiding van het rapport van de commissie-Staal 12 20 25 30
Totaal uitdeling extra middelen Pijler I255075100

Pijler I Coalitieakkoord, crisisbeheersingsoperaties

De gelden uit deze enveloppe zijn toebedeeld aan artikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties.

Operatie vernieuwing rijksdienst

Het betreft hier de bedragen voor Defensie voor de operatie vernieuwing rijksdienst uit het Coalitieakkoord. De bijdrage is als gevolg van nadere besluitvorming aangepast – zie onderstaande tabel.

Bedragen x € 1 miljoen
 2008 2009 2010 20112012
Oorspronkelijke reeks – 5,6 – 11,3– 22,6 – 45,0 – 45,0
Structurele correctie1,1 2,1 4,2 8,4 8,4
Incidentele correctie0,7 1,4 2,9 0,0 0,0
Definitieve reeks– 3,8– 7,8– 15,5– 36,6– 36,6

Beperken subsidies en rente nieuwe projecten

Dit betreft het aandeel van Defensie in de beperking van de subsidie-uitgaven alsmede de rente voor nieuwe projecten, zoals in het Coalitieakkoord is overeengekomen.

Maatregel subsidies en materieelbudget

Het betreft hier de verhoogde subsidietaakstelling en de korting op de materieelbudgetten gerelateerd aan de efficiencytaakstelling.

Pijler V Coalitieakkoord defensie-aandeel programma Veiligheid

Het betreft de uitdeling van middelen uit pijler V van het Coalitieakkoord voor het defensieaandeel om uitvoering te geven aan veiligheidsprogramma’s met het project @migo.

Autonome mutaties voor 2008

Loon- en prijsbijstelling

Met de toekenning van € 119,7 miljoen voor de loonbijstelling 2007 en € 28,1 miljoen voor de prijsbijstelling 2007 is de begroting op het loon- en prijspeil 2007 gebracht.

Ramingsbijstelling ontvangsten

De ontvangsten worden enerzijds met name verhoogd vanwege het door CDC in rekening brengen van diensten aan de baten-lastendiensten (€ 12,8 miljoen). Deze diensten werden geleverd door de baten-lastendiensten maar zijn overgedragen en gecentraliseerd bij het CDC. Op termijn worden de tarieven van de baten-lastendiensten lager. Tot die tijd worden de diensten door het CDC in rekening gebracht bij de baten-lastendiensten. Anderzijds vindt er een ophoging plaats van € 13,7 miljoen in 2007, zijnde een claim als gevolg van het sluiten van de POMS-site Eijgelshoven.

Doelstellingen beleidsprogramma 2007–2011

Pijler I 
Doelstelling Enveloppe Defensie + vredesoperatiesBeleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (HGIS) en opheffen operationele knelpunten (verdeeld over andere (niet-)beleidsartikelen)
  
Pijler II 
Doelstelling Enveloppe Innovatie, kennis en onderzoekIn de Ministerraad is besloten tot de uitdeling van middelen voor wetenschappelijk onderzoek voor Defensie. Deze middelen zullen met de Voorjaarsnota 2008 beschikbaar worden gesteld.
  
Pijler V 
Doelstelling Enveloppe capaciteit veiligheidsketenBeleidsartikel 26 CDC (IV-project @migo)

2.2 Inleiding tot de beleidsartikelen

Hoofdtaken

De gronden voor de inzet van de krijgsmacht zijn opgesomd in artikel 97 van de Grondwet1. In overeenstemming hiermee zijn drie hoofdtaken van de krijgsmacht te onderscheiden, te weten:

1. bescherming van de integriteit van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;

2. bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;

3. ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

Ambitieniveau

De krijgsmacht staat garant voor:

• de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba, zo nodig met alle beschikbare middelen;

• een actieve bijdrage aan het geïntegreerde buitenlandbeleid van ons land. Het gaat hierbij om:

– kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdragen aan internationale operaties in alle delen van het geweldsspectrum, ook in de beginfase van een operatie. Dit betreft:

– een bijdrage aan het ambitieniveau van de NAVO. In verband hiermee zal de krijgsmacht tevens een continue bijdrage van wisselende omvang leveren aan de NATO Response Force (NRF);

– een bijdrage aan het ambitieniveau van de Europese Unie. In verband hiermee zal de krijgsmacht tevens een periodieke bijdrage leveren aan de snelle reactiecapaciteiten van de Unie, de EU Battlegroups;

– een bijdrage aan de Stand-by High Readiness Brigade (Shirbrig) van de Verenigde Naties;

– deelname gedurende maximaal een jaar aan een operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met een brigade van landstrijdkrachten, twee squadrons jachtvliegtuigen of een maritieme taakgroep;

– gelijktijdige deelname gedurende langere tijd aan maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met taakgroepen van bataljonsgrootte of, bij luchtoperaties en maritieme operaties, equivalenten hiervan;

– het optreden bij landoperaties als lead nation op brigadeniveau en, samen met andere landen, op legerkorpsniveau, bij maritieme operaties als lead nation op taakgroepniveau en bij luchtoperaties met bijdragen op gelijkwaardige niveaus als de brigade;

– de uitvoering van speciale operaties, met inbegrip van evacuatieoperaties en contraterrorisme-operaties;

– deelname aan politiemissies, waaronder die van de Europese Gendarmerie-eenheid, met functionarissen en eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee en aan kleinschalige missies met een civiel-militair karakter;

– beschikbaarstelling van militaire deskundigen ten behoeve van de training en advisering van veiligheidsorganisaties in andere landen;

– verlening van internationale noodhulp op verzoek van civiele autoriteiten;

• bijdragen binnen de grenzen van het Koninkrijk aan de veiligheid van onze samenleving, onder civiel gezag. Het gaat hierbij in het bijzonder om:

– de uitvoering van nationale taken, zoals de grensbewaking door het Commando Koninklijke marechaussee en de kustwacht;

– militaire bijstand bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde evenals de handhaving van de openbare orde en veiligheid, zoals met bijzondere bijstandseenheden en de explosievenopruiming;

– militaire bijstand bij de bestrijding van rampen.

Overzicht maatregelen Beleidsagenda

In de beleidsagenda worden de plannen genoemd om de operationele inzetbaarheid te verbeteren (beleidsprioriteit 1), voor het investeren in personeel (beleidsprioriteit 2), de operatie vernieuwing rijksdienst en een noodzakelijke bijstelling voor de exploitatie-uitgaven. Naast deze intensiveringen zijn ook extensiveringsmaatregelen getroffen.

Intensiveringen(bedragen x € 1 miljoen)
 2007 2008 2009 20102011 2012
Verbetering van de operationele inzetbaarheid      
Versterking van de inlichtingenketen 0 10 15 18 19 16
Oprichting van een permanent gezamenlijk hoofdkwartier 0 00 10 10 0
Verbetering personele en logistieke voortzettingsvermogen van de operationele Apache-helikopters 02 5 5 5 5
Verbetering van de veiligheid en bescherming van uitgezonden personeel 0 1 6 15 1515
Uitbreiding van de capaciteit voor civiel-militaire samenwerking 0 0 1 1 2 2
Versterking Network Enabled Capabilities (NEC) 0 5 7 9 7 10
Versterking van de informatievoorziening (IV) 0 3020 35 20 15
Subtotaal verbetering van de operationele inzet04854937863
Investeren in personeel      
Werving, behoud, diversiteit, levensfasebewust personeelsbeleid, medezeggenschap, veteranen en zorg8 12 20 20 20 20
Maatregelen naar aanleiding van het rapport van de commissie-Staal 12 18 3030 30 30
Subtotaal investeren in personeel203050505050
Totaal intensiveringen (inzetbaarheid + personeel)2078104143128113
Pijler I: Opheffen operationele knelpunten0– 25– 50– 75– 1000
Subtotaal intensiveringen2053546828113
Operatie vernieuwing rijksdienst0 4 8 15 37 37
Subtotaal intensiveringen + operatie vernieuwing rijksdienst2057628365150
Verhoging exploitatie-uitgaven86 104 72 55 54 49
Totaal-generaal op te lossen problematiek106161134138119199

In onderstaande tabel worden de extensiveringsmaatregelen weergegeven, die bestaan uit bedrijfsvoeringsmaatregelen, operationele doelmatigheidsmaatregelen en operationele reducties.

Extensiveringen(bedragen x € 1 miljoen)
 2007 2008 2009 20102011 2012
Herinrichting organisatie toezicht financieel en materieel beheer en de kwalitatieve verbetering daarvan0 2 3 5 5 5
Doorlichting en – zonodig – herstructurering staven defensieonderdelen incl. bestuursstaf 00 4 8 8 8
Vergroting doelmatigheid dienst werkplekken DTO 2 5 9 9 9 9
Vergroting doelmatigheid cateringorganisatie Paresto 2 3 5 5 55
Subtotaal maatregelen van de operatie vernieuwing rijksdienst41021272727
Samenvoeging van enkele dienstencentra op het terrein van informatievoorziening 0 3 4 5 5 5
Vergroting van de doelmatigheid bij de Dienst Vastgoed Defensie4 8 12 12 12 12
De vergroting van de doelmatigheid van de Audiovisuele Dienst Defensie 0 1 11 1 1
Samenvoeging van het commando luchtdoelartillerie CLAS en de groep geleide wapens CLSK tot één commando grondgebonden luchtverdediging 0 0 2 3 3 3
De vergroting van de doelmatigheid van de militaire gezondheidszorg 0 0 11 1 1
Reductie van de subsidie op niet-basisvoeding0 15 20 20 20 20
Samenvoeging van alle bewakings- en beveiligingstaken in één defensiebrede organisatie 0 0 3 5 5 5
Samenvoeging van alle facilitaire diensten in één defensiebrede organisatie 00 2 5 5 5
Vergroting van de doelmatigheid van de DMO-beproevingsorganisatie 0 2 4 4 4 4
Subtotaal bedrijfsvoeringsmaatregelen42949565656
Samenvoeging gevechtssteunbrigade en logistieke brigade van de landmacht 0 0 3 3 33
Verkleining van het formatiebestand van het CKmar met 70 functies 0 3 3 3 3 3
Subtotaal operationele doelmatigheidsmaatregelen036666
De reductie van twee tank-eskadrons met in totaal 28 Leopard II tanks 0 17 31 32 21 16
De reductie van twee vuurmondbatterijen met in totaal 12 Pantserhouwitsers0 15 20 19 7 7
De reductie van 18 F-16 jachtvliegtuigen 0 17 41 37 31 21
De opheffing van de compagnie mariniers op Curaçao en – in plaats daarvan – de inzet van militairen op roulatiebasis 0 0– 4 4 4 4
Subtotaal reductie operationele capaciteiten04988926348
Financiering hogere exploitatie-uitgaven uit de investeringen*86 104 72 55 54 49
Overige maatregelen in de investeringen 12 – 34 – 102 – 98 – 8713
Subtotaal herschikking investeringen9870– 30– 43– 3362
Totaal-generaal opgeloste problematiek106161134138119199

* Deze uitgaven zijn reeds verwerkt in de ontwerpbegroting 2008.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel per beleidsartikel weergegeven. De budgetflexibiliteit per operationele doelstelling is nog niet mogelijk, daar de huidige in gebruik zijnde geautomatiseerde systemen hierop niet zijn ingericht.

kst-31200-X-2-1.gif

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

In de regeling periodiek evaluatieonderzoek en beleidsinformatie 2006 staat dat beleid periodiek moet worden geëvalueerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in twee vormen van evaluatieonderzoek ex post. De eerste vorm betreft beleidsdoorlichtingen op het niveau van algemene of operationele doelstellingen. Deze dienen inzicht te geven in de uitvoering en de effecten van beleid. De tweede vorm betreft effectenonderzoeken ex post. Hierbij wordt gekeken naar de effecten van beleidsinstrumenten en kan worden vastgesteld of de waargenomen effecten ook zijn toe te schrijven aan het gevoerde beleid.

Uit recente evaluaties van de beleidsartikelen blijkt dat deze onderzoeken onvoldoende toegevoegde waarde bieden. Dit komt door de begrotingsindeling naar organisatieonderdelen in plaats van naar beleidsthema’s. De doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid zijn hierdoor niet goed te meten. In overleg met het ministerie van Financiën is besloten het ambitieniveau van Defensie als uitgangspunt te gebruiken voor beleidsdoorlichtingen. De doorlichtingen vinden plaats op het niveau van aspecten uit het ambitieniveau in plaats van de organisatieonderdelen.

Een eerste beleidsdoorlichting van een aspect uit het ambitieniveau wordt in 2007 uitgevoerd. De resultaten van deze doorlichting zijn eind 2007 beschikbaar. Op basis van de uitkomsten van deze nieuwe manier van evalueren wordt bezien of dit soort beleidsdoorlichtingen wel voldoende toegevoegde waarde bieden. Vooruitlopend op de uitkomsten geeft de onderstaande tabel voor 2007 en de vijf daaropvolgende jaren de voorlopige planning van doorlichtingen weer.

Door de aard van de instrumenten van Defensie, die samenhangt met de inzet van eenheden, ligt het uitvoeren van effectenonderzoek ex post gecompliceerd. Effectenonderzoek vereist namelijk dat de situatie met beleid – inzet van eenheden – wordt afgezet tegen de situatie zonder beleid. Deze omstandigheid doet zich niet voor en dit soort onderzoek wordt dan ook niet uitgevoerd. In de periodieke missie-evaluaties wordt wel gekeken naar de effecten van de missies. Deze evaluaties worden geplaatst onder de kop overig evaluatieonderzoek. Welke missie-evaluaties in de jaren na 2008 worden uitgevoerd is niet op voorhand te zeggen aangezien dat afhankelijk is van nieuwe en eventuele verlenging van huidige missies. Naast de missie-evaluaties zijn ook een drietal andere evaluaties opgenomen. Een kruisje achter een onderwerp betekent dat de evaluatie in het desbetreffende jaar wordt afgerond.

 2007 2008 2009 20102011 2012
Beleidsdoorlichtingen van aspecten ambitieniveau      
– en bijdrage aan het ambitieniveau van de NAVO (NRF)      X
– een bijdrage aan het ambitieniveau van de Europese Unie (Battlegroups).      X
– een bijdrage aan de Stand-by High Readiness Brigade (Shirbrig) van de Verenigde Naties.      X
– maximaal een jaar operatie in hogere deel geweldsspectrum met brigade van landstrijdkrachten, twee squadrons jachtvliegtuigen of een maritieme taakgroep;     X 
– gelijktijdig gedurende langere tijd maximaal drie operaties in lagere deel geweldsspectrum met taakgroepen van bataljonsgrootte of, bij luchtoperaties en maritieme operaties, equivalenten hiervan  X    
– optreden landoperaties als lead nation op brigadeniveau en samen met andere landen – op leger- korpsniveau, maritieme operaties als lead nation op taakgroepniveau en luchtoperaties bijdragen op gelijkwaardige niveaus als de brigade   X    
– de uitvoering van speciale operaties, met inbegrip van evacuatieoperaties en contraterrorisme-operaties     X 
– deelneming aan politiemissies, waaronder die van de Europese Gendarmerie-eenheid, met functionarissen en eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee en aan kleinschalige missies met een civiel-militair karakter     X 
– beschikbaarstelling van militaire deskundigen ten behoeve van de training en advisering van veilig- heidsorganisaties in andere landen X      
– verlening van internationale noodhulp op verzoek van civiele autoriteiten X     
– de uitvoering van nationale taken, zoals de grens- bewaking door het Commando Koninklijke marechaussee en de kustwacht    X  
– militaire bijstand bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde evenals de handhaving van de openbare orde en veiligheid, zoals met bijzondere bijstandseenheden en de explosievenopruiming   X   
– militaire bijstand bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen    X  
Effectenonderzoek ex post  
Overig evaluatieonderzoek      
– tussentijdse evaluatie van de Nederlandse militaire bijdrage aan kleinschalige missies in 2006X      
– periodieke evaluatie EUFOR 2006 X     
– eindevaluatie Provincial Reconstruction Team in Baghlan, Afghanistan X     
– evaluatie Deployment Task Force Uruzgan X      
– tussentijdse evaluatie Task Force Uruzgan X     
– tussentijdse evaluatie Air Task Force Uruzgan  X     
– tussentijdse evaluatie Task Force Uruzgan  X    
– tussentijdse evaluatie kleinschalige missies (inclusief maritieme taskforce UNIFIL)  X    
– evaluatie Toets Internationale SamenwerkingX      
– evaluatie operationele doelstellingen Commando landstrijdkrachten X     
– evaluatie bestuurlijke vernieuwing X      

3. DE BELEIDSARTIKELEN

3.1 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – beleidsartikel 20

3.1.1 Algemene doelstelling

Duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit.

Omschrijving van de samenhang in beleid

Nederland voert een actief veiligheidsbeleid dat zich uitstrekt tot breed opgezette conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten teneinde een duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit te kunnen garanderen. Het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties draagt bij aan het bereiken van de doelstellingen van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van het besluit tot uitzending, dat wil zeggen de inzet van militaire capaciteiten voor crisisbeheersingsoperaties.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt onder meer af van de ernst en achtergronden van het conflict, de betrokkenheid van de internationale gemeenschap, de samenwerking met hulporganisaties, de steun van de plaatselijke bevolking en de opstelling van de conflictpartijen.

Budgettaire gevolgen van het beleid

Ten laste van dit beleidsartikel worden de additionele uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties geraamd en verantwoord, als onderdeel van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

Bedragen x € 1 000
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
Verplichtingen317 885280 540220 500245 500270 500295 500195 500
Uitgaven       
Operaties       
EUFOR/Althea 30 843 18 0003 400     
EUPM 547      
KFOR 117      
Stabilisatiemacht Irak (SFIR) 7 794      
NTM-I 1 160      
ISAF algemeen 751      
ISAF PRT Afghanistan 11 306      
ISAF Afghanistan Apaches/F-16 21 39612 700 15 700     
ISAF STAGE III 143 943215 940 181 940     
Enduring Freedom8 085       
SRF 6 030      
Enduring Freedom/CTF150 7 277      
Maritieme bijdrage UNIFIL 11 000 2 200     
Overige operaties en kleine missies 8 208 7 100 7 200 7 100 7 1007 100 7 100
Contributies       
VN-contributies 56 854      
PSO/EU-contributies 5 263 8 8008 800 8 800 8 800 8 800 8 800
Afdracht premie/koopsom pensioenen 6 795 7 0007 000 7 000 7 000 7 000 7 000
Subtotaal316 369280 540226 24022 90022 90022 90022 900
Voorziening crisisbeheersingoperaties   0– 5 740 222 600 247 600 272 600 172 600
Totale uitgaven316 369280 540220 500245 500270 500295 500195 500
Ontvangsten       
Ontvangsten VN/NAVO-partners4 080 1 407 1 407 1 407 1 407 1 4071 407
Totaal ontvangsten4 0801 4071 4071 4071 4071 4071 407

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Vrede en stabiliteit in Europa

Motivatie

De Balkan is een prioriteitsgebied in het Nederlandse veiligheidsbeleid. Defensie steunt dit beleid door een bijdrage te leveren aan zowel militaire als civiele missies in deze regio.

Instrumenten

EUFOR-operatie Althea

De EU heeft in december 2004 de operatie in Bosnië-Herzegovina van de NAVO onder de naam «Althea» overgenomen. Als onderdeel van het EU-besluit tot verkleining van deze militaire operatie is de Nederlandse bijdrage afgebouwd naar ongeveer 85 militairen vanaf begin april 2007. Tegelijkertijd is een Regional Control and Coördination (RCC)-organisatie opgezet waarbij Nederland voor de regio Noord de leiding heeft. Deze organisatie is ingericht volgens het Liaison and Observation Team (LOT)-concept. De LOT’s worden bemenst door militairen van diverse eenheden die leven en werken tussen de lokale bevolking. Zij bemiddelen tussen hen en de lokale en regionale bestuurders. Ook verzamelen ze informatie over problemen in het gebied. De elf LOT-huizen in RCC Noord worden bemenst door militairen uit Nederland, Roemenië, Bulgarije, Chili, Noorwegen en Zwitserland. De RCC-organisatie wordt met een kleine ondersteuningseenheid aangevuld. Daarnaast levert Nederland een bijdrage aan het NAVO-hoofdkwartier te Sarajevo, de «Integrated Police Unit» (IPU) en het HQ EUFOR (ongeveer 35 personen). Over verdere stappen in het verkleinen van deze militaire missie zijn op dit moment nog geen besluiten voorzien.

De Nederlandse regering heeft de Kamer op 22 juni 2007 geïnformeerd over haar besluit om de Nederlandse militaire bijdrage aan de EU-geleide troepenmacht in Bosnië-Herzegovina met twaalf maanden voort te zetten. De additionele uitgaven voor de Nederlandse deelname aan de EUFOR-operatie zijn tot medio juni 2008 in de meerjarenraming voor crisisbeheersingsoperaties opgenomen. Voor eventuele voortzetting na medio juni 2008 is een nieuw regeringsbesluit noodzakelijk.

EU Police Mission in Bosnia (EUPM)

Het mandaat van EUPM is per 1 januari 2006 vernieuwd, waarbij de missie verkleind is tot 388 personen (waarvan 170 internationale politiefunctionarissen). Deze vervolgmissie heeft een mandaat voor twee jaar en richt zich op capaciteitsopbouw van het politieapparaat, met een versterkte aandacht voor ondersteuning bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad.

De Nederlandse regering heeft op 24 mei 2006 de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 29 521 X, nr. 25) over haar besluit voor de bijdrage van tien politiefunctionarissen aan de tweede fase van EUPM, van wie zes civiele politiefunctionarissen en vier functionarissen van het Commando Koninklijke marechaussee tot het einde van EUPM (gepland 31 december 2007). De additionele uitgaven voor de Nederlandse deelname aan deze civiele missie zijn met ingang van 2007 geraamd onder «overige operaties en kleine missies» .

Kosovo Force (KFOR)

De Nederlandse bijdrage bestaat uit vier stafofficieren. Voorzien wordt dat afhankelijk van de statusovereenkomst van Kosovo, de NAVO in 2008 een aanvang zal maken met de omvorming van de missie. De huidige bijdrage loopt tot 1 oktober 2007. De additionele uitgaven voor de Nederlandse deelname aan KFOR zijn tot 1 oktober 2007 in de meerjarenraming voor crisisbeheersingsoperaties opgenomen. Voor eventuele voorzetting na 1 oktober 2007 is een nieuw regeringsbesluit noodzakelijk. De additionele uitgaven voor deze missie zijn met ingang van 2007 geraamd onder de post «overige operaties en kleine missies».

Operation Active Endeavour (OAE)

De NAVO heeft na de aanslagen van 11 september 2001 in het kader van de bondgenootschappelijke verdediging de OAE ingesteld. Sinds het najaar 2004 is het operationeel concept gewijzigd en worden middelen uit de Standing NATO Maritime Groups (SNMG) niet meer permanent, maar alleen periodiek (vijf tot zes keer per jaar en voor een duur van twee tot zes weken) ingezet voor OAE. Aan de Kamer is gemeld dat Nederland via deelname aan de SNMG’s bij toerbeurt deelneemt aan deze operatie. Een aparte bijdrage aan OAE zoals in 2007 met een onderzeeboot is in 2008 momenteel niet voorzien. De additionele uitgaven voor deze missie zijn met ingang van 2007 geraamd onder «overige operaties en kleine missies».

PSO/EU-contributies

De gemeenschappelijke uitgaven voor de EU-operaties worden door de EU-landen gefinancierd in de vorm van een EU-contributiebijdrage. Nederland draagt bij in de uitgaven van operatie Althea (EU-operatie in Bosnië-Herzegovina) en in de gemeenschappelijke uitgaven van de NAVO voor de NATO Peace Support Operations (PSO).

Operationele doelstelling 2:

Vrede en stabiliteit in Afghanistan

Motivatie

In het buitenlandse veiligheidsbeleid heeft Afghanistan prioriteit. Defensie steunt de vrede en veiligheid in Afghanistan door bijdragen aan de NAVO en EU-missies.

Instrumenten

International Security Assistance Force (ISAF)

De ISAF heeft van de VN een mandaat gekregen om de Afghaanse overgangsregering in geheel Afghanistan te assisteren bij het handhaven van de veiligheid. Het NAVO-operatiegebied beslaat sinds oktober 2006 geheel Afghanistan. De hoeksteen van de NAVO-inzet wordt gevormd door de zogenaamde «Provincial Reconstruction Teams» (PRT). Nederland leidt vanaf 1 augustus 2006 een taakgroep in het kader van de ISAF-inzet in Zuid-Afghanistan voor een periode van twee jaar, opgebouwd rond een PRT in de provincie Uruzgan. Verder levert Nederland een bijdrage aan het hoofdkwartier ISAF, het regionale multinationale hoofdkwartier in Kandahar en stelt Nederland jachtvliegtuigen (F-16’s) en helikopters (Apache, Cougar of Chinook) ter beschikking.

Op nationaal niveau is door de Nederlandse regering gekozen voor een 3D-aanpak (Diplomacy, Defence and Development). Centraal in deze benadering staat de coördinatie van de militaire activiteiten met Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking. Australië is het partnerland in de provincie Uruzgan. Hoge verwachtingen over een spoedige (weder)opbouw in één van de armste provincies in een land waar tientallen jaren lang oorlog is geweest, moeten worden getemperd.

Bij de raming van de additionele uitgaven voor de Nederlandse deelname aan ISAF is rekening gehouden met een redeploymentperiode van twee maanden (1 augustus – 1 oktober 2008). Een Ministerraadsbesluit of, en zo ja hoe, een bijdrage zal worden geleverd aan ISAF na 1 augustus 2008, wordt in september 2007 verwacht en is derhalve niet in de raming opgenomen.

EU Police-mission (EUPOL) Afghanistan

Op 15 juni 2007 is de EU-politiemissie van start gegaan in Afghanistan. De missie zal op landelijk, regionaal en provinciaal niveau (met uitzondering van de VS-geleide provincies) actief zijn en zich hoofdzakelijk gaan richten op begeleiding van de Afghaanse politie bij haar hervormingen. Van de voorziene 160 politieagenten en 35 civiele experts zullen er ongeveer 70 in Kaboel actief zijn en krijgen de PRT’s er vier tot zes toebedeeld. Op 20 juni 2007 heeft de regering de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 27 925 X, nr. 254) over een Nederlandse bijdrage van maximaal tien marechaussees en twee civiele experts aan deze missie. Initieel heeft de EU negen van de twaalf geselecteerd voor deelname. Hoewel de missie een duur van drie jaar kent, heeft de Nederlandse regering ingestemd met de deelname voor één jaar vanaf het moment van uitzending met een mogelijkheid tot verlenging van de Nederlandse bijdrage. De additionele kosten van marechaussees en civiele politie aan deze civiele politiemissie worden ten laste gebracht van HGIS-crisisbeheersingsoperaties en zijn in de raming opgenomen onder «overige operaties en kleine missies».

Operationele doelstelling 3:

Vrede en stabiliteit in Israël en Libanon.

Motivatie

Het vredesproces in het Midden-Oosten geniet een hoge prioriteit in het Nederlandse buitenlandbeleid voor veiligheid. Defensie steunt dit proces door het leveren van een bijdrage aan de vrede en veiligheid via Unifil en UNTSO. De Nederlandse bijdrage aan de vrede en veiligheid via UNTSO betreft een doorlopende missie zonder afzonderlijk kabinetsbesluit.

Instrumenten

United Nations Interim Force in Lebanon (UNIFIL)

Voor de beëindiging van het Israëlische militaire optreden in Zuid-Libanon in de zomer van 2006 was het besluit van de VN-Veiligheidsraad tot ontplooiing van een versterkte UNIFIL-missie, inclusief maritieme component, een belangrijke factor. Op verzoek van de Libanese regering draagt Nederland met een fregat bij aan de maritieme taakgroep van UNIFIL. De Nederlandse regering heeft de Kamer op 22 juni 2007 geïnformeerd over haar besluit om de Nederlandse militaire bijdrage aan de Maritieme Taskforce (MTF) met zes maanden te verlengen.

De additionele uitgaven voor de Nederlandse deelname aan deze UNIFIL-missie zijn tot 1 maart 2008 in de meerjarenraming voor crisisbeheersingsoperaties opgenomen. Voor eventuele voorzetting na 1 maart 2008 is een nieuw regeringsbesluit noodzakelijk.

United Nations Truce and Supervision Organization (UNTSO)

Nederland levert al vanaf 1956 een bijdrage aan deze waarnemersmissie in het Midden-Oosten. Deze bijdrage bestaat op dit ogenblik uit twaalf militairen. De taak van UNTSO is het observeren van de afgesproken bestandslijnen tussen Libanon, Syrië en Israël. De Nederlandse deelname aan UNTSO betreft een doorlopende missie voor onbeperkte duur. De raming van de additionele uitgaven voor deze missie is opgenomen onder «overige operaties en kleine missies».

EU Border Assistance Mission (EUBAM) Rafah

Op verzoek van de Palestijnse Autoriteit en de Israëlische regering houdt de EU sinds november 2005 met de Border Assistance Mission Rafah toezicht op de uitvoering van de grensbewaking bij deze grensovergang tussen Egypte en Gaza. Nederland draagt met drie marechaussees bij aan deze civiele EU-missie. Het EU-mandaat voor deze missie eindigt 24 mei 2008 en zal mogelijk worden verlengd indien de twee partijen hiertoe verzoeken. De Nederlandse bijdrage is toegezegd tot het einde van het huidige EU-mandaat. De additionele uitgaven voor deze missie zijn geraamd onder de post «overige operaties en kleine missies».

Operationele doelstelling 4:

Vrede en stabiliteit in Afrika en overige operaties en kleine missies.

Motivatie

Binnen het Nederlandse buitenlands veiligheidsbeleid geniet Afrika bijzondere aandacht. Bijzondere aandacht zal in Afrika uit blijven gaan naar de prioritaire regio’s zijnde delen van de Hoorn van Afrika en de Grote Meren.

De Nederlands militaire bijdrage aan het geïntegreerde buitenlandse veiligheidsbeleid in Afrika vindt plaats via deelname aan VN- en EU-missies.

Instrumenten

United Nations Mission in Sudan (UNMIS)

De regering van Sudan en de Sudan People Liberation Movement (SPLM) zijn in het Comprehensive Peace Agreement (CPA) overeengekomen dat de VN zullen toezien op de naleving. Deze missie, UNMIS genaamd, is op 24 maart 2006 geïnstalleerd. De missie heeft als taak te verifiëren of de partijen hun toezeggingen nakomen en ziet erop toe dat de afspraken in de CPA op militair gebied worden uitgevoerd. UNMIS bestaat uit een stabilisatiemacht van 10 000 militairen, onder wie waaronder 750 militaire waarnemers. Daarnaast is er een politiemacht van ruim 600 functionarissen. De militaire waarnemers en politiefunctionarissen voeren hun taken ongewapend uit.

Het parlement is op 13 april 2007 geïnformeerd over het regeringsbesluit om de Nederlandse personele bijdrage aan de VN-vredesmissie in Sudan (UNMIS) van vijftien militaire waarnemers, vijftien politiefunctionarissen en enkele staffunctionarissen, met één jaar voort te zetten. De additionele uitgaven voor de Nederlandse deelname aan UNMIS zijn tot eind april 2008 in de meerjarenraming voor crisisbeheersingsoperaties opgenomen. Voor eventuele voorzetting na april 2008 is een nieuw regeringsbesluit noodzakelijk.

European Communications Security and Evaluation Agency (EUSEC)

Voornaamste redenen voor de voortdurende instabiliteit in de Democratische Republiek Congo (DRC) is het feit dat er onvoldoende voortgang wordt geboekt in het ontwapenen van de rebellen en de vorming van een nieuw geïntegreerd Congolees leger, de Forces Armées de République Democratique du Congo (FARDC). Op verzoek van de regering van de DRC verleent de EU assistentie bij de hervorming van veiligheidsdiensten. In de training en opleiding van de soldaten die voortkomen uit voormalige rebellenbewegingen wordt aandacht besteed aan onderwerpen als mensenrechten, goed bestuur, transparantie en het respect voor de rechtsstaat. Onder de paraplu van EUSEC wordt ook het project EUSEC Fin uitgevoerd dat de – voor de lokale veiligheid belangrijke – betaling van soldij aan FARDC-soldaten stroomlijnt en transparant maakt. Nederland draagt met drie militairen bij aan deze EU militaire missie gericht op Security Sector Reform. Op 14 mei 2007 heeft de Raad een herzien algemeen concept inzake de voortzetting van deze adviserende en bijstandverlenende missie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector in de DRC goedgekeurd. Het mandaat voor EUSEC is verlengd tot en met 30 juni 2008. De additionele uitgaven voor deze missie zijn geraamd onder de post «overige operaties en kleine missies».

Overige operaties en kleine missies

NAVO-trainingsmissie in Irak (NTM-I)

De NAVO-missie heeft als doel het assisteren van de Irakese regering bij het versterken van de interne veiligheid door middel van het ondersteunen bij de opbouw van de Irakese veiligheidsorganisaties. Nederland levert sinds februari 2005 een bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie in Irak. De NAVO werkt momenteel verder aan de uitbreiding van de trainingsmissie, onder andere door de oprichting van het Iraqi Training Command. Tevens onderzoekt de NAVO nieuwe locaties buiten de internationale zone, waar na de noodzakelijke veiligheidsanalyses mogelijk ook trainingslocaties worden ingericht. Nederland heeft gekozen voor deelname aan de trainingen binnen Irak omdat de Irakese autoriteiten hieraan de voorkeur geven. De Nederlandse regering heeft de Kamer op 22 juni 2007 geïnformeerd over haar besluit om de Nederlandse militaire bijdrage aan de NTM-I per 15 augustus 2007 met zes maanden voort te zetten. De additionele uitgaven voor de Nederlandse deelname aan NTM-I zijn tot medio februari 2008 in de meerjarenraming voor crisisbeheersingsoperaties opgenomen. Voor eventuele voorzetting na medio februari 2008 is een nieuw regeringsbesluit noodzakelijk.

Onder de begrotingspost «overige operaties en kleine missies» worden tevens operaties verantwoord met een omvang in 2008 van minder dan € 2,5 miljoen aan uitgaven of minder dan vijf medewerkers van Defensie. Meerjarig wordt rekening gehouden met een aantal van ongeveer dertig militairen dat wordt toegevoegd aan EU- dan wel VN-missies.

Operationele evaluatie

De inzet van operationele eenheden van de krijgsmacht is onderhevig aan een continu evaluatieproces. Hiermee wordt bereikt dat nieuwe ervaringen tijdig worden onderkend en dat hieruit defensiebreed lering wordt getrokken. Bij het bepalen van het resultaat van de inzet is het lastig de exacte relatie aan te geven tussen de maatschappelijke effecten en de Nederlandse inzet. Bovendien is de opzet van de operaties dermate verschillend (geografische locatie, wijze van militair optreden, geweldsniveau) dat een éénduidige meetsystematiek nauwelijks mogelijk is. Na afloop van elke inzet wordt in de eindevaluatie (waar mogelijk) ingegaan op het resultaat van de operatie (wat was beoogd en wat is uiteindelijk met welke inspanning bereikt). Gelijktijdig met het jaarverslag 2007 wordt in de periodieke evaluaties ingegaan op het verloop van de nog lopende operaties.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de vergoedingen van de NAVO-partners voor de door Nederland geleverde diensten. Voor de Nederlandse bijdrage aan de Maritieme Taskforce (MTF) onder UNIFIL wordt een bijdrage van de VN verkregen. De bijdrage voor de Nederlandse inzet in 2007 wordt voor het grootste deel in 2008 verwacht. Dit is in de ontvangstenraming verwerkt.

Intensiveringen regeerakkoord

In het beleidsprogramma 2007–2011 is vastgelegd dat gedurende de regeerperiode, € 250 miljoen van de intensiveringsmiddelen voor pijler I uit het Coalitieakkoord kan worden gebruikt om blijvend bij te kunnen dragen aan crisisbeheersingsoperaties. Dit wordt toegevoegd aan de structurele voorziening «Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties» HGIS op de defensiebegroting. De reeks van € 25 miljoen in 2008, € 50 miljoen in 2009, € 75 miljoen in 2010 en € 100 miljoen in 2011 is in de meerjarenraming verwerkt.

3.2. Commando zeestrijdkrachten – beleidsartikel 21

3.2.1. Algemene doelstelling

Operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de maritieme capaciteit van de krijgsmacht dient het Commando zeestrijdkrachten (CZSK) maritieme eenheden operationeel gereed te stellen en te houden. Zeestrijdkrachten zijn zowel expeditionair als voor nationale taken inzetbaar. De taken en opdrachten van de zeestrijdkrachten zijn in de volgende categorieën ondergebracht: veiligheid op zee, veiligheid vanuit zee en nationale maritieme taken. «Veiligheid op zee» betreft de beheersing van (delen van) de zee en het vermogen de ander het gebruik van de zee te ontzeggen. Ook interdictie- (verbods-) en blokkadeoperaties vallen binnen deze categorie. «Veiligheid vanuit zee» omvat die maritieme en amfibische operaties die erop gericht zijn om operaties op het land te initiëren, te leiden en te ondersteunen.

De verandering in de veiligheidssituatie heeft de afgelopen decennia geleid tot een verschuiving van maritieme operaties op de open zee naar maritieme en amfibische operaties in de kustwateren, inclusief de beveiliging van verkeersroutes en -knooppunten. De maritieme inspanning richt zich nu primair op de bescherming van legitiem gebruik van de zee en het veilig stellen van de zee als uitvalsbasis voor militaire operaties en vervolgens de ondersteuning van land- of luchtoperaties. Vanuit zee worden doelen bestreden en eenheden aan land gezet. De benodigde maritieme expeditionaire capaciteit, bestaande uit vloot- en marinierseenheden, wordt daartoe in een maritieme taakgroep met een op de specifieke taak en inzetscenario toegesneden samenstelling bijeengebracht.

De maritieme capaciteit kan ook taken uitvoeren in het lagere deel van het geweldsspectrum, zoals kustwacht, bestrijding van piraterij/smokkelorganisaties, maritieme presentie en surveillance en het verlenen van humanitaire hulp.

De operationele eenheden van het Commando zeestrijdkrachten kunnen overal ter wereld, gedurende langere tijd, zelfstandig missies uitvoeren. Maritieme eenheden zijn, doordat het vereiste materieel en voorraden worden meegevoerd, in hoge mate logistiek onafhankelijk van het gebied waarin zij opereren en kennen hierdoor een grote strategische en tactische mobiliteit.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando zeestrijdkrachten.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het hebben van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling en economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren, zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden/beperkingen van de industrie. De geoefendheid van maritieme eenheden is afhankelijk van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint) als met buitenlandse eenheden (combined) wordt geoefend.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando zeestrijdkrachten ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
Verplichtingen621 299585 052548 768550 492574 954574 714575 296
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31–12–2007  477 200457 700451 500451 200396 500
Commando ZSK Nederland 554 279531 754 486 784 483 312 483 782 483 134483 568
Commando ZSK Carib 53 153 56 849 56 81357 111 56 593 56 632 56 639
Kustwacht Nederland4 597 7 173 7 575 7 522 6 802 6 9996 998
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba5 872 14 621 3 664 3 469 3 469 3 4693 469
Totaal programmauitgaven617 901610 397554 836551 414550 646550 234550 674
Staf Commando ZSK 36 026 28 59516 886 16 887 16 877 16 928 16 900
Bijdragen aan baten-lastendiensten 9 929 8 8608 056 8 056 8 056 8 056 8 056
Totaal apparaatsuitgaven45 95537 45524 94224 94324 93324 98424 956
Totaal uitgaven663 856647 852579 778576 357575 579575 218575 630
Totaal ontvangsten23 60322 30922 30923 88722 30922 30922 309

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Operationeel gerede maritieme expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivatie

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om zo bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando zeestrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2:

Beschikbare operationeel gerede maritieme expeditionaire eenheden.

Motivatie

Om met maritieme eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie, is een gedeelte van de maritieme eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando zeestrijdkrachten.

Operationele doelstelling 3:

Voortzettingsvermogen bij de maritieme eenheden.

Motivatie

Om een aantal operationeel gerede maritieme eenheden gereed te hebben en in aflossing te kunnen voorzien, is een groter aantal eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om gepland groot onderhoud te kunnen uitvoeren en personeel opleidingen te laten volgen. Eenheden die uit onderhoud komen, doorlopen een opwerkprogramma tot het niveau van «operationeel gereed» is bereikt.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen (OD) voor het Commando zeestrijdkrachten.

Operationele doelstellingen 1, 2 en 3 Commando zeestrijdkrachten 2008
   Totaal aantal operationeel gerede eenhedenVoortzettingsvermogen
GroepOrganieke eenheid Totaal aantal eenheden Geplande inzet OD1 Operationeel gereed OD2OD3
Staf NLMARFOR 1  1 
Schepen en onderzeeboten Fregatten 8 3  5
 Bevoorradingsschepen 2 1  1
 Landing Platform Docks 2  1 1
 Onderzeeboten 4 11 2
 Ondersteuningsvaartuig 1  1 
 Mijnenbestrijdingsvaartuigen 10 1 3 6
 Hydrografische opnemingsvaartuigen 2  1 1
 Ondersteuningsvaartuig CARIB 1  1  
Korps Mariniers Mariniersbataljons 2  1* 1*
 Ondersteunende mariniersbataljons 3  3 
 Unit Interventie Mariniers 1  1 
 Marinierspelotons Caribisch gebied 6  6 
Overige eenheden Duik- en Demonteergroep (inclusief EOD-unit maritiem) 1  1  

* Gedurende 2008 vindt in het kader van de Marinestudie de versterking van het Tweede Mariniersbataljon plaats. In de eerste helft van 2008 is het Tweede Mariniersbataljon operationeel gereed in de oude configuratie en vanaf de tweede helft in de versterkte configuratie. Een deel van het Eerste Mariniersbataljon is beschikbaar als voortzettingsvermogen.

Internationale inzet

Staf. De staf van Netherlands Maritime Force (NLMARFOR) bereidt zich gedurende de tweede helft van 2008 voor op inzet voor NRF-12 (eerste helft van 2009), waarin Nederland als Amphibious Core Nation zal optreden.

Fregatten. Een fregat wordt als stationsschip ingezet in de Nederlandse Antillen en Aruba. Een tweede fregat wordt begin 2008 ingezet voor de VN-operatie UNIFIL. Een derde fregat wordt gedurende de tweede helft van 2008 als standing element ingezet voor NRF-11 in de Standing NRF Maritime Group 1.

Bevoorradingsschepen. Een bevoorradingsschip wordt gedurende de eerste helft van 2008 als non-standing element ingezet voor NRF-10 in de Standing NRF Maritime Group 2. Dit bevoorradingsschip zal tevens een aantal maanden deelnemen aan de VN-operatie UNIFIL.

Onderzeeboten. Een onderzeeboot is gedurende de tweede helft van 2008 aangeboden aan NRF-11.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen. Een mijnenbestrijdingsvaartuig wordt ingezet voor NRF-10 en NRF-11 in de Standing NRF Mine Counter Measures Group 1.

Gereed voor nationale inzet

Personeel. Personele ondersteuning in het kader van het convenant Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS). Hiervoor kan personeel van alle eenheden van het CZSK worden ingezet.

Fregatten. Een fregat is in het kader van de Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) operationeel gereed, met een maximale gereedheidstermijn van 48 uur, als schip van de wacht voor het onderscheppen van vaartuigen en het boarden van zeeschepen.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen. Een mijnenbestrijdingsvaartuig is in het kader van de ICMS operationeel gereed, met een maximale gereedheidstermijn van 48 uur, als schip van de wacht voor het detecteren en ruimen van zeemijnen.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen en ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Mercuur. Deze eenheden zijn gedurende 140 dagen per jaar ter beschikking van de Kustwacht Nederland. De directeur Kustwacht bepaalt voor welke taak de eenheden worden ingezet.

Ondersteuningsvaartuig CARIB. Het ondersteuningsvaartuig CARIB is gereed voor inzet voor humanitaire hulpverlening gedurende het orkaanseizoen.

Unit Interventie Mariniers (UIM). Mariniers van de UIM zijn op afroep beschikbaar voor anti-terreurbestrijding.

Duik- en Demonteergroep (DDG). De DDG staat ter beschikking voor duikassistentie, duikmedische assistentie en justitiële bijstand. De Explosieven Opruimingsdienst (EOD-)unit Maritiem, onderdeel van de DDG, wordt aangestuurd door het Commando landstrijdkrachten.

3.3. Commando landstrijdkrachten – beleidsartikel 22

3.3.1. Algemene doelstelling

Operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de grondgebonden capaciteit van de krijgsmacht, dient het Commando landstrijdkrachten (CLAS) eenheden operationeel gereed te stellen en te houden. Landstrijdkrachten zijn zowel voor expeditionaire als voor nationale taken inzetbaar.

De veranderingen in de veiligheidssituatie en de deelname aan een diversiteit aan missies hebben aangetoond dat bij landoptreden geen sprake meer is van strikte schotten binnen het totale geweldsspectrum. Specifiek bij landoptreden is vaak sprake van zeer uiteenlopende natuurlijke, sociale, culturele en economische omstandigheden. Daarbij moet soms enerzijds een opponent met een hoog geweldsniveau (high intensity) worden bestreden, terwijl anderzijds een stabiliteitsoperatie wordt uitgevoerd, of humanitaire hulp worden geboden dan wel wederopbouwactiviteiten worden uitgevoerd. De landstrijdkrachten moeten daarom de flexibiliteit hebben om bij operaties in het full spectrum of operations snel over te schakelen van een laag naar een hoog geweldsniveau. Deze veelzijdige inzetbaarheid op het land met sterk wisselende rollen betreft zowel de organisatie als geheel als de kleinere eenheden en de individuele militair. Het opleiden en trainen voor gevechtsoperaties in het hoogste deel van het geweldsspectrum is daarbij de grondslag voor een effectieve inzet in de lagere delen van het geweldsspectrum bij alle soorten van operaties, met inbegrip van de uitvoering van nationale taken.

De verschillende soorten militaire operaties waarvoor landstrijdkrachten nodig zijn, laten zich niet geografisch afbakenen. Daarom moeten de eenheden van de landstrijdkrachten voorbereid zijn op een wereldwijde inzet en onder moeilijke klimatologische omstandigheden. Het vermogen tot snelle ontplooiing over grote afstanden, het beschikbaar hebben van snel inzetbare middelen en een adequate logistieke ondersteuning zijn daarbij essentieel.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando landstrijdkrachten.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hiermee realistisch op te leiden en te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als de demografische ontwikkeling en de economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden en beperkingen van de industrie. De geoefendheid van grondgebonden eenheden is afhankelijk van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint) als met buitenlandse eenheden (combined) wordt getraind.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando landstrijdkrachten ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
Verplichtingen1 320 5151 376 5501 314 0311 448 1001 320 5711 323 4271 319 714
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31–12–2007  918 600889 700878 900879 600769 700
Operationeel Commando LAS1 058 076 1 094 449 1 068 087 1 071 8991 071 855 1 072 674 1 069 069
Totaal programmauitgaven1 058 0761 094 4491 068 0871 071 8991 071 8551 072 6741 069 069
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando LAS 315 862 298 983 264 096 262 627266 364 264 153 259 020
Bijdragen aan baten-lastendiensten 35 800 28 990 28 990 28 99028 990 31 225 31 225
Totaal apparaatsuitgaven351 662327 973293 086291 617295 354295 378290 245
Totaal uitgaven1 409 7381 422 4221 361 1731 363 5161 367 2091 368 0521 359 314
Totaal ontvangsten38 84231 93818 21518 21518 21518 21518 215

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Operationele grondgebonden expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivatie

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om zo bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando landstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2:

Beschikbare operationeel gerede grondgebonden expeditionaire eenheden.

Motivatie

Om met grondgebonden eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie, is een gedeelte van de eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando landstrijdkrachten. Onderdelen van de 13 en 43 Gemechaniseerde Brigade, de 101 Gevechtssteun Brigade en de 1 Logistieke Brigade zijn toegezegd ten behoeve van de NATO Response Force 10 (NRF-10) in de eerste helft van 2008 en om die reden in die periode niet voor andere doeleinden inzetbaar. Daarnaast zullen eenheden van deze brigades in de tweede helft van 2008 worden ingezet ten behoeve van de Redeployment van de Task Force Uruzgan (TFU) uit Afghanistan. De Natresbataljons zijn voortdurend operationeel gereed en permanent beschikbaar in het kader van de CMBA.

Operationele doelstelling 3:

Voortzettingsvermogen voor grondgebonden eenheden.

Motivatie

Om een aantal typen grondgebonden eenheden gereed te hebben gedurende een langere periode is een groter aantal van dat type eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om eenheden te laten recupereren, reorganisaties door te voeren, nieuw materieel in te voeren en het personeel opleidingen te laten volgen. Grondgebonden eenheden doorlopen een opwerkprogramma tot de status «Operationeel Gereed» is bereikt.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando landstrijdkrachten.

Operationele doelstellingen 1, 2 en 3 Commando landstrijdkrachten 2008
   Totaal aantal operationeel gerede eenhedenVoortzettingsvermogen
GroepOrganieke eenheid Totaal aantal eenheden Geplande inzet OD1 Operationeel gereed OD2OD3
HRF(L)HQ NL deel staf HRF HQ 1 1  
 CIS battalion1 1  
 Staff support battalion1 1  
Korps Commandotroepen Commandotroepencompagnie4 1 2 1
Air Manoeuvre Brigade Brigadestaf + Stafstafcompagnie 1 1   
 Infanteriebataljon Luchtmobiel 3 1 21 
 Gevechtssteun eenheden 3 1 2  
 Logistieke eenheden 3 3  
Gemechaniseerde Brigades (13, 43 Mechbrig)Brigadestaf + Stafstafcompagnie 2 1 1 
Pantserinfanterie/Tankbataljon66 3122
 Brigade verkenningseskadron 2 1 1
 Afdeling veldartillerie621 1  
 Pantsergeniebataljon 2 1  1
 Logistieke eenheden 4 2 2  
101 Gevechtssteun Brigade Kernstaf Geniebrigade 1  1 
 Geniebataljon 1  1  
 ISTAR bataljon (3x compagnie) 3 1 1 1
 Commando Luchtdoelartillerie 1  13 
 CIS-bataljon 1 1/3 1/31/3
 CIMIC-bataljon (6x CIMIC Support Elements)651 2  
1 Logistieke BrigadeKernstaf Logistieke brigade 1  1 
 Bevoorradings- en Transportbataljon 2 2  
 Geneeskundig bataljon (7x compagnie) 7 254 
 Herstelcompagnie 3 3  
Regionaal Militair Commando Nationale Reserve Bataljon 5  5  
Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) Nationale Ploegen 16 167  
 Expeditionaire Ploegen 24 4 20  

1 1 infanteriebataljon is OG vanaf 1 augustus 2008.

2 1 Infanteriebataljon OG vanaf 1 augustus 2008.

3 2 Subeenheden van het Commando Luchtdoelartillerie zijn 6 maanden OG in 2008.

4 3 Subeenheden van het geneeskundig bataljon zijn minder dan 6 maanden OG.

5 3 CIMIC Support Elements zijn gedurende 2008 nog in oprichting.

6 De herschikkingsmaatregel «reductie operationele vuursteuncapaciteit» is in voorbereiding. De maatregel betreft de reductie van één batterij per afdeling veldartillerie, resulterend in de reductie van 12 Pantserhowitsers. De herschikkingsmaatregel «reductie operationele tankcapaciteit» is in voorbereiding. De maatregel betreft de reductie van één eskadron per tankbataljon, resulterend in de reductie van 28 tanks.

7 Nationale EODD-ploegen staan op voorturende beschikbaarheid en zijn daarom vermeld in de kolom «geplande inzet».

Internationale inzet

Korps Commando troepen. Eén van de compagnieën wordt ingezet voor ISAF in Afghanistan tot augustus 2008.

Air Manoeuvre Brigade. De brigadestaf luchtmobiel wordt tot februari 2008 ingezet als staf van de Task Force Uruzgan in ISAF. Delen van de infanteriebataljons zullen bijdragen leveren aan de Battle Group voor ISAF tot augustus 2008.

Gemechaniseerde Brigades (13, 43 Mechbrig). De brigadestaf van 43 Mechbrig wordt in eerste helft van 2008 ingezet als staf van de Taskforce Uruzgan. De twee Pantserinfanteriebataljons van 43 Mechbrig zullen, onder andere ondersteund door gevechtsteun en logistieke eenheden, achtereenvolgens worden ingezet als Battle Group (BG) voor ISAF. Daarnaast zullen delen van de Afdeling veldartillerie en het Pantsergeniebataljon worden ingezet als Provincial Reconstruction Team (PRT) voor ISAF. Ook zullen tot augustus 2008, delen van de twee afdelingen veldartillerie (11 en 14) ondersteund door logistieke eenheden van de brigades, worden ingezet voor NRF-10.

101 Gevechtssteun Brigade. Diverse subeenheden van de Gevechtssteun Brigade worden ingezet voor ISAF in Afghanistan en voor inzet van NRF-10.

1 Logistieke Brigade. Onderdelen van één van de Bevoorradings- en Transportbataljons evenals onderdelen van de Herstelcompagnieën en het Geneeskundig bataljon worden ingezet in ISAF en voor inzet NRF-10. Vanuit de Logistieke brigade worden tevens logistieke elementen toegevoegd aan eenheden die zijn ingezet in EUFOR. Delen van de Logistieke brigade zijn gepland om te worden ingezet voor de redeployment van ISAF uit Afghanistan.

Explosievenopruimingsdienst. Ploegen van de Explosievenopruimingsdienst ondersteunen in 2008 de ingezette eenheden in ISAF.

Gereed voor nationale inzet

Personeel. Personele ondersteuning in het kader van het convenant Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS). Hiervoor kan personeel van alle eenheden van het CLAS worden ingezet conform de catalogus ICMS.

Algemeen. Naast personeel stelt het CLAS ook materiële, verbindings-, logistieke en geneeskundige ondersteuning beschikbaar in het kader van militaire bijstand of steunverlening. De staf van 101 Gevechtssteun Brigade kan bovendien een kern beschikbaar stellen voor de commandovoering bij Nationale Operaties.

Regionaal Militaire Commando’s (RMC’s). De drie RMC’s zijn aanspreekpunt voor lokale en regionale autoriteiten tijdens de voorbereiding, planning en inzet bij calamiteiten en dreigingen in het kader van militaire bijstand. Zij leveren tevens ondersteuning met specialistische kennis en advies voor de ontwikkeling en beoefening van rampenplannen. Nederland is opgedeeld in 25 veiligheidsregio’s. Iedere veiligheidsregio beschikt over een Officier Veiligheidsregio (OVR) van Defensie. De OVR maakt structureel deel uit van de civiele crisismanagementorganisatie van de veiligheidsregio. De taken van de OVR zijn gericht op de integrale voorbereiding op en coördinatie van militaire bijstand en steunverlening. Hij draagt verder bij aan de organisatie van multidisciplinaire oefeningen en functioneren als intermediair tussen de civiele organisaties, het RMC en onderdelen van Defensie bij het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van oefeningen binnen zijn veiligheidsregio. Bij inzet adviseert de OVR de Commandant Militaire Middelen en de civiele crisismanagementorganisatie over de inzet van militaire capaciteiten.

Natresbataljons. De Natresbataljons zijn naast de CMBA-afspraken beschikbaar/operationeel gereed voor inzet in het kader van OPPLAN 10 en tal van binnenlandse, operationele activiteiten zoals de beveiliging van militaire en civiele complexen en gastlandsteun.

Explosievenopruimingsdienst. De explosievenopruimingsdienst verricht civiele werkzaamheden in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van het ministerie van Justitie of van gemeenten. Het betreft verkennende zoekacties evenals het opsporen en ruimen van conventionele of geïmproviseerde explosieven. Voorts wordt preventief onderzoek verricht op locaties. Voor noodgevallen zijn ruimingsploegen op afroep beschikbaar.

3.4. Commando luchtstrijdkrachten – beleidsartikel 23

3.4.1. Algemene doelstelling

Operationeel gerede lucht- en grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de lucht- en grondgebonden expeditionaire capaciteit van de krijgsmacht, dient het Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) eenheden operationeel gereed te stellen en te houden. Luchtstrijdkrachten zijn zowel voor expeditionaire als voor nationale taken inzetbaar.

De veranderingen in de veiligheidssituatie in de afgelopen decennia hebben geleid tot een verschuiving van een territoriaal georiënteerde verdediging tot het uitvoeren van luchtoperaties op grote afstand. De primaire inspanning van de luchtstrijdkrachten richt zich, behalve op de veiligheid in de lucht via het verkrijgen van luchtoverwicht, op het ondersteunen en beïnvloeden van operaties op het land en op zee en het op die wijze tot stand brengen van vrijheid van handelen voor eigen en andere eenheden (joint/combined). Deze operaties kunnen gedurende langere tijd, waar ook ter wereld, worden volgehouden. Met de luchttransportvloot ondersteunt het Commando luchtstrijdkrachten operaties die overal op de wereld kunnen worden uitgevoerd. Grond-luchtgeleide wapeneenheden bieden bescherming tegen vijandelijke luchtaanvallen op eigen eenheden en die van coalitiepartners. Eenheden van de helikoptervloot bieden ondersteuning door onder andere tactisch transport, verkenning en vuursteun.

Het Commando luchtstrijdkrachten is in staat om operaties uit te voeren in alle delen van het geweldsspectrum. Daaronder vallen ook nationale operaties, zoals de bescherming van het nationale luchtruim, brandbestrijding en andere manieren van ondersteuning van civiele autoriteiten.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando luchtstrijdkrachten.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hiermee realistisch op te leiden en te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als de demografische ontwikkeling en de economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden en beperkingen van de industrie. De geoefendheid van lucht- en grondgebonden eenheden is afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint) als met buitenlandse eenheden (combined) wordt getraind.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando luchtstrijdkrachten ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
Verplichtingen714 728672 506662 221695 490672 601669 704662 013
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2007  536 300484 700473 400471 100408 100
Commando LSK 515 867 553 156623 637 584 004 577 368 574 494 566 799
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba 6 1234 630 0 0 0 0 0
Totaal programmauitgaven521 990557 786623 637584 004577 368574 494566 799
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando LSK 126 117 116 806 62 524 83 79982 599 82 576 82 580
Bijdragen aan baten-lastendiensten 12 728 11 830 12 634 12 63412 634 12 634 12 634
Totaal apparaatsuitgaven138 845128 63675 15896 43395 23395 21095 214
Totaal uitgaven660 835686 422698 795680 437672 601669 704662 013
Totaal ontvangsten17 5928 6718 6718 6718 6718 6718 671

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Operationeel gerede expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivatie

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om op die manier bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2:

Het beschikbaar hebben van operationeel gerede expeditionaire luchtstrijdkrachten.

Motivatie

Om met luchtstrijdkrachten direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie zijn eenheden van de luchtstrijdkrachten operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 3:

Voortzettingsvermogen van eenheden van de luchtstrijdkrachten.

Motivatie

Om de expeditionaire eenheden gereed te houden is een groter aantal middelen noodzakelijk dan direct operationeel nodig is. Hierdoor is het mogelijk om te recupereren, gepland onderhoud uit te voeren en personeelsleden opleidingen te laten volgen. Tevens wordt hiermee het voortzettingsvermogen bij expeditionair optreden gegarandeerd.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstellingen 1, 2 en 3 Commando luchtstrijdkrachten 2008
   Totaal aantal operationeel gerede eenhedenVoortzettingsvermogen
GroepOrganieke eenheid Totaal aantal eenheden Geplande inzet OD1 Operationeel gereed OD2OD3
Jachtvliegtuigen1Squadron5 ½  
GevechtshelikoptersSquadron 1 2/5 3/5 
Transporthelikopters Squadron 2 ½½ 1
SAR-helikopters Squadron 1  1 
Maritieme helikopters Squadron 2 ½¾ ¾
Luchttransport en tankers Squadron1  ½ ½
Geleide wapens Fire Platoons 4  4  
Air Operations Control StationSquadron 1  1  
Overige eenheden OGRV-pelotons3 1 2  

1 De herschikkingsmaatregel «reductie operationele F-16 capaciteit» is in voorbereiding. De maatregel betreft het afstoten van 18 F-16’s. Slechts 75% van de instandhoudingkosten worden verrekend, waardoor ruimte ontstaat voor een hoger niveau van instandhouding voor de resterende F-16’s. Tevens wordt een 2e shift onderhoud ingericht.

Internationale inzet

Jachtvliegtuigen. Zes F-16 jachtvliegtuigen worden ingezet voor de ISAF-operatie in Afghanistan. Tevens is in de eerste helft van 2008 de inzet van twaalf F-16’s gepland in NRF-10. In de tweede helft van 2008 is de inzet van twaalf F-16’s voorzien voor NRF-11. In de operationele doelstellingen zijn de toewijzingen van vliegende eenheden aan NRF niet verwerkt. Dit omdat vliegende eenheden die zijn aangewezen voor inzet in NRF, tijdens deze NRF-periode kunnen worden ingezet voor training en (internationale) oefeningen. De snelheid waarmee deze eenheden kunnen verplaatsen en ontplooien garandeert bij NRF-activering een tijdige invulling van het NRF-commitment.

Helikopters. Alle helikopters van Defensie zijn vanaf 2008 ondergebracht in het Defensie Helikopter Commando onder leiding van het Commando luchtstrijdkrachten. Dat betekent dat ook de maritieme helikopters worden benoemd bij de operationele doelstellingen van het CLSK.

Gevechtshelikopters. Vijf Apache-gevechtshelikopters worden ingezet voor de operatie ISAF in Afghanistan.

Transporthelikopters. Drie Chinook-transporthelikopters worden ingezet in ISAF in Afghanistan.

Vluchteenheden (boord) inclusief helikopter. Eén vluchteenheid wordt ingezet aan boord van het stationsschip in de Nederlandse Antillen en Aruba en één vluchteenheid wordt gedurende de eerste helft van 2008 ingezet aan boord van een bevoorradingsschip in de Standing NRF Maritime Group 2. In de tweede helft van 2008 wordt een helikopter ingezet aan boord van een fregat tijdens Standing NRF Maritime Group 1. Eén vluchteenheid wordt begin 2008 ingezet voor de VN-operatie UNIFIL, aan boord van een fregat of bevoorradingsschip.

Geleide Wapens. Twee Patriot-afvuureenheden, inclusief commandovoering en logistiek, zijn voorzien voor inzet in NRF-10 in de eerste helft van 2008.

Object Grondverdediging (OGRV)-pelotons. Inzet van OGRV-pelotons is gepland in de eerste helft van 2008 voor NRF-10.

Gereed voor nationale inzet

Jachtvliegtuigen. Het leveren van twee Quick Reaction Alert (QRA) F-16’s ter bewaking van het Nederlandse luchtruim.

Vliegtuigen. Ondersteuning met F-16’s en Apache-helikopters met inzet van specifieke sensoren op verzoek van het ministerie van Justitie.

Transporthelikopters. Ondersteuning met helikopters voor calamiteitenbestrijding, brandbestrijding en algemene militaire bijstand.

Helikopters. Eén helikopter verzorgt SAR-taken en patiëntenvervoer voor medische noodgevallen.

Maritieme helikopters. Eén helikopter wordt permanent ingezet voor SAR-taken en patiëntenvervoer voor medische noodgevallen. Helikopters staan tevens ter beschikking aan de Kustwacht Nederland gedurende 230 vlieguren per jaar.

Luchttransport. Ondersteuning met luchttransport in het kader van ontwikkelingssamenwerking en de vreemdelingendienst. Tevens ondersteuning bij het vervoer van leden van het Koninklijk Huis en de regering.

AOCS Nieuw Milligen.Back-up faciliteit voor Schiphol Radar door het Air Operation Control Station (AOCS) Nieuw Milligen.

Personeel. Personele ondersteuning in het kader van het convenant Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS). Hiervoor kan personeel van alle eenheden van het CLSK worden ingezet.

3.5. Commando Koninklijke marechaussee – beleidsartikel 24

3.5.1 Algemene doelstelling

Zorgdragen voor het opgedragen aandeel in de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven, alsmede het leveren van een bijdrage aan de effectiviteit van de krijgsmacht.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Commando Koninklijke marechaussee levert een bijdrage aan een veilige samenleving, door handhaving van de rechtsorde en de verlening van hulp aan hen die dat behoeven, zowel in binnen- als buitenland.

Het CKmar is een politieorganisatie met militaire status, die verantwoordelijk is voor een breed takenpakket. Het CKmar is als onderdeel van de krijgsmacht belast met de drie hoofdtaken die in de Grondwet in algemene zin zijn opgedragen aan de krijgsmacht. Daarnaast staan in de Politiewet 1993, artikel 6, de specifieke taken van het CKmar limitatief opgesomd. De Politiewet 1993 vormt bovendien de grondslag voor de samenwerking met en bijstand aan de politie. De (opsporings)bevoegdheden van de ambtenaren van het CKmar zijn onder meer geregeld in het strafrecht en in de vreemdelingenwet en- regelgeving.

Het Commando Koninklijke marechaussee voert haar taak uit in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Het takenpakket van het CKmar heeft zich ontwikkeld tot een veelzijdig en samenhangend geheel. Het CKmar speelt snel en flexibel in op wijzigende omstandigheden door accenten te leggen binnen taakvelden of tussen taakvelden, waar nodig na toestemming van de betreffende gezagsdragers. De taken van het CKmar zijn van groot belang voor de Nederlandse samenleving en zullen dit ook in de toekomst blijven.

Verantwoordelijkheid

De minister is als beheersverantwoordelijke voor het CKmar verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het CKmar; de uitvoering heeft hij opgedragen aan de Commandant van de Koninklijke marechaussee.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het hebben van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan de operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling en economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als de stand van de techniek en de mogelijkheden/beperkingen van de industrie. De geoefendheid van de eenheden van het CKmar is afhankelijk van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden.

Amendement Herben

Tijdens de behandeling van de defensiebegroting 2006 heeft de Tweede Kamer het door lid Herben ingediende amendement aangenomen. Het amendement behelst het terugdraaien van de op het beleidsartikel 24 «Commando Koninklijke marechaussee» doorgevoerde personele reductie in de jaren 2006 tot en met 2010. In totaal is de formatie van het CKmar gecorrigeerd voor 280 vte’n met een financieel volume van € 17 miljoen. In de Bestuursraad Koninklijke marechaussee is vervolgens in overleg met gezag en beheer een verdeling van het amendement in de formatie van het CKmar overeengekomen. De eindsituatie in de formatieverdeling wordt weergegeven in onderstaande tabel.

Aanpassing formatie Aantal vte’n
Autonome groei luchthavens 
Autonome groei Grensbewaking 2006 57
Autonome groei Politietaken Burgerluchtvaart 2006 19
Overige uitbreidingen 
Aanpassing proces grensbewaking Schiphol 29
Uitbreiding leerlingenbestand 28
Compensatie korting internationale functies 15
Uitbreiding beveiligingscapaciteit district West 10
Dienst Speciale Interventies 19
Uitbreiding Brigade Caribisch gebied 11
Uitbreiding Brigade Buitenlandmissies 72
Staf en ondersteuning 20
Totaal280

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando Koninklijke marechaussee ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
Verplichtingen355 987356 453393 960379 471364 882359 950358 716
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31–12–2007  284 900276 500274 600271 300237 300
Operationele taakvelden327 112 302 877 331 247 333 104 334 821330 796 329 552
Totaal programmauitgaven327 112302 877331 247333 104334 821330 796329 552
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando Kmar 35 58558 834 30 057 27 698 25 520 24 613 24 623
Bijdragen aan baten-lastendiensten 2 838 3 9104 341 4 441 4 541 4 541 4 541
Totaal apparaatsuitgaven38 42362 74434 39832 13930 06129 15429 164
Totaal uitgaven365 535365 621365 645365 243364 882359 950358 716
Totaal ontvangsten5 5467 2547 2547 2547 2547 2547 254
Verdeling gelden naar taakvelden CKmar
Bedragen x € 1 0002008 20092010 2011 2012
Operationele taakvelden331 247333 104334 821330 796329 552
Beveiliging 61 831 62 178 62 499 61 74761 515
Vreemdelingenwetgeving 148 298 149 128149 897 148 096 147 538
Militaire politietaken71 112 71 511 71 879 71 015 70 748
Politietaken burgerluchtvaartterreinen 48 063 48 33348 582 47 998 47 818
Assistentie, samenwerking en bijstand 1 943 1 954 1 964 1 940 1 933

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Handhaving veiligheidsniveau in overeenstemming met de geldende veiligheidsconcepten.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd op:

• beveiliging van objecten en subjecten, de advisering en ondersteuning ten aanzien van het beveiligen van objecten en optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van objecten;

• beveiliging van personen en het optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van personen;

• uitvoering van toezicht op de beveiliging van de burgerluchtvaart, waaronder risicovluchten, het optreden in geval van incidenten en het uitvoeren van gewapende beveiliging;

• beveiliging van waardetransporten van De Nederlandsche Bank (DNB).

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

Indicatoren  Streefwaarde 2008
Het percentage onderkenningen van mogelijke illegale betredingen van het beveiligde gebied100%
Aantal illegale betredingen van het object0
Het percentage uitgevoerde opdrachten persoonsbeveiliging 100%
Het percentage uitvoering productieprogramma Beveiliging burgerluchtvaart (toezicht op uitvoering beveiligingsmaatregelen)100%
Aantal beveiligde waardetransporten 183

Operationele doelstelling 2:

Beheersing van de vreemdelingenstroom in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd op:

• uitvoering van de grensbewaking, waaronder het uitvoeren van persoonscontroles en het verstrekken van nooddocumenten;

• uitvoering van het mobiel toezicht vreemdelingen (MTV), waaronder het houden van controles;

• uitvoering van hoogstaand documentonderzoek op de Asielcentra;

• verwijdering van vreemdelingen;

• uitvoering van onderzoeken naar incidenten op het vlak van mensensmokkel vanuit de taken op grond van de vreemdelingenwet;

• uitvoering van projectmatige strafrechtelijke onderzoeken naar mensensmokkel voortkomend uit c.q. samenhangend met de grensbewaking en/of het MTV.

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

IndicatorenStreefwaarde 2008
Controle conform bepalingen Schengengrenscode omrent de verschillende vervoerssegmenten en, voor wat betreft Schiphol, binnen de met Amsterdam Airport Schiphol overeengekomen normen voor de doorlooptijden bij de persoonscontroles aan de paspoortbalies Burgerluchtvaart: 100% administratieve en fysieke controle op in- en uitreis.   Cruiseschepen: 100% administratieve controle t.a.v. bemanning en passagiers. 100% fysieke controle t.a.v. passagiers die van boord gaan (afhankelijk van risicoanalyse).   Vrachtferry’s: 100% administratieve en fysieke controle op in- en uitreis van bemanning conform wijze van controle t.a.v. zeelieden.   Personenferry’s: 100% administratieve en fysieke controle, op in- en uitreis van passagiers en een 100% administratieve en fysieke controle conform wijze van controle t.a.v. zeelieden.   Pleziervaart: een streven naar 100% administratieve en fysieke controle t.a.v. opvarenden en tenminste 3 landelijke projectdagen, welke geselecteerd zijn op basis van een risicoanalyse, waarop een 100% fysieke persoonscontrole plaatsvindt.   Vissersschepen: een streven naar 100% administratieve en fysieke controle t.a.v. opvarenden en tenminste 3 projectdagen, welke geselecteerd zijn op basis van een risicoanalyse, waarop een 100% fysieke persoonscontrole plaatsvindt.   Vrachtvaart: 100% administratieve controle t.a.v. bemanning en passagiers. 100% fysieke controle t.a.v. passagiers die van boord gaan (afhankelijk van risicoanalyse).  
   
Wachtrij op de luchthaven Schiphol95% van de passagiers bij aankomst mag maximaal 10 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole. 95% van de vertrekkende of transfererende passagiers mag maximaal 6 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole.  
Uitvoering geven aan Mobiel Toezicht Vreemdelingen Het CKmar draagt zorg voor onderkenning van illegalen in het grensgebied. Inzet vindt plaats in overleg met het bevoegd gezag. Realisatie is afhankelijk van het aanbod.  
Vaststelling van identiteit in het AC-proces100%
Uitvoering geven aan uitzettingen van vreemdelingen uit Nederland Het CKmar draagt zorg voor uitzettingen van vreemdelingen uit Nederland. Realisatie is afhankelijk van het aanbod en de beschikbare capaciteit. 

Operationele doelstelling 3:

Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van:

• beschikbaarheid- en bereikbaarheidsfunctie ten behoeve van noodhulp;

• handhaving van de openbare orde en rechtsorde.

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

IndicatorenStreefwaarde 2008 
Beschikbaarheid/bereikbaarheid In minimaal 90% van de meldingen is het CKmar binnen 30 minuten ter plaatse.  
Aantal misdrijfdossiers1 500  
Percentage processen-verbaal «lik op stuk»50% 

Operationele doelstelling 4:

Handhaving van de openbare orde en de strafrechtelijke rechtsorde op de aangewezen nationale luchtvaartterreinen.

Motivatie:

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van:

• beschikbaarheid- en bereikbaarheidsfunctie ten behoeve van noodhulp;

• handhaving van de openbare orde en rechtsorde.

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee, verantwoordelijk voor de beveiliging van Schiphol en de overige regionale luchthaventerreinen.

IndicatorenStreefwaarde 2008 
Beschikbaarheid/bereikbaarheid In minimaal 90% van de prio 1 meldingen in de terminal en het desbetreffende luchtvaartterrein is het CKmar binnen 5 minuten ter plaatse   In 90% van de prio 2 meldingen is het CKmar binnen 10 minuten ter plaatse.   In 90% van de prio 3 meldingen is het CKmar binnen 15 minuten ter plaatse.  
Aantal controles op hoogrisico vluchten Realisatie is afhankelijk van beleid, aanbod en risico-analyse. 

Operationele doelstelling 5:

Beschikbare operationeel gerede eenheden voor samenwerking, bijstand en assistentieverlening.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag en de drie hoofdtaken van Defensie. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van:

• operationeel gereed stellen en inzetten van Mobiele eenheden (ME);

• operationeel gereed stellen en inzetten van Bijstandseenheden (BE);

• operationeel gereed stellen en inzetten van een Aanhoudingseenheid (AE).

Instrumenten

Deze eenheden zijn opgebouwd uit personeel vanuit de districten van het Commando Koninklijke marechaussee en de daaronder ressorterende brigades. Deze taken worden grotendeels als nevenfunctie uitgevoerd.

IndicatorenStreefwaarde 2008 
Aantal beschikbare eenheden 4 ME-pelotons 4 BE-pelotons 1 AE 

Operationele doelstelling 6:

Beschikbare operationele eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt bij aan de drie hoofdtaken van Defensie. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van:

• nationale politietaken voor de strijdkrachten;

• internationale civiele politiemissies;

• militaire politie-eenheid (eskadron);

UN Stand-by Forces Agreement System (UNFAS).

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door het district Landelijke en Buitenlandse eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee, in het bijzonder de Brigade Buitenlandmissies. Deze eenheid is personeel gereed, materieel gereed en geoefend.

Beschikbare operationele CKmar-eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties
 Totaal aantal eenheden2008
   Totaal aantal operationeel gerede eenhedenVoortzettingsvermogen
Geplande inzetOperationeel gereed
CKmarPersoneel voor civiele politiemissies en voor het uitvoeren van politietaken ter ondersteuning van uitgezonden eenheden van de operationele commando’s (volgens de planningsnorm van één opsporingsambtenaar per 100 uitgezonden militairen)459 militairen153153153
CKmarBE-peloton voor Crowd Riot Control1 peloton010
CKmarPersoneel ten behoeve van het samenstellen van Close Protection Teams ter begeleiding van VIPS in het buitenland60 militairen202020
CKmarEskadron MP ten behoeve van de inzet in het kader van NAVO-opdrachten; reactietermijn van 180 dagen½ eskadron0½0

3.6 Defensie Materieelorganisatie (DMO) – beleidsartikel 25

3.6.1. Algemene doelstelling

Modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Defensie Materieelorganisatie (DMO) levert materieellogistieke ondersteuning op het gebied van aanschaf, instandhouding en afstoting voor de gehele krijgsmacht en is beleidsverantwoordelijk voor het defensiebrede materieellogistieke beleid en het beleid van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling.

Aan alle operationele gebruikers wordt modern en kwalitatief hoogwaardig materieel geleverd dat voldoet aan de operationele eisen, tijdig beschikbaar is en voldoende bescherming biedt voor het defensiepersoneel. Dit materieel wordt op zorgvuldige, kosteneffectieve, doelmatige en rechtmatige wijze verworven. De DMO levert tijdig producten en diensten op basis van bindende afspraken en tegen redelijke prijzen.

In de boxen staan projecten waarbij zich in het jaar 2008 een belangrijke ontwikkeling voordoet. Voor meer informatie en extra verdieping in de strategische materieelprojecten kan het Materieelprojectenoverzicht (MPO) worden geraadpleegd. Het MPO vormt een integraal overzicht van alle strategische materieelprojecten boven € 25 miljoen, of projecten die politiek gevoelig zijn. In dit MPO wordt onder meer beschreven hoe een materieelproject past in het defensiebeleid, en hoe het project samenhangt met andere materieelprojecten.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en het instandhouden van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de mate waarin voldaan kan worden aan de door de interne klant gestelde eisen voor de factoren product, tijd en geld. Hierbij zijn onder meer van belang: de productiecapaciteit van de leveranciers, de aanwezigheid van nationale defensie-industrie en mogelijkheden tot internationale samenwerking.

Verder is de personele invulling mede afhankelijk van de mate waarin de arbeidsmarkt voorziet in de beschikbaarheid van capabel (technisch) geschoold personeel. Ook zijn de toegang en uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling en de stand van de techniek van het gewenste materieel, van grote invloed op het behalen van de algemene doelstellingen.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen, die ter beschikking van de DMO staan voor de realisatie van de doelstellingen, zijn in de onderstaande tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
Verplichtingen2 807 2092 426 1952 266 3202 333 3642 062 0712 345 2531 931 668
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2007  1 595 2001 465 6001 509 7001 497 4001 377 100
Investeringen zeestrijdkrachten 329 359 262 946 293 329 361 617453 604 421 310 352 059
Investeringen landstrijdkrachten 520 900 694 012 574 110 455 635429 361 421 635 466 780
Investeringen luchtstrijdkrachten 280 824 362 811 322 472 294 039302 313 334 496 466 106
Investeringen Koninklijke marechaussee 24 144 16 101 12 000 14 82016 200 13 407 13 500
Investeringen overig20 811 33 431 56 478 42 529 39 561 28 74614 153
Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten 178 696171 220 157 087 160 803 161 918 163 463157 537
Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten273 868 190 689 214 116 209 850 214 438219 229 218 190
Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten 159 045 242 565 225 331 226 449223 759223 806 224 364
Totaal programmauitgaven1 787 6471 973 7751 854 9231 765 7421 841 1541 826 0921 912 689
Apparaatsuitgaven       
Staf DMO 466 816 349 276 323 848 308 159 307 469304 273 300 927
Bijdragen aan baten-lastendiensten1 502 2 717 2 717 2 717 2 717 2 7172 717
Totaal apparaatsuitgaven468 318351 993326 565310 876310 186306 990303 644
Totaal uitgaven2 255 9652 325 7682 181 4882 076 6182 151 3402 133 0822 216 333
Totaal ontvangsten66 93779 74173 69873 69873 69873 69873 698

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Voorzien in nieuw materieel

Motivatie

Om de defensieonderdelen te voorzien van inzetgereed materieel dient tijdig nieuw materieel te worden aangeschaft. Hieronder valt ook de vervanging van bestaand materieel.

Instrumenten

Het Defensie Materieelproces (DMP) bevat regels voor het per project uitwerken en voorzien in de behoefte aan militair materieel, informatievoorzieningssystemen en infrastructuur vanaf € 5 miljoen. Het DMP markeert politieke besluitvorming op belangrijke keuzemomenten in projecten en zorgt voor een adequate informatievoorziening gedurende de gehele looptijd van de projecten, op basis waarvan bijsturing kan plaatsvinden. Het DMP is in 2006 geëvalueerd. Projecten met een financiële omvang van groter dan € 25 miljoen doorlopen in principe vier fasen: de behoeftestelling (fase A), de voorstudie (fase B), de studie (fase C) en de verwervingsvoorbereiding (fase D). Na de D-fase begint de realisatie. De Kamer wordt geïnformeerd over behoeftestellingen van materieelprojecten vanaf € 25 miljoen. Projecten met een financiële omvang tot € 100 miljoen worden doorgaans gemandateerd nadat de behoeftestelling is goedgekeurd. Is de financiële omvang van een project € 100 miljoen of meer, dan vindt geen mandatering plaats. De Kamer wordt over de niet-gemandateerde projecten geïnformeerd via brieven over de separate fasen (B, C en D). Zo nodig kan Defensie – in afwijking van dit uitgangspunt – na afronding van de behoeftestellingsfase een beargumenteerd voorstel doen aan de Kamer om over de voortzetting een gecombineerde B/C-brief c.q. B/C/D-brief te sturen aan de Kamer.

Projecten in realisatie zeestrijdkrachten
Projectomschrijving ProjectvolumeVerwacht te verplichten in 2008 Raming uitgaven in € miljoen Fasering tot
t/m 2007 2008 20092010 2011 2012
LC-Fregatten 1 562,3 35,21 497,4 38,7 16,7 9,5   2010
LCF Walreserve 37,5  32,5 5,0     2008
LCF Munitie 358,7  269,3 2,3 4,9 9,8 9,516,6 2016
LPD-2 273,4  259,1 14,3    2008
NH-90* 1 025,5 74,3 358,4140,6 190,3 146,8 112,0 39,6 2014
Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM) 193,7 10,0142,8 17,0 12,3 21,6   2010
MILSATCOM lange termijn* 132,0 17,1 53,4 26,1 23,0 15,05,5 9,0 2012
NIMCIS 97,1 4,0 90,8 6,3    2008
Verwerving gepantserd All Terrain Vehicle81,8  77,3 4,5     2008
Modernisering navigatiesystemen* 53,2 21,2 1,4 6,09,1 11,8 10,5 9,9 2013

* Defensiebrede projecten

Projecten in planning zeestrijdkrachten
ProjectomschrijvingProjectvolume (x € 1 miljoen) Verwach- te uitga- ven t/m 2007 Verwach- te uitga-ven in 2008Verwacht te verplichten 2008 Planning DMP-proces2 B-D = gecombineerde brief Fasering
2007 2008 2009 2010 2011 2012
Patrouilleschepen >250 <25 25–50  B-D     2006–2013
Instandhouding M-fregatten50–100    A      2009–2013
Verwerving Joint Logistiek Ondersteuningsschip >250<25 <25 <250  B-D     2006–2014
Instandhouding Walrus-klasse onderzeeboten 50–100    A     2009–2016
Instandhouding Hr. Ms. Amsterdam 25–50    A     2010–2011
Nieuwe generatie identificatiesyste- men (IFF mode 5/Mode S)125–50    A     2011–2014
Verbetering MK 48 torpedo 50–100     A    2011–2016
Instandhouding Goalkeeper 25–50    A     2010–2014
Vervanging MK 46 torpedo 25–50     A    2010–2012
Herintroductie mijnenveegcapaci- teit 100–250    A     2010–2012
Kwantitatieve ver- sterking mariniersbataljons 25–50 <25 <25  A     2007–2010
Verwerving 2e batch IISS reserve- delen NH-90125–50      A   2011–2013

1 Defensiebreed project

2 Over projecten waar de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

Patrouilleschepen.

In de Marinestudie 2005 is een pakket van maatregelen gepresenteerd waarmee de samenstelling van middelen van het Commando zeestrijdkrachten beter wordt afgestemd op de toekomstige en gewijzigde taakstelling. Eén van de maatregelen betreft de verwerving van vier patrouilleschepen. De onderhandelingen met de beoogde hoofdaannemers zijn gaande en de verwachting is dat in de tweede helft van 2007 de Kamer kan worden geïnformeerd over de resultaten van de verwervingsvoorbereiding. De proefvaart van het eerste patrouilleschip is voorzien in de tweede helft van 2010.

Joint Logistiek Ondersteuningsschip.

In de Marinestudie 2005 is een pakket van maatregelen gepresenteerd waarmee de samenstelling van middelen van het Commando zeestrijdkrachten beter wordt afgestemd op de toekomstige en gewijzigde taakstelling. Eén van de maatregelen betreft de verwerving van een joint logistiek ondersteuningsschip als vervanger van Hr.Ms Zuiderkruis. Naast bevoorrading op zee voorziet de taakstelling in strategisch zeetransport en ondersteuning van landoperaties. Defensie werkt in overleg met de voorziene hoofdaannemers de bestekken uit. De verwervingsvoorbereiding met de daarbij behorende onderhandelingen kunnen beginnen als dit proces voor de patrouilleschepen is voltooid. De onderhandelingen kunnen naar het zich laat aanzien in de loop van 2008 hun beslag krijgen. De proefvaart van het schip is voorzien in 2014.

Projecten in realisatie landstrijdkrachten
Projectomschrijving ProjectvolumeVerwach- te verplichten in 2008 Raming uitgaven in € miljoen Fasering tot
t/m 2007 20082009 2010 2011 2012
Verbetering Mobiliteit Stinger-platform 43,9  33,4 10,5    2008
Fennek (licht verkennings-/bewakings- voertuig) 265,3 0,8 249,415,9     2008
Fennek (MRAT- en AD-versie)192,3 2,0 98,3 87,0 7,0    2009
Groot pantservoertuig (ontw. fase) 113,0 2,9 106,04,0 3,0    2009
IGV (productie plus training)1 075,2  380,2 225,2 194,5 161,2 104,49,7 2012
Medium Range Anti-Tank (MRAT) 216,4 4,1198,9 4,2 2,0 11,3   2010
Tactische Indoor Simulation (TACTIS) 83,1  67,5 15,6    2008
Pantserhouwitser 483,3 12,2273,0 113,6 95,7 1,0   2010
Short Range Anti-Tank (SRAT) 66,6  61,9 4,7     2008
Titaan* 130,0  107,9 15,6 6,5   2009
Groot pantserwielvoertuig (productie)624,0  15,9 15,7 18,3 34,7 82,5 114,32016
FGBADS (deel 1 fase 2, (BMC4I FOC) + deel 2 (SSC))126,0  52,4 21,3 51,3 1,0   2010
Richtkijker wapen schutter lange afstand* 28,6  8,86,7 6,0  3,5 3,6 2012

* Defensiebrede projecten

Projecten in planning landstrijdkrachten
Projectomschrijving Projectvolume (x € 1 miljoen) Verwach- uitga- ven t/m 2007Verwach- te uitga-ven in 2008 Verwacht te verplichten 2008 Planning DMP-proces2 B-D = gecombineerde brief Fasering
2007 20082009 2010 2011 2012
Vervanging Brug- leggende tank 50–100  <25    D   2008–2017
Vervanging genie- en doorbraaktank50–100 <25 <25  B-D     2008–2012
Battlefield Mana- gement System (BMS) 50–100 <25 <25  D     2006–2012
Datacommunicatie Mobiel Optreden (DCMO) 25–50  <25  B-D     2008–2012
Verhoging grond- mobiliteit 11 AMB/ Vervanging LSV 25–50    A     2009–2011
Vervanging deel- systemen TITAAN150–100    A     2009–2021
Verbeterd Zicht (deel II)125–50  <25  A     2008–2010
Vervanging Mortier Opsporingsradar (MOR) 100–250    A     2010–2013
Vervanging HF/VHF- radio (ECB/FM9000) 100–250      A   2012–2017
Verwerving CE-pakketten IGV 50–100   A      2011–2013
Combat Identification (Combat ID)150–100    A     2009–2014
CUP EOV25–50     A     2010–2014
Verwerving preci- sion guided ammunition 25–50   A      2010–2013
Leopard II Aircos 25–50    A      2010–2012
Defensie brede vervanging wiel- voertuigen1>250   A      2010–2018
Verbeterd Opera- tioneel Soldaat Systeem (VOSS)1<25050–100 <25 <25 A     2007–2015

1 Defensiebreed project

2 Over projecten waar de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

Battlefield Management System (BMS)

Het project geeft invulling aan de C2 (Command and Control) ondersteuning van grondgebonden eenheden van het CLAS. Met het Battlefield Management System (BMS) wordt beoogd de operationele informatievoorziening en daarmee de commandovoering op het niveau peloton, compagnie en bataljon te verbeteren door vooral de situational awareness bij deze eenheden te verbeteren. Het systeem is onderdeel van het grotere geheel van operationele commandovoeringssystemen dat is gebaseerd op C3I-architectuur. Het BMS zorgt ervoor dat eenheden elkaars locatie kennen waardoor kan worden voorkomen dat ze onder vuur van eigen troepen komen te liggen. Het project Datacommunicatie Mobiel Optreden (DCMO) maakt deel uit van het BMS en verzorgt de datacommunicatie.

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)

In 1998 is Nederland gestart met het Soldier Modernisation Programma (SMP). Het SMP heeft als doel de bescherming en effectiviteit van de te voet optredende en uitgestegen soldaat te verbeteren. Met het project VOSS wordt dit geconcretiseerd door middel van de oplevering van een soldaatsysteem waarin de diverse modules (C4I, energie, wapens en sensoren, (ballistische) bescherming, en kleding) op elkaar zijn afgestemd conform een nog te ontwikkelen systeemconcept. Voor het VOSS is nog veel onderzoek en ontwikkeling nodig. De huidige planning voorziet in een intensieve beproeving in de tweede helft van 2009 en in een invoering vanaf eind 2010. Voorts is het streven om kort na de behoeftestelling een begin te maken met de transformatie van de huidige sectie SMP naar een Joint Kenniscentrum Militair en Uitrusting (JKCMU) dat naast een prominente rol in de realisatie van het project VOSS ook zal participeren in diverse NAVO-verbanden en -kennisnetwerken.

Projecten in realisatie luchtstrijdkrachten
ProjectomschrijvingProjectvolume Verwacht te verplichten in 2008Raming uitgaven in € miljoen Fasering tot
   t/m 2007 2008 2009 2010 20112012  
F-16 Link 16 120,6 4,0 85,8 15,68,5 4,7 6,0  2011
F-16 Verbetering lucht-grond bewapening 61,9  31,3 11,6 9,5 9,5  2010
F-16 Vervanging System Design and Development788,7  651,7 79,5 28,7 17,0 10,8 1,02012
F-16 Luchtverkenningssysteem 41,0  26,312,8 1,9    2009
AH-64D MTADS 89,4 59,1 17,9 12,4    2009
Patriot Update PAC III (launchers en missiles) 117,2  72,2 7,9 37,1   2009
3e DC-10 45,3  35,7 9,6    2008
Aanschaf 3e en 4e C-130 59,1 37,9 21,2     2008
F-16 M5 modificatie59,0  12,0 8,0 10,7 13,8 14,5  2011
F-16 Vervanging NL projecten 48,1 5,2 13,9 5,28,0 21,0  2010
F-16 Targeting Pods 37,9 25,2 10,7 2,0    2009
Chinook uitbreiding en versterking (4 + 2) 400,5  114,0 110,2124,4 51,0 0,9  2011

Chinook

De Chinook-helikopter heeft tijdens operaties, onder andere in Afghanistan, bewezen een waardevolle bijdrage te kunnen leveren. Door de hoge eisen die worden gesteld aan operaties zijn verbeteringen van c.q. uitbreidingen aan de Chinook-helikopter op het gebied van zelfbescherming, bewapening, sensoren en communicatiemiddelen noodzakelijk. Gedurende het DMP-proces is er voor gekozen de scope van het project te beperken tot de uitbreiding met vier en de vervanging van de twee verongelukte Chinook-helikopters, oftewel de verwerving van in totaal zes Chinook-helikopters. De standaardisatie van de huidige vloot van elf helikopters is uitgesteld en wordt mogelijk samengevoegd met een Mid-Life-Update. Vier helikopters worden uitgerust met een beperkte Special Forces uitrusting. Bovendien zijn voor aanvullende SF-apparatuur de ’provisions for’ gecontracteerd. Ten aanzien van de cockpitconfiguratie is gekozen voor de Honeywell ’Avionic Control en Management System’ (ACMS)-block 6 cockpit, een doorontwikkeling van de huidige ACMS-block 5 cockpit. De contracten met Boeing, Honeywell en Terma zijn op 15 februari 2007 getekend. Met het tekenen van de contracten is het project begonnen aan de realisatiefase. De aflevering van de eerste helikopter is medio 2009 voorzien. Verwacht wordt dat de zes nieuwe helikopters in de loop van 2010 voor operationele inzet beschikbaar zijn.

Projecten in planning luchtstrijdkrachten
Projectomschrijving Projectvolume (x € 1 miljoen) Verwachte uitgaven t/m 2007 Verwachte uitgaven in 2008 Verwacht te verplichten 2008Planning DMP-proces1 B-D = gecombineerde brief Fasering
2007 2008 2009 2010 20112012
Vervanging F-16 productie >250<25 <25     D   2007–2025
F-16 Zelfbescher- ming ASE 50–100         2009–2013
F-16 Verbetering lucht-grond bewa- pening (fase II) 100–250    A     2009–2014
F-16 Mode 5 IFF 25–50<25 <25  A      2007–2013
AH-64D Zelfbescherming (ASE) 100–250    A     2010–2014
Patriot Vervanging COMPATRIOT25–50 <25 <25        2007–2011
Vervanging Me- dium Power Radars in Wier en Nieuw Milligen50–100     A     2011–2013
Cougar midlife update 25–50      A   2012–2014
AH-64D Upgrade 100–250   A      2010–2013
F-16 Infrarood geleide lucht-lucht raket 25–50         2010–2013

1 Over projecten waar de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

Vervanging F-16

Nederland neemt sinds 2002 deel aan de System Development and Demonstration-fase (SDD-fase) van het Joint Strike Fighter-programma. Het toestel is inmiddels F-35 Lightning-II gedoopt. Nederland heeft zich in hetMemorandum of Understanding (MoU) voor de SDD-fase verplicht tot een financiële bijdrage van $ 800 miljoen, waarvan $ 50 miljoen mag worden besteed aan door Nederland geïnitieerde projecten. Voor de deelneming aan de SDD hebben de overheid en de industrie een business case opgesteld. Een herijking hiervan is voorzien in 2008.

Inmiddels loopt naast de SDD-fase ook de productie-, instandhoudings- en doorontwikkelingsfase van het toestel. Deze fase behelst de gehele levensduur van het toestel. De partnerlanden zijn een MoU over deze Production, Sustainment and Follow-on Development(PSFD) overeengekomen dat hen verplicht mee te betalen aan de nonrecurring costs voor onder meer de inrichting van de productielijn. Nederland heeft het PSFD MoU in november 2006 getekend. Ook alle partnerlanden hebben het PSFD MoU getekend. Ondertekening van de PFSD MoU houdt niet in dat er een verplichting is ontstaan om metterdaad toestellen te kopen, zoals eerder reeds aan de Kamer is medegedeeld.

Het kabinet zal dit jaar beslissen over de ondertekening van het MoU over de deelneming aan de internationale Operationele Test- en Evaluatiefase van de JSF in de Verenigde Staten voor de periode 2011–2013. Het voornemen bestaat om met twee Nederlandse toestellen mee te doen. Met het oog op tijdige levering in 2011 is de plaatsing van de voorlopige bestelopdracht voor het eerste testtoestel dit jaar voorzien. Voor het tweede testtoestel, af te leveren in 2012, is de voorlopige bestelling voorzien in 2008. In overeenstemming met het regeerakkoord zal het kabinet in 2009 een besluit nemen over de contractondertekening voor de definitieve aanschaf van beide testtoestellen. De besluitvorming over de vervanging van de F-16 is voorzien in 2010.

Investeringen Commando Koninklijke marechaussee

Dit betreft de investeringsprojecten – voor zover niet in infrastructuur en informatievoorziening – ten behoeve van het Commando Koninklijke marechaussee. Geen daarvan is groter dan € 25 miljoen.

Investeringen overig

Dit betreft de investeringsprojecten ten behoeve van enkele overige defensieonderdelen, zoals het Commando Dienstencentra (CDC), de Bestuursstaf (BS) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Geen daarvan is groter dan € 25 miljoen.

Operationele doelstelling 2:

Instandhouding van materieel

Motivatie

Teneinde de operationele output van de operationele eenheden zeker te stellen, dienen deze te beschikken over voldoende inzetbaar materieel. Hierin voorziet de DMO door enerzijds zorg te dragen voor (hoger) onderhoud aan de wapensystemen en de componenten hiervan. Anderzijds voorziet de DMO hierin door het op peil houden van de benodigde hoeveelheid reservedelen.

Instrumenten

De instandhouding van materieel wordt hoofdzakelijk verzorgd door het Marinebedrijf in Den Helder, het Landelijk bevoorradingsbedrijf – dat is gevestigd op diverse locaties in het land – en het Logistiek Centrum Woensdrecht. Het door deze bedrijven uitgevoerde hoger onderhoud valt uiteen in preventief, modificatief en correctief onderhoud. Met het preventief onderhoud wordt de geplande technische en economische levensduur van wapensystemen en componenten gerealiseerd. Met correctief onderhoud worden geconstateerde klachten van gebruikers verholpen en met modificatief onderhoud worden door de gebruiker gewenste aanpassingen, alsmede door de leverancier voorgeschreven technische verbeteringen van de wapensystemen, uitgevoerd. Verder beschikt de DMO over afdelingen die zorgdragen voor het bevoorradingsproces van de krijgsmacht, zowel in Den Haag als op de genoemde locaties in het land. Dit proces beslaat de stappen verwerven, in ontvangst nemen, op voorraad houden en verstrekken van materieel aan de gebruikers. Daarbij wordt een onderscheid aangebracht tussen repareerbaar en verbruiksmaterieel. Het repareerbare materieel komt, na een periode van intensief gebruik, terug naar de betreffende eenheid van de DMO. Daar wordt bezien of het op de eigen onderhoudslocatie kan worden behandeld of dat dit bij de industrie moet plaatsvinden. Na reparatie komt het materieel weer terug in het bevoorradingsproces en wordt het uiteindelijk wederom aan de operationele gebruiker verstrekt.

Prestatiegegevens DMO

De logistieke ondersteuning door de DMO aan de defensieonderdelen heeft vorm gekregen door de klant-leverancierrelatie. Hiertoe worden tussen de DMO en de defensieonderdelen dienstverleningsovereen-komsten (dvo’n) afgesloten. Deze dvo’n vormen de leidraad voor de afspraken over bijvoorbeeld het uitvoeren van systeemmanagement, onderhoud en modificaties, bevoorrading en assortimentsmanagement. In de dvo’n zijn de prestatiegegevens vastgelegd. Over de voortgang van de uitvoering van de dvo’n en eventuele knelpunten in de uitvoering wordt elk kwartaal gerapporteerd aan de defensieonderdelen.

Daarnaast wordt elke maand door de DMO per hoofdwapensysteem een assessment opgesteld over de materiële status van het systeem en de materiële knelpunten (inclusief genomen acties en de verwachting dat het knelpunt is weggenomen).

In de maandrapportage wordt de gemeten servicegraad als graadmeter voor actuele situatie bij de DMO-bedrijven inzichtelijk gemaakt. Omdat de servicegraad slechts een goede graadmeter is voor de basisbeschikbaarheid van reservedelen en niet representatief is voor knelpunten (bad actors) in het herbevoorradingsproces, worden in overleg met de DMO-bedrijven betere meetbare prestatie-indicatoren geïdentificeerd en ontwikkeld om de totale logistieke prestatie te kunnen meten.

De servicegraad is een prestatie-indicator voor een uitvoeringsverantwoordelijkheid van de DMO. Het verloop van het onderhoud, het verloop van modificaties, de realisatie van investeringen, enzovoorts, worden hiermee als prestatie van de DMO niet afgedekt. Voor het ontwikkelen van een set van prestatie-indicatoren is intern de DMO een INK-expertisegroep ingesteld. In het najaar van 2007 dient deze expertisegroep haar eindrapport op te leveren. Vanaf dat moment zullen prestatie-indicatoren geleidelijk worden verbeterd en in de bedrijfsvoering van de DMO worden ingebed.

Operationele doelstelling 3:

Afstoting overtollig materieel

Motivatie

De DMO is binnen Defensie belast met de afstoting van overtollig verklaarde roerende zaken. Onder afstoting wordt verstaan het verkopen, inruilen, schenken of vernietigen van materieel. Verkoop heeft de voorkeur. De verkoopopbrengsten zijn in beginsel bestemd voor Defensie op grond van de middelenafspraak met het ministerie van Financiën. Uitvoering van deze werkzaamheden vindt plaats binnen de DMO bij de Directie Projecten en Verwerving.

Instrumenten

Bij het afstoten van roerende zaken wordt onderscheid gemaakt tussen strategische en niet-strategische zaken, waarop verschillende procedures van toepassing zijn.

Overtollige niet-strategische zaken worden aan de dienst Domeinen van het ministerie van Financiën overgedragen. De goederen worden door Domeinen in de regel openbaar verkocht.

Voor de afstoting van overtollig strategisch defensiematerieel zijn aanvullende regelingen vastgesteld. Vanwege het specifieke karakter van dit materieel is voor elke voorgenomen afstoting een voorafgaande schriftelijke instemming van of namens de staatssecretaris vereist. Verkoop vindt in de regel plaats op basis van government-to-government-overeenkomsten. Voorts is een exportvergunning vereist. Verder wordt iedere voorgenomen verkooptransactie vooraf in de Commissie Verkoop Defensiematerieel behandeld. Hierin zijn de departementen van Financiën, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Defensie vertegenwoordigd.

Overtollige waardevolle wapensystemen kunnen in de regel niet in de bestaande staat worden verkocht. Ze worden dan ook door de DMO in de door de klant gewenste staat van onderhoud gebracht. Soms ook worden modificaties uitgevoerd. Voorts is het meestal noodzakelijk personeel op te leiden op de diverse opleidingsinstituten van de Operationele Commando’s.

In 2008 zal de inspanning erop gericht zijn het overtollige materieel, met extra nadruk op Leopard-II-tanks, Pantserhouwitsters en F-16’s, op zo kort mogelijke termijn te verkopen.

Afstoten twee M-fregatten naar Portugal

In de Marinestudie 2005 is een pakket van maatregelen gepresenteerd waarmee de samenstelling van middelen van het Commando zeestrijdkrachten beter wordt afgestemd op de toekomstige en gewijzigde taakstelling. Deze wijzigingen hebben tot gevolg dat het aantal M-fregatten wordt verminderd en er hierdoor M-fregatten overtollig worden. Op 1 november 2006 is een contract met Portugal getekend voor de verkoop van twee M-fregatten. Het verkoopcontract voorziet in de opleidingen van de eerste Portugese bemanningen voor beide schepen en het verkooponderhoud, uitgevoerd door het Marinebedrijf, aan beide M-fregatten. De schepen worden operationeel opgeleverd conform de eisen van het CZSK. De overdracht van het eerste M-fregat aan Portugal staat gepland voor december 2008 en het tweede schip voor november 2009. De kosten voor de opleidingen en het verkooponderhoud worden gefinancierd vanuit de verkoopopbrengsten van deze twee M-fregatten.

Verkoop van Leopard 2A6- en 2A4-tanks aan Canada

Nederland is in gesprek met Canada over de verkoop van overtollige Leopard-tanks. Het betreft twintig Leopard 2A6- en tachtig Leopard 2A4-tanks, met hieraan gerelateerd materieel (reservedelen, gereedschapsuitrusting, munitie, documentatie e.d.). Daarnaast maakt een omscholings- en opleidingsprogramma (operationele- en onderhoudstraining) voor bemanningen, monteurs en instructeurs deel uit van het pakket. Op 27 april 2007 is een Logistic Support Arrangement getekend waarmee afspraken over de training en logistieke ondersteuning zijn gemaakt. De opleidingen zijn inmiddels succesvol afgerond. In het najaar 2007 zullen vervolgbesprekingen aanvangen voor de definitieve specifieke leveringsomvang van het verkoopcontract. De twintig Leopard 2A6-tanks worden in «operational condition» geleverd aan Canada. Daartoe krijgen deze een onderhoudsprogramma. De tachtig Leopard 2A4-tanks zijn «as where is» aangeboden.

3.7. Commando Dienstencentra (CDC) – beleidsartikel 26

3.7.1. Algemene doelstelling

Doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om de krijgsmacht effectief te kunnen inzetten is het binnen de kaders van het besturingsmodel noodzakelijk dat de operationele eenheden in hun rol als klant te allen tijde gebruik kunnen maken van doelmatige dienstverlening die men overeenkomt met de leverancier.

Op basis van de criteria functionaliteit, bedrijfstypologie, processen, omvang en beheersbaarheid zijn de CDC-bedrijven en diensten ingedeeld in negen bedrijfsgroepen. Het CDC wil verder groeien naar een klantgerichte en kostenbewuste «shared-service-organisatie». De bedrijfsvoering is daarom gericht op het voor de klant inzichtelijk maken van zowel de prijs en de kwaliteit als de kwantiteit van de producten en diensten van het CDC. Vergelijkende onderzoeken, CDV-trajecten en onderzoeken naar de prijsvorming dienen er voor te zorgen dat het CDC als interne leverancier binnen de defensieorganisatie de prijzen zo laag mogelijk houdt.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een klantgerichte en doelmatige dienstverlening binnen Defensie, de omvang en samenstelling van het CDC.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van onder meer het beschikken over voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling, de economische situatie, de ontwikkeling van de markt en de mogelijke inhuur van diensten.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het CDC ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn in onderstaande tabel opgenomen.

De benaming van verschillende bedrijfsgroepen is per 1 januari 2007 gewijzigd; de oorspronkelijke benamingen worden tussen haakjes vermeld bij de instrumenten.

De begrotingen van de baten-lastendiensten (DTO in de bedrijfsgroep ICT, DVD in de bedrijfsgroep Vastgoed en Paresto in de bedrijfsgroep Catering) zijn vanwege hun bijzondere financiële stelsel in de paragraaf «Begroting baten-lastendiensten» van de defensiebegroting opgenomen.

Bedragen x € 1 000
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
Verplichtingen942 294905 991969 202983 177957 862941 974828 708
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31–12–2007  793 000788 500759 000759 000603 400
Bedrijfsgroep Informatievoorziening40 516 39 920 39 562 39 487 39 406 39 40439 415
Bedrijfsgroep Transport 71 290 71 75571 686 71 543 71 503 71 500 71 506
Bedrijfsgroep Gezondheidszorg 62 690 79 016 83 25976 627 76 560 76 473 76 482
Bedrijfsgroep Overige diensten 26 209 70 030 136 910 136 116132 875 133 109 133 131
Bedrijfsgroep Personele diensten 60 941 89 827 89 108 88 286 88 17388 199 88 185
Attachés 17 468 20 68820 688 20 688 20 688 20 688 20 688
Investeringen infrastructuur 250 040 183 411 212 181259 492 238 219 223 142 153 792
Investeringen informatievoorziening 151 393 127 733 108 000110 652 111 364 126 286 108 039
Exploitatie informatievoorziening 46 890 102 139 92 189 78 83978 839 78 839 78 839
Nederlandse Defensie Academie50 908 53 781 53 432 53 277 53 011 53 00353 013
Bedrijfsgroep ICT 8 329 15 14115 053 15 030 15 006 15 005 15 007
Totaal programmauitgaven786 674853 441922 068950 037925 644925 648838 097
        
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando Dienstencentra53 339 43 683 33 187 27 925 22 582 11 33810 849
Bijdragen aan baten-lastendiensten 4 8806 525 6 635 6 635 6 635 6 635 6 635
Totaal apparaatsuitgaven58 21950 20839 82234 56029 21717 97317 484
Totaal uitgaven844 893903 649961 890984 597954 861943 621855 581
Ontvangsten       
Totale ontvangsten43 76642 65542 65542 25542 26342 27842 278

Operationele doelstelling

Beschikbaarheid van dienstverlenende bedrijfsgroepen.

Motivatie

Om de dienstverlening binnen Defensie te optimaliseren zijn negen bedrijfsgroepen ( inclusief de baten-lastendiensten) opgericht.

Instrumenten

Bedrijfsgroep Informatievoorziening. Als smartbuyer, functioneel beheerder en project-controller draagt deze bedrijfsgroep op efficiënte en effectieve wijze bij aan de realisatie en de instandhouding van de informatievoorziening voor de bedrijfsvoering van Defensie.

Bedrijfsgroep Transport. Deze bedrijfsgroep (was Bedrijfsgroep Vervoer) levert op ieder moment en wereldwijd verkeers-, vervoers- en postproducten voor Defensie.

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg. De Bedrijfsgroep Gezondheidszorg draagt met professionele zorg bij aan de inzetbaarheid van militairen.

Bedrijfsgroep Overige Diensten. Deze bedrijfsgroep (voorheen genaamd Personeelszorg) omvat het Bureau Internationale Militaire Sportwedstrijden, het Centraal Betaalkantoor Defensie, het Koninklijk Tehuis voor oud-militairen en museum Bronbeek en de facilitaire dienstverlening in de Haagse regio.

Bedrijfsgroep Personele Diensten. Deze bedrijfsgroep (voorheen genaamd Personeelsondersteuning) is verantwoordelijk voor de personele dienstverlening binnen Defensie. De Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD) en de Dienst Geestelijke Verzorging (DGV) zijn per 1 juli 2006 onderdeel van deze bedrijfsgroep.

Nederlandse Defensie Academie. De Nederlandse Defensie Academie (NLDA) (voorheen genaamd Hogere Defensieopleidingen) leidt mannen en vrouwen op tot officieren in leidinggevende functies en verricht wetenschappelijk onderzoek op militaire aandachtsgebieden ten behoeve van kennisontwikkeling, onderwijs en beleidsadvisering.

Bedrijfsgroep ICT. De Bedrijfsgroep ICT (voorheen genaamd Telematica) realiseert integrale oplossingen voor Defensie en andere klanten bij de overheid die voor hun opereren groot belang hechten aan beveiliging, betrouwbaarheid en beschikbaarheid. Begroting en verantwoording van de Defensie Telematica Organisatie vindt plaats in de paragraaf van de baten-lastendiensten.

Bedrijfsgroep Vastgoed. Deze bedrijfsgroep is verantwoordelijk voor het beheer, de instandhouding en de nieuwbouw van het vastgoed van Defensie. Begroting en verantwoording van de Dienst Vastgoed Defensie vindt plaats in de paragraaf van de baten-lastendiensten.

Bedrijfsgroep Catering. De Bedrijfsgroep Catering, «Paresto», verzorgt de cateringdiensten aan eenheden van de krijgsmacht, (NAVO-)bondgenoten op Nederlands grondgebied en verzorgt, waar nodig, de coördinatie van de catering van Nederlandse militairen buiten Nederland. Begroting en verantwoording van Paresto vindt plaats in de paragraaf van de baten-lastendiensten.

Staf Commando Dienstencentra. De staf ondersteunt de commandant CDC en coördineert de sturing van de bedrijfsgroepen.

Prestatiegegevens

De klant/leverancierverhouding tussen de bedrijfsgroepen (inclusief catering en vastgoed) van het CDC en de defensieonderdelen wordt vormgegeven met dienstverleningsovereenkomsten (dvo’n). Hierin zijn afspraken gemaakt over te leveren prestaties.

Het nakomen van afspraken betreft de daadwerkelijke invulling van de met de andere defensieonderdelen opgestelde dvo’n. De norm hiervoor ligt op 80%; het streven is gericht op een doelstelling van 100%.

De dvo’n worden in financiële volumes afgesproken met de defensieonderdelen (klanten). Hier kan een (vooraf overeengekomen) «P x Q»-planning aan ten grondslag liggen. Ook kan sprake zijn van een «raamcontract» waarop door de klant binnen het uitvoeringsjaar wordt afgeroepen.

Investeringen

De investeringen bij het CDC bestaan uit twee grote onderdelen: de centraal geraamde uitgaven voor defensiebrede infrastructuurprojecten en de defensiebrede IV-investeringen. In onderstaande tabellen zijn deze weergegeven.

Infrastructuurprojecten in realisatie
Projectomschrijving T.b.v.Projectvolume Verwacht te verplichten in 2008Raming uitgaven in € miljoen Fasering tot
t/m 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Nieuwbouw Schiphol CKmar 108,5  63,732,9 11,9    Tot 2009
Herbelegging infrastructuur vliegbases Soesterberg en Gilze-Rijen CLSK 184,0 102,3 79,6 2,1    Tot 2009
Verplaatsing F-16’s/Volkel stafgebouw 311 squadron CLSK34,6  32,9 1,7     Tot 2008
Joint Air Defence Centre (JADC) De Peel CLAS 32,7  26,93,2 2,6    Tot 2009
Infrastructuur voorziening KMACDC 37,5  11,8 9,5 10,4 5,8  Tot 2010
Nieuwbouw kantorencomplex Kromhoutkazerne (PPS) CLAS en CDC p.m.  p.m.p.m.p.m.p.m.  Tot 2010
Aanpassing/renovatie Plein/Kalvermarkt-complexBS 26,1  5,8 13,6 6,7    Tot 2009
Nieuwbouw LOKKmar CKmar 76,4  2,3 19,0 19,823,0 11,1 1,2 Tot 2012

Toelichting

Nieuwbouw Schiphol

Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. De bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject worden grotendeels gefinancierd door middel van de leenfaciliteit, waarbij de investering gefaseerd wordt ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de DVD. Tevens is € 2,2 miljoen ontvlochten voor inrichtingskosten (exploitatie).

Herbelegging infrastructuur Vliegbases Soesterberg en Gilze Rijen

Door budgetoverschrijding is het totale projectbudget verhoogd tot € 210 miljoen. De bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject worden grotendeels gefinancierd door middel van de leenfaciliteit, waarbij de investering gefaseerd wordt ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de DVD. Er is € 13,6 miljoen ontvlochten voor inrichtings- en verhuiskosten (exploitatie). De terugbetalingsreeks van de lening loopt vanaf 2009.

Infrastructuur voorziening KMA (inmiddels onderdeel NDLA)

Het project «Infrastructuur verhuizing IDL naar Breda» is vervallen. Ten gevolge hiervan is een aantal deelprojecten van gezamenlijke deel- en restbehoefte IDL/KMA, die waren meegenomen in het projectplan IDL, vanuit het projectplan IDL overgeheveld naar het project KMA. Het projectbudget is daardoor verhoogd van € 28,9 miljoen tot € 37,4 miljoen. De behoefte voor het project op zich is niet gewijzigd.

Nieuwbouw kantorencomplex Kromhout Kazerne

Het betreft een pilot voor Publiek-Private Samenwerking (PPS). Realisatie geschiedt door een design, build, finance, maintenance and operate (DBFMO)-contract met een looptijd van 25 jaar. Behoudens mogelijke voorfinanciering zijn hier geen investeringsgelden mee gemoeid, met uitzondering van de kosten voor de eigen projectorganisatie. De omvang van het project is gelet op het vorenstaande en om commercieel-vertrouwelijke redenen in de tabel op P.M. gesteld. Naar verwachting zal de opdrachtverlening begin 2008plaatsvinden en is ingebruikname twee jaar later voorzien. Er heeft door de projectorganisatie een nadere analyse van de gebruikerswensen en ruimere benutting van de mogelijkheden van PPS plaatsgevonden. Dit heeft vooral betrekking op de looptijd van de overeenkomst, de omvang van de infrastructuur en het pakket uit te besteden diensten. Inmiddels is het aanbestedingstraject gestart. Over de PPS, de te behalen voordelen en eventueel bij te stellen financiële ramingen zal de Kamer bij het voltooien van de aanbesteding nader worden geïnformeerd.

Aanpassing/renovatie Plein/Kalvermarkt-complex (PKC).

Het oorspronkelijke plan voor de renovatie van het PKC ging uit van ongeveer 1000 werkplekken. Een door de rijksbouwmeester aangetrokken externe architect heeft een alternatief plan ontworpen, het zgn. dekplan, voor een optimale belegging/uitbreiding van het bestaande complex. Dit maakt in totaal 1300 werkplekken mogelijk. Deze extra 300 werkplekken zullen elders in de Haagse Regio bespaard worden (studie is gaande). Door dit plan nemen de totale investeringkosten toe tot € 87,3 miljoen. De initiële investering van € 26,1 miljoen voor Defensie blijft gelijk; de meerkosten van dit alternatieve plan worden verwerkt in een verhoging van de jaarlijkse gebruiksvergoeding aan de Rijksgebouwendienst.

Nieuwbouw LOKKmar

Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. De bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject worden grotendeels gefinancierd door middel van de leenfaciliteit, waarbij de investering gefaseerd wordt ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de DVD.

Infrastructuurprojecten in planning
Projectomschrijving T.b.v.Projectvolume (x € 1 miljoen) Verwachte uitgaven t/m 2007 Verwachte uitgaven in 2008 Verwacht te verplichten in 2008 Fasering
Hoger onderhoud Woensdrecht DMO 50–100<25 <25  2007–2011
Nieuwbouw DLBE Kmar CKmar25–50    2011–2013
Strategisch Vastgoed Plan Kmar CKmar 25–50  <25  2008–2011
Verhuizing OCMGD Ermelo CDC 25–50   2011–2013
Herbelegging Frederik-kazerne BS50–100  <25  2008–2010

Toelichting

Hoger Onderhoud Woensdrecht.

Het project betreft de bouw van infrastructuur ten gevolge van de concentratie binnen de DMO van het vliegtuig- en elektronisch hoger onderhoud. In dit kader is besloten tot de oprichting van het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW) waarbij de voormalige LCKLu (Woensdrecht), de Divisie Wapenondersteuning (DWO) inclusief een aantal secties van het ressort DMO Luchtsystemen, de Logistieke Divisies Woensdrecht en Rhenen en het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning (CTM) te Dongen, worden geconcentreerd op vliegbasis Woensdrecht. De bouwkosten zullen grotendeels worden gefinancierd via de zogenoemde leenfaciliteit.

Herbelegging Frederikkazerne

Door het herbeleggingsplan Haagse regio (SAMSON) alsmede de ontruiming van de Alexanderkazerne voor de komst van het Internationale Strafhof, dient de Frederikkazerne te worden herbelegd met functies vanaf de Alexanderkazerne en vanuit de Haagse regio.

Door het ministerie van Buitenlandse Zaken is als compensatie voor het ontruimen van de Alexanderkazerne in het verleden al € 41 miljoen overgedragen aan Defensie.

IV-investeringen

In de beleidsagenda is de informatievoorziening genoemd als ondersteunende capaciteit die de komende jaren moet worden versterkt. Voor de huidige en toekomstige taakuitvoering van Defensie is een adequate informatievoorziening van doorslaggevende betekenis. Om de IV-ondersteuning van operationele inzet en om de besturing, bedrijfsvoering en verantwoording verder te verbeteren, is een kwaliteitsimpuls nodig. In 2007 zal het project-MULAN zijn afgerond. Voor 2008 en verder gaat het om de verdere invoering van de gemeenschappelijke defensiebrede ICT-infrastructuur. Deze ICT-infrastructuur is ondermeer benodigd voor de ontwikkeling van Network Enabled Capabilities (NEC) en voor de diverse basisadministraties, ondermeer benodigd voor de managementinformatie. De beweging die is ingezet met de invoering van SAP (ERP/MF) en PeopleSoft is hierbij passend.

IV-investeringsprojecten in realisatie
ProjectomschrijvingProjectvolume Verwacht te verplichten in 2008Raming uitgaven in € miljoen Fasering tot
t/m 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Implementatie DIV-online 57,7  17,4 1,96,4 11,9 8,3 11,8 2012
ERP/SPEER 241,0 68,4 60,9 41,7 22,0 22,0 15,0 2013
Herinrichting personele functiegebied 36,1  22,0 8,45,7    2009

DIV-online

Het project DIV-online levert een defensiebrede digitale ondersteuning van de documentaire informatievoorziening en voorziet bovendien in de naleving van wet- en regelgeving op het gebied van onder meer archivering. In 2007 is uit financiële overwegingen besloten om het project DIV-Online tijdelijk aan te houden en in 2009 te continueren. In 2007 en 2008 worden de randvoorwaarden geactualiseerd. Daartoe behoort een blauwdruk documentaire informatie conform het nieuwe besturingsmodel Defensie. Tevens wordt de recent verschenen kabinetsvisie «Informatie op orde» in de randvoorwaarden verwerkt. Daarnaast worden er (interim)maatregelen getroffen om de risico’s binnen vitale processen, zoals: materieel- en personeel-logistiek, operaties, besturen en ondersteuning (inlichtingen) beter te kunnen beheersen. Deze (interim) maatregelen, vooral ICT en opleiding, ondersteunen niet alleen het IV-veld (SAP en People Soft) maar vooral de defensiemedewerker in het dagelijkse werk op genoemde aspecten. Een belangrijk instrument hierbij is een elektronisch depot (eDepot) waarin heel Defensie haar documentaire informatie duurzaam beheert. Defensie stemt haar ontwikkelingen op het terrein van het informatiebeheer af binnen de rijksdienst en waar mogelijk wordt gezamenlijk gewerkt aan de totstandkoming van (open standaard) oplossingen.

ERP/MF (SPEER)

Defensie geeft een hoge prioriteit aan het ondersteunen van de defensiebrede materieellogistieke, personele en financiële informatievoorziening, en de daaraan gerelateerde verbetering van de besturing, de bedrijfsvoering en de werkwijze. Een grootschalig en complex project in dit kader is het invoeren van ERP-software (SAP) voor de materieellogistieke en financiële processen (afgekort als ERP/MF). De bij Defensie beschikbare personele capaciteit en het absorptievermogen van de organisatie stellen beperkingen aan de per jaar te realiseren ambities van dit project. Bij het herijken van het project (voorheen SPEER) is besloten om de komende jaren de introductie van ERP/MF te concentreren op de defensiebrede bevoorradingsketen. Dit in aansluiting op het al ontworpen deel binnen de operationele commando’s. In 2006 heeft Defensie een hoge functionaris vrijgemaakt om namens de ambtelijke leiding dit kritische project aan te sturen. In 2007 is gekozen voor een migratiescenario waarbij de nadruk ligt op het zo snel mogelijk verbeteren van de ondersteuning van de ingezette eenheden. Dankzij een herschikking in 2007 binnen de begroting zijn de hiervoor benodigde (extra) fondsen vrijgemaakt. In een op te stellen masterplan worden concrete mijlpalen beschreven voor 2008 en verder.

Herinrichting Personele Functiegebied

In het project Herinrichting Personele Functiegebied (SAMSON A2A) wordt, voortbouwend op het intussen afgeronde project P&O2000+, het personele functiegebied opnieuw ingericht. Tijdens de per 1 januari 2007 afgeronde eerste fase zijn de fundamenten neergezet voor het nieuwe P&O-dienstverleningsmodel in termen van organisatie, kwaliteitsinstrumenten en structuren. Het Dienstencentrum Human Resource (DC HR) is opgericht en defensiebreed zijn HR-processen gestandaardiseerd.

Tijdens de tweede fase (t/m 2009) ligt het accent op procesoptimalisatie en professionalisering/verandermanagement. Specifiek voor IV ligt het accent op de verbetering en de uitbreiding van de selfservice en de ontvlechting van de administratieve werklast tussen de defensieonderdelen en het DC HR.

Informatiegestuurd optreden, brede implementatie @migo

Een integrale benadering van informatiegestuurd optreden als ondersteunend proces in de vermindering van criminaliteit en terrorisme is in lijn met het Coalitieakkoord. Het is de bedoeling om de informatiepositie en informatieverwerking van het mobiel toezicht vreemdelingen (MTV) te versterken door invoering van het informatiegestuurd optreden. Hierdoor wordt niet alleen een effectievere bestrijding van illegale immigratie mogelijk, maar gaat het MTV tevens fungeren als generator van gegevens die kunnen leiden tot onderzoeken naar terrorisme en andere criminele activiteiten. In de context van het informatiegestuurd optreden is het CKmar, in samenwerking met TNO, begin 2004 gestart met de pilot @migo.

De pilot @migo betrof een proef met (vaste) camerasystemen geplaatst aan de grens met België (A16 bij Hazeldonk). De officiële evaluatie in januari 2007 heeft uitgewezen dat het @migo-concept zodanig is beproefd dat er een basis bestaat voor een structurele landelijke invoering. Dit houdt in dat op negen snelwegen aan de binnengrenzen vaste camerasystemen moeten worden geplaatst. Daarnaast wordt @migo uitgebreid met mobiele cameraopstellingen waardoor ook secundaire wegen en landwegen in de grensstreek worden ontsloten. Tenslotte dient een ondersteunende ICT-infrastructuur beschikbaar te komen die het landelijke operatiegebied afdekt.

IV-exploitatie

Om de doelmatigheid van de informatievoorziening te bevorderen neemt Defensie maatregelen om de exploitatie van IV beter inzichtelijk te maken en vervolgens beter te beheersen. Een van deze maatregelen betreft de centralisatie van budgetten bestemd voor het onderhoud en beheer van IV-systemen. Hiertoe zijn in 2007 de desbetreffende budgetten uit de begrotingen van de defensie-onderdelen ontvlochten en toegevoegd aan de begroting van het Commando Dienstencentra.

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

4.1. Geheime uitgaven – niet-beleidsartikel 70

Grondslag van het artikel

Overeenkomstig artikel 6 van de Comptabiliteitswet 2001 en de regeling Rijksbegrotingvoorschriften, is dit artikel bij het ministerie van Defensie aangewezen als het artikel waarop de geheime uitgaven worden verantwoord.

Budgettaire gevolgen

De geheime uitgaven worden jaarlijks door de president van de Algemene Rekenkamer gecontroleerd. De beschikbare financiële middelen zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Bedragen x € 1 000
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
Verplichtingen/uitgaven2 736 2 408 1 778 1 778 1 778 1 7781 778
Totaal verplichtingen/uitgaven2 7362 4081 7781 7781 7781 7781 778

4.2. Nominaal en onvoorzien – niet-beleidsartikel 80

Grondslag van het artikel

In dit artikel worden vooral de door het ministerie van Financiën toegekende bedragen ondergebracht voor de loonbijstelling, de prijsbijstelling en onvoorziene posten. Vervolgens worden de bedragen over de (niet-) beleidsartikelen verdeeld.

De budgettaire gevolgen

De bedragen die in de komende begrotingsjaren ter beschikking staan voor bovenstaande doelstellingen, zijn in de tabel hieronder opgenomen.

Bedragen x € 1 000
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
Verplichtingen/uitgaven       
Loonbijstelling 0 6 2032 479 4 139 1 345 2 313 2 469
Prijsbijstelling 0 – 10 044 21 940 101 490– 17 308 – 7 292 – 16 566
Onvoorzien0 8 042 7 443 15 629 6 702 – 17 323– 17 323
Totaal verplichtingen/uitgaven04 20131 862121 258– 9 261– 22 302– 31 420

Toelichting op de geraamde bedragen

Loonbijstelling

Het betreft hier het restant van de uitgedeelde loonbijstelling.

Prijsbijstelling

De bedragen op dit artikelonderdeel betreffen vooral de stalling van salderingen die voortvloeien uit de verwerking van de maatregelen uit de beleidsagenda en mutaties op investerings- en exploitatiereeksen. Bij de realisatie van de begroting worden de salderingen verdeeld over de (niet) beleidsartikelen.

Onvoorzien

De in de vorige begroting opgenomen bedragen voor Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) zijn in deze begroting toegewezen aan de desbetreffende beleidsartikelen. Voorts is hier opgenomen de voorziening voor operationele materiële verliezen. Tevens is de verhoogde subsidietaakstelling en de korting op de materieelbudgetten hier geparkeerd. Tot slot is de operatie vernieuwing rijksdienst van het Coalitieakkoord op dit artikel geparkeerd in afwachting van nadere invulling hiervan. Het aandeel van Defensie hierin is als volgt vastgesteld:

Bedragen x € 1 miljoen
 2008 2009 2010 20112012
Oorspronkelijke reeks – 5,6 – 11,3– 22,6 – 45,0 – 45,0
Structurele correctie1,1 2,1 4,2 8,4 8,4
Incidentele correctie0,7 1,4 2,9 0,0 0,0
Definitieve reeks– 3,8– 7,8– 15,5– 36,6– 36,6

4.3. Algemeen – Niet-beleidsartikel 90

4.3.1. Algemene doelstelling

Beheerste uitvoering van het beleidsproces en de bedrijfsvoering van het ministerie van Defensie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Bestuursstaf adviseert en ondersteunt de bewindslieden en zet hun besluiten over de richting, inrichting en inzet van Defensie om in helder, éénduidig en uitvoerbaar beleid. Daarnaast schept zij de voorwaarden voor een optimale taakuitvoering door de defensieonderdelen en leidt zij operaties in binnen- en buitenland.

Om de minister en de staatssecretaris in staat te stellen het ministerie van Defensie aan te sturen en te beheersen worden binnen de Bestuursstaf de volgende activiteiten ontplooid:

– adviseren bij het besturen van de defensieorganisatie, in hun rol als lid van het kabinet, in hun relatie met het parlement en bij het onderhouden van internationale relaties;

– vormgeven van beleidskaders voor de defensieorganisatie als geheel, zodanig dat op grond van de beleidsdocumenten en de uitwerking daarvan geen vertaalslag is benodigd en de kaders voldoen om het beleid uit te voeren;

– aansturen van de operationele commando’s, de Defensie Materieelorganisatie (DMO) en het Commando Dienstencentra (CDC), binnen de kaders van het beleid van de Bestuursstaf en

– aansturen van het Commando Koninklijke marechaussee.

De activiteiten van de MIVD bestaan uit het ondersteunen van Defensie op het gebied van inlichtingen en veiligheid. De dienst richt zich daarbij zowel op het politiek-militair besluitvormende niveau (strategische inlichtingen) als op de voorbereiding en uitvoering van militaire taken (operationele inlichtingen). Hierbij gaat het vooral om de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties. De MIVD heeft twee hoofdtaken: een inlichtingentaak en een veiligheidstaak. De MIVD voert deze taken uit binnen een wettelijk kader dat onder andere is neergelegd in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo). De MIVD verricht de inlichtingentaak ten behoeve van de nationale veiligheid ook voor de departementen Algemene Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de omvang en de samenstelling van de Bestuursstaf.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende aantallen capabel (opgeleid en geoefend) personeel, het opstellen van kwalitatief en kwantitatief uitvoerbare beleidsvoorstellen en van regelgeving.

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Ondersteunen bewindslieden bij het besturen van de defensieorganisatie.

Motivatie

Om de bewindslieden in staat te stellen het ministerie van Defensie effectief te besturen wordt binnen de Bestuursstaf optimaal samengewerkt om het «verkeer» tussen de Bestuursstaf en de defensieonderdelen te stroomlijnen.

Instrumenten

De basis voor de besturing van de defensieorganisatie ligt in de beleids-, plannings- en begrotingsprocedure (BPB). De BPB-procedure vormt de kern van de activiteiten van de Bestuursstaf. Binnen de Bestuursstaf is voortdurende aandacht voor het verder optimaliseren van het BPB-proces en de verbetering van de kwaliteit van de producten uit het BPB-proces (beleidsvisie, defensieplan, begroting en jaarverslag).

Operationele doelstelling 2:

Ontwikkeling van departementaal beleid en regelgeving.

Motivatie

Om de bewindslieden in staat te stellen het ministerie van Defensie aan te sturen en te beheersen wordt helder en uitvoerbaar departementaal beleid en regelgeving voorbereid, zodanig dat op grond van de beleidsdocumenten en de uitwerking daarvan geen vertaalslag is benodigd en de kaders voldoen om het beleid uit voeren.

Instrumenten

Het ontwikkelen en monitoren van het beleid en regelgeving van de verschillende deelgebieden; te weten: algemeen: Hoofddirectie Algemene Beleidszaken, Bureau Secretaris-Generaal, operationeel: Defensiestaf, financieel: Hoofddirectie Financiën en Control, juridisch: Directie Juridische Zaken, personeel: Hoofddirectie Personeel, materieel: Directie Beleid/Defensie Materieelorganisatie, milieu en vastgoed: Directie Ruimte, Milieu en Vastgoedbeleid en militaire inlichtingen en veiligheid: Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

Operationele doelstelling 3:

Beheersing en ontwikkeling van departementsbrede programma’s.

Motivatie

Onder het artikel 90 Algemeen worden tevens de programmauitgaven beheerd van niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven.

Instrumenten

Pensioenen en uitkeringen: De betaling van ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig militair personeel.

Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden: De verstrekking van uitkeringen krachtens diverse regelingen aan voormalig defensiepersoneel.

Ziektekostenvoorziening: De ziektekostenvoorziening is per 1 januari 2006 afgeschaft. In het arbeidsvoorwaardenoverleg zijn afspraken gemaakt om een deel van diegenen die in 2005 een vergoeding hebben ontvangen, tijdelijk te compenseren. Op dit artikel worden de uitgaven hiervan verantwoord.

Milieu-uitgaven: In dit artikelonderdeel zijn naast uitgaven voor milieu, ook uitgaven voor het uitvoeren van het ruimte- en vastgoedbeleid voorzien.

De uitgaven voor het ruimte- en vastgoedbeleid zijn onder andere voor onderzoeken ter vaststelling van de gebruikswaarde van vastgoed, onderzoeken voor natuurbeschermingswetvergunningen en beheerplannen voor Defensieterreinen in NATURA2000-gebieden.

De uitgaven voor milieu zijn ondermeer voor onderzoeken op het gebied geluidsemissie, externe veiligheidszones en geluid onderwater. Ook zijn er uitgaven voor projecten en -programma’s specifiek voor milieudoelen, zoals duurzame energie en afvalscheiding en -reductie. De geplande realisatie van het windturbinepark Coevorden zorgt voor een piek in de milieu-uitgaven.

Subsidies en bijdragen: De subsidies en bijdragen worden verleend aan instellingen die voor Defensie een zeker nut hebben. De belangrijkste ontvangers zijn de Stichting Veteraneninstituut, de diverse musea en de Stichting Bijzondere Scholen op Algemene Grondslag.

Bijdragen aan de NAVO: De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in de gemeenschappelijk gefinancierde NAVO-programma’s. Grote programma’s zijn onder andere de sanering van de Cannerberg, de uitbreiding van het NAVO-hoofdkwartier in Brunssum en de vernieuwing van de brandstofpijpleiding tussen Nederland en België. De uitgaven voor de AWACS-vliegtuigen zijn hierin eveneens opgenomen.

Internationale samenwerking: De internationale samenwerking concentreert zich op de deelnemers aan het NAVO Membership Action Plan en de regionale ondersteuning aan landen in de Balkan, de Kaukasus en Centraal-Azië. Samenwerkingsprogramma’s met landen in de Hoorn van Afrika en het Grote Merengebied in Afrika beogen bij te dragen aan de stabiliteit in deze regio’s.

Wetenschappelijk onderzoek Naast uitgaven voor wetenschappelijk onderzoek middels doelfinanciering TNO en MARIN en basisfinanciering NLR (in 2008 behelst dit artikelonderdeel in totaal ongeveer € 50 miljoen), worden op dit artikelonderdeel ook uitgaven geraamd voor projectmatige technologieontwikkeling en kennistoepassing, waarbij onder andere geëxperimenteerd wordt met het Small Business Innovation Research (in 2008 behelst dit artikelonderdeel in totaal ongeveer € 28 miljoen). In 2007 en 2008 is voor het gezamenlijke EDA onderzoeksprogramma Force Protection budget toegevoegd aan de begroting voor wetenschappelijk onderzoek (€ 2 miljoen in 2008).

Bij de strategische kennispartners TNO, NLR en MARIN wordt door Defensie geïnvesteerd in het opbouwen en instandhouden van wetenschappelijke en technologische kennis. Dit betreft kennis met een tijdshorizon van 5 tot 10 jaar. Dit gebeurt opdat de kennisinstituten op basis van die kennis Defensie breed kunnen adviseren en ondersteunen bij de toekomstige beleidsvorming, verwerving en onderhoud van materieel, opleiding en training, bedrijfsvoering en operationeel optreden en de hiervoor benodigde vernieuwingen (innovatie). Het gaat om kennis die niet binnen Defensie aanwezig is en die zonder een gerichte investering van Defensie in de daarvoor noodzakelijke Research and Development niet beschikbaar zou komen of toegankelijk zou zijn. Het onderzoek is zowel interdepartementaal (via kennisarena/netwerken) als internationaal (via onder andere de NAVO en het EDA) afgestemd. Daarnaast investeert Defensie ook in technologieontwikkeling bij onder andere de Nederlandse defensiegerelateerde industrie langs de beleidslijnen van de Defensie Industrie Strategie (DIS).

In 2008 wordt onder andere geïnvesteerd in onderzoek naar geavanceerde maritieme zelfbeschermingsmiddelen en mijnenbestrijding, informatiebeveiliging, NEC-transformatie, (doseerbare) non lethal weapons, vergroting overlevingsvermogen compounds en optimalisering van nazorg.

Bedragen x € 1000
Omschrijving2007 2008 2009 2010 2011 2012
Doelfinanciering 49 952 49 309 48 522 46 94346 943 46 943
Basisonderzoek 519 512 504488 488 488
Onderzoek en Technologie 14 12614 401 14 407 14 407 14 408 14 440
Small business 200 400 400 200   
EDA intens2 000 2 000     
Enveloppe innovatie, kennis en onderzoek       
Investeringsdeel66 79766 62263 83362 03861 83961 871
Kennisgebruik 14 013 13 83514 051 14 051 14 051 14 051
Matexdeel14 01313 83514 05114 05114 05114 051
Totaal-generaal80 81080 45777 88476 08975 89075 922

Overige uitgaven: Deze defensiebrede uitgaven hebben onder andere betrekking op de voorlichtings- en communicatieactiviteiten, de schadevergoedingen via de landsadvocaat en «lumpsum»-uitgaven aan de Belastingdienst.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De raming van de financiële middelen voor de komende begrotingsjaren is in de onderstaande tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
Verplichtingen1 710 1471 710 1111 718 4341 656 0191 649 7511 688 0441 606 977
Uitgaven       
Apparaatsuitgaven       
Bestuursstaf 153 784 123 858136 528 141 325 143 438 147 881 117 444
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst 54 79462 488 72 053 73 869 84 754 86 751 66 764
Bijdragen aan baten-lastendiensten 4 970 4 7164 765 4 765 4 765 4 765 4 765
Totaal apparaatsuitgaven213 548191 062213 346219 959232 957239 397188 973
Programmauitgaven       
Pensioenen en uitkeringen*1 059 140 1 093 210 1 084 847 1 069 9591 058 615 1 098 823 1 095 445
Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden 130 976 153 246150 823 132 480 134 022 131 074 115 651
Ziektekostenvoorziening 13 667 16 862 13 32311 854 8 916 5 978 3 039
Milieu-uitgaven8 034 11 022 18 579 11 244 8 092 8 6248 624
Subsidies en bijdragen 18 165 16 60515 794 15 794 15 794 15 794 15 795
Bijdragen aan de NAVO 66 864 91 188 83 61275 325 74 980 73 447 67 509
Internationale samenwerking 1 987 3 755 3 548 3 789 3 7893 789 3 789
Wetenschappelijk onderzoek 78 15980 810 80 457 77 884 76 089 75 890 75 922
Overige uitgaven 34 935 69 924 27 505 27 23026 998 27 230 27 230
Garanties 0 00 0 0 0 0
Totaal programmauitgaven1 411 9271 536 6221 478 4881 425 5591 407 2951 440 6491 413 004
Totaal uitgaven1 625 4751 727 6841 691 8341 645 5181 640 2521 680 0461 601 977
Totaal ontvangsten289 539428 096452 668327 908321 571314 250127 108
* waarvan niet-relevant 24 090 44 35644 548 51 958 56 326 90 000 99 433

5. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

In dit verdiepingshoofdstuk wordt vanuit de begroting 2007, via de geclusterde mutaties uit de eerste suppletore begroting 2007, de opbouw van de budgetstanden voor de ontwerpbegroting 2008 weergegeven.

Opbouw uitgaven beleidsartikel 20 Uitvoeren Crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 20102011 2012
Stand ontwerpbegroting 2007195 500195 500195 500195 500195 500195 500
Mutaties 1e suppletore begroting 2007 85 040     
Stand 1e suppletore begroting 2007280 540195 500195 500195 500195 500195 500
Nieuwe mutaties      
Crisisbeheersingsoperaties (HGIS) pijler I  25 000 50 000 75 000 100 000 
Stand ontwerpbegroting 2008280 540220 500245 500270 500295 500195 500
Opbouw ontvangsten beleidsartikel 20 Uitvoeren Crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 20102011 2012
Stand ontwerpbegroting 20071 4071 4071 4071 4071 4071 407
Mutaties 1e suppletore begroting 2007      
Stand 1e suppletore begroting 20071 4071 4071 4071 4071 4071 407
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 20081 4071 4071 4071 4071 4071 407

Crisisbeheersingsoperaties (HGIS) Pijler I

Voor de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties is meerjarig budget toegevoegd ten behoeve van de diverse operaties uit pijler I van het Coalitieakkoord van het Kabinet Balkenende IV.

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 21 Commando zeestrijdkrachten (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Stand ontwerpbegroting 2007604 859574 024570 665569 112568 541570 446
Mutaties 1e suppletore begroting 2007 17 359 – 422– 483 – 876 – 876 – 876
Stand 1e suppletore begroting 2007622 218573 602570 182568 236567 665569 570
Nieuwe mutaties      
Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking  3 530 3 530 3 5303 987 3 987
Overheveling IV-exploitatie naar CDC – 5 221 – 5 221 – 5 221 – 5 221– 5 221
Budgetontvlechting naar CDC voor BG Transport – 2 153 – 2 153 – 2 153 – 2 153– 2 153
Versterken mariniersbataljons van DMO naar CZSK1 750 3 030 3 790 3 790 3 790 4 280
Overheveling MarHeli naar DHC CLSK  – 15 126– 13 275 – 13 994 – 16 668 – 16 668
Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen 271 661 1 657 1 701 1 707 1 726
Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen 19 350 14 24713 141 12 696 12 651 12 672
Vertraging SPEER/ERP  600 2 700 5 600 5 750 3 600
Diverse overige mutaties 4 507 5 608 2 0061 394 3 710 3 837
Stand ontwerpbegroting 2008647 852579 778576 357575 579575 218575 630
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 21 Commando zeestrijdkrachten (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Stand ontwerpbegroting 200722 30922 30923 88722 30922 30922 309
Mutaties 1e suppletore begroting 2007       
Stand 1e suppletore begroting 200722 30922 30923 88722 30922 30922 309
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 200822 30922 30923 88722 30922 30922 309

Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking

De beschikbare gelden voor Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) zijn verdeeld. Voor het CZSK gaat het om de uitgaven voor de oprichting van havenbeschermingscapaciteit (beschikbaarheid en beschikbaarstelling). Deze uitgaven hebben voornamelijk een personeel karakter.

Overheveling IV-exploitatie

Met deze mutatie worden de budgetten voor producten en diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering, die niet toerekenbaar zijn aan een defensieonderdeel, uit de exploitatie van het CZSK ontvlochten en overgeheveld naar de defensiebrede IV-exploitatie bij het CDC.

Budgetontvlechting voor vervoer

Deze mutatie betreft de overheveling van budgetten naar het CDC (bedrijfsgroep transport) op grond van de geplande behoefte aan vervoer.

Versterken mariniersbataljons

De uitgaven voor de kwantitatieve versterking van de manoeuvrebataljons van het Korps Mariniers worden gefinancierd uit het DMO-budget. Hiertoe is in de Marinestudie is besloten.

Overheveling maritieme helikopters

De Groep Maritieme Helikopters van het CZSK is vanaf 2008 ondergebracht bij het Defensie Helikopter Commando van het CLSK. De bijbehorende exploitatiebudgetten zijn met deze mutatie overgeheveld.

Vertraging SPEER/ERP

Vanwege vertraging bij de invoering van de ERP-applicatie worden eerder ingeboekte doelmatigheidsopbrengsten gecompenseerd.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2007 over de defensieonderdelen.

Overige mutaties

Het betreft hier diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard.

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Stand ontwerpbegroting 20071 387 0391 365 2471 352 6191 348 9161 347 7141 347 714
Mutaties 1e suppletore begroting 2007 – 4 184– 22 577 – 16 805 – 16 805 – 16 805– 16 805
Stand 1e suppletore begroting 20071 382 8551 342 6701 335 8141 332 1111 330 9091 330 909
Nieuwe mutaties      
Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking 10 401 13 585 16 649 21 037 21 734
Budgetontvlechting naar CDC voor BG Transport  – 9 191– 9 191 – 9 191 – 9 191 – 9 191
Herschikking gebruiksvergoeding DVD – 5 370 – 5 370– 5 370 – 5 370 – 5 370 – 5 370
Overheveling IV-exploitatie naar CDC  – 6 136– 6 136 – 6 136 – 6 136 – 6 136
Vertraging SPEER/ERP  1 350 6 300 13 15013 450 8 450
Overheveling ARBO Dienstencentrum– 2 756 – 5 135 – 5 143 – 5 152– 5 161 – 5 161
Overheveling Paresto-gelden– 2 475 – 2 475 – 2 475 – 2 475– 2 475 – 2 475
Ondersteuning personeel buitenland3 523      
Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen  4 094 4 065 4 099 4 1214 121
Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen42 297 29 409 27 182 26 347 26 192 26 257
Invulling pijler I  300 1 400 3 100 4 500 
Diverse overige mutaties 4 348 1 256 3 48577 – 3 824 – 3 824
Stand ontwerpbegroting 20081 422 4221 361 1731 363 5161 367 2091 368 0521 359 314
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Stand ontwerpbegroting 200718 21518 21518 21518 21518 21518 215
Mutaties 1e suppletore begroting 2007 13 723     
Stand 1e suppletore begroting 200731 93818 21518 21518 21518 21518 215
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 200831 93818 21518 21518 21518 21518 215

Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking

De beschikbare gelden voor Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) zijn verdeeld. Voor het CLAS gaat het om de uitgaven voor de oprichting van een NBC-eenheid, de uitbreiding van de Regionale Militaire Commando’s en het opnemen van beschikbaarheid in het kader van rampenbestrijding en maatregelen ten aanzien van Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking. Deze uitgaven hebben voornamelijk een personeel karakter.

Overheveling IV-exploitatie

Met deze mutatie worden de budgetten voor producten en diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering, die niet toerekenbaar zijn aan een defensieonderdeel, uit de exploitatie van het CLAS ontvlochten en overgeheveld naar de defensiebrede IV-exploitatie bij het CDC.

Budgetontvlechting voor vervoer

Deze mutatie betreft de overheveling van budgetten naar het CDC (bedrijfsgroep transport) op grond van de geplande behoefte aan vervoer.

Vertraging SPEER/ERP

Vanwege vertraging bij de invoering van de ERP-applicatie worden eerder ingeboekte doelmatigheidsopbrengsten gecompenseerd.

Herschikking gebruiksvergoeding DVD

De wijziging van de tarieven door de aanpassing van de m2-prijzen door de Dienst Vastgoed Defensie heeft geleid tot een bijstelling van het CLAS-budget.

Overheveling ARBO Dienstencentrum

Door de oprichting van het ARBO Dienstencentrum is budget overgeheveld naar de bedrijfsgroep Gezondheidszorg van het CDC.

Overheveling Parestogelden

De catering (Paresto) van de objecten in Breda en Gouda is overgedragen aan het CDC en die van de objecten Koning Willem III- en de Frank van Bijnenkazerne (Apeldoorn) aan het CKmar. De hiervoor in de begroting opgenomen budgetten zijn als gevolg daarvan overgeheveld naar het CDC c.q. CKmar.

Ondersteuning personeel buitenland

De voorziene doelmatigheidsbesparing van de ondersteuning van in het buitenland geplaatst personeel is vertraagd en is met deze mutatie bijgesteld.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2007 over de defensieonderdelen.

Invulling pijler I

Het betreft de uitdeling extra middelen uit pijler I van het Coalitieakkoord voor verbetering van de veiligheid en bescherming van uitgezonden personeel en van uitbreiding CIMIC-capaciteit.

Overige mutaties

Het betreft hier diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard.

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Stand ontwerpbegroting 2007642 763601 381601 897598 590594 568594 175
Mutaties 1e suppletore begroting 2007 5 147 631631 631 631 631
Stand 1e suppletore begroting 2007647 910602 012602 528599 221595 199594 806
Nieuwe mutaties      
Groot onderhoud infra van DMO naar CLSK20 000 17 000 17 000 17 000 17 000 17 000
Ontvlechtingstekort 2008 van DMO naar CLSK  38 29419 855 19 910 19 910 19 910
F-16 Opleidingen Springfield 4 327 8 312 8 312 8 312 8 3128 312
MarHeli van CZSK  15 126 13 275 13 99416 668 16 668
Herschikking gebruiksvergoeding DVD4 995 4 995 4 995 4 995 4 995 4 995
Overheveling IV-exploitatie naar CDC  – 10 395– 10 395 – 10 395 – 10 395 – 10 395
Vertraging verhuizing THG – 5 000 5 000    
Vertraging SPEER/ERP  500 2 3004 750 4 850 3 050
Opleidingen (C-130, helikopters, flightschool) 1 900 3 500 6 500 4 500 3 5003 500
Centralisatie motorenonderhoud – 2 570– 2 570 – 2 570 – 2 570 – 2 570– 2 570
Budgetontvlechting naar CDC voor BG Transport – 2 618 – 2 618 – 2 618 – 2 618– 2 618
Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen  2 183 2 254 2 246 2 2262 222
Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen16 604 12 568 11 471 11 100 11 007 11 021
Invulling pijler I  2 000 5 000 5 000 5 000 
Diverse overige mutaties – 1 744 2 8882 530 – 2 844 – 3 380 – 3 888
Stand ontwerpbegroting 2008686 422698 795680 437672 601669 704662 013
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 20102011 2012
Stand ontwerpbegroting 20078 6718 6718 6718 6718 6718 671
Mutaties 1e suppletore begroting 2007      
Stand 1e suppletore begroting 20078 6718 6718 6718 6718 6718 671
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 20088 6718 6718 6718 6718 6718 671

Overheveling groot onderhoud infra

Deze mutatie is een technische correctie op eerdere ontvlechtingen van budget voor groot onderhoud van infrastructuur.

Overheveling ontvlechtingstekort

Deze mutatie is een technische correctie op eerdere ontvlechtingen van budget voor materiële exploitatie.

F-16 opleidingen Springfield

Door sluiting van de vliegbasis Twente zijn de activiteiten op de vliegbasis Volkel toegenomen. Omdat dit een hogere belasting voor het milieu (geluidsruimte) met zich meebrengt, is een deel van de activiteiten verplaatst naar Airbase Springfield (USA). Voor het opereren vanaf Springfield is bij het CLSK meer budget benodigd.

Overheveling maritieme helikopters

De Groep Maritieme Helikopters van het CZSK is vanaf 2008 ondergebracht bij het Defensie Helikopter Commando van het CLSK. De bijbehorende exploitatiebudgetten zijn overgeheveld.

Herschikking gebruiksvergoeding DVD

De wijziging van de tarieven door de aanpassing van de m2-prijzen door de Dienst Vastgoed Defensie heeft geleid tot een bijstelling van het CLSK-budget.

Overheveling IV-exploitatie

Met deze mutatie worden de budgetten voor producten en diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering, die niet toerekenbaar zijn aan een defensieonderdeel, uit de exploitatie van het CLSK ontvlochten en overgeheveld naar de defensiebrede IV-exploitatie bij het CDC.

Verhuizing Tactische Helikopter groep

Door de ontstane vertraging bij de verhuizing van de Tactische Helikoptergroep van vliegbasis Soesterberg naar vliegbasis Gilze-Rijen, wordt het budget voor 2007 doorgeschoven naar 2008.

Vertraging SPEER/ERP

Vanwege vertraging bij de invoering van de ERP-applicatie worden eerder ingeboekte doelmatigheidsopbrengsten gecompenseerd.

Opleidingen C-130 en Helikopters

Door de uitbreiding van het aantal C-130’s en de verhoging van de crewratio is extra opleidingscapaciteit benodigd. Voor de helikopteropleidingen is het programma van opleidingen, training (typen helikopters) en het aantal helikoptervliegers bijgesteld.

Centralisatie motorenonderhoud

Door centralisatie van het motorenonderhoud is het budget overgeheveld naar de DMO.

Budgetontvlechting voor vervoer

Deze mutatie betreft de overheveling van budgetten naar het CDC (bedrijfsgroep transport) op grond van de geplande behoefte aan vervoer.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2007 over de defensieonderdelen.

Invulling pijler I

Het betreft de uitdeling extra middelen uit pijler I van het Coalitieakkoord voor de verbetering van het voortzettingsvermogen van de Apachehelikopters.

Overige mutaties

Het betreft hier diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard.

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 20102011 2012
Stand ontwerpbegroting 2007363 941367 159364 080359 931359 067359 443
Mutaties 1e suppletore begroting 2007 – 11 632 1313 13 13 13
Stand 1e suppletore begroting 2007352 309367 172364 093359 944359 080359 456
Nieuwe mutaties      
Overheveling IV-exploitatie naar CDC – 14 159 – 14 159 – 14 159 – 14 159– 14 159
Tolken en vertalers 1 000 1 0001 000 1 000 1 000 1 000
Inrichting en verhuiskosten nieuwbouw LOKKmar   1 810 4 445 375 
Haags Facilitair Bedrijf (van CDC) 1 329 1 2661 121 814 809 809
Bijstelling uitgaven Paresto1 441 1 441 1 441 1 441 1 441 1 441
Vertraging SPEER/ERP  350 1 550 3 300 3 3502 100
Budgetontvlechting CDC voor BG Transport  – 553– 553 – 553 – 553 – 553
Uitdeling loonbijstelling 10 711 8 551 7 879 7 651 7 6097 620
Uitdeling prijsbijstelling  1 068 1 0721 050 1 049 1 053
Diverse overige mutaties– 1 169 – 491 – 11 – 51 – 51 – 51
Stand ontwerpbegroting 2008365 621365 645365 243364 882359 950358 716
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 20102011 2012
Stand ontwerpbegroting 20077 2547 2547 2547 2547 2547 254
Mutaties 1e suppletore begroting 2007      
Stand 1e suppletore begroting 20077 2547 2547 2547 2547 2547 254
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 20087 2547 2547 2547 2547 2547 254

Overheveling IV-exploitatie

Met deze mutatie worden de budgetten voor producten en diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering, die niet toerekenbaar zijn aan een defensieonderdeel, uit de exploitatie van het CKmar ontvlochten en overgeheveld naar de defensiebrede IV-exploitatie bij het CDC.

Tolken en Vertalers

De uitgaven voor tolken- en vertaaldiensten op de Luchthaven Schiphol zijn hoger dan geraamd.

Inrichting en verhuiskosten

Voor de inrichting en verhuizing van het Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum Kmar wordt budget overgeheveld van het CDC naar het CKmar.

Haags Facilitair bedrijf

Een deel van de uitgaven voor het Haags facilitair bedrijf wordt overgeheveld van het CDC naar het CKmar.

Uitgaven Paresto

Voor de jaren 2007 en verder was de bijdrage voor catering (Paresto) nog niet geraamd. Met deze mutatie wordt dit alsnog in de raming van de uitgaven opgenomen.

Vertraging SPEER/ERP

Vanwege vertraging bij de invoering van de ERP-applicatie worden eerder ingeboekte doelmatigheidsopbrengsten gecompenseerd.

Budgetontvlechting voor vervoer

Deze mutatie betreft de overheveling van budgetten naar het CDC (bedrijfsgroep transport) op grond van de geplande behoefte aan vervoer.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2007 over de defensieonderdelen.

Overige mutaties

Het betreft hier diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard.

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Stand ontwerpbegroting 20072 307 4932 310 2252 230 3502 293 5192 221 1982 252 536
Mutaties 1e suppletore begroting 2007 46 580 12 46416 822 23 970 25 014 25 014
Stand 1e suppletore begroting 20072 354 0732 322 6892 247 1722 317 4892 246 2122 277 550
Nieuwe mutaties      
Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking 18 710 24 580 31 700 18 320 10 040
Verbetering materiële gereedheid F-16  5 000 5 000   
Uitbreiding inlichtingenketen (Commissie Dessens)– 1 496 – 4 550 – 4 550 – 4 550– 4 550 – 4 550
Versterken mariniersbataljons van DMO naar CZSK – 1 750 – 3 030 – 3 790 – 3 790– 3 790 – 4 280
Ontvlechtingstekort van DMO naar CLSK – 38 294 – 19 855 – 19 910 – 19 910– 19 910
Groot onderhoud infra naar CLSK – 20 000– 17 000 – 17 000 – 17 000 – 17 000– 17 000
Vliegopleidingen Springfield (kerosine in LOA)– 3 507 – 7 903 – 7 903 – 7 903– 7 903 – 7 903
Vertraging SPEER/ERP  9004 250 8 850 9 050 5 700
Tekort energiebudget12 640 12 640     
Herschikking gebruiksvergoeding DVD 15 119 15 119 15 119 15 11915 119 15 119
Bijstelling ontwikkeling uitgaven matex DMO30 000      
Overheveling IV-exploitatie naar CDC  – 13 519 – 13 519 – 13 519 – 13 519– 13 519
Onderhoud NIMCIS 6 600 6 600 6 6006 600 6 600 6 600
Onderhoud derde DC-10 8002 400 4 000 4 000 4 000 4 000
Onderhoud LPD2  2 000 4 000 4 000 4 000 4 000
Centralisatie motorenonderhoud 2 570 2 570 2 5702 570 2 570 2 570
Hogere brandstofuitgaven 16 750     
Bijstelling uitgaven Paresto2 717 2 717 2 717 2 717 2 717 2 717
C2SC  2 000 1 500 1 000   
Uitdeling loonbijstelling 11 477 9 818 9 335 9 058 8 9798 984
Uitdeling prijsbijstelling  12 612 12 24912 592 12 293 12 398
Herschikking investeringen– 85 556 – 175 155 – 207 790 – 212 303– 145 193 – 67 568
Invulling pijler I  5 7009 600 14 900 12 500  
Diverse overige mutaties 2 081 2 714 2 333 – 280 2 5871 385
Stand ontwerpbegroting 20082 325 7682 181 4882 076 6182 151 3402 133 0822 216 333
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 20102011 2012
Stand ontwerpbegroting 200779 74173 69873 69873 69873 69873 698
Mutaties 1e suppletore begroting 2007      
Stand 1e suppletore begroting 200779 74173 69873 69873 69873 69873 698
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 200879 74173 69873 69873 69873 69873 698

Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking

De beschikbare gelden voor Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) zijn verdeeld. Hiervoor zijn investeringsuitgaven voorzien voor de aanschaf van extra Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s), grondgebonden sensoren, vouwbruggen, materieel voor de oprichting van een NBC-eenheid en havenbescherming. Daarnaast wordt voorzien in de exploitatie-uitgaven van deze investeringen.

Verbetering materiële gereedheid F-16

Om de inzetbaarheid van de F-16’s te kunnen verbeteren is een additionele aanschaf van reservedelen noodzakelijk.

Uitbreiding inlichtingenketen Commissie Dessens

Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten van de commissie Dessens is ten laste van dit artikelonderdeel budget vrijgemaakt voor uitbreiding van de inlichtingenketen.

Versterken mariniersbataljons

De uitgaven voor de kwantitatieve versterking van de manoeuvrebataljons van het Korps Mariniers bij het CZSK worden gefinancierd door de DMO. Hiertoe is in de Marinestudie besloten.

Overheveling groot onderhoud infra

Deze mutatie is een technische correctie op eerdere ontvlechtingen van budget voor groot onderhoud van infrastructuur.

Overheveling ontvlechtingstekort

Deze mutatie is een technische correctie op eerdere ontvlechtingen van budget voor materiële exploitatie.

Vliegopleidingen Springfield

Door sluiting van de vliegbasis Twente zijn de activiteiten op de vliegbasis Volkel toegenomen. Omdat dit een hogere belasting voor het milieu (geluidsruimte) met zich meebrengt, is een deel van de activiteiten verplaatst naar Airbase Springfield (USA). Voor het opereren vanaf Springfield is meer budget benodigd voor brandstofuitgaven bij het CLSK.

Vertraging SPEER/ERP

Vanwege vertraging bij de invoering van de ERP-applicatie worden eerder ingeboekte doelmatigheidsopbrengsten gecompenseerd.

Tekort energiebudgetten

Vanwege de stijging van de energieprijzen is het noodzakelijk om het budget hiervoor te verhogen.

Herschikking gebruiksvergoeding DVD

De wijziging van de tarieven door de aanpassing van de m2-prijzen door de Dienst Vastgoed Defensie heeft geleid tot een bijstelling van het DMO-budget.

Overheveling IV-exploitatie

Met deze mutatie worden de budgetten voor producten en diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering, die niet toerekenbaar zijn aan een defensieonderdeel, uit de exploitatie van de DMO ontvlochten en overgeheveld naar de defensiebrede IV-exploitatie bij het CDC.

Onderhoud NIMCIS

Voor de uitvoering van het onderhoud aan het NIMCIS, dat dient ter vervanging van een aantal verouderde verbindingsmiddelen van het Korps Mariniers, is dit budget aan dit artikelonderdeel toegevoegd.

Onderhoud derde DC-10

De mutatie betreft de uitgaven voor het in 2007 afgesloten onderhoudscontract van de derde DC-10.

Onderhoud LPD2

Vanaf 2008 wordt budget toegekend voor uitgaven voor het onderhoud van dit schip.

Centralisatie motorenonderhoud

Voor centralisatie van het motorenonderhoud is budget overgeheveld van het CLSK.

Hogere brandstofuitgaven

De geraamde brandstofuitgaven voor 2008 (prijs en hoeveelheid) zijn geactualiseerd.

Uitgaven Paresto

Voor de jaren 2007 en verder was de bijdrage voor catering (Paresto) nog niet geraamd. Met deze mutatie wordt dit alsnog in de raming van de uitgaven opgenomen.

Command and Control Support Center (C2SC)

Het C2SC ondersteunt het operationele optreden van de krijgsmacht door onder andere bij te dragen aan de ontwikkeling van, en het (internationaal) interoperabel maken van, defensiebrede informatie- en communicatiesystemen zoals Titaan, BMS, AFSIS, AFSIS-mariniers, CIM/XANTHOS, SMP/VOSS. Bij de oprichting van het C2SC is gekozen voor een relatief kleine organisatie, naar behoefte uit te breiden door het inhuren van expertise. Het mutatievoorstel komt voort uit de voorziene behoefte aan flexibele capaciteit en specialistische kennis en het op peil houden van de organisatie met bepaalde hoogwaardige, soms zeer specialistische, kennis.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2007 over de defensieonderdelen.

Herschikking investeringen

De herschikkingen binnen de investeringsbudgetten zijn noodzakelijk vanwege de verschuivingen binnen het investeringsplan zoals die bij de opmaat van het Defensieplan 2008–2017 hebben plaatsgevonden. Deze verschuivingen zijn noodzakelijk om het plan en begroting binnen de budgettaire kaders passend te maken. Hierbij heeft een integrale, defensiebrede afweging plaatsgevonden.

Invulling pijler I

Het betreft de uitdeling van middelen uit pijler I van het Coalitieakkoord voor de versterking van de inlichtingenketen en voor de verbetering van de veiligheid en bescherming van uitgezonden personeel.

Overige mutaties

Het betreft hier diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard.

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Stand ontwerpbegroting 2007755 038702 032675 266646 040688 176686 293
Mutaties 1e suppletore begroting 2007 62 957 17 30011 534 11 534 11 534 11 534
Stand 1e suppletore begroting 2007817 995719 332686 800657 574699 710697 827
Nieuwe mutaties      
Overheveling IV-exploitatie naar CDC  64 337 64 337 64 337 64 33764 337
Budgetontvlechting naar CDC voor BG Transport 15 092 15 092 15 092 15 092 15 092
Oprichting DC Arbo 2 123 8 222 8 234 8 2478 260 8 260
Oprichting Haags Facilitairbedrijf32 019 31 690 31 350 27 908 28 073 28 073
Boe SPEER (van BS) 17 663 15 192 14 084 9 773  
Oprichting Interne Shared Service 9 005 9 0059 005 9 005 9 005 9 005
Vertraging SPEER/ERP ten laste van investeringen  – 4 000 – 18 550– 38 550 – 39 500 – 24 800
Herschikking gebruiksvergoeding DVD 4 201 4 201 4 201 4 2014 201 4 201
Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen  4 938 5 354 4 859 5 0935 051
Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen12 573 12 804 12 033 11 644 11 329 11 397
Herschikking investeringen  71 565 135 877157 030 90 962 18 785
Invulling pijler I  7 000 9 000 28 000  
Invulling pijler V 1 000 2 000 6 000 7 000 7 000
Defensiebijdrage exploitatie C2000 naar BZK – 3 400     
Overheveling Paresto-gelden 4 4354 545 4 545 4 545 4 545 4 545
Diverse overige mutaties 7 035 3 967 3 235 4 196 7 5146 808
Stand ontwerpbegroting 2008903 649961 890984 597954 861943 621855 581
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Stand ontwerpbegroting 200729 85229 85229 45229 46029 47529 475
Mutaties 1e suppletore begroting 2007       
Stand 1e suppletore begroting 200729 85229 85229 45229 46029 47529 475
Nieuwe mutaties      
Bijstelling ontvangsten 12 80312 803 12 803 12 803 12 803 12 803
Stand ontwerpbegroting 200842 65542 65542 25542 26342 27842 278

Overheveling IV-exploitatie

Met deze mutatie worden de budgetten voor producten en diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering, die niet toerekenbaar zijn aan een defensieonderdeel, uit de exploitatie van de defensieonderdelen ontvlochten en overgeheveld naar de defensiebrede IV-exploitatie.

Budgetontvlechting voor vervoer

Deze mutatie betreft de overheveling van budgetten van de defensieonderdelen naar het CDC (bedrijfsgroep Transport) op grond van de geplande behoefte aan vervoer.

Oprichting Arbo-dienstencentrum

Het betreft hier de bijdrage van de defensieonderdelen voor de oprichting van het Arbo-dienstencentrum bij de bedrijfsgroep Gezondheidszorg.

Oprichting Haags Facilitair Bedrijf

Vanuit de Bestuursstaf is het budget voor de oprichting van het Haags Facilitair Bedrijf overgeheveld naar het CDC.

Bijzondere Organisatie Eenheid (BOE) SPEER

De BOE SPEER is vanuit de Bestuursstaf ondergebracht bij de bedrijfsgroep ICT van het CDC.

Oprichting Interne Shared Service (ISS)

Het CDC is gevormd volgens het concept van shared service centre. Op korte termijn worden de P&O-taken, communicatietaken en OIB-taken binnen een Interne Shared Service (ISS) geclusterd en aan de bedrijfsgroepen aangeboden.

Vertraging SPEER/ERP

Vanwege vertraging bij de invoering van de ERP-applicatie bij de defensieonderdelen worden eerder ingeboekte doelmatigheidsopbrengsten gecompenseerd door het CDC.

Herschikking gebruiksvergoeding DVD

De wijziging van de tarieven door de aanpassing van de m2-prijzen door de Dienst Vastgoed Defensie heeft geleid tot een bijstelling van het budget.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2007 over de defensieonderdelen.

Herschikking investeringen

De herschikkingen binnen de investeringsbudgetten is noodzakelijk vanwege de verschuivingen binnen het investeringsplan zoals die bij de opmaat van het Defensieplan 2008–2017 hebben plaatsgevonden. Hierbij heeft een integrale, defensiebrede afweging plaatsgevonden.

Invulling pijler I

Het betreft de uitdeling van middelen uit pijler I van het Coalitieakkoord voor de versterking van de inlichtingenketen, voor de oprichting van een permanent gezamenlijk hoofdkwartier en voor de versterking van de informatievoorziening (IV).

Invulling pijler V

Het betreft de uitdeling van middelen uit pijler V van het Coalitieakkoord voor het defensieaandeel om uitvoering te geven aan veiligheidsprogramma’s met het project @migo.

Uitgaven Paresto

Deze mutatie betreft de overheveling van Paresto-gelden door het CLAS voor objecten in Breda en Gouda.

Overige mutaties

Het betreft hier diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard.

Ontvangsten

De ontvangsten worden verhoogd vanwege het door het CDC in rekening brengen van diensten aan de baten-lastendiensten.

Opbouw uitgaven Niet-Beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 20102011 2012
Stand ontwerpbegroting 20071 7601 7601 7601 7601 7601 760
Mutaties 1e suppletore begroting 2007      
Stand 1e suppletore begroting 20071 7601 7601 7601 7601 7601 760
Nieuwe mutaties      
Diverse geheime uitgaven 648      
Prijsbijstelling 18 18 18 18 18
Stand ontwerpbegroting 20082 4081 7781 7781 7781 7781 778

Bijstelling van de raming voor diverse uitgaven van uiteenlopende aard leidt tot een hoger benodigd bedrag op niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven.

Opbouw uitgaven Niet-Beleidsartikel 80 Nominaal (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 20102011 2012
Stand ontwerpbegroting 2007– 61 418– 37 83190 35045 52945 98329 319
Mutaties 1e suppletore begroting 2007 233 858137 710 132 313 123 769 123 449 122 727
Stand 1e suppletore begroting 2007172 44099 879222 663169 298169 432152 046
Nieuwe mutaties      
Hogere verkoopopbrengsten Domeinen (M-fregatten)  87 000 87 00039 000 39 000 42 000
Compensatie afstotingskosten 41 000 16 400    
Uitdeling ICMS naar de defensieonderdelen  – 32 510 – 41 444 – 51 628– 43 093 – 35 510
Herschikking tussen defensieonderdelen – 98 633 – 115 894 – 85 377– 68 150 – 67 031 – 61 334
Herschikking investeringen tussen defensieonderdelen 85 556 103 59071 913 55 273 54 231 48 783
Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen – 27 – 28 102– 29 079 – 28 348 – 28 271 – 28 225
Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen– 168 165 – 129 760 – 120 059 – 115 802– 115 502 – 114 548
Operatie vernieuwing rijksdienst – 3 818 – 7 841 – 15 538 – 36 648– 36 648
Maatregel subsidies en materieelbudget – 310– 1 180– 2 360– 5 175– 5 175
Overige mutaties 13 030 10 787 8 262 8 994 10 7557 191
Stand ontwerpbegroting 20084 20131 862121 258– 9 261– 22 302– 31 420

Hogere verkoopopbrengsten

De hogere verkoopopbrengsten door de verkoop van materieel is op dit artikelonderdeel gestald. Deze mutatie heeft betrekking op de verkoop van de M-fregatten.

Compensatie afstotingskosten

Door intensivering van verkoopactiviteiten worden meer afstotingskosten gemaakt dan oorspronkelijk voorzien. Deze worden gecompenseerd uit de verkoopopbrengsten.

Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking

Het bedrag voor Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking is verdeeld over de defensieonderdelen.

Herschikking tussen defensieonderdelen

Het betreft hier de verwerking (tegenboekingen) van alle mutaties bij de defensieonderdelen op het gebied van de personele- en materiële exploitatie.

Herschikking investeringen

De herschikkingen binnen de investeringsbudgetten zijn noodzakelijk vanwege de verschuivingen binnen het investeringsplan zoals die bij de opmaat van het Defensieplan 2008–2017 hebben plaatsgevonden. Deze verschuivingen zijn noodzakelijk om het plan en begroting binnen de budgettaire kaders passend te maken. Hierbij heeft een integrale, defensiebrede afweging plaatsgevonden.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2007 over de defensieonderdelen.

Operatie vernieuwing rijksdienst

Het aandeel van Defensie voor de operatie «Vernieuwing rijksdienst» is verlaagd met een structurele en een incidentele uitkering uit de «knelpuntenreserve» van deze rijksbrede taakstelling. Het bedrag van de taakstelling is gestald op dit artikel.

Maatregel subsidies en materieelbudget

Het betreft hier de verhoogde subsidietaakstelling en de korting op de materieelbudgetten gerelateerd aan de efficiencytaakstelling.

Overige mutaties

Het betreft hier diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard, waaronder de taakstelling PIA-II en de resttaakstelling beperken subsidies.

Opbouw uitgaven Niet-Beleidsartikel 90 Algemeen (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 20102011 2012
Stand ontwerpbegroting 20071 714 6811 682 8271 629 3231 604 1611 625 7731 602 349
Mutaties 1e suppletore begroting 20079 079 448 448 248 48 48
Stand 1e suppletore begroting 20071 723 7601 683 2751 629 7711 604 4091 625 8211 602 397
Nieuwe mutaties      
Oprichting Haags Facilitairbedrijf (bijdrage BS) – 33 325 – 32 994– 32 679 – 29 262 – 29 427 – 29 427
BOE SPEER (naar CDC) – 17 663 – 15 192 – 14 084– 9 773   
Overheveling IV-exploitatie naar CDC 452– 9 665 – 9 665 – 9 665 – 9 665– 9 665
Uitbreiding inlichtingenketen (Commissie Dessens)1 496 4 550 4 550 4 550 4 550 4 550
Herfaseren project Windturbines Coevorden – 7 400 3 9002 200    
Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen  2 443 2 121 1 971 1 9091 907
Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen55 153 42 363 39 019 37 306 37 733 36 597
Beperken subsidies en bijdragen uit Coalitieakkoord  – 791– 1 595 – 3 190 – 3 190 – 3 190
Invulling pijler I – versterking inlichtingenketen   9 000 13 000  
Invulling pijler I – versterking Network Enabled Capabilities  5 000 7 0009 000 7 000  
Invulling pijler I – maatregelen naar aanleiding rapport Commissie Staal  12 000 20 00025 000 30 000  
Diverse overige mutaties5 211 – 3 055 – 1 120 906 2 315– 1 192
Stand ontwerpbegroting 20081 727 6841 691 8341 645 5181 640 2521 680 0461 601 977
Opbouw ontvangsten Niet-Beleidsartikel 90 Algemeen (bedragen x € 1 000)
 2007 2008 2009 20102011 2012
Stand ontwerpbegroting 2007218 446296 515204 351138 619124 35237 010
Mutaties 1e suppletore begroting 2007 204 600    50 000
Stand 1e suppletore begroting 2007423 046296 515204 351138 619124 35287 010
Nieuwe mutaties      
Domeinen hogere verkoopopbrengsten (M-fregatten)  87 000 87 000 39 000 39 00042 000
Domeinen hogere verkoopopbrengsten  100 000100 000 150 000 150 000  
Hogere verkoopopbrengsten (gewijzigde taakstelling startbrief) – 80 000 – 80 000 – 5 000   
Hogere verkoopopbrengsten (afstotingskosten) 5 400 50 00020 000    
Bijstelling overige ontvangsten– 350 – 847 – 3 443 – 1 048 898– 1 902
Stand ontwerpbegroting 2008428 096452 668327 908321 571314 250127 108

Oprichting Haags Facilitair Bedrijf

Vanuit de Bestuursstaf is het budget voor de oprichting van het Haags Facilitair Bedrijf overgeheveld naar het CDC.

Bijzondere Organisatie Eenheid SPEER

De Bijzondere Organisatie Eenheid SPEER is vanuit de Bestuursstaf ondergebracht bij de Bedrijfsgroep ICT van het CDC.

Overheveling IV-exploitatie

Met deze mutatie worden de budgetten voor producten en diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering, die niet toerekenbaar zijn aan een defensieonderdeel, uit de exploitatie van de defensieonderdelen ontvlochten en overgeheveld naar de defensiebrede IV-exploitatie.

Uitbreiding inlichtingenketen Commissie Dessens

Ten laste van DMO is budget overgeheveld naar de Bestuursstaf conform aanbevelingen en verbetermaatregelen uit diverse studies, waaronder die van de Commissie Dessens voor uitbreiding van de inlichtingenketen.

Windturbines Coevorden

Als gevolg van vertragingen vindt er bij dit project een herfasering van budgetten plaats.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2007 over de defensieonderdelen.

Beperken subsidies en bijdragen uit Coalitieakkoord

Het betreft hier de invulling van de bijdrage van Defensie voor het beperken van de subsidies.

Invulling pijler I

Het betreft de uitdeling van middelen uit pijler I van het Coalitieakkoord voor de versterking van de inlichtingenketen, voor de versterking Network Enabled Capabilities (NEC) en voor maatregelen naar aanleiding van het rapport van de commissie Staal.

Overige mutaties

Het betreft hier diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard.

Ontvangsten

De ontvangstenbegroting wordt bijgesteld door hogere verkoopopbrengsten in verband met de verkoop van materieel.

6. BEGROTING BATEN-LASTENDIENSTEN

6.1 Defensie Telematica Organisatie

Algemeen

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) draagt zorg voor een optimale informatie- en communicatievoorziening voor klanten binnen het ministerie van Defensie.

De DTO streeft naar een robuuste en toekomstvaste positie in het ICT-veld die:

• de uitvoering van de drie hoofdtaken door de defensieonderdelen en ketenpartners in de OOV (openbare orde en veiligheid) sector op basis van haar portfolio dan wel op basis van concrete opdrachten te allen tijde en onder alle omstandigheden met IV- en ICT-dienstverlening optimaal ondersteunt;

• hoog gewaardeerd wenst te worden op de aspecten veiligheid, betrouwbaarheid, beschikbaarheid, betrokkenheid en betaalbaarheid;

• een bindende factor is bij het integreren van de ICT-dienstverlening binnen Defensie.

De DTO vervult een ondersteunende rol bij de primaire taakuitvoering van Defensie door het aanbieden van en uitvoering geven aan werkende integrale ICT-oplossingen binnen de bestuurlijke informatievoorziening (BIV) en in toenemende mate binnen de operationele informatievoorziening (OIV) en de OOV-sector.

Begroting van baten en lasten
(bedragen x € 1 000) 2006 2007 2008 2009 2010 20112012
BATEN       
Opbrengst moederdepartement323 877 349 841 312 916 309 695 309 506309 359 309 184
Opbrengst overige departementen30 831 33 249 33 249 33 249 33 249 33 24933 249
Opbrengst derden 35 35 35 35 3535 35
Rentebaten 736      
Buitengewone baten        
Vrijval voorzieningen 1 678  
Totaal baten357 157383 125346 200342 979342 790342 643342 468
LASTEN       
Apparaatskosten       
– personele kosten 200 465199 665 183 435 180 405 180 602 180 694180 815
– materiële kosten 99 612 131 687106 687 106 687 106 687 106 687 106 687
Rentelasten 6 757 7 769 7 128 6 937 6 5516 312 6 016
Afschrijvingskosten       
– materieel 46 051 44 45246 098 46 098 46 098 46 098 46 098
– immaterieel 2 490 2 795 2 852 2 8522 852 2 852 2 852
Overige kosten       
– dotaties       
Voorzieningen       
– buitengewone lasten 2 181      
Totaal lasten357 556383 368346 200342 979342 790342 643342 468
Saldo van baten en lasten– 399– 24300000

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst van het moederdepartement vertoont een redelijk gelijkmatig beeld, uitgezonderd het jaar 2007. De oorzaak van de stijging in 2007 is gelegen in een groot aantal éénmalige projecten, zoals de invoering van een nieuwe defensiepas en diverse projecten in het kader van grootschalige verhuizingen als gevolg van reorganisaties.

Opbrengst overige departementen

De dienstverlening ten behoeve van de overige departementen wordt alleen toegepast indien deze dienstverlening past binnen de architectuur van de DTO. Indien dit niet het geval is, dan wordt deze dienstverlening niet aangeboden. Dit leidt ertoe dat een stabiele stroom opdrachten en derhalve een stabiele inkomstenstroom wordt verwacht.

Opbrengst derden

Een gering deel van de dienstverlening wordt verleend aan de NAVO en haar partners. Voor deze vorm van dienstverlening wordt geen groei voorzien.

Lasten

Personele lasten

In 2007 is MULAN uitgerold. Dit betekent dat de beheersingsinspanningen die werden uitgevoerd op de oude LAN-2000 systemen niet meer zijn benodigd. Dit resulteert in een lager benodigd personeelsvolume. Bovendien zullen ook schaalvoordelen tot een reductie van personeel leiden. Een deel van de personeelsbehoefte van de DTO betreft specifieke opvang van tijdelijke tekorten. De DTO voorziet in de oplossing van tijdelijke tekorten met zowel inhuur als met goedkopere jaarcontractanten. De DTO bouwt hiermee aan een evenwichtigere personeelsopbouw.

Materiële lasten

Er is sprake van een structureel lichte stijging als gevolg van Scope-uitbreidingen voor de ICT-werkplek. In 2007 is de stijging groter als gevolg van de uitgaven die moeten worden gedaan ten behoeve diverse éénmalige projecten.

Afschrijvingen activa

Op de vaste activa worden op jaarbasis de volgende afschrijvingstermijnen toegepast:

Immateriële activa

• Licentie 5 jaar

Materiële vaste activa

• Grond –

• Gebouwen en glasvezel 30 jaar

• Terreinen (bestrating) 10 jaar

• Machines en installaties 8 jaar

• Computerapparatuur 3–10 jaar

• Overige bedrijfsmiddelen 4–5 jaar

In specifieke gevallen, waar een koppeling bestaat met de doorlooptijd en verkoopcontracten, kunnen afschrijvingstermijnen afwijken.

Dotaties aan voorzieningen

De dotaties voor 2007 worden pas vastgesteld op de balansdatum 2007, na de waardering van de huidige voorziening.

Kasstroomoverzicht

(Bedragen x € 1 000)
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
1. Rekening courant RHB 1 januari (inclusief deposito)84 25043 40523 84825 73519 41715 3566 434
        
2. Totaal operationele kasstroom6 26759 75751 95051 95051 95051 95052 175
        
  -/- totaal investeringen– 48 265– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000
  +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen454000000
3. Totaal investeringskasstroom– 47 811– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000
        
  -/- éénmalige uitkering aan moederdepartement
  +/+ éénmalige storting door moederdepartement 399 243
  -/- aflossingen op leningen – 32 301– 79 713 – 50 306 – 58 268 – 56 011– 60 872 – 58 609
  +/+ beroep op leenfaciliteit 33 000 60 000 60 000 60 00060 000 60 000 60 000
4. Totaal financieringskasstroom699– 19 3149 9371 7323 989– 8721 391
5. Rekening courant RHB 31 december (inclusief deposito) (=1+2+3+4)43 40523 84825 73519 41715 3566 4340

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

In de operationele kasstroom zijn het resultaat en de betalingsmutaties verantwoord die het gevolg zijn van de reguliere bedrijfsvoering. De toename van de operationele kasstroom komt voort uit de toename van de omzet.

Investeringskasstroom

In de investeringen is rekening gehouden met de investeringen die zijn benodigd voor de vervangende huisvesting voor de locaties Soesterberg en Oirschot. Bovendien worden grootschalige investeringen voorzien in de datacenters.

Financieringskasstroom

Uitkeringen van het moederdepartement

Het negatieve eigen vermogen van 2006 en het voorziene negatieve eigen vermogen in 2007 zal binnen de regelgeving, door het moederdepartement in het volgend boekjaar worden gesuppleerd.

Aflossingen op leningen

Deze bedragen betreffen de aflossingen op de aangegane vermogensconversie en leningen om de investeringen te financieren.

Beroep op leenfaciliteit

Hieronder zijn de door de DTO bij het ministerie van Financiën geleende bedragen verantwoord.

Doelmatigheidsparagraaf

De doelmatigheid van de DTO is eind 2006 getest door middel van een benchmark. Hieruit bleek dat de tarieven voor de werkplekdienst die de DTO in rekening bracht bij de defensieonderdelen te laag waren. Naar aanleiding van dit rapport zijn de tarieven verhoogd, waardoor er dit jaar weer uit wordt gegaan van een licht positief resultaat. De DTO is in de afgelopen jaren steeds goedkoper geworden, maar doordat er steeds meer aan het werkplekcontract is gekoppeld bleek het tarief te laag ten opzichte van de kosten en ten opzichte van hetgeen in de markt gebruikelijk was.

6.2 Dienst Vastgoed Defensie

Algemeen

De Dienst Vastgoed Defensie (DVD) is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie. De dienst heeft als oogmerk het vastgoed doelmatig en op maatschappelijk verantwoorde wijze in te richten en te beheren. De DVD geeft adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten bij Defensie. De DVD staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed.

De begroting van baten en lasten

(Bedragen x € 1 000)
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
Baten       
Opbrengst moederdepartement 99 981102 662 102 905 97 760 95 000 95 00095 000
Opbrengst moederdepartement gebruiksvergoeding128 718 135 948 135 949 129 152 127 000127 000 127 000
Opbrengst overige departementen 65      
Opbrengst derden 187 159 159159 159 159 159
Mutatie onderhanden werk 2 180      
Vrijval voorzieningen 696      
Rentebaten 756  3 7004 900    
Rentebaten huisvestingsactiviteiten1 348 2 300      
Bijzondere baten3 085 100 100 100 100 100 100
Buitengewone lasten       
Totaal baten237 016241 169242 813232 071222 259222 259222 259
Lasten       
Apparaatskosten       
– personele kosten69 338 73 396 74 000 70 000 68 000 68 00068 000
– uitbesteding 3 234 6 6336 000 5 000 4 500 4 000 4 000
– materiële kosten 12 220 16 24816 000 16 000 16 000 16 000 16 000
– materiële kosten gebruiksvergoeding 141 345135 948 136 000 129 200 127 000 127 000127 000
Rentelasten investeringen DVD 1 407 1 4431 500 1 400 1 400 1 400 1 400
Rentelasten huisvestingsactiviteiten DVD 1 315 2 300 3 7004 900    
Afschrijvingskosten       
– materieel 1 4451 852 1 900 2 000 2 000 2 000 2 000
– materieel huisvestingsactiviteiten       
– immaterieel       
Overige kosten       
– dotaties 2 1601 074 1 000 1 000 1 000 1 000 1 000
Voorzieningen       
– buitengewone lasten442 100 100 100 100 100 100
Totaal lasten232 906238 994240 200229 600220 000219 500219 500
Saldo van baten en lasten4 1102 1752 6132 4712 2592 7592 759

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De stijging van de opbrengst wordt voornamelijk veroorzaakt door het overnemen van de dienstverlening Integrale Veiligheid Zorg (IVZ) van de defensieonderdelen. In de eerste jaren is bovendien nog sprake van een herordening van het gebruik van defensie vastgoed. In de loop van de jaren zal dit geleidelijk afnemen en stabiel worden.

Sinds 2006 is de DVD verantwoordelijk voor de instandhouding van het vastgoed. De defensieonderdelen betalen hiervoor een bedrag per m2 per gebouwencategorie dan wel per categorie werken en terreinen. Voor deze defensiebrede instandhouding wordt voorzien dat het bedrag zal afnemen en stabiliseren door het na herordening afstoten van gebouwen en terreinen.

De komende jaren lopen vier grote investeringen via de begroting van de DVD. De extra baten die dit oplevert lopen synchroon met de aflossingen (afschrijvingen). De aflossingen van deze projecten beginnen pas zodra het project volledig is opgeleverd. Voor het object Gilze Rijen is dit 2009, voor het object Woensdrecht is dit 2010 en voor het object huisvesting CKmar op Schiphol, alsmede het opleidingscentrum van het Commando Koninklijke marechaussee, is dit 2012.

Lasten

Personele lasten

Gezien de toename van de nieuwbouwwerkzaamheden met name tot en met 2008 wordt rekening gehouden met een capaciteitsstijging in de jaren tot en met 2008. Deze pieklast wordt opgevangen met tijdelijk personeel (inhuur- en uitzendkrachten) en uitbesteding. De op termijn dalende behoefte aan infrastructuur leiden tot een dalende capaciteitsbehoefte vanaf 2009.

Uitbesteding

De uitbesteding betreft werkzaamheden voor projecten die omwille van kwalitatieve of kwantitatieve redenen worden uitbesteed aan derden. Met de pieklast in de eerste jaren stijgt de uitbesteding om daarna weer te dalen naar een stabiel niveau.

Rentelasten

De rentelasten van de leningen voor huisvestingsactiviteiten betreffen de leningen voor de in aanbouw zijnde huisvesting CKmar op Schiphol, het opleidingscentrum van het CKmar, alsmede de aanpassing aan de objecten Woensdrecht en Gilze-Rijen. Deze complexen (of delen van complexen) worden langdurig verhuurd aan het ministerie van Defensie. Met het Commando Koninklijke marechaussee is overeengekomen dat de rente jaarlijks wordt vergoed en dat de bouwrente geen deel uitmaakt van de vergoeding voor het gebruik van deze huisvesting.

Afschrijvingen

De afschrijvingskosten stijgen licht onder andere als gevolg van investeringen door de DVD. De DVD past de lineaire afschrijvingsmethode toe.

De afschrijvingstermijnen zijn:

• Terreinen –

• Gebouwen 50 jaar

• Verhardingen 25 jaar

• Automatiseringsmiddelen 5 jaar

• Transportmiddelen 4–6 jaar

• Overige activa 5–10 jaar

Dotaties voorzieningen

De dotaties hebben betrekking op de voorzieningen groot onderhoud, garantieverplichtingen, wachtgelduitkeringen, contractrisico’s en reorganisatie.

De dotatie aan voorzieningen in 2006 is een stuk lager dan in 2007. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de reorganisatie zo goed als volledig is afgerond, waardoor hiervoor geen voorziening meer benodigd is.

Kasstroomoverzicht

(Bedragen x € 1 000)
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
1. Rekening courant RHB 1 januari (inclusief deposito)38 6279 79015 81618 66120 28811 0956 649
        
2. Totaal operationele kasstroom– 25 7898 0277 0006 0005 0004 0004 000
        
-/- totaal investeringen– 4 462 – 158 500 – 110 900 – 45 700– 26 400 – 13 320 – 3 600
  +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 360 150 150 150150 150 150
3. Totaal investeringskasstroom– 4 102– 158 350– 110 750– 45 550– 26 250– 13 170– 3 450
        
  -/- éénmalige uitkering aan moederdepartement – 2 417    – 8 246– 2 537 – 3 000
  +/+ éénmalige storting door moederdepartement       
  -/- aflossingen op leningen – 1 002 – 2 151 – 4 305– 4 523 – 6 097 – 6 059 – 6 000
  +/+ beroep op leenfaciliteit 4 473 158 500110 900 45 700 26 400 13 320 3 600
4. Totaal financieringskasstroom1 054156 349106 59541 17712 0574 724– 5 400
5. Rekening courant RHB 31 december (inclusief deposito) (=1+2+3+4)9 79015 81618 66120 28811 0956 6491 799

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en het netto werkkapitaal. Bij een afnemende werklast wordt een lichte daling voorzien. Hierbij is rekening gehouden met het effect van de eerder genoemde investeringen in 2007 en 2008.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom betreft voor het grootste deel leningen voor de in aanbouw zijnde huisvestingen. Het betreft hier de huisvesting voor het CKmar op Schiphol, het opleidingscentrum CKmar, alsmede de aanpassing aan de objecten Woensdrecht en Gilze-Rijen.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom zit het goedgekeurde beroep op de leenfaciliteit voor de geplande investeringen, inclusief de huisvestingen die in aanbouw zijn.

Doelmatigheidsparagraaf

De tarieven worden continue vergeleken met de gangbare tarieven in de markt en indien noodzakelijk daaraan aangepast. Door dit te doen wordt de DVD gedwongen minimaal even doelmatig te opereren als hetgeen in de markt gangbaar is.

Momenteel wordt op het gebied van nieuwbouw een benchmark uitgevoerd. Voor instandhouding is een plan van aanpak voor een benchmark gereed. Met de uitvoering van deze benchmark wordt in de loop van 2007 gestart.

6.3 Paresto

Algemeen

De baten en lastendienst Paresto is een professionele cateringorganisatie die een hoogwaardig pakket aan cateringdiensten (exclusief hotelfaciliteiten) levert aan de gehele defensieorganisatie en aan (NAVO-)bondgenoten op Nederlands grondgebied. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffend en klantgericht mogelijke wijze. Op basis van deze missie is een visie geformuleerd: continuïteit in dienstverlening en marktconform presteren door resultaatgerichte bedrijfsvoering.

Begroting van baten en lasten

(Bedragen x € 1 000)
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
BATEN       
Opbrengst moederdepartement127 326 125 933 128 886 129 742 130 555131 471 132 056
Opbrengst overige departementen       
Opbrengst derden 657 657670 684 684 684 684
Rentebaten 412 300300 300 300 300 300
Overige opbrengsten2 764 3 400 3 500 3 525 3 500 3 6003 600
Buitengewone baten 1 205      
Totaal baten132 364130 290133 356134 251135 039136 055136 640
LASTEN       
Apparaatskosten       
– personele kosten73 055 72 880 72 674 72 477 72 371 72 45072 130
– materiële kosten 53 50955 375 58 607 59 674 60 543 61 430 62 335
Rentelasten 80 200 150 150 150 150 150
Afschrijvingskosten       
– materieel 1 311659 675 675 675 675 675
– immaterieel        
Overige kosten        
– dotaties1 868       
Voorzieningen       
– buitengewone lasten789       
Totaal lasten130 612129 114132 106132 976133 739134 705135 290
Saldo van baten en lasten1 7521 1761 2501 2751 3001 3501 350

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement bestaat uit werkgeversbijdragen en de omzet zoals die gerealiseerd wordt uit de lopende bedrijfsvoering.

De omzet uit de bedrijfsvoering is onder te verdelen in omzet regulier, niet-regulier en de omzet logistieke ondersteuning. Voor 2007 is ingezet op een voorzichtige omzetstijging. Door het inzetten van omzetverhogende instrumenten, zoals het stimuleren van de verkoop van margeverhogende artikelen gaat de omzet de jaren daarna verder stijgen.

De omzet werkgeversbijdrage bestaat uit de aan de defensieonderdelen in rekening gebrachte bedragen ter dekking van de personele- en overige kosten die gemaakt worden om de service op locaties te kunnen bieden. Doordat de komende jaren de aandacht gericht is op productiviteitsverbetering en kostenverlagende maatregelen, gaat de werkgeversbijdrage, bij gelijkblijvende omstandigheden, de komende jaren dalen.

Opbrengst derden

De opbrengst derden betreft de omzet die als ziektekosten kunnen worden doorberekend aan ziektekostenverzekeraars. Deze vergoeden de cateringkosten van het Militair Revalidatie Centrum aan Paresto. Hier wordt uitgegaan van een gelijkblijvende omzet de komende jaren waarop alleen een correctie is toegepast voor prijsindexatie.

Overige opbrengsten

De overige opbrengsten betreffen de bonuskortingen van leveranciers. Bestelling en facturering zal over de gehele linie van Defensie openbaar geschieden, vanwege de administratieve en logistieke kostenbesparing die dat met zich meebrengt. Daarbij blijft de mogelijkheid bestaan bij specifieke leveranciers kortingen te bedingen. Die kortingen komen ten goede aan Paresto en worden deels in mindering gebracht op de subsidiefactuur. Door extra inspanningen te leveren op dit gebied wordt verwacht dat deze kortingen de komende jaren gaan stijgen.

Rentebaten

De rentebaten worden gevormd door het positieve saldo op de rekening courant en deposito’s, gebaseerd op de renteaanschrijving van het ministerie van Financiën.

Lasten

Personele kosten

Vanaf 2007 bestaat de formatieve sterkte van Paresto uit 1 638 vaste vte’n (eigen dienst en inhuur). De komende jaren zal gestreefd worden naar een optimalisatie van het personeelsbestand en de personeelsinzet waarbij minder gewerkt zal gaan worden met inhuur en meer met deeltijdcontracten. Het aantal vte’n gaat ook niet meer drastisch afnemen. Door het verhogen van de productiviteit wordt de verwachte omzetstijging voor de komende jaren opgevangen.

Materiële kosten

De materiële kosten worden voor 85% gevormd door de ingrediënten voor maaltijden en consumpties. De overige materiële kosten bestaan voornamelijk uit exploitatiekosten van de locaties en het servicekantoor, het onderhoud van ICT (waaronder kassa’s), infrastructuur en voertuigen.

Rentelasten

Rentelasten vloeien voort uit rentedragend, langlopend, vreemd vermogen tegen het door het ministerie van Financiën bepaalde tarief.

Afschrijving materieel

De afschrijvingskosten betreffen ICT-middelen, infrastructuur van het servicekantoor, kassa’s en overige materiële middelen (zoals bijvoorbeeld voertuigen).

Kasstroomoverzicht van Paresto

(Bedragen x € 1 000)
 2006 2007 2008 20092010 2011 2012
1. Rekening courant RHB 1 januari (inclusief deposito)8 0852 77312 07412 85413 55414 81216 237
        
2. Totaal operationele kasstroom– 4 6042 0411 9251 9501 9752 0252 025
        
  -/- totaal investeringen– 884 – 900 – 700 – 600 – 600 – 600 
  +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen       
3. Totaal investeringskasstroom– 884– 900– 700– 600– 600– 600 
        
  -/- éénmalige uitkering aan moederdepartement       
  +/+ éénmalige storting door moederdepartement  8 275     
  -/- aflossingen op leningen– 724 – 1 015 – 1 145 – 1 250 – 717– 600 – 600
  +/+ beroep op leenfaciliteit900 900 700 600 600 600 
4. Totaal financieringskasstroom1768 160– 445– 650– 1170– 600
5. Rekening courant RHB 31 december (inclusief deposito) (=1+2+3+4)2 77312 07412 85413 55414 81216 23717 662

In het overzicht van de kasstromen staan de meerjarige verwachting van de omvang en de besteding van de beschikbare investeringsruimte, alsmede de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en mutaties in het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In de investeringskasstroom worden de investeringen en de des-investeringen opgenomen. Het bedrag aan investeringen voor het jaar 2007 betreft voornamelijk het Food and Beverage-systeem.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom wordt het beroep op de leenfaciliteit uit hoofde van de geplande investeringen in vaste activa opgenomen. De lening is rentedragend en heeft een looptijd die aansluit op de economische levensduur van de betreffende investering. Voorts is de aflossing op de reeds afgesloten en nog af te sluiten leningen begroot. De storting door het moederdepartement vanwege het negatieve resultaat uit 2005 heeft begin 2007 plaatsgevonden.

Doelmatigheidsparagraaf

Bij Paresto is nog niet echt sprake van een vergelijking met de markt. Dit is het gevolg van het feit dat Paresto nog maar kort bestaat. In 2008 vind bij Paresto een CDV-toets plaats, waaruit de doelmatigheid van Paresto moet blijken. Twee belangrijke indicatoren die iets zeggen over de doelmatigheid van Paresto zijn de bruto marge en de productiviteit. De bruto marge (verhouding omzet/ingrediëntkosten) dient de komende jaren te stijgen naar 19% en de productiviteit per medewerker zal moeten stijgen naar ongeveer € 34 000. Deze indicatoren zijn momenteel 16% respectievelijk € 27 000.

7. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Inleiding

De bedrijfsvoering zal in 2008 in het teken staan van een aantal onderwerpen. Het meerjarige Kwaliteitsprogramma Bedrijfsvoering zal worden voortgezet om de bedrijfsvoering (waaronder het financieel en materieelbeheer) te verbeteren. Daarbij is voor 2008 een aantal specifieke aandachtspunten onderkend op het gebied van financieel en materieelbeheer, personeelbeheer en sturing en beheersing. Ter oplossing van deze aandachtpunten zullen maatregelen worden genomen. Ook zal de controletoren worden gereorganiseerd.

Daarnaast zal de Algemene Rekenkamer in samenwerking met het ministerie van Defensie een bezwaaronderzoek uitvoeren. De uitkomsten van dit onderzoek zullen in het reguliere verbeterproces worden belegd.

Verbetering van de bedrijfsvoering

Waar in voorgaande jaren een Minimumprogramma van kracht was voor de verbetering van bedrijfsvoering, is in 2007 het Kwaliteitsprogramma Bedrijfsvoering als logisch vervolg daarop van start gegaan. Het doel van dit programma is om problemen te voorkomen (proactief) in plaats van achteraf op te lossen (reactief) en de problemen die er zijn structureel (en daarmee waar nodig meerjarig) te verbeteren. Risicoanalyse en risicomanagement spelen hierbij een belangrijke rol als onderdeel van het management control systeem.

In 2007 is begonnen met het structureel verbeteren van de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Gezien de omvang van het programma, zal het enige jaren duren voordat de kwaliteit van alle aspecten in de bedrijfsvoering is geborgd. Het management control systeem is dan zodanig ingericht dat knelpunten in een vroeg stadium inzichtelijk zijn en tijdig kunnen worden opgelost.

Ook in 2008 zal de verbetering van de bedrijfsvoering in de structuur van het Kwaliteitsprogramma Bedrijfsvoering worden geadresseerd, maar waar nodig op onderdelen worden bijgesteld op basis van de ervaringen uit 2007.

In de volgende alinea’s wordt ingegaan op een aantal specifieke aandachtspunten voor 2008.

Financieel beheer

Op het gebied van het financieel beheer zullen er in 2008 twee grote veranderingen plaatsvinden.

In de eerste plaats zal per 7 januari FINAD, het eerste implementatieproject onder SPEER waarbij de financiële administratie wordt ondergebracht in SAP modules, live gaan. Als eerste zal een bedrijfsgroep van het CDC het spits afbijten, medio mei zal de rest van de organisatie volgen. Voor deze aanpak is gekozen om de aanwezige risico’s maximaal te beheersen, snelle initiële successen te behalen en draagvlak te behouden binnen de organisatie.

Daarnaast zal een deel van de activiteiten van het CBD (waaronder de staf) worden verplaatst naar Kerkrade. Er komt één factuuradres in Limburg waar alle facturen centraal worden gedigitaliseerd, geregistreerd en gearchiveerd. Om mogelijke problemen bij de verhuizing, voornamelijk op het gebied van kennis en ervaring, te voorkomen, zijn passende maatregelen genomen. Personeelswerving vindt in eerste instantie plaats binnen Defensie, er zijn echter ook al contacten gelegd met andere overheidsorganen in Limburg, die mogelijk geschikte kandidaten kunnen leveren. Er wordt een opleidingstraject opgezet voor de nieuwe medewerkers, aangevuld met de mogelijkheid voor training bij de bestaande betaalkantoren. Voorts worden sleutelfunctionarissen aangesteld die de processen zo goed mogelijk zullen begeleiden en waar mogelijk bijsturen.

Materieelbeheer

Zowel wapen- als munitiebeheer blijven in 2008 veel aandacht krijgen. Naast intensieve voortzetting van de lopende verbeteracties wordt, in samenhang met het bezwaaronderzoek van de ARK, onderzocht wat de dieperliggende oorzaken zijn voor de geconstateerde tekortkomingen van het wapen- en munitiebeheer. Naar verwachting zullen de verbeteringen in 2008 worden doorgevoerd, zodat de resultaten eerst in 2009 merkbaar zullen zijn.

Voor de kortere termijn zijn de controlemaatregelen geïntensiveerd om een terugval in het beheer te voorkomen. In die periode maken zij deel uit van de reguliere bedrijfsvoering. Ook de invoering van een nieuw geautomatiseerd systeem (WMS Klasse V) zal een bijdrage leveren aan het munitiebeheer. Dit wordt echter pas op langere termijn voorzien vanwege aanloopproblemen die met name worden veroorzaakt door fouten in de conversie.

Personeelbeheer

In 2008 zal het Flexibel Personeelssysteem (FPS) worden ingevoerd. Het FPS heeft als doel om te voldoen aan enerzijds de kwantitatieve en kwalitatieve eisen van de krijgsmacht en anderzijds aan de wensen en ambities van de individuele personeelsleden. Het FPS moet daarbij de noodzakelijke flexibiliteit voor de personele vulling garanderen en voldoen aan de behoefte van de individuele militair voor diens ontwikkeling en vorming.

Het risico bestaat dat de grondhouding van het personeel voor een effectieve implementatie van het FPS momenteel nog niet aanwezig is. Een goede implementatie van het FPS stelt nieuwe eisen aan zowel medewerker als manager. In 2008 zullen hiermee de eerste ervaringen worden opgedaan. Hierbij, maar ook vooraf, zal blijvend aandacht worden gegeven aan de cultuuraspecten van deze grote veranderingen. De FPS-projectorganisatie van de HDP heeft hiervoor een communicatieplan uitgewerkt waarbij tevens de effecten regelmatig gemeten worden.

Sturing en beheersing

In 2003 heeft Defensie gekozen voor een nieuw besturingsmodel dat in 2005 is geïmplementeerd. Hoewel de onderdelen nog moeten wennen aan hun nieuwe rollen, functioneert het model naar behoren en blijft Defensie op hoofdlijnen werken conform het besturingsmodel. De verbetering van de besturing bij Defensie blijft de aandacht houden van het topmanagement. Dit leidt in de komende periode onder meer tot maatregelen om de bestuurlijke drukte binnen de Bestuursstaf te verminderen en de kwaliteit van de besluitvorming te verhogen1.

Daarnaast wordt de komende jaren verder aandacht besteed aan de kwaliteit van de informatievoorziening. De managementinformatie zal worden onttrokken aan geautomatiseerde systemen die deels al zijn ingevoerd (Peoplesoft) en deels de komende jaren worden ingevoerd (SAP). Hierbij worden basisadministraties aangelegd om informatie maar één keer op te hoeven slaan om voor verschillende doelen te kunnen gebruiken. Tenslotte wordt het met het besturingsmodel geïntroduceerde dienstverleningsconcept verder ontwikkeld.

Controletoren

In 2008 wordt de controletoren binnen Defensie gereorganiseerd. Daarbij zal de single audit gedachte verder worden doorgevoerd en zullen dubbelingen in de controletoren worden weggenomen. Het doel is daarbij om de controletoren te reduceren zonder aan kwaliteit in te boeten.

Momenteel wordt onderzocht op welke wijze de reorganisatie plaats moet gaan vinden, wat de consequenties en risico’s zullen zijn en op welke wijze, indien nodig, deze kunnen worden ondervangen.

Bezwaaronderzoek Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer heeft naar aanleiding van het Rapport bij het Jaarverslag 2006 besloten om in 2007 bezwaaronderzoek uit te voeren naar de redenen waarom de onvolkomenheden die zij heeft onderkend niet worden opgelost.

Het bezwaaronderzoek zal door de Algemene Rekenkamer worden uitgevoerd in samenwerking met het ministerie van Defensie. Het onderzoeksplan van Defensie zal worden aangepast en uitgebreid, waarbij een nieuwe prioriteitsstelling in de onderzoekscapaciteit zal plaatsvinden. Begin 2008 zal de onderzoeksfase zijn afgerond. De maatregelen die voortkomen uit de onderzoeken zullen daarna in het reguliere verbeterproces worden belegd.

8. BIJLAGEN

BIJLAGE 1

MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties op het terrein van Defensie en door de bewindslieden van Defensie gedane toezeggingen in het vergaderjaar 2006–2007.

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Omschrijving van de motie Vindplaats Stand van Zaken
Eijsink c.s. over de instrumenten en middelen en over een jaarlijkse rapportage en analyse van de nieuwe organisatie voor integriteitszorg Begrotingsbehandeling 2007, 17/18 oktober 2006, 30 800-X, nr. 16 Aangenomen op 24 oktober 2006 Wordt uitgevoerd.
   
Aasted Madsen-Van Stiphout over het tot uiting laten komen van de competenties op het gebied van sociaal leiderschap in het bevorderingsbeleidBegrotingsbehandeling 2007, 17/18 oktober 2006, 30 800-X, nr. 17Aangenomen op 24 oktober 2006 Wordt uitgevoerd.
   
Veenendaal/Aasted Madsen-Van Stiphout over maatregelen ter voorkoming van ongewenst gedrag en over het opstellen van een implementatieplan Begrotingsbehandeling 2007, 17/18 oktober 2006, 30 800-X, nr. 18 Aangenomen op 24 oktober 2006 Wordt uitgevoerd.
   
Van Velzen/Eijsink over vrijstelling van uitzending voor ouders in de krijgsmacht met kinderen tot 4 jaar Begrotingsbehandeling 2007, 17/18 oktober 2006, 30 800-X, nr. 19 Aangenomen op 24 oktober 2006 Kan om operationele redenen niet uitgevoerd worden. Er vindt aanvullend onderzoek plaats naar wens van de mogelijkheid gebruik te maken.
   
Kortenhorst/Herben over spoedige ondertekening van het Memorandum of Understanding voor verdere deelname aan de ontwikkeling van de JSF (het zogenaamde PSFD MoU)Begrotingsbehandeling 2007, 17/18 oktober 2006, 30 800-X, nr. 31Aangenomen op 24 oktober 2006 PFSD MoU getekend op 14 november 2006
   
Kortenhorst/Herben over integratie van het innovatiebeleid in research en technologie op defensiegebied Begrotingsbehandeling 2007, 17/18 oktober 2006, 30 800-X, nr. 32 Aangenomen op 24 oktober 2006 Wordt uitgevoerd.
   
Szabo over investeren in het waarborgen van het ambitieniveau van Defensie Begrotingsbehandeling 2007, 17/18 oktober 2006, 30 800-X, nr. 39 Aangenomen op 24 oktober 2006
   
Herben/Kortenhorst over het Innovatieplatform Begrotingsbehandeling 2007, 17/18 oktober 2006, 30 800-X, nr. 36 Aangenomen op 24 oktober 2006 Wordt uitgevoerd
   
Van der Staaij c.s. over voortzetting van het programma «De Uitdaging» VAO «De Uitdaging», 4 juni 2007, 31 056, nr. 3 Aangenomen op 12 juni 2007 De coördinatie ligt bij de minister van Jeugd- en Gezinszaken; brief over de uitvoering volgt voor 1 september 2007
   
Knops/Eijsink over de verdeling van extra middelen in het kader van de Commissie Posthumus Wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2006 d.d. 27 juni 2007 31 031-X, nr. 10 Aangenomen op 5 juli 2007
   
Boekestijn/Knops over het expliciet vermelden van beleidsconclusies Wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2006 d.d. 27 juni 2007, 31 031-X, nr. 11Aangenomen op 5 juli 2007
   
Boekestijn/Eijsink over de verhoging van de kwaliteit van beleidsinformatieWetgevingsoverleg over het jaarverslag 2006 d.d. 27 juni 2007, 31 031-X, nr. 12 (gewijzigd) Aangenomen op 5 juli 2007
   
Eijsink/Knops over rapportage over de voortgang van het Bezwaaronderzoek van de Algemene Rekenkamer Wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2006 d.d. 27 juni 2007, 31 031-X, nr. 13Aangenomen op 5 juli 2007
   
Brinkman/Eijsink over het terugbrengen van het bedrag voor niet te controleren facturen naar 500 Euro Wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2006 d.d. 27 juni 2007, 31 031-X, nr. 16Aangenomen op 5 juli 2007
   
Jacobi c.s. over een uitvoerig kwalitatief en kwantitatief onderzoek naar de voorgenomen toekomstige civiel-militaire taakuitvoering door de SAR VAO SAR-helikopters d.d. 5 juli 2007, 30 800-X, nr. 104 Aangenomen op 5 juli 2007

B. Door bewindslieden gedane toezeggingen

Omschrijving van de toezegging Vindplaats Stand van Zaken
De staatssecretaris zal op korte termijn de niet beantwoorde vragen inzake Paresto uit de lijst met vragen van de commissie over het Jaarverslag 2005 alsnog beantwoorden. 30 550-X, nr. 10 d.d. 26 juni 2006 Afgedaan 30 800-X, nr. 14 d.d. 4 oktober 2006
   
De minister zal de Kamer op middellange termijn informeren over de efficiëntie van interne processen en de vermindering of toename van de bureaucratie als gevolg van de reorganisaties. 30 550-X, nr. 10 d.d. 26 juni 2006 In behandeling
   
Gelijktijdig met de presentatie van het rapport van de commisie-Staal zal de staatssecretaris zijn appreciatie van het rapport «Kleur bekennen» naar de Kamer sturen. 30 300-X, nr. 59 d.d. 3 augustus 2006 Afgedaan 30 800-X, nr. 5 d.d. 29 september 2006
   
Er zal worden gezocht naar mogelijkheden om de extra uitgave van de Boxer te accommoderen binnen de defensiebegroting. De Kamer zal daarover worden geïnformeerd, evenals over de hoogte van de overschrijding. In de brief zal ook de overschrijding bij de keuze voor de eventuele alternatieven duidelijk worden aangegeven. 30 300-X, nr. 59 d.d. 3 augustus 2006 Afgedaan 26 396 nr. 63 d.d. 13 oktober 2006
   
De Kamer ontvangt voor de begrotingsbehan- deling van dit najaar een brief met inzicht in de regelgeving die door Defensie als problematisch wordt ervaren, onder andere bij het uitvoeren van oefeningen binnen de nationale grenzen. 27 925-X, nr. 133 d.d. 23 augustus 2006 Afgedaan 30 800-X, nr. 7 d.d. 2 oktober 2006
   
De Kamer ontvangt op middellange termijn een brief over het functioneren van de Defensie bestuursstaf. 27 925-X, nr. 133 d.d. 23 augustus 2006 In behandeling
   
De Kamer ontvangt voor Prinsjesdag een financiële onderbouwing van de doelstellingen van «Nieuw Evenwicht» en informatie over de lange-termijn behoeftes die binnen de huidige en volgende begroting niet geaccommodeerd kunnen worden, alsook wat de eventuele reali- satie van die behoeftes voor kosten met zich mee zouden brengen. 27 925-X, nr. 133 d.d. 23 augustus 2006 Afgedaan met brief van 11 augustus 2006 «Actualisering Prinsjesdagbrief 2003: financiële onderbouwing»
   
De Kamer ontvangt een grondig overzicht van het Boxerproject vóór de D-brief. 26 396, nr. 58 d.d. 14 juli 2006 Afgedaan 26 396, nr. 63 d.d. 4 oktober 2006
   
In de komende notities veteranenzorg zal het percentage militairen uit de komende twee detachementen naar Uruzgan worden opgenomen dat vrijwillig naar Beukbergen is gegaan. 30 139, nr. 18 d.d. 9 oktober 2006Afgedaan 30 139, nr. 29 d.d. 8 juni 2007
   
De Kamer ontvangt vóór 1 december nadere informatie over de geestelijke gezondheidszorg. 30 139, nr. 18 d.d. 9 oktober 2006Afgedaan 30 139, nr. 20 d.d. 6 februari 2007
   
De Kamer ontvangt schriftelijk antwoord op een aantal meer technische vragen (de zgn. «w-punten»). 30 139, nr. 18 d.d. 9 oktober 2006Afgedaan 30 139, nr. 17 d.d. 4 oktober 2006
   
De Kamer ontvangt uiterlijk begin oktober 2006 een notitie waarin nader wordt ingegaan op de juridische aspecten inzake zorgplicht versus aansprakelijkheid. 30 139, nr. 18 d.d. 9 oktober 2006 Afgedaan 30 139, nr. 19 d.d. 11 oktober 2006
   
De resultaten van het onderzoek door het kennis- en onderzoekscentrum zullen aan de Kamer worden aangeboden. 30 139, nr. 18 d.d. 9 oktober 2006 Afgedaan 30 139, nr. 17 d.d. 4 oktober 2006
   
In de notitie 2007 zal ook worden aangegeven op welke wijze actief dienende militairen die eerder uitgezonden zijn geweest, bij activiteiten voor veteranen zijn betrokken. 30 139, nr. 18 d.d. 9 oktober 2006 Afgedaan 30 139, nr. 29 d.d. 8 juni 2007
   
In de jaarlijkse notitie veteranenzorg zal voortaan een aantal kentallen, alsmede de stand van zaken van de uitvoering van de afgesproken actiepunten worden opgenomen. 30 139, nr. 18 d.d. 9 oktober 2006 Afgedaan 30 139, nr. 29 d.d. 8 juni 2007
   
De minister zal de Kamer schriftelijk informeren over de beoogde vermindering van de bureaucratie bij Defensie en de gevolgen van de reorganisatie voor dit proces. 30 800 X, nr. 3 d.d. 27 september 2006 In behandeling
   
In volgende voortgangsrapportages inzake de deelname van Nederland aan de ISAF-missie in Afghanistan zal ook worden ingegaan op weder- opbouwprojecten, inclusief, in grote lijnen, de einddoelen daarvan. 27 925, nr. 236 d.d. 16 oktober 2006 Afgedaan 27 925, nr. 237 d.d. 20 oktober 2006 en 27 925, nr. 242 d.d. 21 december 2006
   
De Kamer ontvangt informatie over de wijze waarop ambtenaren van verschillende ministeries omgaan met vertrouwelijke informatie en wat voor regels daar op de diverse departementen voor gelden. 29 415 nr. 10 d.d. 5 oktober 2006 Afgedaan d.d. 9 mei 2007
   
De Kamer ontvangt een analyse van websites die oproepen tot vernieling van militaire objecten, en van de mogelijkheden van strafrechtelijke vervolging van betrokken personen. 29 415 nr. 10 d.d. 5 oktober 2006 In behandeling
   
Na de verkiezingen in Bosnië in oktober en de evaluatie in november van de operatie Althea zal het kabinetsstandpunt over de toekomstige Nederlandse deelname aan Althea aan de Kamer worden gezonden. 21 501-28, nr. 36 d.d. 16 oktober 2006 Afgedaan 21 501-28, nr. 38 d.d. 14 februari 2007
   
Bij een volgende gelegenheid informeert de minister de Kamer over de Nederlandse participatie in EDA. 21 501-28, nr. 36 d.d. 16 oktober 2006 Afgedaan 21 501-02, nr. 713 d.d. 23 november 2006
   
De staatssecretaris van Defensie zal de Kamer voor de begrotingsbehandeling een openbare brief sturen indien het mogelijk is om onderdelen van de Memorandum of Understanding in het openbaar naar de Kamer te sturen. De staatssecretaris zal voorts een verzoek doen aan zijn collega van EZ om iets meer informatie te geven over de betekenis van het onderhoud voor de civiele industrie. Daarbij gaat het om de kwantificatie daarvan, naast de kwalitatieve duiding dat er effect zal zijn voor de civiele industrie. 30 800-X en 26 488 nr. 23 d.d. 12 oktober 2006 Afgedaan,deels voldaan met brief van 12 oktober 2006 «Inzicht in de kosten van (PSFD MoU)»   deels voldaan met brief van 17 oktober 2006 «Overzicht van kosten verbonden aan het PSFD MoU»
   
De ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken zullen in NAVO-verband bezien of er mogelijkheden zijn voor de oprichting van een snelle reactie-eenheid die ingezet kan worden bij humanitaire rampen. 29 521 en 23 432, nr. 34 d.d. 28 november 2006 Afgedaan d.d. 30 december 2006
   
De Kamer wordt geïnformeerd over de verbetering van de militaire inlichtingencapaciteit, met name voor wat betreft de meer «joint» vergaring van informatie en de betere uitwisseling van informatie tussen de krijgsmachtdelen. 29 521 en 23 432, nr. 34 d.d. 28 november 2006 Afgedaan 30 800 X, nr. 106 d.d. 2 juli 2007
   
De staatssecretaris van Defensie zal de Kamer voor 1 november 2006 informeren over de mogelijkheden en onmogelijkheden van de pensioenen en de waardeoverdrachten. 30 800 X, nr. 42 d.d. 18 oktober 2006 Afgedaan 30 800 X, nr. 48 d.d. 6 december 2006
   
De staatssecretaris zegt de Kamer toe nog in 2006 met een concreet voorstel te komen over de vraag hoe moet worden omgegaan met mensen die op een boot zitten. 30 800 X, nr. 42 d.d. 18 oktober 2006 Afgedaan 30 800 X, nr. 54 d.d. 17 januari 2007
   
De staatssecretaris komt nog in 2006 inhoudelijk terug op de vraag om precisering en een juridische basis van de onafhankelijkheid van vertrouwenspersonen. Ook komt hij nog in 2006 met een voorstel om te borgen dat de vertrouwenspersonen buiten de lijn worden geplaatst.30 800 X, nr. 42 d.d. 18 oktober 2006 Afgedaan 30 800 X, nr. 51 d.d. 21 december 2006
   
De staatssecretaris komt nog in 2006 inhoudelijk terug op de vraag om precisering en een juridische basis van de onafhankelijkheid van vertrouwenspersonen. Ook komt hij nog in 2006 met een voorstel om te borgen dat de vertrouwenspersonen buiten de lijn worden geplaatst. 30 800 X, nr. 42 d.d. 18 oktober 2006 Afgedaan 30 800 X, nr. 54 d.d. 17 januari 2007
   
De staatssecretaris zal de aanbeveling van de commissie Staal inzake een gedragscode voor de manier waarop mensen met elkaar omgaan overnemen. Daar wordt een programma voor opgezet, dat op 31 december gereed is. De Kamer zal daarover geïnformeerd worden. 30 800 X, nr. 42 d.d. 18 oktober 2006 Afgedaan 30 800 X, nr. 51 d.d. 21 december 2006
   
De staatssecretaris komt in de notitie Diversiteitsbeleid terug op etnische en culturele minderheden en homoseksuele werknemers. Deze wordt later dit jaar aan de Kamer gepresenteerd. 30 800 X, nr. 42 d.d. 18 oktober 2006 Afgedaan 30 420, nr. 40 d.d. 15 maart 2007
   
De minister zegt toe dat hij zo spoedig mogelijk met zijn appreciatie van de onderzoeksrapporten van Van den Berg en van de CTIVD zal komen. 23 432, nr. 218 d.d. 24 januari 2007 Afgedaan, met brief «Kamerbrief rapporten CTIVD en commissie Van den Berg» van 18 juni 2007
   
Vóór de zomer wordt de Kamer schriftelijk geïnformeerd over de afspraken die gemaakt zijn met de top van de VNO-NCW over de mogelijkheden om tijdelijke uitwisseling tussen krijgsmacht en bedrijfsleven te verwezenlijken. 30 800 X, nr. 72 d.d. 31 januari 2007 Afgedaan, met brief «Samenwerking Defensie met VNO-NCW» van 5 juli 2007
   
De staatssecretaris van Defensie zal de Kamer schriftelijk informeren over de verhoudingen tussen personeel en organisatie en de bestaande schaarste aan de personeelskant. Daarbij zal hij ook in beeld brengen hoe hoog de inhuurpercentages zijn en in welke categorieën vooral inhuur plaatsvindt. 30 800 X, nr. 72 d.d. 31 januari 2007 Afgedaan, met brief «Onderbezetting en inhuur» van 22 juni 2007
   
De minister van Defensie zal in de loop van het voorjaar de Kamer inzicht geven op welke manier Defensie van plan is de geoefendheid, de inzetbaarheid en de gereedbaarheid van de verschillende krijgsmachtonderdelen op elkaar af te stemmen.30 800 X, nr. 72 d.d. 31 januari 2007 Afgedaan 30 800 X nr. 93 d.d. 1 juni 2007
   
In de kabinetsreactie op het rapport van de Werkgroep NRF (Werkgroep Van Baalen) wordt ook ingegaan op de wijze waarop de Kamer kan worden geïnformeerd over door het kabinet afgewezen verzoeken om Nederlandse militaire inzet. AO Irak, d.d. 4 april 2007 In behandeling.
   
De ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie sturen een notitie aan de Kamer (zoals op 3 april 2007 toegezegd aan de Eerste Kamer) ter uitwer- king van de passage in het regeerakkoord over het volkenrechtelijk mandaat voor de inzet van Nederlandse militairen. AO Irak, d.d. 4 april 2007 Op 22 juni 2007 door MinBuZa aange- boden aan de Kamer met als titel «Kamerbrief inzake rechtsgrondslag en mandaat van missies met deelname van Nederlandse militaire eenheden».
   
De NLR-studie over het NH-90 project zal de Kamer worden toegestuurd. AO Materieel, d.d. 25 april 2007 Afgedaan 25 928, nr. 25 d.d. 2 juli 2007
   
De Kamer wordt geïnformeerd over de opbrengsten van de verkoop van Leopard tanks en over de bestemming van de middelen die deze verkoop oplevert (met name of deze terug naar Defensie vloeien of dat ze naar de algemene middelen gaan). AO Materieel, d.d. 25 april 2007 In behandeling
   
Bij de begroting presenteert het kabinet een visie op de samenhang tussen de verschillende tactische voertuigen en het bredere CLAS-kader waarin deze visie past. AO Materieel, d.d. 25 april 2007 In behandeling
   
De Kamer ontvangt nog voor het zomerreces de Hoofdlijnennotitie van het kabinet over het defensiebeleid. AO Materieel, d.d. 25 april 2007 Afgedaan 30 800 X nr. 109 d.d. 13 juli 2007
   
De Kamer ontvangt in juni een brief over de stand van zaken van het project NH-90. Met deze brief zal de Kamer tevens worden geïnformeerd over de resterende levensduur van de Lynx en over de gevolgen van het eventueel uit het NH-90 project stappen voor Nederland. AO Materieel, d.d. 25 april 2007Afgedaan 25 928, nr. 25 d.d. 2 juli 2007
   
De Kamer ontvangt op korte termijn een brief met informatie over de wederopbouwactiviteiten in Afghanistan, de humanitaire situatie aldaar, de justitiële hervormingen waar aan wordt gewerkt en de salariëring van het Afghaanse leger en de politie. AO Afghanistan d.d. 25 april 2007 In behandeling
   
De staatssecretaris van Defensie zal de Kamer schriftelijk informeren over de mogelijke uitvoe- ring van taakstraffen bij Defensie. AO Project «De Uitdaging» d.d. 29 mei 2007 In behandeling
   
Het project «De Uitdaging» zal niet worden stopgezet totdat andere projecten opgezet zijn die ook de doelgroep en de doelstellingen van «De Uitdaging» beslaan. AO Project «De Uitdaging» d.d. 29 mei 2007 In behandeling
   
Voor 1 september 2007 wordt de Kamer geïnfor- meerd; in samenwerking met de minister voor Jeugd- en Gezinszaken. De Kamer ontvangt binnen een week een overzicht van het extra personeel dat bovenformatief bij Defensie wordt ingehuurd.AO Personeel d.d. 12 juni 2007 Afgedaan, met brief «Onderbezetting en inhuur» van 22 juni 2007
   
De Kamer ontvangt voor het zomerreces het nieuwe Besluit Medezeggenschap. Daarbij wordt de Kamer geïnformeerd over het resultaat van de onderhandelingen met de centrales van overheidspersoneel. Tevens informeert de staatssecretaris de Kamer daarbij over zijn standpunt over het contact tussen de medezeggenschapsraad en de Kamer. AO Personeel d.d. 12 juni 2007 Zoals toegezegd tijdens het WGO Jaarverslag en slotwet 2006, d.d. 27 juni 2007, zal uiterlijk september 2007 het nieuwe BMD aan de Kamer worden aangeboden.
   
In het jaarverslag wordt voortaan informatie opgenomen over de vermindering van regeldruk bij Defensie. AO Personeel d.d. 12 juni 2007 In behandeling
   
De resultaten van de externe evaluatie van het veranderingsproces bij het CKmar worden met een appreciatie van de regering naar de Kamer gestuurd. AO CKmar d.d. 12 juni 2007 In behandeling
   
De medezeggenschapsraad wordt betrokken bij (de invoering van) het Flexibel Personeelssysteem (FPS).Wetgevingsdebat MAW, d.d. 14 juni 2007 In behandeling
   
De Kamer ontvangt een brief over de positie van reservisten in het Flexibel Personeelssysteem (FPS). Wetgevingsdebat MAW, d.d. 14 juni 2007 In behandeling
   
Het verslag van het rondetafelgesprek over veteranen zal de Kamer worden toegestuurd.Wetgevingsdebat MAW, d.d. 14 juni 2007 In behandeling
   
De staatssecretaris zal bezien of de Kamer dit jaar nog kan worden geïnformeerd over het veteranenconvenant. Wetgevingsdebat MAW, d.d. 14 juni 2007 In behandeling
   
In de begroting wordt aangegeven hoe het staat met de zij-instroom bij Defensie.Wetgevingsdebat MAW, d.d. 14 juni 2007 In behandeling
   
Er komt in september een nulmeting van het personeelsbestand en vervolgens in juli en december telkens een halfjaarlijkse update. De Kamer wordt hierover geïnformeerd. Wetgevingsdebat MAW, d.d. 14 juni 2007 In behandeling
   
De Kamer wordt vlak na het einde van het zomerreces geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de mogelijke vrijstelling van jonge vaders van uitzending en wordt daarbij tevens geïnformeerd over de wijze waarop de motie Van Velzen/Eijsink terzake wordt uitgevoerd. Daarin wordt tevens meegenomen een langetermijnvisie op de zorgplicht. Bij de uitvoering van de motie wordt de in het Coalitieakkoord opgenomen verlenging van het ouderschapsverlof tot 26 weken meegewogen als alternatieve optie. Wetgevingsdebat MAW, d.d. 14 juni 2007In behandeling
   
De staatssecretaris reageert schriftelijk op de vraag van het lid Eijsink, of hij bereid is om de Algemene Rekenkamer regelmatig te laten onderzoeken of de Total Cost of Ownership (TCO) van bepaalde systemen overeenkomt met de geprognosticeerde TCO en deze informatie te koppelen aan het jaarlijks op te stellen Defensie materieelprojectenboek. AO DMP, d.d. 26 juni 2007 In behandeling
   
De staatssecretaris reageert schriftelijk op de vraag van het lid Van Velzen over hoe wapen- beheersings- en wapenexportaspecten worden betrokken bij (de D-fase van) het DMP (zoals op pagina 9 van de DMP tekst van 2002 wordt vermeld). AO DMP, d.d. 26 juni 2007 In behandeling
   
De tekst van het nieuwe DMP (aangepast op basis van hetgeen schriftelijk en mondeling met de Kamer is gewisseld) zal de Kamer voor het einde van het zomerreces worden toegestuurd. AO DMP, d.d. 26 juni 2007 In behandeling
   
De staatssecretaris zal de Kamer een duidelijke definitie doen toekomen van wat een strategisch project is (waarop dus het DMP van toepassing is) en wat een niet-strategisch of bedrijfsvoeringproject is (en het DMP dus niet op van toepassing is).AO DMP, d.d. 26 juni 2007 In behandeling
   
Wanneer (financiële) informatie vertrouwelijk aan de Kamer wordt aangeboden zal duidelijker worden aangegeven waarom dit nodig is. Uitgangspunt voor de informatievoorziening aan de Kamer blijft openbaarheid, alleen als de positie van Defensie hierdoor wordt geschaad geschiedt dit op basis van vertrouwelijkheid. AO DMP, d.d. 26 juni 2007 In behandeling
   
De E-(evaluatie) fase wordt in tweeën gesplitst. Direct na beëindiging van een project wordt het projectverloop geëvalueerd en enkele jaren daarna wordt een evaluatie uitgevoerd over de ervaringen met het materieel. AO DMP, d.d. 26 juni 2007In behandeling
   
In de A- t/m D- (en in voorkomend geval E-) brie- ven wordt een duidelijke relatie gelegd met het visiedocument en wordt aandacht besteed aan de samenhang met andere projecten. Wanneer relevant worden in samenwerking met EZ in de brieven ook industriële participatie en de betrok- kenheid van de Nederlandse kennisindustrie belicht. AO DMP, d.d. 26 juni 2007 In behandeling
   
De B-, C- en D-fasen blijven bestaan en de Kamer wordt apart over iedere fase geïnformeerd, tenzij er een duidelijke aanleiding is om twee fasen te combineren, dit zal dan ook duidelijk worden gemotiveerd.AO DMP, d.d. 26 juni 2007 In behandeling
   
Er komt een jaarlijks materieelprojectenboek (naar analogie van het MIT/SNIP boek van Verkeer en Waterstaat en zoals omschreven in de notitie van de commissie Defensie van 14 december 2006) AO DMP, d.d. 26 juni 2007 In behandeling
   
Bij het aantreden van een nieuw kabinet wordt een visiedocument aan de Kamer gepresenteerd met een strategische meerjarenvisie op het Defensiebeleid (zowel voor personeel als voor materieel). AO DMP, d.d. 26 juni 2007 In behandeling
   
De Kamer ontvangt uiterlijk in september 2007 het nieuwe Besluit Medezeggenschap. WGO Jaarverslag en slotwet 2006, d.d. 27 juni 2007In behandeling
   
De Kamer ontvangt uiterlijk dinsdag 3 juli 2007 een schriftelijke reactie op de motie van de leden Eijsink en Knops inzake de periodieke informatievoorziening aan de Kamer over de voortgang van het bezwaaronderzoek van de Algemene Reken- kamer.WGO Jaarverslag en slotwet 2006, d.d. 27 juni 2007 Afgedaan 31 031 X nr. 20 d.d. 5 juli 2007
   
De Kamer ontvangt uiterlijk dinsdag 3 juli 2007 een schriftelijke reactie van de minister op de motie van de leden Brinkman en Eijsink inzake de hoogte van het bedrag voor niet te controleren facturen. WGO Jaarverslag en slotwet 2006, d.d. 27 juni 2007 Afgedaan 31 031 X nr. 20 d.d. 5 juli 2007
   
De Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek naar de vermiste crypto-apparatuur. WGO Jaarverslag en slotwet 2006, d.d. 27 juni 2007 In behandeling
   
Het salaris van de CDS over 2006 zal ter toetsing worden voorgelegd aan de minister van Binnen- landse Zaken WGO Jaarverslag en slotwet 2006, d.d. 27 juni 2007 In behandeling
   
In het volgende jaarverslag wordt de Kamer geïnformeerd over mogelijke verbeteringen van de begrotingssystematiek voor missies. WGO Jaarverslag en slotwet 2006, d.d. 27 juni 2007 In behandeling
   
De Kamer wordt in het jaarverslag geïnformeerd over de voortgang van het bezwaaronderzoek van de Algemene Rekenkamer. Als het onderzoek tussentijds belangwekkende feiten oplevert wordt de Kamer daar ook tussentijds over geïnformeerd. WGO Jaarverslag en slotwet 2006, d.d. 27 juni 2007 In behandeling
   
In de evaluatie van de EUPOL-missie zullen de effecten van de inzet van de genderexpert worden meegenomen. AO Afghanistan, d.d. 2 juli 2007 In behandeling
   
De Kamer wordt schriftelijk nader geïnformeerd over de voortgang die wordt geboekt op het gebied van transitional justice. AO Afghanistan, d.d. 2 juli 2007 In behandeling
   
De Kamer wordt schriftelijk nader geïnformeerd over de budgetoverschrijdingen van de missie. Daarbij wordt gespecificeerd waar de middelen aan worden besteed. AO Afghanistan, d.d. 2 juli 2007In behandeling
   
In de begroting zal gespecificeerd worden welke middelen bestemd zijn voor de uitvoering van het plan van aanpak veteranenbeleid. NO Veteranen, d.d. 2 juli 2007 In behandeling
   
De staatssecretaris komt schriftelijk terug op de vragen over de mogelijkheid om militairen voorafgaand aan missies een verplicht bloedonderzoek te laten ondergaan. NO Veteranen, d.d. 2 juli 2007Afgedaan, met brief «Bloedafname en nulmeting in het kader van uitzendingen» van 24 augustus 2007
   
De Kamer ontvangt uiterlijk 1 januari 2008 het LOK-protocol. NO Veteranen, d.d. 2 juli 2007In behandeling
   
De Kamer wordt geïnformeerd over de bevindingen van deskundigen over de vraag of wetgeving vereist of zinvol is op het gebied van militaire dienst- en oorlogsslachtoffers.NO Veteranen, d.d. 2 juli 2007 In behandeling
   
In de volgende veteranennota zal onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende missies en de gevolgen van het karakter van die missies voor de uitgezonden militairen. Tevens zal de stand van zaken van moties en onderzoeken worden meegenomen. Ook zal er in een apart hoofdstuk aandacht worden besteed aan het thuisfront. NO Veteranen, d.d. 2 juli 2007 In behandeling
   
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar en het overleg (met betrokken ministeries en regio’s) over de plaatsing van de SAR-helikopters en het convenant waarmee zorg wordt geborgd. AO SAR-helikopters, d.d. 4 juli 2007 In behandeling
   
De Kamer ontvangt een notitie over wat is toegestaan op het gebied van het verhoren of ondervragen van of het voeren van gesprekken met gedetineerden. Daarbij wordt de vraag meegenomen of de Nederlandse troepen in Irak wel gevangenen hadden mogen horen en dat het om een zelfbeperking ging dat er slechts gesprekken werden gevoerd, of dat er vanwege het karakter van de missie cq. het mandaat niet verhoord mocht worden. AO Vermeende mishandelingen, d.d. 4 juli 2007 In behandeling

BIJLAGE 2

TOEZICHTRELATIES EN ZBO’S/RWT’S

De ministeriële verantwoordelijkheid van de minister van Defensie beperkt zich tot één rechtspersoon met een wettelijke taak, de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK).

Naam organisatie RWTFunctie
Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK). X De SZVK is namens het ministerie van Defensie belast met de uitvoering van de ministeriële Regeling Ziektekostenverzekering militairen. De activiteiten van de SZVK richten zich uitsluitend op militairen in actieve dienst; militairen vallen niet onder de werking van de Zorgverzekeringswet (ZVW).

BIJLAGE 3

OVERZICHTSCONSTRUCTIE VAN DE UITGAVEN VOOR VETERANEN EN DE UITGAVEN VOOR ZORG EN NAZORG

Veteranen

De Kamer is toegezegd dat in de begroting zichtbaar zal worden gemaakt welke uitgaven er in het kader van het veteranenbeleid worden begroot. Dit is niet zichtbaar gemaakt door het aanmaken van een apart artikel(onderdeel), maar door in een overzicht te verwijzen naar de uitgaven die binnen diverse artikelen voor het veteranenbeleid zijn begroot.

De uitgaven, gericht op pensioenen en uitkeringen waarop militairen aanspraak kunnen maken, ook als het gaat om veteranen, zijn onder het daarvoor bedoelde artikel ondergebracht. Deze lasten zijn in onderstaand overzicht niet apart in kaart gebracht als uitgaven in het kader van het veteranenbeleid.

Tot slot: onderstaand overzicht is exclusief kosten die niet tot meeruitgaven leiden, zoals de benodigde inzet van personeel van Defensie.

Begroot op het niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Op het niet-beleidsartikel Algemeen zijn de volgende uitgaven begroot.

Nederlandse Veteranendag

In het veteranenbeleid is begrepen de organisatie van de jaarlijkse Nederlandse Veteranendag.

Stichting Veteraneninstituut

De Stichting Veteraneninstituut (SVI) voert het veteranenbeleid uit namens de minister van Defensie. Er wordt gewerkt aan de invulling van een klant-leverancierrelatie met het Veteraneninstituut. Indien de inhoud hiervan afgesproken is, zal de uitgavenpost ten behoeve van de SVI verschuiven van het artikelonderdeel Subsidies en bijdragen naar het artikelonderdeel Overige (departementsbrede) uitgaven.

Stichting Veteranenplatform

De Stichting Veteranen Platform (SVP) bundelt sinds de oprichting in 1989 tientallen veteranenorganisaties in Nederland, dit met het oogmerk een samenwerkingsverband in stand te houden om zo gezamenlijk handelen mogelijk te maken ter behartiging van de belangen van alle veteranen. De SVP is daarmee een gesprekspartner van het ministerie van Defensie voor wat betreft veteranen.

Onderzoeken

Er worden diverse onderzoeken gefinancierd. Vanaf 2001 loopt in het Centraal Militair Hospitaal (CMH) in Utrecht bijvoorbeeld een onderzoek naar veteranen en uitgezonden actief dienende militairen met een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). In het CMH loopt een grootschalig prospectief onderzoek naar gezondheidsklachten bij actief dienende uitgezonden militairen en veteranen. Dit onderzoek zal enige jaren in beslag nemen.

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen
Omschrijving (bedragen x € 1 000,-)Bedragen
Nederlandse Veteranendag 1 800
Subsidie Stichting Veteranen Instituut 4 216
Subsidie Stichting Veteranen Platform 136
Inhuur voor het project Veteranen Registratiesysteem 100
Onderzoeken 900
Diverse uitgaven, zoals communicatie en lotgenotencontact 260
Totaal7 412

Begroot op de diverse beleidsartikelen

Reüniefaciliteiten

Veteranenorganisaties maken éénmaal per jaar aanspraak op reüniefaciliteiten. De organisatie hiervan ligt in handen van de veteranenorganisaties zelf. Daarnaast organiseert ieder operationeel commando jaarlijks een veteranendag die gezien kan worden als een grote reünie. Vanwege de organisatorische onmogelijkheid om alle veteranen in één keer op te vangen, wordt ieder jaar een deelgroep uitgenodigd. De verdeling is zodanig dat iedere veteraan eens in de drie jaar voor een reünie die georganiseerd wordt door een defensieonderdeel wordt uitgenodigd.

Beleidsartikelen 21 CZSK, 22 CLAS, 23 CLSK en 24 CKmar
Operationele commando’s Veteranendagen en reüniefaciliteiten
Commando zeestrijdkrachten  164
Commando landstrijdkrachten 900
Commando luchtstrijdkrachten  230
Commando Koninklijke marechaussee  115
Totaal 1 409
Meerjarenbegroting (bedragen x € 1 000)
Uitgaven 2008 2009 20102011 2012
Veteranendag 1 800 1 8001 800 1 800 1 800
Subsidie SVI 4 216 4 2164 216 4 216 4 216
Subsidie SVP 136 136136 136 136
Inhuur VRS 100    
Medische onderzoeken 900 900 400400 400
Diverse uitgaven 260 260 260 260260
Defensieonderdelen 1 409 1 409 1 4091 409 1 409
Totale uitgaven8 8218 7218 2218 2218 221

Zorg en nazorg

Ook voor wat betreft de uitgaven voor zorg en nazorg is de Kamer toegezegd dat deze in de begroting zichtbaar zal worden gemaakt.

Diverse organisatiedelen houden zich bezig met de zorg en nazorg van actief dienenden, post-actieven en veteranen, zoals de gezondheidscentra, het Centraal Militair Hospitaal, de Maatschappelijke Dienst Defensie, de Geestelijke Verzorging en het Militair Revalidatie Centrum. Omdat de taken van deze organisatiedelen verder gaan dan alleen de zorg en nazorg is een exacte ontvlechting van de uitgaven niet mogelijk en deze blijft dan ook achterwege.

Begroot op het niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Op niet-beleidsartikel 90 zijn de uitgaven voor de materiële zorgverlening opgenomen. Het betreft de invaliditeitspensioenen, de nabestaandenpensioenen, de sociale zorg (toegekende leef- en werkvoorzieningen en geneeskundige verstrekkingen), de uitvoering van het zorgloket militaire zorgstelsel en de Raad van toezicht zorg en onderzoek. In onderstaand overzicht zijn deze uitgaven apart inzichtelijk gemaakt.

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen
OmschrijvingBedragen (x € 1 000)
Invaliditeitspensioen73 735
Nabestaandenpensioen 28 586
Sociale zorg6 638
De uitvoering van het zorgloket militaire zorgstelsel2 000
De Raad van toezicht zorg en onderzoek (RZO) 80
Totale uitgaven111 039

Zoals ook in de notitie Veteranenbeleid 2006 (30 139, nr. 16) is aangegeven geldt dat deze budgetten zijn gebaseerd op een reële inschatting van de te maken kosten, maar dat de financiën geen beperkende factor zijn bij het bieden van zorg en nazorg. Indien in de realisatie blijkt dat deze budgetten te laag zijn geraamd dan zal hiervoor compensatie worden gevonden.

Veteranennotitie 2008

Jaarlijks wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van het veteranenbeleid. De Veteranennotitie 2008 zal vóór juni 2008 aan de Kamer worden voorgelegd. Conform de toezegging in het algemeen overleg over het veteranenbeleid van 2 juli jl. volgt hierna een overzicht van de onderwerpen die in de Veteranennotitie 2008 zullen worden behandeld.

Een groot deel van ons beleid en uitvoering is gericht op maatschappelijke erkenning van de veteraan en communicatie met en zorg voor veteranen en hun directe relaties. In de Veteranennotitie 2008 zullen onze inspanningen en voornemens op deze thema’s worden geschetst. Naast een kwalitatieve omschrijving van de voortgang in het veteranenbeleid zal deze, waar mogelijk, worden ondersteund door kwantitatieve gegevens. In ieder geval komen daarbij de middelen die aan veteranen(beleid) worden besteed aan de orde.

De notitie bevat een weergave van de missies die in de voorafgaande periode door Nederlandse militairen zijn uitgevoerd. Waar mogelijk zal per missie worden geschetst welke gezondheidsrisico’s en maatregelen hieraan verbonden zijn en komen nieuwe en lopende onderzoeken naar bijvoorbeeld gezondheidsrisico’s aan de orde. Over de opleiding voorafgaande aan missies wordt een generiek overzicht gepresenteerd van de tijd die wordt besteed aan zingeving, ethische vraagstukken en cultuur en geschiedenis van het missiegebied. De internationale ontwikkelingen op het gebied van veteranen ontbreken niet in de Veteranennotitie 2008.

Voorts zal de voortgang op het terrein van de militaire geestelijke gezondheidszorg worden geschetst. Hierbij wordt eveneens weergegeven welke protocollen worden gehanteerd en worden de beleidsintensiveringen voor militaire dienst- en oorlogsslachtoffers beschouwd. Tevens zal nadrukkelijk aandacht worden besteed aan het thuisfront.

In overzichten zal een resumé worden gegeven van kamerbrieven over veteranenbeleid in het voorgaande jaar, de stand van zaken van de ingediende moties en de voortgang van lopende onderzoeken met een aan veteranen gerelateerde onderzoeksvraag.

BIJLAGE 4

OVERZICHTSCONSTRUCTIE VAN DE UITGAVEN VOOR DE DERDE HOOFDTAAK VAN DEFENSIE BINNEN DE DEFENSIEBEGROTING 2008.

Voorheen fungeerde Defensie bij nationale veiligheid vooral als vangnet voor civiele autoriteiten. In de afgelopen jaren heeft Defensie zich verder ontwikkeld tot een structurele veiligheidspartner van politie, brandweer, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR) en gemeenten. Defensie heeft een toegevoegde waarde in de ondersteuning met specialistische en unieke capaciteiten, waarmee in het buitenland ervaring is opgedaan in het kader van crisisbeheersingsoperaties. Veel van de asymmetrische bedreigingen van de nationale veiligheid zijn vergelijkbaar met gevaren waarmee de krijgsmacht wordt geconfronteerd in missies elders in de wereld. De burger verwacht dat Defensie er ook binnen de landsgrenzen staat als de nationale veiligheid in het geding is. Daarom garandeert Defensie capaciteiten voor binnenlandse inzet, onder operationele aansturing van het civiele gezag. Met bindende afspraken kan de overheid haar slagkracht vergroten en onnodige duplicatie vermijden.

In dit overzicht zijn alleen de uitgaven opgenomen die direct en uitsluitend toegerekend kunnen worden aan de derde hoofdtaak («de handhaving van de nationale rechtsorde en de ondersteuning van civiele overheden, zowel nationaal als internationaal, bij rampenbestrijding en vredesopbouw»). Mocht de situatie hierom vragen kunnen uiteraard alle aanwezige militaire capaciteiten voor nationale veiligheid worden ingezet.

Structurele nationale taken

Defensie voert structureel een aantal taken uit voor civiele overheden. Er hoeft voor deze taken geen apart verzoek om bijstand of steunverlening te worden ingediend. De structurele nationale taken van Defensie zijn vastgelegd in wet- of regelgeving of er zijn specifieke afspraken over gemaakt.

Uitgaven (bedragen x € 1 000) 2008 2009 2010 20112012
Explosievenruiming 15 94316 071 15 491 15 948 15 948
Kustwacht NL5 200 5 255 5 169 5 165 5 165
Kustwacht NA&A 3 664 3 469 3 469 3 469 3 469
Terrorismebestrijding 11 700 11 700 11 70011 700 11 700
Civiele taken CKmar 308 505308 878 309 035 304 638 303 518

Militaire bijstand en steunverlening

Op 13 juli 2007 hebben de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Defensie de bestuursafspraken inzake Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) ondertekend. Hiermee is vervolg gegeven aan het convenant Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA) uit 2005. Het CMBA behelst de gegarandeerde beschikbaarheid van militaire capaciteiten en de operationele aansturing daarvan onder civiel gezag, waarbij binnen ICMS een aanvullend pakket aan samenwerkingsafspraken is uitgewerkt, die hoofdzakelijk bestaan uit gegarandeerde specialistische defensiecapaciteiten.

Uitgaven (bedragen x € 1 000) 2008 2009 2010 20112012
Uitbreiding CMBA 5 3905 390 5 390 5 390 5 390
Bewaken objecten/gebieden 1 240 1 240 1 240 1 2401 240
Havenbescherming 10 200 7 750 7 1003 350 3 350
Situationeel overzicht 2 370 2 3702 370 2 370 2 370
Rampenbestrijding 1 0501 050 1 050 450 450
CBRN-hulpverlening10 300 21 880 34 780 30 820 23 280

BIJLAGE 5

LIJST MET AFKORTINGEN

AC = Aanmeldcentrum
ACMS= Avionic Control and Management System
AD =Algemene Dienst
AE = Aanhoudingseenheid
AMB =Air Manoeuvre Brigade
AO = Algemeen Overleg
ARBO= Arbeidsomstandigheden
AR(K) = Algemene Rekenkamer
AWACS = Airborne Early Warning and Control System
BE= Bijstandseenheid
BG = Battle Group / Bedrijfsgroep
BMC4I = Battlefield Management Command, Control, Communication, Computerisation and Intelligence
BMD =Besluit Medezeggenschap Defensie
BMS = Battlefield Management System
BOE = Bijzondere Organisatie Eenheid
BPB = Beleids-, plannings- en begrotingsprocedure
BS= Bestuursstaf
C2 (SC) = Command and Control (Support Centre)
CBD = Centraal Betaalkantoor Defensie
CBRN = Chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair
CDC = Commando Dienstencentra
CDV =Competitieve dienstverlening
CIMIC = Civil-military cooperation
CIS = Communicatie- en informatiesysteem
CKMAR = Commando Koninklijke marechaussee
CLAS =Commando landstrijdkrachten
CLSK = Commando luchtstrijdkrachten
CMBA = Civiel-Militaire Bestuursafspraken
CMH = Centraal Militair Hospitaal
CPA= Comprehensive Peace Agreement
CTF = Commander Task Force
CUP = Capability Upgrade Programme
CW =Comptabiliteitswet
CZSK = Commando zeestrijdkrachten
DC HR = Dienstencentrum Human Resource
DDD =Defence, Diplomacy and Development
DDG = Duik- en Demonteer Groep (Commando zeestrijdkrachten)
DHC = Defensie Helikopter Commando
DIS = Defensie Industrie Strategie
DIV = Documentaire Informatievoorziening
DLBE =District Landelijke en Buitenlandse Eenheden
DMO =Defensie Materieelorganisatie
DMP = Defensiematerieel Proces
DRC = Democratische Republiek Congo
DTO =Defensie Telematica Organisatie
DVD = Dienst Vastgoed Defensie
DVO = Dienstverleningsovereenkomst
EDA =Europees Defensie Agentschap
EOD (D) =Explosievenopruimingsdienst (Defensie)
EOV =Elektronische Oorlogsvoering
ERP = Enterprise Resource Planning
EU = Europese Unie
EUFOR = European Force
EUPM = European Union Police Mission (Bosnië-Herzegovina)
EUPOL = EU Police (Afghanistan)
EUSEC = EU Communications Security and Evaluation Agency
EVDB = Europees Veiligheids- en Defensiebeleid
EZ = Economische Zaken
FARAC =Forces Armée de Republique Democratique du Congo
FGBADS =Future Ground Based Air Defence System
FINAD =Financiële administratie
FPS = Flexibel Personeelssysteem
HDP = Hoofddirectie Personeel
HF= High Frequency
HGIS = Homogene Groep Internationale Samenwerking
HQ = Headquarter
HR =Human Resource
HRF = High Readiness Forces
ICMS= Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking
ICT =Informatie- en Communicatietechnologie
IDL = Instituut Defensieleergangen
IED = Improvised Explosive Device
IGV = Infanterie Gevechtsvoertuig
INK =Instituut Nederlandse Kwaliteitszorg
ISAF =International Security Assistance Force
ISTAR =Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance
IV = Informatie Voorziening
JSF = Joint Strike Fighter
KFOR = Kosovo Force
KMA = Koninklijke Militaire Academie
LAN = Local Area Network
LC =Logistiek Centrum
LCF = Luchtverdedigings- en Commandofregat
LOK = Lichamelijk onverklaarde klachten
LOKKMAR = Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum Koninklijke marechaussee
LOT = Liasion and Observation Team
LPD = Landing Platform Dock
LSV = Luchtmobiel Speciaal Voertuig
MALE = Medium Altitude Long Endurance
MARIN = Maritiem Research Instituut Nederland
ME =Mobiele eenheid
MECHBRIG = Gemechaniseerde Brigade
MILSATCOM = Militaire Satellietcommunicatie
MIVD =Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
MOU =Memorandum of Understanding
MP = Militaire Politie
MPO = Materieelprojectenoverzicht
MRAT = Medium Range Anti-Tank
MTADS = Modernized Target Acquisition and Designation Sight
MTV = Mobiel Toezicht Vreemdelingen
MULAN = Meer Uitgebreid Local Arial Network
NATO =North Atlantic Trust Organisation
NATRES = Nationale Reserve
NAVO =Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
NBC = Nucleair, biologisch en chemisch
NEC = Network Enabled Capabilities
NIMCIS = Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en Informatiesysteem
NLDA = Nederlandse Defensie Academie
NLMARFOR = Netherlands Maritime Force
NLR =Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium
NRF = Nato Response Force
NTM-I = Nato Training Mission Iraque
NVW= Nota van Wijziging
OAE = Operation Active Endeavour
OC = Operationeel Commando
OCMGD =Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Diensten
OD =Operationele doelstelling
OG = Operationeel Gereed
OGRV = Object Grondverdediging
OIB =Onderzoeken Interne Beheersing
OIV = Operationele Informatievoorziening
OOV = Openbare Orde en Veiligheid
OPPLAN = Operationeel Plan
OVR = Officier Veiligheidsregio
P&O = Personeel en Organisatie
PKC= Plein / Kalvermarkt-complex
POMS = Prepositional Organizational Material Sites
PRT = Provincial Reconstruction Team (Afghanistan)
PSFD = Production, Sustainment and Follow-on Development
PSO = Peace Support Operations
PPS = Publiek Private Samenwerking
PTSS= Post Traumatisch Stress Syndroom
RCC = Regional Control and Coördination
RHB = Rijkshoofdboekhouding
RMC = Regionaal Militair Commando
RWT =Rechtspersoon met een wettelijke taak
SAR = Search and Rescue
SBK = Sociaal Beleidskader
SDD = System Development and Demonstration
SFIR = Stabilization Force Iraq
SHIRBRIG = Stand-by High Readiness Brigade
SMP= Soldier Modernisation Programme
SNMG = Standing NATO Maritime Group
SPEER = Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering
SRF =Strategic Reserve Force
SSR = Security Sector Reform
SVI = Stichting Veteraneninstituut
SVP =Stichting Veteranenplatform
SZVK = Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht
TITAAN = Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network
TNO =Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek
UAV =Unmanned Aerial Vehicle
UIM = Unit Interventie Mariniers
UNIFIL = United Nations Interim Force in Lebanon
UNMIS = United Nations Mission in Sudan
UNTSO =United Nations Truce and Supervision Organization
VAO =Verslag Algemeen Overleg
VBTB = Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording
VIP = Very Important Person
VN = Verenigde Naties
VOSS = Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem
VTE = Volletijdsequivalent
WGO = Wetgevingsoverleg
WMS = Warehouse Management System
ZBO = Zelfstandig Bestuursorgaan

BIJLAGE 6

TREFWOORDENREGISTER

In aanvulling op de inhoudsopgave zijn hieronder als trefwoord vermeld de onderwerpen die in de begroting zijn opgenomen als boxtekst/project.

Voor de overige onderwerpen: zie de inhoudsopgave.

Aanpassing/renovatie Plein/Kalvermarkt-complex (PKC) 73

Afstoten twee M-fregatten naar Portugal 68

Battlefield Management System (BMS) 64

Chinook 65

DIV-online 74

ERP/MF (SPEER) 75

Herbelegging Frederikkazerne 74

Herbelegging infrastructuur Vliegbases Soesterberg en Gilze Rijen 72

Herinrichting Personele Functiegebied 75

Hoger Onderhoud Woensdrecht 73

Infrastructuur voorziening KMA (inmiddels onderdeel NDLA) 72

Joint Logistiek Ondersteuningsschip 61

Nieuwbouw kantorencomplex Kromhout Kazerne 72

Nieuwbouw LOKKmar 73

Nieuwbouw Schiphol 72

Patrouilleschepen 62

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) 64

Verkoop van Leopard 2A6- en 2A4-tanks aan Canada 68

Vervanging F-16 66

Licence