Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE blz.

A.Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel2
   
B.Begrotingstoelichting3
   
1.Leeswijzer3
   
2.De beleidsagenda7
   
3.De beleidsartikelen25
   
4.De niet-beleidsartikelen92
   
5.Verdiepingshoofdstuk97
   
6.Begroting van baten-lastendiensten113
   
7.Bedrijfsvoeringsparagraaf134
   
8.Bijlagen135
8.1Kerngegevens EZ135
8.2Overzichtsconstructie Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg137
8.3Bijlage wettelijke grondslag voor subsidieverlening141
8.4ZBO’s en RWT’s145
8.5Moties en toezeggingen148
   
 Trefwoordenregister170

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken voor het jaar 2008 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2008. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2008.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2008 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (agentschappen)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en kapitaaluitgaven en ontvangsten van de agentschappen SenterNovem, EVD, Octrooicentrum Nederland en Telecom voor het jaar 2008 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B van deze memorie van toelichting.

De Minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

1. Begrotingsstructuur

2. Prestatie-indicatoren

3. Overzichtsconstructie nota Ruimte: Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg

4. Resultaatverantwoordelijkheid versus systeemverantwoordelijkheid

5. Toerekening van apparaatsuitgaven aan de beleidsartikelen

6. Afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften

1. Begrotingsstructuur

Het EZ-beleid berust op drie pijlers:

Markt en spelregels: het zorgen voor een stabiele macro-economische omgeving, goed werkende (internationale) markten, heldere wet- en regelgeving en een aantrekkelijk fiscaal klimaat.

Eén basispakket voor alle ondernemers: dit pakket betreft het breder georiënteerde instrumentarium en het instrumentarium dat zorgt voor goede toegang voor ondernemers tot informatie en kapitaal.

Programmatisch pakket voor topprestaties: dit pakket is gericht op het bereiken van topprestaties en excellentie op een aantal geselecteerde gebieden waarop Nederland in de toekomst kan uitblinken.

In de EZ-begroting 2008 komen deze drie pijlers duidelijk herkenbaar in de beleidsartikelen terug. Elk artikel bevat, voor zover van toepassing, de onderverdeling markt en spelregels, basispakket voor alle ondernemers en programmatisch pakket voor topprestaties.

Met deze indeling is snel duidelijk wat EZ doet om de randvoorwaarden voor ondernemers op orde te krijgen (bijvoorbeeld via het aanpassen van wetgeving), wat EZ doet om ondernemers een geschikt basispakket aan ondersteuning te leveren (bijvoorbeeld door middel van de BBMKB of WBSO) en wat we doen om op bepaalde gebieden te kunnen excelleren (programmatisch pakket).

2. Prestatie-indicatoren: comply or explain

De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het scheppen van de juiste voorwaarden voor het realiseren van duurzame economische groei. Het zijn vervolgens de ondernemers die de economische groei moeten maken. Voor een goede werking van de economie is het nodig dat private partijen zowel binnen als op basis van bepaalde randvoorwaarden hun gang kunnen gaan. EZ tracht deze randvoorwaarden te creëren en/of te borgen door bijvoorbeeld het opheffen van tegenstrijdige regelgeving, door te bemiddelen tussen bedrijven en publieke kennisinstellingen en door meer ruimte te creëren voor ondernemerschap. Op het gebied van marktwerking, kennis- en innovatiebeleid, ondernemingsklimaat, ICT en telecom en het economische buitenlandbeleid is EZ echter één van de relevante partijen. Tal van externe factoren, zoals bijvoorbeeld de conjunctuurontwikkeling, hebben ook invloed op deze gebieden. De eigen sturing op de mate van doelbereik wordt hierdoor beperkt. Gelet op het voorwaardenscheppende karakter van het beleid, is dan ook sprake van een systeemverantwoordelijkheid in plaats van een resultaatverantwoordelijkheid voor de Minister van Economische Zaken.

Dit maakt het in een aantal gevallen dan ook lastig om prestatie-indicatoren te vinden die iets zeggen over de realisatie van de doelstellingen en tegelijkertijd een indruk geven van de bijdrage van het beleid van EZ hieraan. Waar mogelijk worden de resultaten van beleid inzichtelijk gemaakt met concrete prestatie-indicatoren (bijvoorbeeld «aantal bedrijven dat op basis van het instrument PSB internationaal is gaan ondernemen»). Zoals tijdens het wetgevingsoverleg over het Jaarverslag 2006 met de Tweede Kamer is besproken, wordt waar het niet of niet goed mogelijk is om met een prestatie-indicator de effecten van het beleid weer te geven, wel zo veel mogelijk inzicht geboden in de relevante ontwikkelingen van het beleidsveld door kengetallen op te nemen. Dit type indicator geeft relevante informatie zonder dat een directe relatie is te leggen met het gevoerde beleid (bijvoorbeeld «R&D-uitgaven van de private sector als percentage van het BBP). Deze kengetallen hebben informatieve waarde omdat ze aangeven hoe Nederland ervoor staat op verschillende terreinen. Daarmee komen sterktes en zwaktes in beeld waarop het beleid kan aangrijpen. Daarnaast geven kengetallen een beeld in hoeverre de ambities van het kabinet gerealiseerd worden.

In het voortdurende streven naar verbetering in de VBTB-begroting en naar aanleiding van signalen uit de Kamer heeft EZ afgelopen jaar haar prestatie-indicatoren en kengetallen kritisch bekeken. Dit heeft geleid tot opname van een aantal nieuwe prestatie-indicatoren en kengetallen in de begroting 2008.

De zoektocht naar nieuwe prestatie-indicatoren en kengetallen is echter geen eenvoudige opgave gebleken. Hiervoor is een aantal redenen aan te dragen:

1. Er zijn vele externe variabelen van invloed op de realisatie van de beleidsdoelstellingen van EZ.

2. Op sommige terreinen zijn geen statistieken of gegevens beschikbaar.

3. Als statistieken wel beschikbaar zijn dan is dat, met name op het terrein van innovatie, regelmatig met een vertraging van één tot enkele jaren.

Deze drie punten bemoeilijken het gebruik van prestatie-indicatoren en kengetallen. Dit laat onverlet dat het streven is om zo veel mogelijk de mate van doelbereiking met concrete prestatie-indicatoren weer te geven. Zo zullen bij de uitwerking van de met het beleidsprogramma samenhangende intensiveringen waar mogelijk nieuwe concrete prestatie-indicatoren in de EZ-begroting worden opgenomen.

Voor één operationele doelstelling binnen beleidsartikel 1 (Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa) en één operationele doelstelling binnen beleidsartikel 5 (Internationale economische betrekkingen) kunnen noch prestatie-indicatoren noch kengetallen worden geformuleerd. Het betreft de operationele doelstellingen:

1. Bevorderen van een stabiele macro-economische omgeving en versterken van de Interne Markt.

2. Een vrijer internationaal handels- en investeringsverkeer en een versterkte internationale economische rechtsorde.

Ad 1.

EZ is medeverantwoordelijk voor het maken en het uitvoeren van beleid dat een stabiele macro-economische omgeving en goed werkende markten bevordert. Dit beleidsterrein wordt gekenmerkt door een breed speelveld met veel actoren en tal van (economische) onzekerheden. De voortgang en realisatie van prioriteiten en doelstellingen hangt daarbij in belangrijke mate af van externe factoren binnen Nederland en Europa en op mondiaal niveau. Voor het economische beleid zijn ontwikkelingen in de EU bovendien sterk bepalend, zoals bijvoorbeeld de werkwijze, slagkracht en efficiency van de Europese Commissie. Dit brede speelveld is niet in cijfers te vervatten.

Ad 2.

EZ is verantwoordelijk voor het beleid dat het vrijmaken van het internationale handels- en investeringsverkeer beoogt en de internationale economische rechtsorde bevordert. Door middel van contacten met overheidspartijen in binnen- en buitenland en het bedrijfsleven schept EZ de basis voor gunstige en concurrerende voorwaarden voor internationaal ondernemen en lost EZ daar waar nodig knelpunten voor het bedrijfsleven op. De uiteindelijke realisatie van deze operationele doelstelling is van een veelheid van factoren afhankelijk (geopolitieke factoren, WTO-onderhandelingen, etc) en derhalve niet kwantificeerbaar.

Evaluaties en beleidsdoorlichtingen geven meer detailinformatie over het bereiken van de gestelde doelen dan prestatie-indicatoren en kengetallen. Binnen VBTB zijn dit dan ook belangrijke instrumenten om het inzicht in de beleidsprestaties te completeren. Met verschillende soorten evaluatie-instrumenten wordt zo goed mogelijk inzicht gegeven in de effectiviteit en efficiency van beleid. De Kamer wordt op de hoogte gebracht van de uitkomsten en beleidsmatige conclusies van deze doorlichtingen. In elk beleidsartikel worden de belangrijkste evaluatieonderzoeken weergegeven. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar beleidsdoorlichtingen, effectenonderzoek en overig evaluatieonderzoek.

3. Overzichtsconstructie nota Ruimte: Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg

In de nota Ruimte is geconcludeerd dat in met name vier regio’s in Nederland het beleid van de ministeries van V&W, VROM, LNV en EZ zeer nauw met elkaar verbonden is. Het kabinet heeft daarom besloten voor elk van deze gebieden een coördinerend bewindspersoon aan te stellen. Dit komt de integrale besluitvorming en effectiviteit van beleid ten goede. Om de reikwijdte van die coördinerende verantwoordelijkheid aan te geven, wordt in de respectievelijke begrotingen van deze vier ministeries een overzichtsconstructie opgenomen met daarin de voor de betreffende regio te nemen besluiten, de primaire verantwoordelijkheidsverdeling en de relatie met de verschillende begrotingen. Bijlage 8.2 bevat het overzicht van de coördinerende verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Economische Zaken voor de regio Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg.

4. Toerekening van apparaatsuitgaven aan de beleidsartikelen

De personele uitgaven van het kernministerie EZ die direct verband houden met beleidsuitgaven worden verbijzonderd naar de betreffende artikelen. De personele uitgaven voor de Directoraten-Generaal die onder het kernministerie vallen, zijn geraamd bij de beleidsartikelen 1 tot en met 5, alsmede beleidsartikel 10. De in dit opzicht als indirect te beschouwen personele uitgaven van het kernministerie (algemene leiding, stafdirecties) worden geraamd op artikel 21 Algemeen. De apparaatsuitgaven van de diensten PIANOo en Regiebureau Inkoop Rijksoverheid en de materiële uitgaven van het kernministerie en de overige apparaatsuitgaven worden eveneens geraamd op artikel 21 Algemeen. Er vindt geen toerekening van deze uitgaven aan de beleidsartikelen plaats.

Voor de diensten van EZ (Consumentenaurtoriteit SodM en CPB) geldt dat de integrale apparaatsuitgaven geraamd zijn op de betreffende beleidsartikelen (respectievelijk de artikelen 4 en 8). De apparaatsuitgaven voor de NMa zijn geraamd op artikel 1. De bijdragen aan de (EZ-)ZBO’s CBS en OPTA zijn geraamd op respectievelijk artikel 9 en artikel 10.

De paragrafen over de diensten die een baten-lasten stelsel voeren (SenterNovem, EVD, Octrooicentrum Nederland en Agentschap Telecom) geven inzicht in de begroting van baten en lasten en de kasstroom van deze diensten. De opdrachtbudgetten worden geraamd op de beleidsmatig daarvoor in aanmerking komende artikelen.

5. Afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften

In afwijking van de voorschriften specificeert EZ bij de beleidsartikelen de verplichtingenramingen in plaats van de uitgavenramingen, omdat de verplichtingenramingen het meeste inzicht geven in het actuele beleid. Beleidsbeslissingen, zoals het introduceren of het beëindigen van subsidieregelingen, zijn in de verplichtingenramingen immers direct traceerbaar. Vanwege de doorlooptijden en betalingsschema’s van subsidies, bieden de uitgavenramingen in dat opzicht minder informatie. Overigens bevat de verdiepingsbijlage wel een specificatie van de uitgavenramingen naar operationeel doel.

Daarnaast zijn de bedragen in de budgettaire paragraaf van de beleidsartikelen uit oogpunt van presentatie uitgedrukt in miljoenen, in plaats van in duizenden.

2. DE BELEIDSAGENDA

Samenvatting

«In een open wereldeconomie werkt EZ aan een welvarend, duurzaam en ondernemend Nederland.»

Met deze nieuwe missie van EZ geven wij uitdrukking aan de ambities die het kabinet heeft verwoord in het Coalitieakkoord. In het bijzonder werkt EZ eraan dat:

1. bedrijven meer ruimte krijgen om te ondernemen en te vernieuwen;

2. consumenten sterker staan en hun recht kunnen laten gelden;

3. onze energie schoon en zeker is en onze elektronische communicatie veilig en betrouwbaar.

Een belangrijk deel van deze prioriteiten wordt opgepakt via het Beleidsprogramma Kabinet Balkende IV 2007–2011. EZ is coördinerend voor pijler 2, een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie, en sterk betrokken bij pijler 3, duurzame leefomgeving. Ook in de andere pijlers wordt actief geparticipeerd, bijvoorbeeld rond internationale en Europese zaken of de inspanningen voor een hogere arbeidsparticipatie. Bij de uitwerking stellen wij het volgende voorop:

1. De sleutels tot welvaartsgroei zijn kennis, innovatie en ondernemerschap (pijler 2). Dit zijn dan ook drie centrale begrippen uit de Lissabonstrategie van de Europese Unie. Het doel is het vernieuwend vermogen van Nederland te vergroten en het maatschappelijk verantwoord ondernemen te stimuleren. Wij kiezen daarbij voor een nieuw accent: kennis en innovatie door ondernemers moeten beter ingezet worden voor maatschappelijke vraagstukken. Burgers willen immers meer dan alleen materiële welvaart. Zij willen ook oplossingen voor vraagstukken waar zij zich zorgen over maken. In het kader van het project «Nederland Ondernemend Innovatieland» starten in 2008 een aantal maatschappelijke innovatieprogramma’s, rond energie, zorg, veiligheid en water.

Om te kunnen vernieuwen moeten ondernemers wel voldoende ruimte krijgen. Het ene bedrijf is daarbij het andere niet. Het vinden van nieuwe (internationale) markten heeft voor een klein bedrijf meer voeten in de aarde dan voor een groot bedrijf. Daarom is een meer toegesneden aanpak dan voorheen gewenst, gericht op de ontwikkelingsfase en de bedrijfsomvang. Bijvoorbeeld met het microkrediet of het nieuwe innovatiekrediet. Deze aanpak werkt ook door in eenvoudiger procedures, minder lasten en betere toegang voor ondernemers tot de overheid. Ondernemers moeten meer dan tot nog toe – echt merken dat sprake is van vermindering van regeldruk.

2. Consumenten moeten zich beter kunnen informeren over hun rechten en plichten bij de aankoop van producten of diensten. Consuwijzer helpt hen daarbij. In 2008 wordt de Europese Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken geïmplementeerd in het Burgerlijk Wetboek, waarmee misleidende en agressieve handelspraktijken verboden worden. Tegen louche handelspraktijken kan de Consumentenautoriteit dan optreden. Met de herziening van de Europese consumentenregels (Groenboek Consumentenacquis), wordt de positie van de Nederlandse consument op de interne markt verder versterkt en ontstaat meer zekerheid voor bedrijven die over de eigen landsgrenzen opereren. In de ICT- en Telecomsector wordt de stilzwijgende verlenging van contracten aangepakt, evenals de irritaties door lange wachttijden bij 0900-nummers en bij het overstappen tussen internetaanbieders. In 2008 vindt de invoering van een wettelijk verplicht «bel me niet register» plaats.

3. Het kabinet heeft concrete stappen aangekondigd naar een duurzame samenleving (pijler 3). De doelstellingen van het project Schoner en Zuiniger zijn 2% energiebesparing per jaar, een verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20% in 2020 en toewerken naar 30% minder broeikasgassen. Hiertoe wordt het systeem van emissiehandel uitgebreid en gewerkt aan CO2-opslag in de bodem. In 2008 wordt een nieuwe, betere regeling voor de stimulering van duurzame energieproductie voorzien. Het MKB krijgt de beschikking over innovatievouchers voor duurzaamheid. Wij zien grote kansen, ook economisch, voor innovaties in duurzame energieproductie en -gebruik. Ook komende generaties kunnen dan over voldoende energie beschikken. Hiertoe wordt er gewerkt aan een nieuwe energievisie. Dit vereist ook een mondiale en Europese aanpak. Op 1 juli 2008 treedt het groepsverbod uit de Wet onafhankelijk netbeheer in werking. De geïntegreerde energiebedrijven hebben dan tweeëneenhalf jaar om hier aan te voldoen. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het streven naar publiek en onafhankelijk netbeheer. Het beheer van de elektriciteitsnetten met een spanningsniveau van 110 en 150 kiloVolt zal al vanaf 1 januari 2008 bij TenneT berusten. Om zekerheid over onze energievoorziening te bevorderen, worden in 2008 verdere stappen gezet om een Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt tot stand te brengen. Investeringen in de gasinfrastructuur worden gestimuleerd om van Nederland een «Gasrotonde» te maken. Tijdens economische missies zal energie een belangrijk aandachtspunt zijn. Om een veilige en betrouwbare elektronische communicatie te bevorderen, gaat in 2008 bijzondere aandacht uit naar flexibilisering van het gebruik van frequenties en tijdige beschikbaarheid van nummers. Verder participeert EZ in het project Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime en in het programma Digibewust, dat helpt bij een veilig internetgebruik.

Om bovenstaande doelen te realiseren, streven wij naar een compacter en slagvaardiger departement. Door intern beter samen te werken en tegelijkertijd de blik naar buiten gericht te houden, kan EZ optimaal bijdragen aan een welvarend, duurzaam en ondernemend Nederland.

1. Nederland haalt het beste uit zichzelf

Een vitale, concurrerende economie, met een op innovatie gericht bedrijfsleven, is de basis voor onze welvaart. Die basis maakt tevens verbetering van de kwaliteit van onze samenleving mogelijk. Economische groei draagt dan bij aan een duurzame leefomgeving en oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. In een wereld waar grenzen verdwijnen, moet Nederland dé plek zijn om te werken, te ondernemen en te leven. Ons motto is daarom: «Nederland haalt het beste uit zichzelf». Dit motto illustreert onze inzet voor de komende jaren.

Gunstige economische vooruitzichten voor 2008

Nederland klimt weer op de internationale ranglijsten voor concurrentiekracht. De economie is, na een terugslag aan het begin van deze eeuw, weer in goede vorm.

Positie Nederland op internationale concurrentiekrachtranglijsten

kst-31200-XIII-2-1.gif

De economische vooruitzichten zijn voor 2008 ook gunstig, met een verwacht groeitempo van 2½%. Daarmee groeit de Nederlandse economie harder dan die van het eurogebied. De economische groei in Nederland is naar verwachting breed gedragen, zowel de binnenlandse bestedingen als de uitvoer dragen hieraan bij. Onder invloed van aantrekkende productie en gunstige winstgevendheid zet het investeringsherstel door. In 2008 zijn de totale bedrijfsinvesteringen naar verwachting 4½% hoger dan in 2007. Ook ontwikkelt de arbeidsmarkt zich gunstig. De werkloosheid daalt in 2008 tot gemiddeld 4¼% van de beroepsbevolking1. De Nederlandse economie draait inmiddels op volle toeren; de OESO waarschuwt zelfs voor mogelijke oververhitting2.

Onze welvaart is niet vanzelfsprekend

Alertheid is dan ook geboden. Ondanks het fraaie economische weer ligt er de uitdaging om ook in toekomst duurzame welvaart en werkgelegenheid te creëren. De globalisering biedt onze economie een gunstig perspectief, maar scherpt ook de internationale concurrentie aan. De Nederlandse economie beschikt over goede uitgangspunten om daarop in te spelen. Niettemin leidt het aanhoudend hoge tempo van de vereiste aanpassingen tot zorgen en kritiek onder ondernemers en werknemers. Meer dan veertig procent van de Nederlanders geeft aan zich zorgen te maken over toenemende globalisering van de economie. Als gevolg van bijvoorbeeld verplaatsing van bedrijfsactiviteiten of buitenlandse overname van Nederlandse bedrijven vrezen zij essentiële zaken te verliezen: hun baan, hun inkomen, hun zekerheden. Ruim veertig procent zegt zich zorgen te maken over de ontwikkeling dat grote Nederlandse bedrijven worden overgenomen door buitenlandse bedrijven. Om voor maatschappelijk draagvlak voor de voor de Nederlandse economie zo belangrijke open markten te zorgen, is een helder beeld van de gevolgen van globalisering nodig – ook met de eventuele negatieve gevolgen voor individuele werknemers en ondernemers. Mensen die niet zelfstandig kunnen meekomen of zich niet goed thuis voelen in alle veranderingen hebben toerusting nodig, ook van de overheid. Over de gevolgen van globalisering en de rol van de overheid daarbij heeft het kabinet een advies aan de SER gevraagd. Ook de grote schommelingen van de beurskoersen die de afgelopen tijd wereldwijd te zien zijn geweest, voornamelijk als gevolg van de ontwikkelingen op de Amerikaanse hypotheekmarkt, geven aan dat door de internationale karakter van de financiële markten een financieel probleem in het ene land, in dit geval door vertrouwens- en vermogenseffecten, snel wereldwijd gevolgen kan hebben.

Om welvaart te kunnen blijven bieden, moet aan behoud en versterking van de concurrentiekracht van Nederland gewerkt worden. Voor een gunstig vestigingsklimaat voor bedrijven zullen we ons internationaal moeten kunnen blijven meten door de werking van onder meer onze arbeidsmarkt, ons onderwijs, onze belastingwetgeving en onze (kennis)infrastructuur. Op korte termijn is bijvoorbeeld de ontwikkeling van de loonkosten van belang. Naar verwachting zal door de groeiende vraag naar arbeid de contractloonstijging aantrekken tot circa 3¼% in 2008. Nederland moet er voor zorgdragen dat het zich niet (opnieuw) uit de markt prijst, zoals aan het begin van dit decennium. Daarom zet dit kabinet nadrukkelijk in op een hogere arbeidsdeelname (in uren en in aantal personen). Door de spanning op de arbeidsmarkt te verminderen, wordt het risico van oververhitting tegengegaan. Dit gebeurt bijvoorbeeld door middel van het project «Iedereen doet mee» (Beleidsprogramma, pijler 4).

Ook met het oog op de vergrijzing is het noodzakelijk dat we de beschikbare arbeidsreserves optimaal benutten. Economische groei is afhankelijk van de ontwikkeling van het arbeidsaanbod en de productiviteit. Door de vergrijzing zal de potentiële beroepsbevolking dalen. Naast de noodzaak om de beschikbare arbeidsreserves volledig te benutten, is verhoging van de productiviteit nodig voor toekomstige welvaart. Ons productiviteitsniveau is weliswaar hoog, maar de groei ervan loopt achter bij die van andere landen. Ook in vergelijking met landen die net als Nederland reeds een hoog productiviteitsniveau kennen. Innovatie is nodig om de arbeidsproductiviteit te vergroten. Zeker in een krapper wordende arbeidsmarkt is dat van belang. Versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie is dan ook een belangrijk onderdeel van het Beleidsprogramma (pijler 2).

Niveau arbeidsproductiviteit per gewerkt uur (prijzen van 1995, $PPP), 2006

kst-31200-XIII-2-2.gif

Groei arbeidsproductiviteit (gem. jaarlijkse procentuele mutaties), 2000–2006

kst-31200-XIII-2-3.gif

Bron: GGDC en OECD Economic Outlook.

Een nieuwe missie voor EZ

Met het economische beleid streven wij naar een stabiele macro-economische omgeving, goed werkende (internationale) markten, heldere wet- en regelgeving en een stimulerend ondernemingsklimaat. Een klimaat waar ondernemers de mogelijkheden krijgen om kennis om te zetten in vernieuwende producten en diensten. En waar buitenlandse kennisintensieve bedrijven en kennismigranten zich willen vestigen. Voldoende mededinging versterkt een moderne economie gericht op kennis, innovatie en ondernemerschap. De overheid ordent markten onder borging van publieke belangen, ziet toe op eerlijke concurrentie en bestrijdt kartels en misbruik van economische machtsposities.

Deze inzet sluit geheel aan bij de Lissabonstrategie van de Europese Unie om te komen tot meer groei en banen. De Minister van Economische Zaken heeft een belangrijke functie bij de realisatie hiervan. De uitvoering van de Lissabonstrategie versterkt het concurrentievermogen van Nederland en de EU. Het biedt de basis voor verdere welvaartsgroei.

Bovendien ligt er de uitdaging om onze welvaart op maatschappelijk verantwoorde wijze vorm te geven – voor mens en milieu. Burgers willen meer dan alleen materiële welvaart. Zij willen oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken waar zij zich zorgen over maken. Daarom worden kennis, innovatie en ICT specifiek ingezet om maatschappelijke doelen te bereiken. En wordt meer aangesloten op de vindingrijkheid van ondernemers. Zo kunnen oplossingen worden gerealiseerd voor een duurzaam energiegebruik of voor zorg en onderwijs. En tegelijkertijd wordt nieuwe bedrijvigheid gestimuleerd.

Deze uitgangspunten hebben wij bij aanvang van deze kabinetsperiode vastgelegd in de nieuwe missie van EZ. Een missie die aansluit bij de ambities uit het Coalitieakkoord en de uitwerking daarvan in het Beleidsprogramma 2007–2011. De nieuwe missie luidt:

In een open wereldeconomie werkt EZ aan een welvarend, duurzaam en ondernemend Nederland.

Hierbij gaat onze bijzondere aandacht uit naar vernieuwende bedrijvigheid, naar kritische en mondige consumenten en naar de maatschappelijke doelen in de energie- en elektronische communicatiesector. In de volgende paragrafen worden deze prioriteiten nader uitgewerkt.

2. Bedrijven krijgen meer ruimte om te ondernemen en te vernieuwen

Starters, snelle groeiers en internationaal opererende bedrijven scheppen banen en zorgen voor vernieuwing en dynamiek. De drempel om een bedrijf te beginnen blijkt echter vaak hoog. Bovendien loop je als ambitieuze ondernemer nog te vaak tegen allerlei problemen aan. Terwijl we juist die ondernemers hard nodig hebben. Onderstaande acties in 2008 zijn een directe vertaling van de ambities die het kabinet heeft voor een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie (Pijler 2):

• Het versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie

• Betere benutting van innovatie om maatschappelijke vraagstukken op te lossen.

• Meer zelfstandige ondernemers met personeel en meer snelle groeiers

• Minder regeldruk, minder instrumenten, minder loketten

• Ondernemen over grenzen

Het versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie

EZ richt zich op het versterken van het vernieuwingsvermogen van het Nederlandse bedrijfsleven, teneinde ook voor de toekomst – in een steeds verder globaliserende wereld – een aantrekkelijk werkgelegenheidsprespectief voor Nederland te behouden. Het is daarom essentieel dat kennis wordt omgezet in vernieuwende producten, diensten en werkprocessen. Met ondernemerschap worden die vernieuwingen aan de man gebracht in een concurrerende wereldeconomie. Het streven is meer private uitgaven voor research and development (R&D) te bewerkstelligen. In 2008 worden daartoe de MKB-innovatievouchers, de Innovatieprestatiecontracten (IPC’s) en TechnoPartner voortgezet, waarbij goed gekeken wordt naar de effectiviteit. De fiscale stimulering (WBSO) is gunstig geëvalueerd en wordt in de komende jaren uitgebreid, met name voor starters en groeiers. De toegankelijkheid van het octrooisysteem voor MKB bedrijven wordt verhoogd, onder meer door het verlagen van de kosten. Met de start van het programma Nederland Digitaal in Verbinding wordt een belangrijke extra impuls gegeven aan ICT- en procesinnovatie binnen MKB.

In 2007 zijn drie innovatieprogramma’s volop in uitvoering: Point One (embedded systemen en nano elektronica), Watertechnologie en Food & Nutrition Delta. Twee programma’s zijn medio 2007 van start gegaan – Automotive en Maritiem – terwijl op verschillende terreinen programma’s in voorbereiding zijn: Chemie, High Tech Materialen en Life Sciences & Health. Door deze gerichte inzet op sleutelgebieden en concentratie van (R&D-)investeringen op terreinen waarin we echt goed zijn, kan Nederland zich internationaal onderscheiden en profileren. Bijvoorbeeld ook in het kader van het 7e EU Kaderprogramma voor Onderzoek en Technologieontwikkeling.

Ook in het regionale beleid zet EZ, samen met regio’s en steden, in op clustering rond economische sterktes en kansen. Met de Pieken in de Delta-programma’s zorgen we in Nederland voor vele duurzame aantrekkelijke vestigingsmilieus. Bijvoorbeeld voor de creatieve industrie rond Amsterdam (Noordvleugel Randstad), het Havenindustrieel complex in Rotterdam, de hoogwaardige maakindustrie bij Eindhoven, voedseltechnologie in Wageningen en het energieknooppunt Groningen. Knelpunten rond (bereikbaarheid van) grootschalige werklocaties en bedrijventerreinen worden versneld opgepakt. In samenwerking met VROM wordt het beleid erop gericht om het tempo van de herstructurering van bedrijfsterreinen te verhogen en de regie op de aanleg van nieuwe bedrijfsterreinen te verbeteren. Het kabinet zal zich samen met de Europese Commissie en de regio sterk maken voor nieuwe grensoverschrijdende programma’s.

Betere benutting van innovatie om maatschappelijke vraagstukken op te lossen

Met het project «Nederland Ondernemend Innovatieland» (NOI) wordt een betere benutting van kennis en vernieuwend ondernemerschap ten behoeve van maatschappelijke vraagstukken beoogd. De interdepartementale projectdirectie Kennis en Innovatie zal hiertoe een lange termijn strategie opstellen met als doelen betere benutting van onderzoek, Nederland als «hotspot» voor talent en een innovatieve overheid. Ook zal het in 2008 een maatschappelijke innovatieagenda ontwikkelen en de start voorbereiden van een aantal maatschappelijke innovatieprogramma’s: energie, zorg, veiligheid en water. De programma’s krijgen een internationale «kop» om de vruchten ervan ook buiten Nederland te benutten. Het nieuwe InnovatiePlatform (IP) adviseert en zal innovatie aanjagen, onder meer door de ambassadeursrol van toonaangevende leden uit overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven. De projectdirectie en het IP werken nauw samen, zodat goed en efficiënt gebruik wordt gemaakt van menskracht en faciliteiten.

Het programma Maatschappelijke sectoren en ICT draagt eveneens bij aan het realiseren van maatschappelijke doelen. Concrete projecten hebben betrekking op hoogwaardig cameratoezicht op bedrijventerreinen, teleconsultatie in de zorg en gaming ten behoeve van het onderwijs. Ook als opdrachtgever bevordert de overheid innovatief ondernemerschap. De nieuwe aanbestedingswetgeving zal leiden tot betere toegang voor het MKB tot overheidsopdrachten, bijvoorbeeld door minder hoge eisen te stellen aan omzet en ervaring. De overheid zal bovendien vaker als Launching Customer optreden. In 2008 zal Small Business Innovation Research (SBIR) een structurele plek krijgen bij publiek gefinancierd onderzoek.

Meer zelfstandige ondernemers en meer snelle groeiers

EZ werkt aan goede condities voor ondernemerschap. Maar de noden van de ondernemer verschillen van bedrijf tot bedrijf. Zo geven innovatieve ondernemers aan dat ze moeizaam financiering kunnen krijgen als ze willen doorgroeien. En ondernemers met weinig of geen personeel zeggen huiverig te zijn om mensen in dienst te nemen. Kleine ondernemers moeten vaak aan dezelfde regels en eisen voldoen als een grote multinational. Wij zetten in op een meer gedifferentieerde aanpak. De financieringsmogelijkheden van bedrijven worden meer toegankelijk en beter toegesneden op de situatie van de startende en doorgroeiende ondernemer, zoals blijkt uit de opzet van de BBMKB (borgstellingskrediet), de TechnoPartner Seed-faciliteit en de Groeifaciliteit. Het nieuwe Innovatiekrediet voor kleine en middelgrote ondernemingen richt zich op het stimuleren van ontwikkelingsprojecten (producten, processen en diensten) waaraan substantiële technische risico’s zijn verbonden en die daardoor voor financiering onvoldoende terecht kunnen op de kapitaalmarkt. Er komen microkredieten voor startende ondernemers, met extra aandacht voor ondernemers in de 40 aandachtswijken van het kabinet. De Raad voor Microfinanciering geeft advies over deze kredieten. Daarnaast wordt het starten als ondernemer vanuit werknemerschap of uitkering aantrekkelijker gemaakt. Meer specifiek heeft EZ in 2008 de ambitie om meer jongeren te interesseren in het starten van een eigen bedrijf. Ondernemen is immers niet alleen een activiteit, maar ook een mentaliteit. De subsidieregeling Offensief voor Ondernemerschap en de Centres of Entrepeneurship worden juist daarvoor ingezet.

In de eerste helft van 2008 ontvangt de Kamer een nieuwe industriebrief waarin accenten voor het industriebeleid voor deze kabinetsperiode worden ingevuld. De kern van het industriebeleid is gericht op het scheppen van een omgeving waarbinnen bedrijven kunnen doorgroeien en hun mogelijkheden kunnen benutten.

De maatschappelijke kant van ondernemerschap wordt versterkt. Zo helpt MVO Nederland om samen met brancheorganisaties Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) te vertalen naar de concrete bedrijfspraktijk en wordt informatie gegeven over de MVO-situatie in bepaalde landen. MVO is een vaste component in buitenlandse economische missies. De Transparantiebenchmark, waarmee sinds 2004 inzichtelijk wordt gemaakt hoe bedrijven verantwoording afleggen over hun MVO-beleid, wordt voortgezet. Gekeken wordt of meer maatwerk mogelijk is in het beoordelen van de verslaglegging door bedrijven.

Betere dienstverlening, minder regeldruk

De overheid moet zorgen voor adequate dienstverlening, een goede informatievoorziening en minder regeldruk. Dat voorkomt irritatie en scheelt tijd en geld. Daarom moet het mogelijk zijn binnen één week een bedrijf op te starten en dient voortgang te worden geboekt bij het creëren van één loket voor het aannemen van de eerste werknemer. In het kader van de EU-dienstenrichtlijn, wordt het Point of Single Contact ingericht voor buitenlandse ondernemers voor de afhandeling van formaliteiten.

Het kabinet wil merkbaar minder regeldruk. Ruimere toepassing van lex silencio positivo bij vergunningverlening («goedkeuring indien een besluit niet tijdig is genomen») en gebruik van ICT moeten leiden tot kortere procedures en betere dienstverlening. Via Bedrijvenloket.nl wordt (per branche) informatie over vergunningen en andere vereisten van de overheid in heldere en begrijpelijke taal aangeboden. Er komt één centraal meldpunt waar ondernemers klachten en ideeën over regeldruk kunnen melden. Bovendien zal het kabinet ondernemers vragen van welke regels ze de meeste hinder hebben. In 2008 worden daartoe sectoren en wetgevingsgebieden doorgelicht èn aangepakt op nalevingkosten, toezichtlasten, administratieve lasten en irritaties. Per domein worden concrete, afrekenbare afspraken gemaakt met betrokken partijen. Er is al een start gemaakt met verkenningen op terreinen als milieu, landbouw, bouw en transport. Bedrijven zullen waar mogelijk minder vaak te maken krijgen met de toezichthouders. Onder meer de NMa en OPTA zullen hun middelen selectiever inzetten. Dit past in een «high-trust»-benadering. Hierbij hoort ook dat wanneer het vertrouwen wordt beschaamd de toezichthouder hard optreedt. Om te voorkomen dat de druk door nieuwe regels weer toeneemt, zal het kabinet elk nieuw voorstel integraal laten toetsen op effecten voor ondernemers. Bovenstaande probleemgestuurde, integrale aanpak van regeldruk voor ondernemers is vastgelegd in het Plan van Aanpak Regeldruk bedrijven (Kamerstukken 29 515, nummer 202). Er wordt één gezamenlijke directie gevormd, die ten behoeve van de Staatssecretarissen van Financiën en Economische Zaken het programma zal uitvoeren.

Beter ondernemen over grenzen

Nederland verdient een aanzienlijk deel van zijn BNP met internationaal ondernemen. Onze exportkansen liggen steeds meer op groeimarkten, zoals bijvoorbeeld China, India, Rusland. Het kabinet wil economische missies op deze populaire bestemmingen beter op elkaar afstemmen door middel van een strategische reisagenda. Er is winst te behalen voor alle partijen (bedrijven en overheid) als missies goed op elkaar aansluiten en passen binnen de brede – economische – belangen van Nederland. Om Nederland beter te profileren in het buitenland zet EZ bovendien in op een versterking van de merknaam Nederland (Holland Branding).

Er worden nieuwe projecten opgepakt om Nederlandse kennis en kunde naar het buitenland te brengen. Zoals EZ een specifieke aanpak kent op veelbelovende innovatiegebieden en regio’s, zet EZ dit internationaal door in een gerichte aanpak op sectoren waar Nederland sterk in is. Dit stelt bedrijven in staat hun innovaties ook naar de internationale markt te brengen. Voorbeelden van deze programma-aanpak zijn te vinden in Panama (verbreding Panamakanaal en havenontwikkeling) en China (River Information SystemYangzee rivier). Het is daarnaast van groot belang dat buitenlandse bedrijven in Nederland investeren. Acquisitie-inspanningen worden in toenemende mate gericht op het aantrekken van kennisintensieve bedrijven.

Globalisering van economische activiteit vraagt om mondiale spelregels, die de wereldhandelsorganisatie (WTO) kan bieden en bewaken. Geboden is een economische ontwikkeling die bijdraagt aan duurzaamheid. Nederland blijft zich inzetten voor een afronding van de Doha-ontwikkelingsronde. Ook wordt ingezet op regionale vrijhandelsakkoorden met landen die van groot economisch belang zijn, zoals India en Zuid Korea. Het klachtenloket Solvit wordt ingezet voor het oplossen van klachten van bedrijven over oneerlijke concurrentie door onjuiste toepassing van EU regelgeving. EZ hecht veel waarde aan open economische relaties en aan draagvlak daarvoor. Daarom is de Sociaal Economische Raad (SER) om advies gevraagd over de betekenis van globalisering en open markten voor onze economie. Bijzondere aandacht verdient de reikwijdte van de ketenverantwoordelijkheid van het internationaal opererend bedrijfsleven, dat wil zeggen de medeverantwoordelijkheid van ondernemingen voor de productieomstandigheden bij hun buitenlandse toeleveranciers.

3. Consumenten staan sterker en kunnen hun recht laten gelden

Een kritische en mondige consument dwingt de markt tot betere producten en diensten. Consumenten zijn daarmee een belangrijke aanjager voor innovatie en vernieuwing. EZ zet in op verbetering van de werking van markten in Nederland en Europa. Adequaat mededingingsbeleid en stevig markttoezicht maken hier deel van uit.

Met vertrouwen de markt op

Om als volwaardige spelers op de markt te kunnen opereren, is het van groot belang dat consumenten goed geïnformeerd zijn over hun rechten en plichten bij de aankoop van producten of diensten. Zij kunnen zich dan zelfstandig en vol vertrouwen op de markt bewegen. Er wordt daarom ingezet op verdere profilering van ConsuWijzer, het loket waar consumenten op een laagdrempelige manier geïnformeerd worden over hun rechten en plichten. ConsuWijzer is een samenwerkingsverband van de Consumentenautoriteit, de NMa en de OPTA. Het vertrouwen neemt ook toe als consumenten er zeker van kunnen zijn dat zij bij geschillen kunnen terugvallen op instanties die onafhankelijk van marktpartijen hun geschil kunnen beslechten. Belangrijkste blikvanger in 2008 is de inwerkingtreding van implementatie van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken in het Burgerlijk Wetboek, waarmee duidelijk wordt welke misleidende en agressieve handelspraktijken verboden zijn. Tegen louche praktijken zal de Consumentenautoriteit optreden. Bij de implementatie van de Richtlijn heeft de Consumentenautoriteit hier ook extra bevoegdheden gekregen. Ook de civielrechtelijke mogelijkheden van consumenten om zich te weren tegen misleidende of agressieve handelspraktijken worden vergroot. Dit versterkt de juridische positie van consumenten en komt ook eerlijk opererende bedrijven ten goede. In Europees verband spelen de in 2008 de acties naar aanleiding Groenboek Consumentenacquis. Ook deze dienen bij te dragen aan het versterken van de interne markt voor zowel consumenten als het bedrijfsleven. Belangrijk is daarbij dat het vertrouwen van consumenten en bedrijven zal groeien om ook over de eigen landsgrenzen te opereren.

Extra ondersteuning van consumenten waar nodig

Voor de energieconsument is de afronding van de behandeling van het wetsvoorstel «marktmodel kleinverbruikers» in Tweede en Eerste Kamer van belang. Deze wet beoogt de invoering van slimme meters, van een capaciteitstarief en van het leveranciersmodel. Dit betekent een vereenvoudiging en meer transparantie in de markt. De consument krijgt een beter inzicht in zijn energieverbruik en er zullen minder factuurproblemen zijn.

In de telecomsector worden in 2008 belangrijke stappen gezet om de sturende rol van de consument verder te versterken. Er wordt gewerkt aan het transparanter maken van informatie, zoals via vergelijkingssites. Daarnaast worden de rechtspositie en de keuzevrijheid van consumenten verbeterd. Zo is inmiddels de gehele sector aangesloten bij de Geschillencommissie. Waar het gaat om praktische problemen bij het overstappen van internetaanbieder, zullen met de sector bindende afspraken worden gemaakt. De stilzwijgende verlenging van contracten en langere opzegtermijnen zullen worden tegengegaan. Ook worden de (lange en dure) wachttijden bij 0900-nummers bij bedrijven tegen het licht gehouden. Indien in de wachttijden geen verbetering optreedt worden zonodig maatregelen genomen. In 2008 vindt de invoering van een wettelijk verplicht «bel me niet register» plaats.

Per 1 januari 2008 wordt in principe de postmarkt in Nederland volledig opengesteld. Gebruikers krijgen daardoor meer keuzemogelijkheden. Grootgebruikers schatten de besparing als gevolg van volledige marktopening op € 200 miljoen per jaar.

4. Onze energie schoon en zeker en onze elektronische communicatie veilig en betrouwbaar

De netwerksectoren energie en telecom zijn beide van groot belang voor de Nederlandse economie en samenleving: elektriciteit, gas en «bits» moeten blijven stromen. Publieke belangen rond duurzaamheid en veiligheid moeten daarbij worden geborgd. Daarbij zijn nationaal en internationaal de ambities van Nederland hoog. Er wordt daarom gewerkt aan een energievisie waarbij de samenhang tussen de energie-beleidsdoelen schoon, betaalbaar en betrouwbaar centraal staat en waarmee richting wordt gegeven aan het energiebeleid. De acties op het terrein van schone en duurzame energie zijn een directe vertaling van de ambities van het kabinet betreffende klimaat en energie (Pijler 3, project Schoner en Zuiniger).

Meer schone en duurzame energie

Om een energiehuishouding te krijgen die schoon en ook voor volgende generaties voldoende beschikbaar is, stimuleert EZ de verduurzaming van de energiehuishouding. Concrete doelstellingen van het kabinet zijn een energiebesparing van 2% per jaar, een verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20% in 2020 en een reductie van de uitstoot van broeikasgassen, bij voorkeur in Europees verband, van 30% in 2020 ten opzichte van 1990. Om deze reductie te bereiken wordt het systeem van emissiehandel uitgebreid en wordt gekeken naar mogelijkheden voor CO2-opslag in de bodem. Het Europese emissiehandelsysteem is het belangrijkste mechanisme dat de bijdrage van de energiesector bepaalt. In 2008 worden met 10 industriële sectoren concrete, ambitieuze energie-effiency afspraken gemaakt om te komen tot 50% energiebesparing in 2030.

In het kader van het project Schoner en Zuiniger werkt EZ nauw samen met andere departementen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Gerichte acties in 2008 ontplooit EZ ook op het terrein van energiebesparing, bijvoorbeeld door het gebruik van energiezuinige verlichting en door implementatie van de richtlijn Energiediensten in de energiebesparingswet. Verder zijn er de activiteiten zoals het streven naar (continue) strengere normen voor het energieverbruik van apparaten en voertuigen in Europa in het kader van de richtlijn Eco-design. Daarnaast is er het streven naar normalisatie en standaardisering van definities en berekeningen van energie-efficiency binnen de EU.

Een belangrijk deel van de beleidsinzet is de introductie van nu nog onrendabele technieken, zoals duurzaam opgewekte elektriciteit of financiële ondersteuning van innovatie gericht op de demonstratie en versnellingsfase. Het kabinet wil koplopers ruim baan geven. In 2008 wordt de implementatie van het Besluit stimulering duurzame energieproductie (SDE) voorzien, dat meer gedifferentieerd, geplafonneerd en transparanter dan voorheen de productie van duurzame energie kan stimuleren. Tevens wordt gezorgd voor doorgroei van rendabele wind op land projecten (plaatsing van windturbines op het vasteland). Voor de realisatie van duurzame energie worden vergunningenprocedures vereenvoudigd en administratieve lasten verminderd. Nederlandse indieners in het 7e Europees kaderprogramma voor ontwikkeling van innovaties in duurzame energie krijgen begeleiding. Binnen de regeling TechnoPartner Seed Capital wordt een tender opengesteld, die zich specifiek richt op fondsen die investeren in innovatieve bedrijven op het terrein van energie.

Zekerstellen van vodoende betaalbare energie

Energie moet naast duurzaam ook betaalbaar en beschikbaar zijn. Om een doelmatige energiehuishouding tot stand te brengen, treedt de overheid op als marktmeester. Daarnaast waarborgt de overheid de voorzieningszekerheid en de leveringzekerheid, bijvoorbeeld door investeringen in het hoogspanningsnet en het gastransportnet. Op 1 juli 2008 zal het laatste onderdeel van de Wet onafhankelijk netbeheer – het groepsverbod – in werking treden. Eén en ander betekent dat netbeheerders enerzijds en producenten, handelaren en leveranciers van elektriciteit of gas anderzijds vanaf 1 januari 2011 niet meer deel mogen uitmaken van één en dezelfde groep. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het streven naar publiek en onafhankelijk netbeheer.

Conform diverse verzoeken daartoe uit Eerste en Tweede Kamer zal het ministerie van Economische Zaken met de DTe de adequate en tijdige implementatie van alle onderdelen van de Wet onafhankelijk netbeheer nauwgezet monitoren in de komende jaren en waar nodig bijsturen.

Met ingang van 1 januari 2008 zal het beheer van de elektriciteitsnetten met een spanningsniveau van 110 en 150 kiloVolt bij TenneT berusten. Hiermee wordt de leveringszekerheid versterkt.

Binnen het Pentalaterale forum voor elektriciteit wordt gewerkt aan de totstandkoming van de Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt door koppeling van de markten van Nederland, België, Frankrijk en Duitsland. Een vergelijkbaar initiatief voor gas zal worden opgestart. Op de gasmarkt is het doel de werking van de groothandelsmarkt te bevorderen door meer transparantie en meer handel. Daarnaast zal het wetsvoorstel aanpassing tariefregulering gastransport worden afgerond, dat meer investeringen in gasinfrastructuur zal opleveren, geheel in lijn met de ambitie om van Nederland een «Gasrotonde» te maken. Hiertoe wordt de Nederlandse gastransportinfrastructuur uitgebreid ten behoeve van de voorzieningszekerheid. In dat kader zal Nederland aanlanding van Liquified Natural Gas en gasopslag bevorderen. Energievoorzienings-zekerheid staat verder centraal in economische missies naar belangrijke energielanden: producenten zoals Rusland, Kazachstan en de Golfstaten en landen met een sterk groeiende vraag zoals India en China.

Veilige en betrouwbare elektronische communicatie

EZ wil een hoogwaardig aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post creëren. Daartoe treedt de overheid op als marktmeester, waarborgt zij publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie) en neemt zij knelpunten weg die belemmeren dat marktinitiatieven voor de ontwikkeling en toepassing van netwerken en diensten voor elektronische communicatie tot stand komen.

In 2008 gaat bijzondere aandacht uit naar de Inwerkingtreding van het wetsvoorstel en de uitvoeringsregelingen ter implementatie van de Nota frequentiebeleid 2005. Flexibilisering van de mogelijkheden voor het gebruik van frequenties is hierin de rode draad. Daarnaast worden de nummerplannen geactualiseerd, zodat dreigende schaarste wordt voorkomen door tijdig nieuwe series van nummers te openen, zoals voor contactcentra van de overheid in de 14-serie. Verder wordt uitvoering geven aan het project Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime (NIBC) om het vertrouwen in en veiligheid van internet te vergroten. In dit kader past ook de ontwikkeling van beschermingsmaatregelen ter vermindering van de kwetsbaarheid van de vitale infrastructuren en diensten. Ook bewustwordingscampagnes zijn daarbij van belang, zo werkt EZ mee aan het programma Digibewust dat gebruikers wijst op risico’s en het uitsluiten ervan.

5. Een slagvaardig EZ

Om bovenstaande doelen te realiseren, is grondig naar de gehele «EZ-familie» gekeken: naar beleid, uitvoering en toezicht. Wij streven een compacter, hoogwaardig departement na. De taakstellingen uit het Coalitieakkoord zullen moeten leiden tot een reductie van 630 fte bij EZ in 2011. De rode draad in onze aanpak is een versterking van de verbindingen binnen ons departement. Uiteraard blijft de blik daarbij naar buiten gericht, opdat ondernemers, consumenten en andere belanghebbenden goed gehoord en bediend worden. Alleen dan kan EZ optimaal bijdragen aan een welvarend, duurzaam en ondernemend Nederland!

6. Slotparagraaf

Onderstaand is een selectie opgenomen van de belangrijkste wijzigingen (kasuitgaven en ontvangsten) ten opzichte van de begroting 2007. Een volledig overzicht van de majeure beleidsmatige verplichtingenmutaties is opgenomen in de verdiepingsbijlage.

Uitgaven (in € mln)200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007 (incl. Nota van Wijziging)2 349,72 485,52 520,42 364,32 278,5 
Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa      
1. Onafhankelijk Netbeheer (VJN)3,12,52,52,51,6 
       
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen      
2. Innovatievouchers (beleidsprogramma, pijler 2) 8,011,011,011,0 
3. SBIR en IPC (beleidsprogramma, pijler 2) 5,08,010,010,0 
4. BSIK7,49,6    
5. Innovatiekredieten (beleidsprogramma, pijler 2) 2,58,110,010,0 
       
Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaat      
6. BSRI (beleidsprogramma, pijler 2)   1,53,5 
7. Kapitaalmarktpakket (beleidsprogramma, pijler 2)  0,83,46,6 
8. Ondernemerschapen Onderwijs (beleidsprogramma, pijler 2) 3,87,53,8  
9. Bevorderen Ondernemerschap (beleidsprogramma, pijler 2)  3,30,8  
       
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding      
10. MEP (deels VJN) 9,0136,0162,0153,0 
11. Overgangsregeling– 60,06,06,06,06,0 
12. SDE (beleidsprogramma, pijler 3) 14,066,0122,0188,0 
13. Meerjarenafspraak energie (beleidsprogramma, pijler 3) 1,02,04,04,0 
14. COVA (VJN)– 8,3– 8,3– 8,3– 8,3– 8,3 
15. Eindejaarsmarge HGIS (VJN)   8,6  
       
Artikel 5 Internationale economische betrekkingen      
16. Eindejaarsmarge HGIS (VJN)3,13,16,2   
       
Artikel 10 Elektronische communicatie en post      
17. Vereenvoudiging vergunningen 2,62,62,62,6 
18. Schikking RTL FM (VJN)11,5     
       
Diverse artikelen      
19. TenderNed (beleidsprogramma, pijler 2) 4,04,03,03,0 
20. Loon- en prijsbijstelling (deels VJN)21,422,421,922,722,1 
21. Efficiency taakstelling – 5,4– 10,8– 21,6– 43,6 
22. Subsidie taakstelling – 6,8– 26,0– 58,0– 69,2 
       
Overige mutaties34,333,026,846,127,4 
Stand ontwerpbegroting 20082 362,22 591,52 788,12 696,42 606,22 501,3
Ontvangsten (in € mln)200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 20077 432,76 151,43 170,92 573,62 493,1 
Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa      
23. Boetes NMa(VJN)– 10,0– 11,0– 10,0– 10,0  
       
Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaat      
24. Provisie Garantiekredieten BBMKB3,09,39,710,310,3 
       
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding      
14. COVA (VJN)– 8,3– 8,3– 8,3– 8,3– 8,3 
25. Stadsverwarmingsleningen (VJN)63,0     
26. CO2 rechten – 35,0– 35,0– 35,0– 35,0 
27. Aardgasbaten (deels VJN)– 2 950,01 500,06 050,06 150,05 300,0 
28. Fesafdracht (deels VJN)1 207,028,8– 316,1– 613,6– 176,8 
       
Artikel 10 Elektronische communicatie en post      
29. GSM frequenties   26,226,2 
30. Radio frequenties21,2     
       
Overig      
31. High Trust boetebeleid 25,050,075,0100,0 
       
Overige mutaties30,230,110,915,118,3 
Stand ontwerpbegroting 20085 788,87 690,38 922,18 183,37 727,87 076,5

Onderstaand worden de belangrijkste mutaties kort toegelicht.

1. Toezicht op de implementatie van de Wet Onafhankelijk Netbeheer leidt tot enkele extra taken voor de DTe, zoals de beoordeling van de splitsingsplannen en de concrete invulling van de eisen omtrent de zogenaamde «vette» netbeheerder.

2. Zoals gepresenteerd in het beleidsprogramma wordt de regeling innovatievouchers voortgezet. Hiertoe worden vanuit de intensiveringsenveloppe van pijler 2 extra middelen toegevoegd aan de begroting van EZ.

3. Zoals aangekondigd in het beleidsprogramma, trekt het kabinet extra middelen uit voor stimulering van innovatieopdrachten van de overheid aan het MKB (SBIR) en voor innovatieprestatiecontracten (IPC’s).

4. Als gevolg van vertraging bij BSIK-projecten in 2006, waren in dat jaar minder middelen nodig dan geraamd. De in 2006 niet benutte Fes-middelen worden in 2007 en 2008 ingezet.

5. Zoals aangekondigd in het beleidsprogramma worden extra middelen voor innovatiekredieten aan de EZ-begroting toegevoegd. Deze kredieten zullen zijn gericht op het stimuleren van ontwikkelingsprojecten waarvoor een MKB-onderneming, vanwege hoge risico’s, niet of onvoldoende middelen kan aantrekken op de kapitaalmarkt.

6. Door de BSRI worden grensregio’s die nadeel ondervinden van overheidsgedreven concurrentie uit buurlanden ondersteund bij het aantrekken van (buitenlandse) investeringen. Hiertoe worden vanuit de intensiveringsenveloppe van pijler 2 middelen toegevoegd aan de begroting van EZ.

7. Zoals aangekondigd in het beleidsprogramma wordt het garantiebudget voor de BBMKB structureel verhoogd. Ook de beschikbaarheid van microkredieten zal worden verbeterd. De extra middelen zijn afkomstig uit de intensiveringsenveloppe van pijler 2.

8. Uit de intensiveringsenveloppe van pijler 2 worden extra middelen aan de EZ-begroting toegevoegd voor het partnership Leren Ondernemen dat tot doel heeft goede initiatieven op het gebied van ondernemerschap in het onderwijs breder te verspreiden, te verbeteren, en structureel te verankeren.

9. Dit betreft de ophoging van de uitgaven voor diverse activiteiten op het beleidsgebied ondernemerschap, zoals aangekondigd in het beleidsprogramma. De extra middelen zijn afkomstig uit de investeringsenveloppe pijler 2.

10. Dit betreft de in de Voorjaarsnota gemelde ophoging van de uitgaven voor de MEP als gevolg van een actualisatie van de meerjarenraming MEP. Daarnaast worden middelen uit pijler 3 (project Schoner en Zuiniger) voor WKK aan de EZ-begroting toegevoegd. Hiermee wordt de productie van bestaande installaties jonger dan 10 jaar ondersteund.

11. De niet benutte middelen voor de Tegemoetkomingsregeling worden ingezet voor de Overgangsregeling.

12. Dit betreft de uitdeling van de middelen van pijler drie voor de nieuwe regeling Stimulering Duurzame Energie (SDE). Het betreft subsidie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas en elektriciteit met behulp van warmtekrachtkoppeling (WKK nieuwbouw).

13. Dit betreft het intensiveren en uitbreiden van het programma meerjarenafspraken energiebesparing. Dit is een programma waarbij bedrijven zelf hun energiebesparingsplan schrijven en uitvoeren. De extra middelen zijn afkomstig uit de intensiveringsenveloppe.

14. De tariefsverlaging met als doel te komen tot een geleidelijke afbouw van de egalisatierekening van COVA wordt voor onbepaalde tijd gehandhaafd.

15. Dit betreft de HGIS-eindejaarsmarge (non-ODA) op het instrument Joint Implementation.

16. Deze mutatie heeft betrekking op de eindejaarsmarge 2006 (non-ODA) van het HGIS-deel van de EZ-begroting (excl. Joint Implementation).

17. Dit betreft compensatie voor Agentschap Telecom voor toezichtskosten en kosten voor toelatingsactiviteiten. Deze kosten worden niet meer gedekt door leges, aangezien een aantal categorieën van telecommunicatievergunningen (radiozendamateurs, RADAR/SART en marifonie plezier-/beroepsvaart) vergunningvrij zijn gemaakt in het kader van het Rijksbrede project Vereenvoudiging vergunningen.

18. In 2003 is ten onrechte een vergunning voor het gebruik van frequenties voor landelijke commerciële radio voor Nederlandstalige muziek uitgegeven aan RTL FM. Als gevolg van deze onjuiste vergunningverlening heeft RTL FM schade geleden en is een minnelijke schikking getroffen.

19. Betreft een toevoeging van middelen uit de intensiveringsenveloppe van pijler 2 ter financiering van TenderNed. Dit is het elektronische systeem voor het doen van aanbestedingen door aanbestedende diensten en inschrijvers en wordt doorontwikkeld tot hét nationaal systeem voor elektronisch aanbesteden, ter verdere professionalisering van de aanbestedingsfunctie.

20. De loon- en prijsbijstelling zijn (grotendeels) bij Voorjaarsnota aan de EZ begroting toegevoegd.

21. Deze mutatie betreft de toedeling aan de begroting van het EZ-aandeel in de Rijksbrede efficiencytaakstelling.

22. Deze mutatie betreft de toedeling aan de begroting van het EZ-aandeel in de Rijksbrede subsidietaakstelling.

23. In een aantal oude bouwzaken zijn de oorspronkelijk opgelegde boetes in 2006 verlaagd.

24. Als gevolg van de ophoging van het BBMKB-plafond zullen de ontvangsten voor provisies borgstellingen naar verwachting hoger uitvallen.

25. Dit betreft terugontvangsten op in het verleden verstrekte leningen door Novem BV ten behoeve van energiebesparingprojecten.

26. Gelet op onder andere lagere marktprijzen vindt een ramingsbijstelling plaats voor de opbrengst uit het veilen van de CO2-emissierechten in de periode 2008–2012.

27. De raming van de aardgasbaten is voor 2007 neerwaarts bijgesteld. Dit komt met name door een neerwaartse bijstelling van de olieprijsraming voor 2007 en het feit dat er minder gas geproduceerd is als gevolg van de relatief warme winter en het warme voorjaar. Op de langere termijn stijgen de aardgasbaten als gevolg van een opwaartse bijstelling van de verwachte olieprijs.

28. Als gevolg van het neerwaarts bijstellen van de aardgasbaten voor 2007 wordt ook de afdracht aan het Fes bijgesteld. Vanwege de vaste Fesvoeding heeft dit geen gevolgen voor 2008 en later.

29. Economische Zaken heeft besloten tot verlenging van GSM-vergunningen aan KPN en Vodafone. Op grond van deze verlenging zijn de betrokken partijen een vergoeding aan de Staat verschuldigd.

30. Het College van Beroep van het Bedrijfsleven heeft geoordeeld dat radiostations het «éénmalige bedrag» – dat naast het financiële instrument onderdeel was van de vergelijkende toets van radiofrequenties in 2003 – definitief verschuldigd zijn aan de Staat. Uit hoofde hiervan is reeds voor € 21 mln terugbetaald. Nog enkele terugbetalingen zullen volgen.

31. In het coalitieakkoord is een stijging van de boete-inkomsten van het Rijk voorzien als gevolg van high trust-boetebeleid. Het uitgangspunt bij high trust is het vertrouwen dat de samenleving zich aan de wet houdt. Toezichthouders en inspecties (o.a. NMa en DTe) zetten minder middelen in om overtredingen op te sporen in gevallen waarin de risico’s beperkt zijn, maar treden harder op als de wet toch wordt overtreden.

Doelstellingen Beleidsprogramma 2007–2011

In juni dit jaar heeft het kabinet het Beleidsprogramma «Samen werken samen leven» gepresenteerd. De uitwerking van verschillende doelstellingen uit het beleidsprogramma 2007–2011 is terug te vinden in onderstaande beleidsartikelen.

 Beleidsartikel
Pijler 2. Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie 
• Meer en meer excellent hoger opgeleiden3.2
• Kennis en innovatie voor maatschappelijke vraagstukken2.2 en 10.3
• Vernieuwend ondernemerschap3.2
• Mobiliteit, infrastructuur en regionaal-economische ontwikkeling2.3 en 3.3
Pijler 3. Een duurzame leefomgeving 
• Klimaat en energie: het project Schoner en Zuiniger4.3
Pijler 5. Veiligheid, stabiliteit en respect 
• Effectieve organisatie van de veiligheidsketen10.2
Pijler 6. Overheid en dienstbare publieke sector 
• De publieke dienstverlening merkbaar verbeteren10.3

De met het beleidsprogramma samenhangende intensiveringen worden «tranchegewijs» aan de verschillende departementale begrotingen toegevoegd. Dit betekent voor EZ dat de volgende additionele verplichtingenbedragen in de begroting 2008 zijn opgenomen in de tabel voor budgettaire gevolgen van beleid in de genoemde artikelen:

Verplichtingen (in € mln)20082009201020112012
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen     
1. Biomedical Materials45,0    
2. Innovatievouchers12,912,912,912,912,9
3. Innovatieprestatiecontracten en SBIR10,510,510,510,510,5
4. Innovatiekredieten9,112,211,011,011,0
      
Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaat     
5. BBMKB346,0360,5380,5380,5380,5
6. Microkredieten5,05,05,05,05,0
7. Business Angels1,21,21,21,21,2
8. Ondernemerschap en Onderwijs7,57,5   
9. Bevorderen ondernemerschap (o.a. maatschappelijk verantwoord ondernemen)4,01,5   
10. BSRI 12,512,512,512,5
      
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding     
11. MEP boven oorspronkelijke doelstelling van 9%51,051,051,051,051,0
12. MEP WKK9,08,07,06,0 
13. SDE14,066,0122,0188,0160,0
14. Kenniscentrum Warmte 0,50,50,5 
15. Meerjarenafspraak energie1,02,04,04,0 
      
Artikel 21 Algemeen     
16. TenderNed4,04,03,03,03,0

De resterende bedragen voor de periode 2009–2012, cumulatief € 102 mln kas (indicatief), blijven gereserveerd voor EZ op de aanvullende post van het Rijk. Dit betreft de enveloppen uit het Coalitieakkoord minus de reeds uitgedeelde bedragen uit de tranche 2008. Deze bedragen worden jaarlijks per tranche beschikbaar gesteld aan EZ.

3. DE BELEIDSARTIKELEN

1. Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa

Algemene doelstelling

Het versterken van het duurzaam economisch groeivermogen in Nederland, door bevordering van de economie en markten.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Economische groei is noodzakelijk voor verdere welvaartsstijging en, met het oog op de vergrijzing, financiering van de collectieve voorzieningen zoals zorg, onderwijs, sociale zekerheid. De toekomstige vraag naar de collectieve voorzieningen zal naar verwachting stijgen bij een dalende beroepsgeschikte bevolking. Hoewel de economische groei enerzijds tot milieubelasting leidt, maakt de economische groei anderzijds de financiering van de transitie naar een duurzame economie mogelijk. EZ richt zich op versterking van de economische structuur en verbetering van de werking van markten in Nederland en Europa. Hiervan profiteren burgers en bedrijven door betere keuzemogelijkheden en concurrerende prijzen.

Verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is (mede)verantwoordelijk voor:

• de versterking van het groei- en concurrentievermogen in Nederland en de EU. Zo is de Minister, als politiek Lissabon coördinator, verantwoordelijk voor de uitvoering van de Lissabonstrategie voor groei en banen in Nederland;

• de versterking van de Interne Markt;

• de Nederlandse inbreng in de Raad voor Concurrentievermogen;

• het bevorderen van optimale marktordening en mededinging;

• het toezicht op de mededinging door de NMa;

• het versterken van de positie van de consument;

• het functioneren van de NMa en de Consumentenautoriteit.

Externe factoren

Behalen van deze doelstelling hangt onder andere af van:

• de ontwikkeling van de wereldeconomie en de internationale financiële markten

• de uitvoering van de Lissabonstrategie op communautair niveau en binnen andere lidstaten (het gemeenschappelijke Lissabonprogramma en de nationale hervormingsprogramma’s van de lidstaten);

• de implementatie van EU-regelgeving in Nederland.

Een hoge economische groei is belangrijk voor verdere welvaartsgroei en financiering van onze welvaartsstaat. Voor de periode 2008–2011 raamt het CPB het structurele groeivermogen van de Nederlandse economie op 2¼% per jaar. Deze is opgebouwd uit de structurele groei van het effectieve arbeidsaanbod en de arbeidsproductiviteit. Aangezien de vergrijzende bevolking een negatieve invloed heeft op de groei van het arbeidsaanbod wordt een hoge economische groei steeds minder vanzelfsprekend. Recente cijfers van de OESO wijzen op een daling van de relatieve structurele economische groei in Nederland die vooral te wijten is aan een dalend arbeidsaanbod als gevolg van de vergrijzing. Dit betekent dat het bevorderen van de arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit steeds belangrijker wordt.

Het ambitieniveau van Nederland is om in termen van economische groei tot de top van Europa te behoren. Het Nederlandse inkomen per hoofd ligt in Europees verband juist op een relatief hoog niveau. Alleen Ierland en Luxemburg kenden een hoger inkomen per hoofd in 2006. Landen met een lager inkomen per hoofd kunnen als gevolg van een inhaalslag makkelijker extra groei realiseren. Daar staat tegenover dat de arbeidsparticipatie in termen van gewerkte uren relatief laag is in Nederland, hetgeen juist extra groeimogelijkheden biedt. Daarnaast loopt het tempo waarin de beroepsgeschikte bevolking vergrijst in verschillende Europese landen uiteen, wat de structurele groei van de landen beïnvloedt. Het feit dat Nederland minder snel vergrijst dan met name Zuid-Europese landen biedt mogelijkheden.

EZ zal zich inzetten voor verdere welvaartsgroei door o.a. de positie van de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven binnen Nederland en in de EU te versterken door middel van marktordening, mededingingsbeleid en het verder verwezenlijken van de interne markt.

KengetallenWaarde 2006Waarde 2007
Relatieve structurele groei in Nederland in EU-159e plaats11e plaats
Bron voor de relatieve structurele groeicijfers: OESO, Economic Outlook No 80 database.
 Waarde 2002–2007Waarde 2008–2011
Absolute structurele groei in Nederland2,0%2¼%
Bron voor de absolute structurele groeicijfers: CPB, MLT 2008–2011, september 2008.

Noot: De cijfers voor de relatieve structurele groei over voorgaande periodes worden regelmatig door de OESO herzien. Dit is ook de reden waarom er in de begroting 2007 en het jaarverslag 2006 andere waarden voor 2006 worden genoemd.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 1: Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa (in € mln)
 2006200720082009201020112012
Verplichtingen (totaal)74,880,682,577,375,475,375,2
Programma gerelateerde verplichtingen22,120,524,420,419,819,619,6
Markt en spelregels       
OD 2 Optimale marktordening en mededinging bevorderen       
– Bijdrage Metrologie14,614,714,514,314,114,014,0
– Raad Deskundige Nationale Standaard0,10,10,10,10,10,10,1
– Markt en Overheid  5,10,90,90,90,9
– Bijdrage diverse instituten2,41,31,31,31,31,31,3
OD 3 Positie van de consument versterken       
– Prijzenwet1,50,6     
Algemeen       
– Onderzoek en Opdrachten DG Economische Politiek (DGEP)       
– Onderzoek en Opdrachten Kenniscentrum Ordeningsvraagstukken3,53,83,43,83,53,53,5
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen52,760,158,156,955,655,655,5
– Personeel EP7,68,78,78,78,48,48,4
– Apparaatsuitgaven NMa/Dte41,145,943,942,741,841,841,7
– Apparaatsuitgaven Consumentenautoriteit4,15,55,55,55,45,45,4
        
Uitgaven (totaal)66,980,379,678,576,175,374,8
Waarvan programma-uitgaven19,320,221,521,720,619,819,3
Waarvan juridisch verplicht*  19,918,717,416,316,0
OD 216,116,518,018,117,216,316,0
OD 3       
Algemeen3,23,73,53,63,43,53,4
        
Ontvangsten (totaal)147,251,956,548,528,57,55,3
– Ontvangsten NMa144,647,251,843,823,82,82,7
– Ontvangsten Dte2,64,74,74,74,74,72,6

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2007 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationaal doel

kst-31200-XIII-2-4.gif

De kasuitgaven op OD 2 bestaan volledig uit bijdragen aan instellingen en instituten.

Markt en spelregels

OD 1

Bevorderen van een stabiele macro-economische omgeving en versterken van de Interne Markt.

Motivering

Om onze welvaartspositie ten opzichte van andere landen, zowel binnen als buiten Europa, te behouden en te versterken. Om het groei- en concurrentievermogen van de EU te vergroten.

Instrumenten

• Centraal Economische Commissie (CEC): o.a. coördinatie interdepartementale visievorming en beleidsontwikkeling m.n. gericht op het versterken van het structureel groeivermogen van de Nederlandse economie. De CEC kan interdepartementaal afgestemde algemeen-economische analyses maken en desgewenst beleidsrichtingen schetsen die de kwaliteit van besluitvorming kunnen verbeteren.

• Nationale Hervormingsprogramma (NHP): het opstellen van het Nationale Hervormingsprogramma en het bewaken van de voortgang mede aan de hand van de jaarlijkse Voortgangsrapporten. De Minister van Economische Zaken is hier als Lissaboncoördinator voor verantwoordelijk.

• Bestuurlijke en inhoudelijke contacten met CBS en CPB. CBS is direct verantwoordelijk voor goede statistische informatievoorziening die noodzakelijk is voor goede beleidsbeslissingen. CPB maakt prognoses van de te verwachten economische ontwikkelingen op korte en middellange termijn, analyses van de economische effecten van beleidsvoorstellen en kwantitatieve en kwalitatieve economische analyses die relevant zijn voor beleidsvorming in Nederland.

• Strategievorming en versterking van de economische functie op beleidsterreinen binnen en buiten het departement (chief economist-rol).

• Raad voor het Concurrentievermogen (RvC): deze raad waaraan de Minister van EZ deelneemt, neemt beslissingen over maatregelen die de concurrentiekracht van de Europese economie versterken.

• Klachtenloket SOLVIT: dit loket behandelt klachten van burgers en bedrijven uit de ene lidstaat over een andere lidstaat t.a.v. marktverstoringen.

• Coördinatiecentrum Staatssteun: coördinatie van en advisering over staatssteunzaken op EZ. Verder wordt via het voorzitterschap van het Interdepartementaal Steunoverleg de Nederlandse input voor het multilaterale steunoverleg in Brussel gecoördineerd en uitgedragen.

In 2008 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten, waarbij EZ verantwoordelijk is voor de Nederlandse standpuntbepaling of hieraan meewerkt in interdepartementaal verband:

• Het opstellen van het nieuwe Nationale Hervormingsprogramma (NHP) 2008–2011 in het kader van de Lissabonstrategie ter bevordering van duurzame en structurele economische groei, gericht op maatregelen die de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit bevorderen over de volle breedte van het sociaal-economische terrein. In 2008 start de tweede driejaarlijkse cyclus met het opstellen van dit NHP, waarbij naar verwachting ook wordt bezien of alle richtsnoeren nog voldoen en of de strategie aanpassingen behoeft.

• Implementatie van het Communautaire Lissabonprogramma: een groot deel van deze acties ligt op het terrein van de Raad voor het Concurrentievermogen. Voorbeelden zijn het Europees Instituut voor Technologie, Europese octrooi systeem, mid term review industriebeleid, een EU aanpak voor betere regelgeving en versterking van het Europese systeem voor emissiehandel.

• Arbeidsmigratie: in 2007 en 2008 worden de hoofdlijnen uit de notitie «Naar een modern migratiebeleid» door een interdepartementaal gremium nader uitgewerkt in wet- en regelgeving en nieuwe toelatingsprocedures. September 2007 presenteert de Europese Commissie de richtlijn inzake de voorwaarden voor binnenkomst en verblijf van hooggeschoolde arbeidskrachten, één van de richtlijnen om het legale arbeidsmigratiebeleid op Europees niveau vorm te geven. Vervolgens zullen de onderhandelingen hierover van start gaan.

• Vrij verkeer van goederen is één van de belangrijkste uitgangspunten van de Europese interne markt. Er bestaat echter nog een aantal zwakke plekken die het optimaal functioneren in de weg staat. In 2007 heeft de Europese Commissie de mededeling «De interne markt voor goederen, hoeksteen van het Europees concurrentievermogen» uitgebracht. De Commissie doet hierin een aantal voorstellen ter verbetering van het functioneren van het vrij verkeer van goederen. In 2007 wordt over de precieze inhoud van deze voorstellen onderhandeld, waarna 2008 waarschijnlijk in het teken zal staan van de uitvoering.

• De Europese Commissie is bezig met een review van de Interne Markt. Het eindrapport inclusief concrete voorstellen wordt in het najaar van 2007 aan de Raad gepresenteerd. Concrete beleidsconclusies en vervolgtrajecten zullen worden vastgesteld tijdens de voorjaarsraad in 2008, waarna de rest van 2008 in het teken zal staan van de uitvoering hiervan.

• Nieuw EU-verdrag: Nederland streeft naar een wijziging en eventuele bundeling van de bestaande verdragen van de Europese Unie waarin subsidiariteit en democratische controle zeker gesteld worden. Een sterk Europa is een randvoorwaarde voor het innoverend vermogen van de Unie en de economische groei. Een belangrijk onderwerp hierbij is het beleid op het gebied van de publieke voorzieningen in relatie tot de interne markt.

• Vrij verkeer van werknemers: In 2008 zal een evaluatie worden gehouden van de gevolgen van de toetreding van Roemenië en Bulgarije voor het vrij verkeer van werknemers. Dan zal ook de mogelijkheid van versoepeling van het beleid worden beoordeeld.

• Financiële Perspectieven: In 2007 is de Nederlandse inzet ten aanzien van de herziening van de Europese begroting in 2008/2009 op hoofdlijnen vastgesteld. Verdere modernisering van de toekomstige Europese begroting is van belang. Op het terrein van EZ gaat het vooral om kennis en innovatie en het regionale beleid.

• Implementatie van de dienstenrichtlijn: De dienstenrichtlijn is op 28 december 2006 in werking getreden. Op 28 december 2009 moeten de lidstaten voldoen aan alle verplichtingen die voortvloeien uit deze richtlijn. Om deze veelomvattende richtlijn in Nederland te kunnen implementeren, heeft EZ samen met BZK en Justitie een interdepartementale projectgroep opgezet die zal zorgen dat de richtlijn optimaal en tijdig in de Nederlandse wetgeving omgezet wordt.

Verwijzingen beleidsstukken:

• Nederlands Nationaal Hervormingsprogramma Lissabonstrategie 2005–2008 (Kamerstukken II, 2005–2006, 21 501-20, nr. 290)

• Kabinetsstandpunt Nederlandse Voorjaarsraad maart 2007 (Kamerstukken II, 2006–2007, 21 501-20, nr. 334)

• Beleidsdoorlichtingen DG Economische Politiek (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 991, nr. 1)

OD 2

Optimale marktordening en mededinging bevorderen.

Motivering

Concurrentie kan in belangrijke mate bijdragen aan economische groei. Het startpunt hierbij is het optimaal borgen van het publieke belang (zoals kwaliteit, toegankelijkheid).

Instrumenten

• Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) voor het uitvoeren van de Mededingingswet.

• Wet- en regelgeving (Mededingingswet, Aanbestedingswet, Winkeltijdenwet, Metrologiewet en Waarborgwet) voor het bevorderen van de ordening en werking van en het toezicht op markten.

• Kenniscentrum voor Ordeningsvraagstukken (KCOV) voor het delen van kennis en voor projecten die knelpunten in de marktordening signaleren.

• ENCORE (Economics Network for Competition and Regulation) voor het bevorderen van de interactie tussen economische wetenschap en beleid.

• Infrastructuur voor markttransparantie:

– Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) voor het maken en bevorderen van de toepassing van (inter)nationale (product-)normen;

– Raad voor Accreditatie (RvA) voor het erkennen van de daarvoor in aanmerking komende organisaties en instituten;

– NMi Van Swinden Laboratorium voor het beheren, onderhouden en ontwikkelen van Nederlandse meetstandaarden.

• Kennisnetwerk PIANOo (Professioneel & Innovatief Aanbesteden Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers) voor het stimuleren en faciliteren van expertise over aanbestedingen bij alle publieke opdrachtgevers.

In 2008 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Naar aanleiding van de plannen in het Coalitieakkoord zal EZ aandacht besteden aan de invulling van «high trust». Het uitgangspunt bij high trust is het vertrouwen dat ondernemingen zich aan de wet houden. Toezichthouders zetten minder middelen in om overtredingen op te sporen in gevallen waarin de risico’s beperkt zijn maar treden hard op als de wet toch wordt overtreden. Er zal worden bezien of, en zo ja welke, aanpassingen nodig zijn voor de markttoezichthouders van EZ om rekening te houden met high trust bij het boetebeleid en bij hun prioriteitstelling.

• De toezeggingen over de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer in haar onderzoek naar het algemene toezicht op de mededinging door de NMa en de invulling van de ministeriële verantwoordelijkheid voor de NMa hierbij, worden uitgevoerd. Er zal worden nagegaan of, en zo ja op welke wijze, de samenwerking tussen markttoezichthouders verder versterkt kan worden, rekening houdend met het karakter van het markttoezicht en de wens om toezichtslasten te verminderen zonder de effectiviteit van het toezicht aan te tasten.

• Verder werken aan de verbetering van de juridische mogelijkheden voor consumenten en bedrijven tot schadevergoeding wegens overtreding van het mededingingsrecht. Het kabinet heeft in 2006 gereageerd op het Groenboek van de Europese Commissie inzake dit onderwerp en zal in 2008 bijdragen aan verbeteringsopties door te reageren op het nog te verschijnen Witboek van de Europese Commissie.

• In oktober 2006 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarbij de regering werd verzocht om voor 1 mei 2007 de Wet markt en overheid in te dienen (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 25). Op 3 mei 2007 is de Tweede Kamer meegedeeld dat een zodanig wetsvoorstel onderwerp is van verdere oordeelsvorming door het huidige kabinet. Over de uitkomsten daarvan zal de Tweede Kamer uiterlijk oktober 2007 worden geïnformeerd (Kamerstukken II, 2006–2007, 28 050 en 30 800 XIII, nr. 12).

• De nieuwe Aanbestedingswet met onderliggende regelgeving wordt in het voorjaar van 2008 gepubliceerd. Het geheel zal vervolgens in de zomer van 2008 in werking treden. De nieuwe wetgeving moet leiden tot betere toegang voor het MKB tot overheidsopdrachten, tot lagere administratieve lasten, beter integriteitsbeleid en tot meer kans op innovatieve oplossingen bij overheidsaanbestedingen.

• Belangrijke activiteiten in 2008 voor het kennisnetwerk PIANOo zijn onder andere de landelijke uitrol van TenderNed, het netwerkcongres voor overheidsopdrachtgevers en het verder promoten van PIANOo-desk (een digitaal forum waarop overheidsopdrachtgevers kennis en ervaringen uitwisselen).

• In veel (voorheen) semi-publieke sectoren zijn veranderingen doorgevoerd om de dienstverlening te verbeteren. De resultaten van dit beleid zijn niet altijd systematisch in kaart gebracht. Het kabinet gaat onderzoek doen naar de effecten van marktwerking in verschillende sectoren. De nadruk in dit onderzoek zal liggen op de gevolgen voor de burger, zowel als consument en als belastingbetaler. Het gaat onder meer om kwaliteit, toegankelijkheid, de doelmatigheid van de besteding van publieke middelen en continuïteit van dienstverlening.

• In de zorgsector werkt EZ samen met VWS aan vrije prijsvorming, maatstafconcurrentie en investeringsvrijheid in de curatieve zorg, een sterke positie van de cliënt en het vergroten van diversiteit (o.a. door scheiden van wonen en zorg) in de langdurige zorg. EZ maakt zich in deze trajecten sterk voor een goede marktordening en adequaat markttoezicht.

• Ook in de financiële markten streeft EZ samen met Financiën naar optimale mededinging. De speciale aandacht zal in 2008 uitgaan naar de Single Euro Payments Area (SEPA), die van start zal gaan vanaf 1 januari 2008.

• In het coalitieakkoord is vermeld dat het kabinet oneigenlijk gebruik van het toeristisch regime in de Winkeltijdenwet wil tegengaan. Een uitwerking van dit voornemen zal in het najaar van 2007 aan de Tweede Kamer worden.

• Een goedkeuringswet voor de wijziging van het Verdrag inzake het onderzoek en de stempeling van edelmetalen werken zal worden ingediend bij de Tweede Kamer. Als gevolg van deze wijziging wordt tevens de Waarborgwet aangepast.

• Op het gebied van certificatie zullen Europese maatregelen voor accreditatie worden geïmplementeerd om het vrije verkeer van goederen te verbeteren. Tevens wordt bezien of een wettelijke basis kan worden gemaakt voor het aanmelden van keuringsinstanties die producten willen keuren die zijn bestemd voor derde landen (buiten de Europese Unie, op basis van MRA’s).

KengetalWaarde 2006Waarde 2007Ambitie 2008
Concurrentie en de mate waarin overheidsbeleid dit versterkt of beperkt6e positie4e positieTop-5 positie (in een selectie van 13 landen)
Bron: World Competitiveness Yearbook van het World Economic Forum

Toelichting:

Versterking van de concurrentie kan, via een versterking van de productiviteitsgroei, een belangrijke bijdrage leveren aan vergroting van de structurele groei in Nederland. Het kengetal «concurrentie» is een samengesteld kengetal, opgebouwd uit twaalf variabelen. Het kengetal geeft een rangorde aan van de prestatie van Nederland ten opzichte van 12 landen (België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Japan, Nieuw Zeeland, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Zweden). Het kengetal zegt iets over de mate van effectiviteit van het mededingingsbeleid en de mate van concurrentie tussen bedrijven, de aanwezigheid van verstorende overheidssubsidies en beleid met betrekking tot het aanbesteden door de overheid. Bronnen voor het kengetal zijn het «World Competitiveness Yearbook» van het IMD en het «Global Competitiveness Report» van het World Economic Forum. De rankings op veel verschillende variabelen in deze rapporten zijn gebaseerd op breed uitgezette enquêtes onder bedrijven.

Verwijzingen beleidsstukken:

• Wetsvoorstel Wijziging van de Mededingingswet als gevolg van de evaluatie van die wet (Kamerstukken I, 2006–2007, 30 071, A).

• Wetsvoorstel Aanbestedingswet (Kamerstukken I, 2006–2007, 30 501, A).

• Kabinetsreactie op het groenboek «Schadevorderingen wegens schending van de communautaire antitrustregels» (Kamerstukken II, 2005–2006, 22 112, 439).

OD 3

Positie van de consument versterken

Motivering

Om consumenten als volwaardige spelers op de markt hun rol te kunnen laten spelen is het van groot belang dat zij voldoende geïnformeerd zijn over hun rechten en plichten bij de aankoop van producten of diensten. Goed geïnformeerde consumenten kunnen zich zelfstandig en vol vertrouwen op de markt bewegen. Dat komt de marktwerking ten goede en draagt bij aan de welvaart van consumenten. Het vertrouwen van consumenten in de markt neemt ook toe als zij er zeker van kunnen zijn dat zij bij zowel individuele als collectieve geschillen kunnen terugvallen op instanties die onafhankelijk van marktpartijen kunnen arbitreren.

Instrumenten

• Consumentenautoriteit, inclusief Wet handhaving consumentenbescherming en Oneerlijke Handelspraktijken.

• ConsuWijzer: Informatieloket voor consumenten.

• Colportagewet.

• Prijzenwet.

• Bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot consumentenbescherming (o.a. algemene voorwaarden en garanties).

In 2008 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Om het aantal collectieve inbreuken op het consumentenrecht terug te dringen zal de Consumentenautoriteit de Wet Oneerlijke Handelspraktijken toepassen. Hierdoor kunnen bestaande oneerlijke handelspraktijken worden beëindigd of in de toekomst worden voorkomen. Dit moet leiden tot meer vertrouwen bij consumenten, maar ook tot eerlijk opererende bedrijven.

• Om er voor te zorgen dat de rechten en plichten van consumenten en ondernemers zo eenduidig mogelijk zijn, wordt de (Europese) wet- en regelgeving verder gestroomlijnd. Hierbij zullen ook de Europese onderhandelingen over de beleidsmatige implicaties van het Groenboek inzake het Europees Consumentenacquis aan de orde komen. Deze herziening moet leiden tot de realisatie van een interne markt voor consumenten en bedrijven waarbij, onder strikte eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel, het juiste evenwicht wordt gevonden tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven. Hierbij zal tevens aandacht zijn voor de vereenvoudiging van de regelgeving op het gebied van het consumentenrecht.

• Om te zorgen dat consumenten beter hun recht kunnen halen, zal de werking van geschillencommissies worden verbeterd (verkorten van de behandelduur en daar waar mogelijk het verbreden van de dekkingsgraad).

• Daarnaast zullen overstapbelemmeringen voor consumenten in – met name – netwerksectoren als energie en telecommunicatie zo veel mogelijk worden teruggedrongen.

IndicatorWaarde 2006Streefwaarde 2008
1. Klanttevredenheid Informatieloket (ConsuWijzer)n.v.t.Nog niet van toepassing
Bron: Consumentenautoriteit
KengetalWaarde 2006
2. Percentage consumenten dat aangeeft over onvoldoende kennis over zijn rechten en plichten te beschikken44%
Bron: Consumentenautoriteit

Toelichting:

1. Met ingang van 2007 wordt tweejaarlijks onderzocht of consumenten tevreden zijn over de verkregen informatie via ConsuWijzer. Daarbij wordt in de tweede helft van 2007 eerst een zogenaamde nulmeting gehouden. Op basis daarvan zal een streefwaarde ten aanzien van de klanttevredenheid worden geformuleerd. Deze streefwaarde zal worden opgenomen in de begroting 2009.

2. Daarnaast zal in een nieuw kengetal gepeild worden hoe het staat met de kennis van rechten en plichten bij consumenten. Omdat hier meerdere externe variabelen op van invloed zijn, is er voor gekozen een kengetal op te nemen.

Verwijzingen beleidsstukken:

• Brief oprichting Consumentenautoriteit (Kamerstukken II, 2004–2005, 27 879, nr. 11).

• Wet Handhaving Consumentenbescherming (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 411, nr’s. 1 e.v.).

• Brief over rechten en plichten van consumenten (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 230).

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAlgemene doel- stelling/operationele doelstellingStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingStructurele economische groei van Nederlandbevorderen1.120062007Kamerstukken II, 2006–2007, 30 991, nr. 1
 Optimale marktordening en mededinging bevorderen1.220062007Kamerstukken II, 2006–2007, 30 991, nr. 1
 Positie van de consument versterken1.320062007Kamerstukken II, 2006–2007, 30 991, nr. 1
 Goed functioneren interne markt1.120072008 
      
Effectenonderzoek ex postWaarborgwet1.220062007Kamerstukken II, 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 75
 PIANOo1.220072008 
 Wet Handhaving Consumentenbescherming1.320092009 
      
Overig evaluatieonderzoekn.v.t.    

2. Een sterk innovatievermogen

Algemene doelstelling

Een sterker innovatievermogen van de Nederlandse economie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om de positieve externe effecten van innovatie en R&D te verzilveren en duurzame economische groei te realiseren voert EZ innovatiebeleid. Moderne economieën concurreren vooral op kennis en innovatie en zijn dus afhankelijk van constante vernieuwing van producten, diensten en processen. Versterking van het innovatievermogen vormt dan ook een belangrijk onderdeel van de Lissabon-agenda, waarin staat dat Europa in 2010 de meest dynamische en concurrerende kenniseconomie van de wereld moet zijn. Hierbij wordt onder innovatievermogen verstaan de verzameling kennis, competenties en middelen die een bedrijf nodig heeft om innovaties te kunnen realiseren. Om het innovatievermogen te bevorderen werkt EZ aan optimale omstandigheden voor innovatie door bedrijven (fiscaal, regelgeving, etc), een transparant basispakket gericht op met name het MKB en een programmatisch pakket gericht op voor de Nederlandse economie belangrijke innovatiethema’s. EZ levert dus ondersteuning op maat.

Verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor optimale innovatiecondities voor bedrijven, de vormgeving en de uitvoering van innovatiestimuleringsmaatregelen en samen met OCW voor een goede samenwerking tussen kennisinfrastructuur en bedrijfsleven.

Externe factoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van onder andere:

• Conjunctuur; conjuncturele factoren beïnvloeden investeringen in R&D en innovatie.

• Bereidheid bij kennisinstellingen om bijdrage te leveren aan vercommercialisering van kennis.

• Dynamiek; door toename van het aantal starters en snelle groeiers wordt de innovativiteit van de economie beïnvloed.

KengetallenWaarde 2003Waarde 2004Waarde 2005Waarde 2006
Positie van Nederland in European Innovation Scoreboard (EU-25 landen)Gedeelde 7e/8e plaatsGedeelde 6e/7e plaatsGedeelde 7e/8e plaats7e plaats
Bron: Europese Commissie (European Innovation Scoreboard 2006); betreft positie van Nederland in rangorde van EU-25 landen1

1 In het European Innovation Scoreboard 2006 is de methodiek licht gewijzigd ten opzichte van het European Innovation Scoreboard 2005. Daarbij zijn ook de scores voor de voorafgaande jaren herzien. In het European Innovation Scoreboard 2005 had Nederland in 2003 en 2004 een 8e positie binnen de EU-25, waarna in 2005 de positie licht verbeterde naar een 7e plaats. In het European Innovation Scoreboard 2006 komt Nederland in 2006 opnieuw op een 7e plaats uit, terwijl voor de voorgaande jaren een schommeling rond de 7e plaats is te zien, met een gedeelde 7e/8e plaats in 2003 en 2005 en een gedeelde 6e/7e plaats in 2004.

KengetallenWaarde 2003Waarde 2004Waarde 2005Lissabon-ambitie 2010
R&D-uitgaven private sector als % van het BBPNL: 1,01 EU-25: 1,15NL: 1,03EU-25: 1,14NL: 1,02 EU-25: 1,142%
R&D-uitgaven publieke sector als % van het BBPNL: 0,75 EU-25 0,64NL: 0,75EU-25: 0,63NL: nog niet beschikbaar EU-25: 0,641%
Bron: CBS en OECD (de EU-25 gemiddelden over 2005 zijn schattingen van de OECD).

Toelichting:

In het European Innovation Scoreboard worden landen met elkaar vergeleken op een groot aantal indicatoren. Een samengestelde innovatie-index geeft de totaalscore van een land weer bij de verschillende indicatoren. Op de ranglijst voor de index neemt Nederland in de laatste editie van het European Innovation Scoreboard (editie 2006, gepubliceerd in februari 2007) een zevende positie in binnen de EU-25. Nederland scoort ten opzichte van de andere EU-landen goed bij onder meer het aantal octrooien, de omvang van de publieke R&D-uitgaven en de deelname aan levenslang leren, maar relatief laag bij onder andere de private R&D-uitgaven, de omzet met nieuwe en verbeterde producten en het aantal afgestudeerden in wetenschap en techniek.

De R&D-uitgaven in de private en de publieke sector zijn een belangrijke basis voor innovatie. Bij de private R&D-uitgaven scoort Nederland relatief laag, zelfs aanzienlijk onder het EU-25 gemiddelde. Bij de publieke R&D-uitgaven heeft Nederland een bovengemiddelde positie. De som van de private en de publieke R&D-intensiteit ligt met een waarde van 1,78% van het BBP in 2004 rond het EU-25 gemiddelde. Daarmee blijven zowel Nederland als het EU-25 gemiddelde nog sterk achter bij de Europese Lissabon-ambitie om in 2010 in totaal 3% van het BBP aan R&D te besteden.

Verwijzingen beleidsstukken

• Beleidsprogramma kabinet Balkenende IV 2007–2011 (Kamerstuk, 2006–2007, 31 070, nr. 1)

• Tussenstand Sterke basis voor topprestaties (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 83)

• Octrooibeleid (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 635, nr. 1)

• Evaluatie WBSO (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 51)

• Innovatiebevorderend inkoopbeleid bij de overheid (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 406, nr. 87)

• Luchtvaart: instrumenten ter versterking van de Nederlandse luchtvaart (Kamerstuk II, 2005–2006, 25 820, nr. 13)

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 2: Een sterk innovatievermogen (in € mln)
 2006200720082009201020112012
Verplichtingen (totaal)637,2755,8532,5488,1503,7531,3534,5
Programma gerelateerde verplichtingen571,0691,9473,4428,9443,8472,6475,8
Basispakket       
OD 2: Meer bedrijven die meer (technologische) kennis       
ontwikkelen en benutten       
– Innovatievouchers/IPC’s33,740,530,530,530,530,530,5
– TechnoPartner31,339,437,037,037,037,037,0
– Bijdrage aan Syntens53,933,132,732,331,931,531,5
Programmatisch pakket       
OD 3: Topprestaties op innovatiethema’s       
– Innovatieomnibus67,1102,1103,498,4102,9124,6138,9
– Innovatieprogramma’s:       
– Water5,022,55,05,05,0  
– Point One110,062,183,345,942,542,536,3
– Food and Nutrition Delta10,437,924,712,712,7  
– Life Sciences en Gezondheid 120,0     
– Innovatieve onderzoeksprogramma’s (IOP’s)19,718,914,38,510,74,710,0
– IS internationaal 25,02,02,02,02,0 
– IS opkomende markten5,96,16,16,16,16,16,1
– Bijdrage aan STW8,631,020,020,020,020,020,0
– Scheidingstechnologie0,414,2     
– Creative Challenge Call3,04,7     
– Innovatiekredieten (voorheen uitdagersfaciliteit)5,212,224,325,025,025,025,0
– Bijdrage aan TNO en GTI’s35,735,334,834,434,033,633,6
– Civiele luchtvaartontwikkeling5,05,05,05,05,05,05,0
– Luchtvaartkredietfaciliteit70,0      
– Bijdrage aan NIVR5,624,94,44,35,213,14,6
– Ruimtevaart91,639,535,546,258,366,266,2
– Bijdrage aan instituten0,40,50,40,40,50,30,4
– Overige kredieten 2,8 2,41,316,916,9
– Overige uitgaven3,42,51,31,92,42,93,0
Algemeen       
– Onderzoek en beleidsexperimenten5,011,89,010,910,910,910,9
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen66,263,859,159,259,958,758,7
– Personeel Innovatie8,58,48,48,48,48,48,4
– Uitgaven TWA-netwerk3,13,13,93,93,93,93,9
– Bijdrage aan agentschappen34,433,026,626,726,725,525,5
– Bijdrage aan OCNL, WIPO en EOB20,219,320,120,120,120,120,1
– Adviesraad voor Wetenschap en Techniek 0,00,00,00,70,70,7
        
Uitgaven (totaal)502,8619,7705,2679,9612,7558,0557,5
Waarvan programma-uitgaven443,5560,5635,9620,8552,0500,9500,8
Waarvan juridisch verplicht*)  511,5412,0264,1169,6158,5
OD 249,195,8107,193,9100,396,992,5
OD 3386,9454,8519,3518,8442,8393,5399,0
Algemeen7,59,99,58,18,910,59,3
        
Ontvangsten (totaal)149,2230,4236,0199,3106,157,857,3
– Terugontvangsten SenterNovem2,9      
– Ontvangsten Rijksoctrooiwet27,125,426,427,427,427,427,4
– Diverse ontv. OCNL2,3      
– Ontvangsten TOP13,118,818,818,818,810,010,0
– Ontvangsten uitdagersfacilteit   0,41,32,64,4
– Ontvangsten luchtvaartkredietregeling    5,63,23,9
– Ontvangsten uit Fes98,4179,1187,6150,651,313,010,0
– Ontvangsten EET3,04,31,60,4   
– Diverse ontvangsten2,52,91,61,61,61,61,6

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2007 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-31200-XIII-2-5.gif
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2006 (raming MN 2007)2006 (realisatie/aangepaste raming)200720082009201020112012
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)88888888
Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)393391399417446475532532

Markt en spelregels

OD 1

Kennisbescherming.

Motivering

Een goed functionerend stelsel van intellectuele eigendomsrechten is een belangrijke voorwaarde voor een innoverende en dynamische economie. Essentieel is het vinden van een juistede balans tussen enerzijds kennisbescherming en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis.

Instrumenten

Wetgeving:

• Rijksoctrooiwet 1995 (ROW),

• Benelux Verdrag inzake handhaven intellectuele eigendom (merken en modellen),

• Europees Octrooiverdrag,

• Diverse WIPO verdragen,

• Gemeenschapsmerkenverordening.

Octrooicentrum Nederland (OCNL): de organisatie die het Nederlandse octrooisysteem uitvoert en het gebruik ervan stimuleert.

Het Benelux Bureau voor de intellectuele eigendom (BBIE): de organisatie die voor de Benelux het merken en modellensysteem uitvoert.

Wijziging ROW: een voorstel tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 is door de Tweede Kamer aanvaard en ligt thans bij de Eerste Kamer. De wijzigingen moeten leiden tot meer rechtszekerheid, lagere kosten en een groter bewustzijn van de voordelen van octrooien bij het midden- en kleinbedrijf. De aanpassingen volgen op een evaluatie naar het functioneren van die wet. De indiening- en instandhoudingstaksen van het nationale octrooisysteem zijn aangepast conform de beleidsvoornemens uit de beleidsvisie Octrooibeleid & MKB d.d. 28 juni 2006.

Toekomstig Europees octrooibestel: de discussie voor een Europese octrooistrategie zal ook in 2008 de aandacht vragen. Voor Nederland belangrijke aspecten zijn het verminderen van de aan het verkrijgen van octrooi verbonden kosten en de rechtsbescherming. Het vertalingenprotocol en het EPLA (European Patent Litigation Agreement) zijn hiervoor van essentieel belang. Uiteindelijke doel blijft een Gemeenschapsoctrooi.

KengetalWaarde 2003Waarde 2004Waarde 2005Waarde 2006
Aangevraagde Europese octrooien, per miljoen personen van de beroepsbevolkingNL: 754EU-25: 246NL: 818EU-25: 255NL: 916EU-25: 263NL: 850EU-25: 268
Bron: European Patent Office (Annual Reports) voor cijfers over aangevraagde Europese octrooien en Europese Commissie (AMECO database) voor cijfers over de omvang van de beroepsbevolking

Toelichting:

Dit kengetal betreft alle door Nederlandse bedrijven en instellingen aangevraagde octrooien bij het Europees Octrooibureau, ongeacht of de R&D inspanning in Nederland heeft plaatsgevonden. Het kengetal geeft een indicatie van de mate waarin bedrijven en instellingen gebruikmaken van octrooien voor de bescherming van kennis. De cijfers laten zien dat Nederlandse bedrijven en instellingen relatief veel Europese octrooien aanvragen in vergelijking met andere EU-landen. Binnen een ranglijst van EU-25 landen neemt Nederland in het meest recente jaar, 2006, zelfs een 2e positie in, na Luxemburg.

Basispakket

OD 2

Meer bedrijven die meer (technologische) kennis ontwikkelen en benutten.

Motivering

EZ pakt knelpunten aan die innovatie in de weg staan. EZ streeft naar een eenvoudig en toegankelijk instrumentarium waarmee bedrijven snel en op maat geholpen worden.

Instrumenten

WBSO is een fiscale faciliteit ter bevordering van speur- en ontwikkelingswerk (S&O) door de kosten voor het verrichten van S&O te verlagen. Uit de evaluatie van de WBSO april 2007 blijkt dat de WBSO een goed werkend instrument is dat met name voor het midden- en kleinbedrijf een hoge additionaliteit kent. Op basis hiervan is besloten om dit instrument verder te intensiveren. Verder zal in 2008 een definitieve regeling voor de vaststelling van het gemiddelde S&O uurloon worden getroffen. Dit leidt tot een verdere administratieve lastenverlichting voor ondernemers.

Innovatievouchers: een innovatievoucher ondersteunt een ondernemer bij het inkopen van kennis bij een kennisinstelling naar keuze. Het instrument heeft als doel de wisselwerking tussen het MKB en kennisinstellingen te vergroten. Uit de effectmeting van het CPB (februari 2007) blijkt dat de inzet van de vouchers uit de pilots van 2004 en 2005 heeft geleid tot extra onderzoeksopdrachten. In de tweede helft van 2007 zal een evaluatie plaatsvinden naar de ervaringen met de vouchers 2006. Gezien de positieve ervaringen met de vouchers tot nu toe heeft het kabinet besloten tot de inzet van meer innovatievouchers. De regeling wordt uitgebreid naar alle soorten MKB bedrijven zowel industrieel, agrarisch als diensten (w.o. zorg), waar het staatssteunkader van de EU die ruimte geeft. Voorts wordt de toepassing van de voucher uitgebreid. Zo wordt de voucher bijvoorbeeld ook inzetbaar voor een Europees octrooi, voor meer kennisvragen rondom het toepassen van ICT. Ook wordt bezien hoe het duurzaamheidselement in de innovatievouchers versterkt kan worden en in hoeverre de voucher ook ingezet kan worden voor strategie.

Innovatie Prestatie Contract (IPC): op basis van de ervaringen met de pilot IPC’s is met ingang van 1 januari 2007 de regeling Innovatieprestatiecontracten in werking getreden. Met deze regeling worden groepen MKB-bedrijven met behulp van een penvoerder collectief aangezet tot het uitvoeren van hun eigen meerjarige innovatieplan. Samenwerking en kennisoverdracht spelen hierbij een belangrijke rol en zullen hiermee verder bevorderd worden.

TechnoPartner: via dit programma wordt het ondernemersklimaat voor technostarters verbeterd. In 2008 zal de internationalisering van technostarters worden gestimuleerd door o.a. de uitwerking van de samenwerkingsovereenkomst met China over zogenaamde co-incubatie (uitwisseling van jonge innovatieve bedrijven om elkaars markten te verkennen) en de verkenning van mogelijkheden hiertoe in de Verenigde Staten.

Seedfaciliteit: onderdeel van het TechnoPartnerprogramma is het verbeteren van het aanbod van risicokapitaal voor technostarters via medefinanciering in startersfondsen (Seed-faciliteit). In 2008 wordt er naar gestreefd om de fondsen te versterken en verder te verbreden naar informal investors in samenwerking met private banks, internationale investeerders, compensatieplichtige defensiebedrijven en corporate venturing.

SKE-regeling: tot slot stimuleert het TechnoPartnerprogramma kennisinstellingen om technostarters voort te brengen. Hierbij zal 2008 vooral in het teken staan van het verbinden van deze kennisinstelling en met de venture capital fondsen uit het TechnoPartner programma.

Syntens: landelijk netwerk met als doel het MKB aan te zetten tot succesvol innoveren. Syntens geeft voorlichting, advies en ondersteuning op het gebied van innovatie. De uitkomst van de in 2007 gehouden evaluatie leidt mogelijk tot een aanpassing van de manier waarop Syntens door EZ wordt aangestuurd.

SBIR (Small Business Innovation Research Programma): een methode waarbij de overheid opdrachten voor innovatief R&D onderzoek op maatschappelijke thema’s aan het MKB uitbesteedt. SBIR is geen apart programma, maar maakt deel uit van bestaande en nieuwe programma’s voor R&D, zoals innovatieprogramma’s. Op dit moment loopt er bij EZ een pilot op het gebied van energie. Ook STW en TNO experimenteren hiermee. Ook V&W, LNV en Defensie hebben SBIR pilots gestart. Met ingang van 2008 zal SBIR structureel verankerd worden.

Launching customer (LC): de overheid maakt een bewustere afweging over het inzetten van inkoop- en aanbestedingsbeleid voor innovatie in de marktsector. Daarvoor is in 2006 een actieplan ontwikkeld dat in 2007 en 2008 uitgevoerd wordt (Kamerstukken II, 2005–2006 27 406, nr. 87). Over de voortgang en resultaten wordt in het kader van «Nederland Ondernemend Innovatieland» gerapporteerd.

Netwerk Technisch Wetenschappelijke Attachés (TWA’s): TWA’s verzamelen inlichtingen over wetenschap, technologie, innovatief ondernemerschap en innovatiebeleid ten behoeve van Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en de overheid. TWA’s zijn gestationeerd in Noord-Amerika, Azië en de EU. In 2008 zullen de TWA’s in samenwerking met relevante partijen in Nederland onder meer aandacht besteden aan het thema «bio-based economy».

KengetallenWaarde 2000Waarde 2002Waarde 2004
Aandeel innoverende bedrijven in het MKB33%19%24%
Aandeel innoverende bedrijven in het MKB dat (de laatste drie jaar) technologisch heeft samengewerkt met publieke en/of private partijen23%31%35%
Bron: CBS: MKB-bedrijven gedefinieerd als bedrijven met 10–250 werkzame personen (met uitzondering van 2000: bedrijven met 10–200 werknemers).
KengetallenWaarde 2004Waarde 2005Waarde 2006
Totale door technostarters gerealiseerde omzet1,32 mld1,55 mld1,95 mld
Bron: EIM: Monitor Ondernemerschap   
Gebruik in arbeidsjaren van de WBSO55 70055 50057 800
Bron: SenterNovem   
IndicatorWaarde 2005Waarde 2006Streefwaarde 2008
Syntens: klanttevredenheid7,87,98,0
Bron: Syntens

Toelichting:

Innoverende bedrijven zijn gedefinieerd als bedrijven die de laatste drie jaar bezig zijn geweest met innovatieactiviteiten. In 2002 is het aandeel innoverende bedrijven in het MKB sterk gedaald ten opzichte van 2000. Is 2004 is enige verbetering opgetreden bij deze indicator. De verklaring voor de sterk gedaalde cijfers ten opzichte van 2000 lijkt gezocht te kunnen worden in economische onzekerheid bij bedrijven, samenhangend met de terroristische aanslagen op 11 september 2001 in de Verenigde Staten en de sterke economische teruggang in de jaren na 20011.

Het aandeel innoverende bedrijven in het MKB dat de laatste drie jaar technologisch heeft samengewerkt met private en/of publieke partijen is sinds 2000 gestegen. De sterke stijging in 2002 ten opzichte van 2000 dient in samenhang te worden gezien met de sterke daling van het aandeel innoverende bedrijven, omdat het aantal samenwerkende (innoverende) bedrijven hier in verhouding is geplaatst tot het aantal innoverende bedrijven. In verhouding tot het totale aantal bedrijven in het MKB daalde het aantal samenwerkende innoverende bedrijven van 7,4% in 2000 naar 5,8% in 2002. Over de gehele periode 2000–2004 is echter ook bij dit aandeel sprake van een stijging.

Het gebruik in arbeidsjaren van de WBSO geeft een beeld van de omvang van de speur- en ontwikkelingsactiviteiten die via de WBSO worden ondersteund. In 2006 is het budget met € 25 mln opgehoogd waardoor het gebruik in arbeidsjaren is toegenomen.

Programmatisch pakket

OD 3

Topprestaties op innovatiethema’s.

Motivering

Naast generiek innovatiebeleid voert EZ gericht beleid op een aantal gebieden die een sterke uitstraling op de Nederlandse economie hebben. Door middel van innovatieprogramma’s werkt EZ aan sterke en internationaal toonaangevende clusters die een belangrijke bijdrage leveren aan toekomstige innovaties en daarmee duurzame economische groei. In de innovatieprogramma’s kan het gaan om een breed scala aan acties (bijv. aanpakken hinderlijke regelgeving, financiële ondersteuning van onderzoek, mobiliteit van onderzoekers, bevorderen van starters, SBIR, etc.).

Instrumenten

Innovatieprogramma’s: in 2008 lopen vijf innovatieprogramma’s:

Point One: in 2008 bouwt Point One verder aan een innoverend nationaal en internationaal samenwerkingsnetwerk op het terrein van nano-electronica en embedded systemen, waarbij de betrokkenheid van het MKB centraal staat. Dit wordt allereerst bereikt door het opstarten van de projecten uit de nationale en internationale R&D tenders van het voorgaande jaar, de roadmap om de behoeften van het MKB beter te kunnen bedienen en de roadmap om meer kenniswerkers werkzaam te laten zijn binnen de terreinen van nano-electronica en embedded systemen.

Food & Nutrition Delta: dit innovatieprogramma heeft als doel om van Nederland de leidende food & nutrition innovatieregio van Europa te maken. In 2008 zijn er tenders gericht op het omzetten van nieuwe kennis in nieuwe producten, processen en diensten en op het versterken en stimuleren van de innovatiekracht van het MKB.

Watertechnologie: samenwerking tussen MKB’ers en exportbevordering op het terrein van waterzuiveringstechnologie blijven ook in 2008 de belangrijkste aandachtspunten. Op basis van een evaluatie van de tenders van 2007 wordt een beslissing genomen over de in 2008 in te zetten instrumenten. Voor het afdekken van risicovolle marktintroducties wordt in 2008 een nieuw instrument ingezet omdat het garantiefonds onvoldoende efficiënt is gebleken.

Maritieme Innovatie: in 2008 wordt de uitvoering van het door de Maritime Innovation Council opgestelde plan ter hand genomen. Belangrijke input daarbij zijn de eerste resultaten van de projecten gericht op gezamenlijke doorbraaktechnologie en de uitkomsten van haalbaarheidsstudies van 2007.

High Tech Automotive Systems: dit programma zal eind 2007 starten met een eerste aanzet voor internationale samenwerking met o.a. Vlaanderen en Duitsland. Het programma concentreert zich op doorbraaktechnologieën op de terreinen voertuigefficiëntie minder verbruik, minder emissies – en het beïnvloeden van het rijgedrag van de bestuurder – veiliger en zuiniger.

  In 2008 kunnen op basis van resultaten uit verkenningen mogelijk enkele nieuwe programma’s van start gaan. Binnen de sleutelgebieden kan het gaan om innovatieprogramma’s op de gebieden: chemie, levenswetenschappen & gezondheid, materialen, (ICT) diensten of creatieve industrie. Daarnaast worden, zoals aangegeven, maatschappelijke innovatieprogramma’s ontwikkeld rond de thema’s energie, zorg, water en veiligheid.

Innovatieomnibus: het juridische kader op basis waarvan de innovatieprogramma’s financieel worden ondersteund. Het kader van de regeling is door de Europese Commissie goedgekeurd. In de tweede helft van 2007 wordt de AMvB voor de Innovatieomnibus aan de Raad van State aangeboden. Hieruit vloeit voort dat deze AMvB per juli 2008 in werking kan treden. Het budget van de Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s gaat (op termijn) op in de Innovatieomnibus. De TTI- en Smart Mix-budgetten zijn geheel opgenomen onder het instrument Innovatieomnibus. De TTI’s, samenwerkingsverbanden tussen kennisinstellingen en bedrijven, kunnen in het kader van de innovatieprogramma’s voorstellen indienen voor medefinanciering voor hun meerjarige programma’s voor strategisch onderzoek. Voor 2008 is een overgangsregime ingesteld; voorzover de voorstellen niet gehonoreerd (kunnen) worden, wordt de EZ bijdrage gefaseerd afgebouwd, zodat de TTI’s de lopende programma’s kunnen afronden.

Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s (IOP’s): versterken het strategisch onderzoek door de Nederlandse kennisinstellingen in de richting van de innovatiebehoefte van het bedrijfsleven. In 2008 lopen nog tien IOP’s. Nieuwe IOP’s kunnen in het kader van de innovatieprogramma’s worden opgestart.

Innovatiekredieten: dit instrument vervangt de uitdagersfaciliteit. Het innovatiekrediet is gericht op het stimuleren van ontwikkelingsprojecten (producten, processen en diensten) waaraan substantiële technische en daaruit voortvloeiende financiële risico’s zijn verbonden en die voor financiering niet of onvoldoende terecht kunnen op de kapitaalmarkt.

Het Innovatieplatform: het kabinet continueert het Innovatieplatform voor een periode van vier jaar om zo een impuls te blijven geven aan innovatie en ondernemerschap in Nederland. Deze zijn immers de motor van productiviteitsgroei en economische ontwikkeling. Bijzondere aandacht gaat uit naar maatschappelijke terreinen als zorg, energie, water en onderwijs.

TNO en de Grote Technologische Instituten: ontwikkelen (interdepartementale) vraaggestuurde programma’s op een aantal rijksbreed geformuleerde thema’s met als doel het bevorderen van technologisch hoogwaardig onderzoek. EZ voert de regie over de thema’s «High Tech systemen en Materialen» en «Energie» en is penvoerder voor de GTI’s MARIN en ECN (artikel 4). De komende jaren zullen TNO en de GTI’s in toenemende mate hun activiteiten laten aansluiten op de innovatieprogramma’s.

Technologiestichting STW: via deze stichting stimuleert EZ de ontwikkeling van vraaggericht excellent technisch-wetenschappelijk onderzoek aan de Nederlandse universitaire onderzoeksinstellingen. STW zal in toenemende mate aansluiten op de innovatieprogramma’s

Besluit Subsidies Investering Kennisinfrastructuur (BSIK): eind 2007 wordt een aanvang gemaakt met de midterm-review van de 37 Bsik-programma’s. Deze programma’s zijn dan halverwege hun looptijd. Deze midterm-review zal voor elk Bsik-programma leiden tot een uitspraak van het Kabinet of de voortgang van het programma continuering van de subsidierelatie rechtvaardigt. Medio 2008 zal de Tweede Kamer hierover worden geïnformeerd.

• Het ruimtevaartbeleid wordt in 2007 geëvalueerd. De uitkomsten hiervan zullen worden benut bij het bepalen van de Nederlandse inzet tijdens de ESA ministersconferentie, die voor november 2008 staat gepland. Bij deze inzet zal ook de toepassing van ruimtevaart ten behoeve van maatschappelijke ambities een centrale rol spelen.

Luchtvaart: EZ kent drie instrumenten ter versterking van het Nederlandse luchtvaartcluster:

– Civiele luchtvaartontwikkeling (algemeen): behoud en versterking van de kennisbasis van het luchtvaartcluster via het Strategisch Researchprogramma (SRP).

– Luchtvaartkredietfaciliteit: om het cluster in staat te stellen te participeren in vliegtuigbouwprogramma’s van Airbus is in totaal € 70 mln beschikbaar voor kredietverstrekking;

– Bijdrage aan NIVR: stichting die regelingen en programma’s uitvoert op het gebied van lucht- en ruimtevaart voor hoofdzakelijk het ministerie van EZ.

Smart Mix: het kabinet heeft de Smart Mix als apart instrument van wetenschaps- en innovatiebeleid opgeheven en het bijbehorende EZ-deel van het budget wordt toegevoegd aan het budget voor de innovatieprogramma’s.

KP7: In 2008 zal een nieuwe serie van oproepen voor het indienen van grensoverschrijdende voorstellen op 10 (technologie)thema’s worden gelanceerd in het 7e EU Kaderprogramma voor onderzoek en technologie ontwikkeling (KP7, 2007–2013). Tevens zal duidelijk zijn aan de hand van de eerste resultaten uit 2007 in hoeverre het vernieuwde KP7 aansluit bij de behoeften op het gebied van wetenschappelijke en technologische samenwerking van bedrijven en kennisinstellingen. In de eerste helft 2008 zullen naar verwachting de eerste gezamenlijke technologische initiatieven en artikel 169 projecten zoals Eurostars (een synergieproject van het KP met Eureka, dat met name ten goede komt aan het MKB) van start gaan.

Kengetal200420052006
Ruimtevaart geo-return (juste retour)1,121,191,18
Bron: ESA (overgenomen uit Kamerstukken 2005–2006, 24 446, nr. 36, vierde statusrapportage ruimtevaart)

Toelichting:

De geo-return betreft opdrachten van ESA aan de Nederlandse industrie en kennisinstellingen. De opdrachten vloeien voort uit de Nederlandse contributies aan diverse ESA R&D-programma’s. ESA garandeert een return van 0,9 (90%) van de Nederlandse bijdrage aan de ESA R&D-programma’s. De afgelopen jaren heeft Nederland echter een overreturn gerealiseerd. Deze overreturn is in belangrijke mate het resultaat van werkzaamheden die ESTEC binnen ESA-programma’s verricht.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAlgemene doel- stelling/operationele doelstellingStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingKennisbescherming2.120092009 
 Meer bedrijven die (technische) kennis ontwikkelen en benutten2.220112011 
 Topprestaties op innovatieprogramma’s2.320112011 
      
Effectenonderzoek ex postSTW2.220062006Kamerstukken II, 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 33
 WBSO (Fiscale regeling)2.220062007Kamerstukken II, 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 51
 Syntens2.220072007 
 TWA-netwerk2.220072007 
 ICES/KIS-II2.320072008 
 Ruimtevaartbeleid2.320062007 
 Creative Challenge Call2.320082008 
 ICES/KIS III (BSIK)2.320092009 
 Marin2.320092009 
 Luchtvaartbeleid2.320092009 
 Regieorgaan ICT2.320092009 
      
Overig evaluatieonderzoekInnovatievouchers (1e, 2e en 3e pilot) (tussenevaluatie)2.220062006CPBdocument 140
 Innovatievouchers (4e pilot 2006, met eigen bijdrage) (tussenevaluatie)2.220072007 
 InnovatiePrestatie Contract (tussenevaluatie)2.220082008 
 SBIR (tussenevaluatie)2.220092009 
 Launching Customer (tussenevaluatie)2.220092009 
 Innovatieprogramma’s (tussenevaluatie)2.320082008 

3. Een concurrerend ondernemingsklimaat

Algemene doelstelling

Scheppen van een concurrerend ondernemingsklimaat voor bestaande bedrijven en nieuwe ondernemers.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Starters, snelle groeiers en gevestigde bedrijven scheppen nieuwe banen en brengen dynamiek en innovatie. Om het ondernemerschap te bevorderen pakt EZ knelpunten aan en voert EZ gericht beleid om kansen voor ondernemers te benutten. Belangrijke knelpunten voor ondernemers liggen in de hoge administratieve lasten, het ontbreken van een goed level playing field (bijvoorbeeld in de scheepsbouwsector en de defensiegerelateerde industrie) en de werking van de kapitaalmarkt (bijvoorbeeld gebrekkige toegang voor starters en snelle groeiers). Verder werkt EZ samen met de regio’s aan het benutten van regionale kansen die van nationale betekenis zijn (bijvoorbeeld creatieve industrie in de Noordvleugel Randstad, tuinbouw in de Zuidvleugel Randstad, en procesindustrie in Zuidwest Nederland).

Verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor het scheppen van goede omstandigheden voor bedrijven om te kunnen ondernemen, het wegnemen van knelpunten die het ondernemen belemmeren en het faciliteren van kansen om te kunnen ondernemen. Hiertoe kent EZ eigen instrumenten (bijvoorbeeld BBMKB), maar wordt ook geïntervenieerd richting andere overheden op terreinen als ruimte, milieuregelgeving en de fiscaliteit.

Externe factoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van:

• De mate van concurrentieverstoring door andere landen (bijvoorbeeld in de scheepsbouwsector) en ontwikkelingen in EU/WTO-kader.

• Ontwikkelingen in de marktsector ten aanzien van het aanbod van kredieten en durfkapitaal.

• Bereidheid en vermogen van andere (bijvoorbeeld regionale) overheden om ruimte te scheppen voor een concurrerend ondernemingsklimaat.

KengetallenWaarde 2003Waarde 2004Waarde 2005Waarde 2006
Positie NL op ranglijst Global Competitiveness Index (GCI):119
Bron: World Economic Forum (2006), The Global Competitiveness Report 2006–2007.
Positie NL op ranglijst Business Competitiveness Index (BCI)9876
Bron: World Economic Forum (2006), The Global Competitiveness Report 2006–2007.1
Investeringsquote van bedrijven (%)14,714,214,214,7
Bron: CPB (Centraal Economisch Plan 2007).

1 De Business Competitiveness Index wordt met ingang van 2006 op een andere wijze berekend dan voorheen. Voor 2003, 2004 en 2005 is uitgegaan van herziene cijfers gepubliceerd in The Global Competitiveness Report 2006–2007 (blz. 60).

Toelichting:

Het World Economic Forum publiceert jaarlijks het Global Competitiveness Report, waarin landen op belangrijke deelaspecten van het ondernemingsklimaat en het concurrentievermogen worden vergeleken. De cijfers zijn deels gebaseerd op harde data en deels op antwoorden van opinieleiders in de verschillende landen op een enquête. Hieruit worden twee overkoepelende ranglijsten samengesteld: de Global Competitiveness Index en de Business Competitiveness Index.

Met een waarde van 14,7% ligt de investeringsquote in 2006 0,5%-punt hoger dan in 2004 en 2005. Deze toename van de investeringsquote houdt verband met de aantrekkende conjunctuur en de verbeterde winstgevendheid van bedrijven. Ondanks de verbeterde economische situatie ligt de investeringsquote nog altijd duidelijk beneden de gemiddelde waarde van 18,4% in de jaren negentig. Voor 2008 raamt het CPB een investeringsquote van 15%1.

Verwijzingen beleidsstukken

• Beleidsprogramma kabinet Balkenende IV 2007–2011 (Kamerstuk, 2006–2007, 31 070, nr. 1)

• Industriebrief 2004 – Hart voor de industrie (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 826, nr. 1)

• «De kenniseconomie in zicht» (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 406, nr. 57)

• «Sterke basis voor topprestaties» (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73)

• Vernieuwde Toeristische Agenda (Kamerstukken II, 2004–2005, 26 419, nr. 21)

• Prestatie convenanten Grotestedenbeleid 2005–2009 (Kamerstukken II, 2004–2005, 30 128, nr. 1)

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 3: Een concurrerend Ondernemingsklimaat (in € mln)
 2006200720082009201020112012
Verplichtingen (totaal)783,42 108,92 176,22 145,12 137,32 146,02 148,6
Waarvan garantieverplichtingen587,31 715,01 730,01 745,01 765,01 765,01 765,0
Programma gerelateerde verplichtingen765,02 092,12 159,22 128,22 120,22 128,82 131,4
– Bijdrage Scheepsbouwindustrie (TROS)0,4      
– Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw (garantieverplichting)15,01 000,01 000,01 000,01 000,01 000,01 000,0
– Innovatieregeling Scheepsbouw 20,020,020,0   
Basispakket       
OD 2: Stimuleren meer en beter ondernemerschap       
– BBMKB(garantieverplichting)572,3715,0730,0745,0765,0765,0765,0
– Groeifinancieringsfaciliteit (garantieverplichting) 119,0153,0170,0170,0170,0170,0
– Microkredieten  5,05,05,05,05,0
– Actieplan veilig ondernemen2,02,02,00,00,0  
– Bijdragen aan instituten7,26,37,04,22,62,72,7
– Bevorderen Ondernemerschap4,16,815,410,39,63,31,9
– Beroepsonderwijs in bedrijf 27,5     
– Onderwijs & Ondernemerschap 17,010,57,5   
– Projectdirectie Vergunningen0,80,9     
Programmatisch pakket       
OD 3: Benutten van gebiedsgerichte economische kansen       
– Gebiedsgerichte economische programma’s64,445,8114,167,767,870,075,4
– Cofinanciering EZ in EFRO-programma’s0,842,143,040,341,043,343,2
– BSRI47,025,213,812,512,512,512,5
– Stadseconomie1,33,11,81,90,2  
– Bijdrage aan ROM’s7,37,67,57,47,46,96,9
– Bedrijventerreinen17,829,814,114,215,826,825,5
– Bijdrage NBTC19,118,116,716,516,316,116,1
– Overig Toerisme0,81,01,01,01,01,01,0
– Bijdrage UNWTO0,20,20,20,20,20,20,2
Algemeen       
– Onderzoek en vernieuwingsprogramma’s Ondernemen3,32,03,54,25,96,16,1
– Algemene crisisbeheersing0,1      
– Eerste lijn bedrijven1,42,50,5    
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen18,416,816,917,017,117,217,2
– Personeel Ondernemen12,512,912,812,812,812,812,8
– Bijdrage DG OI aan Agentschappen5,93,94,14,14,34,44,4
        
Uitgaven (totaal)246,7285,8334,4340,2309,5297,5282,7
Waarvan programma-uitgaven227,9265,7317,5323,3292,5283,3262,5
Waarvan juridisch verplicht*  230,3191,8116,876,152,3
OD 129,221,227,030,424,014,010,0
OD 239,356,970,971,867,258,861,6
OD 3154,0170,2213,4216,5199,2206,9182,9
Algemeen5,417,46,24,62,13,68,0
        
Ontvangsten (totaal)44,553,966,865,166,661,365,0
– Terugontv. Agentschappen0,1      
– Ontv. ROM’s15,0      
– Ontvangsten ruimtelijk economisch beleid1,8      
– BBMKB22,318,424,924,925,225,225,2
– Groeifinancieringsfaciliteit 6,010,014,016,016,016,0
– Garantieregeling scheepsbouw 10,010,010,010,010,010,0
– Ontvangsten uit het Fes4,416,316,310,57,5  
– Diverse ontvangsten1,03,35,75,77,910,113,8

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2007 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibliteit per operationeel doel

kst-31200-XIII-2-6.gif
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2006 (raming MN 2007)2006 (realisatie/aangepaste raming)200720082009201020112012
Zelfstandigenaftrek1 2011 3231 2491 2721 2921 3111 3111 351
Extra zelfstandigenaftrek starters7171656667686970
Meewerkaftrek141414
FOR, niet omgezet in lijfrente232232212215218222225228
Stakingsaftrek2020201818191919
Doorschuiving stakingswinst106106108111113114116118
Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in successiewet9393120123127131134139
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek213207177187193199205211
Willekeurige afschrijving starters1010999101010
Vrijstelling durfkapitaal forfaitair rendement10111099101010
Heffingskorting durfkapitaal99999101010
Persoonsgebonden aftrekpostdurfkapitaal55555556
Logiesverstrekking (incl. kamperen)198221230240247254262269
Voedingsmiddelen horeca1 0381 1051 1501 2001 2361 2711 3081 346
Kleine ondernemingsregeling7977808385889093
Verlaagd tarief kleine brouwerijen11111111
Raffinaderijvrijstelling4141424244454750
Vrijstelling overdrachtsbelasting bedrijfsoverdrachten in familiesfeer1416161616171718

Markt en spelregels

OD 1

Bevorderen level playing field.

Motivering

Bedrijven en branches lopen soms tegen marktverstoringen aan die veroorzaakt zijn door overheidsoptreden. Om hieraan tegemoet te komen en te zorgen voor een eerlijker speelveld (level playing field) werkt EZ aan het verhelpen van deze marktverstoringen. Bij voorkeur via o.a. de EU en de WTO (zie tevens artikel 1 en 5). Soms echter is het noodzakelijk om de verstoring op nationaal niveau te repareren via gerichte maatregelen zoals in de scheepsbouw- en luchtvaartindustrie en de defensiegerelateerde industrie. Tot slot worden de EU-staatssteunkaders vernieuwd. Hierdoor kunnen de bestaande verhoudingen binnen specifieke sectoren beïnvloed worden. De inzet zal daarom niet langer alleen gericht zijn op actuele verstoringen van het level playing field, maar in toenemende mate is het ook van belang te anticiperen op potentiële verstoringen en het voorkomen hiervan.

Instrumenten

Algemeen: EZ draagt via o.a. de WTO en het Crashteam (zie artikel 5), het EU steunkader en SOLVIT (artikel 1) en het luchtvaartbeleid (zie artikel 2) bij aan een level playing field voor bedrijven.

Borgstellingsregeling Scheepsbouw: het krediet dat de scheepsbouwer betrekt bij de bank wordt voor maximaal 80% gegarandeerd door het Rijk gedurende de periode van de bouw. Hiermee worden de nadelen van de acties van andere landen op dit terrein weggenomen.

Innovatieregeling scheepsbouw: in 2007 is de innovatieregeling voor de scheepsbouw (SIZ) van kracht geworden. Het kabinet heeft voor de jaren 2007 t/m 2009 in totaal € 60 mln ter beschikking gesteld om het level playing field voor de Nederlandse scheepsbouw te herstellen.

Compensatiebeleid defensie gerelateerde industrie: door middel van het compensatiebeleid werkt EZ aan een goede positie van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen op de internationale markt voor defensiematerieel. In 2008 is de ontwikkelingsfase van het JSF programma in volle gang. Daarnaast is de productiefase begonnen. Over de omzet die Nederlandse bedrijven uit opdrachten voor de productiefase behalen, dienen zij een percentage aan de Staat af te dragen.

Defensie Industrie Strategie: samen met het ministerie van Defensie en in overleg met de defensiegerelateerde industrie is een Defensie Industrie Strategie (DIS) opgesteld. In 2008 wordt de strategie uitgevoerd. In de DIS wordt uiteengezet welke mogelijkheden de ministeries van Defensie en van Economische Zaken hebben om de Nederlandse defensiegerelateerde industrie te versterken en internationaal te positioneren. Naar aanleiding van de DIS wordt onder meer door de ministeries van Economische Zaken, van Defensie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de mogelijkheid van een innovatieprogramma op het gebied van Veiligheid onderzocht. Hierbij wordt een verband gelegd met de sterkten en kansen van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie.

IndicatorWaarde 2005Waarde 2006Ambitie 2008
Gerealiseerde invulling compensatieverplichtingen471 mln (gemiddeld 2001–2005)506 mln (gemiddeld 2002–2006)450 mln (gemiddeld 2004–2008)
Bron: Compensatie administratiesysteem ministerie van EZ, tussen haakjes het 5-jaars voorschrijdend gemiddelde.

Toelichting:

De indicator geeft het bedrag weer dat door buitenlandse overheden bij Nederlandse bedrijven wordt besteed ter compensatie van bestedingen van het Ministerie van Defensie in buitenlands materieel.

Basispakket

OD 2

Stimuleren meer en beter ondernemerschap.

Motivering

Meer en beter ondernemerschap is essentieel voor het groeivermogen van de economie. EZ stimuleert ondernemerschap in algemene zin door verbetering van de omstandigheden voor ondernemers, zoals het verbeteren van de werking van de kapitaalmarkt, het scheppen van een gunstig fiscaal klimaat, het verminderen van de regeldruk en een goede toegang tot advies en kennis voor (startende) ondernemers via o.a. dienstverlening van de Kamers van Koophandel. Daarnaast wordt ondernemerschap gestimuleerd in het onderwijs en voor specifieke doelgroepen in de samenleving. Tot slot wordt maatschappelijk verantwoord ondernemerschap (MVO) bevorderd vanwege de positieve externe effecten.

Instrumenten

Betere regelgeving (zie ook de begroting van Financiën): het doel is om met merkbare maatregelen de regeldruk voor ondernemers te verminderen. EZ is samen met Financiën verantwoordelijk voor de vermindering van de regeldruk voor bedrijven.

Administratieve lasten: door een additionele reductiedoelstelling van 25% worden de administratieve lasten teruggebracht; dit betreft het Rijk en -via bestuursakkoordenook medeoverheden.

Vergunningen: de procedure van vergunningverlening wordt versneld door bundeling van vergunningen en waar mogelijk, ruime toepassing van het instrument van de lex silencio positivo. Over de inzet van de lex silencio en de voorwaarden waaronder, is een voorlichting gevraagd aan de Raad van State. Deze zal met het kabinetsstandpunt aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Toezicht: door invoering van domeinbrede risico-analyses, sterkere samenwerking en informatie-uitwisseling alsmede geïntegreerde inspectieprogramma’s wordt gewerkt aan toezicht van hogere kwaliteit en vermindering van de ervaren lasten met 25%.

Naleving: kosten worden teruggebracht waar ze onevenredig hoog blijken voor de ondernemer in verhouding tot het algemeen belang dat met de betrokken regels gediend wordt.

Subsidies: alle bestaande subsidie-instrumenten worden doorgelicht en moeten met waarborging van rechtmatigheid aan het eind van deze kabinetsperiode lastenarmer worden ingericht.

Toetsing nieuwe regelgeving: er wordt een integraal afwegingskader regeldruk ingevoerd, waarin de belangrijkste parameters die indicaties geven voor regeldruk – bijvoorbeeld administratieve lasten, nalevingskosten maar ook bestuurlijke drukte – worden opgenomen. Dit kader moet leiden tot het meer centraal stellen van effectiviteit, doelmatigheid en uitvoerbaarheid bij besluitvorming over nieuw beleid enw etgeving in het kabinet.

• Ondersteuning van, kennisuitwisseling en gezamenlijke projecten met medeoverheden ten behoeve van de aanpak van decentrale regeldruk. Hiervoor is onder meer een gemeentefaciliteit (voucherregeling) en een toolkit voor gemeenten ontwikkeld. Waar nodig, zullen aanvullende instrumenten ontwikkeld worden. Met FIN, BZK, JUS en VNG worden het gezamenlijk Uitvoeringsprogramma en de Interbestuurlijke Taskforce «Regeldruk gemeenten» voortgezet.

• Eén digitaal loket voor ondernemers met onder meer één meldpunt voor regeldruk, waar ondernemers klachten en ideeën kunnen ventileren en informatie over aankomende wet- en regelgeving kunnen verkrijgen.

• Eén programmadirectie die (ten behoeve van de staatssecretarissen van Economische Zaken en Financiën) het integrale programma regeldruk voor ondernemers zal uitvoeren.

Kapitaalmarktinstrumenten; EZ kent verschillende instrumenten om knelpunten op de kapitaalmarkt weg te nemen

BBMKB: de borgstellingsregeling MKB vergroot de toegang van het midden- en kleinbedrijf tot bankkrediet. Dit geldt vooral voor starters, bij bedrijfsoverdrachten en in toenemende mate voor innovatieve bedrijven. Om aan de toenemende vraag naar borgstellingen te voldoen zal het garantiebudget voor de BBMKB structureel verhoogd worden, oplopend tot € 765 mln in 2011.

Groeifaciliteit: eind 2006 is een nieuwe garantiefaciliteit van start gegaan om de financieringsmogelijkheden van snelle groeiers, bedrijfsoverdrachten en starters te verbeteren. Vanaf 2008 zal ook het beschikbaar stellen van kapitaal door informele investeerders worden gestimuleerd.

Microkredieten: de beschikbaarheid van microkredieten wordt verbeterd. De Raad voor de Microfinanciering in Nederland – begin 2007 opgericht – en het Kenniscentrum voor microfinanciering zullen hierbij een belangrijke rol spelen.

Andere instrumenten:

Nationale Agenda van de Kamers van Koophandel: in overleg met het georganiseerde bedrijfsleven en werknemersorganisaties wordt er een agenda opgesteld van de thema’s die van groot belang zijn voor het functioneren van de Nederlandse ondernemingen: de nationale agenda van de Kamers van Koophandel. In 2008 zijn de volgende thema’s aangewezen: starten, internationaal ondernemen, bedrijfsoverdrachten, veilig ondernemen en ondernemerschap en onderwijs

Nieuwe Handelsregisterwet: de nieuwe Handelsregisterwet zal gaan dienen als unieke identificatie van bedrijven in hun contacten met de overheid. Bedrijven zullen minder bevraagd gaan worden, gegevens hoeven namelijk maar éénmaal opgevraagd te worden. De administratieve lasten voor bedrijven verminderen daardoor aanzienlijk.

Eerstelijns voorlichting voor bedrijven door de overheid: het bedrijvenloket is de eerste instantie waar een onderneming zich toe kan richten voor alle overheidsgerelateerde problemen en vragen. Het bedrijvenloket is per mail, internet en telefoon te bereiken. Daarnaast richt EZ in samenwerking met Syntens en de Kamers van Koophandel fysieke loketten in de regio op (de zogenaamde ondernemerspleinen).

Corporate Governance Code/Code Tabaksblat: de Monitoring Commissie Corporate Governance Code (de zgn. Commissie Frijns) heeft als taak de actualiteit en bruikbaarheid van de Nederlandse Corporate Governance Code (Code Tabaksblat) te bevorderen en de naleving ervan door de Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen te bewaken. Begin 2008 zal een kabinetsreactie worden opgesteld op de rapportage van de commissie Frijns eind 2007 over topinkomens (relatie tussen beloning en prestaties). Toenemende aandacht vragen de ontwikkelingen rondom hedgefunds en private equity.

Actieplan veilig ondernemen: samen met het bedrijfsleven en de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt EZ aan de aanpak van criminaliteit door uitvoering van de Actieplannen Veilig Ondernemen. EZ is verantwoordelijk voor de projecten «Veiligheid voor kleinere bedrijven», «Aanpak Urgente Bedrijvenlocaties», «Cybercrime» (zie artikel 10), «Aanpak Criminaliteit Wegtransportsector», en «Deelname detailhandel aan lokale veiligheidsprojecten».

Experimenten met Bedrijfsgerichte Gebiedsverbetering: in 2008 gaan experimenten met Bedrijfsgerichte Gebiedsverbetering (BGV) van start. De experimentenwet BGV-zones ondersteunt groepen ondernemers die zelf willen bijdragen aan een aantrekkelijker en veiliger bedrijfsomgeving in hun wijk.

Programma maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO): de maatschappelijke kant van ondernemerschap wordt versterkt via het programma MVO. Zo helpt MVO Nederland om samen met brancheorganisaties MVO te vertalen naar de concrete bedrijfspraktijk en wordt informatie gegeven over de MVO-situatie in bepaalde landen. Ketenverantwoordelijkheid van bedrijven is voor 2008 een nieuw thema waarop het kabinet inzet.

Leren Ondernemen: het partnership Leren Ondernemen heeft tot doel goede initiatieven op het gebied van ondernemerschap in het onderwijs breder te verspreiden, te verbeteren, en structureel te verankeren, zodat ondernemerschap een vaste plaats verwerft in het onderwijs, van primair tot hoger onderwijs. In 2008 zullen enkele centres of entrepreneurship worden opgezet in het hoger onderwijs en starten stimuleringsprogramma’s in het primair-, voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs.

Bèta-techniek: het Deltaplan Bèta-techniek richt zich op het stimuleren van de instroom in bèta/techniek studies. Het deltaplan wordt uitgevoerd door het Platform Bèta/techniek in opdracht van OCW (penvoerder) en EZ.

Actieprogramma Beroepsonderwijs in Bedrijf: gezamenlijk met OCW en SZW heeft EZ het actieprogramma Beroepsonderwijs in Bedrijf opgericht. Doel is de aansluiting tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven te versterken. Hiertoe is onder meer een fonds opgericht waardoor het praktijkleren een impuls krijgt. Bedrijven worden hiermee geprikkeld samen te werken met VMBO en MBO scholen.

Regieraad Bouw: per 1 januari 2007 is de Regieraad Bouw II (RRB II) aangetreden. De taak van de RRB II is het verder aanjagen van het vernieuwingsproces in de gehele bouwketen en het borgen van de behaalde resultaten. In 2008 moet dit er toe leiden dat de Leidraad aanbesteden van de commissie Scheltema gereed is.

KengetalWaarde 2004Waarde 2005Waarde 2006
Ondernemersquote11,4%11,7%12,4% (onder voorbehoud)
Bron: EIM (obv CBS en KvK). Betreft aantal ondernemers excl. Landbouw (2005 betreft een inschatting).
BBMKB – Benuttingsgraad80%90%95%
Bron: SenterNovem
Groeifaciliteit – Benuttingsgraad*
Bron: SenterNovem (* in 2006 kon nog niet gecommitteerd worden).
IndicatorPeildatum (start)Waarde 2005Waarde 2006Streefwaarde 2008
Administratieve Lasten Vermindering door EZ als vakdepartement31-12-2002– 4,2%– 5,9%Nog niet bekend
Bron: Interne rapportage (percentages cumulatief ten opzichte van 2002).

Toelichting:

De ondernemersquote is gedefinieerd als het aantal ondernemers als percentage van de beroepsbevolking.

De benuttingsgraad van de BBMKB en de Groeifaciliteit geeft aan welk bedrag van het gepubliceerde plafond in een jaar is gecommitteerd. De Groeifaciliteit is 23 november 2006 gepubliceerd. De goedkeuring van deze regeling door de Europese Commissie bleef langer uit dan verwacht, met als gevolg dat de regeling pas laat in het jaar 2006 is gepubliceerd. In de laatste maand van 2006 is uiteindelijk voor een bedrag van € 32 mln aan garantiebudget aangevraagd. Deze aanvragen konden niet meer in 2006 worden verwerkt en zijn in 2007 gecommitteerd.

Administratieve lastenvermindering: op het moment van publicatie van de begroting was nog niet bekend of per departement reductiedoelstellingen zullen worden vastgesteld.

Programmatisch pakket

OD 3

Benutten van gebiedsgerichte economische kansen.

Motivering

Om regio’s maximaal bij te laten dragen aan de nationale economische groei, zet EZ zich naast meer generiek beleid samen met andere overheden, bedrijven en kennisinstellingen in om gebiedsgerichte kansen van nationaal belang te bevorderen. Het gaat nadrukkelijk om nationaal beleid. De nota Pieken in de Delta is hiervoor de leidraad. Hierbij kan worden gedacht aan kansen rondom bijvoorbeeld het Haven industrieel complex in Rotterdam, High Tech Systemen rondom Eindhoven, de procesindustrie in Zuidwest-Nederland en top-zakelijke dienstverlening in de Noordvleugel.

Instrumenten

Gebiedsgericht economisch beleid: het gericht stimuleren van gebiedsgerichte economische kansen van nationaal belang (Pieken in de Delta) gebeurt met zes gebiedsgerichte economische programma’s 2007–2010. Deze zijn opgesteld door programmacommissies met daarin bestuurders van overheden, het bedrijfsleven en kennisinstellingen. De programmacommissies adviseren onder meer over de beoordeling van de subsidieaanvragen. In de tabel hieronder staan de indicatieve budgetten en voorbeelden van projecten.

Structuurfondsen/EFRO-cofinanciering (periode 2007–2013): de Europese structuurfondsen hebben als doel de economische concurrentiekracht en economische en sociale cohesie binnen Europa te vergroten. EZ is het coördinerend ministerie voor structuurfondsen. Er bestaan in Nederland verschillende programma’s: Regionale Programma’s en de Europese Territoriale Samenwerking programma’s.

BSRI: op basis van de door Brussel goedgekeurde Steunkaart is een nieuwe Ministeriele Regeling BSRI gepubliceerd.

Grotestedenbeleid/Stadseconomie: de doelstelling van het onderdeel economie van het Grotestedenbeleid is het vergroten van de economische kracht van de 31 GSB-steden. Voor de nieuwe convenantperiode 2005–2009 zijn op basis van ouputdoelstellingen afspraken gemaakt met de GSB-gemeenten over bijvoorbeeld het vergroten van het aantal breedbandaansluitingen, het verbeteren van de dienstverlening aan ondernemers en het verminderen van het aantal verouderde bedrijventerreinen. De omvang van het EZ-budget voor het economisch domein is € 162 mln voor de periode 2005–2009. De steden cofinancieren € 290 mln, zodat er in totaal € 450 mln. voor investeringen in de stedelijke economie beschikbaar is.

Regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s): EZ draagt bij aan de apparaatskosten van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s). De ROM’s hebben een belangrijke taak bij de uitvoering van Pieken in de Delta. Samen met EZ doen zij de acquisitie van projecten. In 2007 zijn nieuwe prestatiecontracten opgesteld, die lopen tot en met 2010. Jaarlijks dienen de ROM’s een activiteitenplan bij EZ in.

Topper: om de economische groei te faciliteren zijn bedrijventerreinen nodig. Om aan de vraag naar bedrijventerreinen te kunnen voldoen zal zowel een beroep moeten worden gedaan op bestaande als op nieuwe terreinen. Veel bestaande terreinen zijn verouderd. De herstructureringsopgave is fors. EZ ondersteunt deze opgave gericht via de GSB- en de Topper-regeling. In 2008 loopt de Topper-regling af en zal de Topper-regeling worden geëvalueerd.

Toerisme (incl. NBTC): Najaar 2007 heeft EZ nieuw toeristisch beleid gepresenteerd. Op basis van dit beleid is eind 2007 een nieuwe meerjarige subsidierelatie aangegaan met het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC).

ProgrammaAandeel stuwende bedrijvigheidBeschikbaar voor 2007–2010 (in mln.) **Kern programmadocumenten
Noord-Nederlandtransitieprogramma€ 80Het programma komt 2e helft 2007 gereed
Oost-Nederland18%€ 34,38Kennisconcentraties benutten rond Food-, Health- Technology-Valley
Noordvleugel Randstad32%€ 61,12Creatieve industrie & ICT; life sciences en medisch cluster; innovatieve logistiek en handel; toerisme en congressen;
Zuidvleugel Randstad23%€ 43,93Haven-industrieel complex; toeleveranciers glas tuinbouw, life sciences, Den Haag internationaal
Zuidwest-Nederland6%€ 11,46Procesindustrie, Logistiek, Kusttoerisme
Zuidoost-Nederland21%€ 40,11High tech systemen en materialen, Life science en medische technologie, Food & nutrition

** kanttekening: mogelijk wordt vanaf 2008 40% van het budget van de PID gebieden exclusief Noord-Nederland toegekend aan subsidieaanvragen met het hoogste nationale rendement (cf. Kamerbrief Pieken in de Delta 2005).

Toelichting:

Stuwende bedrijvigheid: het aandeel van het gebied in de nationale werkgelegenheid in de stuwende sectoren, dat wil zeggen sectoren die meer dan de helft van hun producten buiten de eigen regio afzetten.

IndicatorenBasiswaarde 1-1-2004Streefwaarde 2012
Voldoende herstructurering in topprojecten03 500 ha
Voldoende nieuwe bedrijventerreinen in topprojecten07 000 ha
Bron: Monitor Bedrijventerreinen

Toelichting:

Tot en met 2006 is 16% van de 3500 ha herstructurering gerealiseerd en 18% van de 7000 ha nieuwe bedrijventerreinen. De voortgang wordt bijgehouden via de Monitor Bedrijventerreinen.

KengetalBasiswaarde 1-1-2004Waarde 2005Waarde 2006
Marktaandeel inkomend Toerisme13,7%13,3%13,3%
Bron: NBTC

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAlgemene doel- stelling/operationele doelstellingStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingStimuleren meer en beter ondernemerschap3.220072008 
 Bevorderen level playing field3.120102010 
 Benutten van gebiedsgerichte economische kansen3.320112011 
      
Effectenonderzoek ex postKamers van Koophandel3.220052006Kamerstukken II, 2004–2005, 30 217, nr. 1
 Subsidieregeling bestrijding winkelcriminaliteit3.320092009 
 NBTC3.320072007 
 Actieplan Veilig Ondernemen3.220092009 
 Bedrijventerreinen3.320082008 
      
Overig evaluatieonderzoekKansenzones Rotterdam (tussenevaluatie)3.220072007 
 Corporate Governance Code3.220072007 
 Economische pijler GSB (BZK is hoofdverantwoordelijke) (tussenevaluatie)3.320072007 
 Kenniscentrum MVO3.220092009 
 Gebiedsgericht beleid (tussenevaluatie)3.320082008 
 EIM (Programmaonderzoek MKB en ondernemerschap)3.220092009 

4. Doelmatige en duurzame energiehuishouding

Algemene doelstelling

Een doelmatige en duurzame energiehuishouding.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om een doelmatige en duurzame energiehuishouding tot stand te brengen, treedt de overheid op als marktmeester, waarborgt zij publieke belangen (creëren van randvoorwaarden voor voorzieningszekerheid op korte en lange termijn) en stimuleert zij verduurzaming van de energiehuishouding. Verduurzaming van de energiehuishouding draagt tevens bij aan het klimaatbeleid in lijn met het project Schoner en Zuiniger. De energievoorziening is van vitaal belang voor de Nederlandse economie en samenleving en moet daarom schoon, betaalbaar en betrouwbaar zijn.

Verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor:

• Het zodanig ordenen van de energiemarkten dat maximaal wordt bijgedragen aan duurzame economische groei en een betrouwbare en efficiënte energievoorziening.

• Het bevorderen van effectieve concurrentie op de elektriciteits- en gasmarkt met het doel de afnemers (burgers en bedrijven) optimaal te laten profiteren van de liberalisering.

• De internationale dimensie van het energiebeleid. EZ en BZ trekken bij het bevorderen van de buitenlandse energievoorzieningszekerheid samen op. BZ is betrokken op grond van zijn verantwoordelijkheid voor geopolitieke, veiligheidspolitieke en ontwikkelingspolitieke vraagstukken en is daarnaast verantwoordelijk voor de algehele samenhang in het Nederlandse buitenland beleid.

• Het creëren van de randvoorwaarden waardoor leverings- en voorzieningszekerheid van energie gewaarborgd kunnen worden. Het gaat dan om een sterk investeringsklimaat in Nederland (voor o.a. LNG, gasopslag, nieuwe elektriciteitscentrales, transportcapaciteit elektriciteit en gas en productiecapaciteit) en op internationaal gebied het kweken van onderling begrip, economische samenwerking en het tot stand brengen van investeringsrelaties.

• Ten behoeve van de verduurzaming van de Nederlandse energiehuishouding: het bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van innovatieve energietechnologieën; het stimuleren van schone energieproductie en warmtekrachtkoppeling (WKK); het vergroten van de energie-efficiëntie in de sectoren industrie en energie; het vormgeven van (duurzaam) warmtebeleid; en het bevorderen van de totstandkoming van een evenwichtige brandstofmix.

Externe factoren

Behalen van deze doelstelling is onder andere afhankelijk van:

• Draagvlak bij burgers, bedrijven en publieke instellingen voor duurzame energie en energiebesparingsmaatregelen;

• De mate van concurrentie op de energiemarkt en de totstandkoming van een Europees level playing field;

• De mate waarin op Europees niveau afspraken op het gebied van klimaat, besparing, duurzame energie, voorzieningszekerheid, investeringsklimaat en toegang tot energie kunnen worden gemaakt;

• De ontwikkeling van technologie en kostenreductie op het gebied van duurzame energie;

• De nadere invulling van Kyoto-afspraken en de afspraken die gemaakt worden in het kader van post-Kyoto;

• De ontwikkeling van de olie- en gasprijzen op de wereldmarkt.

KengetallenWaarde 2003Waarde 2004
Energie-intensiteit (toe/Meuro)  
Bron: Eurostat
– Nederland200190
– EU-25208180
– Wereld364413

Toelichting:

De energie-intensiteit geeft inzicht in het energieverbruik per eenheid bruto binnenlands product (BBP) en wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het bruto binnenlands energiegebruik (in ton olie equivalenten) en het bruto binnenlandse product (BBP in miljoenen euro’s; 2003 marktprijzen 1995, 2004 marktprijzen 2000). De energie-intensiteit in Nederland is gedaald, maar is nog steeds hoger vergeleken met het EU-25 gemiddelde. Dit komt door de relatief grote omvang van de petrochemie en de tuinbouw. De waarden voor 2005 en latere jaren zijn nog niet beschikbaar. Dit wordt verklaard door het feit dat de statistieken van Eurostat met enkele jaren vertraging beschikbaar komen.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 4: Doelmatige en duurzame energiehuishouding (in € mln)
 2006200720082009201020112012
Verplichtingen (totaal)943,71 143,3890,91 142,71 181,01 219,21123,6
Programma gerelateerde verplichtingen920,61 111,2863,11 115,41 153,91 191,81 096,2
Markt en spelregels       
OD 1: Optimale ordening en werking van de energiemarkten       
– Comp. Demkolec/stadsverwarming14,319,519,519,519,519,519,5
OD 2: Energievoorzieningszekerheid op korte en lange termijn       
– Doorsluis COVA-heffing80,773,773,773,773,773,773,7
– Beheer Mijnschadestichtingen0,10,10,10,10,10,10,1
– O&O Bodembeheer2,32,02,12,32,32,32,3
– Bijdrage aan diverse instituten0,11,11,11,01,01,01,0
Basispakket       
OD 3: Verduurzaming van de energiehuishouding       
– Programma energie-efficiency5,16,7     
– Programma efficiency DG OI-deel2,93,44,45,47,47,43,4
– EINP 1,0     
– Programma duurzame energie2,88,7     
– Borssele enveloppe 16,2     
– Bijdrage MEP690,8539,5637,0806,0802,0775,0707,0
– Garantie leningen TenneT inzake MEP       
– Tegemoetkomingsregeling 10,0     
– Overgangsregeling 330,0     
– Subsidieregeling Stimulering Duurzame Energie  14,066,0122,0188,0160,0
– Overige uitgaven duurzame energie0,01,30,90,90,50,50,0
– CO2-reductieplan1,1    27,0 
– Joint Implementation4,23,91,933,320,20,5 
– Energie-innovatie43,551,867,666,765,165,165,1
– TransitieManagement17,9      
– Bijdrage aan ECN50,531,631,330,930,530,130,1
Algemeen       
– Bijdrage Algeme Energie Raad0,30,10,10,10,10,10,1
– Diverse proggrammauitgaven energie (HFR) 8,18,18,18,1 32,4
– O&O Energie3,92,51,61,61,61,61,6
Apparaat gerelateerde verplichtingen23,232,127,827,327,127,427,4
– Personeel Energie6,67,87,77,67,47,47,4
– Bijdrage aan agentschappen7,112,49,99,99,99,99,9
– Bijdrage JI DG ET aan SenterNovem0,10,9     
– Uitvoeringskosten SenterNovem DG OI5,25,45,45,45,45,45,4
– Apparaatsuitgaven SodM4,15,64,84,44,44,74,7
        
Uitgaven (totaal)968,0857,5986,71 232,51 273,31 297,81 178,3
Waarvan programma-uitgaven931,0826,0958,91 205,21 246,21 271,81 148,0
Waarvan juridisch verplicht*  935,61 134,21 162,81 176,71 069,4
OD 114,319,519,519,519,519,519,5
OD 283,476,876,977,177,177,177,1
OD 3825,0705,0832,11 026,61 067,41 082,3975,0
Algemeen8,324,717,522,610,61,69,9
        
Ontvangsten (totaal)4 852,65 417,97 295,18 552,67 875,07 469,36 819,4
– Terugontvangsten SenterNovem1,5      
– Ontvangsten COVA80,773,773,773,773,773,773,7
– Aardgasbaten8 047,47 150,09 200,010 400,09 600,08 700,08 200,0
– Bijdrage aan het Fes– 3 321,1– 1 924,0– 2 120,2– 2 095,1– 2 024,6– 1 567,8– 1 716,1
– Ontvangsten zoutwinning2,01,81,81,81,81,81,8
– Ontvangsten Fes7,451,284,8117,2169,0206,5205,0
– Diverse ontvangsten36,765,355,255,255,255,255,2

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2007 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-31200-XIII-2-7.gif
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2006 (raming MN 2007)2006 (realisatie/aangepaste raming)200720082009201020112012
Energie-investeringsaftrek (EIA)139286139139139139139139

Markt en spelregels

OD 1

Optimale ordening en werking van de energiemarkten.

Motivering

Om er voor te zorgen dat leveranciers efficiënt produceren, afnemers een efficiënte prijs betalen en vraag en aanbod op elkaar af worden gestemd, creëert de overheid de randvoorwaarden voor een concurrerende energiemarkt.

Instrumenten

• Elektriciteitswet 1998.

• Gaswet.

• Wet onafhankelijk netbeheer.

• Toezicht op en het monitoren van de energiemarkten door de NMa.

• Participatie in Europese en Noordwest-Europese fora, waaronder het Pentalaterale Forum. Dit forum bestaat uit Duitsland, Frankrijk, België, Nederland en Luxemburg en heeft als doel de totstandkoming van de Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt.

In 2008 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Inzet voor de afronding van de behandeling van het wetsvoorstel marktmodel kleinverbruikers in Tweede en Eerste Kamer, om te komen tot een goed werkende kleinverbruikersmarkt. De voornaamste onderdelen zijn de invoering van het verplichte leveranciersmodel en de uitrol van de «slimme meter». De slimme meter zal na inwerkingtreding van het wetsvoorstel marktmodel in zes jaar over Nederland worden uitgerold. Dat betekent dat nog deze kabinetsperiode ongeveer 2 miljoen huishoudens over een slimme meter zullen beschikken. Hiermee wordt tevens een impuls gegeven aan beperking van het energieverbruik.

• Verder werken aan publiek en onafhankelijk netbeheer en het ondersteunen van de totstandkoming van de «vette netbeheerder». Met ingang van 1 januari 2008 zal het beheer van de elektriciteitsnetten met een spanningsniveau van 110 en 150 kiloVolt bij TenneT berusten. Hiermee wordt de leveringszekerheid versterkt. Op 1 juli 2008 treedt het groepsverbod uit de wet in werking. Dit betekent, gelet op de invoeringstermijn van twee-en-een-half jaar, dat netbeheerders vanaf 1 januari 2011 geen deel meer mogen uitmaken van dezelfde holding als productie-, handels- en leveringsbedrijven.

• Activiteiten in het kader van de Gasmarkt:

– Bevorderen van gashandel op de groothandelsmarkt, zonodig met behulp van wettelijke maatregelen.

– Afronden wetgevingstraject gasopslag en wetsvoorstel implementeren.

• In het Pentalaterale Forum wordt gewerkt aan het harmoniseren van de marktregels in Noordwest-Europa om de integratie van de Noordwest Europese elektriciteitsmarkt te bevorderen:

– Marktkoppeling tussen Nederland, België, Frankrijk uitbreiden met Duitsland.

– Voorbereiden regionaal capaciteitsplan om congesties in het Noordwest-Europese hoogspanningsnet in kaart te brengen.

– Verbeteren samenwerking tussen Transmission System Operators (landelijke netbeheerders, TSO’s) onder meer om in de toekomst adequater in te kunnen spelen op stroomstoringen en storingen te voorkomen.

– Inzetten op meer transparantie op de groothandelsmarkt voor elektriciteit door het stellen van gezamenlijke eisen met de Noordwest-Europese landen.

– Verwijderen van wettelijke belemmeringen voor de goede werking van de Noordwest Europese elektriciteitsmarkt.

• Opzetten van een gasforum vergelijkbaar met de het Pentalaterale Forum voor elektriciteit om de integratie van de Noordwest-Europese gasmarkt te bevorderen en concrete afspraken te maken op het gebied van leveringszekerheid.

• Participeren in fora Florence en Madrid voor de verbetering van de werking van de markten voor elektriciteit en gas in de EU.

• Actieve deelname in de Raadswerkgroep voor de behandeling van het derde pakket Europese richtlijnen voor elektriciteit en gas, om onder andere te pleiten voor eigendomssplitsing op TSO niveau.

IndicatorenWaarde 2005Waarde 2006Streefwaarde 2008
1. Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit:   
– HHI2 2822 295Stabiliseren tussen 1800 en 2500
– C380%82%Lager
Bron: DTe
2. Concentratiegraad in de retailsector gas:   
– HHI2 2162 149Stabiliseren tussen 1800 en 2500
– C379%79%Lager
Bron: DTe

Toelichting:

• De Herfindahl Hirschmann Index (HHI) biedt inzicht in de mate van mededinging op de retailmarkt voor elektriciteit en gas. De concentratiegraad van een markt wordt vaak gebruikt als indicatie voor de aan- of afwezigheid van (dreigende) marktmacht. De hoogte van de HHI wordt beïnvloed door het aantal actieve spelers op een bepaalde markt en de variatie in de marktaandelen. De HHI kan een waarde aannemen tussen 0 en 10 000. Bij oneindig veel kleine aanbieders tendeert de HHI naar 0, terwijl in het geval van een monopolie de HHI een waarde van 10 000 heeft. Van belang is om te benadrukken dat de HHI-score niet als enige indicator gebruikt kan worden om marktmacht te bepalen. Mededingingsautoriteiten gebruiken een veelvoud van indicatoren en criteria om vast te stellen of de mededinging wordt verstoord. Vandaar dat nadrukkelijk wordt verwezen naar het integrale monitorrapport van de DTe dat een totaalbeeld schetst. De HHI-waarde moet gezien worden als een pure indicatie en als een van de factoren in een mogelijke trend in de ontwikkeling van de markt. Uit marktwerkingsoogpunt is de voorkeur te geven aan een situatie waarin er geen partijen zijn met een dominante marktpositie. Volgens de HHI is de kans hierop beneden een waarde van 1800 beperkt.

• De C3 geeft het gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste actieve partijen op de energiemarkten, zoals gerapporteerd aan DTe. Een hoog en stabiel gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste actieve partijen op een markt kan een teken zijn van een niet goed functionerende markt.

Ondanks de hoge concentratie zijn op zowel de elektriciteitsmarkt als op de gasmarkt nog altijd veel onafhankelijke spelers actief.

OD 2

Energievoorzieningszekerheid op korte en lange termijn.

Motivering

Om de toevoer van fossiele brandstoffen (nationaal en internationaal) en de kwaliteit van voorziening en levering te waarborgen.

Instrumenten

• Actieve inzet in en deelname aan internationaal overleg, waaronder het Internationaal Energie Agentschap (IEA), het EU-energiehandvest, het Verdrag van Almelo en het International Energy Forum.

• Oliecrisisbeleid: het operationeel houden van een Nationale Oliecrisis-organisatie, een pakket vraagbeperkende maatregelen, een adequaat energie-informatiesysteem en het aanhouden van voldoende strategische voorraden met de Stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA).

• Monitoring leverings- en voorzieningszekerheid door TenneT.

• Mijnbouwklimaat; investeringsklimaat voor mijnbouw in Nederland:

– Mijnbouwwet;

– Kleineveldenbeleid/Groningenplafond;

– Vergunningverlening, informatievoorziening;

– Deelname EBN in winning en exploratie.

• Toezicht op de delfstoffenwinning en andere toegekende wettelijke taken door Staatstoezicht op de Mijnen.

In 2008 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Activiteiten in het kader van de kabinetsnotitie «Energievoorzieningszekerheid en buitenlands beleid» (Kamerstukken II, 2005–2006, 29 023, nr. 26). Voor het bevorderen van energievoorzieningszekerheid is een coherent extern energiebeleid van groot belang. Nederland blijft, ondanks de inzet op duurzame energie grotendeels afhankelijk van (geïmporteerde) fossiele brandstoffen. Niettegenstaande voorgenomen beleid zal de importafhankelijkheid van Nederland de komende jaren toenemen. In deze kabinetsnotitie zijn drie actielijnen neergelegd: EU, bilateraal en multilateraal:

EU: Nederland brengt eigen voorstellen in voor een extern Europees energiebeleid, n.a.v. de mededeling van de EC «An energy policy for Europe».

Bilateraal: Nederland heeft 28 landen geïdentificeerd die het van belang acht voor de energievoorzieningszekerheid. Nederland onderhoudt met al deze landen goede economische betrekkingen, en met vier van deze (Algerije, Kazachstan, Rusland en Saoedi-Arabië) zal het de energierelatie intensiveren door politieke en ambtelijke bezoeken en handelsmissies te organiseren.

Multilateraal: het International Energy Agency zal de komende periode actiever samenwerken met sterk groeiende energieconsumenten zoals India en China en met Rusland als belangrijke energieleverancier.

– Nederland zal actief met de EU meedenken over een effectievere onderhandelingsstrategie teneinde de ratificatie van het Energiehandvest en Transit Protocol door Rusland mogelijk te maken. Nederland participeert actief in de werkgroep van het Energiehandvest secretariaat.

– Voorts zal Nederland deelnemen aan het International Energy Forum 2008 in Rome.

• Van 1 januari 2008 tot 1 januari 2009 bekleedt Nederland het jaarlijkse roulerende voorzitterschap van het Joint Committee Urenco. Dit Committee heeft als doel het toezicht houden op de werkzaamheden van Urenco en vindt zijn grondslag in het Verdrag van Almelo, waarbij naast Nederland ook Duitsland en het Verenigd Koninkrijk partij zijn.

• Verder werken aan het positioneren van Nederland als gasrotonde, onder andere door de afronding van het wetsvoorstel voor de aanpassing van de tariefregulering voor gastransport en het faciliteren van investeringen in het leidingennet, in Liquified Natural Gas en in gasopslag door knelpunten in wet- en regelgeving weg te nemen. EZ zal tevens alle noodzakelijke ondersteuning bieden bij de implementatie van het Memorandum of Understanding (MoU) door Gasunie en Gazprom over deelname in Nordstream (Gasunie) en BBL (Gazprom).

• Activiteiten op het gebied van oliecrisisbeleid:

– Implementatie van de veranderingen die voortvloeien uit de evaluatie van de Wet Voorraadvorming Aardolieproducten.

– Evaluatie en waar nodig actualisering en nadere invulling van het Nederlandse pakket van mogelijke maatregelen, waaronder de inzet van de Nederlandse strategische voorraden.

– Het actualiseren van het handboek oliecrisisbeleid.

• Activiteiten op het gebied van veiligheid- en crisisbeleid:

– Participeren in de tweede cyclus Bescherming Vitale Infrastructuur (BVI). Dit betreft een nadere analyse van kwetsbaarheden binnen de vitale sectoren elektriciteit en gas door EZ. De 2e cyclus BVI wordt door BZK gecoördineerd en wordt door de departementen uitgevoerd, die verantwoordelijk zijn voor vitale infrastructuren in Nederland.

– Participeren in het programma Nationale Veiligheid omtrent Energievoorzieningszekerheid. Het programma «Nationale Veiligheid» bevat een werkwijze die het kabinet in staat moet stellen om te bepalen welke dreigingen de nationale veiligheid in gevaar kunnen brengen en hoe te anticiperen op die dreigingen. BZK coördineert dit Rijksbrede programma.

– Implementatie van de EU-richtlijn inzake bescherming van vitale infrastructuren voor zover die richtlijn gevolgen heeft voor de energiesector.

• Voorbereiden introductie omgevingsvergunning (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) per 01-01-2009. EZ wordt verantwoordelijk voor een samenhangende beoordeling van alle aspecten op het vlak van bouwen, ruimte en milieu en het afgeven van een integrale omgevingsvergunning.

• In het kader van het kleine veldenbeleid zal worden gewerkt aan beleidsontwikkeling in verband met het sluiten van uitgeputte gasvelden, zoals het bezien van mogelijkheden voor hergebruik kleine velden (bijvoorbeeld gasopslag) en een goede afsluiting van mijnbouwactiviteiten (bijvoorbeeld verwijderen pijpleidingen en installaties).

• In 2008 wordt ten behoeve van de nieuwe hoogspanningslijn Randstad 380 kV de rijkscoördinatieregeling voor de noordring en zuidring ingevuld, worden de definitieve tracés in het Rijksinpassingsplan vastgelegd (in samenwerking met VROM) en wordt alle vergunningverlening gecoördineerd. De aanleg van deze nieuwe hoogspanningslijn zal in 2011 worden voltooid, waarmee de voorzieningszekerheid van elektriciteit in de Randstad wordt zekergesteld.

• Ten behoeve van de leveringszekerheid van elektriciteit zal de tariefregulering aanmerkelijke investeringen landelijke netbeheerders worden aangepast en zal een herijking plaatsvinden van het beleidskader voor de netcapaciteit voor elektriciteit.

KengetallenWaarde 2005Waarde 2006
1. Gewonnen volume aardgas kleine velden37 mld m336 mld m3
Bron: TNO
2. Aantal boringen exploratie onshore en offshore817
Bron: TNO
3. Aantal boringen productie onshore en offshore1122
Bron: TNO
4. Elektriciteitsstoring in minuten per jaar27 minuten36 minuten
Bron: EnergieNed
KengetallenWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008Waarde 2009Waarde 2010Waarde 2011Waarde 2012
5. Productie aardgas totaal71 mld m369 mld m380 mld m378 mld m376 mld m374 mld m371 mld m3
Bron: TNO
6. Euro/dollarkoers1,261,341,351,381,421,451,45
Bron: CPB
7. Olieprijs (dollar/vat)65,169,375,071,768,365,065,0
Bron: CPB       

Toelichting:

1 t/m 3. In het kader van voorzieningszekerheid is het van belang dat het aardgas dat zich bevindt in de Nederlandse kleine velden ook wordt gewonnen. Dit omvat zowel het produceren van reeds ontdekte velden (kengetal 1, 3 en 5) als het exploreren van nieuwe velden (kengetal 2). EZ stelt de randvoorwaarden middels een concurrerend mijnbouwklimaat, marktpartijen nemen de productie en exploratie voor hun rekening. Kengetal 1 geeft de totale hoeveelheid gewonnen gas uit kleine velden (onshore en offshore). Hiervan was in 2005 12 mld m3 onshore en 25 mld m3 offshore; in 2006 was dit respectievelijk 11 en 25 mld m3. Kengetal 5 geeft de totale aardgasproductie in Nederland, dus aardgas gewonnen uit kleine velden en uit het Groningenveld.

4. Het aantal storingsminuten per huishouden per jaar geeft een indicatie van de leveringszekerheid van elektriciteit.

5 t/m 7. De bepalende factoren voor de geraamde aardgasbaten zijn de aardgasprijs, die gerelateerd is aan de prijs van olie in dollars, de euro/dollar koers en het volume van de verkopen.

Basispakket

OD 3

Verduurzaming van de energiehuishouding.

Motivering

Om een energiehuishouding te krijgen die schoon en ook voor volgende generaties voldoende beschikbaar is in lijn met het project Schoner en Zuiniger.

Instrumenten

Stimuleren duurzame energie

• Regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) voor nog lopende verplichtingen voor de stimulering van de opwekking van duurzame elektriciteit. Deze subsidieregeling is in 2006 gesloten voor nieuwe aanvragen.

• Besluit stimulering duurzame energieproductie (SDE). Deze nieuwe subsidieregeling voor investeerders in projecten op het gebied van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas en warmte/kracht-koppeling (WKK) gaat in 2008 van start en is de opvolger van de MEP.

• Fiscale stimulering van duurzame energietechnologieën via de Energie-Investeringsaftrek (EIA).

• Beheer en kennisverspreiding van gerealiseerde duurzame energieprojecten via de programma’s DEN-A (Duurzame Energie in Nederland) en beleidsondersteuning via het programma DEN-B.

Stimuleren energiebesparing

• Beprijzen van energie via de Energiebelasting.

• Fiscale stimulering van energie-efficiënte technologieën via de EIA

• Intensiveren van afspraken met het bedrijfsleven via Meerjarenafspraken (MJA’s) en vernieuwen van het convenant Benchmarking.

• ennisoverdracht burgers via Milieu Centraal.

• Wisselwerking met Europees energiebesparingsbeleid en ontwikkeling algemene instrumenten gericht op energiebesparing.

Stimuleren reducties broeikasgassen

• Maximum uitstootplafond voor de grotere industrieën en energiesector in Europa via het CO2-emissiehandelsysteem (EU ETS).

• Aankopen van emissiereducties in andere ontwikkelde landen via diverse instrumenten (Joint Implementation en gegroende Assigned Amount Units).

• Stimuleren van verdere ontwikkeling CO2-afvang en -opslag (CCS).

Stimuleren energie-innovaties

• Stimuleren van concrete demonstratieprojecten, passend binnen transitiepaden, via de Unieke Kansen Regeling (UKR).

• Stimuleren van fundamenteel en industrieel onderzoek voor de lange termijn met het instrument EOS (Energie Onderzoekstrategie) Lange Termijn.

• Stimuleren van demonstratieprojecten in het energieonderzoek, via het instrument EOS Demo.

• Stimuleren van energieonderzoek dat nieuw is en zich richt op prille niet-conventionele ontwikkelingen, via het instrument EOS Nieuw Energieonderzoek (NEO).

• Stimuleren van middellange termijn onderzoek met het instrument EOS Energie en Samenwerking (ES).

• Prestatie-afspraken met en het verstrekken van financiële ondersteuning aan het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN).

• Stimuleren van nucleair energieonderzoek via financiering van Nuclear Research and Consultancy Group (NRG) en de Hoge Flux Reactor (HFR).

In 2008 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

Duurzame energie en energietransitie

• Verdere ontwikkeling van windenergie mogelijk maken door het scheppen van financiële en niet financiële randvoorwaarden.

• Bevorderen van toepassen van duurzaamheidscriteria bij biomassa ingezet voor transportbrandstoffen en elektriciteit/warmte door onder andere het invoeren van een rapportageverplichting, het ontwikkelen van een instrument om de broeikasgasemissies te meten en streven naar wereldwijde afspraken.

• Stimuleren van innovatieve projecten voor koplopers langs de ontwikkelde transitiepaden.

• Ondersteunen van de energietransitie door de verschillende transitieplatforms. De platforms ontwikkelen strategieën voor de verduurzaming van de energiehuishouding. De activiteiten staan beschreven in het Transitieactieplan van de Taskforce energietransitie.

• Bijeenbrengen van marktpartijen en initiatieven die zich richten op het versnellen van energie-innovaties en advisering aan de overheid over de te volgen koers door een Regieorgaan Energietransitie als opvolger van de Taskforce Energietransitie.

Energiebesparing

• Uitvoeren activiteiten in het kader van de richtlijn Energiediensten (zie Kamerstukken II, 2004–2005, 21 501-33, nr. 80). Een onderdeel daarvan is het opzetten van een nationaal systeem voor monitoring en evaluatie van het energiebesparingsbeleid.

• Opstellen van zogeheten «roadmaps» samen met een tiental sectoren om de mogelijkheden van energie-efficiency verbeteringen binnen en buiten de poort (keten) op de lange termijn in kaart te brengen.

• Streven in het kader van de richtlijn Eco-design naar strenge normen voor het energieverbruik van producten zoals verlichting.

• Stimuleren energiebesparing door inzet van instrumenten uit het Fes-duurzaamheidspakket (Borssele-gelden).

Stimuleren reducties broeikasgassen

• Samen met VROM het Europese emissiehandelssysteem (Emissions Trading Scheme, EU ETS) periode 2008–2012 beheren en bewaken.

• In het kader van de review van het emissiehandelssysteem de positie van warmtekrachtkoppeling (WKK) in EU ETS en de veiling van emissierechten (motie Van Velzen/Samsom, Kamerstukken II, 2006–2007, 28 240, nr. 57) onderzoeken.

• Actieve inbreng in de discussie klimaatdoelen en tot stand brengen van wereldwijd emissiehandelssysteem na 2012.

• Uitwerken sectorale convenanten voor de industrieen energiesector. Het convenant vormt onderdeel van het overkoepelende duurzaamheidsakkoord waarin de overheid afspraken maakt met sectoren over hun bijdrage aan de kabinetsdoelstellingen voor CO2-reductie, energiebesparing en hernieuwbare energie.

Stimuleren energie-innovatie

• Versterken van de energie innovatieketen en oplossen van niet-financiële knelpunten samen met de markt onder meer via een Innovatieagenda waarbij samengewerkt wordt met het Regieorgaan Energietransitie en aangesloten wordt bij de transitiepaden en de Europese technologie agenda.

• Jaarlijks starten van 50 innovatieve projecten voor koplopers langs de ontwikkelde transitiepaden.

• Door middel van het geven van advies, het zoeken van partners en bemiddeling, ondersteunen van Nederlandse indieners in het 7de Europees kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling.

• Openstellen van een tender binnen de regeling TechnoPartner Seed Capital (zie artikel 2). De tender richt zich specifiek op fondsen die investeren in innovatieve bedrijven op het terrein van energie.

• Inzetten voor normalisatie en standaardisering van definities en berekeningen van energie-efficiency binnen de EU.

IndicatorenBasiswaardeWaarde 2006Streefwaarde
1. Duurzaam elektriciteitsverbruikBron: CBS6,2% 20056,6%9%2010
2. Duurzaam energieverbruikBron: CBS2,4%20052,6%20%2020
3. CO2-uitstoot sectoren industrie/energieBron: Milieu- en Natuurplanbureau93 Mton 199098 Mton2005109,2 Mton2010 en 70–78 Mton2020
– waarvan: absoluut plafond sector industrie/energie voor bedrijven die vallen onder het emissiehandelsysteem Bron: Nederlandse Emissie Autoriteit 87 Mton 2008–2012
4. Vermeden CO2-uitstoot vóór 2012 via Joint-Implementation (JI) en gegroende Assigned Amount Units (AAU’s)Bron: SenterNovem/de contracten12,5 Mton 200418,2 Mton gerealiseerd februari 200625 Mton periode 2008–2012

Toelichting:

1. Het aandeel van het nationale elektriciteitsverbruik dat wordt opgewekt met behulp van hernieuwbare technieken.

2. Het aandeel van het nationale energieverbruik waarvoor hernieuwbare, primaire energiedragers met behulp van energieconversietechnieken zijn omgezet in secundaire oftewel bruikbare energiedragers.

3. Maximale hoeveelheid broeikasgasemissies in de totale industrie- en energiesector in Mton. Een deel van de sector neemt deel in het emissiehandelssysteem (ETS). Het emissieplafond is het maximum aan broeikasgassen in absolute hoeveelheden dat deelnemende inrichtingen gedurende de periode 2008–2012 mogen uitstoten of moeten compenseren via het emissiehandelsysteem. Met de grote energiegebruikers die niet aan het ETS deelnemen worden meerjarenafspraken gemaakt en benchmarkconvenanten afgesloten.

4. JI en gegroende AAU’s zijn mechanismen waarmee geïndustrialiseerde landen kunnen voldoen aan hun doelstellingen ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. JI houdt in dat geïndustrialiseerde landen projecten financieren voor energiebesparing in andere geïndustrialiseerde landen, die eveneens onder het protocol vallen (met name Oost-Europese landen). Zij mogen dan de bereikte besparing van hun eigen emissies aftrekken. AAU’s zijn de Kyoto-quota die aan landen worden toebedeeld. Sommige landen met een verplichting op grond van het Kyoto-protocol hebben emissieruimte over die zij mogen verkopen in de vorm van AAU’s. Bij groene AAU’s wordt de opbrengst van de verkoop op enigerlei wijze voor milieuverbetering aangewend.

KengetalWaarde 2004Waarde 2005
Kwaliteit van het Nederlandse energieonderzoek gemeten als percentage van het budget van het zevende EU-kaderprogramma thema energie.Bron: Europese Commissie8,62%17%

Toelichting:

Het percentage van het budget van het zevende EU-kaderprogramma thema energie dat naar energieonderzoek gaat van in Nederland gevestigde instituten en bedrijven. De EU ondersteunt alleen de meest innovatieve en ambitieuze projecten.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAlgemene doel- stelling/operationele doelstellingStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingOptimale ordening en werking van de energiemarkten (incl. evaluatie Elektriciteits- en Gaswet)4.120062007Kamerstukken II, 2006–2007, 30 991, nr. 2
 Zekerstellen van voorzieningszekerheid op korte en lange termijn4.220072008 
 Verduurzaming van de energiehuishouding4.320102011 
      
Effectenonderzoek ex postWet Voorraadvorming Aardolieproducten4.220072007 
 Mijnbouwwet4.220072007 
 Energie-investeringsaftrek (EIA)4.320072007 
Overig evaluatieonderzoekn.v.t.    

5. Internationale economische betrekkingen

Algemene doelstelling

Verbeteren van klimaat voor internationale handel en investeringen om de concurrentiekracht van de Nederlandse economie te vergroten.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De globalisering neemt steeds sneller toe. Nationale en regionale markten voor goederen, diensten, kapitaal, kennis en arbeid ontwikkelen zich tot wereldwijde markten. De daarmee samenhangende toenemende concurrentie leidt tot toenemende specialisatie bij het bedrijfsleven. Deze specialisatie is een bron van productiviteitsgroei en daarmee van inkomensgroei. Zeker de open Nederlandse economie is gebaat bij deze ontwikkeling. Maar het vereist wel dat Nederlandse bedrijven hun producten en diensten ook op die internationale markten aanbieden en verkopen. Bedrijven krijgen daarbij te maken met veel verschillende problemen; gebrek aan informatie, cultuurverschillen, handelsbarrières, gebrek aan financiering etc. Met name het MKB komt bij het internationaal ondernemen deze obstakels tegen.

EZ richt zich daarom op het verder vrij maken van het internationale handels- en investeringsverkeer en het versterken van de internationale rechtsorde, het bevorderen van internationaal ondernemen, het aantrekken van buitenlandse investeringen en het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten.

Verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor het onderhouden van goede economische betrekkingen met andere landen en voor het beleid ten aanzien van handelspolitiek, internationaal ondernemen en het aantrekken van buitenlandse bedrijven.

Externe factoren

Succes wordt mede bepaald door het handels- en investeringsklimaat in binnen- en buitenland en veranderingen daarin. Daarnaast is het hebben en versterken van een goed ondernemersklimaat eveneens van belang voor het handels- en investeringsklimaat.

KengetallenWaarde 2006Waarde 2007 (voorl. cijfers)Ambitie 2008
De positie van Nederland op de wereldranglijst   
• Export van goederen68Top 10
• Import van goederen87Top 10
• Export van diensten66Top 10
• Import van diensten66Top 10
• Uitgaande stand directe buitenlandse investeringen5Nog niet bekendTop 10
• Inkomende stand directe buitenlandse investeringen5Nog niet bekendTop 10
Bron: WTO, EIU database

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 5: Internationale Economische Betrekkingen (in € mln)
 2006200720082009201020112012
Verplichtingen (totaal)154,2140,7134,4128,8121,5121,5121,5
Waarvan garantieverplichtingen31,50,40,40,40,40,00,0
Programma gerelateerde verplichtingen145,0131,3125,0119,4112,1112,0112,0
Markt en spelregels       
OD 1: Het internationale handels- en internationale       
investeringsverkeer verder vrijmaken en de       
economische rechtsorde versterken.       
– Bijdr.aan div. org. 4,24,34,34,34,34,14,1
Basispakket       
OD 2: Bevorderen internationaal ondernemen       
– Herverzekering SENO/GOM (garantieverplichting)31,0      
– PESP6,97,45,12,9   
– PSB11,712,49,99,99,99,99,9
– Instrumentele uitgaven EVD6,15,65,65,65,65,65,6
– Exportfinanciering ODA (EFI)       
– TA-OM0,0      
– (I)FOM (garantieverplichting)0,50,40,40,40,40,00,0
– Trustfunds2,5      
– PUM3,03,02,02,02,02,02,0
– Bijdrage DG BEB aan EVD voor deelopdrachten25,522,422,422,422,422,422,4
– Bijdrage DG BEB aan agentschappen voor financiële instrumenten7,59,79,79,69,79,79,7
– Wereldexpo 20100,57,0     
OD 3: Het aantrekken van investeringen van       
buitenlandse bedrijven in Nederland       
– Uitgaven DBIN-netwerk (NFIA)6,06,86,86,86,86,86,8
– Acquisitie van buitenlandse bedrijven2,22,46,46,36,36,36,3
Programmatisch pakket       
OD 4: Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven       
in kansrijke sectoren op buitenlandse markten       
– PSOM36,318,818,818,818,818,818,8
– Programmatisch Pakket 29,532,529,225,125,725,7
Algemeen       
– Beleidsondersteuning1,21,81,21,20,90,70,7
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen9,29,49,49,49,49,59,5
– Personeel BEB9,29,49,49,49,49,59,5
        
Uitgaven (totaal)139,6132,8126,6119,1109,6107,6107,1
Waarvan programma-uitgaven130,5123,6117,2109,9100,298,397,7
Waarvan juridisch verplicht*)  62,839,414,47,35,2
OD 14,24,34,34,34,34,14,1
OD 285,261,058,856,347,149,748,7
OD 310,515,211,97,18,27,616,5
OD 429,140,940,841,139,936,027,7
Algemeen1,52,21,41,10,70,90,7
        
Ontvangsten (totaal)14,81,81,81,81,81,81,8
– Terugontvangsten bijdrage SenterÑovem       
– Ontvangsten gemengde kredieten1,90,70,70,70,70,70,7
– Ontvangsten uit garanties9,2      
– Ontvangsten EVD       
– Diverse ontvangsten DG BEB3,71,11,11,11,11,11,1

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2007 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-31200-XIII-2-8.gif

Markt en spelregels

OD1

Een vrijer internationaal handels- en investeringsverkeer en een versterkte internationale economische rechtsorde.

Motivering

Door het wegnemen van onnodige belemmeringen ervoor zorgen dat Nederlandse ondernemers en consumenten wereldwijd het economisch groeipotentieel kunnen benutten, en tegelijkertijd bevorderen dat zij dat doen op maatschappelijk verantwoorde wijze. EZ is primair verantwoordelijk voor het buitenlands economisch beleid en als zodanig verantwoordelijk voor de Nederlandse inbreng in het handelsbeleid in de EU en het vertegenwoordigen van het Nederlandse economisch belang in WTO- en OESO-kader.

Instrumenten

• Positiebepaling en invloed aanwenden in het kader van onderhandelingen in EU, OESO en WTO.

• Voorlichten van bedrijfsleven over investeringsbeschermingsovereenkomsten (IBO’s) en, indien nodig, opstellen en uitonderhandelen van nieuwe IBO’s (dan wel het moderniseren van bestaande IBO’s) met voor Nederland interessante markten.

• Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen tot wezenlijk onderdeel maken van het Nederlandse beleid ter bevordering van internationale handel en investeringen door Nederlandse bedrijven.

• Controle op handelsstromen strategische goederen.

• Contributies aan diverse organisaties (o.a. WTO).

In 2008 gaat bijzondere aandacht uit naar het volgende:

• Versterken maatschappelijk draagvlak voor verdere vrijmaking van de wereldhandel en voor het wereldhandelsstelsel, via intensieve communicatie met bedrijfsleven, consumenten, NGO’s en andere stakeholders.

• Succesvolle afronding van de Doha Development Agenda met gebalanceerd resultaat op diensten, landbouw en niet-agrarische markttoegang, rechtdoend aan het ontwikkelingskarakter van de ronde.

• Zorgdragen voor invulling van Millennium Development Goal 8: Streven naar uitbanning van armoede via de verdere integratie van ontwikkelingslanden in een open, voorspelbaar en niet-discriminatoir handelsstelsel.

• Effectieve en (pro-)actieve inbreng in de onderhandelingen over regionale en bilaterale vrijhandelsakkoorden van de EU, zodat het uiteindelijke onderhandelingsresultaat aanvullend en ondersteunend is t.o.v. de WTO en de Nederlandse belangen goed weerspiegelt.

• Implementatie van de Economic Partnership Agreements in die regio’s en landen waarmee EPA’s zijn afgesloten. Mocht een EPA niet op tijd zijn afgesloten, dan wordt ingezet op een voor de WTO acceptabel alternatief.

• Stimuleren van duurzame globalisering door met bedrijven en handelspartners samen te werken aan verbetering op het vlak milieu en sociale aspecten van handelsrelaties en het bevorderen van MVO in internationaal verband.

• Implementeren van en voorlichting geven over de nieuwe nationale exportcontrolewetgeving en herziene Europese dual use verordening

• Bijdrage leveren aan de Herzieningsconferentie van het Verdrag Chemische Wapens.

• Actualiseren van het Handboek Strategische Goederen.

Basispakket

OD2

Bevorderen internationaal ondernemen

Motivering

Internationaal opererende bedrijven worden geconfronteerd met beperkingen en hogere risico’s dan ze gewend zijn in Nederland. Daarom biedt de Nederlandse overheid ondersteuning in de vorm van voorlichting, advies, kapitaalmarkt- en subsidie-instrumenten voor bedrijven die internationaal (willen) ondernemen. Deze instrumenten dienen ter ondersteuning van (vooral) MKB-bedrijven die hun activiteiten naar het buitenland willen uitbreiden. Beoogd effect is een toename van de internationalisering en daarmee een versterking van het Nederlandse MKB, in zowel het buitenland als in Nederland.

Instrumenten

Niet-financieel instrumentarium

• Economische diplomatie.

• Bedrijvenmissies van en naar het buitenland.

• Bilaterale bezoeken op politiek en hoogambtelijk niveau van en naar het buitenland.

• Algemene voorlichting, kennisoverdracht en promotie via de EVD.

• Economische dienstverlening aan ondernemers in het buitenland via het Nederlandse internationale postennetwerk (ambassades, consulaten, Netherlands Business Support Offices).

• Advies aan ondernemers op maat t.b.v. internationale strategievorming en haalbaarheidsstudies.

• Dutch Trade Board t.b.v. een gezamenlijke focus voor specifieke markten en thema’s en het beter op elkaar afstemmen van publieke en private activiteiten.

Financieel instrumentarium:

• Programma Economische Samenwerking Projecten (PESP): bevordering samenwerking met opkomende markten door financiële bijdrage aan haalbaarheidsstudies. Ter invulling van de subsidietaakstelling wordt het programma PESP afgebouwd. Het restant van € 1,8 mln. zal worden ingezet binnen de programmatische aanpak (2g@there).

• Programma Starters Buitenland (PSB): biedt begeleiding en advies bij opstellen internationaliseringplan en financiële ondersteuning voor bijvoorbeeld marktverkenning of deelname vakbeurs.

• Faciliteit Opkomende Markten (FOM): via onder andere achtergestelde leningen wordt financiering van projecten in opkomende markten mogelijk gemaakt.

• Programma Uitzending Managers (PUM): managementadviesdiensten op aanvraag van ondernemingen en instellingen in Opkomende Markten die behoefte hebben aan kennis en ervaring die ter plaatse onvoldoende voorhanden is.

• Verzekering van exporttransacties naar Midden- en Oost-Europa (SENO) en Garantiefaciliteit Opkomende Markten (GOM).

In 2008 gaat bijzondere aandacht uit naar het volgende: het versterken van het economisch imago van Nederland in het buitenland.

Indicatoren Buitenlandinstrumenten2006Streefwaarde 2008
EVD Bereik Algemeen  
aantal instellingen in het klantenbestand van de EVD gedeeld door het aantal internationaal actieve bedrijven. 37%38%
Bron: EVD-rapportages  
PSB  
Aantal bedrijven dat o.b.v. PSB- internationali- seringsplan internationaal is gaan ondernemen248300
Bron: Rapportage PSB  
Kengetallen Buitenlandinstrumentarium2006Ambitie 2008
PESP:  
gerealiseerde export (in €) door €1 PESP bijdrage1825
Bron: Rapportage PESP  
PUM:  
percentage aanvragen dat heeft geleid tot bedrijfscontacten met Nederlandse onderneming2531
Bron: PUM  

OD3

Het aantrekken van investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland.

Motivering

Om zo een bijdrage te leveren aan de werkgelegenheid, groei, innovatiekracht en productiviteit van de Nederlandse economie en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven.

Bij het aantrekken van buitenlandse investeringen speelt de overheid in de meeste landen een actieve rol.

Instrumenten

• Posten in de VS (New York, Chicago, San Mateo, Boston, Atlanta), China (Hong Kong, Sjanghai,Guangzhou), India (New Delhi), Japan (Tokyo, Osaka), Korea (Seoul), Taiwan (Taipei) en het VK (Londen).

• Projectbegeleiding in Nederland in samenwerking met regionale overheden.

• De acquisitie van buitenlandse bedrijven. Dit instrument maakt gebruik van bestaande regelingen. Het instrument wordt ingezet wanneer zich plotseling buitenlandse investeringsprojecten aandienen met een onevenredig groot budgettair beslag op deze faciliteit. In voorkomende gevallen kan ook gebruik worden gemaakt van het instrumentarium van V&W wanneer het gaat om infrastructurele aanpassingen.

• Bijdragen in de kosten van onderzoeken naar specifieke belemmeringen voor buitenlandse investeerders ten aanzien van het Nederlandse vestigingsklimaat

• Bijdragen aan Nederland Distributie Land en additionele (verankerings)activiteiten door Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s).

• De promotie van Nederland als vestigingsland voor buitenlandse bedrijven, middels individuele bedrijfsbezoeken, deelname beurzen, organisatie seminars, marketing via websites, e.d.

In 2008 gaat bijzondere aandacht uit naar de uitvoering van de nieuwe acquisitiestrategie:

• Aandacht voor de opkomst van nieuwe wervingsgebieden (Golfregio en Brazilië) en nauwere samenwerking met het economisch postennetwerk.

• Opzet programma voor verankering en doorgroei reeds gevestigde buitenlandse ondernemingen in samenwerking met regionale en lokale acquisitiepartners.

• Nederland scherper profileren in het buitenland door branding en betere afspraken tussen acquisitie-organisaties.

• nspanningen worden proactief gericht op werving van buitenlandse bedrijven die aansluiten bij kansrijke en belangrijke sectoren en technologiegebieden.

Indicatoren20062007 (voorlopige cijfers)Streefwaarde 2008
1. Aantal getekende verzoeken tot ondersteuning door DBIN bijgehouden in eigen systeem360350400
  Bron: Eigen registratiesysteem via web o.b.v. getekende intake-brieven
2. Omvang aangetrokken investeringen/aantal projecten€ 357 mln/113 projecten€ 300 mln/110 projecten€ 325 mln/120 projecten
  Bron: Confirmation letters zoals opgenomen binnen de Project Administratie van het Extranet (Achilles)
3. Werkgelegenheid aangetrokken investeringen buitenlandse bedrijven2 4252 5002 500
  Bron: eigen systeem op basis van webtechnologie
4. Percentage investeringen in high tech sectoren56%50%50%
  Bron: Confirmation letters zoals opgenomen binnen de Project Administratie van het Extranet (Achilles)

Toelichting

1. Dit cijfer wordt jaarlijks bijgehouden. Een aantal van 400 geeft aan dat de portefeuille van projecten waarbij DBIN wordt ingeschakeld in relatie tot enkele jaren geleden stevig groeit.

4. Dit percentage wordt als volgt bepaald: het aantal investeringsprojecten dat jaarlijks wordt gerealiseerd door bedrijven uit high tech sectoren gedeeld door totaal aantal gerealiseerde projecten. De indicator geeft informatie over het soort bedrijven dat wordt aangetrokken.

Programmatisch pakket

OD4

Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten.

Motivering

Door het stimuleren van publiekprivate samenwerking en het in grotere onderlinge samenhang inzetten van het buitenlandinstrumentarium (2g@there) op kansrijke sectoren in buitenlandse markten bevorderen van kennisoverdracht en een optimale benutting van het aanwezige groeipotentieel bij Nederlandse bedrijven. Op deze manier wordt bijgedragen aan de verdere structurele versterking van het Nederlandse MKB, internationaal en nationaal. Dit heeft een versterking van de structuur en de groei van de Nederlandse economie tot gevolg.

Instrumenten

• 2g@there verdient speciale aandacht als een nieuwe manier van werken: strategische publiek-private samenwerking in een marksectorcombinatie, voor de periode van een aantal jaren. 2g@there maakt gebruik van het bestaande instrumentarium (OD2) maar zet de verschillende instrumenten in grotere onderlinge samenhang in. Op deze manier worden zowel doelmatigheid als efficiëntie verhoogd. Het gaat hierbij om zowel financiële instrumenten (onder andere PSOM) als niet-financiële instrumenten (onder andere missies, matchmaking, NBSO’s). Focus bij 2g@there ligt bij gebieden waarop Nederlandse ondernemers internationaal onderscheidend kunnen zijn. Het betreft door de Dutch Trade Board (DTB) aangeduide opkomende markten (China, India, Oekraïne, Rusland, Turkije en landen van de Westelijke Balkan) of bepaalde kansrijke sectoren: Hightech Systemen & Materialen, Water, Food and Flowers, Life Sciences & Gezondheid en Chemie, Creative Industry, Energie en Infrastructuur.

• PSOM: Om het Nederlandse bedrijfsleven op de door de DTB aangeduide kansrijke opkomende markten te positioneren wordt het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) ingezet. Nederlandse bedrijven worden in staat gesteld te profiteren van het first movers voordeel door financiering te bieden, daar waar (semi-)commerciële financiering niet mogelijk is. Het programma is erg succesvol gebleken en heeft mede bijgedragen aan een sterke positionering van Nederlandse bedrijven op Midden- en Oost-Europese markten. Momenteel staat het open voor Rusland, Oekraïne, Westelijke Balkan en Turkije. De overige DTB-landen, China en India worden vanuit OS bediend.

• G2G: Een belangrijke plek is weggelegd voor het G2G programma dat zowel belemmeringen op institutioneel vlak voor Nederlandse ondernemers weg moet nemen als een belangrijke functie vervult bij het initiëren van 2g@there op deze interessante opkomende markten. Middels G2G wordt samenwerking gezocht met buitenlandse overheden en (Nederlandse) vakdepartementen om zo gericht problemen aan te pakken.

In 2008 gaat bijzondere aandacht uit naar het volgende:

Krachtenbundeling: 2g@there veronderstelt al een zekere mate van clustering onder het Nederlandse bedrijfsleven. Dit is echter geen vanzelfsprekendheid. Om bedrijven uit de sleutelsectoren tot clustervorming te prikkelen kan een meer structurele, publiek private samenwerking in de vorm van een platform gericht op de marktverkennende fase effectief zijn. Dergelijke platforms zijn voor de overheid tevens functioneel als een makkelijk vindbaar én aanspreekbaar deel van het Nederlandse bedrijfsleven waardoor de dialoog tussen de overheid en het bedrijfsleven kan worden geoptimaliseerd. Het voortouw ligt bij het bedrijfsleven. EZ kan evenwel een belangrijke wervende en bindende rol spelen en naast het leveren van beleidsmatige input het platform tijdelijk (uitsluitend in de opstartfase) financieel ondersteunen.

Indicatoren20062007 (voorlopig cijfer)Streefwaarde 2008
PSOM:   
Succesvolle projecten als percentage van budget84%80%80%
Bron: Rapportage PSOM B2B

Toelichting:

Het betreft hier het percentage van het totale PSOM-budget dat is besteed aan succesvol afgeronde projecten die in de afgelopen 10 jaar zijn gestart.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAlgemene doel- stelling/operationele doelstellingStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingHandelspolitiek5.120062007 
 Bevorderen van internationaal ondernemen5.220082009 
 Het aantrekken van investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland5.320082009 
 Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten5.420112011 
      
Effectenonderzoek ex postPSB5.220072007 
 PUM5.220072007 
 SENO-GOM5.220072007 
 PESP5.220092009 
 FOM5.220092009 
      
Overig evaluatieonderzoekn.v.t.    

8. Economische analyses en prognoses

Algemene doelstelling

Een breed vertrouwde bron van beleidsrelevante economische analyse zijn.

Omschrijving

Om wetenschappelijk verantwoorde en up-to-date onafhankelijke economische analyses en prognoses te maken.

Het behalen van de doelstelling heeft als effect dat de analyses en prognoses gedragen worden door regering, het parlement en overige maatschappelijke organisaties.

Verantwoordelijkheid

De Minister is systeemverantwoordelijk ten aanzien van het CPB. Inhoudelijk gezien is het CPB onafhankelijk.

Externe factoren

• De beoordeling van het wetenschappelijk niveau van de analyses en prognoses van het CPB door een externe visitatiecommissie;

• De beoordeling van de beleidsrelevantie van de analyses en prognoses van het CPB door een externe toetsgroep van beleidsmakers;

• waarborgen van de onafhankelijke positie van het CPB.

Verwijzingen beleidsstukken

• Wet voorbereiding van de vaststelling van een Centraal Economisch Plan;

• Protocol voor de planbureaufunctie van CPB, RIVM, RPB en SCP.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 8: Economische analyses en prognoses (in € mln)
 2006200720082009201020112012
Verplichtingen (totaal)13,011,611,511,511,511,511,5
– Apparaatsuitgaven CPB13,011,611,511,511,511,511,5
        
Uitgaven (totaal)*13,011,611,511,511,511,511,5
        
Ontvangsten (totaal)1,10,00,00,00,00,00,0

* De raming bestaat uitsluitend uit apparaatsuitgaven van het CPB. Deze uitgaven zijn in bestuurlijk opzicht slechts in beperkte mate flexibel.

Artikel 8: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (bedragen in € 1000)
 realisatie 2006raming 2007raming 2008
 gemiddelde bezettinggemiddelde prijsformatiegemiddelde prijsformatiegemiddelde prijs
CPB-personeel152,469,4144,570,5144,570,3
CPB-materieel152,416,1144,516,1144,516,1

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerp StartAfgerondVindplaats
Overig evaluatieonderzoekOnafhankelijke economische analyses en prognoses20092009 

9. Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken

Algemene doelstelling

Het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken.

Omschrijving

Om onbetwiste, samenhangende en actuele statistische informatie over maatschappelijke en economische ontwikkelingen te leveren, waardoor:

• maatschappelijke en economische ontwikkelingen in samenhang worden beschreven;

• nationale en internationale Europese verplichtingen op statistisch gebied worden nagekomen;

• de verdeling van fondsen (Gemeente en Provinciefonds) en de vaststelling van afdrachten en indexeringen (loonkosten en prijsontwikkeling) op basis van objectieve gegevens, efficiënt kunnen worden vastgesteld;

• beleidsanalyses, modelsimulaties, prognoses en geavanceerde microdata-analyses kunnen worden uitgevoerd.

Verantwoordelijkheid

Het CBS is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van een adequaat statistisch programma voor efficiënte gegevensverzameling en- bewerking en voor de publicatie voor de daaruit resulterende statistische informatie.

De CCS houdt toezicht op het CBS en is bovendien verantwoordelijk voor de coördinatie van statistische informatievoorziening van Rijkswege.

De minister is eindverantwoordelijk voor het in stand houden van de voorwaarden voor de productie van statistieken en voor de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de publieke gelden die daarmee gemoeid zijn.

Externe factoren

• de beschikbaarheid op de arbeidsmarkt van personeel van voldoende kwaliteit;

• voldoende (tijdige) beschikbaarheid van gegevens. Het CBS produceert statistieken uit twee bronnen: eigen enquêtes en centrale overheidsregistraties. Het CBS-beleid is erop gericht de eigen enquêtes zoveel mogelijk te beperken in het kader van reductie van administratieve lasten. De afhankelijkheid van externe registraties neemt daardoor toe.

Verwijzingen beleidsstukken

• Wet op het Centraal bureau voor de statistiek art. 3, 4, 15, 25 en 79;

• Meerjarenprogramma 2004–2008;

• Strategienota «Statistieken die tellen».

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 9: Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken (in € mln)
 2006200720082009201020112012
Verplichtingen (totaal)202,5176,5174,5174,3174,0174,0173,9
– Bijdrage aan CBS202,5176,5174,5174,3174,0174,0173,9
        
Uitgaven (totaal)*172,5176,5174,5174,3174,0174,0173,9
        
Ontvangsten (totaal)       

* De raming bestaat uitsluitend uit apparaatuitgaven van het CBS. Deze uitgaven zijn in bestuurlijk opzicht slechts in beperkte mate flexibel.

Artikel 9: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (bedragen in € 1000)
 realisatie 2006raming 2007raming 2008
 gemiddelde bezettinggemiddelde prijsformatiegemiddelde prijsformatiegemiddelde prijs
CBS-personeel2 11254,32 17054,32 18554,3
CBS-materieel2 11225,62 17028,72 18527

Operationele doelstelling

Het zijn van een toonaangevend kennisinstituut dat kan inspelen op de vraag naar informatie van beleid en wetenschap.

Motivering

Om de (wetenschappelijke) kwaliteit van de statistieken te kunnen borgen en door gebruikers als gezaghebbende bron van betrouwbare en valide statistische informatie te worden beschouwd.

Om het gebruik van statistieken van het CBS voor de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid onder meer door de ministeries (en daarmee de maatschappelijke relevantie van het CBS) te optimaliseren.

Instrumenten

• Externe publicaties door CBS-medewerkers.

• Samenwerking met universiteiten, planbureaus en andere (kennis)instituten.

• Zeven adviesraden, waarin ministeries, planbureaus en wetenschap zijn vertegenwoordigd. Deze adviesraden adviseren de DG c.q. divisiedirecteuren van het CBS.

• Periodieke internationale benchmark.

• Systematische contacten met ministeries, planbureaus en onder andere (beleids)gebruikers ten behoeve van de opstelling van het werkprogramma.

• Het Centrum voor Beleidsstatistiek ten behoeve van maatwerkrapportages voor ministeries en andere beleidsgebruikers.

• Het ontwikkelen en optimaliseren van voorzieningen voor de analyse van CBS-microdata door wetenschappelijk en beleidsonderzoekers.

• Gebruikersenquête.

• Toegankelijk StatLine.

Activiteiten

• Samenwerking met wetenschappelijke instellingen, planbureaus, etc. met het oog op publicaties in de pers, tijdschriften en dergelijke.

• Raadplegen van adviesraden waarin onder andere ministeries, planbureaus en wetenschap zijn vertegenwoordigd.

• Vergroten klantenbereik en omzet van het Centrum voor Beleidsstatistiek.

• Centralisatie en verbetering microdata-faciliteiten (one-stop-shop).

• Faciliteiten op gebied van remote-execution en remote-access.

Doelgroepen

Ministeries, planbureaus, universiteiten, onderzoekbureaus, bedrijfsleven, media, etc., zowel in Nederland als internationaal

Verwijzingen beleidsstukken

• Strategienota «Statistieken die tellen»

• Meerjarenprogramma 2004–2008

• Uitgangspunten jaarplan 2008 (nog niet beschikbaar).

Prestatie-indicatorDefinitieStreefwaarde 2008
1. Realisatie van de publicatiekalenderRealisatie: Percentage op de geplande datum gepubliceerde persberichten en gerealiseerde leveringen aan Eurostat.90% van publicatiekalender op of voor geplande publicatiedatum gehaald.
2. Aantal formele correcties op publicatiesAantal persberichten dat met een (nieuw) persbericht wordt gecorrigeerd. Maximaal 3 persberichten per jaar met correcties.
3. Afwijking van voorlopige en definitieve cijfers  
  a.economische groeiHet aantal keer dat de definitieve kwartaalcijfers voor de economische groei van een jaar meer dan 0,75 procentpunt afwijken van de flash-ramingen voor de kwartalen van dat jaar. Voor minstens drie kwartalen van het jaar moet de afwijking minder zijn dan 0,75 procentpunt.
  b.internationale handelHet aantal afwijkingen van meer dan 4% tussen de voorlopige en definitieve cijfers van de onderdelen van de 6-wekenversie van de maandcijfers van de internationale handel. 80% van de afwijkingen moet minder zijn dan 4%.
  c.bevolkingsgroeiDeelindicator jaarcijfer: de absolute afwijking van de som van de voorlopige maandcijfers van de bevolkingsgroei met het definitieve jaarcijfer. 
 Deelindicator maandcijfers: het aantal keren dat de definitieve cijfers van de bevolkingsgroei voor de maanden van het voorafgaande kalenderjaar meer dan 4 000 afwijken van de voorlopige cijfers.Voor minstens 8 maanden moet de afwijking minder zijn dan 4 000 én de afwijking van het gecumuleerd jaartotaal moet minder dan 16 000 zijn.
4. Administratieve lasten verlaging/reductie enquêtedrukUitkomst van de jaarlijkse administratieve lasten zoals gemeten door de «enquêtedrukmeter» (EDM). Basiswaarde: € 20,2 mln (2007).2% daling t.o.v. 2007.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpStartAfgerondVindplaats
Overig evaluatieonderzoekDe doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS(art.82)20092009 

10. Elektronische communicatie en post

Algemene doelstelling

Een hoogwaardig aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om een voor economische groei noodzakelijke hoogwaardige communicatie-infrastructuur te creëren en meer maatschappelijk rendement te halen uit ICT, treedt de overheid op als marktmeester, waarborgt zij publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie) en neemt zij knelpunten weg die belemmeren dat marktinitiatieven voor de ontwikkeling en toepassing van netwerken en diensten voor elektronische communicatie tot stand komen.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt en het waarborgen van publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie). Daarnaast faciliteert en stimuleert de minister waar nodig innovatie in de elektronische communicatie en postsector.

Externe factoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van de marktontwikkelingen in de elektronische communicatie en postsector, waaronder:

• De mate van concurrentie op de markten voor elektronische communicatie en post;

• De convergentie tussen netwerken en markten voor omroep, communicatie en informatie naar het internetprotocol; doordat alle media digitaal verstuurd kunnen worden via het interprotocol bewegen aanbieders van deze voorheen gescheiden markten zich op elkaars terrein. Dit vergroot het aanbod en versterkt de concurrentie, maar zorgt ook voor nieuwe kwetsbaarheden (o.a. virussen, cybercrime);

• De digitalisering van de ether (radio en televisie van analoog naar digitaal); dit vergroot de pluriformiteit en technische kwaliteit van het aanbod en de doelmatige benutting van de infrastructuur;

• Het maatschappelijke draagvlak voor de uitrol van draadloze netwerken (plaatsing van antennes); gebrek aan draagvlak leidt tot netwerken met slechte dekking en remt introductie van nieuwe toepassingen.

• Het verloop van de Europese onderhandelingen over het nieuw regelgevend kader voor de elektronische communicatiesector.

KengetalWaarde 2005Waarde 2006
Plaats van Nederland t.o.v. andere landen op de mondiale Information Society Index ranglijstBron: IDCZesde positie Zesde positie 

Toelichting:

De Information Society Index (ISI) is een breed samengestelde index die de basisvoorwaarden voor de informatiemaatschappij meet. De score is gebaseerd op de categorieën PC’s, ICT-uitgaven, internetgebruik, e-commerce, breedband, mobiel, opleidingsniveaus en burgerlijke vrijheden.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 10: Elektronische communicatie en post (in € mln)
 2006200720082009201020112012
Verplichtingen (totaal)75,380,460,660,662,461,163,9
Waarvan garantieverplichtingen9,0      
Programma gerelateerde verplichtingen60,664,841,441,443,241,944,7
Markt en spelregels       
OD 1: Een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt       
– Bijdrage aan internationale organisaties4,61,31,21,22,32,32,3
– Bijdrage aan OPTA (in 2006 garantieverpl. 9,0 mln)12,33,63,63,63,63,63,6
Programmatisch pakket       
OD 3: Ontwikkeling van voorzieningen voor elektronische communicatie       
– Programma Implementatie Agenda ICT-beleid (PRIMA)19,320,120,120,120,120,120,1
– ICT-flankerend beleid en administratieve lasten3,715,28,38,38,38,38,3
– ICT&MKB0,71,01,01,01,01,01,0
– Demonstraties/pilots (Kenniswijk)0,2      
Algemeen       
– Beleidsvoorbereiding en evaluaties19,923,57,27,27,86,69,3
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen14,715,619,219,219,219,219,2
– Personeel Telecom8,89,59,59,59,59,59,5
– Toezicht Agentschap Telecom (Secretaris Generaal)1,92,83,43,43,43,43,4
– Bijdrage Agentschap Telecom(Inspectie)4,03,36,36,36,36,36,3
        
Uitgaven (totaal)77,297,570,859,759,760,363,4
Waarvan programma-uitgaven62,881,951,640,540,641,144,2
Waarvan juridisch verplicht*)  34,215,410,98,56,0
OD 14,99,75,85,86,96,97,6
OD 337,046,838,527,526,927,627,3
Algemeen20,925,47,27,26,76,69,3
        
Ontvangsten (totaal)25,927,54,40,426,426,424,1
– Personeel DG ET0,10,20,20,20,20,20,2
– Diversen Telecom1,0      
– Kenniswijk5,8      
– Ontvangsten OPTA18,10,20,20,2   
– Overige ontvangsten0,121,2  26,226,223,9
– Cybercrime0,95,94,0    

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2007 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-31200-XIII-2-9.gif
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2006 (raming MN 2007)2006 (realisatie/aangepaste raming)200720082009201020112012
Post165164159155160164169174

Dit betreft de regeling vrijstelling post: BTW-vrijstelling voor diensten, bestaande uit brieven tot een bepaald gewicht en de daarmee gepaard gaande leveringen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Postwet die worden verricht door TPG.

Markt en spelregels

OD 1

Een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt.

Motivering

Om consumenten en bedrijven betere keuzemogelijkheden te bieden ten aanzien van aanbieders, producten en diensten, schept de overheid de randvoorwaarden voor een concurrerende communicatieen postmarkt.

Instrumenten

• Telecommunicatiewet: wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie.

• Postwet: wet van 26 oktober 1988, houdende herziening van de wetgeving met betrekking tot de uitvoering van de postdienst.

• Lidmaatschap van/bijdrage aan internationale organisaties: de International Telecommunication (ITU), de Universal Postal Union (UPU), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de European Conference of Postal and Telecommunications Administrations (CEPT) en de Europese Telecommunicatie Standaardisatie Instelling (ETSI).

• Uitvoering, toezicht en handhaving door OPTA en het Agentschap Telecom.

• Nummerplannen: hierin zijn de bestemmingen van de telefoonnummers en netwerkcodes wettelijk vastgelegd.

• Nationaal Frequentieplan en de regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning. In het Frequentieplan wordt per frequentieband aangegeven voor welk type gebruik de band is bestemd en op welke wijze de verdeling van de frequentieruimte over de verschillende gebruikers plaatsvindt.

• Antenneregister: dit register geeft een overzicht van de antenne-installaties voor mobiele telefonie en landelijke omroep die in Nederland in werking zijn.

In 2008 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• In het kader van de herziening van het EU-regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector (New Regulatory Framework) worden de vijf EU-richtlijnen die de basis vormen van dit kader herzien. In 2008 wordt onderhandeld over de nieuwe richtlijnteksten. Nederland zet hierbij in op een meer evenwichtige verhouding tussen de Europese Commissie en de nationale toezichthouders en op flexibilisering van het spectrumbeleid.

• Inwerkingtreding van het wetsvoorstel en de uitvoeringsregelingen ter implementatie van de Nota Frequentiebeleid 2005 (Kamerstukken II, 2005–2006, 24 095, nr. 188) is voorzien in de tweede helft van 2008. Flexibilisering van de mogelijkheden voor het gebruik van frequenties staat hierin centraal. Dit wordt praktisch ingevuld met de flexibilisering van bestaande en nieuwe mobiele telecommunicatievergunningen. Het resultaat is dat vergunningen onder andere een toenemend techniek- en dienstenneutraal karakter krijgen, waarmee er meer ruimte komt voor innovatie.

• Met de inwerkingtreding van de Rijksbrede Verzamelwet vereenvoudiging vergunningen (voorzien: eind 2007) en de uitvoeringsregelingen wordt een deel van het frequentiegebruik vergunningvrij gemaakt.

• Deelnemen aan het EU-besluitvormingstraject voor de volledige liberalisering van de postmarkten in de EU.

• Actualiseren van het Nationaal Frequentieplan, zodat wordt voorzien in de nieuwe behoeften aan frequenties. Hiermee wordt mede uitvoering gegeven aan de besluitvorming in de Wereld Radio Conferentie van 2007 en harmonisatiebesluiten van de Europese Commissie en de CEPT.

• Het actualiseren van nummerplannen, zodat dreigende schaarste wordt voorkomen door tijdig nieuwe series van nummers te openen, zoals voor contactcentra van de overheid in de 14xy-serie.

• Vanaf 2007 wordt de nieuwe beleidsagenda «De netwerkconsument» voor de middellange termijn (tot 2010) uitgevoerd. Hiermee wordt de consument in en via de elektronische communicatiesector optimaal gepositioneerd. In 20 008 worden de problemen met overstappen tussen internetaanbieders en de (lange en dure) wachttijden bij 0900-nummers aangepakt.

• Het versterken van het maatschappelijk draagvlak voor de uitrol van landelijke netwerken voor mobiele communicatie. Onder andere door het Nationaal Antennebeleid beter te laten aansluiten op de behoefte van gemeenten en om meer antennes te laten plaatsen op rijksobjecten. Met name ten aanzien van gemeenten (en burgers) speelt tevens communicatie en voorlichting een belangrijke rol en hier wordt onverminderd op ingezet.

• Het voorbereiden van en deelnemen aan het UPU-congres om mondiale afspraken te maken over o.a. de aflevertarieven voor het internationale postverkeer.

• Het voorbereiden van en deelname aan de Wereld Telecommunicatie Standaardisatie Assembly van de ITU in 2008.

• Het deelnemen aan de Ministeriële OESO-bijeenkomst in Seoul in juni 2008 over de toekomst van de digitale economie. Nederland zal tijdens deze bijeenkomst de resultaten presenteren van het project «Toekomst van het internet», dat in 2007 is gestart.

IndicatorenWaarde 2004Waarde 2006Streefwaarde 2008
1. Mate van vergunningvrij gebruik van frequenties (aantal frequentiebanden)Bron: Agentschap Telecom606054
2. Meer gedeeld gebruik frequenties (aantal frequentiebanden)Bron: Agentschap Telecom319290287

Toelichting:

1. De prestatie-indicator geeft de gestelde doelen weer van het streven naar meer vrij gebruik van frequentieruimte, dus zonder dat een vergunning nodig is. De streefwaarde is dat in 2008 10% van de huidige bekende (sub)vergunningcategorieën omgezet is in een registratieverplichting of in vergunningvrij gebruik. Dat betekent dat het relevante aantal banden met een verplichte vergunning moet dalen van 60 naar 54.

2. De prestatie-indicator geeft de gestelde doelen weer van het streven naar gedeeld gebruik van frequentieruimte (een frequentieband wordt dan voor meerdere gebruikers of toepassingen bestemd). De streefwaarde is dat in 2008 10% van de frequentiebanden met een primaire vergunninggebonden toepassingen is omgezet naar banden voor gedeeld gebruik. Dat betekent dat het relevante aantal banden met primaire vergunninggebonden toepassing moet dalen van 319 naar 287.

Om deze twee doelen te kunnen realiseren wordt de Nota Frequentiebeleid geïmplementeerd (o.a. aanpassing van wet- en regelgeving).

KengetalWaarde 2005Waarde 2006Ambitie 2008
Concentratie deelmarkten (HHI)Bron: TNOMobiele telefonie: 3393 Breedband Internettoegang: 1104Mobiele telefonie: 3400 Breedband Internettoegang: 1060Daling richting 1800 Behoud lager dan 1800

Toelichting:

De Herfindahl Hirschmann Index (HHI) geeft de mate van concentratie aan binnen (een deelmarkt van) de telecommunicatiesector. De HHI wordt uitgedrukt in een getal tussen de 0 en 10 000. Uit marktwerkingsoogpunt heeft een situatie waarin er geen partijen zijn met een dominante marktpositie de voorkeur. Volgens de HHI is de kans hierop beneden een waarde van 1800 beperkt. De Telecommunicatiewet geeft de randvoorwaarden voor een gezonde, competitieve markt, maar de overheid dicteert uiteraard niet hoeveel marktpartijen er moeten zijn. Voor mobiele telefonie: door de overname van Telfort door KPN (waardoor het marktaandeel van KPN is toegenomen en er één aanbieder minder is) is de marktconcentratie in 2005 (van 2480 naar 3393) gestegen. Voor Breedband Internettoegang (op retailniveau): bij deze HHI wordt naar de marktaandelen van individuele ISP’s (Internet Service Provider) gekeken, die breedband internettoegang als dienst aanbieden. Deze markt is reeds verdeeld over een groot aantal ISP’s, die elk een groot aantal abonnees hebben.

OD 2

Een veilig en betrouwbaar elektronisch- en postnetwerk.

Motivering

Om publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie) te waarborgen en vertrouwen in elektronische en postnetwerkdiensten en -toepassingen te bevorderen. Elektronische communicatie ontwikkelt zich steeds meer tot een alomtegenwoordige en kritische infrastructuur zonder welke de meeste economische en maatschappelijke functies niet meer zouden functioneren. Vertrouwen in en veiligheid van elektronische communicatie zijn daarom van steeds groter belang.

Instrumenten

• Telecommunicatiewet: wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie.

• Lidmaatschap van/bijdrage aan internationale organisaties, waaronder het Internet Governance Forum.

• Programma Digibewust: dit voorlichtingsprogramma heeft als doel de kwetsbaarheid van bedrijven en consumenten op het gebied van ICT te verminderen, door hen bewust te maken van de mogelijke gevaren van elektronische communicatie en de maatregelen die zij kunnen treffen om veilig te communiceren.

• Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime (NIBC): dit publiek-private samenwerkingsverband draagt bij aan een effectieve bestrijding van cybercrime.

• Nationaal Continuïteit Overleg-Telecommunicatie (NCO-T). In het NCO-T, waaraan aanbieders van vitale telecommunicatienetwerken en -diensten en EZ deelnemen, worden beschermingsmaatregelen ontwikkeld ter vermindering van de kwetsbaarheid van de vitale infrastructuren en diensten. Ook worden afspraken gemaakt om in geval van een ernstige verstoring schade voor de maatschappij zo veel mogelijk te beperken.

In 2008 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• In 2008 richt Digibewust zich op senioren. Hiervoor zal samengewerkt worden met ouderenorganisaties.

• Verdere invulling geven aan hoofdstuk 11 Telecommunicatiewet (spam en telemarketing): o.a. de afronding van de implementatie van de motie Van Dam/Atsma (Kamerstukken II, 2003–2004, 26 643, nr. 51) inzake de uitbreiding van spamverbod naar rechtspersonen en uitwerking en de invoering van een wettelijk verplicht «bel-me-niet-register» in 2008. Daarnaast is aanpak van spyware en malware prioriteit van OPTA.

• De follow up van de VN World Summit on the Information Society (WSIS). Nederland zal in de relevante internationale organisaties actief blijven bijdragen aan de vormgeving van het bestuur van het internet, zodat de internationale publieke belangen zeker gesteld kunnen worden (m.n. verdere internationalisering van ICANN en actieve deelname aan het Internet Governance Forum).

• Samen met de Stichting Internet Domein Namen (SIDN) worden in 2008 afspraken en maatregelen geïmplementeerd om de continuïteiten stabiliteit van het .nl-internetdomein te waarborgen. Afspraken over andere internetdomeinen (zoals .com en .org) worden op mondiaal niveau (in ICANN-verband) gemaakt.

• Bijdragen aan de tweede cyclus Bescherming Vitale Infrastructuur (BVI). De tweede cyclus BVI wordt door BZK gecoördineerd en wordt door de departementen die verantwoordelijk zijn voor vitale infrastructuren in Nederland uitgevoerd. EZ verzorgt een nadere analyse van kwetsbaarheden binnen de vitale sector ICT & telecom.

• Leveren van een actieve bijdrage aan de internationale beleidsontwikkeling op het vlak van netwerk- en informatiebeveiliging binnen de EU, de OESO en de VN. De gemeenschappelijke doelstelling is om een cultuur van veiligheid verder tot ontwikkeling te brengen in de deelnemende lidstaten. In samenwerking met de verschillende betrokken partijen geeft Nederland hier mede invulling aan.

IndicatorWaarde 2007Streefwaarde 2008
Aantal basisscholen dat via Digibewust is bereiktBron: ECP.nl1 000 basisscholen2 250 basisscholen

Toelichting:

In het kader van het programma Digibewust hebben in 2007 alle basisscholen in Nederland (ruim 8000) voorlichtings- en lesmateriaal over (on)veiligheid en elektronische communicatie. Het streven is dat in 2008 ten minste 2250 scholen gebruik maken van 1 of meerdere onderdelen van de verstuurde informatie. Dit zal door middel van een enquête worden geëvalueerd.

KengetallenWaarde 2005Waarde 2006Waarde 2007Ambitie 2008
1. Awareness level ongewenste/illegale contentBron: Europese Commissie 45%55% 
2. Overkomst-duur brievenBron: OPTA96,5%96,6%Nog niet bekend95% of meer binnen 24 uur

Toelichting:

1. Het kengetal (opgenomen in Safer Internet Eurobarometer van de Europese Commissie 2005) meet in hoeverre burgers van 15 jaar en ouder weten waar of bij wie zij ongewenste/illegale content die zij tegenkomen op het internet kunnen melden.

2. Een kwaliteitseis die aan de universele dienst wordt gesteld is dat 95% van de brieven binnen 24 uur wordt bezorgd. De OPTA controleert jaarlijks of TNT zich aan deze wettelijke normen houdt.

Programmatisch pakket

OD 3

Ontwikkeling van innovatieve voorzieningen, producten en diensten voor elektronische communicatie en benutting ervan door de consument, het bedrijfsleven en de (semi-)publieke sector.

Motivering

Om meer economisch en maatschappelijk rendement te behalen met ICT, faciliteert de overheid de ontwikkeling en benutting van voorzieningen, producten en diensten voor elektronische communicatie. Nederland heeft een uitstekende infrastructuur voor elektronische communicatie, maar de benutting ervan door burgers, bedrijven en de (semi-)publieke sector blijft achter ten opzichte van andere landen.

Instrumenten

• Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT (M&ICT): dit programma draagt bij aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken in de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg door belemmeringen voor grootschalig gebruik van ICT-toepassingen en -diensten binnen en tussen deze sectoren weg te nemen.

• Programma Nederland Digitaal in Verbinding (NDiV): dit programma richt zich op stimuleren van ICT in het MKB (voorheen Programma Nederland Digitaal, baanbrekend met ICT).

• Uitgifte van vergunningen.

• Deelname in en subsidie geven aan ECP.NL (het onafhankelijk platform voor de ontwikkeling van eNederland) voor specifieke projecten op het gebied van vertrouwen, randvoorwaarden en interoperabiliteit.

• Programma eVaardigheden: om de eVaardigheden in Nederland op een hoger niveau te brengen zullen activiteiten plaatsvinden, mogelijk gebundeld in een programma eVaardigheden, die via privaat-publieke samenwerking uitgevoerd kunnen worden.

• Programma’s op het gebied van elektronische overheid.

• Programma Convergentie: dit programma richt zich op het creëren van optimale randvoorwaarden voor de ontwikkeling en toepassing van multimediale/crossmediale diensten.

• Coördinatie van het Rijksbrede ICT-beleid, o.a. uitbrengen van een voortgangsrapportage.

• Subsidies in het kader van het Programma Implementatie ICT-Agenda (PRIMA).

In 2008 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Bevorderen van digitale omroep en digitalisering van analoge etherradio door waar nodig vergunningen te verlenen, innovatie te bevorderen en informatie beschikbaar te stellen. De vergunningverlening van TDAB-frequentieruimte zal worden afgerond. Bezien wordt hoe digitaal gebruik van de FM-band mogelijk kan worden gemaakt. Tevens zal een begin worden gemaakt met de voorbereiding op de uitgifte in 2009 van vergunningen voor de FM-frequentieruimte voor de periode vanaf september 2011. Voorts zal het communicatietraject digitalisering van communicatie- en omroepinfrastructuren («Signaal op digitaal») worden uitgevoerd, om de gebruiker informatie te geven over huidige en toekomstige ontwikkelingen op dit terrein. Begin 2008 zal ook een aantal frequenties in de 2,6 GHz band worden geveild voor mobiele communicatiediensten, zoals mobiele telefonie en Wimax.

• Bijdrage leveren aan de totstandkoming van de eOverheid, (terugbrengen regeldruk en betere dienstverlening):

– Implementatie dienstenrichtlijn: één loket voor buitenlandse dienstverleners.

– Doorontwikkeling van het Bedrijvenloket (o.a. persoonlijke internetpagina) en eFormulieren.

– Verdere ontwikkeling van het beleid en instrumenten voor elektronische identificatie en authenticatie tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en overheid. Realisatie van Gemeenschappelijke Machtigings- en Toegangsvoorziening.

– Realisatie van een bedrijvenservicecode voor elektronische dienstverlening, inclusief verbetering van de monitoring van de effecten van de eOverheid voor bedrijven.

– Uitvoering van een actieplan Open Source Software en Open Standaarden.

– Introductie van eFactureren bij de overheid.

• Activiteiten in het kader van het Programma Nederland Digitaal in Verbinding, waaronder doelsubsidie aan Syntens om het MKB te stimuleren tot digitale ketensamenwerking.

• Onderzoeken of er voldoende openbare en onafhankelijke bronnen beschikbaar zijn voor de consument om een goede keuze te maken uit het aanbod van distributienetwerken voor RTV-toepassingen.

• Ontwikkeling (in overleg met de satellietsector) en implementatie van beleid t.a.v. de downlink1 (o.a. aanpassen van de Telecommunicatiewet).

• In het kader van het programma Convergentie wordt, voor zover nodig, het beleid en de regelgeving uit het analoge tijdperk (bijv. Mediawet, Auteursrecht) in overleg met betrokken departementen aangepast aan het digitale tijdperk zodat er een toekomstbestendige en innovatiebevorderende uitoefening van het auteursrecht ontstaat; er ruimte is voor de consument als producent (prosument); en ordeningsvraagstukken voor digitale markten worden geagendeerd.

IndicatorWaarde 2007Streefwaarde 2008
Aantal gestarte opschalingsprojectenBron: Directoraat-generaal Energie en Telecom10 18 

Toelichting:

De prestatie-indicator geeft het aantal concrete initiatieven van (semi-) publieke instellingen en marktpartijen aan in het kader van het Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT, dat leidt tot het verbreden van het gebruik van innovatieve ICT-toepassingen en diensten in de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg. Aard en aantal van de opschalingsprojecten is afhankelijk van prioriteitstelling door de betrokken departementen. Projecten worden na afloop geëvalueerd op het behalen van de doelstelling en de bredere maatschappelijke effecten.

KengetallenWaarde 2005Waarde 2006
1. Positie Nederland t.o.v. andere OESO-landen m.b.t. aantal breedbandaansluitingen per 100 inwonersBron: CBSTweede positieTweede positie
2. Totaalaanbod elektronische overheidsdiensten aan bedrijven en burgersBron: Advies.overheid.nlBedrijven: 56% Burgers: 49%Bedrijven: 61% Burgers: 62%
3. Positie Nederland t.o.v. andere EU-lidstaten m.b.t. gebruik van ICT door het bedrijfslevenBron: European e-business readiness indexVijfde positieVijfde positie

Toelichting:

1. Nederland wil bij de wereldtop horen op het gebied van Breedband, zowel op het gebied van de netwerken als op het gebied van diensten. Op het gebied van infrastructuur (aantal aansluitingen op xDSL2, kabel en andere netwerken per 100 inwoners) heeft Nederland al een koppositie tussen landen als Korea, Denemarken en Japan. Nederland kende in juni 2006 het op één na hoogste aantal breedbandaansluitingen per 100 inwoners (28,8), vlak achter koploper Denemarken. Zuid-Korea is, na jarenlang koploper geweest te zijn, in de eerste helft van 2006 voorbijgestreefd door zowel Denemarken als Nederland.

2. EZ streeft er naar dat bedrijven steeds meer zaken met de overheid elektronisch kunnen afhandelen. Advies Overheid.nl brengt met de Overheid.nl Monitor de belangrijkste vorderingen en knelpunten bij de ontwikkeling van de elektronische overheid in kaart. Het kengetal meet welk percentage van de totale publieke dienstverlening op elektronische wijze kan worden afgehandeld.

3. De ICT-prestaties van het Europese bedrijfsleven worden systematisch gemeten in de «European e-Bussiness Readiness Index». Onderliggende indicatoren zijn onder meer het percentage ondernemingen dat online diensten en producten afneemt; het percentage ondernemingen dat online orders kan ontvangen en het percentage ondernemingen dat factureert zonder gebruikmaking van papier.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAlgemene doel- stelling/operationele doelstellingStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingEfficiënt werkende communicatie- en postmarkt10.120072007 
 Waarborgen van publieke belangen10.220082008 
 Stimuleren voorzieningen, producten en diensten10.320092009 
      
Effectenonderzoek ex postKenniswijk10.120062006Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 2
      
Overig evaluatieonderzoekONP richtlijnen (in EU-verband)10.120062007 

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

21. Algemeen

Betreft apparaatsuitgaven die niet zijn toegedeeld aan een beleidsartikel.

Omschrijving

Om inzicht te geven in de apparaatsuitgaven die niet zijn toegedeeld aan beleidsartikelen. Het betreft personele en materiële uitgaven van stafdiensten (inclusief de Algemene Leiding) en de centrale personele en materiële uitgaven van het ministerie. Daarnaast zijn ook de uitgaven van het Regiebureau Inkoop Rijksoverheid en het kennisnetwerk Professioneel en Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers (PIANOo) in dit artikel opgenomen.

Budgettair overzicht

Artikel 21: Algemeen (in € mln)
 2006200720082009201020112012
Verplichtingen (totaal)94,7116,1122,4118,2110,8102,1104,1
Personeel algemeen       
– Personeel stafdienst35,034,733,634,033,933,933,9
– Regiebureau Inkoop Rijksoverheid0,62,61,92,02,02,02,0
– Centraal Personeel P&O2,75,53,73,75,53,73,7
– Centraal Personeel EZ8,89,29,19,19,19,19,1
– Wachtgelden5,44,74,13,63,12,62,1
– Sociaal plan4,04,44,24,03,83,42,6
– PIANOo Personeel (incl. TenderNed)1,21,51,11,50,60,60,6
Materieel algemeen       
– ICT12,214,114,213,914,013,213,2
– Inhuur Auditdienst0,50,90,20,20,20,20,2
– Materieel diversen0,20,50,50,50,50,50,5
– Materieel Communicatie2,82,42,42,42,42,42,4
– Materieel kernministerie17,032,541,839,232,527,230,6
– Materieel WJZ0,20,70,70,70,70,70,7
– PIANOo Programma (incl. TenderNed)4,22,54,63,32,42,42,4
– Parkeerpost – 0,1– 0,1– 0,1– 0,1– 0,1– 0,1
        
Uitgaven (totaal)107,3118,3124,4118,7109,0102,0104,2
OD personeel59,562,059,058,556,955,954,6
OD materieel47,856,365,460,252,146,149,6
        
Ontvangsten (totaal)4,73,73,53,53,23,23,2
– Diverse ontvangsten personeel3,63,23,23,23,23,23,2
– Diverse ontvangsten materieel0,8      
– Ontvangsten (buiten)diensten0,40,50,30,3   
Artikel 21: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (bedragen in € 1000)
 realisatie 2006raming 2007raming 2008
 gemiddelde bezettinggemiddelde prijsformatiegemiddelde prijsformatiegemiddelde prijs
Stafdiensten personeel543,762,7574,861,0574,859,5
Materieel kernministerie1 328,926,21 345,740,91 345,746,6

Professioneel en Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers (PIANOo)

Motivering

Vergroten van praktijkkennis over inkopen en aanbesteden en verder professionaliseren van de opdrachtgeversfunctie binnen de publieke sector.

Doelgroepen

De gehele publieke sector.

Prestatie-indicatoren

Elektronisch aanbesteden:

Gebruik elektronisch systeem voor aanbesteden wordt gemeengoed bij overheid.

Streefwaarden

Elektronisch aanbesteden:

Vanaf 2009 worden alle publieke aanbestedingen via TenderNed gepubliceerd.

22. Nominaal en onvoorzien

Budgettair overzicht

Artikel 22: Nominaal en onvoorzien (in € mln)
 2006200720082009201020112012
Verplichtingen (totaal) – 20,5– 9,6– 2,42,91,20,8
– Loonbijstelling  4,03,63,92,92,4
– Prijsbijstelling  5,21,51,00,90,9
– Budget onvoorzien 0,40,40,40,40,40,4
– Nog te verdelen posten – 21,0– 19,3– 8,0– 2,5– 3,0– 3,0
        
Uitgaven (totaal) – 21,7– 25,8– 29,4– 41,6– 80,4– 54,0
– Loonbijstelling  4,03,63,92,92,5
– Prijsbijstelling  5,21,51,00,90,9
– Budget onvoorzien 0,40,40,40,40,40,4
– Nog te verdelen posten – 22,1– 35,5– 35,0– 47,0– 84,6– 57,8
        
Ontvangsten (totaal)  25,050,075,0100,0100,0
– High Trust boetebeleid  25,050,075,0100,0100,0

Op dit niet-beleidsartikel zijn ramingen opgenomen voor de volgende typen uitgaven:

• loonbijstelling;

• prijsbijstelling;

• onvoorzien;

• nog te verdelen posten.

De loon- en prijsbijstelling betreffen middelen die meestal bij Voorjaarsnota worden toegedeeld aan de EZ-begroting voor de jaarlijkse ophoging van loongevoelige en prijsgevoelige budgetten op de EZ-begroting. De loon- en prijsbijstelling worden vervolgens verdeeld binnen de EZ-begroting.

De post onvoorzien wordt aangehouden voor relatief bescheiden onvoorziene uitgaven die niet elders op de EZ-begroting kunnen of mogen worden ingepast.

De nog te verdelen posten betreffen (positieve of negatieve) reeksen die reeds aan de EZ-begroting zijn toegevoegd, maar waarvan nog niet duidelijk is op welke beleidsartikelen zij uiteindelijk zullen worden verwerkt. In dit geval gaat het om het o.a. de in te vullen efficiencytaakstelling, het restant van de Vpb-kastaakstelling en het restant van de kastaakstelling op subsidies.

Het EZ-aandeel in de subsidietaakstelling bedraagt € 69,2 mln structureel. De invulling van de taakstelling ziet er als volgt uit:

 artikel20082009201020112012
Verplichtingen      
5% efficiencykorting subsidies institutendiverse2 1294 2116 2528 6668 666
10% korting op onderzoek en beleidsexperimentendiverse3 5893 5893 5893 5893 589
Extra ontvangsten octrooitaksen21 0002000200020002000
Synergie Smart Mix/Innovatieprogramma’s27 2107 2107 2107 2107 210
TOPPER/GSB36 0006 0006 0006 0006 000
Integratie energie-instrumentarium41 6533 5165 1685 1685 168
Overige uitgaven duurzame energie44009001 3001 3001 300
Acquisitie buitenlandse bedrijven51 0001 0001 0001 0001 000
PUM5500500500500500
PESP52 2224 4445 5565 5565 556
Prijsbijstelling subsidiebudgetten221 0825 5117 0007 0007 000
Totaal 26 78538 88145 57547 98947 989
Kas      
5% efficiencykorting subsidies institutendiverse2 1294 2116 2528 6668 666
10% korting op onderzoek en beleidsexperimentendiverse1 1402 4783 1443 4023 402
Extra ontvangsten octrooitaksen21 0002000200020002000
Synergie Smart Mix/Innovatieprogramma’s23611 8033 6055 0476 489
TOPPER en GSB3 6001 5003 0004 500
Integratie energie-instrumentarium41577261 7182 9464 016
Overige uitgaven duurzame energie4401904958901 180
Acquisitie buitenlandse bedrijven5560680720760800
PUM5 400500500500
PESP54001 9003 6004 6504 950
Prijsbijstelling subsidiebudgetten221 0525 4067 0007 0007 000
       
Nog in te vullen  5 60227 45830 33525 693
Totaal 6 83925 99657 99269 19669 196

De toelichtingen op de afzonderlijke ombuigingen zijn terug te vinden bij de desbetreffende artikelen in het verdiepingshoofdstuk. De 5% efficiencykorting op subsidies aan instituten en de 10% korting op onderzoek en beleidsexperimenten slaat neer op vrijwel alle beleidsartikelen.

23. Afwikkeling oude verplichtingen

Budgettair overzicht

Artikel 23: Afwikkeling oude verplichtingen (in € mln)
 2006200720082009201020112012
Verplichtingen (totaal)2,23,83,53,02,52,52,0
– Afwikkeling BBH-regeling (garantieverplichting)2,23,83,53,02,52,52,0
        
Uitgaven (totaal)2,23,93,53,02,52,52,0
        
Ontvangsten (totaal)2,01,61,20,90,60,40,3
– Ontvangsten Volvo2,01,61,20,90,60,40,3

Op dit niet-beleidsartikel worden uitgaven en ontvangsten geraamd van in het verleden aangegane verplichtingen betreffende de regeling Bedrijfsbeëindigingshulp, de garantieregeling Particuliere Participatiemaatschappijen en de verkoop van onderdelen van de Volvo 400-serie.

Volvo

Op basis van gemaakte afspraken bij de verkoop van NedCar ontvangt de Staat van Volvo nog tot en met 2016 royalty’s uit hoofde van de verkoop van onderdelen voor de Volvo-400-serie.

Regeling Bedrijfsbeëindigingshulp

Met de inwerkingtreding van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) per 1 juli 1987, is de regeling Bedrijfsbeëindigingshulp (BBH) gesloten voor nieuwe toetreders. Derhalve is sprake van bestandsafbouw, waardoor de raming een trendmatige daling vertoont.

5. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 200779 16071 26371 13470 78770 788 
Mutatie 1e suppl. begroting 20075659 6615 4245 0574 157 
Nieuwe mutaties8921 601703– 398309 
1. NMa 1 200    
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties892401703398309 
Stand ontwerp-begroting 200880 61782 52577 26175 44675 25475 154
Waarvan nog te betalen80 52682 45377 18475 17674 98474 892
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 200775 91172 48771 58870 59670 838 
Mutatie 1e suppl. begroting 20073 5175 0416 0725 8974 157 
Nieuwe mutaties9182 030809– 360320 
Stand ontwerp-begroting 200880 34679 55878 46976 13375 31574 752
w.v. Algemeen12 40412 19512 30211 78811 86011 736
w.v. Bevorderen van concurrentie (verstoringen)45 84644 04542 71041 79241 79341 706
w.v. Versterken concurrentie Nederlandse markten16 46517 99518 09017 22916 33815 986
w.v. Versterken van positie consument5 6315 3235 3675 3245 3245 324
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 200759 71964 71955 71935 7194 719 
Mutatie 1e suppl. begroting 2007– 7 565– 8 215– 7 215– 7 2152 785 
Nieuwe mutaties– 235     
Stand ontwerp-begroting 200851 91956 50448 50428 5047 5045 289

1. In 2008 zullen ruim 100 (hoger) beroepszaken i.v.m. de bouwfraude in behandeling zijn. Voor tijdige afhandeling van deze zaken is tijdelijk extra capaciteit nodig bij de NMa.

Artikel 2 Een sterk innovatievermogen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007570 568493 479474 688499 228519 630 
Mutatie 1e suppl. begroting 200794 080– 13 789– 5 355– 22012 432 
Nieuwe mutaties91 13352 85518 8134 71224 120 
1. Innovatievouchers4 452737737737737 
2. Bijdrage DGET IOP’s3 000     
3. Pijler 2 Innovatievouchers 12 94112 94112 94112 941 
4. Pijler 2 SBIR en IPC 10 52610 52610 52610 526 
5. Bijdrage aan NIVR15 351– 5 403– 5 280– 4 668  
6. Verschuiving Holst Centrum uit Smart Mix 2006 20 488    
7. BMM45 000     
8. Verschuiving Kennisimpuls7 4818 000– 5 481– 10 000  
9. Versnelling ruimtevaart13 575– 5 575 – 8 000  
10. Pijler 2 innovatiekredieten 9 14312 16211 00911 009 
11. Subsidietaakstelling: Smart Mix – 7 210– 7 210– 7 210– 7 210 
12. Temporisatie TIFN– 12 00012 000    
13. CTMM15 000– 15 000    
14. BMM-compensatie– 9 0009 000    
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties8 2743 208418623– 3 883 
Stand ontwerp-begroting 2008755 781532 545488 146503 720531 318534 484
Waarvan nog te betalen741 849515 936471 735490 186521 567526 468
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007647 618676 481636 738561 766519 424 
Mutatie 1e suppl. begroting 2007– 5 36613 7673 907– 5 086– 1 319 
Nieuwe mutaties– 22 57914 99139 25056 05039 909 
Stand ontwerp-begroting 2008619 673705 239679 895612 730558 01455 7 506
w.v. Algemeen49 54958 74747 11550 00647 63245 928
w.v. Ontwikkelen en benutten technologische kennis95 818107 05793 853100 27696 89492 533
w.v. Topprestaties op innovatiethema’s454 799519 342518 830442 819393 513399 046
w.v. Kennisbescherming19 50720 09320 09719 62919 97519 999
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007215 657213 804193 10894 11142 833 
Mutatie 1e suppl. begroting 200714 04212 4335 400– 3 750  
Nieuwe mutaties7509 75075015 75015 000 
12. TIFN– 3 000   3 000 
13. CTMM3 7503 750– 11 2503 750  
14. BMM 5 00010 00010 00010 000 
15. Ontv. Rijksoctrooiwet 1 000200020002000 
Stand ontwerp-begroting 2008230 449235 987199 258106 11157 83357 327

1. Omdat een deel van de vouchers niet verzilverd wordt, kunnen meer vouchers worden uitgegeven.

2. Dit betreft een overheveling vanuit artikel 4 voor de financiering van het Tweede Meerjarenprogramma van het IOP ElektroMagnetisch VermogensTechniek (EMVT).

3. Zoals gepresenteerd in het beleidsprogramma wordt de regeling innovatievouchers voortgezet. Hiertoe worden vanuit de intensiveringsenveloppe van pijler 2 extra middelen toegevoegd aan de begroting van EZ.

4. Zoals aangekondigd in het beleidsprogramma, trekt het kabinet extra middelen uit voor stimulering van innovatieopdrachten van de overheid aan het MKB (SBIR) en voor innovatieprestatiecontracten (IPC’s).

5. Eind 2006 zijn met het NIVR afspraken gemaakt over de middelen van het NIVR die bij EZ op de begroting staan. De mutatie betreft het vastleggen van de gemaakte afspraken in 2007 voor de middelen in 2008, 2009 en 2010.

6. Voor de financiering van de activiteiten van het Holstcentrum in 2008 is vanuit het instrument Smart Mix een bedrag van € 20,5 mln beschikbaar gesteld.

7. Vanuit het Fes wordt € 45 mln beschikbaar gesteld voor het instituut BioMedical Materials. BMM heeft als missie om Nederland een internationale toppositie te bezorgen op het gebied van biomedische materialen.

8. De middelen van de Kennisimpuls worden overgeheveld naar Innovatieprogramma’s algemeen en komen beschikbaar in 2007 en 2008.

9. In 2008 vindt de ESA-ministerconferentie plaats. Deze conferentie wordt vooraf gegaan door enkele noodzakelijke ophogingen van reeds lopende ESA-programma’s. Hiertoe worden middelen uit 2008 en 2010 naar 2007 gehaald.

10. Zoals aangekondigd in het beleidsprogramma worden extra middelen voor innovatiekredieten aan de EZ-begroting toegevoegd. Deze kredieten zullen zijn gericht op het stimuleren van ontwikkelingsprojecten waarvoor een MKB-onderneming, vanwege hoge risico’s, niet of onvoldoende middelen kan aantrekken op de kapitaalmarkt.

11. Het kabinet heeft de Smart Mix als apart instrument van wetenschaps- en innovatiebeleid opgeheven en het bijbehorende EZ-deel van het budget wordt toegevoegd aan het budget voor de innovatieprogramma’s. Tevens wordt hiermee een deel van de subsidietaakstelling ingevuld door op het totaal van het budget voor de innovatieprogramma’s inclusief de Smart Mix-middelen € 7,21 mln te korten.

12. De start van het TopInstituut Food and Nutrition (TIFN) is vertraagd doordat de Fes-besluitvorming langer heeft geduurd dan verwacht. Daarom wordt € 12 mln van 2007 door geschoven naar 2008.

13. Het CTMM is voornemens in 2007 in plaats van, zoals aanvankelijk gepland, in 2008 twee calls voor projecten af te ronden. De hiermee samenhangende middelen worden van 2008 naar 2007 gehaald.

14. De besluitvorming over de Fes-financiering van BMM was in het voorjaar 2007 nog niet helemaal afgerond. Om te voorkomen dat de start van BMM zou worden vertraagd is besloten om € 9 mln beschikbaar te stellen uit het budget van de Smart Mix. Nu de besluitvorming over Fes-bijdrage is afgerond, wordt de «voorfinanciering» uit de Smart Mix met deze mutatie teruggedraaid.

15. De verkorting van de taksenvrije periode bedoeld als prikkel voor bedrijven om te beslissen of het octrooi in stand gehouden moet worden blijkt nadelig te zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven. De instandhoudingstaksen zijn daarom aangepast voor lopende en nieuwe octrooien, waarbij de eerste tien jaar de taksen lager zijn geworden en na het tiende jaar progressiever. Per saldo liggen de ontvangsten hierdoor op een structureel hoger niveau.

Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaat

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 20071 798 1031 753 7351 767 0001 748 3991 748 413 
Mutatie 1e suppl. begroting 2007220 487– 2 337– 5 162– 4 726– 2 057 
Nieuwe mutaties90 351424 759383 290393 666399 681 
1. Pijler 2 BSRI 13 78712 50012 50012 500 
2. Versnelling Gebiedsgerichte regionale ondersteuning21 670– 3 917– 5 383– 6 956– 5 414 
3. Temporisatie Pieken in de Delta– 44 83544 835    
4. Pijler 2 ophoging garantieplafond BBMKB112 500345 464360 464380 464380 164 
5. Pijler 2 Mircrokredieten 5 0005 0005 0005 000 
6. Pijler 2 Bevorderen ondernemerschap 4 0001 500   
7. Beroepsonderwijs in bedrijf– 5 000     
8. Inzet subsidietaakstelling Topper/GSB – 6 000– 6 000– 6 000– 6 000 
9. Pijler 2 Ondernemerschap en onderwijs 7 5007 500   
10. Pijler 2 Business Angels 1 0251 1501 1501 150 
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties6 01613 0656 5597 50812 281 
Stand ontwerp-begroting 20082 108 9412 176 1572 145 1282 137 3392 146 0372 148 608
Waarvan nog te betalen309 833336 377282 983258 612269 741273 654
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007272 912333 043346 636302 469279 130 
Mutatie 1e suppl. begroting 2007– 16 656– 3 753– 1 124– 4145 161 
Nieuwe mutaties29 5175 144– 5 2637 47413 183 
Stand ontwerp-begroting 2008285 773334 434340 249309 529297 474282 654
w.v. Algemeen37 44123 13521 54819 08817 75128 115
w.v. Gebiedsgerichte economische kansen170 224213 413216 541199 243206 911182 904
w.v. Meer en beter ondernemerschap56 90870 88671 76067 19858 81261 635
w.v. Bevorderen Level Playing Field21 20027 00030 40024 00014 00010 000
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 200749 39558 99556 34557 32451 024 
Mutatie 1e suppl. begroting 20073 000     
Nieuwe mutaties1 5387 8298 7349 27410 274 
4. Ontvangsten BBMKB3 0389 3299 73410 27410 274 
7. Ontvangsten uit Fes– 1 500– 1 500– 1 000– 1 000  
Stand ontwerp-begroting 200853 93366 82465 07966 59861 29864 998

1. Door de BSRI worden grensregio’s die nadeel ondervinden van overheidsgedreven concurrentie uit buurlanden ondersteund bij het aantrekken van (buitenlandse) investeringen. Hiertoe worden vanuit de intensiveringsenveloppe van pijler 2 middelen toegevoegd aan de begroting van EZ. De middelen in 2008 betreffen middelen die in 2007 zijn vrijgevallen op een BSRI-beschikking en opnieuw worden ingezet.

2. Het programma Pieken in de Delta is een jaar eerder gestart dan gepland. Om de projecten die zijn ingediend voor de tender 2006 te kunnen committeren in 2007 is een bedrag naar voren gehaald.

3. De tender Pieken in de Delta 2007 blijkt niet in 2007 gecommitteerd te kunnen worden. Het volledige tenderbedrag voor 2007 is om die reden doorgeschoven naar 2008.

4. Zoals aangekondigd in het beleidsprogramma wordt het garantiebudget voor de BBMKB structureel verhoogd. De extra middelen zijn afkomstig uit de intensiveringsenveloppe van pijler 2. Als gevolg van de ophoging van het BBMKB-plafond zullen de ontvangsten voor provisies borgstellingen naar verwachting hoger uitvallen.

5. Zoals in het beleidsprogramma is aangekondigd, wordt de beschikbaarheid van microkredieten verbeterd. Hiertoe worden middelen uit de intensiveringsenveloppe van pijler 2 toegevoegd aan de EZ-begroting.

6. Dit betreft de ophoging van de uitgaven voor diverse activiteiten op het beleidsgebied ondernemerschap, zoals aangekondigd in het beleidsprogramma. De extra middelen zijn afkomstig uit de investeringsenveloppe pijler 2.

7. Dit betreft de terugstorting naar het Fes van het OCW-aandeel in het programma «Beroepsonderwijs in Bedrijf». OCW zal deze middelen zelf rechtstreeks opvragen uit het Fes.

8. Ter invulling van de subsidietaakstelling wordt € 6 mln structureel omgebogen op het budget voor Topper/GSB.

9. Uit de intensiveringsenveloppe van pijler 2 worden extra middelen aan de EZ-begroting toegevoegd voor het partnership Leren Ondernemen dat tot doel heeft goede initiatieven op het gebied van ondernemerschap in het onderwijs breder te verspreiden, te verbeteren, en structureel te verankeren.

10. In het beleidsprogramma is aangekondigd dat het beschikbaar stellen van kapitaal door informele investeerders zal worden gestimuleerd. Deze mutatie betreft de toevoeging van extra middelen die hiermee samenhangen. De middelen zijn afkomstig uit de intensiveringsenveloppe van pijler 2.

Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 20071 129 604878 701952 081900 378890 228 
Mutatie 1e suppl. begroting 200710 272– 8 622119 283154 661138 448 
Nieuwe mutaties3 46220 83171 366125 912190 510 
1. Invulling subsidietaakstelling: overige uitgaven Duurzame Energie – 400– 900– 1 300– 1 300 
2. Invulling subsidietaakstelling: integratie energie-instrumentarium – 1 653– 3 516– 5 168– 5 168 
3. CO2-reductieplan2 294     
4. Lange Termijn Onderzoek1 435     
5. Bijdrage aan IOP’s artikel 2– 3 000     
6. MEP (Bestaande WKK) 9 0008 0007 0006 000 
7. SDE 14 00066 000122 000188 000 
8. Meerjarenafspraak energie 1 0002 0004 0004 000 
  Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties2 733– 1 1161 218– 620– 1 022 
Stand ontwerp-begroting 20081 143 338890 9101 142 7301 180 9511 219 1861 123 559
Waarvan nog te betalen1 078 366883 0901 136 5141 176 9791 215 2011 120 058
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007920 742967 1581 033 653989 179966 650 
Mutatie 1e suppl. begroting 20071 382– 6 231119 716155 784133 365 
Nieuwe mutaties– 64 63425 77879 109128 322197 817 
Stand ontwerp-begroting 2008857 490986 7051 232 4781 273 2851 297 8321 178 311
w.v. Algemeen50 58340 53145 49233 37022 93435 443
w.v. Optimale ordening en werking van de energiemarkten19 50019 50019 50019 50019 50019 500
w.v. Verduurzaming van de energiehuishouding705 003844 9711 086 0261 138 9681 173 6481 048 618
w.v. Handhaving niveau voorzieningszekerheid82 40481 70381 46081 44781 75081 750
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 20077 097 2495 805 0542 858 2432 379 6002 387 909 
Mutatie 1e suppl. begroting 2007– 1 563 238– 3 719– 4 489– 6 029– 6 799 
Nieuwe mutaties– 116 1221 493 7555 698 8725 501 3845 088 158 
9. Aardgasbaten– 200 0001 500 0006 050 0006 150 0005 300 000 
10. Bijdrage aan het Fes8200028 755– 316 128– 613 616– 176 842 
11. Div. ontvangsten DGET1 878– 35 000– 35 000– 35 000– 35 000 
Stand ontwerp-begroting 20085 417 8897 295 0908 552 6267 874 9557 469 2686 819 431

1. Het budget voor overige uitgaven duurzame energie wordt ingezet ter invulling van de subsidietaakstelling.

2. Als onderdeel van het invullen van de subsidietaakstelling wordt een korting aangebracht op de programma’s duurzame energie en energie-efficiency. Deze korting wordt mogelijk doordat een scherpere focus zal worden aangebracht op activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen genoemd in het project Schoner en Zuiniger.

3. Dit betreft de herinzet van vrijvallende kasmiddelen in het CO2-reductieplan.

4. Op Lange Termijn Onderzoek is in 2006 een onderuitputting opgetreden, doordat er minder verplichtingen op de EOS-tenders waren aangegaan dan geraamd. Een deel van de onder deze regelingen ingediende voorstellen zijn begin 2007 alsnog verplicht.

5. Dit betreft een bijdrage van DGET aan DGOI voor de financiering van het Tweede Meerjarenprogramma van het IOP ElektroMagnetisch VermogensTechniek (EMVT).

6. Dit betreft de uitdeling van de middelen uit pijler drie Schoner en Zuiniger voor de bestaande MEP-regeling voor WKK. Hiermee wordt de productie van installaties jonger dan 10 jaar ondersteund. Deze regeling zal worden afgebouwd en via deze regeling worden vanaf 2008 alleen nog bestaande installaties ondersteund. Hiervoor waren nog geen middelen gereserveerd. Nieuwe installaties worden ondesteund via de SDE.

7. Dit betreft de uitdeling van de middelen van pijler drie voor de nieuwe regeling Stimulering Duurzame Energie (SDE). Het betreft subsidie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas en elektriciteit met behulp van warmtekrachtkoppeling (WKK nieuwbouw).

8. Dit betreft het intensiveren en uitbreiden van het programma meerjarenafspraken energiebesparing. Dit is een programma waarbij bedrijven zelf hun energiebesparingsplan schrijven en uitvoeren. De extra middelen zijn afkomstig uit de intensiveringsenveloppe pijler 3.

9. De raming van de aardgasbaten is voor 2007 neerwaarts bijgesteld. Dit komt met name door een neerwaartse bijstelling van de olieprijsraming voor 2007 en het feit dat er minder gas geproduceerd is als gevolg van de relatief warme winter en het warme voorjaar. Op de langere termijn stijgen de aardgasbaten als gevolg van een opwaartse bijstelling van de verwachte olieprijs.

10. Als gevolg van het neerwaarts bijstellen van de aardgasbaten voor 2007 wordt ook de afdracht aan het Fes bijgesteld.

11. Deze mutatie betreft met name een ramingsbijstelling voor de opbrengst uit het veilen van de CO2-emissierechten in de periode 2008–2012.

Artikel 5 Internationale economische betrekkingen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007135 293133 884127 440127 449125 948 
Mutatie 1e suppl. begroting 20075 0844 0297 1459621 024 
Nieuwe mutaties354– 3 524– 5 788– 6 916– 5 519 
1. Invulling subsidietaakstelling: PESP – 2 222– 4 444– 5 556– 5 556 
2. Invulling subsidietaakstelling: Acquisitie buitenlandse bedrijven – 1 000– 1 000– 1 000– 1 000 
3. Invulling subsidietaakstelling: PUM – 500– 500– 500– 500 
Overige mutaties3541981561401 537 
Stand ontwerp-begroting 2008140 731134 389128 797121 495121 453121 453
Waarvan nog te betalen124 778117 757112 590106 163103 875110 824
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007131 037122 673113 264112 699112 404 
Mutatie 1e suppl. begroting 20071 3754 6358 6541 5381 024 
Nieuwe mutaties398– 709– 2 795– 4 668– 5 781 
Stand ontwerp-begroting 2008132 810126 599119 123109 569107 647107 104
w.v. Algemeen11 54110 77810 41610 15210 32310 169
w.v. Vrijmaken internationale handels- en investeringsverkeer4 2664 2664 2664 2664 0874 087
w.v. Bevorderen van internationaal ondernemen60 94658 81856 31447 05649 68848 650
w.v. Stimuleren van buitenlandse investeringen in NL15 20111 9047 0628 1867 57816 498
w.v. Onderst. bedrijfsleven kansrijke sectoren buitenl.markten40 85640 83341 06539 90935 97127 700
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 20071 8151 8151 8151 8151 815 
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 20081 8151 8151 8151 8151 8151 815

1. Het programma PESP wordt afgebouwd. Het restant van € 1,8 mln zal worden ingezet binnen de programmatische aanpak (2g@there).

2 en 3. Op de budgetten van Acquisitie buitenlandse bedrijven en van de PUM wordt een korting aangebracht ter invulling van de subsidietaakstelling.

Artikel 8 Economische analyses en prognoses

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 200711 17011 17211 17411 17311 174 
Mutatie 1e suppl. begroting 20075553555454 
Nieuwe mutaties340305305305304 
Stand ontwerp-begroting 200811 56511 53011 53411 53211 53211 532
Waarvan nog te betalen11 56511 53011 53411 53211 53211 532
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 200711 17011 17211 17411 17311 174 
Mutatie 1e suppl. begroting 20075553555454 
Nieuwe mutaties340305305305304 
Stand ontwerp-begroting 200811 56511 53011 53411 53211 53211 532
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 20074343434343 
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 2008434343434343

Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007170 816169 567169 460169 138169 177 
Mutatie 1e suppl. begroting 2007500473499485485 
Nieuwe mutaties5 1964 5044 3894 3804 373 
1. Loon- en prijsbijstelling4 9714 3914 3894 3804 382 
Overige mutaties225113  – 9 
Stand ontwerp-begroting 2008176 512174 544174 348174 003174 035173 866
Waarvan nog te betalen176 512174 544174 348174 003174 035173 866
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007170 816169 567169 460169 138169 177 
Mutatie 1e suppl. begroting 2007500473499485485 
Nieuwe mutaties5 1964 5044 3894 3804 373 
Stand ontwerp-begroting 2008176 512174 544174 348174 003174 035173 866
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007      
Mutatie 1e suppl. begroting 2007      
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 2008      

Artikel 10 Elektronische communicatie en post

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 200759 17958 40658 41059 50959 508 
Mutatie 1e suppl. begroting 200719 365– 913– 911– 289– 1 554 
Nieuwe mutaties1 8883 1403 1403 1403 140 
1. Compensatie vergunning vrij 2 6002 6002 6002 600 
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties1 888540540540540 
Stand ontwerp-begroting 200880 43260 63360 63962 36061 09463 859
Waarvan nog te betalen79 03758 83859 44459 12060 93263 446
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 200769 99961 29758 39958 97558 399 
Mutatie 1e suppl. begroting 200721 1371 610– 1 492– 340– 1 225 
Nieuwe mutaties6 4087 8462 7561 1033 140 
Stand ontwerp-begroting 200897 54470 75359 66359 73860 31463 384
w.v. Apparaatsuitgaven DGTP15 63319 17619 18019 17919 18019 178
w.v. Optimale marktcondities9 6915 8085 8106 9326 9327 619
w.v. Telematica46 78538 54927 45326 88527 64727 267
w.v. Algemeen25 4357 2207 2206 7426 5559 320
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 20072 4631 363363200200 
Mutatie 1e suppl. begroting 20073 8033 000    
Nieuwe mutaties21 226  26 20026 200 
2. Terugontvangen bedragen veiling radio frequenties21 226     
3. GSM frequenties veiling   26 20026 200 
Stand ontwerp-begroting 200827 4924 36336326 40026 40024 100

1. Dit betreft compensatie voor Agentschap Telecom voor toezichtskosten en kosten voor toelatingsactiviteiten. Deze kosten worden niet meer gedekt door leges, aangezien een aantal categorieën van telecommunicatievergunningen (radiozendamateurs, RADAR/SART en marifonie plezier-/beroepsvaart) vergunningvrij zijn gemaakt in het kader van het Rijksbrede project Vereenvoudiging vergunningen.

2. Het College van Beroep van het Bedrijfsleven heeft geoordeeld dat radiostations het «éénmalige bedrag» – dat naast het financiële instrument onderdeel was van de vergelijkende toets van radiofrequenties in 2003 – definitief verschuldigd zijn aan de Staat. Uit hoofde hiervan is reeds voor € 21 mln terugbetaald. Nog enkele terugbetalingen zullen volgen.

3. Economische Zaken heeft besloten tot verlenging van GSM-vergunningen aan KPN en Vodafone. Op grond van deze verlenging zijn de betrokken partijen een vergoeding aan de Staat verschuldigd.

Artikel 21 Algemeen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007101 11899 971102 252101 667101 126 
Mutatie 1e suppl. begroting 20075 56516661– 700– 1 873 
Nieuwe mutaties9 41222 23015 8989 8552 805 
1. Renovatie hoofdgebouw EZ 15 14811 9895 472500 
2. TenderNed 4 0004 0003 0003 000 
3. Loon- en prijsbijstelling2 2281 9741 9611 9591 954 
Overige mutaties7 1841 108– 2 052– 576– 2 649 
Stand ontwerp-begroting 2008116 095122 367118 211110 822102 058104 091
Waarvan nog te betalen118 292122 329118 173110 822100 654104 091
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007102 141101 395101 12699 77899 237 
Mutatie 1e suppl. begroting 20077 99020261– 700– 1 873 
Nieuwe mutaties8 21222 83017 5399 8934 638 
Stand ontwerp-begroting 2008118 343124 427118 726108 971102002104 217
w.v. Personeel6201958 98558 53356 86255 91854 631
w.v. Materieel56 32465 44260 19352 10946 08449 586
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 20074 7704 4404 4404 1304 130 
Mutatie 1e suppl. begroting 2007– 1 110– 928– 928– 928– 928 
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 20083 6603 5123 5123 2023 2023 202

1. Betreft budget benodigd voor technische renovatie en aanpassing van het hoofdgebouw van EZ tot kantoorinnovatieve huisvesting en voor tijdelijke huisvesting tijdens de renovatie. De technische renovatie betreft o.a. beveiliging, brandveiligheid en oplossen van grondwaterproblematiek. Met de kantoorinnovatie huisvesting wordt een doelmatiger huisvesting bereikt doordat het aantal panden voor het kerndepartement wordt teruggebracht van 7 naar 4.

2. Betreft een toevoeging van middelen uit de intensiveringsenveloppe van pijler 2 ter financiering van TenderNed. Dit is het elektronische systeem voor het doen van aanbestedingen door aanbestedende diensten en inschrijvers en wordt doorontwikkeld tot hét nationaal systeem voor elektronisch aanbesteden, ter verdere professionalisering van de aanbestedingsfunctie.

Artikel 22 Nominaal en onvoorzien

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007– 16 490– 13 802– 1 607– 1 4132 909 
Mutatie 1e suppl. begroting 200718 92021 23220 76121 51720 910 
Nieuwe mutaties– 22 975– 17 205– 21 579– 17 237– 16 851 
1. Verdeling loon- en prijsbijstelling– 25 853– 19 560– 23 772– 25 422– 25 490 
Overige mutaties2 8782 5352 1938 1858 639 
Stand ontwerp-begroting 2008– 20 545– 9 595– 2 4252 8671 150784
Waarvan nog te betalen– 21 692– 6 703– 11 954– 27 775– 72 491– 50 723
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007– 56 490– 25 802– 14 607– 1 4132 909 
Mutatie 1e suppl. begroting 200752 74021 23220 76121 51720 910 
Nieuwe mutaties– 17 942– 21 252– 35 588– 61 719– 98 419 
Stand ontwerp-begroting 2008– 21 692– 25 822– 29 434– 41 615– 80 418– 54 008
w.v. Loonbijstelling 3 9913 6033 9002 8672 478
w.v. Prijsbijstelling 5 2471 500992871894
w.v. Budget onvoozien449449449449449449
w.v. Nog te verdelen posten– 22 141– 35 509– 34 986– 46 956– 84 605– 57 829
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 2007      
Mutatie 1e suppl. begroting 2007      
Nieuwe mutaties 25 00050 00075 000100 000 
2. High Trust Boetebeleid 25 00050 00075 000100 000 
Stand ontwerp-begroting 2008 25 00050 00075 000100 000100 000

1. Dit betreft het uitdelen naar de diverse artikelen van de bij Voorjaarsnota toegekende loon- en prijsbijstelling.

2. In het coalitieakkoord is een stijging van de boete-inkomsten van het Rijk voorzien als gevolg van high trust-boetebeleid. Het uitgangspunt bij high trust is het vertrouwen dat de samenleving zich aan de wet houdt. Toezichthouders en inspecties (o.a. NMa en DTe) zetten minder middelen in om overtredingen op te sporen in gevallen waarin de risico’s beperkt zijn, maar treden harder op als de wet toch wordt overtreden.

Artikel 23 Afwikkeling oude verplichtingen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 20073 8483 4852 9852 4852 485 
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 20083 8483 4852 9852 4852 4852000
Waarvan nog te betalen3 8483 4852 9852 4852 4852000
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 20073 8733 5103 0072 4852 485 
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 20083 8733 5103 0072 4852 4852000
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200720082009201020112012
Stand ontwerp-begroting 20071 5831 190872628445 
Mutatie 1e suppl. begroting 2007      
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 20081 5831 190872628445307

6. BEGROTING VAN BATEN-LASTENDIENSTEN

SenterNovem

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2008 SenterNovem Bedragen in EUR1000
 2006200720082009201020112012
 RealisatieGeactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement54 37063 66066 41067 27068 72068 07068 410
opbrengst VROM37 02144 51046 46047 07047 38047 63047 880
opbrengst overige departementen9 3137 4007 7207 8207 8707 9207 960
opbrengst derden4 8514 5604 7604 8304 8604 8804 910
rentebaten
buitengewone baten
Totaal baten105 555120 130125 350126 990127 830128 500129 160
        
Lasten       
apparaatskosten       
* personele kosten86 05198 540103 530104 440104 440104 440104 440
* materiële kosten13 50818 25018 78019 24019 94020 64021 340
rentelasten821202018015012080
afschrijvingskosten       
* materieel2 2912 3602 7802 9803 1503 1503 150
* immaterieel
overige kosten       
* dotaties voorzieningen3 123800200100100100100
* buitengewone lasten
Totaal lasten105 055120 070125 310126 940127 780128 450129 110
        
Saldo van baten en lasten500604050505050

Toelichting

Algemeen

De geactualiseerde begroting 2007 is gebaseerd op de actuele inschatting van de baten en lasten in 2007.

Baten

Algemeen

In het Regeerakkoord zijn intensiveringen aangegeven op het gebied van duurzame samenleving (totaal 500 mln), Innovatie, kennis en onderzoek (totaal 300 mln) en ondernemerschap (totaal 200 mln). SenterNovem verwacht door deze intensiveringen een toename van de uit te voeren taken.

Voor 2008 wordt een gemiddelde omzetvolumegroei van 2% verwacht. Voor 2009 is deze 1% en de jaren daarna 0%.

De omzet wordt naast de volumeontwikkeling tevens beïnvloed door de tariefontwikkeling en de taakstellingen. Met de invloed van de taakstellingen is in deze begroting nog geen rekening gehouden.

Tariefontwikkeling

De tariefontwikkeling is een resultante van de gewogen stijging van de personele- en materiële kosten en de door SenterNovem doorgevoerde kostenbesparingen. In oktober 2007 worden de tarieven definitief vastgesteld door de eigenaar, waarbij een kostendekkende exploitatie als uitgangspunt wordt gehanteerd.

Opbrengst moederdepartement

De manier waarop programma’s worden uitgevoerd voor het Ministerie van Economische Zaken zal wijzigen. Naast een basispakket aan regelingen is sprake van een programmatisch pakket, waarbij de wijze en de mate van ondersteuning (geld, advies e.d.) in samenspraak met bedrijven en kennisinstellingen zal plaatsvinden. Hierbij wordt nauw samengewerkt met de beleidsmakers.

Voor 2008 wordt uitgegaan van een omzetvolumegroei van 2,0%. Het aandeel in de totale omzet bedraagt circa 53%.

Onder opbrengst moederdepartement is ook opgenomen de opbrengsten die SenterNovem ontvangt voor de dienstverlening aan de EVD. SenterNovem levert als Shared Service Centre een breed scala aan diensten aan de EVD.

Opbrengst VROM

Het Ministerie van VROM is voor SenterNovem een belangrijke opdrachtgever geworden. SenterNovem kan een goede synergierol vervullen door de combinatie van haar expertise op het terrein van innovatie en duurzaamheid. Voor 2008 wordt uitgegaan van een volumegroei van 2,0%.

Het aandeel in de totale omzet bedraagt circa 37%.

Opbrengst overige departementen

De «opbrengst overige departementen» betreft de uitvoering van opdrachten voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Financiën. Bij de omzet overige departementen is uitgegaan van een volumegroei van 2,0%. Het aandeel in de totale omzet bedraagt circa 6%.

Opbrengst derden

De «opbrengst derden» betreft de omzet die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd. Deze heeft met name betrekking op opdrachten voor de Europese Unie en provinciale overheden. Bij de omzet overige opdrachtgevers is uitgegaan van een volumegroei van 2,0% en bedraagt het aandeel in de totale omzet circa 4%.

Rentebaten

Voor 2008 worden geen rentebaten verwacht.

Lasten

Personele kosten

De hoogte van de personeelskosten wordt bepaald door prijs- en volumeontwikkelingen.

Vanwege de intensiveringen die zijn benoemd in het Regeerakkoord wordt een groei van de uitvoeringstaken verwacht. Dit leidt tot een toename van het directe aantal fte’s. Ten aanzien van de ontwikkeling van het aantal indirecte fte’s hanteert SenterNovem een zeer terughoudend beleid. Dit houdt in dat door de toename van het aantal taken economy of scale effecten worden gerealiseerd ten aanzien van de indirecte (staf)inzet. Voor 2008 wordt het gemiddeld aantal fte’s geraamd op 1 414 (1 025 ambtenaren, 256 structurele inhuur en 133 niet-structurele inhuur) ten opzichte van 1 390 in 2007.

Volgens de meest recente ramingen van het CPB bedraagt voor 2008 de prijsstijging van de personele kosten 3,75%. De voor 2008 begrote gemiddelde loonkosten per fte bedragen in totaal EUR 70 300 (2007: EUR 67 900), voor ambtenaren EUR 68 600 (2007: EUR 66 200) en voor inhuurkrachten EUR 74 500 (2007: EUR 71 900).

Materiële kosten

Volgens de meest recente ramingen van het CPB bedraagt voor 2008 de prijsstijging van de materiële kosten 1,0%. De huisvestingskosten betreffen de grootste post binnen de totale materiële kosten. De huur- en exploitatiekosten in 2008 van de huisvesting in Den Haag, Sittard, Utrecht en Zwolle bedragen circa EUR 9,6 mln per jaar. De toename van het takenpakket heeft in 2007 geleid tot het tijdelijk bijhuren van ruimten in Den Haag, Zwolle en Utrecht, waardoor de huisvestingskosten licht zijn gestegen. SenterNovem streeft ernaar om zoveel mogelijk gebruik te maken van schaalvoordelen door gebruik te maken van een flexibel, gedifferentieerd en innovatief kantoorconcept.

In Zwolle bijvoorbeeld zullen de medewerkers van huidige drie locaties in 2009 gaan verhuizen naar een bedrijfsverzamelgebouw dat overeenkomstig hetzelfde innovatieve kantoorconcept zal worden gerealiseerd. De voorbereidingen daartoe zullen eind 2008 plaatsvinden en de verhuizing is gepland medio 2009.

Afschrijvingskosten

In 2008 bedragen de afschrijvingskosten EUR 2,8 mln. De afschrijvingstermijnen bedragen tien jaar voor bouwkundige zaken en installaties, vijf jaar voor meubilair/overig en drie jaar voor hardware/software. Op de afschrijvingskosten is in mindering gebracht de jaarlijkse vrijval van de egalisatierekening huisvesting, waarmee in het verleden de investeringsuitgaven van de huisvesting te Den Haag zijn gefinancierd.

Dotatie voorzieningen

De dotatie betreft de toevoeging aan de voorziening personeel. SenterNovem draagt zelf de lasten van de (wachtgeld)uitkering na ontslag.

Rentelasten

De rentelasten in 2008 zijn zeer beperkt en hebben betrekking op het tijdelijk «rood» staan op de rekening-courant met het Ministerie van Financiën (rentepercentage van 4,8%).

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten laat vanaf 2008 een beperkt positief resultaat zien. Dit is overeenkomstig de beleidslijn om kostendekkende tarieven in rekening te brengen bij de opdrachtgevers.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2008 SenterNovem Bedragen in EUR1000
 2006200720082009201020112012
 Realisatie      
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)3 6993 021200199– 3 979– 3 532– 2 870
        
2. Totaal operationele kasstroom1 3022 3205982 8213 2913 5053 509
        
3a. -/- totaal investeringen– 1 980– 3 340– 2 500– 6 217– 2 000–  2 000– 2 000
3b. + totaal boekwaarde desinvesteringen
3. Totaal investeringskasstroom– 1 980– 3 340– 2 500– 6 217– 2 000– 2 000– 2 000
        
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement
4b. + eenmalige storting door moederdepartement
4c. -/- aflossing op leningen– 682– 843– 843– 843
4d. + mogelijk beroep op leenfaciliteit
        
4. Totaal financieringskasstroom– 682– 843– 843– 843
        
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)3 021200199– 3 979– 3 532– 2 870– 2 204
(=1+2+3+4) (maximale roodstand € 0,5 mln euro)       

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal. In 2008 is de operationele kasstroom positief. Dit wordt met name verklaard doordat de liquiditeitsontwikkeling is gericht op een beperking van de omvang van de vorderingen.

Investeringskasstroom

De voor 2008 geraamde investeringen (EUR 2,5 mln) hebben met name betrekking op reguliere vervangingsinvesteringen. De investeringen verband houdend met de herinrichting van het pand te Utrecht en de voorbereiding van de nieuwe huisvesting te Zwolle lopen via de RGD. De investeringen voor meubilair en hardware als gevolg van de geplande herhuisvesting in 2009 worden geraamd op EUR 4,2 mln. Wanneer meer duidelijkheid ontstaat over de exacte omvang van de investeringen zal in 2009 een beroep worden gedaan op de leenfaciliteit, via de beleidsbrief 2009. Het beroep op de leenfaciliteit zal het nu voorziene negatieve saldo op de rekening courant opheffen.

Financieringskasstroom

Uitgaande van het geraamde saldo van baten en lasten en de maximale exploitatiereserve (5% van de gemiddelde omzet van drie jaren) zal in 2008 geen resultaatuitkering plaatsvinden aan het moederdepartement.

3. Doelmatigheid

Ontstaan uit een fusie van het agentschap Senter en het tijdelijke agentschap Novem, heeft de nieuwe organisatie SenterNovem een intensief integratieproces afgerond. Dankzij organisatorische aanpassingen, efficiëntere personeelsinzet, harmonisatie van werkprocessen en integratie van systemen is een doelmatig uitvoeringsorgaan ontstaan.

SenterNovem heeft een sterke focus op het gebied van efficiency en kosteneffectiviteit. Door de verwachte groei van de opdrachten kunnen schaalvoordelen ontstaan in de materiële kostensfeer (huisvesting e.d.) en kan het benutten van schaalvoordelen leiden tot kostenvoordelen voor SenterNovem, door gebruik te maken van grootschalige inkoopcontracten.

Door het realiseren van een gedifferentieerd en flexibel kantoorconcept in 2009 voor de vestigingen Utrecht en Zwolle kan de beschikbare ruimte optimaal worden benut.

Waar mogelijk streeft SenterNovem naar een verdere besparing van de uitvoeringskosten. Efficiencyverbeteringen zijn mogelijk op gebied van de vereenvoudiging van aanvraag- en behandelingsprocedures, de verkorting van de doorlooptijden en de aanpassing van subsidieregelgeving, waarmee administratieve lasten voor de klanten van SenterNovem worden verlicht. Om dit te kunnen doorvoeren is instemming nodig van onze opdrachtgevers.

De klanten staan centraal. Klanttevredenheid is daarom zeer belangrijk voor SenterNovem omdat SenterNovem een verbindende rol vervult tussen opdrachtgevers (beleidsmakers) en marktpartijen (doelgroepen). SenterNovem streeft naar verdere verbetering van de klantevredenheidscore.

Het meten van doorlooptijden maakt onderdeel uit van het financieel beheer binnen SenterNovem. SenterNovem streeft ernaar de doorlooptijden in 2008 verder terug te dringen.

EVD internationaal ondernemen en samenwerken

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2008 EVD internationaal ondernemen en samenwerken Bedragen in EUR1000
 2006200720082009201020112012
 RealisatieGeactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement31 44236 47837 31737 31737 31737 31737 317
opbrengst overige departementen15 89721 14521 51921 51921 51921 51921 519
opbrengst derden665527527527527527527
rentebaten114757575757575
buitengewone baten
exploitatiebijdrage
Totaal baten48 11858 22559 43859 43859 43859 43859 438
        
Lasten       
apparaatskosten       
* personele kosten20 19324 14325 01625 01625 01625 01625 016
* materiële kosten26 63833 14233 47433 47433 47433 47433 474
rentelasten
afschrijvingskosten       
* materieel678750757757757757757
* immaterieel
Overige kosten       
* dotaties voorzieningen233115116116116116116
* buitengewone lasten
Totaal lasten47 74258 15059 36359 36359 36359 36359 363
        
Saldo van baten en lasten376757575757575

Toelichting

Baten

Opbrengst moederdepartement

Tabel 1a Omzet moederdepartement per productgroep EVD internationaal ondernemen en samenwerken Bedragen in EUR1000
 2006200720082009201020112012
 RealisatieGeactualiseerd     
Internationale Oriëntatie11 04012 63312 94912 94912 94912 94912 949
Internationale Participatie4 5494 9385 0405 0405 0405 0405 040
Internationale Positionering1 8642 1842 2322 2322 2322 2322 232
Postennet en beleidsondersteuning4 1963 6063 6753 6753 6753 6753 675
2g@there1 2651 3021 3021 3021 3021 302
Financiële instrumenten6 9408 3388 5468 5468 5468 5468 546
Overige opdrachten2 8533 5143 5733 5733 5733 5733 573

De stijging van de omzet «Internationale Oriëntatie» is vooral het gevolg van intensivering van deze deelopdracht op onder andere het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en het vergroten van het bereik van de doelgroep.

De stijging van de omzet «Internationale Participatie» is vooral het gevolg van intensivering van beursinzendingen.

«2g@there» is een nieuwe opdracht, gericht op Nederlandse ondernemers die samen internationaal zaken willen doen op gebieden waarop Nederlandse ondernemers internationaal onderscheidend kunnen zijn. Het betreft een opkomende markt of een kansrijke sector.

In het programma wordt in principe gebruik gemaakt van de bestaande instrumenten die het Ministerie van Economische Zaken al heeft. Dit zijn zowel financiële instrumenten als niet-financiële instrumenten.

De stijging van de omzet «Financiële instrumenten» is vooral het gevolg van de nieuwe opdracht «Programma internationalisering beroepsonderwijs». Dit programma is opgezet ter stimulering van de gewenste internationale oriëntatie van studenten en docenten in het beroepsonderwijs.

De stijging van de omzet «Overige opdrachten» wordt vooral veroorzaakt door een nieuwe opdracht in verband met de overname van de uitvoerende en organisatorische werkzaamheden op het gebied van informatiemanagement van Dienst Buitenlandse Investeringen in Nederland (DBIN).

Opbrengst overige departementen

Tabel 1b Omzet overige departementen per productgroep EVD internationaal ondernemen en samenwerken Bedragen in EUR1000
 2006200720082009201020112012
 RealisatieGeactualiseerd     
Postennetwerk4 6165 9146 0096 0096 0096 0096 009
Financiële Instrumenten10 76714 93315 20415 20415 20415 20415 204
Overige opdrachten514298306306306306306

De stijging van de omzet «Postennetwerk» is vooral het gevolg van een intensivering van de opdracht «Customer Relationship Management voor de posten» en uitbreiding van het aantal Netherland Business Support Offices (NBSO’s). Daarnaast is de dienstverlening voor deze NBSO’s geïntensiveerd.

De stijging van de omzet «Financiële instrumenten» wordt veroorzaakt door een groter aantal projecten in beheer voor de opdracht Partners voor Water II van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de daarmee samenhangende stijging van de uitvoeringskosten.

Daarnaast is de opdracht Programma Samenwerking Opkomende Markten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken uitgebreid met een aantal landen.

Opbrengst derden

De opbrengst derden betreft de omzet die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd, te weten bijdragen van bedrijven en instellingen aan promotionele voorlichtingsactiviteiten en de opbrengst uit verkoop van voorlichtingsmateriaal.

Rentebaten

Over het saldo op de rekening courant bij het Ministerie van Financiën ontvangt de EVD rente. Deze begroting gaat uit van een gemiddeld rentepercentage van 2%.

Lasten

Personele kosten

De stijging van de personele kosten wordt veroorzaakt door prijs- en volumeontwikkelingen. Gerekend is met 3,75% loonstijging. De volumeontwikkeling komt tot uitdrukking in een toename van het personele bestand als gevolg van meer opdrachten.

Voor 2008 wordt het aantal fte’s geraamd op 377 (302 ambtenaren en 75 inhuurkrachten).

De gemiddelde loonkosten bedragen per fte circa EUR 60 000 voor ambtenaren en EUR 77 000 voor inhuurkrachten.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn onder te verdelen in directe en indirecte materiële kosten. Gerekend is met 1% prijsstijging.

Direct zijn de materiële kosten ten behoeve van de uitvoering van opdrachten en daaronder vallende producten. Hiertoe behoren onder andere kosten ten behoeve van de exploitatie van de NBSO’s, kosten in verband met bevragen van externe databanken, drukkosten en «out of pocket»-kosten voor de uit te voeren financiële regelingen. In 2008 worden de directe materiële kosten op EUR 27,4 mln geraamd (2007 EUR 27,1 mln).

Indirecte materiële kosten zijn kosten die niet direct aan een product of opdracht zijn toe te rekenen. In 2008 worden de indirecte materiële kosten op EUR 6,0 mln geraamd (2007 EUR 6,0 mln). De grootste post binnen de indirecte materiële kosten betreft huisvestingskosten EUR 2,8 mln). De huurprijs van het pand bedraagt circa EUR 1,8 mln.

Afschrijvingskosten

In 2008 bedragen de afschrijvingskosten EUR 0,8 mln. Deze bestaan uit afschrijvingskosten op bouwkundige installaties EUR 0,2 mln), automatisering EUR 0,3 mln) en overige activa (EUR 0,3 mln). De afschrijvingstermijnen bedragen voor aanpassingen aan het gebouw tien jaar, voor automatisering drie jaar en voor de inventaris vijf jaar.

Dotaties voorzieningen

Geraamd is een jaarlijkse dotatie aan de voorziening voor personele kosten. Deze voorziening is bedoeld voor de opvang van personele risico’s, zoals wachtgeld.

Saldo van baten en lasten

Het resultaat van baten en lasten laat zien dat de EVD de komende jaren te maken heeft met smalle marges. Het verwachte positieve resultaat zal, na toestemming van de eigenaar, worden toegevoegd aan de exploitatiereserve.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2008 EVD internationaal ondernemen en samenwerken Bedragen in EUR1000
 2006200720082009201020112012
 RealisatieGeactualiseerd     
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)7 6598 3478 1978 1208 2038 2118 294
        
2. Totaal operationele kasstroom1 438625633633633633 633
        
3a. -/- totaal investeringen– 748– 775– 710– 550– 625– 550– 550
3b. + totaal boekwaarde desinvesteringen
3. Totaal investeringskasstroom– 748– 775– 710– 550– 625– 550 – 550
        
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement
4b. + eenmalige storting door moederdepartement
4c. -/- aflossing op leningen– 2
4d. + mogelijk beroep op leenfaciliteit
4. Totaal financieringskasstroom– 2
        
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)8 3478 1978 1208 2038 2118 2948 377
(=1+2+3+4) (maximale roodstand 0,5 mln euro)       

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De voor 2008 geraamde investeringen hebben grotendeels betrekking op vervangingsinvesteringen in automatisering en overige activa. Daarnaast is rekening gehouden met EUR 160 000 aan eenmalige investeringen die volgen uit het inrichten van een vergadercentrum op de vijfde verdieping van het pand.

Financieringskasstroom

Zowel de reguliere investeringen als de eenmalige investeringen voor het inrichten van een vergadercentrum worden gedekt uit de operationele kasstroom.

3. Doelmatigheid

Het tarief 2007 van de EVD is gedaald ten opzichte van 2006. Dit als gevolg van de gegroeide opdrachtenportefeuille, waardoor er schaalvoordeel is bereikt. Voor 2008 zal wederom worden gestreefd naar een reële tariefsverlaging. Hierbij wordt uiteraard in het oog gehouden dat de kwaliteit van de uitvoering op minimaal het afgesproken niveau blijft. Deze kwaliteit uit zich onder andere in een streefwaarde voor klanttevredenheid (zeven) en korte behandelnormen.

De EVD zal vanaf 2008 over haar bestaande doelmatigheidsindicatoren rapporteren via de binnen EZ geharmoniseerde doelmatigheidsparagraaf, om de doelmatigheid beter inzichtelijk te maken.

Octrooicentrum Nederland

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2008 Octrooicentrum NederlandBedragen in EUR1000
 2006200720082009201020112012
 RealisatieGeactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement13 22414 71815 06915 98315 98315 98315 983
opbrengst overige departementen
opbrengst derden304255250250250250250
rentebaten18110010050505050
buitengewone baten1
exploitatiebijdrage
Totaal baten13 71015 07315 41916 28316 28316 28316 283
        
Lasten       
apparaatskosten       
* personele kosten7 1037 8278 2288 4758 4758 4758 475
* materiële kosten4 7776 2336 4446 6986 6986 6986 698
rentelasten42997449
afschrijvingskosten       
* materieel482636636828828828828
* immaterieel
Overige kosten       
* dotaties voorzieningen6881505050505050
* buitengewone lasten
Totaal lasten13 05014 84615 35816 09316 15016 12516 100
        
Saldo van baten en lasten66022761190133158183

Toelichting

Baten

Opbrengst moederdepartement

Octrooicentrum Nederland verkrijgt zijn opbrengsten voornamelijk uit de opdrachten van DG Ondernemen & Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken. Deze opbrengst is als volgt over de productgroepen verdeeld.

Tabel 1a Opbrengst moederdepartement per productgroep van Octrooicentrum Nederland Bedragen in EUR1000
 2006200720082009201020112012
 RealisatieGeactualiseerd     
Kennisbescherming6 4777 4497 5118 2328 2328 2328 232
Kennisverspreiding2 3472 5162 5062 6052 6052 6052 605
Kennisontsluiting, beleidsinteractie en antennefunctie2 9713 3373 6963 7083 7083 7083 708
Beleidsinbreng en internationale vertegenwoordiging667689753799799799799
Projecten762727603639639639639
Totaal opbrengst moederdepartement13 22414 71815 06915 98315 98315 98315 983

De ontwikkeling van de omzet wordt voornamelijk verklaard door de verwachte afschaffing van het zesjarig octrooi per 1 januari 2008. De gevolgen hiervan zijn verwerkt in de omzet tot en met 2012.

Afschaffing van het zesjarig octrooi is een voorgenomen wijziging van de Rijksoctrooiwet die tot doel heeft de kwaliteit van het Nederlandse octrooisysteem te verhogen. Het twintigjarig octrooi kent een onderzoek naar de stand van de techniek; een zesjarig octrooi heeft dit niet. In de periode 2000–2005 zijn door Octrooicentrum Nederland jaarlijks tussen de 550 en 620 aanvragen voor een zesjarig octrooi ontvangen. De verwachting is dat het grootste deel hiervan bij afschaffing zal kiezen voor het twintigjarig octrooi. Dit betekent dat Octrooicentrum Nederland dan meer onderzoeken naar de stand van de techniek zal moeten uitvoeren. Dit extra aantal wordt geschat op ongeveer 450 onderzoeken op jaarbasis, gebaseerd op het aantal aanvragen voor een zesjarig octrooi in de afgelopen jaren waarbij een octrooigemachtigde is ingeschakeld. Hiervan zal naar schatting 75% kunnen worden uitgevoerd door Octrooicentrum Nederland zelf. De rest zal worden uitgevoerd door het Europees Octrooibureau. Voor de 338 onderzoeken die Octrooicentrum Nederland dus naar verwachting zelf zal verrichten, is naar schatting 6 fte op jaarbasis nodig. Tevens kunnen ook andere ontwikkelingen van invloed kunnen zijn op het aantal aanvragen, en dus op de benodigde capaciteit. Zo is niet precies te voorspellen wat het effect is van de mogelijkheid om octrooiaanvragen vanaf inwerkingtreding van de wetswijziging ook in het Engels in te dienen.

Opbrengst derden

De opbrengst derden van EUR 0,25 mln heeft voornamelijk betrekking op werkzaamheden voor het Engelse octrooibureau. Daarnaast worden fotokopieën en prints van octrooiliteratuur en abonnementen op het Hoofd- en het Bijblad aan klanten in rekening gebracht. Deze opbrengsten worden verrekend met de opdrachtsom van het Ministerie van Economische Zaken. In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met een opbrengst derden van EUR 0,25 mln. De opbrengsten zijn iets lager dan in 2006 omdat verwacht wordt dat door de mogelijkheden van het internet de vraag naar fotokopieën en prints van octrooiliteratuur zal afnemen.

Rentebaten

De rentebaten hebben betrekking op de afgesloten deposito’s gedurende het jaar en de rentevergoeding over het positieve saldo bij de Rijkshoofdboekhouding. De renteopbrengst vanaf 2008 is gebaseerd op het rentepercentage per 1 april 2007 (2,81% rekening courant).

Lasten

Personele kosten

In 2007 telt Octrooicentrum Nederland gemiddeld 120 fte. Het personeelsbestand zal als gevolg van de afschaffing van het zesjarig octrooi vanaf 2008 geleidelijk stijgen met circa 6 fte. Bij de berekening van de personele kosten is uitgegaan van het CPB-index voor de prijs van de overheidsconsumptie (beloning werknemers) van 3,75%. De gemiddelde loonkosten per fte over 2008 worden geraamd op afgerond EUR 62 000.

Materiële kosten

Bij de berekening van de materiële kosten is uitgegaan van een indexatie van de prijzen van 1,0% en van een stijging van de uitvoeringskosten Europees Octrooibureau (EOB) als gevolg van een toename van het aantal stand der techniek onderzoeken bij twintigjarige octrooien door de afschaffing van het zesjarig octrooi. De materiële kosten bestaan voor ongeveer 2/3 deel uit directe kosten ten behoeve van de opdracht van DG Ondernemen & Innovatie.

Octrooicentrum Nederland is gehuisvest in het pand van het EOB. Bij het EOB bestaan plannen om het huidige pand te vervangen door nieuwbouw. Als gevolg hiervan zal Octrooicentrum Nederland waarschijnlijk vanaf 2009 geconfronteerd worden met hogere huisvestingskosten (inclusief inrichting). Hiervoor is een voorziening gevormd om de tariefschokken als gevolg van de stijging geleidelijk op te vangen. In 2007 bedragen de huur- & servicekosten EUR 0,8 mln (exclusief de overige huisvestingskosten ad EUR 0,2 mln).

Rentelasten

Vanaf 2009 zullen de rentelasten stijgen als gevolg van het beroep op de leenfaciliteit ter financiering van de inrichting van de nieuwe kantoorruimte.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingstermijn van de materiële vaste activa is gelijk aan de geschatte economische levensduur van de betreffende activa. Voor hardware en software is de economische levensduur geschat op maximaal drie jaar. Inventaris en technische installaties worden afgeschreven in vijf jaar.

Dotaties voorzieningen

De post dotaties voorzieningen bestaat vanaf 2007 uit voorzieningen voor het doorbetalen van loonkosten aan medewerkers bij arbeidsongeschiktheid, voor automatiseringskosten en voor wachtgeldverplichtingen.

Saldo van baten en lasten

Het positieve saldo van baten en lasten wordt toegevoegd aan de exploitatiereserve, rekeninghoudend met een maximum van 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar. Het saldo boven het maximum wordt verplicht afgedragen aan het moederdepartement.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2008 Octrooicentrum Nederland Bedragen in EUR1000
 2006200720082009201020112012
 RealisatieGeactualiseerd     
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)7 4375 8204 9564 6594 6944 3253 643
        
2. Totaal operationele kasstroom– 504130203302345465575
        
3a. -/- totaal investeringen– 251– 334– 500– 1 200– 1 900– 500– 500
3b. + totaal boekwaarde desinvesteringen
3. Totaal investeringskasstroom– 251– 334– 500– 1 200– 1 900– 500– 500
        
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement– 351– 660
4b. + eenmalige storting door moederdepartement– 200
4c. -/- aflossing op leningen– 311– 267– 714– 647– 480
4d. + mogelijk beroep op leenfaciliteit1 2001 900
4. Totaal financieringskasstroom– 862– 66009331 186– 647– 480
        
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)5 8204 956 4 6594 6944 3253 6433 238
(=1+2+3+4) (maximale roodstand 0,5 mln euro)       

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringen in 2006 hadden voornamelijk betrekking op de aankoop van hardware en software (EUR 0,2 mln) en de herinrichting van werkplekken (EUR 0,05 mln). De hogere investeringen in 2009 en 2010 hebben betrekking op de verbouwing en inrichting van mogelijk nieuwe huisvesting. Vanaf 2011 zullen de investeringen weer op het normale niveau liggen.

Financieringskasstroom

Voor de financiering van investeringen zal in 2009 en 2010 mogelijk gebruik worden gemaakt van de leenfaciliteit, in verband met de nieuwbouw in Rijswijk. Een en ander is afhankelijk van de besluitvorming over de nieuwe huisvesting, die op zijn vroegst in het najaar van 2007 plaatsvindt en de liquiditeitspositie op het moment van de daadwerkelijke bouw.

3. Doelmatigheid

De doelmatigheidsontwikkeling kan onder andere worden weergegeven door de ontwikkeling op kengetallen zoals productiviteit, ziekteverzuim, de tariefontwikkeling, ontwikkeling van de behandelnormen en het bedrijfsresultaat uit gewone bedrijfsuitoefening.

Octrooicentrum Nederland streeft naar een tariefontwikkeling die lager is dan de inflatie. Dit kan worden bereikt door een verbetering van de productiviteit, een daling van het ziekteverzuim en het behalen van efficiency in de overhead door bijvoorbeeld goedkoper in te kopen. Dit vertaalt zich terug in een lagere kostprijs per eenheid product waardoor de uitvoering van de opdracht in reële termen goedkoper wordt. Daarbij streeft Octrooicentrum Nederland naar een positief resultaat uit bedrijfsuitoefening.

Daarnaast wordt met gebruikmaking van automatisering de dienstverlening naar de klanten van Octrooicentrum Nederland verder verbeterd, door bijvoorbeeld het online aanbieden van octrooi informatie en het online kunnen indienen van aanvragen.

Agentschap Telecom

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2008 Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000
 2006200720082009201020112012
 RealisatieGeactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement6 7536 3609 5139 1059 1059 1059 105
opbrengst derden24 25821 85717 28317 09418 11819 93120 827
rentebaten3644403201429795128
diverse baten3631 214394357300300300
Totaal baten31 73829 87127 51026 69827 62029 43130 360
        
Lasten       
apparaatskosten       
* personele kosten17 04817 69018 77018 77017 96017 96017 960
* materiële kosten7 6417 8417 3917 3917 3357 3357 335
rentelasten1441239080220300390
afschrijvingskosten       
* materieel2 3792 4502 5902 5902 5902 5902 590
* immaterieel
overige kosten       
* dotaties voorzieningen641600600600600600600
* diverse lasten701 0001 0001 0001 0001 000
Totaal lasten27 85328 77430 44130 43129 70529 78529 875
        
Saldo van baten en lasten3 8851 097– 2 931– 3 733– 2 085– 354485

Toelichting

Algemeen

In 2008 is rekening gehouden met het vergunningvrij maken van diverse toepassingen. Agentschap Telecom blijft voor deze toepassingen activiteiten uitvoeren, die door het vergunningvrij maken niet langer uit de markt (opbrengst derden) worden gefinancierd. Hiervoor ontvangt Agentschap Telecom een structurele compensatie van het Ministerie van Economische Zaken (opbrengst moederdepartement).

Vanaf 2008 gaat Agentschap Telecom verder uitvoering geven aan de nieuwe taak Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten voor het Ministerie van Economische Zaken. In deze begroting is rekening gehouden met een structurele bijdrage hiervoor.

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst van het moederdepartement bestaat voor een groot deel uit een bijdrage in de kosten die volgens het vigerende tarievenbeleid niet aan derden mogen worden doorberekend, namelijk de kosten van juridische procedures en van repressieve handhaving. Verder bestaat de structurele bijdrage uit een bijdrage voor de kosten die verband houden met de uitvoering van het antennebeleid en het onderhouden van het antenneregister, bevoegd aftappen en informatie-uitwisseling ondergrondse netten. Vanaf 2008 is voor de bijdrage voor beleidsvoorbereiding en -evaluatie een bedrag van EUR 1,66 mln ingecalculeerd en als compensatie voor vergunningvrije toepassingen een bedrag van EUR 3,60 mln.

Agentschap Telecom ontvangt een vergoeding voor kosten die gemaakt zijn voor projecten in opdracht van Directoraat-Generaal Energie en Telecom (DGET), Directoraat-Generaal Ondernemen en Innovatie (DGOI) en het Kennisplatform Elektromagnetische Velden & Gezondheid. Voor 2008 zijn dat vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte voor terrestrial Digital Audio Broadcasting (T-DAB) in de zogenaamde band III en de L-band, Ruimtevaartwetgeving en deelname aan fora communicatie en wetenschap.

Tabel 1a Opbrengst moederdepartement per categorie Agentschap TelecomBedragen in EUR1000
 2006200720082009201020112012
Structurele bijdragenRealisatieGeactualiseerd     
Repressieve handhaving1 035971971971971971971
Bezwaar en beroep717697697697697697697
Antennebureau968984740740740740740
Bevoegd aftappen367438438438438438438
Rentecompensatie leenfaciliteit468468
Beleidsvoorbereiding en -evaluatie1 8531 6591 6591 6591 6591 6591 659
Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten1 0001 0001 0001 0001 000
Compensatie vergunningvrije toepassingen3 6003 6003 6003 6003 600
Subtotaal structureel5 4085 2179 1059 1059 1059 1059 105
        
Incidentele bijdragen       
Projecten DGET1 2761 080340
Projecten DGOI696368
Europese Commissie*34345757
Kennisplatform EMV&G*10037
Subtotaal incidenteel1 3791 27750257
        
Totaal6 7876 4949 6079 1629 1059 1059 105

* De opbrengsten van de Europese Commissie en kennisplatform EMV&G zijn opgenomen als diverse baten.

Opbrengst derden

De opbrengst is als volgt onderverdeeld naar de volgende productgroepen:

Tabel 1b Opbrengst derden per productgroep Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000
 2006200720082009201020112012
 RealisatieGeactualiseerd     
Vaste verbindingen2 8882 4532 4372 4372 5832 8412 969
Mobiele communicatie9 0478 4884 7504 7505 0355 5395 788
Mobiele openbare telefonie1 3951 2601 1891 1891 2601 3861 448
Radiodeterminatie4334253939414547
Radiozendamateurs62861922222
Omroep5 7234 9395 2735 2735 5896 1486 425
Overige/Verlengingen246136324135143157164
Examens274308261261277305319
Afgifte verklaringen, keuringen en erkenningen6555566
Randapparatuur1 9411 7131 5471 5471 6401 8041 885
        
Defensie1 2871 1581 1001 1001 1661 2831 341
Korps Landelijke Politiediensten119119119119126139145
BZK (C 2000)34384141434749
Satellite Operators237196196196208229239
        
Totaal24 25821 85717 28317 09418 11819 93120 827

Rentebaten

Over het saldo op de rekening courant en deposito’s bij het Ministerie van Financiën ontvangt Agentschap Telecom rente. Deze begroting gaat uit van een rentepercentage van circa 3,7% per 30 april 2007 gebaseerd op de verhouding rekening courant en deposito’s.

Diverse baten

De diverse baten bestaan uit opbrengsten die volgen uit bestuursrechtelijke sancties, het afstoten van materieel, het uitlenen van personeel aan andere overheidsinstellingen en vrijval uit de voorziening assurantie eigen risico.

Lasten

Personele kosten

De verwachte gemiddelde bezetting voor 2008 is 282 fte, waarvan 266 fte in dienst van Agentschap Telecom. De gemiddelde loonkosten per fte zullen in 2008 circa EUR 58 000 bedragen. De gemiddelde loonkosten voor inhuur zijn begroot op circa EUR 166 000 per fte.

Materiële kosten

De materiële kosten hebben betrekking op huisvesting, onderhoud/exploitatie van apparatuur, lease vervoermiddelen, reis- en verblijfskosten, externe diensten en andere algemene kosten die Agentschap Telecom maakt voor de uitvoering van het beleid. De materiële kosten blijven de komende jaren nagenoeg gelijk. De huisvestingskosten in 2008 bedragen circa EUR 2,4 mln.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de vergoeding die Agentschap Telecom betaalt voor leningen bij het Ministerie van Financiën om de investeringen in vaste activa te financieren. Vanaf 2009 wordt verwacht dat er weer wordt geleend. In deze begroting hanteert Agentschap Telecom een rentepercentage van 4,0% voor de langlopende leningen.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten worden als volgt onderverdeeld:

ActivagroepAfschrijvingstermijnAfschrijvingskosten 2008
Inrichtingen en verbouwingen10 jaar355 000
Apparatuur4 tot 10 jaar1 240 000
Kantoorinventaris5 tot 10 jaar170 000
Hard- en software3 tot 4 jaar450 000
Vervoermiddelen5 jaar375 000
 TOTAAL2 590 000

Dotaties voorzieningen

De dotaties voorzieningen bestaat uit twee voorzieningen:

• dubieuze debiteuren EUR 110 000

• wachtgelden personeel (bovenwettelijk deel van de WW) EUR 490 000

Diverse lasten

Voor 2008 hebben deze kosten betrekking op de uitvoering van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten: EUR 1,0 mln.

Saldo van baten en lasten

Over de komende jaren worden negatieve resultaten voorzien. De negatieve resultaten kunnen onder andere ten laste van het agentschapvermogen worden gebracht en op die manier bijdragen aan het beleid van het Ministerie van Financiën om het agentschapvermogen af te bouwen.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2008 Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000
 2006200720082009201020112012
 RealisatieGeactualiseerd     
1 Rekening courant RHB 1 januari (incl deposito)6 92311 3349 9686 0764 6684 3955 342
        
2 Totaal operationele kasstroom7 9212 797– 291– 1 0935552 2863 125
        
3a -/- totaal investeringen– 2 777– 3 000– 3 286– 3 400– 3 400– 3 400– 3 400
3b + totaal boekwaarde desinvesteringen6
3 Totaal investeringskasstroom– 2 771– 3 000– 3 286– 3 400– 3 400– 3 400– 3 400
        
4a -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement
4b + eenmalige storting door moederdepartement
4c -/- aflossing op leningen– 739– 1 163– 315– 315– 828– 1 339– 1 741
4d + mogelijk beroep op leenfaciliteit3 4003 4003 400
4 Totaal financieringskasstroom– 739– 1 163– 3153 0852 5722 061– 1 741
        
5 Rekening courant RHB 31 december (incl deposito)11 3349 9686 0764 6684 3955 3423 326
  (=1+2+3+4) (maximale roodstand 0,5 mln euro)       

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In 2008 verwacht Agentschap Telecom circa EUR 2,6 mln te investeren in materiële vaste activa. De investeringen hebben vooral betrekking op hard- en software, apparatuur en vervoermiddelen.

Financieringskasstroom

De aflossing van de leningen, variërend van 4 tot 10 jaar, zal circa EUR 0,315 mln bedragen in 2008. Voor 2008 zijn de liquide middelen van Agentschap Telecom voldoende om de investeringen te financieren.

3. Doelmatigheid

Agentschap Telecom is in afgelopen jaren een kleinere organisatie geworden met een lager niveau van personeelskosten ten opzichte van 2003, met toegenomen taken zoals de uitvoering van het nationaal antennebeleid. In 2008 komen daar het toezicht in het kader van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten en het toezicht op naleving van de bepalingen uit de Ruimtevaartwet bij.

Ontwikkelingen die de effectiviteit moeten verhogen en tevens bij kunnen dragen aan een verdergaande efficiency worden voortgezet. Het gaat hierbij ondermeer om:

– het afschaffen van vergunningen door het gebruik vrij te stellen;

– het omzetten van vergunningen in registraties;

– gerichte investeringen in informatie en communicatie technologie;

– uitbesteding van het opstellen, organiseren en afnemen van examens.

Het streven is om in 2008 wederom een tariefsdaling door te voeren voor zowel vergunninghouders als opdrachtgevers.

7. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Uit het Coalitieakkoord vloeit de «Operatie Vernieuwing Rijksdienst» voort, in welk kader het ministerie van Economische Zaken (EZ) aan de slag gaat met het verder verbeteren van de doelmatigheid en het vergroten van de slagkracht van het ministerie. De ambities van het ministerie zijn weergegeven in het visiedocument «Naar een kleiner en slagvaardiger EZ» van 15 juni 2007. Om deze ambities waar te maken, vindt binnen het kerndepartement van EZ ontschotting en bundeling plaats van horizontale onderwerpen als Europa, strategie/onderzoek en internationale zaken. Daarnaast wordt de afbakening en interactie tussen beleid en uitvoering bezien, evenals de mogelijkheden voor meer synergie in de samenwerking tussen de bedrijfsgerichte uitvoeringsorganisaties. Een element dat vanuit de invalshoek financieel en materieel beheer in het bijzonder van belang is, is het voornemen de decentrale financiële staven van het kernministerie te bundelen en onder te brengen bij de directie FEZ. Daarnaast zal bekeken worden of er voldoende synergie is om een groot deel van de stafdirecties samen te voegen tot een directie bedrijfsvoering. Ook zal onderzoek plaatsvinden naar het EZ-breed vormgeven van de huisvestingsfunctie, ICT, de communicatiefuncties, aanbestedingszaken, etc. en zal er een vereenvoudiging plaatsvinden van de huidige werkplancyclus.

Deze hierboven beschreven activiteiten hebben ingrijpende gevolgen voor de bedrijfsvoering van EZ en worden daarom zorgvuldig en planmatig voorbereid en uitgevoerd. Los van deze activiteiten zullen ook de interdepartementale trajecten, veelal onder regie van de programma SG voor Vernieuwing Rijksdienst consequenties hebben voor de bedrijfsvoering.

8. BIJLAGEN

8.1 Kerngegevens 2008 Ministerie van Economische Zaken (bedragen in € miljoenen)

Algemene doelstelling Ministerie van Economische Zaken: Het bevorderen van duurzame economische groei in Nederland en in Europa.
BeleidsartikelAlgemene BeleidsdoelstellingOperationele doelstellingenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en EuropaHet versterken van het duurzaam economisch groeivermogen in Nederland, door bevordering van de economie en markten.1. Bevorderen van een stabiele macro-economische omgeving en versterken van de Interne Markt 2. Optimale marktordening en mededinging bevorderen 3. Positie van de consument versterken82,579,656,5
      
Artikel 2 Een sterk innovatievermogenEen sterker innovatievermogen van de Nederlandse economie1. Kennisbescherming 2. Meer bedrijven die meer (technologische) kennis ontwikkelen en benutten 3. Topprestaties op innovatiethema’s532,5705,2236,0
      
Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaatScheppen van een concurrerend ondernemingsklimaat voor bestaande bedrijven en nieuwe ondernemers1. Bevorderen level playing field 2. Stimuleren meer en beter ondernemerschap3. Benutten van gebiedsgerichte economische kansen2 176,2334,466,8
      
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishoudingEen doelmatige en duurzame energiehuishouding1. Optimale ordening en werking van de energiemarkten 2. Energievoorzieningszekerheid op korte en lange termijn 3. Verduurzaming van de energiehuishouding890,9986,77 295,1
      
Artikel 5 Internationale economische betrekkingenVerbeteren van klimaat voor internationale handel en investeringen om de concurrentiekracht van de Nederlandse economie te vergroten1. Een vrijer internationaal handels- en investeringsverkeer en een versterkte internationale economische rechtsorde 2. Bevorderen internationaal ondernemen 3. Het aantrekken van investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland 4. Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten134,4126,61,8
      
Artikel 8 Economische analyses en prognosesEen breed vertrouwde bron van beleidsrelevante economische analyse zijn 11,511,50,0
      
Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistiekenHet van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken 174,5174,50,0
      
Artikel 10 Elektronische communicatie en postEen hoogwaardig aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post1. Een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt 2. Een veilig en betrouwbaar elektronisch- en postnetwerk 3. Ontwikkeling van innovatieve voorzieningen, producten en diensten voor elektronische communicatie en benutting ervan door de consument, het bedrijfsleven en de (semi-) publieke sector60,670,84,4
      
Artikel 21 AlgemeenApparaatsuitgaven weergeven die niet zijn toegekend aan een beleidsartikel 122,4124,43,5
      
Artikel 22 Nominaal en onvoorzienRaming weergeven van de volgende type uitgaven: loonbijstelling, prijsbijstelling, onvoorzien en nog te verdelen posten – 9,6– 25,825,0
      
Artikel 23 Afwikkeling oude verplichtingenUitgaven- en ontvangstenraming weergeven van met name in het verleden aangegane verplichtingen 3,53,51,2
Totaal  4 179,52 591,57 690,3

8.2 Overzichtsconstructie nota Ruimte, Zuidoost Brabant/Noord-Limburg

Clusters Te nemen besluitenVerantwoordelijk-heidsverdelingBegrotingOp.doelBedrag
Brainport Eindhoven Zuidoost Brabant: ontwikkeling van technologie en kennis
A). 1. Structuurplan SREHet rijk heeft zich uitgesproken over de uitwerking van de Brainport in het Structuurplan SRE. Stand van zaken: het rijk heeft in het PPC-advies gewezen op de wenselijkheid het structuurplan nader uit te werken vanuit het concept Brainport. Regio is gestart met uitwerking, o.a. Integrale gebiedsontwikkeling A2 zoneVakministerie: EZ, VROM Trekker: SRE (Stadsregio Eindhoven)XIIIZorgen voor aantrekkelijke regio’s en steden om te kunnen ondernemen. 
B). High Tech CampusVoor de in ontwikkeling zijnde High Tech Campus Eindhoven is vergunning verleend voor de ontsluiting op de A2. Stand van zaken: De aansluiting is gereed in 2007.Vakministerie: V&W Trekker: Philips Electronics Nederland   
C). Eindhoven AirportHet rijk heeft besloten over het toestaan van de terminal (fase 1), over de rest van de plannen wordt in een later stadium beslist. Stand van zaken: fase 1 van de terminal is in gebruik genomen.Vakministerie: VROM, V&W, DEF Trekker: Eindhoven Airport   
 De terminal kan worden gebouwd binnen de bestaande ontheffing art. 31 Luchtvaartwet;    
 Besluit over nieuwe regelgeving voor regionale, militaire en kleine luchthavens ter vervanging van de huidige Luchtvaartwet. De nieuwe wet regelt onder meer een nieuw normstelsel voor de regionale, militaire en kleine luchthavens naar provincies en een aparte geluidsruimte voor het civiele medegebruik kan worden vastgesteld. Stand van zaken: de Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens ligt ter behandeling bij de Tweede de Kamer.    
      
Brainport Eindhoven Zuidoost Brabant: Infrastructuur
A). A2/A67 tangenten Eindhoven en BOSEUitvoeringsbesluit verbreding A2/A67 Randweg Eindhoven in 2005; start in 2006; Stand van zaken: uitvoering is gestart, uitvoering in 2010 gereed.Vakministerie: V&W, VROM Trekker: V&WHXII, IFdiv€ 648 miljoen voor A2 Tangenten Eindhoven
 Standpunt rijk over regionale studie BOSE: (bereikbaarheid oostelijk stadsdeel Eindhoven) voorjaar 2005: TK informeren over nut/noodzaak en draagvlak regio voorkeurstracé; Stand van zaken: Als uitvloeisel van de netwerkanalyse BrabantStad heeft de regio het Bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel BrabantStad opgesteld. Met V&W zijn afspraken gemaakt over verdere studies en verkenningen naar infrastructuuroplossingen in dit gebied. De voor BOSE beschikbare rijksmiddelen blijven beschikbaar voor maatregelen uit dit Bereikbaarheidsprogramma.Vakministerie: V&W Trekker: SREHXII, IFdiv€ 50 miljoen is – onder voorwaarden – gereserveerd voor BOSE
B1). A2 Den Bosch-Eindhoven B2). A2 Leenderheide-ValkenswaardVoor of bij deel 3 Nota Mobiliteit neemt het rijk een besluit over het (evt.) vervolg van de planstudies (MIT-categorie 2) voor A2 Den Bosch-Eindhoven en A2 Leenderheide-Valkenswaard (i.o.m. investeringen in regionale infrastructuur)Stand van zaken: Beide projecten zijn opgenomen als categorie 1 planstudies. Financiering van de maatregelen vindt plaats vanuit het programma ZSM2.Vakministerie: V&W, VROM Trekker: V&WHXII, IFdivVoor ZSM2 is in totaal € 1 436 miljoen beschikbaar.
C). CentrumontwikkelingHet Rijk neemt eind 2004 besluit Inzake de externe veiligheid op de Brabantroute en neemt een standpunt in over de ketenstudies als randvoorwaarde voor de ontwikkeling van de centra Eindhoven, Tilburg en Den Bosch, rekening houdend met kabinetsstandpunt t.a.v. ammoniak en LPG-transport en standpunt over RGVS (regulering vervoer gevaarlijke stoffen) Stand van zaken: het kabinetsstandpunt regulering vervoer gevaarlijke stoffen is naar de Kamer gezondenVakministerie: VROM/V&W Trekker: VROM/V&W   
Brainport Eindhoven Zuidoost Brabant:
A). Ruimtelijke kwaliteit, vestigings-, woon- en leefklimaatStandpunt ontwikkelingsprogramma Groene Woud, dat door de provincies is afgerond; Stand van zaken: op 18 december 2006 heeft het Rijk met de provincie Noord-Brabant een bestuursovereenkomst gesloten voor de periode 2007–2013. In deze bestuursovereenkomst zijn de te leveren prestaties t.a.v. het Nationaal Landschap ’t Groene Woudt opgenomen (incl. rijksbudgetten). De rijksbijdrage bedraagt € 2,4 miljoen voor zowel het Nationaal Landschap ’t Groene Woudt als de Nieuwe-Hollandse Waterlinie (Brabants deel). De provincie werkt momenteel aan een definitief uitvoeringsprogramma.Vakministerie: LNV Trekker: LNVXIVBehoud en ontwikkeling van een waar- devol en kwalitatief aantrekkelijk landschap, dat toegankelijk is voor recreanten. 2.4 mln  
B). Groene WoudSpecificatie van stimulansen en cofinanciering voor investeringen en beheerskosten uit het ILG en/of Programma Beheer/Groene Diensten. Stand van zaken: Het Groene Woud is aangemerkt als proeftuin. De provincie trekt het gebiedsproces, dat moet uitmonden in een convenant met de betrokken partners in het gebied. De Europese Commissie heeft de catalogus Groenblauwe diensten goedgekeurd; daarmee er zijn geen juridische belemmeringen vanuit Brussel meer om aan de slag te gaan. De LNV-bijdrage is opgenomen in de ILG-overeenkomst.Vakministerie: LNVXIV2 miljoen 
C). GroenstructuurRijksbesluit over inzet van rijksmiddelen ter verbetering van de recreatieve groenstructuur; Stand van zaken: is gebeurd    
D). GIOS Eindhoven-HelmondVoorjaar 2005 zijn convenanten tussen rijk en Eindhoven-Helmond in kader van GSB/MOP 2005–2009 afgesloten. Hierin zijn de prestatieafspraken m.b.t. realisatie van Groen in en om de stad opgenomen. Stand van zaken: de gemeenten werken aan uitvoering van afsprakenVakministerie: LNV, WWI Trekker: LNV Behoud en ontwikkeling van een kwalitatief aantrekkelijk landschap, dat toegankelijk is voor recreanten.  
Knooppunt Venlo
A). Klavertje 4: Greenport/Trade Port VenloHerijking van huidig financieel instrumentarium in het kader van convenant Glastuinbouw en Milieu; Stand van zaken: In juni 2007 hebben Rijk, provincies, gemeenten en bedrijfsleven de Intentieverklaring Bestuurlijke Afspraken Greenport(s) Nederland ondertekend. Deze uitvoeringsafspraken hebben betrekking op o.m. ruimtelijk-economische opgave en infrastructuur en logistiek.Vakministerie: LNV Trekker: LNVXIVEen toekomstgerichte en concurrerende landbouw als economische drager in (agrarische productieruimte van) het landelijk gebied 
 In 2005 uitvoeringsgerichte plannen Klavertje 4; Stand van zaken: in ontwikkeling. In juni 2007 heeft het rijk besloten dat het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf; een business case voor Klavertje 4 ontwikkelt in samenwerking met de regioVakministerie: LNV Trekker: provincie/Venlo   
 In 2005 rijksbesluit over subsidie-aanvraag voor Barge-terminal; Stand van zaken: subsidie is door V&W in 2005 toegekend. De Bargeterminal wordt thans gerealiseerd.Vakministerie: V&W Trekker: gemeente   
 Vòòr 2007 Rijksbesluit over TOPPER-geld voor herstructurering Venlo Trade Port. Stand van zaken: Venlo bereidt aanvraag voor in gebied Trade Port West; deze zal in het najaar 2007 worden ingediend.Vakministerie: EZ Trekker: gemeenteXIII320 mln (1)
B). BereikbaarheidHet rijk neemt een tracébesluit over Rijksweg 74 en het project gaat van planstudie naar uitvoering. Stand van zaken: Rijk onderzoekt thans de luchtkwaliteitsaspecten t.b.v. het te nemen Tracébesluit in 2008. Uitvoering is voorzien in de periode 2008–2010Vakministerie: V&W Trekker: V&WHXII, IFdiv€ 764 miljoen voor projecten A74 Venlo, A73 VenloNMaasbracht, Oosttangent Roermond en de N68

1 EZ heeft een regeling voor herstructurering bedrijventerreinen: Topper. Looptijd is 5 jaar en heeft jaarlijks een budget van 20 mln. Middelen zijn hoofdzakelijk bestemd voor grote herstructureringsopgaven. Max uitkering per project is 2,5 mln. De regeling financiert een deel van het exploitatietekort.

8.3 Wettelijke grondslag voor subsidieverlening

Artikel 1
 Maximaal subsidiebedrag 2008 in € 1 000
Nederlands Normalisatie-instituut 
Subsidie aan het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) voor het ontwikkelen van normen en waarden ten behoeve van door het Nederlandse bedrijfsleven geproduceerde goederen.1 339
Artikel 2
 Maximaal subsidiebedrag 2008 in € 1 000
Bijdrage aan TNO en GTI’s 
Bijdrage aan het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) voor toegepast onderzoek op het gebied van ruimtevaart- en vliegtuigontwikkeling in brede zin. EZ levert een jaarlijkse vaste bijdrage.2 194
Bijdrage aan TNO en GTI’s 
Bijdrage aan MARIN voor maritiem onderzoek en het vervullen van een centrale rol in de maritieme kennisinfrastructuur.2 438
Bijdrage aan TNO en GTI’s 
Bijdrage aan het waterloopkundig Laboratorium/Delft Hydraulics voor onderzoek op het gebied van aan water gerelateerde vraagstukken.1 542
Bijdrage aan TNO en GTI’s 
Bijdrage aan TNO: bevorderen technologisch hoogwaardig onderzoek.28 672
Bijdrage aan TTI’s 
Bijdrage aan het Telematica-instituut: bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek.5 484
Bijdrage aan TTI’s 
Bijdrage aan het Dutch Polymer Instituut (DPI): bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek.8 838
Bijdrage aan TTI’s 
Bijdrage aan het Netherlands Institute for Metals Research (NIMR): bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek.6 648
Innovatieprogramma Water 
Bijdrage aan het Technologisch Topinstituut Water: bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek.17 500
Innovatieprogramma Food and Nutrion Delta 
Bijdrage aan het Technologisch Topinstituut Food and Nutrition: bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek.25 200
Innovatieprogramma Life sciences en Gezondheid 
Bijdrage aan het Center for Translational Molecular Medicine: bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek.75 000
Innovatieprogramma Life sciences en Gezondheid 
Bijdrage aan het instituut BioMedical Materials: bevordering van kennisontwikkeling en- uitwisseling op het gebied van biomedische materialen tussen publieke en private partners.45 000
Bijdrage aan diverse instituten 
Nederland Maritiem Land (NML). Bijdrage aan de algemene kosten en voor activiteiten op het gebied van innovatie.254
Artikel 3
 Maximaal subsidiebedrag 2008 in € 1 000
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan EIM voor programma-onderzoek MKB en ondernemerschap. De subsidie is bestemd voor het verzamelen, bijhouden en bewerken van basisinformatie.2 870
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan het Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen voor financiering van activiteiten door het Centrum om de doelstellingen te bereiken die zijn opgenomen in de Statuten van de Vereniging en de EZ-notitie van december 2001.1 164
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan het Ondernemersklankbord dat binnen het MKB startende ondernemers helpt problemen op te lossen en faillissementen tegen te gaan. De adviseurs zijn oud-ondernemers en -managers die belangeloos adviseren.446
Bijdrage aan diverse instituten 
Bijdrage aan de stichting Koning Willem I prijs. De prijs wordt uitgereikt aan de onderneming die durf, daadkracht, doorzettingsvermogen en innovatie overtuigend laat zien.450
Budget bevorderen Ondernemerschap 
Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie. Het Centrum richt zich op de vernieuwing van de arbeidsorganisatie.350
Artikel 4
 Maximaal subsidiebedrag 2008 in € 1 000
Diverse programma-uitgaven Energie 
Bijdrage aan de Hoge Flux Reactor (HFR) van Euratom voor de ontwikkeling van nucleaire geneeskunde en onderzoek naar het veilig gebruik van kernenergie.8 111
WMC (Wind turbine Materials and Constructions) 
Betreft onderzoek van en naar de constructieve aspecten van materialen en constructies voor windturbines.1 000
Artikel 5
 Maximaal subsidiebedrag 2008 in € 1 000
Acquisitie van buitenlandse bedrijven 
Subsidie aan Vereniging Nederland Distributieland (NDL). EZ subsidieert samen met LNV en V&W een jaarlijks programma om knelpunten in de distributiesector binnen Nederland op te lossen.442
Artikel 10
 Maximaal subsidiebedrag 2008 in € 1 000
SAI 
Subsidie aan de Stichting Aanpak Interferentie ten behoeve van de interferentie door DBV-T en T-DAB in 2007.411
ICT en MKB 
Subsidie aan de Stichting Media Plaza, een demonstratie- en expertisecentrum voor de elektronische snelweg.500
Broos van Erp Prijs 
Subsidie aan de Stichting Media Plaza ten behoeve van financiële ondersteuning van het Nationaal ICT-event 2007 met daarin onder andere de uitreiking van de Broos van Erp Prijs.150

8.4 ZBO’s en RWT’s

In deze bijlage is een overzicht opgenomen met de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en de rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s) die onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken vallen. In geval een ZBO of RWT gefinancierd wordt vanuit de EZ-begroting, wordt het betreffende beleidsartikel aangegeven en het bijbehorende geraamde budgettaire bedrag voor 2008 (x € 1000).

Naam ZBO en/of RWTZBORWTFunctieBijdrage uit departementale begroting (artikel)Bedrag 2008 (in € 1 000)
Directeur-Generaal van de Statistiek (het CBSheeft twee bestuursorganen: de Directeur-Generaal van de Statistiek en de Centrale Commissie voor de Statistiek)X Het CBS heeft tot taak het verzamelen, bewerken en publiceren van statistieken ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap. Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. De wettelijke grondslag voor het CBS is de «Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek».Artikel 9174 544
      
Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS)X Het, als onafhankelijke commissie, bewaken van de onafhankelijkheid, onpartijdigheid, relevantie, kwaliteit en continuïteit van het statistische programma van het CBS. De CCS houdt toezicht m.b.t. het CBS op de aanname van werk-voor-derden in verband met concurrentievervalsing, op de hoeveelheid administratieve lasten voor ondernemingen en instellingen bij de verwerving van gegevens en op het beschikbaar stellen van verzamelingen van gegevens (microbestanden) ten behoeve van statistisch of wetenschappelijk onderzoek door het CBS.Geen bijdrage  
      
Kamers van Koophandel en fabriekenX Het bevorderen van de economische belangen van handel, industrie, ambacht en dienstverlening. Taken volgens de Wet op de Kamers van Koophandel en de Handelsregisterwet: voeren van het Handelsregister, het loket voor ondernemers, voor- lichting en het stimuleren van de regionale ontwikkeling.Geen bijdrage  
      
Stichting COVA XEr voor zorgen dat Nederland ten alle tijden een minimum voorraad aardolieproducten heeft, om in tijden van crises te kunnen voldoen aan de aardolievraag.Artikel 473 659
      
NIVR XBeleidsadviseur, intermediair en uitvoerder van het overheidsbeleid in de lucht- en ruimtevaart.Artikel 24 416
NMi Van Swinden Laboratorium XHet onderhouden en verwezenlijken van nationale meetstandaarden zoals vastgelegd in de Metrologiewet. Op grond van artikel 3 van deze wet is NMi Van Swinden Laboratorium b.v. door de minister van EZ hiervoor aangewezen.Artikel 1Totale bijdrage 14 692
      
NMi/VerispectXXHet uitoefenen van het toezicht op de naleving van de Metrologiewet. Op grond van artikel 27 van deze wet is Verispect door de Minister van EZ hiervoor aangewezen. Daarnaast de uitvoering van het toezicht op de Waarborgwet zoals vastgelegd in de Waarborgwet.Artikel 1 
      
WaarborgHollandXXHet keuren van alle gouden, zilveren en platina voorwerpen boven een bepaalde gewichtsdrempel en alvorens zij op de Nederlandse markt worden gebracht, te voorzien van één of meerdere stempelmerken (het waarborgen). Deze taak is vastgelegd in de Waarborgwet 1986. De stempelmerken worden alleen aangebracht nadat het juiste gehalte aan edelmetaal door onderzoek is vastgesteld bij één van de twee onafhankelijke waarborginstellingen: WaarborgHolland in Gouda en Edelmetaal Waarborg Nederland (EWN) uit Joure.Geen bijdrage 
      
Edelmetaal Waarborg NederlandXXZie functiebeschrijving Waarborg Holland.Geen bijdrage 
      
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA)XXHet zorgen voor concurrentie en vertrouwen in de communicatiesector in het belang van de consument. De taken van OPTA volgens de Telecommunicatiewet en de Post- wet: 1) concurrentiebevordering door het uitvoeren van marktanalyses, het stimuleren van investeringen en innovaties en het garanderen van de bereikbaarheid van diensten en de communicatiemogelijkheden van eindgebruikers onderling; 2) consumentenbescherming door bijv. bewaking van privacy en het vergro- ten van internetveiligheid; 3) waar- borgen van de benodigde randvoorwaarden op de communicatiemark- ten, zoals het beheer van nummerplannen en de registratie van marktpartijen.Artikel 103 627
TenneT (alleen voor het publieke deel in het kader van de wettelijke taken die voortvloeien uit de wet Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie)XXUitvoering van de regeling Milieu- kwaliteit Elektriciteitsproductie.Artikel 4628 000
      
Raad van Bestuur Nederlandse Mededingingsautoriteit (met ingang van 1 juni 2005)1X De uitvoering van de Mededingingswet: toezien op een eerlijke concur- rentie in alle sectoren van de Nederlandse economie, handhaving van het verbod op kartels of mis- bruik van een economische machts- positie en toetsing van fusies en overnames. Daarnaast de uitvoering van het toezicht op de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en sectorspecifiek (mededingings)toezicht op de spoorsector en overig openbaar vervoer als tram-, metro- en busvervoer.Artikel 1556
      
Examencommissie voor amateurradiozendexamensX Het afnemen van examens ter verkrijging van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen.Geen bijdrage 
      
Examencommissie van de Orde van OctrooigemachtigdenX Examineren van octrooigemachtigden in opleiding ten behoeve van opname in het register van octrooi- gemachtigden.Geen bijdrage 
      
Examencommissie voor maritieme radiocommunicatieX Het afnemen van de examens ter verkrijging van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van maritieme radiocommunicatie.Geen bijdrage 
      
Keuringsinstanties als bedoeld in artikel 10.3 Telecommunicatiewe2X Het afgeven van rapporten, certificaten of EG-typeverklaringen voor radiozendapparaten en randapparaten.Geen bijdrage 

1 In 2005 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) de status van ZBO gekregen. Het toezicht op het ZBO-deel van de NMa vindt plaats aan de hand van wettelijke kaders (ZBO wet NMA). De uitvoeringsorganisatie van de NMa is onderdeel van EZ en het toezicht hierop vindt plaats via de reguliere managementcontrol-systematiek van EZ.

2 Het gaat hierbij om het volgende cluster aan ZBO’s: Consultancy, Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium, Philips Consumer Electronics BB, Thales Nederland BV, TNO Electronic Products and Services BV en TNO Fysisch en Elektronisch Laboratorium.

8.5 Moties en toezeggingen

1. Moties sinds september 2006 (lopende parlementaire jaar)

IndienerOmschrijvingVindplaatsStand van zaken
AptrootVerzoekt de regering het midden- en kleinbedrijf met een voorlichtingscampagne te informeren over de mogelijkheden van een octrooi30 975 (R1821), nr. 8Dit zal worden opgepakt gelijktijdig met de inwerkingtreding van de wet. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over de wijze van aanpak.
    
AptrootVerzoekt de regering het mogelijk te maken dat innovatievouchers ook kunnen worden gebruikt voor het aanvragen van octrooi en de Kamer daartoe een voorstel voor te leggen30 975 (R1821), nr. 10Dit wordt meegenomen met de evaluatie van de innovatievouchers.
    
Aptroot c.s. De motie-Aptroot c.s. over transparantie en goed beheer bij auteursrechtenorganisatiesnr. 24Deze motie wordt uitgevoerd door het Ministerie van Justitie.
    
Aptroot c.s. Indiening van de Wet markt en overheidnr. 25Op 3 mei 2007 is de Tweede Kamer meegedeeld dat dit onderwerp is van verdere oordeelsvorming door het huidige kabinet. Over de uitkomsten wordt de Tweede Kamer uiterlijk oktober 2007 geïnformeerd (Kamerstukken, 2006–2007, 28 050 en 30 800 XIII, nr. 12).
    
Aptroot c.s.Uniformiteit in aanbestedingsregels30 501, nr. 10Begin 2008 zullen de beide amvb’s (BAO en BASS) behorende bij de nieuwe Aanbestedingswet aan de Tweede Kamer worden voorgelegd. Daarbij zal op de ingediende moties worden teruggekomen.
    
Aptroot/Van der VliesHet laten vervallen van de verplichte statistiekenvoor het mkbnr. 23De Tweede kamer is hierover geïnformeerd op 26 maart 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 29 515, nr. 186).
    
Atsma c.s. Uniforme regels voor opdrachten onder de Europese drempelwaarden30 501, nr. 11Begin 2008 zullen de beide amvb’s (BAO en BASS) behorende bij de nieuwe Aanbestedingswet aan de Tweede Kamer worden voorgelegd. Daarbij zal op de ingediende moties worden teruggekomen.
    
Atsma c.s. Over de geldigheidsduur van de integriteitsverklaring30 501, nr. 12Begin 2008 zullen de beide amvb’s (BAO en BASS) behorende bij de nieuwe Aanbestedingswet aan de Tweede Kamer worden voorgelegd. Daarbij zal op de ingediende moties worden teruggekomen.
    
Crone c.s. Gebruikmaking van de mogelijkheden die artikel 66a van de Gaswet biedt30 430, nr. 10Onderhanden. Tijdplanning in motie is overigens per abuis niet gecorrigeerd voor de verschoven indieningsdatum v.d. motie (was juni maar werd oktober)
    
Crone c.s. Over oplossingen voor het honoreren van ingediende aanvragen in het kader van de overgangsregeling MEP-subsidies30 885 XIII, nr. 4In AO van 14 december 2006 vroeg de Tweede Kamer om een overzicht van MEP aanvragen. Brief is aan kamer gezonden, Kamerstuk 2006–2007, 28 665, nr. 91
Crone c.s.Over het structuurregime bij overheids-NV’s met een publieke functie30 212, nr. 64 (gewijzigd)Dit zal worden onderzocht en worden besproken met het Ministerie van Justitie.
    
Crone c.s.Over een marktleertoets die uit in het verleden opgetreden effecten lessen trekt voor de toekomst24 036, nr. 335De Tweede Kamer wordt hier begin 2008 over geïnformeerd.
    
De Krom c.s. Over het in de regel zonder vertraging verlenen van ontheffingen voor LNG-terminals30 430, nr. 11De LNG regeling is 23 januari 2007 aan de kamer gezonden. Kamerstuk 2006–2007, 29 023, nr. 36
    
De Krom/SpiesEen EU-besluit over het post-Kyotobeleid28 240, nr. 53Vraagt om Eu besluit over post kyoto voor eind 2008. Deze lijn brengt NL in kader post kyoto onderhandelingen in. Verzoek om level playing field en investe- ringszekerheid brengt NL in bij de review van EUwetsonderhandelingen. Nieuw kabinet heeft doelstelling in regeerakkoord gezet. EZ voert i.s.m. VROM uit. Februari 2007 is hierover brief naar de kamer gegaan, Kamerstuknummer 28 240, nr. 72
    
Doek/Sylvester (EK)Splitsing energiebedrijven Er zijn 2 brieven aan de kamer gestuurd op 17 en 21 nov. 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 30 212, nr. I en nr. J)
    
Doek/Sylvester (EK)Over de inwerkingtredingsdatum van de effectuering van de splitsing De motie is in de afweging over het Koninklijk Besluit meegenomen. Het KB is geslagen op 21 juli (Stb 273). Hierin is 01–07–2008 als inwerkingstredingsdatum opgenomen. Er geldt een overgangstermijn van 2,5 jaar.
    
DuijvendakAantonen nut-noodzaak Hoeksche waard De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd door de Ministers van VROM en EZ op 26 juni (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XI, nr. 191).
    
Gerkens/WagnerEen projectregisseur voor high tech crime28 684, nr. 94De motie Gerkens gaat over cybercrime. Justitie is trekker, EZ en BZK zijn betrokken. De motie wordt beantwoord in de kamerbrief over herijking ICTveiligheidsbeleid.
    
Heemskerk en Ten HoopenVoor 1 januari 2007 maatregelen presenteren om civiele schade- vergoedingsacties bij mededingingsovertredingen te vergemakkelijken30 071, nr. 28TK wordt hierover geïnformeerd nadat het Witboek van de Europese Commissie over dit onderwerp is uitgebracht, naar verwachting eind 2007.
    
HesselsEen nieuwe wettelijke regeling ter stimulering van de opwekking van duurzame energienr. 82 (gewijzigd)Wordt uitgevoerd, is in brief Kamerstuk 2005–2006, 28 665, nr. 76 aangegeven
    
Hessels c.s.Bij betaalde telefonische service- en informatienummers slechts kosten in rekening brengen voor de tijd dat er daadwerkelijk contact is met de betreffende dienst30 537, nr. 13De Tweede Kamer is geïnformeerd op 14 juli 2007 (Kamerstukken 2006–2007, 30 537, nr. 16).
Irrgang c.s.Verzoekt de regering een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid van de invoering van een zorgplicht voor bedrijven bij hun operaties in het buitenland (maatschappelijk verantwoord ondernemen)26 485, 49 (gew. in 51)Bij de adviesaanvraag van het kabinet aan de SER over globalisering van 26 april 2007, is expliciet advies gevraagd op het punt ketenverantwoordelijkheid. het kabinet al na verschijning van dit SER-advies (1e kwartaal 2008) een kabinetsstandpunt innemen.
    
KoopmansOver ministeriële circulairesnr. 170Deze motie wordt uitgevoerd door het Ministerie van Justitie.
    
Koşer Kaya/PechtoldVerzoekt de regering de Kamer in een zeer vroeg stadium te informeren over de handelsmissies naar landen waarop VN-resoluties gelden30 800 XIII, 64Motie wordt meegenomen in de brief over het instrumentarium voor internationaal ondernemen die de staatssecretaris heeft toegezegd voor het najaar 2007.
    
Ouwehand c.s.Verzoekt de regering dierenwelzijnop te nemen als onderdeel van haar MVO-beleid en de Kamer te informeren over haar visie op dit punt in de Beleidsbrief maatschappelijk verantwoord ondernemen die na de zomer van 2007 aan de Kamer wordt gestuurd26 485, nr. 50Dierenwelzijn wordt meegenomen in de aangekondigde beleidsbrief MVO.
    
Ten Hoopen c.s.Wettelijke meldingsdrempels voor concentraties in de zorg bij algemene maatregel van bestuur ten minste te halveren en deze algemene maatregel van bestuur tegelijk met het wetsvoorstel Marktordening Gezondheidszorg te publiceren 30 071, nr. 31De concept AmvB is naar de Raad van State gestuurd.
    
Ten Hoopen en AptrootInvoering strafrechtelijke handhaving voor zware en persoonlijke boetes30 071, nr. 29Onderhanden. Standpunt hierover wordt voor eind 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd.
    
Ten Hoopen en AptrootOver kostendekkende tarieven en een adequaat toezicht in de watersector30 071, nr. 30Zie voorstel voor de Drinkwaterwet (Kamerstukken 2006–2007, 30 895, nr. 2) en de brief van de minister van VROM d.d. 2 februari 2007 (Kamerstukken 2006–2007, 30 895, nr. 6), waarin de Tweede Kamer werd geïnformeerd over resultaten van gesprekken met de waterleidingbedrijvenin relatie tot de Drinkwaterwet en de voornoemde motie.
    
Ten HoopenVerzoekt de regering in de toekomst alle voorstellen voor economische handelsmissies waaraan de Nederlandse overheid een bijdrage levert, naar landen waartegen de VN sancties heeft opgelegd, aan de Kamer voor te leggen30 800 XIII, 632Motie wordt meegenomen in de brief over het instrumentarium voor internationaal ondernemen die de staatssecretaris heeft toegezegd voor najaar 2007.
    
Ten Hoopen c.s.Over de uitvoering van een markteffectentoets op wetsvoorstellen24 036, nr. 334De markteffectentoets wordt parallel aan het onderzoek naar de effecten van marktwerking ontwikkeld. De Tweede Kamer wordt hier begin 2008 over geïnformeerd.
Van BochoveInformatie over de wijze van landschappelijke inpassing en ontsluiting van het bedrijventerrein in de Hoeksche Waardnr. 182De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd door de Ministers van VROM en EZ op 26 juni (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XI, nr. 191).
    
Van Dam/AptrootEerstedagmelding via internetnr. 16De motie is ondersteuning van beleid en valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Financiën.
Van Dam/AptrootRisico’s van instroom in arbeidsongeschiktheidsregelingen voor kleine ondernemersnr. 17Beantwoording motie is overgedragen aan SZW.
    
Van Dam/HesselsOver vrije toegang voor alle dienstenaanbieders tot netwerkennr. 18Brief is 24 nov. 2006 verzonden aan de kamer: Moties zijn beantwoord d.m.v. brief Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 29
    
Van Dam/HesselsOver strikte scheiding van de markten voor infrastructuur en dienstennr. 19Brief is 24 nov. 2006 verzonden aan de kamer: Moties zijn beantwoord d.m.v. brief Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 29
    
Van Dam c.s.Een richtlijn voor publieke instanties over bereikbaarheid via landelijke informatienummers en het gebruik van 0900-nummers daarbij30 537, nr. 14Motie is overgedragen aan het Ministerie van BZK. De tweede Kamer is hierover geïnformeerd op 14 juli (Kamerstukken 2006–2007, 30 537, nr. 16).
    
Van Dam c.s.Om de politie ook bereikbaar te laten zijn via een ander nummer, mdat mensen 0900-nummers kunnen en willen blokkeren30 537, nr. 15Motie is overgedragen aan het Ministerie van BZK. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd op 14 juli (Kamerstukken 2006–2007, 30 537, nr. 16).
    
Van der Burg c.s.Over statistiekverplichtingen voor ondernemers29 515, 193 (gew. in 195)Voor 1 oktober 2007 stuurt de staatssecretaris de Tweede Kamer een notitie over het statistiekbeleid
    
Van der Ham/SamsomOver het niet ondersteunen van elektriciteitsopwekking met niet-duurzame biomassanr. 72Duurzaamheidscriteria zijn opgeleverd door Cie Cramer (Kamerstuk 2006–2007, 30 305, nr. 22) Juridische en operationele uitwerking vindt nu plaats. Het eindrapport v.d. projectgroep duurzame produc- tie van biomassa: Toetsingskader v. duurzame biomassa is in april naar de kamer gestuurd, Kamerstuk 2006–2007, 30 305, nr. 25.
    
Van der Staaij c.s. Over een overgangsregeling voor kleinere ondernemersnr. 81 (gewijzigd)Is uitgevoerd 6 december 2006, Kamerstuk 2006–2007, 30 305, nr. 23 en bijlage
    
Van VelzenVerzoekt de regering de regeling in ere te herstellen, waarbij de Kamer twee weken voor het afgeven van een exportvergunning voor af te stoten defensiemateriaal op de hoogte werd gesteld22 054, 120De Kamer is hierover op 21 augustus 2007 geïnformeerd (brief met kenmerk 7086167). Hierin werd aangegeven dat er geen sprake is van gewijzigd beleid of procedures.
    
Jan-Jacob van DijkVerzoekt de regering bij de implementatie van de AML-richtlijn het basisbedrijvenregister te betrekken en te onderzoeken of dit register de meest geschikte plaats voor de registratie van de UBO-gegevens is en hierover de Kamer afzonderlijk te informeren bij de implementatie van deze richtlijn30 656, 25Voortouw ligt bij de minister van Financiën
    
Van Velzen/SamsomOver het veilen van emissierechten28 240, nr. 54EZ start onderzoek starten naar het veilen van emissierechten. Veiling op zijn vroegst in 2008/2009.
Vendrik/OuwehandVerzoekt de regering de bijdrage van aandeelhouders aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (of het gebrek daaraan) te onderzoeken, daarbij in het bijzonder de bestaande code-Tabaksblat tegen het licht te houden en zo mogelijk voorstellen te doen om de code-Tabaksblat te verbeteren26 485, 45Het kabinet neemt deze motie mee in de verdere standpunten rond corporate governance.
    
VoordewindVerzoekt de regering ontraden handelsmissies niet te faciliteren, ook niet via medewerking van de Nederlandse ambassades ter plekke, met uitzondering van de gebruikelijke dienstverlening van de ambassade voor elke Nederlandse staatsburger30 800 XIII, 66Voortouw ligt bij de minister van Buitenlandse Zaken.
    
WaalkensVerzoekt de regering zich in de EU sterk te maken voor een overgangsregeling voor ACS-landen die op 1 januari 2008 de EPA’s nog niet ondertekend hebben, waarbij ze tijdelijk gebruik kunnen blijven maken van de bestaande handelsovereenkomsten25 074, nr. 146De Kamer ontvangt najaar 2007 een evaluatie over de EPA’s.
    
Wagner/GerkensOver een loket voor aangiftes van internetcriminaliteitnr. 96, 29 515, nr. 169Wordt door BZK opgepakt.
    
WildersDe regering dient de Kamer tijdig te informeren indien er een voornemen bestaat tot een handelsmissie met overheidsbetrokkenheid naar een land waartegen de VN-Veiligheidsraad sancties heeft afgekondigd30 800 XIII, 57 (gew. in 67)Motie wordt meegenomen in de brief over het instrumentarium voor internationaal ondernemen die de staatssecretaris heeft toegezegd voor najaar 2007.
    
Zijlstra c.s.Over uitbreiding van de instrumenten en bevoegdheden van de DTe30 212, nr. 59Dit wordt meegenomen met de overige maatregelen ter bevordering van de werking van de gasmarkt. De Tweede Kamer zal hierover in het najaar worden geïnformeerd.

2. Moties vóór september 2006

IndienerOmschrijvingVindplaatsStand van zaken
Adelmund/SmeetsDe gewijzigde motie-Adelmund/Smeets over een investeringspremieregeling voor gemeenten met achterstandswijken30 091, nr. 42De Minister van BVK heeft hierover op 17 maart 2006 een brief naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstuk 2005–2006, 30 091, nr. 43). In 2007 zal een evaluatie plaatsvinden van de Ondernemersregeling Kansenzones Rotterdam.
    
Aptroot c.s. Over één inspectie- en controledienst voor het bedrijfsleven30 300 XIII, nr. 29De Tweede Kamer is geïnformeerd op 11 september 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 29 362. nr. 107).
    
Aptroot c.s. Over kwartaalaangifte voor ondernemers met een klein aantal werknemers29 515, nr. 112 (gewijzigd)Deze motie wordt uitgevoerd door het Ministerie van Financiën.
Aptroot c.s. Inzetten op afschaffen verplichting tot aanstellen preventiemedewerker voor bedrijven met minder dan 25 werknemers29 515, nr. 113 (nader gewijzigd)Deze motie wordt uitgevoerd door het Ministerie van Financiën.
    
Blom c.s.Het introduceren van een handelsplatform waar ook kleinere ondernemingen toegang toe hebben29 826, nr. 22Alternext is 4 september 2006 van start gegaan.
    
Crone/HesselsHet behoud van het overheidsaandeel in energiebedrijven30 212, nr. 34Gesprekken met aandeelhouders hebben plaats gevonden. Brief Kamerstuk 2005–2006, 30 212, nr. 47
    
De Krom/CroneHet zoeken van aansluiting bij internationale partijen30 212, nr. 35Gesprekken met aandeelhouders hebben plaatsgevonden. Brief Kamerstuk 2005–2006, 30 212, nr. 47
    
De Krom/VendrikEen onderzoek naar ongewenste marktmacht30 212, nr. 36RBB heeft onderzoek naar grensoverschrijdende marktmacht gedaan. onderzoek is verzonden naar de Tweede Kamer, Kamerstuk.2005–2006, 30 212, nr. 50
    
Dittrich c.s. Structurele impuls aan cultuur en economie27 406, nr. 76De Tweede Kamer is geïnformeerd op 9 november 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 27 406, nr. 98)).
    
Dittrich c.s. Overleg met IPO en VNG over de mogelijkheden van creatieve industrieterreinen27 406, nr. 77De Tweede Kamer is geïnformeerd op 9 november 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 27 406, nr. 98)).
    
Douma c.s. Aantal toekomstscenario’s voor de creatieve industrie27 406, nr. 78De Tweede Kamer is geïnformeerd op 9 november 2006 (Kamerstuk 2005–2006, 27 406, nr. 98)).
    
Hessels c.s. Handhaving warmtekorting bij WKK28 665, nr. 67Gesprek met Hessels heeft plaatsgevonden. Nieuwe regeling WKK is opgenomen in de ministeriële regeling die eind augustus 2006 aan de kamer is gestuurd. Kamerstuk 2005–2006, 28 665, nr. 69
    
Hessels c.s. De teruglevering van decentraal opgewekte elektriciteit30 212, nr. 33Deze motie is beantwoord op 15 maart 2007 met Kamerstuk 2006–2007, 30 212, nr. 52
    
Irrgang c.s. Een beloningscode voor energiebedrijven30 212, nr. 38Rapport wordt 5 september 2007 aan MinBZK uitgereikt.
    
Irrgang/VendrikVerzoekt de regering binnen zes maanden een wetsvoorstel aan de Kamer voor te leggen dat afnemers van elektriciteit, gas en warmte effectief beschermt tegen prijsopdrijving n.a.v. de windfall profits28 982 nr. 48Is onderhanden met de voorstellen voor het nieuwe allocatieplan emissiehandel voor de periode 2008–2012
    
Kortenhorst/Van EgerschotVoorlopig afzien van verhoging van energieheffingen voor de energie-intensieve industrie29 826, nr. 20Met Prinsjesdag 2006 heeft de Minister van Financiën het Belastingplan gepre- senteerd.
    
SlobBeleidsnotitie over RFID-technologie30 300-XIII, nr. 36Brief is verstuurd op 25 september 2006, Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 5
    
SlobBenutting van de mogelijkheden die de kaderregeling voor de scheepsbouw biedt30 300 XIII, nr. 37De zeescheepsbouwinnovatieregeling is per 14 mei 2007 in werking getreden.
Slob c.s. In overleg met brancheorganisaties activiteiten ontplooien om zwartwerken in de bouw tegen te gaan 29 800 XIII, nr. 28De Tweede Kamer is geïnformeerd op 15 december 2006 (Kamerstuk2006–2007, 30 800 XIII, nr. 34)
    
Slob cs.Europees level playing field op terrein van innovatie en R&D voor de Nederlandse scheepsbouwindustrie 29 826, nr. 7De zeescheepsbouwinnovatieregeling is per 14 mei 2007 in werking getreden.
    
Smeets c.s. Over een objectieve meting van reducties over de jaren 2002 tot en met 200529 515 nr. 119De Tweede Kamer is geïnformeerd op 28 september 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 29 515, nr. 160).
    
Snijder c.s. Zo snel mogelijk te bezien welke maatregelen, inclusief de benodigde cofinanciering en programma’s, dienen te worden voorbereid (met het oog op de toekomst van structuurfondsmiddelen)29 697, nr. 4De Tweede Kamer is geïnformeerd op 29 september 2006 (Kamerstuk 2006–2007 27 813, nr. 22).
    
Snijder c.s. Te bevorderen dat in Nederland voor zover de steunkaart dit mogelijk blijft maken in de periode 2007–2013 IPR kan worden toegekend voor nieuw te vestigen bedrijven29 697, nr. 8De Tweede Kamer is geïnformeerd op 14 april 2007 (Kamerstuk 2006–2007 30 800 XIII, nr. 45).
    
Snijder-Hazelhoff, DoumaVerhoging van de bijdrage aan de Noordelijke regio27 813, nr.17De Tweede Kamer is geïnformeerd op 29 september 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 27 813, nr. 22).
    
Van der HamStimulering van groen aardgas30 305, nr. 21Deze motie is beantwoord met Kamerstuk 2006–2007, 30 305, nr. 24
    
Van der Ham c.s. Sluitende aanpak palmolieproductie30 305, nr. 20Kamer is per brief geïnformeerd op 11 september 2006, Kamerstuk 2006–2007, 30 305, nr. 22
    
Van der Ham, Hessels c.s. Terugleververgoedingen zontechnologie30 305, nr. 19Dit is meegenomen en afgehandeld in vraag 77 van de begrotingsbehandeling. Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 14
    
Van der Vlies c.s. Over een veiligheidsinvesteringsaftrek30 300 XIII, nr. 39Het Kabinet ontraadt deze motie, zoals vermeld in de brief aan de Tweede Kamer van 24 juni 2005 (Kamerstukken 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 81).
    
Van Dijk c.s. Structurele reservering voor financiering van de IPR-regeling27 813, nr. 16De Tweede Kamer is geïnformeerd op 14 april 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 45).
    
VendrikHet opstarten van een Nationale Energie Conventie30 212, nr. 40Er wordt geen nieuw forum/conventie opgericht. In het kader van het energierapport wordt een discussie met maatschappelijke partijen gestart.
    
Vendrik c.s. Systeem van duurzaamheid rond geïmporteerde biomassa30 305, nr. 17Najaar 2006 is het eindrapport van de projectgroep duurzame productie biomassa aangeboden aan de bewindslieden van EZ en VROM, vervolgens is de Tweede Kamer geïnformeerd, Kamerstuk 2006–2007, 30 305, nr. 22
    
Vendrik c.s. Toepassing van het wederkerigheidsbeginsel30 212, nr. 43Komt uit het splitsingsdebat van 19 april 2007. Brinkhorst heeft dit aangekaart tijdens een Europese Raad. Hiermee is motie afgehandeld.

3. Toezeggingen sinds september 2006 (lopende parlementaire jaar)

DatumOverlegOmschrijvingStand van zaken
5-07-07AO WBSODaar de kennisinstellingen het WBSO voordeel niet in voldoende mate aan de opdrachtgevende bedrijven doorgeven zal als concrete actie een brief naar kennisinstellingen en opdrachtgevende bedrijven worden gestuurd om deze attent te maken op het WBSO voordeel. Deze brief zal ter kennisneming aan de Kamer worden gestuurd. Tijdens overleg is expliciet gezegd dat MEZ en StasFIN MOCW hierin zullen betrekken.De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd.
  Ten aanzien van het plafond van de WBSO (8mln.) zullen de Minister en de Staatssecretaris bezien of indexering/verhoging past binnen de hele WBSO en het doel van de WBSO. Ook hoogte eerste schijf (110 k€) wordt meegenomen in indexeringsdiscussieDe Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd.
  De bewindslieden zullen bekijken of het 500 uren criterium anders vorm gegeven kan worden, zodat zelfstandigen meer/beter kunnen profiteren van de WBSO.De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd.
  Door een herziene berekening van het gemiddelde uurloon zullen de AL dalen. In het met het Belastingplan 2008 parallel lopende wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen zal dit worden aangekondigd. De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd. 
    
5-07-07VAO wapenexport (met MinBZ)Brief Stas EZ in reactie op aangehouden motie-Van Velzen (TK 22 054, nr. 120); betreft een reactie van kabinet voorafgaand aan exportvergunningverlening overtollig defensiemateriaal.Onderhanden
    
5-07-07AO Overvallen op winkels (met StasFin)Onderzoek naar middelen overvallen op winkels zoveel mogelijk te beperken. Daarbij zal ook gekeken worden naar de geschetste Veiligheidsinvesteringsaftrek (moties-Van der Vlies cs). Onderzoek wordt onafhankelijk uitgevoerd, de sector (MKB-NL, Platform Detailhandel) worden nadrukkelijk uitgenodigd te participeren in de begeleidingscommissie voor dit onderzoek.De Tweede Kamer zal het onderzoek naar overvallen op winkels ontvangen.
    
4–07–07AO InnovatieplatformStrategienota veiligheid en nanotechnologie eind 2007 naar de Kamer. Tevens jaarlijks een voortgangsrapportage nanotechnologie naar de Kamer sturen.Deze wordt voor het kerstreces 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd.
  EZ-instrumentarium bezien op effectiviteit.De Tweede Kamer wordt voor het kerstreces 2007 geïnformeerd.
  Kamer nader informeren over zes ICES/KIS-projecten met specifieke aandacht voor effectiviteit, bestede en nog niet bestede middelen.De Tweede Kamer wordt in oktober 2007 geïnformeerd.
    
4-07-07AO ROM’sKamer informeren over gesprek met NV Oost over kapitaalbehoefte, gesprek met BOM en gesprek met LIOF inzake overtollige middelen.De Tweede Kamer wordt in het najaar 2007 geïnformeerd.
  Na afloop van de eerste tender Pieken in de Delta, de Kamer informeren over resultaten en lessen voor een volgende tender.De Tweede Kamer wordt na de eerste tender, voor 1 mei 2008, geïnformeerd.
    
4-07-07AO Wapenexport (met MinBZ):Kamer informeren over nieuwe Dual Use-verordening: 1- zodra er een nieuw Commissie-voorstel ligt en 2- Zodra de Verordening definitief is (wijze van implementeren).Dit wordt opgepakt
  Nadere uiteenzetting over EU-Gedragscode wapenexport (m.n. 8e criterium); bij aanbie- dingsbrief jaarraportage 2006.Dit wordt meegenomen
  Overzicht doorvoer in andere landen (toe- zegging vorige Stas bij motie-Blom indertijd).Onderhanden
    
3-07-07Plenair debat Wet onafhankelijk netbeheer Eerste KamerRegiegroep samenstellen die provincies en gemeenten kan assisteren bij hun strategische keuzes omtrent toekomstig aandeel- houderschap van de energiebedrijven.Onderhanden
    
28-06-07AO Elektriciteits- en GaswetDe BNG wordt opgenomen in de lijst «kring van de overheid». De betreffende ministeriële regeling wordt hiervoor gewijzigd.Onderhanden
  De minister informeert de Kamer in het najaar nader over de werking van de gasmarkt.Sluit aan bij toezegging bij Novelle op veegwet/gaswet, ook in najaar 2007 naar de Tweede Kamer
    
26-06-07Plenair debat RijksoctrooiwetEZ zal monitoren of er aanzuigende werking optreedt voor aanvragen van Nederlandse octrooien vanuit het buitenland door de wijzigingen in de Rijksoctrooiwet.Dit wordt gemonitord.
    
30-05-07AO CapaciteitstariefDe minister van Economische Zaken zegt toe bij de indiening van het wetsvoorstel Markt- model de Kamer nader te informeren over het totale pakket maatregelen waaronder het capaciteitstarief en de «slimme meter». Hierbij zullen nadere voorstellen worden gedaan rond de problematiek van sportvereniging en kerken, multisites, verlaging van de doorlaatwaarde zonder extra kosten, impact op de tarieven, transparantie van de energierekening en de plaats binnen het duurzaamheidsbeleid.Indiening wetsvoorstel verwacht begin 4e kwartaal 2007
    
30-05-07Plenair debat marktwerkingOnderzoek naar de effecten van marktwerking in verschillende sectoren. Onderhanden. Streven is onderzoek eind 2007 af te ronden.
    
29-05-07Derde termijn plenaire behandeling PostwetNa inwerkingtreding nieuwe Postwet wordt een nieuw samenwerkingsprotocol NMa – OPTAopgesteldOnderhanden
  OPTA rapporteert na een jaar na inwerkingtreding over de postmarkt + advies over al dan niet verplichte toegang dominante netwerk (= wettelijke plicht, na 3e NvW + amendement).Onderhanden
  Na de zomer ontvangt de Kamer een rapportage van de staatssecretaris inzake ontwikkelingen op gebied post in Europa (= herhaling eerdere toezegging)Onderhanden
  Na de zomer rapporteert de staatssecretaris (met minister SZW) over uitkomsten overleg sociale partners in de postsector en over uitkomsten onderzoek generiek arbeidsrecht in de postsectorWordt voorbereid samen met SZW
23-05-07VAO Vaste verandermomenten (AL)Staatssecretaris heeft toegezegd, in septem- ber te komen met een notitie over het statistiekbeleid (Modernisering en verlichting statistieken)Voor 1 oktober 2007 stuurt de Staatssecretaris de Tweede Kamer een notitie over het statistiekbeleid.
    
28-03-07AO MVODit najaar (uiterlijk 21 december 2007) wordt een kabinetsvisie MVO naar de Kamer gezonden. Hierin wordt meegenomen, de relatie tussen internationale verdragen en de (MVO-)handelswijze van bedrijven.Onderhanden
  In de SER-adviesaanvraag inzake globalisering, wordt het onderwerp «ketenverant- woordelijkheid» mee genomen.Is meegenomen in adviesaanvraag
  Zodra gereed, zal het kabinet het onderzoek naar duurzaam beleggen van de Universiteit Maastricht aan de Kamer zenden.Onderhanden
    
26-04-07AO RegeldrukVoor de zomer ontvangt de Kamer een beleidsprogramma regeldruk bedrijven (Stas EZ + Stas Fin). Hierin worden meegenomen: Belevingsmeting AL-reductie op micro-niveau; «Grote brokken» nalevingskosten; Toets nalevingskosten/BET; Evaluatie AL en % reductie AL in deze nieuwe kabinetsperiodeHet beleidsprogramma is eind juli 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd. Kamerstuk 2006–2007, 29 515, nr. 202 herdruk, Tweede Kamer
    
25-04-07AO MEPDirect na het meireces de Kamer informeren over de stand van zaken co-vergistingsrege- ling, incl de budgettaire dekking.Brief iz. Beleidsregels kostenvergoeding subsidie milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2006 (de kostenvergoedingsregeling MEP) en de Subsidieregeling opwekken duurzame elektriciteit door vergistinginstallaties is 29 mei 2007 aan de kamer gestuurd. Kamerstuk 2006–2007, 28 665, nr. 91
  Brief met overzicht van MEP-bedragen en doelstellingen naar de Kamer.Ligt bij VROM
  In het kader van de besluitvorming van een nieuwe MEP wordt nader gekeken naar een verplicht aandeel duurzame energie en de Kamer wordt te zijner tijd over de voor- en nadelen, in het bijzonder in het licht van de Nederlandse marktverhoudingen, geïnformeerd.Wordt onderzoek naar gedaan, Kamer wordt bij voorspoedig verloop van het onderzoek eerste helft 2008 nader geïnformeerd.
    
19-04-07AO RvCKabinetsreactie Groenboek ERA medio juni naar de Kamer sturen.Is gebeurd (Kamerstuk 2006–2007, 22 112, nr. 540).
  Brief met nadere duiding van het Innovation Scoreboard naar de Kamer sturen, incl beoordeling van de relatieve prestatie van NederlandOnderhanden
    
19-04-07PostwetDe StasEZ gaat na of het arbeidsrecht bescherming biedt bij een overeenkomst van opdrachtNajaar 2007 rapporteert de staatssecretaris (met minister SZW) over uitkomsten overleg sociale partners in de postsector en over uitkomsten onderzoek generiek arbeidsrecht in de postsector.
    
12-04-07PostwetVoorhangen evt. wijziging aantal bezorgdagen (bij AMvB)Voorhang zal in de loop van het najaar plaats- vinden van de AMvB en de ministeriele regeling.
  Bij de begroting (september) ontvangt de Kamer de stand van zaken aangeven van de klachten over de postmarkt en de afhandeling daarvan door de NMaOnderhanden
  Zodra beschikbaar, ontvangt de Kamer het oordeel over de concessierapportage over 2005.Concessierapportage over 2005 ontvangen we na zomerreces 2007 van de OPTA. Deze zal naar de Kamer worden doorgestuurd.
  Mocht van de inwerkingstredingsdatum van 1 januari 2008 worden afgeweken, dan zal het koninklijk besluit waarin de nieuwe datum wordt vastgelegd, worden voorgelegd aan de Kamer. Het KB zal aan de Kamer worden voorgelegd. Dit staat eind november 2007 gepland.  
    
5-04-07VAO MVOOp ambtelijk niveau gesprek met Nederlandse multinationals over naleving OESO-richtlijnen in China – in reactie motie-Biskop (TK 26 485, nr. 48).Daarbij wordt betrokken de recente brief van de Europese Kamer van Koophandel over dit onderwerp. Kamer wordt hiervan voor 15 mei bericht.Brief van de staatssecretaris van EZ d.d. 14-05-2007. Kamerstuk 2006–2007, 26 485, nr. 52
  In kabinetsvisie MVO terugkomen op ketenverantwoordelijkheid (n.a.v. adviesaanvraag SER) Deze kabinetsvisie en dit punt zijn ook besproken in het AO op 21 maart, de toezegging in dit VAO volgt op de motie-Irrgang (TK 26 485, nr. 49).De Kabinetsvisie wordt voor 1 november 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit punt wordt meegenomen.
  De bijdrage van aandeelhouders aan maat- schappelijk verantwoord ondernemen of het gebrek daaraan onderzoeken en kijken welke rol de code-Tabaksblat daarin kan spelen (reactie op motie-Vendrik/TK 26 485, nr. 45). De Kabinetsvisie wordt voor 1 november 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit punt wordt meegenomen.
  In de kabinetsvisie MVO wordt ingegaan op wat wel en niet te verwachten is op het terrein van dierenwelzijn (reactie op motie- Ouwerhand/TK 26 485, nr. 50).De Kabinetsvisie wordt voor 1 november 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit punt wordt meegenomen.
    
5-04-07Plenaire behandeling Wet Kamers van KoophandelDe totaalsom van de heffingen zal niet stijgen met meer dan de inflatie (herhaling toezegging Van Gennip bij Handelsregisterwet). [In tweede termijn: de som van de heffingen dient niet te stijgen.]Dit zal in de gaten gehouden worden.
  Opsturen t.z.t. aan de Kamer van de goedgekeurde good governance code van de Kamers van Koophandel.Deze wordt voor het Kerstreces 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd.
    
4-04-07Energiesubsidies Limburg (besloten AO)De griffier informeren nadat een vestigingsbeslissing is genomen door het bewuste bedrijf. Het bedrijf Scheuten heeft begin juni 2007 laten weten dat zij hun uitbreiding zullen vestigen in Venlo, Limburg.
    
3-04-07Vragenuurtje gasmetersDTe verzoeken onderzoek te doen naar de vermeende problemen van gasmeters, waardoor de consument te veel voor het gas zou betalen.Op verzoek Kamer worden ook veldonderzoek gedaan. De Kamer wordt ná zomerreces geïnformeerd.
    
3-04-07AO Wet onafhankelijk netbeheerEen appreciatie van het SP-plan voor de inrichting van de energiesector opnemen in de aanstaande evaluatie van de elektriciteits- en gasmarkt.Is verstuurd. Kamerstuk 2006–2007, 30 991, nr. 2, bijlage 4
  Voor juni de Dte-rapportage over de Wet onafhankelijk netbeheer, inclusief het KB en een politiek oordeel daarover aan de Kamer sturen. Hierbij ook het door GroenLinks voorgestane Rijskwaterstaatmodel voor het netbeheer betrekken.Is verstuurd. Kamerstuk 2006–2007, 30 991, nr. 2, bijlage 4
    
28-03-07AO AftapbeleidMedio mei 2007 zal de evaluatie kostenregeling aftappen naar de Kamer worden gezonden.Evaluatie is nog niet afgerond. Kamer ontvangt hierover bericht.
28-03-07AO MVODe Staatssecretaris stuurt vóór 21 dec. Een notitie over MVO naar de Tweede Kamer.Onderhanden
  Tweede Kamer informeren over onderzoek van de Universiteit Maastricht over maat- schappelijk verantwoord beleggenDe Tweede Kamer is geïnformeerd op 28 juni 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XII, nr. 70).
    
21-03-07AO Open SourceVoor Prinsjesdag krijgt de Kamer een uitge- breide brief met een analyse en stappenplan. In de brief staat een antwoord op de vragen over de JSF, het pilotproject bij de rijksoverheid, het Groningse model en het opnemen in de aanbestedingswet. Open source software en open standaarden zullen worden meegenomen in het bestuursakkoord.Kamer wordt in najaar 2007 geïnformeerd.
  De stas zal tijdig voor het zomerreces met een reactie komen op de motie-Gerkens, zodat er nog voor het zomerreces over gedebatteerd kan wordenDe motie Gerkens gaat over cybercrime. Justitie is trekker, EZ en BZK zijn betrokken. De motie wordt beantwoord in de kamerbrief over de herijking ICT veiligheidsbeleid,
    
16-02-07Subsidieverlening aan ScheutenKamer (zo nodig vertrouwelijk) informeren bij relevante ontwikkelingen inzake deze subsidieverlening.De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd per brief op 4 april 2007. Verder is de Tweede Kamer ingelicht tijdens een besloten overleg met de Minister op 4 april 2007.
    
14-02-07AO WTOIn kaart brengen van de specifieke belangen van het Nederlands bedrijfsleven bij de verschillende handelsakkoorden, behoudens evt. vertrouwelijke informatie.Inventarisatie specifieke belangen van het Nederlands bedrijfsleven heeft plaatsgevonden voor Zuid Korea, India en ASEAN. De Kamer is hierover geïnformeerd in Kamerstuk 2006–2007, 25 074, nr. 144
    
6-02-07Vragenuurtje GlazenwassersHet probleem van marktafscherming door glazenwassers qua omvang in kaart brengen en in overleg met de ministers van Financiën en Justitie bezien hoe dit kan worden aangepakt.De brief is verzonden op 6 juli 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 71).
    
6-02-07AO VTE_RaadGeen formele toezeggingen, maar in verslag aandacht besteden aan: Het onderhande- lingsproces inzake roaming-tarieven (vol- gende Raad); Bilaterale gesprekken over de liberalisering van de postmarkt; Britse aanpak inzake het daadwerkelijke uitvoeren van geplande investeringen in elektriciteitscentrales in relatie tot het claimen/reserve- ren van toegang tot het elektriciteitsnet.In het verslag van de VTE-raad van 6 en 7 juni 2007 wordt aan deze punten aandacht geschonken. Kamerstuk 2006–2007, 21 501-33, nr. 126
    
23-01-07AO Nota RuimteDe Kamer én de Provinciale Staten zullen per brief worden geïnformeerd wat de visie van het Rijk is ten aanzien van de inpassing van het bovenregionale bedrijventerrein Hoeksche Waard in relatie tot de kernkwaliteiten in dit gebiedDe Tweede Kamer is hierover geïnformeerd door de Ministers van VROM en EZ op 26 juni 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XI, nr. 191).
  De Kamer ontvangt deze week het OESO-rapport «Metropolitan Governance and Competitiveness: the case of Randstad, The Netherlands»;De Tweede Kamer is geïnformeerd op 29 januari 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XI, nr. 80).
  De Provincie Zuid-Holland zal worden gevraagd de landschappelijke inpassing van het bovenregionale bedrijventerrein in de Hoeksche Waard nader uit te werken en bij de vaststelling van het streekplan geen onomkeerbare stappen te nemen;De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd op 24 januari 2007 (Kamerstuk 2006–2007 29 435, nr. 188).
  De Kamer ontvangt deze week nog een brief over de Hoeksche Waard waarin wordt ingegaan op de infrastructurele ontsluiting, de landschappelijke inpassing, de business case (nagegaan wordt welke delen voor de Kamer opengesteld kunnen worden).De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd op 25 januari 2007.
    
16-01-07Wijziging van de Tele- communicatiewet in verband met nummertoezicht (30 537)Binnen drie maanden een brief naar de Kamer met de volgende elementen: a. In relatie tot amendement op stuk nummer 12: de bevoegdheid om regels te stellen voor wachttijden, al dan niet gekoppeld aan vaste nummers gebruik kan worden gemaakt, zo mogelijk vergezeld van een concept-AMvB; b. In relatie tot het ingetrokken amendement op stuk nr. 11: nagaan of een collectieve oplossing mogelijk is om de positie van de consument te verstevigen.Deze toezeggingen en moties zijn afgehandeld met een brief van 5 juli 2007, Kamerstuk 2006–2007, 30 537, nr. 16. In deze brief staat ook dat de moties 14 en 15 zijn overgedragen aan het ministerie van BZK. In deze brief is toegezegd dat de Stas tot 1 april 2008 de situatie zal monitoren en dat indien nodig op zo kort mogelijke termijn na 1 april gepaste maatregelen zal nemen om betaalde wachttijden bij 0900 nummers op effectieve wijze te ontmoedigen.
    
16-01-07Mondelinge vragen over subsidieverlening aan ScheutenKamer (zo nodig vertrouwelijk) informeren bij relevante ontwikkelingen inzake deze subsidieverlening. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd per brief op 4 april 2007. Verder is de Tweede Kamer ingelicht tijdens een besloten overleg met de Minister op 4 april 2007.
    
14-12-06AO MEPEerste week van februari een brief naar de Kamer met een overzicht van alle binnengekomen aanvragen voor subsidie uit hoofde van de regeling voor nieuwe co-vergistings- centrales (motie Van der Staaij, 28 665, nr. 81).Brief is 17 april 2007 verzonden aan de kamer. Kamerstuk 2006–2007, 28 665, nr. 89
    
12-12-06Vragenuurtje hoogspanningskabel tussen Nederland en DuitslandUiterlijk 16 januari 2007 een brief naar de Kamer met een stappenplan van de vergun- ningsprocedure om tot aanleg van een hoogspanningsverbinding te komen met een opsomming van alle relevante termijnen. Hierbij ook de motie Rutte, Verhagen (30 800 nr. 22) betrekken en de mogelijkheid van een spoedwet à la de Tracéwet. Verder aandacht voor de vragen Crone inzake (i) toegankelijkheid interconnectiecapaciteit, (ii) gevolg voor de investeringsbereidheid in centrales in Nederland en (iii) wie de aanleg betaalt.15 januari 2007 aan de kamer gezonden. Kamerstuk 2006–2007, 29 023, nr. 35
    
4-12-06Plenair debat EK over telecomwetOverleg met minister van Justitie en de notariële beroepsgroep (uitnodiging reeds verstuurd) om de noodzaak van een nadere Wetswijziging te bezien die ertoe strekt dat de exploitant na verloop van tijd ook de eigendom kan verwerven via horizontale natrekking. Deze wetswijziging zou pas van kracht worden na twee jaar om eerst de het overgangsrecht conform amendement Hessels (overgangsrecht om eigenaren via verticale natrekking de eigendom te laten verwerven) zijn loop te laten krijgen.Notarissen hebben geen voortgang geboekt. Op 2 juli 2007. heeft overleg plaats gevonden tussen vertegenwoordigers van energie/telecom/watersectoren en EZ/JUS. Daaruit volgde dat de sectoren een gezamenlijk initiatief zullen nemen om de notarissen vooruit te helpen. Een beslissing om regel- geving al dan niet aan te passen kan nadien worden genomen. Bij die beslissing heeft Justitie het voortouw (betreft nl. burgerlijk recht en/of notariële wet- of regelgeving). Afhandeling valt in het najaar van 2007 te verwachten.
  Evaluatie van de werking van hoofdstuk 5 van de Telecommunicatiewet wet na 4 jaarOnderhanden
    
30-11-06AO StructuurfondsenActieplan naar Tweede Kamer sturen. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd op 16 februari 2007 (2006–2007, 27 813, nr. 26) en 16 maart 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 27 813, nr. 27).
  Apeldoorn opnemen in het NSRDe Tweede Kamer is hierover geïnformeerd op 16 februari 2007 (2006–2007, 27 813, nr. 26) en 16 maart 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 27 813, nr. 27).
  Tweede Kamer informeren over Steunkaart (verdeling over regio’s) als discussie met EC is afgerond. De Tweede Kamer is geïnformeerd op 14 april 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 45).
  Tweede Kamer informeren over Steunkaart (verdeling over regio’s) als discussie met EC is afgerond. De Tweede Kamer is geïnformeerd op 14 april 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 45).
    
13-11-06Plenaire behandeling Wet onafhankelijk netbeheerSchriftelijke bevestiging aan Kamer sturen inzake uitvoering motie Doek, Sylvester c.s. (is gebeurd) en de Kamer periodiek rappor- teren over de stand van zaken, voor het eerst uiterlijk 1 november 2007. Er zijn 2 brieven aan de kamer gestuurd op 17 en 21 nov. 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 30 212, nr. I en nr. J)
  Binnen EZ een shareholder academy opzetten.De shareholders academy heet nu: Dag voor aandeelhouders. Deze is gepland voor oktober 2007.
  Na 2013 bezien of er een noodzaak bestaat voor elektriciteitsproductie in publieke handen. Vinger aan de pols houden bij eventueel in beheer geven van de 50 kV-netten aan TenneTOnderhanden
    
31-10-06AO WTODe Kamer zal op het moment dat binnen de EU nader gesproken wordt over WTO-Doha terzake uitgebreid worden geïnformeerd. Brief 9 februari 2007. Kamerstuk 2006–2007, 25 074, nr. 142.
    
26-10-06AO StructuurfondsenActieplan wordt zsm verstuurd en eind van het jaar een tussenrapportage over de termijnen en uitvoering. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd op 16 februari 2007 (2006–2007, 27 813, nr. 26) en 16 maart 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 27 813, nr. 27).
    
26-10-06AO ALOverleg V&W, brancheorganisaties en CBS over vervoersenquête voertuigen lichter dan 2 tonEr wordt gewacht op het rapport over nationale koppen op EU-regelgeving.
  In rapportage eenduidig toezicht over 2006 ingaan op borging maximum 2 bezoeken per jaar voor MKBOnderhanden bij BZK.
    
18-10-06Begrotingsbehandeling EZNotitie over de beoordeling van de tariefs- verhoging van de postzegel en de vraag of het niet mogelijk is om in te grijpen (betrek- ken bij plenaire behandeling Postwet). Is betrokken bij de plenaire behandeling, die is afgerond d.d. 19 april 2007. Verslag van het AO: Kamerstuk 2006–2007, nr. 61, pag. 3397–3412
  Kabelmoties VanDam/Hessels betrekken bij herziening van de telecommunicatiericht- lijnen in Brussel. Kamer is bericht middels de brief van 27 november 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 29 en 28 851, nr. 55)
  Stenogram met discussie over arbeidsvoorwaarden van de voorzitter van de raad van bestuur Nuon opsturen aan de voorzitter van de raad van commissarissen, de raad van bestuur en aan alle publieke aandeelhouders van het energiebedrijfBrief is 30 oktober verstuurd, kenmerk, ez06000627
  Stas EZ gaat aan de gemeenten duidelijk maken welke mogelijkheden er zijn voor handhaving van de Winkeltijdenwet (op gemeentelijk niveau).Op 18 december 2006 zijn alle gemeenten per brief geïnformeerd over de mogelijkheden voor handhaving van de Winkeltijdenwet. Op 22 december 2006 heeft de Tweede Kamer een afschrift van deze brief ontvangen. (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 36).
  Stas EZ brengt met dhr. Aptroot werkbezoek bij het CBS én bij een ondernemer die moet voldoen aan statistiekverplichtingen.Voor 1 oktober 2007 stuurt de Staatssecretaris de Tweede Kamer een notitie over het statistiekbeleid. Een bezoek kan hiermee gecombineerd worden.
  Stas EZ komt met een visie op de detailhandel.Deze visie zal in het najaar naar de Tweede Kamer gestuurd worden.
  Stas EZ gaat met de minister van Justitie praten over auteursrechtenorganisatiesIn het najaar 2007 ontvangt de Tweede Kamer een notitie over auteursrecht en innovatie.
    
5-10-06AO RAZEBIn het kader van de mid-term review terugkomen op de EPA’s (in de richting van de Kamer)Onderhanden, de Commissie is gevraagd in najaar 2007 met stand van de onderhandelingen te komen.
  Reactie op de zgn. Nairobi-verklaring (april 2006) van de Afrikaanse handelsministersTijdens AO WTO is mondeling toelichting gegeven. E.e.a. zal ook worden meegenomen in mid-term review EPA’s
    
4-10-06AO over het VeiligheidsprogrammaExacte analyse cijfers criminaliteit detailhandel (berichten aan de Kamer)De Tweede Kamer is geïnformeerd op 28 juni 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 69).
  Acquisitiefraude meenemen in het Actieprogramma Veilig OndernemenDe Tweede Kamer is geïnformeerd op 10 nov. 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 28 684, nr. 102).
    
21-09-06AO MEPVoor de stemmingen over de aangehouden moties een brief naar de Kamer met enkele alternatieven op de voorgestelde subsidieregeling voor co-vergisters, incl. budgettaire effecten.Motie-Van der Staaij (28 665, nr. 70) c.s. over het vooralsnog niet beëindigen van de bestaande MEP-subsidiemogelijkheden is verworpen
    
20-09-06AO RvCIn de aankomende brief over de Doha-ronde (WTO) wordt meegenomen de stand van zaken rond bilaterale en regionale handelsovereenkomsten.Brief is 12 oktober 2006 naar de kamer verzonden (Kamerstuk 2006–2007, 25 744, nr. 136)
    
14-09-06Plenair debat AanbestedingswetVoor de begrotingsbehandeling een brief aan de Kamer inzake uitvoering motie Vendrik inzake open source uit 2002. Brief is 20 oktober 2006 aan de Kamer gezonden, Kamerstuk 2006–2007, 26 643, nr. 82.
  Nader bericht over de klokkenluiders rege- ling in de schriftelijke vragenronde over de EZ-begroting. Brief is op 24 oktober 2006 door Minister SZW naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 2006–2007, 30 636, nr. 2).
  Voor de stemmingen op 20 september een brief over de voorhangprocedure AMvB’s.Brief is op 19 september 2006 naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 2006–2007, 30 501, nr. 14).
    
13-09-06Vertrouwelijk AO energie-intensieve industrieToezeggingen bekend bij dossierhoudersZijn afgerond, overgangsregeling is sinds dec. 2006 in werking getreden (Kamerstuk 2006–2007, 28 665, nr. 86)
    
12-09-06Mondelinge vragenMet de sector (aanbieders kabel/digitale TV) in gesprek te gaan over gehanteerde verkoopmethodes. Consumentenbond zal daarbij ook uitgenodigd worden.Kamer is geïnformeerd door beantwoording kamervragen op 18 oktober 2006 (Aanhangsel van de handelingen 2006–2007, nr. 190). Telecombedrijven worden begin volgend jaar middels het OPT (Overleg Platform Telecom) voorgelicht over het wetvoorstel Oneerlijke handelspraktijken. In het OPT zijn ook VNO- NCW en Consumentenbond vertegenwoordigd.
    
12-09-06AO BouwfraudeCijfers over uitsluitingen bouwbedrijven voor overheidsopdrachten melden tijdens plenair debat Aanbestedingswet.Is gebeurd tijdens debat 14-09-06.
    
7-09-06VAO MEPNa overleg in het kabinet een brief over de moties Van der Staaij en De Krom naar de Kamer. Brief versturen voor de stemmingen op 12 september. Beantwoord met brief Kamerstuk 2006–2007, 28 665, nr. 76
    
7-09-06AO KlimaatbeleidBrief over status van de brief Minister Brinkhorst aan Commisaris Verheugen. Zo mogelijk wil de Kamer deze brief ontvangen.Is aan de Kamer verzonden met kenmerk ez06000569.
  Kamer informeren over het oordeel van de Commissie inzake de Duitse allocatieplannen >2012.Commissie heeft uitspraak gedaan over Duitse voorstel om 14 jaar gratis rechten toe te kennen aan nieuwe installaties en het voorstel afgewezen. De Kamer is daar over via brief van 5 maart 2007 over geïnformeerd, Kamerstuknummer 28 240, nr. 73.
  Vertrouwelijk AO over de energie-intensieve industrie met de heer Van Duyne.Vertrouwelijk AO heeft 13/9/06 plaatsgevonden
    
7-09-06AO UMTSBrief over bekendheid met bestemmingsplannen, communicatie, instemmingsproce- dure en informatievoorziening door het Antennebureau (incl. website). In september/oktober 2007 zal er een brief aan de kamer worden gestuurd over het gemeente traject en dergelijke.
    
31-08-06AO MEPCompensatieregeling (evident gemaakte kosten, aanvraag naar verwachting gehono- reerd voor 1 januari 2007) uiterlijk voor afloop van de voorhangprocedure naar de Kamer. Compensatieregeling is 15/9/06 aan de Tweede Kamer gezonden. Kamerstuk 2006–2007, 28 665, nr. 77
  Cijfers EnerQ naar kamer sturenDe raming is 5 sept.2006 gestuurd aan de Tweede Kamer, Kamerstuk 2006–2007, 28 665, nr. 75Is afgehandeld in de Kamervragen van de begrotingsbehandeling, vraag 77.
  Zon-pv binnen een maand onderzoek naar de Tweede Kamer. Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 14
  Eind van dit jaar AMvB met duurzaamheidscriteria naar de Tweede KamerIn brief van Minister Cramer mede namens MEZ (Kamerstuk 2006–2007, 30 305, nr. 26) is hier op ingegaan. Deze brief is besproken in AO duurzame biomassa, 5 juli 2007.
    
29-08-06Mondelinge vragenuurNieuwsbrief van Minister Wijn over durf- kapitaal met een briefje naar de Tweede Kamer sturenDe Tweede Kamer is geïnformeerd op 4 september 2006.
    
29-08-06Plenaire behandeling novelle op Veegwet/GaswetOnderzoek naar seizoensflexibiliteit op voor- waarde dat amendement nr. 5 op Novelle bij Veegwet wordt ingetrokken. Onderzoek naar veilen exit/entry capaciteit te betrekken bij de evaluatie van gasmarkt. Uitvoeren concept motie inzake AMvB gashandel. Motie is uiteindelijk niet ingediend door Crone, vanwege toezegging Minister.Behandeling 2e termijn heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2006. Onderzoek naar sei- zoensflexibiliteit, veilen entry/exit onderzoek Gas: samen met AMvB gas ondergebracht in project «gasmarkt vooruit». Wordt in najaar 2007 naar de Tweede Kamer gezonden
  Nadere suggesties voor amendement nr. 8 om dit beter in overeenstemming te brengen met de intenties van de indiener.Dit amendement is gewijzigd en onderdeel geworden van de Gaswet, Kamerstuk 2006–2007, 30 430
    
29-08-06Plenaire behandeling MededingingswetNota van wijziging waarin consumentenorganisaties als een vorm van belanghebbende kunnen worden aangemerkt naar Kamer.Nota van wijziging is 4 september 2006 naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 2006–2007, 30 071, nr. 34)
  Overleg met NMa over recidive als boeteverzwarende omstandigheid in BoeterichtsnoerenOnderhanden. De Tweede Kamer wordt hier voor het eind van 2007 over geïnformeerd.
  Inzetten om celstraffen en bestuursverboden te introduceren voor overtreding van de Mededingingswet, waarbij goed moet worden gekeken naar de wetssystematiek en naar de praktische uitvoering van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke regimes naast elkaar.Onderhanden. De Tweede Kamer wordt hier voor het eind van 2007 over geïnformeerd.
  Onderzoek naar mogelijkheid opnemen van verbod voor ondernemingen in Code Tabaksblat om bestuurders te vrijwaren voor persoonlijke boetes NMa.Onderhanden. De Tweede Kamer wordt hier voor het eind van 2007 over geïnformeerd.
  Check of NMa een open norm invult die beleid is.Onderhanden. De Tweede Kamer wordt hier voor het eind van 2007 over geïnformeerd.
  Er zal een Drinkwaterwet worden ingediend waarbij voor een kostenbenadering wordt gekozen.Zie voorstel Drinkwaterwet (Kamerstuk 2006–2007, 30 895, nr. 2) en brief van Minister van VROM d.d. 2 februari 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 30 895, nr. 6).

4. Toezeggingen vóór september 2006

DatumOverlegOmschrijvingStand van zaken
27-06-06MKB-debat in Eerste KamerDe zzp-ers als economisch fenomeen apart bekijken (met betrokken collega’s kabinet)Dit is opgenomen in het beleidsprogramma van het Kabinet.
  Schriftelijke reactie op vraag of het mogelijk is om, zolang de schuldsanering voor onder- nemers niet is geregeld, te voorkomen dat deurwaardersmaatregelen worden geno- men.De Eerste Kamer is geïnformeerd op 19 oktober 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 30 300 XIII).
  Schriftelijke reactie op suggestie dat bij het berekenen van het eigen vermogen in verband met tijdelijke bijstand de waarde van onroerend goed niet meer moeten worden meegeteld. De Eerste Kamer is geïnformeerd op 19 oktober 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 30 300 XIII).
  In Monitor Etnisch Ondernemerschap meenemen actielijn bedrijfsovernames (najaar)De Eerste Kamer is geïnformeerd op 9 februari 2007.
  In de Visumbrief de functie van één loket à la Düsseldorf meenemenDe Eerste Kamer is geïnformeerd op 21 november 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 30 300 XIII).
  In kabinetsreactie op initiatiefwet van de heren Wolfson en Luchtenveld betrekken uitbreiding tot semi-overheidDe Eerste Kamer is geïnformeerd op 21 november 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 30 300 XIII).
  Na de zomer brief over microkredietenDe Eerste Kamer is geïnformeerd op 21 november 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 30 300 XIII).
    
22-06-06AO RegeldrukSamenvatting (2 A4) over de bedrijfseffectentoets zenden aan de Kamer.De Tweede Kamer is geïnformeerd op 5 september 2006 (Kamerstuk 2006–2007 29 515, nr. 152 )
  Voor Prinsjesdag een overzicht naar Kamer wat er nog gebeurt bij vergunningen (sectorprojecten enz.). Daarbij wordt tevens ingegaan op o.a.«uitrol» Boekel en verslag van de dialoog met VNG en MKB-NL. De Tweede Kamer is geïnformeerd op 19 september 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 29 515, nr. 154)
  Veegwet vergunningen voor Prinsjesdag naar de Raad van State.De Veegwet ligt bij de Tweede Kamer.
  Reactie aan Kamer geven op voorstellen LTO-Nederland.De Tweede Kamer is geïnformeerd op 19 september 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 29 515, nr. 154)
  Voor 1 nov 2006 Kabinetsreactie op CBS- informatieverplichting voor het MKB.De Tweede Kamer is geïnformeerd op 18 januari 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 29 515, nr. 178)
  Rapport over leges wordt naar de Tweede Kamer gezonden.De Tweede Kamer is hierover in mei 2006 door de Staatssecretaris geïnformeerd (Kamerstuk 2005–2006, 29 515, nr. 140).
  Voor Prinsjesdag 2006 implementatieplannen (vergunningen) andere departementen naar de Tweede Kamer. De Tweede Kamer is geïnformeerd op 25 september 2006 (Kamerstuk 2006–2007 29 515, nr. 156)
22-06-06Plenaire verant- woordingsdebatBrief aan de Kamer over (i) het rapport van de Algemene Rekenkamer inzake aanbevelingen voor energiebesparing in de glastuin- bouw en (ii) de vermeende nadelige belas- tingregelgeving voor tuinders die investeren in energiebesparing.LNV zal dit afhandelen
    
21-06-06AO WTODiscussie over EPA’s (review) in het najaar met de Kamer.Onderhanden, de commissie is gevraagd in het najaar met stand van de onderhandelingen te komen.
  Via BZ/EZ informatie verschaffen aan de Kamer over (mogelijke) regionale akkoorden.Kamerstuk 2006–2007, 25 074, nr. 136 van 12 oktober 2006
    
15-06-06AO KlimaatDe kabinetsreactie op het rapport van Greenpeace («Increasing the ambition of UE emissions trading») inzake het ontwerp allocatieplan wordt naar de Kamer gestuurdReactie is verstuurd aan de kamer samen met de brief over het DSM model op 14 december 2006, Kamerstuk 2006–2007, 28 240, nr. 68
  De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over het «DSM-model»Is beantwoord met Kamerstuk 2006–2007, 28 240, nr. 68
  De Kamer wordt geïnformeerd over het kabinetsbeleid inzake de energiebesparing, waarbij energiebesparing in de bestaande/gebouwde omgeving wordt meegenomenBrief van VROM (mede namens EZ) is 15 december 2006 uitgegaan. Kamerstuk 2006–2007, 29 023, nr. 34
  De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over hoe de overige delen van het Koninkrijk der Nederlanden gecommitteerd zijn aan het Klimaatverdrag en het Kyotoprotocol en wat dit betekent voor de eindbeoordeling van het Kyotoprotocol voor Nederland.Minister Bot van Buza heeft samen met Vrom een brief gestuurd aan de kamer iz. Antillen en Aruba, Kamerstuk 2006–2007, 28 240, nr. 63.
    
14-06-06AO Sociale innovatieVoor Prinsjesdag gezamenlijk SZW/EZ overzicht van acties op gebied van sociale innovatie met vooruitzicht naar de Kamer, incl. rol kenniscentrum.De Tweede Kamer is geïnformeerd op 19 september 2006 (Kamerstuk 2006–2007 27 406, nr. 94).
  Brief over stand van zaken Investors in People (met best practices) naar de Kamer (reeds eerder toegezegd).De Tweede Kamer is geïnformeerd op 6 november 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 27 406, nr. 97).
  Samenwerking in Noord Limburg onder de aandacht brengen van de projectdirectie Leren en Werken.Onderhanden.
    
7-06-06Wetgevingsoverleg jaarverslagNa de zomer een brief over de faillisse- mentswetgeving.Het Ministerie van Justitie heeft de Tweede Kamer geïnformeerd in het najaar van 2006.
  Begin september een rapportage over stadsverwarming.De Tweede Kamer is geïnformeerd. Briefkenmerk ez06000446
    
1-06-06Plenaire afhandeling Wet handhaving consumentenbeschermingJaarlijks overleg over omvang en formatie Consumentenautoriteit (brief voor begrotingsbehandeling)De Tweede Kamer heeft op 31 augustus 2006 de Consumentenmonitor 2006 ontvangen, waarin ook werd ingegaan op de omvang en formatie van de Consumentenautoriteit(Kamerstukken 2005–2006, 27 879, nr. 14).
    
31-05-06AO administratieve lastenLijst «niet te vermijden» statistische verplich- tingen opstellen en daarbij aangeven hoe administratieve lasten daar nog vermeden kunnen wordenDe Tweede Kamer is geïnformeerd op 18 januari 2007 (Kamerstuk 2006–2007 29 515, nr. 178).
  Flexibilisering BV-recht na de zomer aanbieden aan de KamerHet wetsvoorstel ligt in de Tweede Kamer, is nog niet besproken.
  Gesprek plannen met Koninklijke Horeca NL met Staatssecretaris Van Geel en Ministers Dekker en HoogervorstDe Staatssecretaris heeft Koninklijk Horeca gesproken in september 2006.
  Na de zomer stand van zaken brouwerijen schetsen. Afschrift aan Kamer zenden van antwoord op ABU-brief.De Tweede Kamer is geïnformeerd op 1 november 2006.
  Voor 1 juli een brief over één inspectie (motie-Aptroot). DeTweede Kamer is geïnformeerd op 11 september 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 29 362, nr. 107).
  Schriftelijke reactie op de tien klachten van EVO en brief van MKB-NLDe Tweede Kamer is geïnformeerd op 20 september 2006 (Kamerstuk 2006–2007, 29 515, nr. 158).
  Instructie voor ambtenaren in Brussel om administratieve lasten bij nieuwe richtlijnen te vermijden.Onderhanden.
  Punt ERBO-enquetes en KvK’sIn 2007 starten pilots om te bezien of een koppeling mogelijk is.
    
31-05-06AO Kamers van KoophandelHerziene Wet Kvk’s voor de zomer naar de RvS, daarna naar de KamerDe wet is in april 2007 besproken in en aangenomen door de Tweede Kamer.
  Wet BBR voor de zomer naar de KamerDat is in augustus 2006 aan de kamer gestuurd. Kamerstuk 2005–2006, 30 656, nrs. 1 t/m 4
  Handelsregisterwet voor de zomer naar de KamerDe wet is in februari 2007 besproken in en aangenomen door de Tweede Kamer.
  Onderzoek naar regiostimulering voor Prinsjesdag 2006 naar de Tweede Kamer sturen.De Tweede Kamer is geïnformeerd op 14 februari 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 30 217, nr. 9).
  Uitkomst risicoanalyse van de betrouwbaarheid van het BBR naar de Tweede Kamer sturen na juni.De wet is in februari 2007 besproken in de Tweede Kamer. De betrouwbaarheid is hierbij uitvoerig aan de orde geweest.
  Gesprek Limburgse KvK’s over wens grensoverschrijdende fusie/samenwerking en verslag daarvan naar Kamer zenden.De Tweede Kamer is op 22 december 2006 geïnformeerd (Kamerstuk 2006–2007, 30 217, nr. 8).
    
18-05-06AO Raad Concur- rentievermogenIn de geannoteerde agenda gedetailleerd in gaan op wijzigingen in het voorstel voor consumentenkrediet.Toezegging loopt, zodra er nieuws is/wijzi- gingen te melden zijn zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.
    
18-05-06AO Metermarkt/HaaksbergenBrief aan de Kamer over afspraken met netbeheerders, leveranciers en afnemers voor de uitrol van de meters (incl. afspraken die zijn gemaakt met commerciële partijen inzake de verkoop van meters).Brief is 5 september 2006 verzonden aan de Tweede Kamer, Kamerstuk 2006–2007, 28 982, nr. 57
  DTe laten uitzoeken of het mogelijk is om de energiebedrijven te verbieden acceptgiro’s te laten versturen en laten nagaan of een vergoeding van één euro per acceptgiro in lijn is met EU-regelgeving.Onderhanden. EZ en DTe zijn de relevante wetgeving aan het inventariseren. De kamer is in AO op 11 oktober 2006 over dit onder- werp geïnformeerd. Verslag van dat AO: Kamerstuk 2006–2007, 28 982, nr. 58
  Kamerleden informeren wanneer zij kunnen inspreken bij de DTe over de onderscheiden categorieën voor het capaciteitstarief.In september heeft er een overleg plaats gevonden met DTe over de rol die de Tweede Kamer hier kan hebben. Tijdens AO van 11 oktober 2006 is de kamer hierover geïnfor- meerd. Kamerstuk 2006–2007, 28 982, nr. 58
  Beleidsreactie geven op het DTe-advies om een maximale hersteltijd wettelijk te regelen in geval van stroomstoringen.De nieuwe regeling voor compensatie bij stroomstoringen is op 1 april 2007 in werking getreden. De Kamer is geïnformeerd met brief 29 023, nr. 39.
    
18-05-06AO StructuurfondsenIn de zomer de Kamer informeren over invulling van de steunkaart. Hierbij wordt de Kamerbrief over de beleidsmatige invulling van het Besluit subsidies regionale investe- ringsprojecten 2000 (IPR) uit september 1999 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 200 XIII, nr. 57) betrokken.De Tweede Kamer is geïnformeerd op 14 april 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 45).
    
27-04-06AO Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaatNotitie Business Improvement Districts voor de zomer naar de Kamer.De Tweede Kamer heeft hierover op 25 september 2006 een brief ontvangen (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 6).
26-04-06AO structuurfondsenDe Tweede Kamer binnen twee weken informeren over IPR. De Tweede Kamer heeft hierover op 16 en 17 mei 2006 twee brieven ontvangen (Kamerstuk 2005–2006 27 813, nrs. 13 en 14).
  De Tweede Kamer informeren over criteria en 25% grens.De Tweede Kamer heeft hierover op 16 en 17 mei 2006 twee brieven ontvangen (Kamerstuk 2005–2006, 27 813, nrs. 13 en 14).
  De Tweede Kamer ontvangt binnen twee weken een brief over de co-financiering en de verdeling over de regio’s.De Tweede Kamer heeft hierover op 16 en 17 mei 2006 twee brieven ontvangen (Kamerstuk 2005–2006, 27 813, nrs. 13 en 14).
    
12-04-06AO Gasbrief en gasplafond GroningenVoorhang ministeriële regeling inzake TPA.23 januari 2007 is de MR voorgehangen bij Tweede Kamer. Kamerstuk 2006–2007, 29 023, nr. 36 en bijlage Investeerders hebben allemaal ontheffing aangevraagd
  De Kamer zal aanpassing van de Mijnbouwwet worden voorgelegd.Tweede Kamer is geïnformeerd met Kamer- stuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 72 van 13 juli 2007 en zal eind 2007/begin 2008 nader worden geïnformeerd.
  Nader onderzoek naar effect van regulering in de gasmarkt op het investeringsklimaat. EZ zal hierover contact zoeken met markt- partijen.Is behandeld bij de veegwet en is aangenomen, is verder in Jepmabrief meegenomen. Kamerstuk 2006–2007, 29 023, 31
  Schriftelijk antwoord re-entry (CDA).Schriftelijk antwoord re-entry; zijn meegenomen bij de verordening gastransport, waar- voor de Gaswet aangepast zal worden. Is behandeld bij de veegwet en is aangenomen, brief is verzonden hierover. Kamerstuk 2006–2007, 30 430, nr B
  Schriftelijk antwoord op de flexibiliteitsdienst in relatie tot het Jepma-effect.Jepma rapportage is 2 oktober 2006 ver- stuurd aan de kamer, Kamerstuk 2006–2007, 29 023, nr. 31
    
30-03-06AO InnovatieDe Tweede Kamer ontvangt een schriftelijke reactie op de motie Cörüz. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft de motie beantwoord in een brief aan de Tweede Kamer op 22 mei 2006 (Kamerstuk 2005–2006, 30 573, nr. 1).
  Voortgangsrapportage Herijking.De Voortgangsrapportage is op 12 juli 2006 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 2005–2006, 27 406, nr. 89).
  Het rapport van de Commissie Chang wordt naar de Tweede Kamer gestuurd. De Tweede Kamer is hierover op 25 september 2006 geïnformeerd (Kamerstuk 2006–2007, 29 338, nr. 52).
    
30-03-06AO Digitale radioVoorstel om in 2006 te starten met de uitgifte van TDAB-frequenties is door de minister ingetrokken. Minister heeft toegezegd om in het najaar van 2006 een brief te sturen aan de Kamer over hoe nu verder met de frequentie-uitgifte TDAB.Brief is verstuurd 15 dec. 2006, Kamerstuk 2006–2007, 24 095, nr. 205.
    
8-03-06AO DurfkapitaalResultaten van gesprekken met MKB NL over Alternext in juni naar de Tweede Kamer sturen.Alternext is 4 september 2006 van start gegaan.
  Voortaan wordt de naam «Durfkapitaalregeling» gehanteerd en niet de «Tante Agaath»-regeling.De naam die officieel wordt gehanteerd is «durfkapitaalregeling».
    
16-02-06AO IndustriebriefIn april ontvangt de Kamer een brief over administratieve lasten, inclusief de voortgang omtrent het 90-puntenplan (Verhagen).Het 90-puntenplan is meegenomen in de voortgangsrapportage Administratieve Lasten die de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken op 14 april naar de Tweede Kamer hebben gestuurd (2005–2006, 29 515, nr. 135).
  Rond 1 mei ontvangt de Kamer de rapportage over de resultaten van de Task Force Vergunningen.De Staatssecretaris heeft de rapportage op 28 april 2006 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 2005–2006, 29 515, nr. 140)
  In maart ontvangt de Kamer een brief over vervolgmaatregelen in het kader van de kenniswerkersregeling. De Ministers van Vreemdelingenzaken en Integratie en van Economische Zaken hebben de Tweede Kamer hierover op 31 maart 2006 geïnformeerd (Kamerstuk 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 75).
  De minister van Economische Zaken rapporteert nog dit jaar over het beperken van de administratieve lasten die samenhangen met het verkrijgen van erkenning voor MBO leer- en stageplaatsen.De Staatssecretaris van OCW heeft de Tweede Kamer hierover geïnformeerd op 2 juni 2006 (Kamerstuk 2005–2006, 27 451, nr. 240)
  De Kamer wordt ruim vóór het AO over durfkapitaal geïnformeerd over de wijze waarop uitvoering is of wordt gegeven aan de motie Aptroot (begrotingsbehandeling 2005) inzake de BBMKB. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd op 2 maart 2006 (Kamerstuk 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 73).
  De ontwerptekst van de sectoranalyse in het kader van de voortgangsrapportage industriebeleid wordt aan de industrie voorgelegd alvorens deze naar de Kamer wordt gestuurd.De voortgangsrapportage is op 18 oktober 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd (2006–2007, 29 826, nr. 28). De sectoranalyse in de voortgangsrapportage is afgestemd met het bedrijfsleven.
    
10-02-06Wetgevingsoverleg SplitsingswetIn mei komt de minister met nadere berichten over de studies van de marktwerking in de groothandelsmarkt.De brief is 8 feb. 2007 verzonden, Kamerstuk 2006–2007, 28 982, nr. 60
    
8-02-06AO Digitale radioNotitie over concurrentie op en tussen telecominfrastructuren voor de zomer naar de Kamer.Deze brief is 2 mei 2006 aan de kamer gestuurd, Kamerstuk 2005–2007, 24 095, nr. 209
    
31-01-06Afsluiten van mensen van energieMet SZW samen de de procedures rond schuldhulpverlening bezien (toezegging aan Crone/PvdA) en SZW attenderen op de problematiek van lange wachtlijsten.Brief is 22 sept.2006 aan de kamer gestuurd, Kamerstuk 2006–2007, 30 212, nr. 48
  Bezien of procedures in formele regeling moeten worden vastgelegd.Brief is 22 sept. 2006 aan de kamer gestuurd, Kamerstuk 2006–2007, 30 212, nr. 48
  Kamer informeren over manier waarop bedrijvenregels toepassen.Brief is 22 sept. 2006 aan de kamer gestuurd, Kamerstuk 2006–2007, 30 212, nr. 48
    
20-12-05Vragenuurtje gasnet1. Brief met beoordeling van het ECN-rapport dat ons gasnet lijdt onder extra aanbod Duits gas vanwege lage transporttarieven. In de brief zou ook aandacht moeten worden besteed aan: a. Juridische strand van zaken (rechtzaak GTS-DTe); b. Wetsgeschiedenis, incl amdering door Hessels; c. Evt. investeringen in het gasnet (MinEZ a.i. niet verstandig indien probleem louter uit kunstmatige prijsverschillen voorkomt; d. Compensatie voor hogere transporttarieven; e. Rol DTe en MinEZ.ECN-rapport is samen met het DTe onderzoek aangeboden aan de kamer onder Kamerstuk 28 982, nr. 52. en veel vragen worden beant- woord in de kamerbrief 29 023, nr. 28. GTS en DTe zijn in gesprek. Jepma rapportage is 2 oktober 2006 aan de kamer gestuurd, Kamerstuk 2006–2007, 29 023, nr. 31
    
20-12-05Spoed AO GrootverbruikersBrief over prijsverschillen en level-playing field in de EU. Bij prijsverschillen ook aangeven dat e.e.a. lastig is te duiden vanwege verschillen in grondstoffen voor elektriciteitsopwekking, contractduur, etc. Deze brief is 22 sept. 2006 aan de kamer gestuurd. Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 4
  Voortgang bij aanpak windfall profits (CO2-emissierechten) betrekken bij proble- matiek grootverbruikers.Is uit per 21 maart 2006, 28 982, nr. 52
  Eind januari Kamer rapporteren over uitkomsten van het werk Van Duyne. Brief inzake voortgang is verstuurd naar de Kamer. (Kamerstuk 2006–2007, 30 300 XIII, nr. 72), Traject is afgerond met brief Kamer- stuk 2006–2007, 28 240, nr. 61
17-11-05AO Kamers van KoophandelDe Kamer ontvangt het onderzoek naar regiostimulering door de Kamer van Koop- handel in het voorjaar 2006. Het onderzoek naar regiostimulering is op 14 feb 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd. Kamerstuk 2006–2007, 30 217, nr. 9.
    
3-11-05EZ begrotingsbehandeling & VAO herijkingOnderzoeken wat er aan bagatelverruiming mogelijk is zonder dat er feitelijke juridische maatregelen hoeven te worden genomen. Daarbij meenemen ervaringen in België en Duitsland. Op 13 april 2006 is de Tweede Kamer per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2005–2006, 30 071, nr. 9).
  Bij komende evaluatie van de pilots met innovatievouchers bezien of aspect marke- ting daarin voldoende geborgd is.Marketing zal apart in de evaluatie worden meegenomen
  Zodra er helderheid is over uitstootplafond industrie na 2008 zal de Kamer worden geïnformeerd.Zodra dit aan de orde is wordt de Kamer geïnformeerd.
  Na gereedkomen SER MLT advies komt het Kabinet z.s.m. een kabinetsreactie en neemt daarin expliciet het punt van het ontslagrecht mee.SER MLT-advies deel II (over ontslagrecht en scholing) is er niet gekomen. Het kabinet heeft een voorstel tot wijziging van het ontslagrecht opgesteld en voorgelegd aan de Stichting van de Arbeid. Nadere besluitvorming van het kabinet is mede afhankelijk van de reactie van de Stichting van de Arbeid, die vóór 1 september 2007 zal worden ontvangen.
    
27-10-05AO ROM’sVoorjaar 2006 rapporteert de Staatssecretaris aan de Kamer over de afspraken met de provincies over afroming vermogens ROM’s, bekostiging apparaatskosten (subsidiëring) en dividenduitkering. De Kamer verzocht geen onomkeerbare beslissingen te nemen tot aan deze rapportage. Kamerstuk 2006–2007, 26 570, nr. 24, Tweede Kamer
    
13-10-05AO Informatie-industrieBegin volgend jaar zullen meetbare indica- toren voor de OPTA naar de Tweede Kamer worden gestuurd.Na de evaluatie van OPTA in 2005 is met OPTA en met marktpartijen overleg gevoerd over het opstellen van prestatie-indicatoren. N.a.v. dit overleg zijn de bestaande kengetallen, die jaarlijks door OPTA worden aangeleverd, aangescherpt en door OPTA gebruikt in haar jaarverslag 2006. Verder onderzoek naar bruikbare prestatie-indicatoren is momenteel gaande, waarbij echter blijkt dat het opstellen daarvan zeer complex is. Deze worden naar verwachting eind 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd.
    
23-06-05AO KlokkenluidersOnderzoek naar de mogelijkheid om een centraal, onafhankelijk meldpunt in te richten, waarbij klokkenluiders anoniem een misstand kunnen melden (zoals bij de NMa) en ook terecht kunnen voor advies. Nagaan hoe dit in het VK en de VS is geregeld.De Tweede Kamer is op 24 oktober 2006 per brief geïnformeerd dat de beoordeling van de resultaten van het evaluatierapport over klokkenluiders en de uitwerking van gedane toezeggingen wordt overgelaten aan het nieuwe kabinet(Kamerstuk 2006–2007, 30 636, nr. 2).

TREFWOORDENREGISTER

Administratieve lasten 15, 17, 31, 40, 46, 50, 52, 79, 81, 83, 117, 145, 165, 166, 167, 168

Agentschap Telecom 6, 22, 83, 85, 86, 108, 128, 129, 130, 131, 132

Agentschap 48, 62

Apparaatsuitgaven 3, 5, 6, 92

BBMKB 3, 14, 21, 23, 24, 46, 47, 48, 51, 53, 100, 101, 168

Bedrijfsleven 5, 8, 12, 13, 15, 16, 26, 33, 35, 43, 52, 53, 54, 65, 69, 70, 71, 73, 75, 76, 80, 88, 90, 91, 100, 135, 136, 140, 141, 152, 159, 168

Bedrijven 3, 4, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 25, 29, 31, 32, 33, 35, 36, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 54, 55, 57, 60, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 76, 84, 87, 89, 90, 91, 95, 100, 104, 105, 114, 120, 135, 140, 143, 149, 150, 153, 154, 155, 156, 157, 159, 162, 166, 168

Beleidsagenda 1, 85

Beleidsartikelen 1, 3, 5, 6, 23, 92, 94, 95

Beleidsprogramma 7, 10, 12, 23, 36, 47

CBS 6, 28, 35, 41, 53, 67, 79, 80, 81, 90, 145, 161, 164

Coalitieakkoord 7, 12, 19, 24, 31, 134

Consumentenautoriteit 7, 16, 25, 27, 33, 34, 165

Consumenten 7, 8, 12, 16, 19, 31, 33, 34, 62, 71, 84, 87, 146, 162, 163, 165, 166

CPB 6, 25, 26, 28, 40, 45, 46, 47, 64, 77, 115, 125

DTe 18, 23, 61, 62, 111, 158, 166, 168

Economie 23

Economische groei 3, 9, 25, 29, 30, 34, 35, 42, 54, 57, 81, 82, 135, 136

Elektronische 20, 21, 82, 83, 87, 107, 136

Energiebesparing 8, 17, 23, 57, 65, 66, 67, 165

Energiehuishouding 17, 18, 20, 21, 24, 57, 58, 59, 65, 66, 68, 102, 103, 135

EU 5, 12, 13, 14, 15, 17, 25, 26, 28, 29, 35, 36, 39, 40, 41, 44, 46, 49, 58, 61, 62, 63, 65, 66, 67, 68, 71, 72, 85, 88, 90, 91, 113, 149, 156, 161, 166, 168

Europa 4, 16, 17, 20, 21, 25, 27, 28, 29, 35, 42, 54, 60, 65, 73, 97, 134, 135, 136, 156

EVD 2, 6, 70, 72, 73, 114, 118, 119, 120, 121, 122

Fes 21, 23, 37, 48, 59, 99, 100, 101, 102, 103, 104

ICT 3, 8, 12, 13, 14, 40, 43, 45, 55, 82, 83, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 134, 144, 149, 159

Innovatiebeleid 3, 35, 41, 42, 44, 99

Innovatie 7, 12, 13, 14, 20, 24, 30, 36, 37, 40, 41, 42, 43, 45, 47, 49, 67, 92, 93, 95, 98, 99, 113, 123, 125, 129, 142, 143, 155, 167

Innovatievermogen 20, 24, 35, 36, 37, 98, 135, 142

Kabinet 4, 5, 7, 8, 10, 12, 13, 14, 15, 17, 21, 23, 31, 32, 36, 40, 43, 44, 47, 49, 51, 52, 60, 62, 63, 66, 99, 138, 148, 149, 155, 157, 158, 162, 164, 165, 169

Kamers van Koophandel 50, 51, 52, 56, 145, 158, 166, 169

Kapitaalmarkt 14, 21, 43, 46, 50, 51, 72, 99

Leeswijzer 3

MKB 8, 12, 13, 21, 31, 35, 39, 40, 41, 42, 44, 51, 56, 69, 72, 75, 83, 89, 90, 99, 143, 144, 155, 161, 164, 166, 167

Nederland 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 32, 34, 35, 36, 38, 39, 41, 42, 43, 44, 46, 49, 50, 51, 52, 54, 55, 57, 58, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 76, 80, 82, 85, 86, 87, 88, 89, 90, 91, 97, 99, 100, 119, 124, 135, 136, 137, 140, 141, 142, 143, 145, 146, 147, 154, 156, 157, 158, 159, 160, 164, 165

NMa 6, 15, 16, 21, 23, 25, 27, 30, 31, 60, 97, 111, 140, 147, 156, 157, 163, 164, 169

OCNL 37, 38

Octrooicentrum Nederland 2, 6, 38, 123, 124, 125, 126, 127

OESO 9, 25, 26, 71, 84, 86, 88, 90, 158, 159

Ondernemerschap 3, 7, 11, 12, 13, 14, 20, 22, 23, 24, 41, 43, 46, 47, 50, 52, 56, 100, 101, 102, 113, 135, 143, 164

Ondernemingsklimaat 3, 11, 20, 21, 24, 46, 100, 135, 166

OPTA 6, 15, 16, 83, 85, 88, 146, 156, 157, 169

Overzichtsconstructie Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg 1

Personele uitgaven 5

PIANOo 30, 31, 34, 92, 93

Post 17, 18, 20, 21, 24, 34, 45, 49, 56, 57, 68, 72, 74, 76, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 91, 92, 94, 107, 110, 115, 119, 120, 125, 136, 149, 156, 157, 159, 161

Prognoses 28, 77, 78, 79, 105, 135

PSOM 70, 75, 76

Regeldruk 7, 12, 14, 15, 50, 51, 89, 157

Resultaatverantwoordelijkheid 3

SenterNovem 2, 6, 37, 41, 53, 59, 67, 113, 114, 115, 116, 117

SodM 6, 59

Starters 12, 46, 73

Statistieken 4, 58, 79, 80, 106, 136, 145, 148, 157

Licence