Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave blz.

A.Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel2
   
B.Begrotingstoelichting4
   
1.Leeswijzer4
   
2.Het beleid9
2.1.De beleidsagenda9
2.2.De beleidsartikelen30
 Artikel 1. Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw30
 Artikel 2. Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken43
 Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt50
 Artikel 4. Integratie niet-westerse migranten59
 Artikel 5. Randvoorwaarden voor de integratie en een goed werkende woningmarkt67
 Artikel 6. Rijkshuisvesting75
2.3.De niet-beleidsartikelen80
 Artikel 95. Algemeen80
 Artikel 96. Onverdeeld82
   
3.Verdiepingshoofdstuk83
   
4.Conversietabel91
   
5.Begroting van de Rijksgebouwendienst96
   
 Bijlage 1. ZBO’s en RWT’s105
 Bijlage 2. Moties en Toezeggingen107
 Bijlage 3. Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden138
 Bijlage 4. Extracomptabel overzicht GroteStedenBeleid142
 Bijlage 5. Lijst van afkortingen146
 Bijlage 6. Trefwoordenregister147

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van de programmabegroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) voor het jaar 2009 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2009. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2009.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2009 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze Memorie van Toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendienst «Rijksgebouwendienst» voor het jaar 2009 vastgesteld. De in die begroting opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze Memorie van Toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lasten stelsel voeren.

Wetsartikel 4

Na een overleg met de Tweede Kamer aan de hand van de brief van de Minister van Financiën van 20 december 2007 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 031, nr. 19) is besloten tot een experiment ter verbetering van de (politieke) verantwoording aan de hand van de begrotingen en de jaarverslagen van de ministeries van Buitenlandse Zaken, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (inclusief de programmabegroting van Wonen, Wijken en Integratie), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (inclusief de programmabegroting van Jeugd en Gezin). Het experiment betreft de begrotingsjaren 2007 tot en met 2009. Ten behoeve van het experiment is het noodzakelijk voor die jaren af te wijken van een aantal bepalingen van de Comptabiliteitswet 2001 met betrekking tot de inrichting van de departementale begroting en het departementale jaarverslag. Het onderhavige wetsartikel regelt die afwijking voor de begroting 2009, inclusief voor de suppletore begrotingen 2009, van de programmabegroting van Wonen, Wijken en Integratie. Het betreft de artikelen 5 en 14 van de Comptabiliteitswet 2001.

Het experiment heeft wat de begrotingen betreft inhoudelijk betrekking op de toelichting bij de begroting. De begrotingspresentatie zal worden toegespitst op de (politiek) belangrijkste beleidsprioriteiten van het Kabinet. Die prioriteiten zullen in de Beleidsagenda worden opgenomen, waarbij zal worden aangesloten bij het Beleidsprogramma van het Kabinet (Kamerstukken II, 2006–2007, 31 070, nr. 1). De Beleidsagenda kan worden aangevuld met enkele andere doelstellingen die door de betrokken minister beleidsmatig van groot belang worden geacht.

Indien bepaalde beleidsprioriteiten in de Beleidsagenda in termen van operationele doelstellingen, prestaties en effecten worden toegelicht, is het daarom niet noodzakelijk ook bij de betrokken beleidsartikelen zelf een toelichting te verstrekken. Een korte verwijzing naar de Beleidsagenda is dan voldoende. Derhalve zal er dus door de experimentdepartementen niet bij alle beleidsartikelen op grond van artikel 5 van de Comptabiliteitswet 2001 begrotingsinformatie – in termen van aan de operationele doelstellingen te koppelen prestaties en effecten – over het beleid worden opgenomen.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,Mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

C. P. Vogelaar

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

1.1. Opzet begroting

Voor u ligt de begroting 2009 voor Wonen Wijken en Integratie (WWI). De memorie van toelichting van de WWI-begroting (XVIII) is opgebouwd uit de volgende onderdelen en is terug te vinden in de hoofdstukken:

2.1. De beleidsagenda

2.2. De beleidsartikelen

2.3. De niet-beleidsartikelen

3. Verdiepingshoofdstuk

4. Conversietabel

5. Begroting van de Rijksgebouwendienst

Bijlage 1. ZBO’s en RWT’s

Bijlage 2. Moties en toezeggingen

Bijlage 3. Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden

Bijlage 4. Extracomptabel Overzicht Grotestedenbeleid

Bijlage 5. Lijst van afkortingen

Bijlage 6. Trefwoordenregister

De (niet)beleidsartikelen van de programma-begroting van WWI, kennen alleen de component programmageld. De apparaatsuitgaven worden geraamd op de VROM-begroting op het niet-beleidsartikel «Algemeen».

1.2. Experiment Verbetering verantwoording en begroting

Om te komen tot meer politieke focus en minder verantwoordingslasten werd in een brief aan de Tweede Kamer op 20 december 2007 een aantal voorstellen gepresenteerd. Tijdens een Algemeen Overleg op 6 februari 2008 ging de Tweede Kamer akkoord met deze plannen. Eén van de voorstellen heeft betrekking op het verantwoordingsproces. Omdat de verantwoording en de begroting nauw met elkaar samenhangen heeft het voorstel ook betrekking op de begroting. Het Experiment Verbetering verantwoording en begroting wordt uitgevoerd bij zes begrotingen. De begroting en verantwoording van WWI maken deel uit van dit experiment. Het gevolg hiervan is dat deze begroting anders is opgebouwd dan voorheen. De veranderingen hebben betrekking op de inhoud van de beleidsagenda en op de inhoud van de beleidsartikelen.

1.2.1. Beleidsagenda

De politieke focus wordt bereikt door de beleidsagenda in te delen volgens de beleidsprioriteiten van het Kabinet en daarover te rapporteren.

In de nieuwe opzet staat het beleidsprogramma Samen werken Samen leven van het Kabinet centraal. In de beleidsagenda worden de voor WWI relevante kabinetsdoelstellingen en/of projecten uitgebreid toegelicht. De toelichting omvat de inzet van de overheid, in principe toetsbare doelen, de beoogde effecten en een onderbouwing van de belangrijkste in te zetten instrumenten. Daarnaast wordt een beperkt aantal aanvullende beleidsprioriteiten toegelicht. Er wordt een zo nauwkeurig mogelijke koppeling gelegd tussen beleidsprioriteiten en begrotingsartikelen.

Aan het einde van de beleidsagenda is een overzichtstabel opgenomen waarin per kabinetsdoelstelling en/of project inzichtelijk wordt wat devoortgang is, bij welke operationele doelstelling de prioriteit hoort, wat de geraamde uitgaven zijn tot en met 2011 en wat het gebudgetteerd belang is.

Als gevolg hiervan is de beleidsagenda voor WWI ingedeeld naar de volgende prioriteiten:

1. Integratie en inburgering,

2. Wijken en stedenbeleid,

3. Verstedelijking en woningproductie,

4. Energiebesparing woningen en andere gebouwen,

5. Woningcorporaties.

De beleidsagenda wordt afgesloten met een overzichtstabel met daarin de beleidsmatig belangrijkste budgettaire mutaties en bijbehorende toelichting. Deze tabel geeft de aansluiting weer tussen de vorige begroting en de nu voorliggende ontwerpbegroting.

1.2.2. Beleidsartikelen

Per beleidsartikel worden de beleidsvoornemens uitgewerkt in operationele doelen en instrumenten. De ontwikkelingen van de uitgaven en de doelen die zij dienen worden volledig toegelicht en waar mogelijk in de tijd weergegeven en indien zinvol grafisch geïllustreerd. Dit betekent meer aandacht voor de instrumenten en voor de historische ontwikkeling van de uitgaven en prestaties om tot een goede onderbouwing van de uitgaven te komen.

De beleidsartikelen bevatten geen herhaling van hetgeen al in de beleidsagenda is opgenomen.

In de begroting worden de beleidsdoorlichting(en) van het betreffende jaar aangekondigd evenals de programmering voor de komende jaren. De beleidsdoorlichting(en) die in de tijd aansluit(en) op het traject van het jaarverslag, word(en) meegezonden bij de indiening van de verantwoording over het betreffende begrotingsjaar. Waar dit niet aansluit, wordt de beleidsdoorlichting separaat verzonden.

De WWI-begroting bestaat uit 6 artikelen waarvan 5 artikelen op het terrein van Wonen, Wijken en Integratie en 1 artikel op het terrein van rijkshuisvesting. Daarnaast zijn er twee niet-beleidsartikelen te weten artikel 95 «Algemeen» en artikel 96 «Onverdeeld WWI». Op artikel 95 «Algemeen» worden de uitgaven geraamd van een aantal instrumenten die geen beleidsmatig doel hebben die passen bij een van de beleidsartikelen. Artikel 96 «Onverdeeld WWI» is louter een administratief artikel waarop zaken worden geparkeerd die nog niet direct verdeeld kunnen worden over de andere artikelen.

In de beleidsartikelen komt het beleid voor de komende jaren aan bod. Elk artikel start met een omschrijving van de algemene beleidsdoelstelling. Hierbij wordt in algemene vorm consequent ingegaan op: omschrijving, verantwoordelijkheid, externe factoren en meetbare gegevens. Daarna volgt de tabel «budgettaire gevolgen van beleid». Deze tabel geeft financieel inzicht op het gebied van begrotingsstanden. In de tabel is een cijfermatige uitsplitsing gemaakt van de «programmagelden». Dit artikelonderdeel «programma» wordt vervolgens weer opgedeeld naar de diverse operationele doelen die weer zijn opgebouwd uit een of meer (financiële) beleidsinstrumenten.

Onder de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» wordt grafisch inzicht gegeven in de budgetflexibiliteit. Deze grafiek geeft inzicht in het nog te beïnvloeden deel van de uitgavenraming. Daarbij worden de verplichtingen gekarakteriseerd aan de hand van de categorieën «Juridisch verplicht», «Bestuurlijk verplicht» en «Beleidsmatig gebonden».

De categorie «Juridisch verplicht» bestaat uit verplichtingen waar een privaatrechtelijke overeenkomst, een publiekrechtelijke beschikking of een wettelijke regeling aan ten grondslag ligt. De categorie «Bestuurlijk verplicht» bestaat uit verplichtingen waaraan afspraken ten grondslag liggen tussen verschillende ministeries, tussen de minister voor WWI en andere bestuurslagen. De categorie «Beleidsmatig gebonden» bestaat uit geraamde uitgaven waarvoor de minister voor WWI in het kader van het beleidsprogramma uitgaven heeft geoormerkt.

Ten opzichte van de vorige begroting is de grafiek uitgebreid. De mate van budgetflexibiliteit is nu weergegeven door middel van zowel een percentage als het absolute bedrag.

De algemene beleidsdoelstelling van een artikel wordt geconcretiseerd met de beschrijving van de operationele doelen. Bij ieder operationeel doel wordt consequent ingegaan op: motivering, instrumenten en meetbare gegevens (prestaties en indicatoren). Ieder artikel wordt afgesloten met een overzicht van geplande beleidsonderzoeken.

1.2. Conversietabel

In deze begroting is nog een aantal wijzigingen in de artikelstructuur doorgevoerd. Zo is het beleid met betrekking tot architectuur verplaatst van de WWI- naar de VROM-begroting en zijn diverse titels van beleidsartikelen aangescherpt. Hiertoe is een conversietabel opgesteld die is opgenomen in hoofdstuk vier.

1.3. Comply or explain

Bij de samenstelling van de begroting worden als basis gebruikt de kernvragen: «Wat willen we bereiken?», «Wat gaan we er voor doen?» en «Wat mag het kosten?». Op het niveau van de algemene doelstelling en de operationele doelstellingen wordt de beantwoording van deze vragen vervolgens ingevuld volgens de criteria van specifiek, meetbaar en tijdgebonden.

Onderstaand wordt per artikel ingegaan op mate waarin ieder beleidsartikel aan deze criteria voldoet. Volledigheidshalve wordt ook verwezen naar hoofdstuk 4, de conversietabel, waarin de wijzigingen in de artikelen zijn toegelicht. Daar waar het op het niveau van de algemene doelstelling niet mogelijk of zinvol blijkt om één dekkende indicator voor het hele artikel te presenteren, is het vaak wel mogelijk om hier op het niveau van de operationele doelstelling inzicht in te geven.

Artikel 1 Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningproductie

De meetbaarheid van de algemene beleidsdoelstelling is verbeterd door het toevoegen van meer concrete beoogde effecten. Het artikel is echter niet volledig te vangen in indicatoren die het algemene doel afdekken en voldoet daarmee niet volledig aan de gestelde criteria. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het operationele doel «Sociaal, fysiek en economisch verbeteren van de steden». Het opnemen van de bestaande indicatoren voor het Grotestedenbeleid (GSB) 2005 tot en met 2009 blijkt niet zinvol doordat niet alle gegevens jaarlijks beschikbaar zijn of tijdig beschikbaar zijn. Daarnaast is er een aantal indicatoren tot stand gekomen in overleg met de steden (zogenaamde open doelstelling) gericht op maatwerk per stad. Hierdoor vindt monitoring plaats per stad. Medio 2007 is er halverwege de GSB-periode een midterm review utigevoerd, waarbij inzicht is geboden in de voortgang op de prestatie-indicatoren en de realisatie van de outcome-doelstellingen (maatschappelijke effecten; Kamerstukken II, 2007–2008, 30 128, nr. 15).

Voor dit artikel zijn in deze begroting verder een aantal nieuwe indicatoren toegevoegd. Zo is (in 1.2.1) een tabel opgenomen met outcome indicatoren die een eerste inzicht geeft voor de 40 wijken met de achterstanden afgezet ten opzichte van de criteria wonen, werken, leren en opgroeien, integreren, en veiligheid. Ook is (in 1.2.2) grafisch inzichtelijk gemaakt met welke stedelijke regio’s woningbouwafspraken zijn gemaakt.

Artikel 2 Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken.

De benaming en samenstelling van dit artikel is aangepast door het operationele doel «Verhogen woningproductie» te verplaatsen naar artikel 1 en de toevoeging van het doel «Realisatie CO2 reductiedoelstellingen in de gebouwde omgeving». Voor zowel het algemene doel als de operationele doelen zijn concrete doelstellingen en indicatoren opgenomen.

Artikel 3 Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt

De samenstelling van dit artikel is aangepast door toevoeging van de operationele doelen «Verruiming van het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen», afkomstig uit het oude artikel 2, en het nieuwe operationele doel «Regelgeving ter bevordering van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad».

Voor het doel «Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen» is in de begroting 2008 nog de explain-paragraaf opgenomen. Door een uitgebreidere toelichting op de Huisvestingswet en de toevoeging van 3.2.5 geeft dit artikel een evenwichtig beeld van de keuzemogelijkheden en betaalbaarheid. Voor zowel de algemene doelstelling als de operationele doelen zijn hierdoor voldoende concrete doelstellingen en indicatoren opgenomen.

Artikel 4 Integratie niet-westerse migranten

Het algemeen doel en het operationele doel «Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten» van dit artikel, zijn gezien de aard van de doelstelling en de verantwoordelijkheidsverdeling, niet voor verdere verbetering van de meetbaarheid vatbaar en voldoet hiermee niet volledig aan de gestelde criteria. Om dit zoveel mogelijk te ondervangen, zijn er voor de algemene doelstelling, als bij de operationele doelen, waar mogelijk, voldoende meetbare gegevens opgenomen om een goede indicatie te krijgen van het welslagen van dit beleid. Een verbetering voor het doel «Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringsexamen halen» is wel gerealiseerd waardoor het zowel meetbaarder als tijdgebonden is gepresenteerd. Zo is bijvoorbeeld een nieuwe grafiek (in de beleidsagenda) opgenomen met prestatie indicatoren voor integratie, waardoor inzicht wordt geboden in het percentage netto arbeidsparticipatie, percentage met startkwalificatie van niet-schoolgaande bevolking en het aantal verdachten.

Artikel 5 Kennis en ordening wonen, wijken en integratie

Voor dit artikel is ten opzichte van de vorige begroting een verbetering van de meetbaarheid gerealiseerd. Op operationeel doelniveau zijn de doelen meer concreet en tijdgebonden gepresenteerd en is inzichtelijk gemaakt wat er concreet wordt gedaan om de doelen te realiseren. Gegeven de aard van het artikel is dit het maximaal haalbare niveau van 5.2.1 en 5.2.2 de begroting, zodat voor zowel het algemene doel als de operationele doelen niet volledig voldoen aan de gestelde criteria voor de wi-vraag.

Artikel 6 Rijkshuisvesting

De benaming en samenstelling van dit artikel is aangepast door het operationele doel met betrekking tot de Architectonische kwaliteit, te verplaatsen naar de VROM-begroting (artikel 2).

Gezien de aard van dit artikel «Het adviseren en implementeren van beleid over het rijkshuisvestingsstelsel», is het voor de algemene doelstelling en de operationele doelen niet mogelijk om in kwalitatieve of kwantitatieve termen, meetbare doelen en indicatoren te formuleren.

Voor het operationele doel «Huisvesting van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken», wordt de methodiek van prestatie-indicator klanttevredenheid herzien. Gestreefd wordt om de nieuwe indicator in de begroting 2010 te kunnen opnemen. Hierdoor voldoen zowel het algemene doel als de operationele doelen (nog) niet volledig aan de gestelde criteria.

1.4. De baten-lastendiensten

Tegelijkertijd met de WWI-begroting, wordt ook de begroting van de Rijksgebouwendienst gepresenteerd.

1.5. Verdiepingshoofdstuk

In het begrotingshoofdstuk zijn de budgettaire mutaties in de beleidsartikelen van de begrotingsstaat opgenomen. Technische mutaties dan wel beleidsmatig niet relevante mutaties worden slechts cijfermatig gepresenteerd. Alleen indien er sprake is van een grote budgettaire omvang, worden ook technische mutaties nader toegelicht. De beleidsmatig relevante mutaties worden nader omschreven in de toelichting waarbij het bijbehorende mutatiebedrag wordt genoemd. Een beleidsmatige mutatie is het gevolg van gevoerd beleid en is dus te beïnvloeden (bijvoorbeeld beleidsintensivering en -extensivering, beleidswijzigingen met financiële gevolgen, afwijkingen uit hoofde van behoorlijk bestuur).

2. HET BELEID

2.1. De beleidsagenda

1. Inleiding

Dit Kabinet heeft zichzelf de opdracht gegeven een bijdrage te leveren aan de versterking van de sociale samenhang in de samenleving. Veel mensen spelen op eigen kracht een rol. Anderen hebben daar moeite mee. Zij hebben onvoldoende bagage, hen ontbreekt het aan durf of wil, of ze ervaren de overheid als hindermacht: ze lopen tegen muren van regels of instituties aan. Toch geldt voor vrijwel alle mensen dat ze ertoe willen doen, gezien en gehoord willen worden. Zij willen net als de anderen deel uitmaken van de samenleving. In eerste instantie hebben mensen zelf de verantwoordelijkheid om te participeren.

De overheid heeft samen met maatschappelijke organisaties, de taak burgers daarin te stimuleren en belemmeringen weg te nemen die het realiseren van ambities en het nemen van verantwoordelijkheid voor het eigen leven bemoeilijken. De overheid zal al het mogelijke doen om mensen de kracht te geven om zich te verheffen door een onderwijs-, arbeidsmarkt- en wooncarrière met succes te doorlopen.

Participatie geeft eigenwaarde, biedt mogelijkheden voor integratie en is nodig voor het draaiende en betaalbaar houden van de samenleving. Daarnaast dient de overheid de mensen de macht te geven om zich met elkaar te verbinden, zodat zij hun zelfredzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid kunnen vergroten en als spiegelbeeld daarvan, hun afhankelijkheid van instituties kunnen verkleinen.

Het versterken van de sociale samenhang betekent dus investeren in mensen en in de manier waarop mensen met elkaar en met hun omgeving omgaan. Het betekent ook dat de kracht van wijken en buurten en de kracht van mensen beter moet worden benut. Dit gaat alleen niet vanzelf. Het is essentieel dat de (lokale) overheden en maatschappelijke organisaties beter met elkaar samenwerken en vanuit het perspectief van burgers denken en handelen als zij hen willen ondersteunen op het gebied van wonen, werk, onderwijs, welzijn en zorg. Dat begint met goed luisteren. Vervolgens gaat het erom actief met burgers samen te werken en hen een grotere zeggenschap en verantwoordelijkheid te geven, bij voorbeeld via bewonersbudgetten. Daarbij realiseert het Kabinet zich dat de samenleving uiteindelijk maar tot op zekere hoogte maakbaar is. Er zullen altijd mensen zijn die voortdurend een steuntje in de rug nodig hebben. Ook zet het Kabinet zich in voor wijkeconomie. Ondernemerschap en bedrijvigheid dragen wezenlijk bij aan de kracht van een wijk.

Het is de ambitie van het Kabinet om overheden en maatschappelijke organisaties meer in dienst van burgers te laten werken en dat proces te faciliteren. Daarbij gaat het om geld, om kennis, om het aanpassen of schrappen van regels, om experimenten, maar vooral ook om doorzettingsmacht zodat partijen ontkokerd kunnen werken en barrières kunnen slechten. In de wijkenaanpak en bij de inburgering is het afgelopen jaar gestart met deze aanpak. De inzet zal daarbij steeds zijn mensen ontwikkelingskansen te bieden de verbinding te bevorderen tussen burgers onderling, en tussen burgers en instituties. De beoogde veranderingen zullen een meerjarige en duurzame inzet vergen, maar het doel is ook op de korte termijn zichtbare, concrete resultaten te behalen.

Centraal staat:

1. Het bevorderen van integratie door iedereen, ongeacht afkomst en etniciteit, erop aan te spreken dat hij of zij burger van Nederland is, zijn eigen talenten ontwikkelt en een positieve bijdrage levert aan de samenleving. Doel is de beheersing van de Nederlandse taal, onderwijsresultaten te verbeteren, de (arbeids-)participatie te verhogen en criminaliteit en overlast tegen te gaan;

2. Het versterken van de positie van de bewoners, in het bijzonder in de 40 krachtwijken door bewonersinitiatieven te ondersteunen, en op basis van de afgesloten GSB-convenanten en charters tussen Rijk en grote steden te bevorderen dat het wonen, werken, leren, integreren en de veiligheid in de betreffende wijken verbetert;

3. Het stimuleren en faciliteren van lokale partijen en bewoners om woonmilieus te creëren die beter aansluiten bij de wensen en behoeften van bewoners, ook die met een smalle beurs;

4. Het stimuleren van eigenaren en bewoners om de energieprestatie van hun woning of gebouw te verbeteren, waardoor deze duurzamer en gerieflijker zullen zijn en de energielasten af zullen nemen;

5. Het herbepalen van de verhouding tussen de overheid en de woningcorporaties, zodat de woningcorporaties hun maatschappelijke opdracht op het terrein van volkshuisvesting, leefbaarheid en daarmee samenhangende sociale opgaven optimaal kunnen vervullen en de overheid het algemeen belang kan waarborgen.

Voor de mensen met lage inkomens voert het Kabinet een beleid om de woonlasten zo laag mogelijk te houden. Ook in 2009 zullen de huren met niet meer dan het inflatiepercentage worden verhoogd. Door de sterk stijgende energieprijzen vormen de uitgaven voor energie een steeds groter aandeel van de woonlasten. Het Kabinet helpt dat tegen te gaan door energiebesparende maatregelen te stimuleren.

In 2009 worden nieuwe beleidsvoorstellen gepresenteerd op het terrein van een integrale aanpak van de verstedelijkingsopgave, het toekomstige stedenbeleid en de «governance» van de woningcorporaties. Voor een belangrijk deel richt de minister voor WWI zich in 2009 op de uitvoering. Dit betreft de uitvoering van de charters van de wijkaanpak, het Deltaplan Inburgering, de Integratienota, het Actieplan woningbouwproductie en de convenanten om gebouwen energiezuiniger te maken.

2. Integratie en inburgering

Beleidsdoelstelling Project Deltaplan Inburgering: het verbeteren van de kwaliteit van de inburgering zodat meer mensen hun inburgering afronden met een hoger niveau en economisch, sociaal en cultureel participeren in de samenleving.

De integratie van nieuwkomers is onverminderd één van de belangrijkste vraagstukken voor onze samenleving. Het Kabinet vindt het van groot belang dat álle mensen zich in de Nederlandse samenleving veilig, vertrouwd en met elkaar verbonden voelen. Maar dat gebeurt alleen als nieuwkomers en autochtonen deze samenleving als hún samenleving ervaren en als zij allen de vrijheden, rechten én verplichtingen aanvaarden die verbonden zijn met onze rechtstaat. Bij de presentatie van de Integratienota «Zorg dat je erbij hoort», constateerde het Kabinet vorig jaar dat veel autochtone Nederlanders de toenemende zichtbaarheid van de islam als bedreigend ervaren en dat het gevoel van onveiligheid versterkt wordt door de radicalisering die zich onder een relatief beperkt deel van de moslims voordoet. Anderzijds werd vastgesteld dat ook veel niet-westerse migranten zich niet geaccepteerd voelen als burger van onze samenleving, hoezeer ze zich daar ook voor inspannen. Het Kabinet constateert dat de Integratienota niets aan actualiteit heeft ingeboet. Het Kabinet blijft dan ook inzetten op veiligheid, het aanspreken van burgers op gemeenschappelijke belangen, de rechten én plichten (wederkerigheid) en actief burgerschap.

Tegelijkertijd kunnen we constateren dat er ook positieve ontwikkelingen zijn. Er is sprake van toegenomen betrokkenheid van organisaties van nieuwe Nederlanders bij het versterken van de sociale samenhang in ons land en het onderstrepen van het belang van de verworvenheden van onze rechtsstaat. Ook is een groeiend aantal mensen met een migrantenachtergrond actief voor de publieke zaak of timmert aan de weg als ondernemer.

De werkloosheid onder de niet-westerse migrantengroepen is tussen 2006 en 2007 gedaald van 14,3 procent naar 10,3 procent, de prestaties van niet-westerse leerlingen aan het einde van het basisonderwijs zijn de afgelopen jaren verbeterd (in rekenen is hun achterstand sinds 1988 vrijwel gehalveerd) en het aandeel migratiehuwelijken onder Turkse en Marokkaanse Nederlanders is sterk gedaald. In 2006 koos 27 procent van de Turkse mannen voor een bruid uit Turkije, in 2001 was dat nog 56 procent. Van de Marokkaanse bruidegommen trouwde 23 procent met een vrouw uit het land van herkomst, terwijl dat in 2001 nog 57 procent was.

Ondanks deze positieve ontwikkelingen is er nog steeds sprake van een achterstand. Bijna de helft van de niet-westerse bevolking (15–64 jaar) heeft geen betaald werk vergeleken met bijna eenderde van de totale autochtone bevolking in diezelfde leeftijdscategorie. Van de Turkse- en Marokkaanse Nederlanders heeft iets minder dan de helft geen onderwijsdiploma, vergeleken met minder dan 10 procent van de autochtonen. Het aandeel verdachten van een misdrijf is onder niet-westerse migranten en hun kinderen bijna vier keer zo hoog als onder de rest van de bevolking. Het Kabinet wil deze achterstanden en problemen aanpakken met een integratiebeleid dat bevordert dat alle burgers meedoen: op de arbeidsmarkt, in het onderwijs, in de politiek, het sociale leven en in de buurt. Daarvoor is het nodig dat mensen elkaars taal spreken. Als zij het Nederlands machtig zijn, kunnen zij elkaar verstaan en ook te weten komen hoe mensen in Nederland met elkaar omgaan en wat hier de rechten en plichten zijn. Taal verbindt mensen over sociale, culturele en etnische scheidslijnen heen. Daarom zijn taal en inburgering de eerste prioriteiten voor het integratiebeleid. Zij vormen de sleutel tot een samenleving waar migranten en autochtonen niet naast, maar met elkaar wonen, werken, leren en zich ontspannen.

Met de maatregelen en acties op het gebied van taal, inburgering en specifieke integratieproblemen én door het brede kabinetsbeleid voor vergroting van maatschappelijke kansen wil het Kabinet de kloof die er nog bestaat tussen niet-westerse migranten en de autochtone bevolking verkleinen. Het Kabinet wil meetbare vooruitgang boeken op de volgende indicatoren:

• Het aandeel niet-westerse migranten dat betaald werk heeft;

• Het aandeel niet-westerse migranten van de tweede generatie met een startkwalificatie;

• Het aandeel verdachten van een misdrijf onder niet-westerse migranten.

Vooruitgang betekent dat de cijfers voor niet-westerse migranten zich gunstig ontwikkelen en dat tevens het verschil in de percentages voor niet-westerse migranten en die voor de autochtone bevolking kleiner wordt.

Stand integratie niet-westerse migranten op drie indicatoren, 2005–2007

kst-31700-XVIII-2-1.gif

Bron: CBS

1 bij de niet-westerse migranten betreft dit uitsluitend de tweede generatie

Prioriteit voor taal, inburgering en participatie

De opgave waar we voor staan is groot. Ruim 500 000 Nederlandsers van niet-westerse afkomst – nieuwkomers en oudkomers – beheersen de Nederlandse taal onvoldoende om te participeren. De inburgering bereikte tot dusver niet genoeg migranten en degenen die wel deelnemen boeken te weinig vooruitgang. Het Kabinet wil álle nieuwkomers en oudkomers daadwerkelijk laten inburgeren, zodat zij beter kunnen deelnemen aan de Nederlandse samenleving.

Met het Deltaplan Inburgering zet het Kabinet de inburgering in een hogere versnelling. Het aantal migranten dat jaarlijks aan een traject gaat beginnen moet toenemen – en de kwaliteit moet omhoog. Gelet op de uitvoeringsproblemen met de nieuwe Wet Inburgering is dit geen eenvoudige opgave. Met name in de vier grote gemeenten is in 2007 een forse achterstand opgelopen met het aantal deelnemers aan inburgering. Voorstellen tot wijziging van de Wet Inburgering zijn inmiddels door de Tweede Kamer aanvaard. Daardoor kunnen gemeenten alle inburgeraars actief benaderen en een aanbod doen voor het volgen van een inburgeringstraject. Daarnaast worden in het kader van de Wet participatiebudget, de inburgeringsbudgetten bebundeld met de budgetten voor reïntegratie en educatie. Gemeenten krijgen hierdoor meer mogelijkheden om met een gecombineerde inzet van maatregelen de participatie van inburgeraars te bevorderen.

Om de inburgering en het beheersen van de Nederlandse taal breed onder de aandacht te brengen, is het Kabinet voor de zomer van 2008 gestart met de campagne «Het begint met taal». Met de campagne wil het Kabinet bereiken dat migranten meer gemotiveerd raken om Nederlands te leren en dat autochtone burgers hen als taalcoach daarbij helpen. Najaar 2008 start een tweede campagne voor de werving van 10 000 taalcoaches, met medewerking van vijf maatschappelijke organisaties.

De kwaliteit van de inburgeringstrajecten zal verbeteren doordat het leren van de Nederlandse taal wordt gekoppeld aan deelname aan de Nederlandse samenleving. Inburgeren leer je immers niet uit een boekje, maar door in de praktijk ervaringen op te doen en kennis op te bouwen. Duaal leren, een combinatie van leren in de klas en leren in de praktijk, bij voorbeeld op een stageplaats of tijdens het werk, moet daarom de standaard worden.

Inburgeren moet van twee kanten komen. Van inburgeraars wordt een inspanning verwacht, maar ook aan instellingen, bedrijven en burgers vraagt het Kabinet de inburgering van migranten te ondersteunen. Bijvoorbeeld door stageplaatsen of een baan aan te bieden of zich op te geven als (taal)coach voor inburgeraars. Het is de ambitie van de minister voor WWI dat er de komende drie jaar 10 000 extra taalkoppels – coach en inburgeraar – bij zullen komen.

Project Deltaplan Inburgering

Prestatie-indicatoren Inburgering200720082009201020112012
Aantal aangeboden inburgeringstrajecten8 57054 00062 00072 00062 00055 000
% duale leertrajecten 20%40%60%80%80%
Aantal geslaagden inburgeringsexamen4924 00014 00033 00041 00045 000
Slagingspercentage 50%55%60%65%70%

Het Deltaplan mikt op aanzienlijke verbetering van de kwaliteit van de inburgering en een groter aantal inburgeraars dat een inburgeringstraject volgt en succesvol afsluit:

• In periode 2008–2011 starten jaarlijks gemiddeld 60 000 mensen met een inburgeringstraject. Dat ambitieniveau is hoog en is alleen haalbaar als iedereen een maximale inzet levert.

• De kwaliteit van de inburgering verbetert door inburgering en participatie in de samenleving hand in hand te laten gaan in duale trajecten; 80 % in 2011. Budgetten voor reïntegratie, educatie en inburgering worden daarom vanaf 2009 gebundeld. Dit geeft gemeenten de ruimte om met combinaties van maatregelen de participatie van inburgeraars te bevorderen. In 2008 doen 24 gemeenten mee aan een voorbereidingstraject.

• Via praktijkonderzoeken zullen betere methodieken worden ontwikkeld voor NT2-onderwijs en praktijkleren, zodat het onderwijs beter wordt afgestemd op het niveau van de cursisten. De aangepaste methodes worden verspreid onder gemeenten en aanbieders van inburgeringstrajecten. Zo wil het Kabinet bereiken dat uiteindelijk 70% van de cursisten slaagt voor het inburgeringsexamen.

• Om zicht te krijgen op effecten van de inburgering worden groepen inburgeraars gedurende een aantal jaren gevolgd. Resultaten van een vooronderzoek worden najaar 2008 bekend gemaakt.

Het Kabinet wil het aantal inburgeraars laten toenemen door de wervingscampagne «Het begint met taal». Daarnaast wordt de inzet van aanjaagteams in 2009 voortgezet om gemeenten te ondersteunen bij de uitvoering van de wet. Ook heeft de minister voor WWI zich bereid verklaard één derde van het in 2007 opgelopen exploitatieverlies door taalaanbieders aan de gemeenten te vergoeden, zodat de weg wordt vrijgemaakt voor financiële regelingen tussen gemeenten en taalaanbieders.

De aantallen inburgeraars die met succes examen afleggen zullen nauwgezet worden gevolgd. In het najaar zullen de cijfers van de gerealiseerde instroom van inburgeraars in de eerste helft van 2008 beschikbaar zijn. Dan zal in overleg met de gemeenten worden bezien of aanpassingen van de prestatieafspraken 2007–2009 noodzakelijk zijn. Ook kan dat overleg ertoe leiden dat er voor 2009 verdere aanpassingen in de Wet Inburgering zullen worden voorgesteld. De Kamer zal over de resultaten hiervan vóór de begrotingsbehandeling worden geïnformeerd.

Specifieke integratieopgaven

Naast het algemene integratiebeleid is er een aantal specifieke problemen die om een specifieke inzet vragen. Dit zijn de disproportionele overlast en criminaliteit door Antilliaans- en Marokkaans-Nederlandse jongeren, het eergerelateerd geweld in sommige migrantengroeperingen, de geringe effectiviteit van het jeugdbeleid en de jeugdzorg voor niet-westerse jongeren, racisme en discriminatie, en de sociale segregatie tussen migranten en autochtonen.

De overlast en criminaliteit door Antilliaanse-Nederlandse risicojongeren wil het Kabinet terugdringen door een combinatie van repressieve en preventieve maatregelen. Kern van de aanpak is het maken van meerjarige resultaatsafspraken met gemeenten over woonbegeleiding, leer-werktrajecten, instabiele gezinssituaties en nazorg voor ex-gedetineerden. Ook zal de Antilliaanse gemeenschap beter betrokken worden bij de aanpak van de problemen. Voor de uitwerking hiervan is in de eerste helft van 2008 de Taskforce Antillianenbeleid ingesteld. Het Kabinet zal de aanbevelingen van de Taskforce in 2009 samen met de gemeenten uitwerken in structureel beleid. Eind 2008 wordt voor de problemen die veroorzaakt worden door Marokkaans-Nederlandse jongeren een soortgelijk plan van aanpak gepresenteerd. De uitvoering hiervan start eveneens in 2009.

Het voorkomen van eergerelateerd geweld staat hoog op de integratieagenda. In het programma Eergerelateerd Geweld, werken de ministers voor WWI en van Justitie en de staatssecretaris van VWS samen. De minister voor WWI werkt samen met de migrantenorganisaties aan de uitvoering van verschillende, op preventie gerichte projecten. Werkers in de zorg worden geschoold in het herkennen van risico’s op eergerelateerd geweld en het voorkomen daarvan. Er wordt een landelijk expertisecentrum opgezet. En voor het voortgezet onderwijs is een lespakket over eergerelateerd geweld ontwikkeld dat breed zal worden verspreid. Als onderdeel van het Actieprogramma Polarisatie en Radicalisering van het ministerie van BZK, zullen door de minister voor WWI samen met migrantenorganisaties empowermenttrainingen en rolmodellen voor vrouwen en jongeren worden ingezet.

In samenwerking met de minister voor Jeugd en Gezin, wordt in 2009 gestart met de uitvoering van de Beleidsbrief «Diversiteit in het Jeugdbeleid». Het doel van dit beleid is dat:

a. Migrantenkinderen en hun ouders even goed als autochtone kinderen en ouders worden bereikt door de algemene voorzieningen, zoals opvoedingsondersteuning, peuterspeelzaalwerk, jeugd- en jongerenwerk, en spel en bewegen;

b. Migrantenouders en professionals problemen in de opvoeding en ontwikkeling vroegtijdig signaleren en aanpakken;

c. De preventieve aanpak en interventies die worden ingezet bij migrantenkinderen en hun ouders effectief zijn.

Vakmanschap en het delen van kennis zijn belangrijk om het verschil in bereik op te heffen. Daarom worden er drie regionale academische werkplaatsen opgezet, waar professionals, migranten- en jeugdorganisaties, gemeenten, hogescholen, universiteiten en een multi-etnisch coachingsteam samenwerken om kennis op te bouwen en te verspreiden over praktische en wetenschappelijk onderbouwde aanpak en methodes. De professionals in de jeugdzorg en het jongerenwerk kunnen zo worden toegerust met interculturele competenties in bijscholingsprogramma’s en opleidingen.

Om te zorgen dat de drempel om discriminatie te melden zo laag mogelijk wordt en mensen weten waar ze met een melding terecht kunnen, wordt in 2009 in elke gemeente een antidiscriminatie-loket ingericht. Met een publiekscampagne zal het Kabinet deze voorzieningen ruimere bekendheid geven. Om te bevorderen dat er meer samenhang in de aanpak van discriminatie binnen het Rijk komt, draagt de minister voor WWI, na vaststelling door de Kamer van het wetsvoorstel, de beleidsverantwoordelijkheid voor de Wet antidiscriminatievoorzieningen over aan de minister van BZK. De daarmee gepaard gaande formatie wordt overgeheveld vanuit WWI en het budget volgt bij 1e suppletore wet 2009.

Om sociale segregatie tussen migranten en autochtonen tegen te gaan, ondersteunt het Kabinet lokale initiatieven die de interculturele dialoog stimuleren. Via het programma «Eigenwijze buurten» worden kleinschalige buurtactiviteiten georganiseerd voor migranten en autochtonen die in het dagelijks leven weinig met elkaar omgaan. Ook via de subsidieregeling «Ruimte voor contact» worden initiatieven van burgers en instellingen ondersteund. Dankzij die initiatieven komen jaarlijks circa 40 000 burgers met een verschillende etnische achtergrond met elkaar in contact.

Omdat gemeenten een regiefunctie hebben in vrijwel alle onderdelen van het integratiebeleid heeft de minister voor WWI samen met een groep gemeenten een gemeenschappelijke integratieagenda voor de komende jaren ontwikkeld. Op acht beleidsterreinen (inburgering, onderwijs, werk, wonen, sociale integratie, actief burgerschap, veiligheid en emancipatie en participatie van migrantenvrouwen) hebben Rijk en gemeenten de kern van het integratiebeleid benoemd. In 2009 gaan de gemeenten verder met de uitwerking. Door de samenwerking hoeven gemeenten niet meer ieder voor zich het wiel uit te vinden, maar kunnen zij van elkaar leren.

Integratie in het kabinetsbeleid

Het creëren van maatschappelijke kansen is op termijn doorslaggevend voor de integratie van niet-westerse migranten. Daarvoor is het nodig dat het beleid op de terreinen van onderwijs, werk, gezondheid, welzijn en sport, justitie en openbare orde voor migranten en migrantenjongeren tenminste evenveel resultaat oplevert als voor autochtone burgers. De minister voor WWI is de aanjager van de integratie-inspanningen van de departementen die op deze terreinen werkzaam zijn en zorgt dat ze op elkaar zijn afgestemd. De Integratienota 2007–2011 die in november 2007 aan de Kamer is aangeboden, biedt hiervoor het kader. Om de vinger aan de pols te houden laat het Kabinet het SCP/CBS jaarlijks rapporteren welke vorderingen onderscheiden migrantengroepen maken op het terrein van de integratie. De mate van detail waarin daarbij over afzonderlijke groepen wordt gerapporteerd is afhankelijk van de beschikbaarheid en actualiteit van gegevens. Een aantal kernindicatoren, onder meer over demografie, arbeidsmarkt en criminaliteit komt elk jaar terug.

3. Wijken en stedenbeleid

Beleidsdoelstelling Project Actieplan Krachtwijken: binnen 8 á 10 jaar zijn de geselecteerde 40 wijken omgevormd tot vitale woon-, werk- en leefomgevingen waar het prettig wonen en werken is en waarin mensen zijn betrokken bij de samenleving.

In het jaar 2009 staat de wijkaanpak volledig in het teken van de uitvoering. De wijkactieplannen zijn gereed, de charters getekend, extra middelen zijn beschikbaar gesteld voor onder meer bewonersparticipatie en de financiering van de plannen is rond. Het werken aan een leefbare wijk, waar bewoners een goede woning hebben, waar kinderen veilig kunnen opgroeien en waar mensen actief deelnemen aan de samenleving is vanaf zomer 2008 «werk in uitvoering». De inzet van het Kabinet is er op gericht de vaart in de uitvoering van de wijkenaanpak vast te houden en gemeenten, lokale partijen en bewoners in staat te stellen bij de uitvoering tot zichtbare verbeteringen en resultaten te komen en de urgentie te blijven agenderen. Het gaat er daarbij om weer het vertrouwen van de buurt te krijgen.

Wijkenaanpak

De wijkenaanpak genereert een positieve dynamiek. Voor het eerst hebben gemeenten en corporaties een gemeenschappelijke agenda voor de fysieke en de sociale opgaven in de wijken. Vier opgaven staan centraal in de uitvoering:

– Het realiseren van concrete, meetbare verbeteringen in de wijken (te meten aan de hand van de outcome-ambities in de charters);

– Het versterken van de participatie van de bewoners en het beschikbaar stellen van budgetten voor bewonersinitiatieven. Met de Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA) en de Woonbond is een voucher-systeem voor de financiering van de bewonersinitiatieven ontwikkeld;

– Het doorbreken van de verkokering bij het oplossen van de problemen van burgers. Een deel van de wijkbewoners heeft te maken met een opeenstapeling van problemen, die integraal moeten worden aangepakt. Daarvoor is het noodzakelijk dat we doorgaan met het bestrijden van verkokering;

– Het betrekken van externe partners bij de wijk. Er is een landelijke alliantie, waarin inmiddels meer dan vijftig organisaties participeren. In 2009 wordt ingezet op activiteiten die betrekking hebben op sport, onderwijs, werkgelegenheid en ondernemerschap.

In tien jaar zullen de veertig wijken weer plaatsen zijn waar mensen kansen hebben en graag willen wonen. Doelstelling is dat de wijken dan op de terreinen van wonen, werken, leren, integreren en veiligheid hun achterstand ten opzichte van het het gemiddelde van de stad hebben ingelopen. Het Kabinet streeft ernaar dat aan het einde van de huidige kabinetsperiode de eerste resultaten van de wijkenaanpak voor de bewoners zichtbaar en merkbaar zijn. Dit betekent dat 2009 en 2010 cruciale jaren voor de uitvoering worden. Voor een periode van 10 jaar plegen de woningcorporaties in de 40 aandachtswijken een additionele inzet van indicatief € 250 mln per jaar.

Daarnaast wordt het rijksbeleid op diverse fronten geïntensiveerd richting gemeenten en andere organisaties, waarvan wordt verwacht dat de middelen bij voorrang worden ingezet in de 40 krachtwijken ((brede) scholen, armoedebestrijding, bureaus jeugdzorg, politiekorpsen, reclassering). Op 1 februari 2008 heeft de Tweede Kamer een overzicht ontvangen van deze meerjarige intensiveringen.

Bij 1e suppletore begroting 2008 heeft het Kabinet € 300 mln extra vrijgemaakt voor de wijkenaanpak. Voor 2009 gaat het om € 58,5 mln ten behoeve van de medefinanciering van de wijkactieplannen, € 25 mln voor bewonersbudgetten en € 2 mln voor het programma herbestemming waardevolle en markante gebouwen en complexen. Het ministerie van OCW stelt hiervoor eenzelfde bedrag beschikbaar.

In de uitvoeringsfase zal het Rijk gemeenten faciliteren en inspireren bij het realiseren van de wijkactieplannen en daar waar nodig optreden als kritische gesprekspartner. Gemeenten kunnen het Rijk aanspreken op de afspraken uit de charters zoals het wegnemen van wettelijke belemmeringen en het bieden van ruimte om te experimenteren. Het verzamelen en verspreiden van goede voorbeelden en het laten uitvoeren van onderzoek ten behoeve van een «evidence based» aanpak zal het Rijk ondersteunen. Via bestuurlijk overleg gaan gemeenten en Kabinet jaarlijks over en weer na of de verbetering van de leefbaarheidsituatie in de wijk op schema ligt. De voortgang van de ambities en afspraken vastgelegd in het charter staan centraal tijdens dit bestuurlijk overleg.

Met een aantal onderzoeken wil het Kabinet inzicht krijgen en bieden op hoe de wijken zich ontwikkelen, hoe de bewoners van de wijken zich ontwikkelen, en hoe het beleid zich ontwikkelt. In de brief van 1 juli 2008 aan de Tweede Kamer over de Aanpak Wijken staat aangegeven welke instrumenten het Kabinet daarbij inzet. Via een «outcome-monitor» worden de finale maatschappelijke effecten van het krachtwijkenbeleid gemeten De nulmeting is in juli 2008 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Het Kabinet realiseert zich dat maatschappelijke effecten pas over een aantal jaren zichtbaar worden en van meerdere factoren afhankelijk zijn. Verder wordt in 2009 een externe visitatie voorbereid die in 2010 zal plaatsvinden.

In 2008 is door het SCP en het CBS bovendien een longitudinaal onderzoek gestart naar de effectiviteit en uitvoering van de wijkenaanpak en de zogenoemde waterbedeffecten. Individuele inwoners van de 40 wijken worden gedurende een aantal jaren gevolgd met het oogmerk zicht te krijgen op de sociaal-economische ontwikkeling die zij doormaken. Daarbij zullen de bewoners die gedurende de onderzoeksperiode naar andere wijken verhuizen tot de onderzoekspopulatie blijven behoren. Ook start er een «Leefbaarometer», die voor alle bewoonde gebieden in Nederland de leefbaarheid en leefbaarheidsontwikkeling in kaart brengt. Aan de hand van deze informatie zijn gemeenten in staat om vroegtijdig te signaleren in welke gebieden de leefbaarheid achteruit gaat, om naar aanleiding daarvan in een vroeg stadium pro-actief beleid te ontwikkelen, waarmee bijvoorbeeld ook jongeren kunnen worden bereikt. Tevens is de Leefbaarometer daarmee ook bij uitstek geschikt om de positieve ontwikkelingen in de 40 krachtwijken te volgen.

Ondertussen werken Rijk en gemeenten gezamenlijk aan de uitvoering van de afspraken en (concrete) ambities per stad zoals geformuleerd in het charter en wordt de voortgang van die afspraken nauwgezet gevolgd. De voortgang van die ambities is een centraal onderdeel van het kritisch partnerschap tussen Rijk en gemeenten op dit dossier en zodoende ook een belangrijk onderdeel voor het welslagen van de wijkaanpak.

Samen met de gemeenten wordt een instrument opgezet, waarbij de voortgang op elk van de vijf beleidsthema’s – uitgaande van de inhoud van de wijkactieplannen – op een beperkt aantal aansprekende aspecten centraal in kaart kan worden gebracht en gepubliceerd. Voor het thema onderwijs wordt bijvoorbeeld gedacht aan het aantal brede scholen en extra conciërges. In oktober 2008 wordt daarmee een aanvang gemaakt. Voor de burgers wordt deze informatie via een internetsite ontsloten, zodat zij ook op een toegankelijke wijze kunnen volgen wat de resultaten van de wijkaanpak zijn.

Van groot belang voor het slagen van de wijkaanpak is dat de bewoners ook in de uitvoeringsfase betrokken blijven. In 2008 brengt de Universiteit van Tilburg in opdracht van het LSA en de minister voor WWI een kwaliteitskaart uit, waaruit blijkt in welke mate en op welke wijze de bewoners hebben geparticipeerd bij de totstandkoming van de Wijkactieplannen. Verwacht wordt dat dit instrument uitgebouwd kan worden om de bewonersparticipatie ook in de uitvoeringsfase te volgen.

Belangrijkste prestaties wijkenaanpak in 2009

• Voor alle 40 krachtwijken hebben gemeenten concrete uitvoeringsplannen voor het jaar 2009 opgesteld. Het Kabinet faciliteert gemeenten en lokale partijen om de wijkplannen uit te kunnen voeren, via adoptie, de landelijke alliantie, het consortium van kenniscentra en experimenten.

• Van de € 300 mln die bij 1e suppletore begroting 2008 extra is vrijgemaakt voor de wijken stelt het Kabinet voor de periode 2008 tot en met 2010 € 157 mln beschikbaar aan gemeenten voor de medefinanciering van de wijkactieplannen in de 40 krachtwijken. In de ogen van het Kabinet is daarmee voldaan aan alle voorwaarden om gezamenlijk de uitvoering verder op te pakken.

• Het Kabinet wil dat de bewonersparticipatie in de uitvoering van de wijkactieplannen wordt versterkt. Daarvoor stelt het Kabinet extra geld beschikbaar, zowel voor de 18 gemeenten met aandachtswijken (€ 15 mln) als voor de overige G31-gemeenten (€ 10 mln). Met bewonersorganisaties is afgesproken dat voor beide budgetten de middelen bij voorkeur ingezet worden op basis van een laagdrempelige vouchersystematiek. Bewoners krijgen zo zeggenschap over keuze, financiering en uitvoering van hun initiatief. Doel is dat eind 2009 in alle 31 gemeenten met de beschikbare middelen zoveel mogelijk plannen gerealiseerd zijn die door de bewoners zijn geïnitieerd. Het Kabinet zal de gemeenten met een campagne ondersteunen om het gebruik van bewonersbudgetten te stimuleren.

• Het Kabinet wil in het kader van de integrale en ontkokerde aanpak van de problemen van burgers in 2009 de focus leggen op multiprobleemgezinnen, werk voor laaggeschoolden, inburgering en het voorkomen van voortijdige schooluitval. Streven is dat op deze terreinen de problemen goed in kaart zijn gebracht en dat op elk van de terreinen in overleg met betrokken partijen een aantal maatregelen is genomen die er toe leiden dat burgers beter geholpen worden.

• De activiteiten van de Landelijke Alliantie Krachtwijken – inmiddels zijn ruim 50 maatschappelijke instellingen en organisaties en bedrijven hierop aangesloten – worden in 2009 verder uitgerold, waarbij het Rijk als makelaar optreedt. De partners smeden lokale allianties, organiseren en realiseren concrete activiteiten in de 40 wijken en stellen kennis en middelen beschikbaar. Doel is dat elke partner in minimaal één wijk een concrete activiteit heeft gerealiseerd.

• In de charters is afgesproken dat gemeenten samen met het Rijk een zevental experimenten gaan uitvoeren (achter de voordeur, slagkracht in de wijk, gezonde wijk, vernieuwend welzijn, bewonersparticipatie, samenhang in de wijk, weg met onnodige bureaucratie). In de voortgangsrapportage in oktober 2008 wordt aangegeven wat de inhoud van de experimenten is en welke tussenresultaten we samen met de gemeenten in 2009 willen bereiken.

• In 2009 en 2010 is € 4 mln beschikbaar als cofinanciering van het programma voor herbestemming en herontwikkeling van waardevolle en markante gebouwen in de 40 aandachtswijken. Het programma maakt onderdeel uit van de kabinetsvisie architectuur en ruimtelijk ontwerp «een cultuur van ontwerpen». Het ministerie van OCW financiert ook € 4 mln.

• De minister voor WWI houdt met alle 40 wijken bestuurlijk overleg. Hiertoe bezoekt zij deze wijken in een volgende ronde om het proces te volgen, waar nodig te faciliteren, waar mogelijk te enthousiasmeren, en om knelpunten in beeld te krijgen. De agenda van het bestuurlijk overleg wordt gevormd door de voortgang op de outcome-ambities zoals in de charters zijn afgesproken.

Voorkomen nieuwe probleemwijken

Het Kabinet wil voorkomen dat er nieuwe probleemwijken ontstaan. Problemen oplossen in de ene wijk en tegelijk nieuwe probleemwijken laten ontstaan, past niet binnen het beleid dat het Kabinet voorstaat. Daarom is het van groot belang dat ook de fysieke, economische en sociale problemen worden teruggedrongen in wijken die dreigen af te glijden. Dat gebeurt met behulp van een preventiebudget dat als aanvulling dient op de investeringen van Rijk, gemeenten, corporaties en andere lokale partijen. Het Kabinet heeft € 60 mln gereserveerd voor 2009 en 2010.

Voor de eerste tranche van € 30 mln kunnen de G31 – met een voorrangspositie voor de gemeenten zonder een krachtwijk – een aanvraag indienen. Een in te stellen commissie zal beoordelen of de projectaanvragen verschil zullen maken voor de wijken en de bewoners op de onderwerpen wonen, werken, leren, integreren en veiligheid, en de minister adviseren welke te honoreren. Toekenning vindt plaats in de eerste helft van 2009. De tweede tranche van € 30 mln wordt eind 2009 opengesteld. Voor deze tranche geldt een voorkeurspositie voor de steden buiten de G31.

Grotestedenbeleid

In het kader van het grotestedenbeleid zijn prestatie-afspraken gemaakt om steden sociaal, fysiek en economisch te versterken. De in 2007 gehouden midterm review liet al een licht positieve trend zien. Mensen in de grote steden zijn zich veiliger gaan voelen en minder vaak slachtoffer van inbraak, fietsendiefstal en geweldsdelicten. Ook de fysieke kwaliteit van de leefomgeving is verbeterd. Daarnaast slagen steden er steeds beter in om midden- en hogere inkomens vast te houden. Wel hebben grote steden nog steeds een achterstand op het landelijk gemiddelde bijvoorbeeld voor onveiligheidsgevoelens en sociale kwaliteit. Ook de arbeidsparticipatie is nog altijd lager dan het landelijk gemiddelde. Bovendien is binnen de steden een toename van verschillen tussen kansarmen en kansrijken te zien. Zo is het verschil tussen wijken met veel, en wijken met weinig langdurig werklozen groter geworden.

De huidige convenantsperiode loopt van 2005 tot en met 2009. Na afloop hiervan zal midden 2010 de eindbalans worden opgemaakt, waarbij de steden zich verantwoorden (bij gemeenterekening/SiSa) over de rijksbijdrage en oer de met het Rijk afgesproken resultaten. De Tweede Kamer zal dan tevens worden geïnformeerd over de realisatie van de outcome-doelstellingen (maatschappelijke effecten) van het grotestedenbeleid, namelijk:

1. De verbetering van de objectieve en subjectieve veiligheid;

2. De verbetering van de fysieke kwaliteit van de leefomgeving;

3. De verbetering van de sociale kwaliteit van de samenleving;

4. Het binden van midden- en hogere inkomens aan de stad;

5. Het vergroten van de economische kracht van de stad.

Stedenbeleid na 2009

In 2009 worden – zoals is afgesproken in het Coalitieakkoord – voorbereidingen getroffen voor een vervolg op het stedenbeleid na 2009. Centraal daarbij staat het behoud van de verworvenheden van het grotestedenbeleid, zoals ontschotte budgetten, meerjarige zekerheid en een integrale aanpak. Daarnaast wordt ingezet op het verder vergroten van de beleidsruimte van steden, zodat zij beter in staat worden gesteld hun problemen aan te pakken.

Naast deze generieke aanpak wordt bekeken waar een meer specifieke aanpak noodzakelijk is. Steden hebben immers nog steeds te maken met grote maatschappelijke opgaven, zoals gebrekkige sociale cohesie en onveiligheid, achterblijvende onderwijs- en arbeidsparticipatie en complexe fysieke opgaven. Deze specifieke aanpak zal zich niet alleen moeten richten op de 40 krachtwijken, maar ook op het voorkomen van het ontstaan van nieuwe aandachtswijken. Ook specifieke problemen, bijvoorbeeld zoals zich die voordoen in regio’s met krimp, zullen in dit beleid een plaats krijgen.

4. Verstedelijking en woningproductie

Beleidsdoelstelling 23. Het bevorderen van een tijdig en op de vraag afgestemd aanbod van ruimte voor kwalitatief goed ingepaste bedrijfslocaties en voldoende woningen.

De woningproductie is in 2007 uitgekomen op ruim 87 000 woningen, dit is 10% meer dan in 2006. Om de groei van de woningbehoefte op te vangen, woningtekorten in te lopen en om een antwoord te kunnen geven op de veranderde woningvraag, blijft de noodzaak echter aanwezig om ook in de komende jaren stevig te blijven inzetten op het bouwen van woningen. In regio’s met een gespannen woningmarkt moet worden bijgebouwd om de woningtekorten aan te pakken en daarmee wachtlijsten en buitenproportioneel stijgende woningprijzen tegen te gaan. Tegelijkertijd moet in alle regio’s worden gebouwd om kwalitatieve tekorten aan te pakken, zodat de behoefte van bewoners en het aanbod van woningen dichter bij elkaar worden gebracht. Het gaat hier om een flinke opgave, niet alleen in fysieke zin, maar ook gelet op signalen dat de woningbouwsector kampt met een gebrek aan personeel en stijgende bouwkosten.

Het Kabinet verwacht dat de inmiddels ingevoerde Wet ruimtelijke ordening, de Grondexploitatiewet en vereenvoudigingen, die de afgelopen jaren in de bouwregelgeving zijn doorgevoerd, zullen bijdragen om het tempo van de woningproductie op peil te houden. Ook de verdere uitwerking van de aanbevelingen van de Commissies Dekker en Noordzij kunnen daar een verdere bijdrage aan leveren (brief 16 juli 2008; Kamerstukken II, 2007–2008, 29 515, nr. 261). Partijen worden aangesproken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, op de beschikbaarheid van voldoende direct te benutten bestemmingsplancapaciteit en op het nakomen van de bestuurlijk gemaakte afspraken over het aantal te bouwen woningen. De minister voor WWI voert hiertoe één keer per jaar, en indien daartoe aanleiding bestaat vaker, overleg met de afzonderlijke convenantpartners.

Voorbeelden van vermindering regeldruk
Nieuwe Wro per 1 juli 2008Betreft onder andere versnelling planprocedures voor ruimtelijke projecten en de Grondexploitatiewet ter verbetering van kostenverhaal
Omgevingsvergunning per 1 januari 2010Eén vergunningsprocedure voor fysieke projecten met één moment voor bezwaar en beroep
Aanpassing regeling Besluit locatiegebonden subsidies in 2008 met terugwerkende kracht per 1 januari 2007Deze aanpassing betreft de reguliere stimuleringsregeling voor eigenbouw en een – via het provinciefonds beschikbaar gestelde – bijdrage van € 8 mln voor Collectief Particulier Opdrachtgeverschap.
Gebruiksbesluit per 1 oktober 2008Eén landelijke AmvB over brandveilig gebruik van bouwwerken in plaats van lokale regelingen
Derde wijzigingspakket Bouwbesluit (voorzien najaar 2009)Deregulering en vereenvoudiging bouwtechnische eisen aan gebouwen

Het Kabinet is van mening dat bouwen voor de kwalitatieve vraag hoe dan ook nodig is in zowel gespannen als ontspannen woningmarktregio’s. Omdat de woningmarkt een voorraadmarkt is waarbij het aanbod slecht reageert op veranderingen in de vraag, is het van belang dat de overheid hierover prestatieafspraken maakt met betrokken partijen. Daarbij hecht het Kabinet eraan dat de woningbouw op duurzame wijze wordt ingepast in ruimtelijke ontwikkelingen. Het Kabinet wil daarom naar een integrale verstedelijkingsaanpak voor de periode 2010 tot 2020. Het proces om daartoe te komen is opgenomen in de brief van 30 juni 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 562, nr. 15).

Om aan de kwalitatieve vraag te kunnen voldoen is het bovendien belangrijk om de doorstroming op de woningmarkt te verbeteren zodat het aanbod beter kan aansluiten op de vraag. Het Kabinet gaat daarom kijken op welke wijze het de flexibiliteit van de woningmarkt kan bevorderen binnen de kaders van het Coalitieakkoord.

Doel

Om te komen tot een integrale aanpak van de verstedelijking zal het Kabinet in 2009, voor de periode 2010 tot 2020, afspraken maken met stedelijke regio’s over de gebiedsgerichte ontwikkeling van woningbouw en daarmee samenhangende onderwerpen, waaronder groen en water, ontsluiting en infrastructuur, milieumaatregelen en bedrijventerreinen.

Uitgangspunten bij deze verstedelijkingsafspraken zijn dat:

• Rekening wordt gehouden met verschillen tussen regio’s. Zo zijn er bijvoorbeeld regio’s met een voortdurend hoge druk op de woningmarkt, regio’s die ontspannen zijn en krimpregio’s;

• Binnen de regio afstemming van bouwprogramma’s plaatsvindt. Bijvoorbeeld over de behoefte aan verschillende typen woonmilieus, de verdeling van sociale woningbouw over randgemeenten en centrumgemeenten, de mogelijkheden voor transformatie van kantoorgebouwen en bedrijventerreinen;

• Aangesloten wordt bij de uitgangspunten van het ruimtelijk beleid. Het gaat hier om bundeling van nieuwe verstedelijking en om een goede benutting van het bestaand bebouwd gebied (25 à 40 procent van de uitbreidingen moet worden gerealiseerd binnen het bestaand bebouwd gebied);

• De rijksinzet (inter)departementaal waar nodig is afgestemd; dat betreft onder meer de maatregelen uit de Mobiliteitsaanpak (VenW) en het programma Mooi Nederland (VROM);

• In het overleg met de regio’s wordt ingezet op versterkte aandacht voor duurzaam bouwen en energiebesparing, waarbij uitvoering van bestaande afspraken centraal staat.

Het Kabinet streeft voor de periode tot en met 2011 naar een gemiddelde woningproductie van 80 000–83 000 woningen per jaar. Met die productie zal in 2012 (in plaats van in 2010, zoals eerder bij de woningbouwafspraken 2005 tot 2010 is nagestreefd) een beleidsmatig acceptabel woningtekort worden bereikt van een landelijk gemiddelde van 1,5 procent (een tekort van circa 100 000 woningen).

De realisatie van de woningbouwopgave kent echter ook onzekerheden. Zo kunnen de kredietcrisis, de verlaging van de economische groeiverwachtingen, de oplopende rente en inflatie, de stijgende bouwkosten en de beschikbare overheidsmiddelen een risico vormen voor de productie en afzet van nieuwe woningen. De opgave waar we voor staan is dan ook aanzienlijk.

Ook op de langere termijn blijft de bouwopgave omvangrijk. Voor de periode vanaf 2012 streeft het Kabinet ernaar de productie te continueren op een niveau van circa 80 000 woningen per jaar. Met dat productieniveau wordt het vanaf 2012 in steeds meer regio’s mogelijk om een extra kwaliteitsslag in de bestaande woningvoorraad te maken, zodat vraag en aanbod verder bij elkaar kunnen worden gebracht.

Een belangrijke voorwaarde om tijdig voldoende woningen te kunnen realiseren is dat er voldoende direct te benutten (harde) bestemmingsplancapaciteit beschikbaar is. Om planuitval te kunnen opvangen, streeft het Kabinet naar een direct te benutten bestemmingsplancapaciteit van 130%.

Belangrijkste prestaties in 2009

• Voor het realiseren van de woningbouwopgave stimuleert en faciliteert het Kabinet uitvoerende partijen via onder andere wet- en regelgeving, monitoring, financiële bijdragen en de inzet van aanjaagteams;

• Het Kabinet bevordert de uitwisseling van kennis en ervaring en het bij elkaar brengen van partijen;

• Het Kabinet maakt met de bij de ontwikkeling van de stedelijke regio’s betrokken partijen integrale en regionaal gedifferentieerde verstedelijkingsafspraken voor de periode 2010 tot 2020. Om tot die afspraken te komen, worden in 2009 twee bestuurlijke rondes georganiseerd. De eerste ronde in het voorjaar zal uitmonden in intentieafspraken. De tweede ronde in de tweede helft van 2009 leidt tot de definitieve verstedelijkingsafspraken;

• Om te bevorderen dat ruimtelijke ontwikkelingen duurzaam worden ingepast en op duurzame wijze tegemoet komen aan de kwantitatieve én kwalitatieve behoefte van bewoners, werkt het Kabinet aan een integrale en ontkokerde aanpak, onder meer door de beschikbare financiële middelen en andere instrumenten van het Rijk voor alle aspecten van de verstedelijking meer samenhangend in te zetten. Daarvoor wordt onder andere het nieuwe Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) gebruikt;

• Bij de afspraken met betrekking tot de woningbouwopgave is ook de regionale afstemming van de bouwprogramma’s van groot belang. Daar waar binnen een woningbouwregio randgemeenten onvoldoende woningen voor lagere inkomensgroepen realiseren dan wel beschikbaar stellen, zal het Kabinet niet aarzelen om de wettelijke mogelijkheden te benutten om gemeenten te dwingen voldoende woningen voor deze inkomensgroepen te realiseren.

Woningproductiein verleden, heden en toekomst
Woningproductie (historie)20002001200220032004Totaal 2000 tot 2005
Nederland Totaal74 76977 61271 27364 83771 609360 100
Woningbouwafspraken (2005 tot 2010)20052006200720082009Totaal 2005 tot 2010
Nederland Totaal81 85885 33192 54592 36593 140445 239
Realisaties/ambities (2005–2007 resp. 2008–2009)20052006200720082009Totaal 2005 tot 2010
Nederland Totaal74 37079 67087 53783 00083 000407 577

Bron: CBS/nieuwbouwstatistiek en TNO-bouwprognoses 2007–2012

Zoals in bovenstaande tabel is te zien, zijn de ambities voor de woningproductie voor 2008 en 2009 neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de eerder afgesproken woningbouwafspraken 2005–2010. Dat wordt verklaard door een lagere woningbehoefte als gevolg van een lagere demografische en economische ontwikkeling zoals gemeten in de Primos-woningbehoefteprognoses 2007. De Tweede Kamer is hierover op 22 november 2007 nader geïnformeerd (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200, XVIII, nr. 10 en bijlage).

5. Energiebesparing woningen en andere gebouwen

Project Schoon en Zuinig: een energiebesparing van 2% per jaar; een verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20% in 2020 en een reductie van broeikasgassen, bij voorkeur in Europees verband, van 30% in 2020 ten opzichte van 1990.

De gebouwde omgeving is goed voor 30% van het Nederlandse energieverbruik. Het is mogelijk om in 2020 dit energieverbruik en de hiermee verband houdende uitstoot van CO2 van woningen en bedrijfsgebouwen met bijna 50% te reduceren (ten opzichte van 1990). Daarmee levert de gebouwde omgeving een substantiële bijdrage aan het kabinetsbeleid om de uitstoot van broeikasgassen tot 2020 met 30% te verminderen en per jaar 2% energie te besparen.

Doel

In 2008 heeft het Kabinet reeds de nodige afspraken gemaakt met partijen uit de energie-, installatie- en bouwsector en met projectontwikkelaars om de volgende resultaten te boeken:

Voor de bestaande bouw geldt een lange termijn energiebesparingsdoelstelling van 100 PJ1 in 2020. Tot en met 2011 verwerven 500 000 woningen en bedrijfsgebouwen het energielabel B of wordt een verbetering met minimaal twee energielabelstappen gerealiseerd. Rekening houdend met een opstartperiode zullen in 2008 circa 10 000 en in 2009 circa 70 000 woningen en gebouwen aangepakt zijn en 210 000 per jaar in de jaren daarna. Tevens worden 100 000 woningen tot en met 2011 voorzien van duurzame energievoorzieningen zoals zonneboilers, warmtepompen en zonnepanelen.

Totaal aantal verbeterde gebouwen «Meer met minder» (cumulatief)

kst-31700-XVIII-2-2.gif

• Voor de nieuwbouw is het doel van het Kabinet in 2020 alle nieuwe gebouwen energieneutraal te laten zijn. In 2011 dienen nieuwe woningen 25% energiezuiniger te zijn dan in 2007, nieuwe utiliteitsgebouwen (zoals kantoren en winkels) dienen dan 25% energiezuiniger te zijn dan in 2009;

• Naar verwachting wordt in oktober 2008 een tripartiete overeenkomst getekend met de corporatiesector en de Woonbond over een besparing van 24 PJ in de sociale huursector tot 2020;

• In het najaar 2008 wordt ook de Meerjarenafspraak energie-efficiency 3 (MJA3) met de dienstensectoren (HBO, WO, Banken en Verzekeraars) gemaakt. Hiermee sluiten de dienstensectoren aan bij de Meerjarenafspraken die wordt gemaakt met de industrie. De Minister voor WWI heeft het voortouw in het betrekken van de dienstensector bij MJA3;

• Met het oog op bovenbeschreven langere termijn doelen wordt sterk ingezet op innovatie.

Belangrijkste prestaties in 2009

• In 2009 worden 70 000 bestaande woningen/bedrijfsgebouwen energiezuiniger door of het verwerven van energielabel b of het stijgen van 2 klassen op het energielabel;

• Om eigenaren aan te zetten tot het doen van investeringen wordt de stimuleringspremie voor eigenaren-bewoners voortgezet. Deze is in de tweede helft van 2008 geïntroduceerd en uitgetest, onder meer in proefprojecten «Meer met minder»;

• In 2009 treedt naar verwachting het gewijzigde Woningwaarderingsstelsel (die de maximale huurprijs bepaalt) in werking, waarin de energieprestatie volgens het energielabel wordt meegewogen;

• Bij renovatie biedt de in 2008 verruimde Regeling groen beleggen een mogelijkheid voor goedkopere financiering voor het verlagen van het energieverbruik van bestaande woningen;

• Voor de utiliteitsbouw (kantoren, fabrieken) biedt de in 2008 verruimde Energie-investeringsaftrek een prikkel om te investeren in energiebesparende technieken en de toepassing van duurzame energie. Per 1 januari 2009 treedt de aanscherping van de energieprestatie-eis voor utiliteitsgebouwen in werking. De aanscherping varieert per gebouwcategorie (kantoren, scholen, ziekenhuizen, horeca e.d.) en bedraagt gemiddeld 20%.

In aansluiting op de in 2008 geactualiseerde EnergiePrestatie Norm (EPN) wordt in 2009 een nieuwe toekomstbestendige rekenmethode ontwikkeld, de EnergiePrestatie Gebouwen (EPG), die gaat gelden voor zowel de nieuwbouw als voor bestaande gebouwen. Eind 2009 moet het concept (de zogeheten Groene Versie) gereed zijn voor commentaar en toetsing. Tegelijk met deze EPG wordt onderzocht hoe gebiedsmaatregelen een goede plaats kunnen krijgen in de bouwregelgeving. Nu wordt nog gewerkt met een vrijwillige rekenmethode: de EnergiePrestatie Locatie (EPL). Deze EPL wordt uitgewerkt tot een officiële bepalingsnorm. Ook hiervan wordt het concept eind 2009 gepubliceerd.

Voor het stimuleren van energiezuinige bouw voor de hele bouwproductie zet het Kabinet in op bouwprocesinnovatie, kwaliteitsverbetering en kennisoverdracht. In het kader van het convenant voor de nieuwbouw wordt hiervoor door projectontwikkelaars en bouwers een kennisoverdrachtsprogramma uitgevoerd, waaraan het Rijk een bijdrage zal leveren. Tevens wordt in het kader van dit convenant op grote schaal energiezuinige nieuwbouw gerealiseerd in 10 experimenteergebieden. Deze experimenten lopen van 2008 tot 2015 en hebben jaarlijks een omvang van 5–10% van de nationale nieuwbouwproductie. De experimenten hebben tot doel om kennis en ervaring op te doen met realisatie van een energieprestatie die 50% scherper is dan de geldende eis. De in 2008 opgedane ervaringen in pilots met (bouwproces)innovatie en opschaling van nieuwe technieken worden in 2009 breed verspreid en ingevoerd. De Rijksgebouwendienst geeft daarbij het goede voorbeeld.

6. Woningcorporaties

Het Kabinet wil komen tot een vernieuwd, solide bestuurlijk arrangement met de corporaties, dat de corporaties meer armslag geeft om hun rol als maatschappelijke ondernemers waar te maken en dat tegelijkertijd voldoende waarborgen biedt voor de publieke belangen.

Daartoe wordt onder voorzitterschap van de heer Meijerink een reeks gesprekken gevoerd met Aedes en andere betrokkenen. Dat overleg moet vóór de behandeling van de begroting van WWI in de Tweede Kamer leiden tot concrete voorstellen. Daarbij gaat het om onderwerpen als de inrichting van het toezicht, de afbakening van de staatssteun, fusies en het werkdomein van corporaties. Dit in samenhang met de ontwikkeling van het wetsvoorstel maatschappelijke onderneming zoals dat in het Coalitieakkoord is aangekondigd.

Gegeven hetgeen privaatrechtelijk geregeld is en wordt (met name de maatschappelijke onderneming) en wat door de corporaties zelf aan voorzieningen wordt getroffen (zoals een governancecode en het instrument van visitatie), dient herijkt te worden welke regelgeving noodzakelijk is om de publieke belangen te waarborgen, met name wat betreft de prestaties van de corporaties, het behoud van hun maatschappelijk gebonden vermogen en de salarissen van de bestuurders. Het borgen van de publieke belangen vindt plaats in de sectorregelgeving. Na bespreking van dit onderwerp met de Tweede Kamer zullen de verschillende voorstellen tot wijziging van de regelgeving in de loop van 2009 worden ingediend.

Overzichtstabel status kabinetsdoelstellingen
Nr. kabinetsdoelstellingOmschrijvingNr. Beleids-artikel/ODGeraamde uitgaven 2009 (x € 1 000)Geraamde uitgaven 2010 (x € 1 000)Geraamde uitgaven 2011 (x € 1 000)Stand van zakenRelevante beleidsnota’s
Project Deltaplan InburgeringHet verbeteren van de kwaliteit van de inburgering4.2.1.425 911395 273 (+ 100 000)*394 933 (+ 50 000)*In uitvoeringDeltaplan Inburgering (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 143, nr. 1)
        
Project Actieplan Kracht-wijken40 geselecteerde wijken omvormen tot vitale woon-, werk- en leefomgevingen1.2.1.115 500115 50025 000In uitvoeringPlan van Aanpak Actieplan Krachtwijken(Kamerstukken II, 2006–2007, 30 995, nr. 7)
        
23Het bevorderen van voldoende woningen1.2.3.136 03063 70426 324In uitvoeringActieplan woningproductie (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 7)
        
Project Schoon & ZuinigStreven naar energiebesparing, verhoging van het aandeel duurzame energie en reductie van broeikasgassen2.2.2.6.2.1.56 22455 25640 399In uitvoeringNieuwe Energie voor het Klimaat: werkprogramma Schoon & Zuinig (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 209, nr. 1)

* Deze bedragen zijn toegewezen aan de Minister voor WWI, maar staan vooralsnog op de begroting van het ministerie van Financiën (op de aanvullende post).

Toelichting:

De WWI-administratie is niet geheel ingericht naar de kabinetsprioriteiten en de bijbehorende geraamde uitgaven zijn daarom niet rechtstreeks hier uit af te leiden. De genoemde bedragen betreffen de totale programmabudgetten voor de operationele doelstellingen die het beste aansluiten bij de kabinetsdoelstellingen. De uitzondering is echter het operationele doel 6.2.1. In plaats van het totale budget is voor dit operationele doel alleen het programmabudget voor «energiebesparing rijkshuisvesting» meegerekend.

Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties ten opzichte van de ontwerpbegroting 2008
x € 1000200820092010201120122013art.nr
Stand ontwerpbegroting 20084 014 5454 075 7483 396 0123 392 8913 302 2670 
        
Mutaties NvW:       
1 Mutatie NvW 2008 (motie Van Geel)20 000000001
        
Mutaties 1e suppletore begroting 2008:       
2 Budget wijkenaanpak165 00075 00000001
3 Bewonersinitiatieven020 00020 00020 000001
4 Kasschuif t.b.v. het specifieke beeld44 500– 53 5009 0000001
5 Budget BLS14 36514 500– 14 500– 93 000– 93 00002
6 Actualisatie raming huurtoeslag2008–2012209 100183 600210 700205 100136 700– 15 8003
7 Intertemporele kasschuif vertraging investeringsproject HCvS– 30 00030 00000006
8 Stroppenpot13 6366 818000096
9 Budget bewonersinitiatieven naar Gemeentefonds– 10 000000001
        
Nieuwe mutaties:       
10 Intertemporele kasschuif budget wijkenaanpak– 123 00022 50095 5005 000001
11 BDU-SIV: aanpassing MO/VB en VO21 405000001
12 BDU-SIV: aanpassing extra middelen onderwijsachterstanden15 6609 13500001
13 Van artikel 2 naar artikel 1: Budget BLS139 191136 03063 70426 32426 81126 8111
14 Van artikel 2 naar artikel 1: Budget BLS– 139 191– 136 030– 63 70426 324– 26 811– 26 8112
15 FES Energieneutraal Bouwen, innovatieve energiebesparing06 0004 0000002
16 Uitdelen enveloppe Energie010 00010 00010 00010 00010 0002
17 Effect BU op de Huurtoeslag0– 54 000– 54 663– 56 149– 56 025– 56 2973
18 Uitdeling enveloppe Integratie050 00050 00050 00050 00025 0004
19 Intertemporele kasschuif vertraging investeringsproject HCvS/AZ0– 26 00014 0004 0008 00006
20 Afkoop Huisvesting gehandicapten450 0000000095
21 Afkoop BWS 1992–199490 000545 000000095
22 Vrijval jaarlijkse bijdragen a.g.v. afkoop 2008 en 20090– 15 700– 147 000– 147 400– 148 600– 149 00095
23 Vrijval jaarlijkse bijdragen a.g.v. afkoop 20080– 11 000– 11 600– 11 600– 11 600– 11 60095
24 Uitboeking knelpuntenpot prijsbijstelling– 13 636– 6 818000096
25 Overige mutaties– 411 454519– 2 656– 8 081– 6 4953 368 489diversen
Stand ontwerpbegroting 20094 470 1214 881 8023 578 7933 370 7613 191 2473 170 792 
Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties ten opzichte van de WWI-ontwerpbegroting 2008
x € 1000200820092010201120122013art.nr
Stand Ontwerpbegroting 20081 070 9371 067 006583 074583 070587 3260 
        
Mutaties 1e suppletore begroting 2008:       
26. Aanpassing raming restituties huurtoeslag108 50056 50020 9006 1001 70003
        
Nieuwe mutaties:       
27. BDU-SIV: aanpassing MO/VB en VO21 405000001
28. BU-SIV: aanpassing extra middelen onderwijsachterstanden15 6609 13500001
29. FES Energieneutraal Bouwen, innovatie energiebesparing06 0004 0000002
30. Intrekken wetsvoorstel Interimwet betaalbaarheidsheffing– 238 100– 243 302– 248 608– 254 020– 259 54003
31. Intrekken wetsvoorstel Interimwet betaalbaarheidsheffing– 117 283– 107 428– 112 577– 112 729– 112 88403
32. Hogere terugvordering huurtoeslag070 00071 33072 30072 05072 590 
33. Overige mutaties– 1 108– 10 599– 18 756– 13 749– 20 039194 416diversen
Stand ontwerpbegroting 2009860 011847 312299 363280 972268 613267 006 

Toelichting mutaties:

Naar aanleiding van de algemene beschouwingen over de WWI-begroting 2008, heeft het Kabinet in november 2007, op verzoek van de Tweede Kamer (motie-Van Geel), € 20 mln beschikbaar gesteld voor bewonersbudgetten. Daarnaast is bij 1e suppletore begroting 2008 in totaal € 300 mln toegevoegd aan de WWI-begroting ten behoeve van de wijkenaanpak. De mutaties 1e suppletore begroting 2008 zijn verder toegelicht in de 1e suppletore begrotingswet 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 474 XVIII, nr. 2).

Nieuwe mutaties:

Ad 10

Teneinde voor bewoners zichtbare verbeteringen in de wijk tot stand te brengen en om specifiek door gemeenten in de wijkactieplannen genoemde knelpunten op te lossen, is bij 1e suppletore begroting 2008 extra budget toegevoegd voor de wijkenaanpak. De fasering van de uitgaven worden met onderhavige mutatie overeen gebracht met het feitelijk te verwachte kasritme.

Ad 11

Het betreft hier een bijdrage van VWS met betrekking tot Maatschappelijke opvang/vrouwenbeleid en vrouwenopvang (€ 3,9 mln), Advies- en steunpunt huiselijk geweld (€ 2,5 mln) en extra gelden voor de G4 (€ 15 mln).

Ad 12

Van OCW zijn ten behoeve van het programmadeel «onderwijsachterstandenbeleid» extra middelen (€ 15,7 mln) ontvangen.

Ad 13 en 14

De artikelbenaming en -indeling van de WWI-begroting is deels aangepast. In 2008 stond het BLS-budget bij artikel 2 «Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit». Vanaf de begroting 2009 valt dit budget onder artikel 1 «Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw»

Ad 15 en 30

Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) is in totaal € 10 mln beschikbaar voor innovatieve concepten op het gebied van energiebesparing en duurzame warmte in de gebouwde omgeving.

Ad 16

Deze reeks is bestemd voor de kosten die voortkomen uit de uitvoering van het convenant «Meer met Minder».

Ad 17

De Fiscale aftrek Buitengewone Uitgaven (BU) wordt beperkt. Hierdoor stijgt het belastbare inkomen van de betrokken huishoudens en – voor zover zij daarvoor in aanmerking komen – daalt de huurtoeslag. Als compensatie is besloten de inkomensgrenzen voor ouderen in de huurtoeslag te verhogen. De mutatiereeks betreft het saldo van de besparing door de beperking BU en de intensivering door de genoemde compensatie.

Ad 18

Uit pijler 4 (sociale samenhang) van het Coalitieakkoord is uit de aanvullende post voor het Deltaplan Inburgering meerjarig € 50 mln toegekend voor de jaren 2009 tot en met 2012 en € 25 mln voor 2013.

Ad 20 t/m 23

Als uitvloeisel van het Coalitieakkoord heeft het Kabinet besloten om voor 2008 € 135 mln en 2009 € 516 mln ter beschikking te stellen om tot gefaseerde afkoop van het Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) en afkoop in 2008 van de regeling Huisvesting gehandicapten (HVG) over te gaan. Hiermee vervallen langlopende verplichtingen aan gemeenten, wordt het aantal specifieke uitkeringen teruggebracht en wordt het beeld voor de jaren na 2009 ontlast.

Ad 24

Een meerjarige toe te voegen correctie voor prijsstijgingen (tranche 2008) is vooralsnog toegevoegd aan het budget voor de jaren 2008 en 2009.

2.2. De beleidsartikelen

Artikel 1. Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw

1.1. Algemene beleidsdoelstelling

Motivering

Verbeteren van leefbaarheid, sociale samenhang en integratie in steden en wijken, waarbij de focus is gericht op de 31 Grote Steden en de 40 prioritaire wijken.

Bevorderen van de woningproductie en de kwaliteit daarvan om het woningtekort – landelijk en in de afzonderlijke stedelijke regio’s – terug te brengen en het evenwicht tussen vraag en aanbod op de woningmarkt te verbeteren. Hierdoor wordt de doorstroming bevorderd, krijgen burgers meer keuzemogelijkheden en ontstaat meer ruimte voor de herstructurering van wijken.

Verantwoordelijkheid

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie is verantwoordelijk voor:

• Het vormgeven en ondersteunen van een probleemgerichte en samenhangende aanpak in de 40 wijken;

• Het vormgeven van preventief beleid om te voorkomen dat andere wijken aandachtswijken worden (Preventiebudget wijken);

• De rijksbrede gecoördineerde aanpak van het Grotestedenbeleid en de inhoudelijke samenhang in en het beheer van de Brede Doeluitkering (BDU) Sociaal, Integratie en Veiligheid (SIV) en de BDU Fysiek (ISV);

• Vormgeven van het stedenbeleid na 2009;

• Het stimuleren en faciliteren van voldoende woningproductie in aansluiting op de behoefte.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling is afhankelijk van:

• De uitvoering van de met gemeenten en Rijk overeengekomen charters en wijkactieplannen door de lokale partijen in de 40 wijken conform het actieplan «Krachtwijken» (Actieplan Krachtwijken; Kamerstukken II, 2006–2007, 30 995 XI, nr. 7) en de lokale inspanningen gericht op een geïntegreerde aanpak op de terreinen wonen, werken, leren, integreren en veiligheid;

• De lokale uitvoering van de met 31 grote steden begin 2005 afgesloten prestatieconvenanten en afspraken inzake het Grotestedenbeleid en de stedelijke vernieuwing (brief over prestatieafspraken derde periode Grotestedenbeleid 2005 tot en met 2009 (Kamerstukken II, 2004–2005, 30 128 XI, nr. 1; brief over voortgang Actieprogramma herstructurering, 56 wijkenKamerstukken II, 2005–2006, 30 136 XI, nr.5);

• De uitvoering van de daartoe met regionale en lokale partijen eind 2004/begin 2005 afgesloten convenanten inzake de woningproductie in de periode 2005 tot 2010 (Kamerstukken II, 2004–2005, 27 562 XI, nr. 6). In de brief «Actieplan woningproductie» d.d. 22 november 2007 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 10) zijn de externe factoren opgenomen die een bedreiging kunnen vormen voor de woningproductie.

Meetbare gegevens

Beoogde effecten van beleid op het realiseren van de algemene doelstelling zijn dat:

• Voor elk van de 40 prioritaire wijken na acht tot tien jaar de doelstellingen zijn behaald zoals neergelegd in de charters. Dit zijn samenwerkingsovereenkomsten tussen gemeente en Rijk, op basis van gelijkwaardigheid;

• De grote steden in 2010 de doelstellingen hebben bereikt, zoals vastgelegd in de afgesloten GSB-convenanten en de vigerende afrekenbare prestatieafspraken voor elk van de 31 grote steden;

• De met de stedelijke regio’s overeengekomen woningbouwopgaven voor de periode 2005 tot en met 2009 worden gerealiseerd;

• Een productie wordt gerealiseerd van tenminste landelijk 80 000–83 000 woningen per jaar (zie tabel 1.4.);

• Het aantal in particulier opdrachtgeverschap gerealiseerde woningen toeneemt ten opzichte van 2007 (7,2%) (zie tabel 1.4.);

• Het woningtekort wordt teruggebracht tot gemiddeld 1,5% in 2012. 

Tabel 1.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 1. Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw
x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen:770 111634 347657 722462 279361 215208 568208 568
Uitgaven:1 021 5291 181 3451 188 186556 761366 982209 293209 293
Waarvan juridisch verplicht  1 061 210111 6148 927725725
Programma:1 021 5291 181 3451 188 186556 761366 982209 293209 293
 Krachtwijkentot stand brengen:050 000115 500115 50025 00000
  Bewonersinitiatieven010 00025 00025 00025 00000
  Stimuleren wijkaanpak040 00060 50060 500000
  Preventiebudget0030 00030 000000
        
 Sociaal, fysiek en economisch verbeteren van de steden:911 192984 969929 704370 605308 089179 031179 031
  BDU-Fysiek Investeringen Stedelijke vernieuwing266 085371 947341 664295 659270 230145 303145 303
  Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing6 38613 13717 08315 0514 809725725
  BDU-Sociaal, Integratie en Veiligheid537 693549 271516 902937000
  Leefbaarheid/(preventieve) veiligheidsmiddelen85 62849 43152 59357 30232 03132 01632 016
  Sociale herovering14 3005000000
  Faciliteren grotestedenbeleid1 1001 1331 4621 6561 019987987
        
 Voldoende woningproductie:107 831139 191136 03063 70426 32426 81126 811
  Budget BLS107 831139 191136 03063 70426 32426 81126 811
  Bijdragen stimulering woningproductie0000000
        
 Overige programmabudgetten:2 5067 1856 9526 9527 5693 4513 451
  Onderzoek01 3201 4821 4821 4821 4821 482
  Kennisoverdracht02 6202 3861 7551 9691 9691 969
  FES NICIS2 2223 2453 0843 7154 11800
  Kenniscentrum284000000
  Kosten uitvoeringsorganisaties0000000
  Nader aan te wijzen0000000
Ontvangsten:539 102552 237519 7073 7154 11800

BDU = Brede Doel Uitkering

Tabel 1.2. Fiscale maatregelen die bijdragen aan dit artikel
x € 1 mln2007200820092010201120122013
Vrijstelling overdrachtsbelasting stedelijke herstructurering15151515161617

Toelichting:

De vrijstelling stedelijke herstructurering bestaat uit drie regelingen, te weten: de per 1 januari 2003 ingevoerde vrijstelling in de overdrachtsbelasting die het mogelijk maakt voor wijkontwikkelingsmaatschappijen huizen te verkrijgen zonder overdrachtsbelasting; de per 1 januari 2005 ingevoerde vrijstelling in de overdrachtsbelasting die het voor woningcorporaties mogelijk maakt om ter financiering van stedelijk herstructurering huizen zonder overdrachtsbelasting over te dragen aan een landelijk werkende toegelaten instelling en de per 1 januari 2006 ingevoerde vrijstelling in de overdrachtsbelasting die ertoe strekt de verkrijging van onroerende zaken van wijkontwikkelingsmaatschappijen door de deelnemers in zo’n wijkontwikkelingsmaatschappij in bepaalde situaties vrij te stellen van overdrachtsbelasting.

Grafiek 1.1. Budgetflex in % en bedragen per operationeel doel voor 2009

kst-31700-XVIII-2-3.gif

Operationeel doel:

1. Krachtwijken tot stand brengen

2. Sociaal, Fysiek en economisch verbeteren van de steden

3. Voldoende woningproductie

4. Overige programmabudgetten

Toelichting:

De Brede Doeluitkeringen (BDU) Sociaal, Integratie en Veiligheid (SIV) en Fysiek (ISV) beslaan de periode 2005–2009. De hiermee gemoeide uitgaven zijn als «juridisch verplicht» aangemerkt.

Het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) en de convenanten Woningbouwafspraken lopen ook door tot 2009 met een uitloop naar 2010 waar het de uitbetaling van de geleverde prestaties (woningproductie) in 2009 betreft. Derhalve zijn deze uitgaven in de jaren 2009–2010 ook «juridisch verplicht».

Bij 1e suppletore begroting 2008 zijn voor de jaren 2008–2011 extra middelen (€ 300 mln) aan de WWI-begroting toegevoegd voor de wijkaanpak. De Tweede Kamer is bij brief (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 47) geïnformeerd over de verdeling naar de domeinen: «bewonersinitiatieven», «preventiemaatregelen» en (medefinanciering van de) «wijkactieplannen in de 40 aandachtswijken». De beschikbare€ 300 mln is als «bestuurlijk verplicht» aangemerkt.

1.2. Operationele beleidsdoelstellingen

1.2.1. Krachtwijken tot stand brengen

Motivering

Doelstelling van het Actieplan Krachtwijken is om samen met gemeenten, woningcorporaties, bewoners en andere lokale partijen, als scholen, welzijnsinstellingen, ondernemers, de 40 aandachtswijken om te vormen tot wijken waar mensen kansen hebben en weer graag wonen. De rol van de bewoners wordt via de wijkaanpak versterkt; bewoners zijn partners in de wijkactieplannen en er zijn middelen beschikbaar voor bewonersinitiatieven zodat men het heft in eigen hand kan nemen bij het aanpakken van problemen.

In de 40 geselecteerde wijken heeft gevoerd beleid tot nu toe in onvoldoende mate het verschil kunnen maken. Uitgangspunt van de wijkaanpak is om – bovenop bestaand beleid – via een nieuw partnerschap tussen Rijk en steden, samen te werken aan oplossingen zowel op fysiek als op sociaal-economisch gebied, en zich daaraan voor een langere periode te committeren; het gaat om extra focus, extra middelen, versnelling en nieuwe werkwijzen. De wijkaanpak heeft een experimenteel karakter. De voortgang zal in kleine stapjes gaan, het Kabinet heeft er niet voor niets 8 tot 10 jaar voor uitgetrokken. De voortgang wordt nauwkeurig gevolgd via monitors, onderzoek en visitatie, goede voorbeelden worden breed verspreid en lessen worden gebruikt voor toekomstig beleid (lerende organisatie).

Omdat de wijkaanpak een aanvullend karakter heeft, bovenop bestaand beleid, is het onmogelijk om kwantitatieve effecten exclusief toe te dichten aan de wijkaanpak. Het partnerschap is gebaseerd op vertrouwen. Maatschappelijke effecten worden zoals gezegd nauwkeurig gevolgd, maar worden pas goed zichtbaar als de prestaties zijn geleverd en die kunnen op hun beurt tot stand komen als het proces is vormgegeven. Het monitoren van maatschappelijke effecten zal op de langere termijn in het beleidsproces meer betekenis krijgen. De focus zal op de kortere termijn daarom minder liggen op «tellen» en meer op «vertellen»: Het luisteren naar bewoners en professionals en leren van elkaar.

Instrumenten

• Voor het ondersteunen van bewonersinitiatieven is in de periode 2009–2011 jaarlijks € 25 mln beschikbaar. Totaal gaat het om € 75 mln; € 45 mln voor bewoners van de 40 aandachtswijken, € 30 mln voor daarbuiten;

• Charters met meerjarige afspraken over de inzet van gemeente en Rijk als partners. Rijk en stad pakken de afspraken op. De interdepartementale programmadirectie Wijken biedt vraaggericht ondersteuning op maat aan de steden. Bij voorjaarsnota is voor de periode 2008–2010 € 157 mln extra voor gemeenten beschikbaar ter ondersteuning van de uitvoering;

• Een outcome-monitor om de voortgang te volgen. De 0-meting is juli 2008 opgeleverd. De Tweede Kamer is daarover geïnformeerd. Daarna volgen tweejaarlijkse rapportages;

• Externe visitatie in 2010 om de partijen scherp te houden;

• Bestuurlijk overleg om voortgang en resultaten in kaart te brengen, te bespreken en eventueel bij te sturen;

• Experimenten samen met gemeenten, met innovatieve methoden om oplossingsrichtingen te ontwikkelen voor problemen die de wijken op een achterstand houden. De volgende experimenten zijn gestart: Samenhang & integraliteit, Slagkracht in de wijk, Achter de voordeur, Bewonersparticipatie, De gezonde wijk en Opheffen bureaucratische structuren. Bij de experimenten zijn verschillende departementen betrokken: WWI, SZW, VWS, J&G, BZK en OCW. WWI begeleidt en koppelt praktijkgericht onderzoek aan de lokale experimenten zodat leerervaringen veralgemeniseerd kunnen worden;

• Een landelijke alliantie bestaande uit partijen uit het maatschappelijk middenveld en bedrijfsleven die via deskundigheid, middelen en anderszins een bijdrage leveren aan de aanpak van de 40 wijkenproblematiek. WWI makelt en schakelt tussen het aanbod van de alliantiepartners en de lokale vraag;

• Een consortium van kenniscentra dat de wijkaanpak ondersteunt en het kennisdelen tussen de 40 wijken onderling en daarbuiten stimuleert. WWI biedt via de site een kennisportaal waar informatie over de wijkaanpak gebundeld wordt aangeboden;

• Een preventiebudget voor wijken buiten de 40 krachtwijken om te voorkomen dat andere wijken afglijden. Hiervoor is de komende jaren € 60 mln beschikbaar;

• In 2009 en 2010 is € 4 mln beschikbaar als cofinanciering van het programma voor herbestemming en herontwikkeling van waardevolle en markante gebouwen in de 40 aandachtswijken;

• Voor uitvoering van het amendement «Van Heugten» met betrekking tot investeringen in volkstuinen is in 2009 € 2 mln beschikbaar.

Doelgroepen

• Bewoners;

• Lokale overheden;

• Maatschappelijk middenveld waaronder corporaties;

• Marktpartijen;

• Koepelorganisaties.

Meetbare gegevens

Voor elk van de 40 wijken zijn in de overeengekomen charters specifieke doelstellingen opgenomen voor de vijf thema’s wonen, werken, leren, integratie en veiligheid. Voor elk van de 40 prioritaire wijken moeten na acht tot tien jaar de doelstellingen zijn behaald zoals neergelegd in de charters. De rijksoverheid is kritische partner, faciliteert en jaagt aan.

Beoogde prestaties voor 2009 zijn:

• De voortgang op basis van de outcomemonitor en de lokale outputmonitor wordt per stad besproken in het bestuurlijk overleg tijdens de wijkbezoeken (40 per jaar);

• Longitudinaal onderzoek volgt de ontwikkeling van de wijken en van de bewoners (inclusief verhuisstromen binnen en over de wijkgrenzen);

• In 2009 worden samen met gemeenten de externe visitaties voorbereid die in 2010 plaatsvinden. De visitaties zijn bedoeld om Rijk en gemeenten scherp te houden op de uitvoering van de wijkactieplannen;

• Inzicht in de mate van betrokkenheid van bewoners bij de uitvoering van de wijkactieplannen. Onderzocht wordt of de kwaliteitskaart die momenteel door de Universiteit van Tilburg in opdracht van de Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA) ontwikkeld wordt, dit inzicht kan bieden.

Overige meetbare gegevens:

1. In 8 tot 10 jaar is de achterstand van de veertig wijken ten opzichte van het gemiddelde van de stad afgenomen. Op basis van de nulmeting en tweejaarlijkse vervolgmetingen van de outcome-monitor zal inzichtelijk worden gemaakt wat de ontwikkelingen binnen de 40 wijken op de verschillende beleidsterreinen zijn. De Tweede Kamer wordt daarover separaat uitgebreid geïnformeerd. In deze begroting wordt een samenvattende tabel gepresenteerd met de 0-meting en het stedelijk gemiddelde op een aantal indicatoren. Dit zal vervolgens om het jaar worden herhaald.

2. De Tweede Kamer zal jaarlijks in oktober een voortgangsrapportage ontvangen met de laatste stand van zaken rond het Krachtwijkenbeleid en de tot dan toe bereikte resultaten. Daarbij zal worden geput uit diverse bronnen (outcomemonitor, longitudinaal onderzoek, onderzoek naar «waterbedeffecten», monitoring van de lokaal geleverde prestaties, kwaliteitskaart bewonersparticipatie). Deze bronnen bestrijken de diverse aspecten van het beleidsproces. De inhoud ervan zal in de tijd variëren en afhankelijk zijn van de fase waarin het beleidsproces zich bevindt.

3. Uitvoering van de afspraken uit de charters door het Rijk worden binnen de gestelde termijnen opgepakt. In het jaarverslag wordt per beleidsterrein inzicht gegeven of uitvoering van een charter op koers ligt.

Tabel 1.3. Inlopen achterstanden ten opzichte van het gemiddelde van de stad
 WonenIndex Leefbaarheid*1WerkenArbeidsparticipatie*2WerkenHuishoudinkomen: aandeel lage inkomens*3Leren en opgroeienStartkwalificatie*4IntegrerenArbeidsparticipatie niet-westerse migranten*5VeiligheidIndex Overlast en Veiligheid*6
 Stad0-metingStad0-metingStad0-metingStad0-metingStad0-metingStad0-meting
Alkmaar/Overdie537158395745x5045– 32– 47
Amersfoort/De Kruiskamp537362345749x5148– 17– 40
Amsterdam-Noord436457485736304949– 42– 45
Amsterdam-Oost436459485936334944– 42– 48
Amsterdam – Bijlmer436456485936264954– 42– 43
Amsterdam/Bos en Lommer436462485536314945– 42– 46
Amsterdam/Nieuw-west436457485436344946– 42– 44
Arnhem/Arnhemse Broek446564475837x4240– 32– 46
Arnhem/Klarendal436558476537x4235– 32– 45
Arnhem/Malburgen Immerloo436553476737304237– 32– 46
Arnhem/Presikhaaf436554476237x4236– 32– 39
Den Haag Zuidwest436355455937324948– 34– 36
Den Haag/Schilderswijk426345457237234942– 34– 48
Den Haag/Stationsbuurt436350456637x4942– 34– 49
Den Haag/Transvaal426347457137x4947– 34– 48
Deventer/Rivierenwijk536849437345x3933– 11– 29
Dordrecht/Wielwijk/Crabbehof546758435941274741– 28– 28
Eindhoven/Bennekel546865435541x5153– 27– 36
Eindhoven/Doornakkers546859435641x5148– 27– 34
Eindhoven/Woensel-west536858436541x5145– 27– 41
Enschede/Velve-Lindenhof546357545941x4039– 2– 20
Groningen/De Hoogte436457567249x4139– 24– 41
Groningen/Korrewegwijk436458566949x4136– 24– 39
Heerlen/Meezenbroek546056495938x4036– 31– 40
Leeuwarden/Heechterp Schieringen536654517247x3633– 5– 31
Maastricht Noordoost546156505944x3636– 23– 34
Nijmegen/Hatert436655506042x4341– 31– 46
Rotterdam/Bergpolder336172514634x4753– 44– 47
Rotterdam/Oud Noord336154516234224744– 44– 49
Rotterdam/Oud West326152516534244744– 44– 49
Rotterdam/Oud Zuid326152516234314744– 44– 48
Rotterdam/Overschie336160515934x4753– 44– 44
Rotterdam/Vreewijk346156515834394744– 44– 42
Rotterdam/Zuidelijke Tuinsteden336154515934284743– 44– 46
Schiedam/Nieuwland436654445835214842– 24– 32
Utrecht/Kanaleneiland436957455740314948– 36– 46
Utrecht/Ondiep446958455940x4943– 36– 44
Utrecht/Overvecht436958455340304947– 36– 46
Utrecht/Zuilen446963455240x4948– 36– 41
Zaanstad/Poelenburg537056375642x5246– 11– 22

Toelichting:

*1 De Index Leefbaarheid komt uit de Leefbaarometer. De Leefbaarometer bevat 50 indicatoren, te verdelen in drie hoofddimensies: de fysieke verschijningsvorm van de woonomgeving, de sociale context van de woonomgeving en veiligheid en overlast. Er zijn 7 categorieën: 1 = zeer negatief; 2 = negatief; 3 = tussen positief en negatief; 4 = matig positief; 5 = positief; 6 = zeer positief; 7 = uiterst positief.

*2 Arbeidsparticipatie: Aandeel (%) van de potentiële beroepsbevolking met inkomsten uit arbeid

*3 Huishoudsinkomen: Aandeel (%) huishoudens met een laag inkomen. De categorie laag inkomen is bepaald aan de hand van de decielen voor Nederland. Decielen verdelen alle huishoudens in Nederland in 10 even grote groepen op basis van hun gestandaardiseerd huishoudinkomen. De eerste vier decielen (40 procent van de huishoudens) vormen de groep met een laag inkomen. De volgende vier decielen vormen de groep met een midden inkomen en de laatste twee decielen vormen de groep met een hoog inkomen.

*4 Startkwalificatie: Aandeel (%) schoolverlaters met een startkwalificatie.

*5 Arbeidsparticipatie niet-westerse allochtonen: Aandeel (%) van de potentiële beroepsbevolking eerste generatie niet-westerse allochtonen met inkomsten uit arbeid.

*6 De Index Overlast en Veiligheid komt uit de Leefbaarometer en is een subdimensie van de Index Leefbaarheid. De dimensie Overlast en Veiligheid is samengesteld uit 5 indicatoren. De score voor overlast en onveiligheid wordt gepresenteerd als een afwijking van het Nederlands gemiddelde. De score verloopt van -50 (voor gebieden met een maximale negatieve afwijking) tot +50 (voor gebieden met een maximale positieve afwijking). Nederland als geheel scoort 0.

N.B. In de begroting 2010 zullen indicatoren worden toegevoegd voor «gezondheid» en voor «werken» (bedrijvigheid/werkgelegenheid)

Bron: CBS, Statline, Krachtwijken: Outcomemonitor

1.2.2. Sociaal, fysiek en economisch verbeteren van de steden

Motivering

Het doel van de derde convenantsperiode Grotestedenbeleid1 (2005 tot en met 2009) is om de steden sociaal, fysiek en economisch te verbeteren door:

1. Het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid;

2. Het verbeteren van de fysieke kwaliteit van de leefomgeving;

3. Het verbeteren van de sociale kwaliteit van de samenleving;

4. Het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad;

5. Het vergroten van de economische kracht van de stad.

Tussen 2005 en 2007 lieten de steden gemiddeld een licht positieve trend zien (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 128, nr. 15). Ondanks deze verbeteringen is ook in 2009 nog veel aandacht nodig voor stedelijk beleid. Het Kabinet wil hierbij met name inzetten op het versterken van de bestuurs- en slagkracht. In 2009 wordt de laatste hand gelegd aan het beleid dat in de periode vanaf 2010 gevoerd moet worden.

Instrumenten

Rijksniveau

Om resultaten te behalen ontvangen de steden financiële bijdragen (in totaal voor de periode 2005–2009 circa € 4 miljard1 ) van het Rijk in de vorm van drie Brede Doeluitkeringen (BDU’s), te weten:

• Brede Doeluitkering Fysiek (zie tabel 1.1);

• Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid (zie tabel 1.1);

• Brede Doeluitkering Economie (zie begrotingshoofdstuk XIII, 3.10).

De Brede Doeluitkering Fysiek bestaat uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV-gelden). De Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid bestaat uit bijdragen van de ministeries van OCW, Justitie, VWS, BZK, aangevuld met WWI-budget, die beleidsmatige verantwoordelijkheid dragen. De Brede Doeluitkering Economie wordt uitgevoerd door het ministerie van EZ. In het Extracomptabel Overzicht Grotestedenbeleid (bijlage 4) zijn de verschillende bijdragen weergegeven per departement.

WWI-instrumentarium

• Beschikbaar stellen van ISV-gelden (€ 256 mln in 2009) aan de G31 gemeenten. De toedeling van het budget voor de overige gemeenten (€ 56 mln in 2009; op basis van de Wet stedelijke vernieuwing) en de verantwoording van resultaten loopt via de provincies;

• Door middel van actief accountmanagement door WWI worden partijen in het veld ondersteund in de uitvoering. Zij dragen met adviezen bij aan de oplossing van problemen waar lokale partijen tegenaan lopen, zoals stagnatie in planvorming. Daarnaast zorgen zij dat de minister op de hoogte is van de actuele situatie in de steden. Aan de hand van de stadsfoto’s (waarin de belangrijkste problemen en kansen van een stad getoond worden op het gebied van overlast en onveiligheid, participatiegraad, economie, agglomeratie-indicatoren, woonomgeving en bevolkingssamenstelling) zullen stadsgesprekken gehouden worden;

• Om de lokale effectiviteit in de uitvoering te vergroten worden projecten ondersteund die uitvoering en beleid meer bij elkaar brengen, zoals het project Aanval op de Uitval (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 128, nr. 15);

• Kennisuitwisseling, kennisverzameling en kennisverspreiding tussen steden over problemen en oplossingen door middel van het Netherlands Institute for City Innovation Studies (NICIS), het KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing en uit inzet impulsteams, prestaties impulsbudget en het Innovatieve Programma Stedelijke Vernieuwing (IPSV);

• Stimuleren van goed beheer en onderhoudsreserveringen door verenigingen van eigenaren (VVE) door communicatie en voorlichting.

Doelgroepen

• Bewoners in de grote steden (G31);

• Andere overheden;

• Maatschappelijk middenveld waaronder corporaties;

• Marktpartijen.

Meetbare gegevens

De algemene doelstellingen zoals vermeld onder «motivering» zijn vertaald naar concreet te leveren prestaties door de steden, waarover deze in 2010 aan het Rijk rapporteren. Ultimo 2009 dienen de G31 een verbetering te laten zien op de vijf eerder genoemde doelstellingen en dienen de in de convenanten opgestelde doelstellingen door de G31 behaald te zijn. Metingen op prestaties en de indicatoren voor de doelstellingen hebben plaatsgevonden bij de start van de huidige convenantsperiode in 2005 en halverwege in 2007. Eén van de uitkomsten ligt op het gebied van veiligheid. Hierbij is zichtbaar dat mensen in de grote steden zich sinds de start van GSBIII veiliger zijn gaan voelen en minder vaak slachtoffer zijn van inbraak, fietsendiefstal, autodelicten, zakkenrollerij en geweldsdelicten (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 128, nr. 15). Een laatste meting vindt plaats aan het eind van de convenantsperiode. De resultaten hiervan zijn medio 2010 beschikbaar.

Beoogde prestaties voor 2009 zijn voorts:

• Uitwerken van de invulling van stedenbeleid na 2009 aan de hand van ervaringen met het GSB (3e periode) en ISV (2e periode);

• Wetgeving VVE aanpassen zodat gemeenten in bijzondere gevallen, besluitvorming binnen de vereniging van eigenaren kunnen beïnvloeden.

1.2.3. Voldoende woningproductie

Motivering

Om te voorzien in de vraag naar nieuwe woningen, de doorstroming te bevorderen, burgers meer keuzemogelijkheden te geven en meer ruimte te creëren voor de herstructurering van wijken, moet de productie in de periode tot en met 2011 uitkomen op een niveau tussen de 80 000 en 83 000 woningen per jaar (landelijk). De opgave verschilt per regio. Voldoende harde bestemmingsplancapaciteit en een adequaat grondbeleidinstrumentarium zijn belangrijke voorwaarden voor het realiseren van deze doelstelling.

Instrumenten

Uitvoering Actieplan woningproductie d.d. 22 november 2007 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 10).

Financiële instrumenten

• Het in 2008, met terugwerkende kracht per 1 januari 2007, aangepaste BLS. Deze aanpassing betreft de reguliere stimuleringsregeling voor eigenbouw en een – via het provinciefonds beschikbaar gestelde – bijdrage van € 8 mln voor Collectief Particulier Opdrachtgeverschap;

• Financieel stimuleren van de inzet van regionale woningbouwregisseurs in regio’s waar de woningproductie achterblijft. Op aanvraag van de woningbouwregio’s is tot een bedrag van maximaal € 50 000,- per regio per jaar beschikbaar.

Stimuleren en monitoren van de uitvoering

• Bestuurlijk overleg met stedelijke regio’s over de voortgang van de uitvoering woningbouwafspraken 2005–2010 en over de nieuwe woningbouwopgave vanaf 2010 en de inzet van het Rijk daarbij;

• Het door middel van bestuurlijk overleg en het aanspreken van partijen stimuleren van binnenstedelijk bouwen en innovaties in de bouw;

• WWI-accountmanagers monitoren de uitvoering in de steden en regio’s. Zij spreken lokale en regionale partijen aan op de voortgang van de woningbouw, bieden kennis en informatie, brengen waar nodig partijen bij elkaar en organiseren werkoverleg met de minister wanneer de situatie daarom vraagt. Hierbij bestaat ook de mogelijkheid dat door het Rijk gefinancierde aanjaagteams met externe deskundigen worden ingezet die met kennis en advies concrete belemmeringen kunnen helpen wegnemen.

Kennisverspreiding

• Via voorlichting (bijvoorbeeld brochures, circulaires) en overleg informeren van ontwikkelende en bouwende partijen, gemeenten en provincies over nieuwe ontwikkelingen in (Europese) wet- en regelgeving, bijvoorbeeld ten aanzien van grondbeleid, en hoe zij bij de toepassing in de praktijk kunnen worden ondersteund;

• Kenniscampagne gericht op provincies, gemeenten en andere betrokkenen ter bevordering van eigenbouw en collectief opdrachtgeverschap. De kenniscampagne is gestart in 2008 en kent een doorloop tot en met het eerste kwartaal van 2009;

• Bevorderen dat uitwisseling van kennis en ervaring tussen provincies, gemeenten en regiobesturen verbetert (samen met VNG en IPO).

Overige instrumenten

• Wettelijk instrumentarium in het kader van het grondbeleid, zoals de onteigeningswet;

• Het Kabinet zal om – voor de periode 2010 tot 2020 – te komen tot een integrale aanpak van de verstedelijkingsafspraken met stedelijke regio’s over de gebiedsgerichte ontwikkeling van woningbouw en daarmee samenhangende onderwerpen.

Doelgroepen

• Alle woningzoekenden;

• Andere overheden;

• Corporaties;

• Marktpartijen;

• Particuliere bouwers.

Meetbare gegevens

Beoogde prestaties voor 2009 zijn:

• Jaarlijkse toets op prestaties van de stedelijke bouwregio’s (zie tabel 1.3) op basis van woningbouwcijfers van het CBS en daaruit voortvloeiend toekenning van reguliere BLS-subsidies ter stimulering van de woningproductie en eigenbouw in de periode tot 2010;

• Monitoren van de woningproductie en de regionale uitvoering van de woningbouwafspraken 2005 tot en met 2009; resultaten worden per kwartaal door middel van een «prestatiethermometer» gepresenteerd (zie figuur 1.1). Deze (en andere) gegevens over de woningproductie zijn beschikbaar opwww.vrom.nl (bouwen en verbouwen/ woningproductie);

• Aanspreken van partijen op het tijdig beschikbaar hebben van voldoende streek- en bestemmingsplancapaciteit in relatie tot de woningbouwopgave (130%, de komende jaren wordt een hoger percentage verwacht, zie tabel 1.5) en het monitoren van deze plancapaciteit. In samenwerking met de provincies wordt jaarlijks vóór 1 juli een interprovinciale rapportage uitgebracht met betrekking tot de beschikbare plancapaciteit;

• Met de partners overeenkomen van regionaal gedifferentieerde afspraken over de woningbouwopgave vanaf 2010, als onderdeel van de integrale verstedelijkingsafspraken voor de uitvoeringsperiode 2010 tot en met 2019;

• Herziening van de Onteigeningswet; in overleg met het ministerie van Justitie (gestart in 2006, doorloop in 2009).

Tabel 1.4. Prestatie-indicatoren voor voldoende woningproductie
BasiswaardeRealisatieStreefwaarden
Woningproductie200520062007200820092010
Bestuurlijk overleg met de 20 stedelijke regio’s over woningbouwopgave en plancapaciteit202020202020
Jaarlijkse toets op woningbouwprestaties in de 20 stedelijke regio’s en uitbetaling financiële bijdragen (premie op prestaties)202020202020

Bron: WWI administraties

Tabel 1.5. Effect-indicatoren voldoende woningproductie
BasiswaardeRealisatieStreefwaarden
Woningproductie200420052006200720082009
Woningproductie20 stedelijke regio’s50 60056 70058 35064 83675 00076 000
Totale woningproductieNederland71 60074 40079 70087 53780 000–83 00080 000–83 000
Waarvan productie anderszins6 3007 3507 3007 3447 0007 000
 BasiswaardeRealisatieStreefrichting
Particuliere Opdrachtgevers(eigenbouw)200020052006200720082009
Absoluut aantal in de stedelijke regio’s5 0603 7443 9014 191MeerMeer
Als % van nieuwbouwproductie in stedelijke regio’s10,0%7,4%7,5%7,2%MeerMeer

Bron basis en realisatiewaarden: CBS

Bron streefwaarden woningproductie: woningbouwafspraken 2005 tot en met 2009 (conform eigen planning regio’s, in de afgelopen jaren lagen de realisaties in de 20 stedelijke regio’s lager)

Tabel 1.6. Kengetallen harde plancapaciteit ten opzichte van de opgave in totaal stedelijke regio’s
PeildatumVerhouding capaciteit – opgave
2006 tot en met 2008149%
2007 tot en met 2009141%

Harde capaciteit is de optelling van:

• capaciteit in plannen die zijn vastgesteld (gemeenteraad);

• goedgekeurde plancapaciteit (GS);

• juridisch beschikbare onherroepelijke plancapaciteit.

Een deel van de harde capaciteit bestaat uit plannen die nog uitgewerkt dienen te worden (gemiddeld ongeveer 15%). Er kan nog bezwaar gemaakt worden tegen de uitwerking.

Als opgave wordt gerekend, 3 jaren vanaf de peildatum.

Figuur 1.1. Prestatiethermometer: Woningbouwafspraken 2005 t/m 2009, realisatie 1 januari 2005 t/m 31 maart 2008

kst-31700-XVIII-2-4.gif

Bron : CBS Woningstatistiek/bewerkt door DGWWI/S en K/KO

Toelichting:

Een kleine 75% van de totale woningproductie wordt gerealiseerd in de stedelijke regio’s waarmee woningbouwafspraken zijn gemaakt. WWI heeft afspraken gemaakt met twintig stedelijke regio’s over te bouwen aantallen woningen tot 2010. Tussen 2005 en 2010 zullen de regio’s tezamen 360 000 woningen gaan bouwen. De woningbouwthermometer geeft weer hoeveel woningen elke regio gaat bouwen en (in percentage en kleur) welk deel daarvan inmiddels is opgeleverd. Gelet op de in de regio’s opgelopen achterstand zullen de voor de convenantsperiode 2005–2010 afgesproken aantallen niet gehaald kunnen worden. Om de woningproductie te stimuleren is in het najaar van 2007 het Actieplan woningproductie opgesteld.

1.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 1.7. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingVisitatie WijkenOD 1.2.1A. 2010B. 2010
    
Effecten onderzoek (ex post)Sociaal-fysiek via WoONOD 1.2.2A. 2009B. 2010
 Bestuurlijk overleg woningbouwafspraken2005 tot en met 2009OD 1.2.3Jaarlijks
 Particulier opdrachtgeverschapOD 1.2.3A. 2006B. 2010
Overig evaluatie onderzoekTwee themapublicaties stedelijke vernieuwing op basis van WoONOD 1.2.2A. 2009B. 2010
 Eindmeting GSBIII/ISVIIOD 1.2.2A. 2010B. 2010

Artikel 2. Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken

2.1. Algemene beleidsdoelstelling

Motivering

De veiligheid, gezondheid, energiezuinigheid en bruikbaarheid van woningen, gebouwen en bouwwerken duurzaam te borgen en de integrale milieubelasting van woningen en gebouwen te verminderen.

Verantwoordelijkheid

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie is verantwoordelijk voor:

• De bouwregelgeving, het aanreiken van instrumenten ten behoeve van het toezicht op naleving van de wettelijke voorschriften, de implementatie van de Europese regelgeving op het terrein van bouwen/bouwproducten en het stimuleren van kwaliteitsverbetering in de bouw, met name op het terrein van energiebesparing, duurzaam materiaalgebruik, gezondheid (binnenmilieu) en (brand)veiligheid;

• Invulling van het Sectorplan Gebouwde Omgeving van het programma Schoon en Zuinig, en daarmee het ontwikkelen en uitdragen van het beleid ten aanzien van energiebesparing in de gebouwde omgeving. Voorts het stimuleren en faciliteren van marktpartijen en het aanspreken van die partijen op hun verantwoordelijkheden om te komen tot energiebesparing.

Externe factoren

• Het behalen van de algemene doelstelling is afhankelijk van de naleving van de bouwregelgeving door bouwers en opdrachtgevers en gebruikers (e.a.), het bewustzijn ten aanzien van de eigen verantwoordelijkheid van deze partijen en de medewerking vanuit de sector met betrekking tot beleidsontwikkeling en aanpassing en modernisering van de regelgeving;

• De implementatie en uitvoering van het klimaatbeleid gebouwde omgeving en uitvoering van acties met betrekking tot energiebesparing in de gebouwde omgeving is mede afhankelijk van de medewerking en inzet van de marktpartijen (bouwers, installateurs, projectontwikkelaars, woningbouwcorporaties en energiebedrijven).

Meetbare gegevens

Beoogde effecten van beleid op het realiseren van de algemene doelstelling:

• Vermindering vanaf 2009 van het aantal gebruiksvergunningen met circa 80% na inwerkingtreding van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (naar verwachting eind 2008). Momenteel worden jaarlijks circa 13 000 gebruiksvergunningen verleend (zie tabel 2.2);

• Op nationaal niveau (alle sectoren, inclusief de bouw): 30% CO2-reductie, 2% energiebesparing en 20% inzet duurzame energie per 2020. Voor de gebouwde omgeving geldt een CO2-reductie tot het emissie-plafond van 28 Mton (doelstelling 2010);

• In het kader van «Meer met minder» wordt gestreefd naar een verbetering van de energieprestatie van 500 000 gebouwen tot en met 2011 (zie tabel 2.4).

Tabel 2.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 2. Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken
x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen:22 58939 75138 39738 14138 45524 81525 393
Uitgaven:28 06838 98857 29254 93039 73725 26725 393
Waarvan juridisch verplicht  33 29725 1215 70900
Programma:28 06838 98857 29254 93039 73725 26725 393
 Realisatie CO2 reductiedoelstellingen in de gebouwde omgeving:16 60433 20851 71249 49434 63720 05620 056
  Programma energiebudgetten12 8177 79411 0228 98010 63710 05610 056
  Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving3 07224 32334 17136 48024 00010 00010 000
  Regeling sanering loden drinkwaterleidingen635800000
  Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens51366051934000
  Innovatief bouwen13937300000
  Subsidies innovatie energiebesparing gebouwde omgeving (FES)006 0004 000000
        
 Overige programmabudgetten:11 4645 7805 5805 4365 1005 2115 337
  Onderzoek2 212905661661661661661
  Kennisoverdracht3 7452 2622 1322 1121 9982 1052 227
  Kosten uitvoeringsorganisaties5 5072 6132 5572 4462 2212 2212 221
  Nader aan te wijzen00230217220224228
Ontvangsten:1 884916 0914 091919191

Grafiek 2.1. Budgetflex in % en bedragen per operationeel doel voor 2009

kst-31700-XVIII-2-5.gif

Operationeel doel:

1. Realisatie CO2 reductiedoelstellingen in de gebouwde omgeving

2. Overige programmabudgetten.

Toelichting:

In 2006 is op grond van de «tijdelijke subsidieregeling CO2-reductie gebouwde omgeving 2006» voor € 33 mln aan verplichtingen aangegaan. Na vaststelling per project wordt tot uitbetaling van de toegekende subsidie overgegaan. Derhalve is bij de operationele doelstelling «CO2-reductie in de gebouwde omgeving» voor de jaren 2009–2011 voor in totaal € 33 mln aan uitgaven als «juridisch verplicht» aangemerkt.

Door het Rijk en marktpartijen is het convenant «Meer met minder», een initiatief van marktpartijen, ondertekend. Ter ondersteuning zullen subsidies worden ingezet.

Daarnaast is op 22 april 2008 met projectontwikkelaars en bouwers het zogeheten «Lenteakkoord» voor de nieuwbouw ondertekend. Een financiële bijdrage wordt geleverd aan het kennis- en uitvoeringsprogramma.

Als gevolg van het ondertekende convenant en Lenteakkoord is vanaf 2009 sprake van «bestuurlijk gebonden verplichtingen».

2.2. Operationele doelstellingen

2.2.1. Borgen en bevorderen van de bouw- en gebruikstechnische kwaliteit

Motivering

Om alle bouwwerken (nieuw en bestaand) aan voldoende bouw- en gebruiks-technische eisen te laten voldoen worden door middel van de Woningwet wettelijke kaders gesteld en zijn er minimum prestatieniveaus vastgelegd in de bouwregelgeving (Bouwbesluit, Gebruiksbesluit). Voor het bereiken van een duurzame kwaliteit van woningen en gebouwen wordt een betere energie-efficiency, verbetering van de gezondheidskwaliteit van gebouwen (binnenmilieu) en vermindering van de integrale milieubelasting van gebouwen gestimuleerd. Vermindering van de administratieve lasten door verdere deregulering en vereenvoudiging van de regelgeving blijft geboden (brieven modernisering van de bouwregelgeving, Kamerstukken II, 2004–2005, 28 325 XI, nrs. 17 en 19).

Instrumenten

Instrumenten voor het borgen van een wettelijke minimum bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen

• AMvB (nog in ontwikkeling) voor bouwwerken en gebouwen met daarin de volgende hoofdstukken:

• Bouwtechnische voorschriften (wijziging en inwerkingtreding nieuw Bouwbesluit ten behoeve van deregulering en vereenvoudiging van de bouwregelgeving en afstemming op de Wet Milieubeheer);

• Gebruikseisen (Besluit brandveilig gebruik van gebouwen);

• Installatie-eisen;

• Helpdesk Bouwregelgeving ter beantwoording van vragen over bouwvoorschriften uit het Bouwbesluit;

• Kenniscentrum Praktijktoepassing brandveiligheid;

• Praktijkproef afschaffen gemeentelijke preventieve toets op technische voorschriften (toetsing van bouwplannen). Dit betreft de follow-up van de voorstellen van de Commissie Dekker (zie ook het programma Slimmere regels, betere uitvoering, minder lasten);

• Het toezicht op de naleving en handhaving van wet- en regelgeving met betrekking tot het bouwbesluit en gebruiksbesluit. Het toezicht wordt uitgevoerd door de VROM-Inspectie (zie begrotingshoofdstuk XI).

Instrumenten voor het bevorderen van een hogere, duurzame kwaliteit van gebouwen

• Actieprogramma Brandveiligheid ten behoeve van bewustzijnverhoging met betrekking tot brandveiligheid van gebouwen (uitvoering in samenwerking met het ministerie van BZK);

• Met demonstratieprojecten worden innovaties met betrekking tot duurzaamheid in de bouw zichtbaar gemaakt;

• Communicatie over het gebruik van kwaliteitsgaranties, -waarborgen en certificaten in de sector bouw en ondersteuning van VAC-punt Wonen (zie ook artikel 5.2.4.).

Implementatie Europese regelgeving

• Implementatie van de Europese regelgeving met betrekking tot bouwproducten en voorlichting en communicatie over CE-markering op bouwproducten;

• Implementatie van de Europese Eurocodes in de Nederlandse bouwregelgeving;

• Implementatie van de Europese Richtlijn tunnels en afstemming met de Nederlandse bouwregelgeving (onderdelen: spoor- en lightrailtunnels).

Doelgroepen

Bedrijven in de sector bouw (bouwers, installateurs, projectontwikkelaars, woningbouwcorporaties en energiebedrijven), burgers (met name kopers, eigenaren en gebruikers van woningen en gebouwen) en gemeenten als toetser van bouwplannen en handhaver van de bouwregelgeving.

Meetbare gegevens

Beoogde prestaties voor 2009 zijn:

• Wijziging van de Woningwet in 2009;

• Ontwikkeling en naar verwachting inwerkingtreding in 2009 van één AMvB voor bouwwerken en gebouwen;

• Nadere uitwerking in 2009 van de Gecertificeerde Bouwbesluittoets ten behoeve van de wettelijke inkadering in de bouwregelgeving;

• Uitvoering van acties uit de Tweede Kamer-brief Gezondsheidskundige kwaliteit van woningen (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 535 en 28 325, nr. 14); De in de brief genoemde acties zijn gericht op verbetering van de gezondheidskundige kwaliteit van woningen, inclusief acties op terrein van veiligheid van gas en electra. Het meerdendeel van de acties wordt in 2009 afgerond. Een enkel loopt door naar 2010;

• Nadere uitwerking in 2009 van milieuprestatie-eisen voor woningen en gebouwen ten behoeve van de mogelijke opname in de bouwregelgeving.

Tabel 2.2. Effectindicatoren bouw- en gebruikstechnische kwaliteitsgebouwen
 BasiswaardenStreefwaarden
Gebruiksvergunningen (brandveilig gebruik) verleend op basis van huidige regelgevingcirca 13 000 per jaarCirca 10 500 minder per jaar (vanaf 2009); daling met 80%

Bron: Rapport Kwantificering bouw-, sloop- en gebruiksvergunning, Companen, oktober 2004

Tabel 2.3. Kengetallen
 WaardeAmbitie
Beantwoording van vragen van burgers en bedrijven (partijen in de bouwsector) over bouwvoorschriften door de Helpdesk BouwregelgevingJaarlijks worden circa 6 000 vragen gesteldBeantwoording van alle vragen binnen de daarvoor gestelde termijn
Brandveiligheid38 doden/799 gewonden per jaar bij branden in woningen (exclusief brandweerpersoneel); referentiejaar 2000 (CBS)Het aantal doden en gewonden neemt niet toe. Doelrealisatie zal worden gemonitord

Bron Helpdesk Bouwregelgeving: Brief aan de Tweede Kamer van 9 april 2002 «Agenda bouwregelgeving 2002–2006» (Kamerstukken II, 2001–2002, 28 325, nr. 1)

Bron Brandveiligheid: CBS

2.2.2. Realisatie CO2-reductiedoelstellingen in de gebouwde omgeving

Motivering

In het Coalitieakkoord staan CO2-reductie en energiebesparing als hoge prioriteit genoteerd. WWI begeleidt en ondersteunt projecten die invulling geven aan de door het Kabinet gewenste intensivering van het beleid ten aanzien van het bevorderen van energiebesparing in de gebouwde omgeving (zowel de woningbouw als utiliteitsbouw). Veel projecten vloeien direct voort uit de uitwerking van het kabinetsprogramma Schoon & Zuinig (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 209, nr. 1) en de door marktpartijen genomen initiatieven die hierop zijn gebaseerd (in casu Meer met minder).

Instrumenten

• Uitvoering van het Sectorplan Gebouwde Omgeving, onderdeel van het werkprogramma «Klimaat en energie: Schoon en Zuinig», waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de nationale doelstellingen op het gebied van CO2-reductie, energiebesparing en duurzame energie;

• Voorbereidende onderzoeken voor aanscherping van de Energieprestatiecoëfficiënt voor woningen en utiliteitsgebouwen, ter ondersteuning van de doelstelling van 25% energiezuinigere bouw per 2011, worden in 2009 afgerond;

• Uitvoering van de activiteiten uit het programma «Kompas voor Energiebewust Wonen en Werken» door SenterNovem. Door kennisoverdracht, instrumentontwikkeling, procesbegeleiding en ondersteunen en communiceren van overheidsbeleid fungeert Kompas als een schakel tussen professionele marktpartijen en de overheid;

• Activiteiten van het energietransitieplatform voor de gebouwde omgeving (PEGO) worden door WWI ondersteund door inzet van middelen;

• Een bijdrage wordt geleverd aan het programma «Meer met minder», een initiatief van marktpartijen; In 2009 wordt het programma opgeschaald. Ter ondersteuning zullen subsidieregelingen (budget: € 24 mln in 2009) worden ingezet, zoals de energiestimuleringspremie-regeling, bedoeld voor eigenaar-bewoners/kleine verhuurders. Tevens zal samen met consumentenorganisaties de communicatie worden geïntensiveerd;

• Er wordt een financiële bijdrage geleverd aan het kennis- en uitvoerings-programma van projectontwikkelaars en bouwers, op basis van het Lenteakkoord voor de nieuwbouw dat op 22 april 2008 is overeengekomen;

• In 2009 zal een programma voor kennisoverdracht en innovatie worden uitgevoerd in de nieuwbouw en grootschalige renovatie. Het instrument richt zich door middel van experimenten op grootschalige toepassing van energiebesparende maatregelen en op innovaties in het bouwproces die tot energiebesparing leiden. Het budget is gedekt uit de Innovatie Agenda Energie (€ 438 mln). Jaarbudgetten worden eind 2008 verder ingevuld.

Doelgroepen

Bedrijven in de sector bouw, burgers en gemeenten als toetser van bouwplannen en handhaver van de bouwregelgeving, specifiek voor naleving van de EPC.

Meetbare gegevens

Grafiek 2.2. Ontwikkeling CO2 emissies gebouwde omgeving

kst-31700-XVIII-2-6.gif

Bron: Bewerkt naar Werkprogramma Schoon en Zuinig

Tabel 2.4. Energieprestatiecoëfficiënt Woningbouw en Utiliteitsbouw
 BasiswaardeStreefwaarden
 200820112015
Energieprestatie-coëfficiënt Woningbouw0,80,60,4
    
 20082017 
Energieprestatie-coëfficiënt UtiliteitsbouwVariabel per deelsectorDaling met 50% 

Bron: Bewerkt naar Werkprogramma Schoon en Zuinig

Beoogde prestaties voor 2009 zijn voorts:

• In 2011 zal de energetische kwaliteit van 500 000 woningen (1/12 deel van de voorraad) en bestaande gebouwen tot minimaal label B-niveau worden gebracht of ten opzichte van 1–1–2008 met 2 labelklassen worden verbeterd. Voor 2009 komt dit neer op circa 70 000 gebouwen;

• Marktpenetratie van innovatieve energiebesparende voorzieningen in gebouwen ten behoeve van toekomstige aanscherping EPC. Beoogd effect is een vergaande energiereductie in minimaal 20 000 woningen en gebouwen, verdeeld in drie groepen van 45%, 60% en 80% reductie van de EPC ten opzichte van de EPC van 0,8 te realiseren in de periode 2008–2013;

• Uitvoering van het Kompas-programma draagt er aan bij dat in 2012 60% van de lokale overheden, intermediairen en bouw- en beheerpartijen energiebesparende maatregelen meenemen in hun dagelijks aanbod, advies en beleid, waardoor de Gebouwde Omgeving doelstellingen van Schoon en Zuinig worden behaald. In 2006 was het bereik nog 35%;

• De Energie Prestatienorm (EPN) wordt herzien: de groene versie van de nieuwe norm Energieprestaties Gebouwen (EPG) zal in 2009 worden opgeleverd. Na de kritiekperiode zal de norm eind 2009 worden gepubliceerd;

• Het vrijwillige instrument Energieprestatie op Locatie (EPL) zal worden uitgewerkt tot een bepalingsmethode voor de energieprestatie op gebiedsniveau (wijken). Hiervoor wordt in 2009 een groene versie opgeleverd die eind 2009 ter kritiek zal worden gepubliceerd;

• De verkenning naar de mogelijkheid voor het stellen van energieprestatie-eisen in de bestaande bouw wordt in 2009 voorgezet en afgerond. Medio 2009 zal hierover een besluit kunnen worden genomen;

• Aanpassing van het woningwaarderingsstelsel (wws) in 2009 op de energieprestatie van de huurwoning. 

2.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 2.5. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingBouwregelgevingOD 2.2.1A. 2009B. 2010
Effectenonderzoek (ex post)Evaluatieonderzoek EPC aanscherping woningen (naar 0,8)OD 2.2.2A. 2008B. 2009

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt

3.1. Algemene beleidsdoelstelling

Motivering

Om te garanderen dat alle inkomensgroepen in goede en betaalbare woningen kunnen worden gehuisvest en voldoende keuzevrijheid hebben in de eigen woonsituatie, beïnvloedt WWI de vraag en het aanbod op de woningmarkt.

Het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen, zoals senioren en gehandicapten, dak- en thuislozen, personen die in aanmerking komen voor de afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet en buitenlandse werknemers dient te verruimen, om zo de huisvesting van deze kwetsbare groepen beter te kunnen waarborgen. Voor een rechtvaardige werking van de woningmarkt dienen verschillende vormen van onrechtmatige bewoning te worden bestreden.

Verantwoordelijkheid

De Minister voor WWI is verantwoordelijk voor:

• Regelgeving ter bevordering van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad;

• Voorwaarden scheppen voor beschikbaarheid voldoende betaalbare woningen;

• In stand houden van een voorziening voor de huurgeschillenbeslechting;

• Betaalbaarheid van het wonen voor in het bijzonder de lagere inkomensgroepen en het beleid met betrekking tot bijzondere aandachtsgroepen;

• Beleidsmatige vormgeving van het instrument huurtoeslag; de staatssecretaris van Financiën is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet op de huurtoeslag, waaronder de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik;

• Het ontwikkelen van kaders om onrechtmatige bewoning tegen te gaan;

• Het huur(prijs)beleid voor woningen.

Externe factoren

• Investeringen in de nieuwbouw (waaronder huurwoningen) door marktpartijen en corporaties;

• De inkomensontwikkeling van huishoudens;

• De bereidheid van woningcorporaties om hun verantwoordelijkheid voor de huisvesting van bijzondere aandachtsgroepen te nemen.

Meetbare gegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• Een gematigde huurontwikkeling ontstaat, gekoppeld aan de inflatie;

• Meer lagere inkomens en starters de stap naar een koopwoning kunnen maken, zie tabel 3.3.;

• Er aanvaardbare huurlasten voor lagere inkomensgroepen zijn, zie tabel 3.4.

Tabel 3.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt
x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen:2 339 7812 478 5752 392 7682 467 1842 497 1862 490 3372 507 895
Waarvan garantieverplichtingen       
Uitgaven:2 303 8322 365 1822 320 7762 388 2932 423 5692 423 9162 448 032
Waarvan juridisch verplicht  2 316 94810 77510 56610 55810 549
Programma:2 303 8322 365 1822 320 7762 388 2932 423 5692 423 9162 448 032
 Regelgeving ter bevording van een evenwichtige verdeling van de woningmarkt:0000000
        
 Garanderen betaalbaarheid voldoende huurwoningen:0000000
        
 Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht):2 303 5642 362 7322 317 7492 385 2662 420 5422 420 8892 445 005
  Huursubsidie en huurtoeslag2 302 2482 353 1292 302 2762 363 9242 392 5362 386 2182 403 776
  Bevorderen eigen woonbezit1 3169 60315 47321 34228 00634 67141 229
  Bijdrage financiering startersleningen0000000
        
 Garanderen van een laagdrempelige geschillenbeslechting:0000000
        
 Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen, alsmede het bestrijden van onrechtmatige bewoning:0000000
        
 Overige programmabudgetten:2682 4503 0273 0273 0273 0273 027
  Onderzoek178490542542542542542
  Kennisoverdracht90100625625625625625
  Kosten uitvoeringsorganisaties01 8601 8601 8601 8601 8601 860
  Nader aan te wijzen0000000
Ontvangsten:133 888300 911316 000287 737272 469263 740262 133
Tabel 3.2. Fiscale maatregelen die bijdragen aan dit artikel
x € 1 mln2007200820092010201120122013
1. Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen forfaittair rendement681698707727747767789
2. Aftrek wegens geringe of geen eigenwoningschuld251256260267275282290
3. Gedeeltelijke vrijstelling van inkomsten uit kamerhuur20202122232426

Toelichting:

Deze tabel beschrijft het budgettair belang buiten de WWI-begroting. De maatregelen, die buiten de beleidsverantwoordelijkheid van de minister voor WWI vallen, hebben de volgende doelstellingen:

Ad 1: Continuering van de stimulering van het sparen voor de opbouw van vermogen in de vorm van een eigen woning, waar het gaat om de kapitaalsverzekering eigen woning;

Ad 2: Bevorderen van de aflossing eigenwoningschuld en lastenverlichting eigenaarbewoners met geen of een lage hypotheekschuld;

Ad 3: Het vergroten van particulier kameraanbod, met name voor studenten.

Grafiek 3.1. Budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2009

kst-31700-XVIII-2-7.gif

Operationeel doel:

1. Regelgeving ter bevordering van een evenwichtige verdeling van de woningmarkt.

2. Garanderen betaalbaarheid voldoende huurwoningen.

3. Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht).

4. Garanderen van een laagdrempelige geschillenbeslechting.

5. Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen, alsmede het bestrijden van onrechtmatige bewoning.

6. Overige programmabudgetten.

Toelichting:

Het overgrote deel van het bij het operationeel doel «Garanderen van betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)» beschikbare budget is «juridisch verplicht» als gevolg van de reeds aangegane verplichtingen voor de huurtoeslag (€ 2 321,3 mln) en de Koopsubsidie (Wet bevordering eigen woningbezit) (€ 12,4 mln). Het resterende «beleidsmatig gebonden» budget van € 3,1 mln betreft een voor de Koopsubsidie gereserveerd subsidiebudget. Deze regeling heeft als doelstelling het voor de lagere inkomensgroepen vergroten van de keuzevrijheid tussen huren en kopen en het vergroten van de mogelijkheden van toetreding van starters op de koopwoningmarkt.

3.2. Operationele doelstellingen

3.2.1. Regelgeving ter bevordering van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad

Motivering

Om een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woningen te bewerkstelligen.

Instrumenten

Herziene Huisvestingswet

Op 26 november 2007 is de kaderbrief herziening Huisvestingswet naar de Tweede Kamer gestuurd (Brief over de evaluatie van de Huisvestingswet,Kamerstukken II, 2007–2008, 29 624, nr. 3). In deze brief wordt aangegeven dat een stelsel beoogd wordt, waarmee in geval van schaarste én in geval van leefbaarheidproblemen woonruimteverdeling als instrument voorhanden is. Het stelsel moet eenvoudig en doeltreffend zijn. De democratische legitimering op lokaal niveau van woonruimteverdeling zal in de wet sterker verankerd worden. Verder moet de herziene Huisvestingswet uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. Ten aanzien van het toezicht zullen de inzichten van de commissie Doorlichting Interbestuurlijke Toezichtarrangementen worden benut. In 2008 vindt de afronding van de vormgeving herziene Huisvestingswet plaats met de betrokken partijen uit het veld. Aan het einde van het jaar zal naar verwachting de wettekst van de herziene Huisvestingswet aan de Raad van State worden voorgelegd voor advies.

De VROM-Inspectie gaat na of afspraken die gemaakt zijn ten aanzien van huisvesting van arbeidsmigranten en statushouders worden uitgevoerd door gemeenten en provincies.

Doelgroepen

• Huishoudens die zijn aangewezen op een woning in de gereguleerde woningvoorraad;

• Vergunninghouders die van woonruimte dienen te worden voorzien.

Meetbare gegevens

De belangrijkste prestaties met betrekking tot de Herziene Huisvestingswet zijn:

• Inwerkingtreding van de herziene wet kan, afhankelijk van de parlementaire behandeling, op 1 januari 2010 plaatsvinden;

• De bestuurlijke boete zal aan de Huisvestingswet worden toegevoegd. De inwerkingtreding hiervan staat gepland voor het voorjaar van 2009. Zie ook operationeel doel 3.2.5.

3.2.2. Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen

Motivering

Om de betaalbaarheid van huurwoningen te garanderen voor alle huishoudens die door hun inkomenssituatie daar niet of onvoldoende zelf in kunnen voorzien.

Instrumenten

• Huurbeleid: de stijging van de niet-geliberaliseerde huren is gekoppeld aan de inflatie;

• Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte: aanpassing woningwaarderingsstelsel.

Doelgroepen

Huishoudens die zijn aangewezen op een woning in de gereguleerde huurwoningvoorraad.

Meetbare gegevens

Huurbeleid

• Rond de jaarwisseling ontvangt de Tweede Kamer de parameters voor het huurbeleid voor 2009–2010;

• Gemiddelde jaarlijkse huurstijging, onderscheiden naar sociale en overige verhuurders en de verschillende huurregimes die gelden voor de voorraad.

Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte

• Het woningwaarderingsstelsel (wws) zal worden aangepast, zodanig dat het beter aansluit bij de energetische kwaliteit van de woning (zie ook artikel 2.2.2.);

• In 2009 zal een gewijzigd wws worden geïmplementeerd.

3.2.3. Garanderen van de betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)

Motivering

Om de betaalbaarheid van het zelfstandig wonen voor alle bevolkingsgroepen te garanderen en het effect van stijgende woonlasten voor specifieke groepen te beperken. Om het voor huishoudens met een beperkt inkomen toch mogelijk te maken een eigen woning te kopen.

Instrumenten

Wet op de huurtoeslag

De uitvoering van de huurtoeslag (voorheen: huursubsidie) vindt sinds enkele jaren niet meer bij WWI plaats. Sinds 2006 is de Belastingdienst/Toeslagen op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijkeregelingen verantwoordelijk voor de uitvoering van de huurtoeslag. Huurtoeslag is een toeslag die een huurder kan aanvragen als de huur te hoog is in verhouding tot het inkomen. Met huurtoeslag kunnen mensen met een laag inkomen toch in aanmerking komen voor een goede en voor hen betaalbare huurwoning. Ongeveer éénderde van de huurwoningenvoorraad wordt bewoond door huishoudens met huurtoeslag. Voor de bepaling van de hoogte van de huurtoeslag zijn de belangrijkste factoren de hoogte van het (huishoud)inkomen, de huurprijs en de situatie van het huishouden (aantal bewoners en hun leeftijd).

Wat betreft het beleid – waar WWI verantwoordelijk voor is – is de planning dat per 1 januari 2009 een pakket maatregelen ter vereenvoudiging van de huurtoeslagregelgeving in werking zal treden. Het wetsvoorstel ter zake is medio 2008 bij de Tweede Kamer ingediend. Het doel hiervan is het vergroten van de transparantie voor de burger en het vereenvoudigen van de uitvoering door de Belastingdienst/Toeslagen. Deze maatregelen hebben betrekking op:

• Het verschuiven van de jaarlijkse aanpassing van de huurgerelateerde parameters van 1 juli naar 1 januari, zodat in principe het jaarlijks te verlenen voorschot niet meer lopende het jaar hoeft te worden aangepast;

• Het afschaffen van de aftrekposten op de rekenhuur voor bedrijfsruimte, garage en onderhuur;

• Het introduceren van een forfaitair bedrag ten aanzien van de subsidiabele servicekosten;

• Het afschaffen van de passendheidstoets en de verhuisnorm;

• Het vereenvoudigen van de procedure voor de jaarlijkse indexering van de zogenoemde normhuren, waardoor de normhuren jaarlijks zullen worden geïndexeerd met het percentage van de verwachte gemiddelde huurontwikkeling.

Instrumenten voor starters op de koopwoningenmarkt

• Wet bevordering eigen woningbezit plus (BEW+/koopsubsidie);

• Startersleningen, bijdrage aan gemeenten uit het VROM-startersfonds dat als revolverend fonds is ondergebracht bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn);

• De nationale hypotheekgarantie (NHG), uitgevoerd door de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen.

Doelgroepen

• Huishoudens met lagere inkomens;

• Starters op de woningmarkt.

Meetbare gegevens

Beoogde prestaties voor 2009 ten behoeve van starters op de koopwoningenmarkt

• Verruiming van het budget voor de BEW waardoor jaarlijks circa 8 000 toekenningen kunnen plaatsvinden;

• Gemeenten stimuleren meer startersleningen te verstrekken (zie tabel 3.3.);

• Koopvarianten (tussenvormen van corporaties waarbij woningen onder voorwaarden worden verkocht) transparanter en overzichtelijker maken.

Daarnaast is in 2009 beoogd de huurtoeslag te vereenvoudigen.

Indicatoren

• NHG (zie tabel 3.3.);

• Aandeel eigen woningbezit (zie tabel 3.3.);

• Netto-huurquote van referentiehuishoudens ter bepaling van het effect van de huurtoeslag op de betaalbaarheid van het huren (zie tabel 3.4.).

Tabel 3.3. Indicatoren en kengetallen BEW-toekenningen, starterbijdragen, NHG-garanties en aandeel eigen woningbezit
 Realisatie 2003Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 200720082009
BEW-toekenningen16014560403 2508 0008 000
Bijdragen startersleningenN.v.t.N.v.t.N.v.t.N.v.t.1 1002 0002 000
NHGverstrekking (kengetal)74 00098 000121 000113 00090 000N.v.t.N.v.t.
Aandeel eigen woningbezit(kengetal)53,7%54,5%55,2%55,8%56,6%N.v.t.N.v.t.

Bron:

Syswov, Waarborgfonds Eigen Woningen, Jaarverslag werking Wet op de huurtoeslag en de Wet BEW. Jaarverslag SVn

Toelichting en kengetallen operationele doelstelling «Garanderen van de betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen» (vraaggericht)

Met behulp van de ontwikkeling van het kengetal netto-huurquote wordt het effect van de huurtoeslag op de betaalbaarheid van het huren voor de huishoudens met lage inkomens zichtbaar gemaakt. De hier gepresenteerde netto-huurquote geeft aan welk deel van het belastbaar inkomen wordt besteed aan netto huurlasten (huur minus huurtoeslag).

Voor de presentatie van de netto huurquote wordt gebruik gemaakt van een aantal standaardcases waarbij wordt uitgegaan van standaard inkomenssituaties en een voor de huurtoeslagpopulatie gemiddeld huurniveau. Hiermee kan de ontwikkeling van de kengetallen in de tijd worden gevolgd.

Tabel 3.4. De ontwikkeling van de netto-huurquote
Huishouden tot 65 jaar   2005200620072008*2009*
MinimaBijstandAlleenZonder kind.17,5%17,8%17,7%17,4%17,3%
MinimaBijstandAlleenMet kind.15,8%16,0%15,9%15,6%15,5%
MinimaBijstandMeerp.Met kind.14,4%14,6%14,6%14,3%14,1%
Niet-minimaUitkeringsger.MP-alleenverd.Met kind.15,2%14,6%14,5%14,2%14,0%
Niet-minimaMarktloon**AlleenZonder kind.21,8%20,5%20,6%20,2%19,9%
MinimaMarktloon**MP-alleen-verd.Met kind.14,6%14,8%14,7%14,4%14,2%
Huishouden vanaf 65 jaar        
MinimaAOWAlleen 20,7%20,8%20,7%20,3%20,2%
Niet-minimaAOW+Aanv.pens.Alleen 20,7%20,7%20,6%20,4%20,4%
MinimaAOWMeerp. 15,2%15,5%15,1%14,9%14,8%
Niet-minimaAOW+Aanv.pens.Meerp. 16,4%16,5%16,2%15,9%15,8%

Bron: Huurtoeslagwet, Microtax verschillende versies (CPB), ministerie SZW

* Betreft prognose (tot en met 2007 realisatiecijfers)

** Betreft Wet Minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML).

Toelichting:

Tabel 3.4. laat zien dat de huurquote in 2009, evenals in voorgaande jaren, voor vrijwel alle beschreven cases een daling kent. De reden hiervoor is dat de gemiddelde verwachte huurontwikkeling en de daaraan gekoppelde stijging van de eigen bijdragen in de huurtoeslag, lager is dan de gemiddelde inkomensstijging.

3.2.4. Garanderen van een laagdrempelige geschillenbeslechting

Motivering

Om te garanderen dat er een laagdrempelige, onafhankelijke en breed toegankelijke beslechting is van huurgeschillen. Dit dient ook om druk op de rechtbanken te voorkomen. Het gaat om huurgeschillen die verband houden met de regels die het Rijk stelt via het huurrecht en de huurprijsregelgeving, gegeven de imperfecties van de woningmarkt.

Instrumenten

Huurcommissies

Doelgroepen

Huurders en verhuurders met geschillen over de prijs/kwaliteitsverhouding van huurwoningen in het gereguleerde segment.

Meetbare gegevens

De belangrijkste prestaties voor 2009 met betrekking tot de Huurcommissies zijn:

• Afhandelen van huurgeschillen door de huurcommissies binnen bepaalde behandeltermijnen (zie tabel 3.5);

• In 2009 in werking treden van een wetsvoorstel waarmee één ZBO huurgeschillenbeslechting wordt gevormd, in plaats van de huidige 59 ZBO’s huurcommissie;

• Digitalisering van de interne werkprocessen in 2009. Dit zal bijdragen tot een verkorting van de behandeltermijnen, waardoor stapsgewijs aan de wettelijke termijnen zal worden voldaan.

Tabel 3.5. Prestatie-indicatoren huurgeschillenbeslechting
 2007Behandeltermijn20082009Behandeltermijn 09
 realisatierealisatiebegroting  
Huurverhoginguitspraken2 44286%3 0001 00080% binnen 6 maanden
Servicekostenuitspraken4 30681%4 0004 00080% binnen 7 maanden
Uitspraken in overige geschillen7 05878%10 0009 00080% binnen 6 maanden

Bron: WWI administraties

Toelichting:

Door het inflatievolgend huurbeleid worden in 2008 en 2009 minder huurverhogingsgeschillen ingediend. In de begroting van 2008 was deze daling nog niet verdisconteerd.

3.2.5. Verruiming van het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen, alsmede het bestrijden van onrechtmatige bewoning

Motivering

Om het aanbod van passende woonvoorzieningen te verruimen voor bijzondere aandachtsgroepen, waarbij wordt gestreefd naar:

• Het zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen van senioren en gehandicapten, zij in vertrouwde omgeving kunnen (blijven) wonen en daar zorg en ondersteuning kunnen ontvangen;

• Meer en meer verschillende vormen van passende woonvoorzieningen voor dak- en thuislozen en tegelijkertijd minder huisuitzettingen;

• Extra reguliere woningen voor personen die vallen onder de afhandeling van de oude Vreemdelingenwet en buitenlandse werknemers met name uit de Midden- en Oost-Europese (MOE) landen en verschillende vormen van logies voor tijdelijke arbeidsmigranten.

Onrechtmatige bewoning belemmert de doorstroming, is oneerlijk voor hen die wel op hun beurt wachten en kan corporaties en andere verhuurders veel geld kosten. Om deze redenen is het van belang gemeenten voldoende instrumentarium te geven onrechtmatige bewoning te bestrijden.

Instrumenten

Actieplan «Beter (t)huis in de buurt (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 111).

Belangrijke factor bij de uitvoering is de bereidheid van de corporaties om komende jaren fors te investeren in geschikte woningen en vastgoed.

Huisvestingswet

Voor de bestrijding van onrechtmatige bewoning is per 1 januari 2009 een bestuurlijke boete in de huisvestingswet opgenomen.

Bestuurlijk overleg

WWI stimuleert dat hierover prestatieafspraken met gemeenten worden gemaakt.

Doelgroepen

• Ouderen en mensen met een beperking, dak- en thuislozen, personen die vallen onder de afhandeling van de oude Vreemdelingenwet en buitenlandse werknemers met name uit de MOE-landen;

• Andere overheden, corporaties en landelijke cliënten organisaties, koepels en brancheorganisaties;

• Aandachtsgroep huishoudens met een inkomen tot de maximumgrens van de huurtoeslag.

Meetbare gegevens

• Beter evenwicht tussen vraag en aanbod van geschikte woningen voor ouderen. Dit wordt gemonitord met het drie jaarlijkse WoON vanaf 2006. Door middel van de algemene onderzoekspublicaties daarover wordt de Kamer nader geïnformeerd over die ontwikkeling (zie tabel 3.6.);

• Huisvesten voor eind 2009 van 27 500 personen die onder de afwikkeling van de oude Vreemdelingenwet vallen.

Tabel 3.6. Kengetallen geschikte woningen senioren en gehandicapten
 BasiswaardeAmbitie (toename ten opzichte van 2006)
 200620092015
Totaal aantal geschikte woningen1 744 000218 000 extra406 000 extra
Aantal «verzorgd wonen» woningen129 00068 000 extra116 000 extra
Overige geschikte woningen1 615 000150 000 extra290 000 extra

Bron basiswaarden: WoON 2006

Bron realisaties: WoON 2009

3.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Bij de evaluaties wordt naast de inzet van de gebruikelijke evaluatie instrumenten ook zoveel mogelijk gebruik gemaakt van burgerparticipatie.

Tabel 3.7. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingenGaranderen van de betaalbaarheid (aanbod en vraaggericht)3.2.2.A. 2011B. 2011
 Huurbeleid3.2.2.A. 2009B. 2010
 Garanderen van een laagdrempelige geschillenbeslechting3.2.4.A. 2008B. 2009

Artikel 4. Integratie niet-westerse migranten

4.1. Algemene doelstelling

Motivering

De integratie van niet-westerse migranten1 in de Nederlandse samenleving, economisch, sociaal en cultureel

De vestiging van grote groepen migranten uit niet-westerse landen in de afgelopen decennia, heeft de sociale samenhang onder druk gezet. Hoewel veel migranten het goed doen2, is er een te grote groep die onvoldoende of met weinig resultaat deelneemt aan het onderwijs, de arbeidsmarkt en het maatschappelijk leven. Dit heeft negatieve gevolgen voor de welvaart en voor het draagvlak voor migranten in de samenleving. Daarom is integratiebeleid nodig.

Verantwoordelijkheid

De Minister voor WWI heeft een integrale verantwoordelijkheid voor de opzet en voortgang van het kabinetsbrede integratieprogramma en rapporteert hierover aan de Tweede Kamer. Belangrijke delen van het programma worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van bewindslieden van andere departementen.

De Minister voor WWI heeft beleidsverantwoordelijkheid voor de inburgering en voor een aantal specifieke integratieonderwerpen. Dit laatste vaak in samenwerking met andere bewindslieden. Gemeenten hebben uitvoeringsverantwoordelijkheid voor de inburgering en zijn betrokken bij de uitvoering van andere specifieke integratieonderwerpen.

De Minister voor WWI is ook verantwoordelijk voor de uitvoering van de remigratieregeling.

Externe factoren

Specifiek voor inburgering

• De wijze waarop gemeenten en andere bij integratie en participatie betrokken instellingen en organisaties hun taken en verantwoordelijkheden waarmaken;

• De mate waarin inburgeringsplichtigen de verantwoordelijkheid oppakken om aan de inburgeringplicht te voldoen en de benodigde competenties te verwerven om te kunnen participeren aan de samenleving.

Specifiek voor het realiseren van het integratieprogramma

• De bereidheid van instellingen en bedrijven om competente personen ongeacht etnische, culturele of levensbeschouwelijke achtergrond mee te laten doen;

• De bereidheid van maatschappelijke partners om actief te participeren in integratieprojecten.

• De inzet van migranten om deel uit te maken van de Nederlandse samenleving.

Meetbare gegevens

De mate waarin de algemene doelstelling van het integratiebeleid wordt gerealiseerd wordt afgemeten aan de ontwikkeling van een aantal kernindicatoren. Dit betreft:

• Netto-arbeidsparticipatie;

• Aandeel personen met een startkwalificatie;

• Aandeel verdachten van een misdrijf.

Beoogd wordt om op deze indicatoren meetbare vooruitgang te boeken. Vooruitgang houdt in dat de waarden voor niet-westerse migranten dichter bij de waarden van de autochtone bevolking komen te liggen. De waarden op de integratie-indicatoren zijn afhankelijk van een groot aantal factoren. Daarom is het niet zinvol om exacte streefwaarden aan te geven.

Ten aanzien van de integratieonderwerpen waarvoor de Minister voor WWI beleidsverantwoordelijkheid heeft worden meetbare gegevens gespecificeerd onder de desbetreffende operationele doelstellingen.

Tabel 4.1. Effectindicatoren voor integratie
 2004200520062007Streefwaarde
Percentage netto-arbeidsparticipatie van de bevolking 15–64 jaar     
Niet-westerse migranten46,546,946,751,8 
Autochtone Nederlanders65,865,666,968,1 
Verschil– 19,3– 18,7– 20,2– 16,3Afname
      
Percentage met startkwalificatie van de niet schoolgaande bevolking 15–64 jaar     
Niet-westerse migranten 2e generatie64,461,963,767,1 
Autochtone Nederlanders68,369,269,870,4 
Verschil– 3,9– 7,3– 6,1– 3,1Afname
      
Aantal verdachten per 10 000 van de bevolking van 12 jaar en ouder     
Niet-westerse migranten470472480473 
Autochtone Nederlanders116122124125 
Verschil354350356348Afname

Bron: CBS

Tabel 4.2. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 4. Integratie niet-westerse migranten
x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen:913 369461 973502 416466 925464 841464 841439 841
Uitgaven:425 434461 973502 416466 925464 841464 841439 841
Waarvan juridisch verplicht  480 255439 679434 240430 140402 540
Programma:425 434461 973502 416466 925464 841464 841439 841
 Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringsexamen halen:362 739376 054425 911395 273394 933394 933369 933
  Facilitering inburgering*362 739376 054425 911395 273394 933394 933369 933
        
 Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten:62 69585 91976 50571 65269 90869 90869 908
  Facilitering remigratie29 33939 08737 78136 48236 48336 48336 483
  Overige instrumenten33 35646 83238 72435 17033 42533 42533 425
Ontvangsten:9 6711 4702 4403 2493 9374 4254 425

* Op de begroting van het ministerie van Financiën (op een aanvullende post), is € 100 mln voor 2010 en € 50 mln voor 2011 gereserveerd ten behoeve van het Deltaplan Inburgering. Deze bedragen zijn toegewezen aan de minister voor WWI.

Grafiek 4.1. Budgetflex in % en bedragen per operationeel doel voor 2009

kst-31700-XVIII-2-8.gif

Operationeel doel:

1. Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringsexamen halen

2. Het versterken van de maaatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten.

Toelichting:

Bij de operationele doelstelling «Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers het inburgeringsexamen halen» hebben de juridisch verplichte budgetten betrekking op de bijdragen aan het Participatiefonds, COA en IBG voor de uitvoering van de wet Inburgering. De juridisch verplichte bedragen bij de operationele doelstelling «Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse immigranten» betreffen projectsubsidies op grond van de regeling Ruimte voor contact, subsidies voor activiteiten van maatschappelijke organisaties, remigratie-uitkeringen en bijdragen aan Antillianengemeenten.

4.2. Operationele doelstellingen

4.2.1. Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringsexamen halen

Motivering

Om oud- en nieuwkomers actiever mee te laten doen aan de samenleving is het noodzakelijk dat deze groep een goede beheersing van de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving heeft. Het volgen van een inburgeringstraject en het behalen van het inburgeringsexamen is een middel om dit te bewerkstelligen.

In het kader van het Deltaplan Inburgering heeft het Kabinet zich ten doel gesteld om in deze kabinetsperiode gemiddeld 60 000 inburgeringsprogramma’s per jaar te realiseren.

De wisselwerking tussen inburgering en participatie is een belangrijke waarborg voor het behalen van duurzame resultaten in de inburgering. Dit heeft geresulteerd in de doelstelling dat in 2011 80% van de programma’s duaal van karakter moet zijn. Dit wil zeggen dat de inburgering gekoppeld is met reïntegratie, werk, ondernemerschap, een (beroep)sopleiding, vrijwilligerswerk of opvoedingsondersteuning. Om dat te bereiken zullen gemeenten worden gestimuleerd om de dualiteit van hun inburgeringsprogramma’s te vergroten door een financiële bijdrage per duaal traject.

Instrumenten

Wet inburgering

In het kader van de Wet Inburgering, die per 1 januari 2007 in werking is getreden, verzorgen de gemeenten het aanbod van inburgeringvoorzieningen. Voor 2009 ontvangen zij hiervoor een bijdrage van in totaal € 365 mln. Met gemeenten zijn afspraken gemaakt over de te realiseren aantallen en vindt regelmatig bestuurlijk overleg plaats over de voortgang. Vanaf de inwerkingtreding van de Wet participatiebudget worden de middelen voor inburgering, reïntegratie en educatie samengevoegd in één participatiebudget.

Grafiek 4.2. Verdeling middelen over gemeenten

kst-31700-XVIII-2-9.gif

Bron: WWI administraties

Ter ondersteuning van de uitvoering door gemeenten wordt een aantal taken centraal gecoördineerd en gefinancierd, zoals het examenstelsel, de inburgering in de centrale opvang, de exploitatie van het keurmerk inburgering en de monitoring van de inburgeringresultaten. De in 2008 ingezette ondersteuning van gemeenten door procesmanagement dat primair is gericht op het verbeteren van de uitvoering wordt in 2009 voortgezet. Ook wordt aandacht besteed aan kennisoverdracht van de resultaten van de diverse innovatietrajecten en onderzoeken. Voor deze taken en de ontwikkelingstrajecten in het kader van het Deltaplan Inburgering is een bedrag van € 59 mln beschikbaar.

Wet inburgering in het buitenland

Ingevolge de Wet Inburgering in het buitenland moeten bepaalde groepen vreemdelingen die zich in Nederland willen vestigen het basisexamen inburgering afleggen op een examenlocatie in het buitenland. Het slagen voor het basisexamen is een voorwaarde voor het verkrijgen van een machtiging tot voorlopig verblijf.

Voor de uitvoering van de Wet Inburgering in het buitenland is een bedrag van € 1,5 mln beschikbaar.

Meetbare gegevens

Naar verwachting zullen in 2009 in het buitenland ongeveer 10 000 inburgeringsexamens worden afgenomen en 8 500 personen slagen voor het inburgeringsexamen.

In 2009 zullen de resultaten van een wetsevaluatie bekend worden, waarbij onder meer gekeken is naar de werking van het basisexamen in de praktijk en het effect op de inburgering in Nederland.

Ook worden in 2009 de uitkomsten verwacht van het onderzoek naar de mogelijkheden om het niveau A1 als niveau voor het basisexamen inburgering te eisen en de randvoorwaarden, zoals de voorbereidingsmogelijkheden van kandidaten, die daarbij van rijkswege ingevuld dienen te worden. De uitkomsten van deze onderzoeken kunnen mogelijk leiden tot aanpassingen in de uitvoering van het basisexamen inburgering in het buitenland.

Tabel 4.3. Prestatie-indicatoren inburgeringNederland
 200720082009201020112012
Aantal aangeboden inburgeringvoorzieningen8 57054 00062 00072 00062 00055 000
Aantal duale trajecten in % van het totaal aantal aangeboden inburgeringsvoorzieningen 20%40%60%80%80%
Aantal geslaagden voor het inburgeringexamen4924 00014 00033 00041 00045 000
Slagingspercentage50%50%55%60%65%70%

Bron: Informatiesysteem Inburgering (IBG)

4.2.2. Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten

Motivering

De nog onvoldoende gerealiseerde integratie van niet-westerse migranten heeft te maken met maatschappelijke achterstand én met sociale segregatie. Het generieke beleid op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt, de instellingen voor jeugd en jongeren, de culturele instellingen moet iedereen bereiken en bedienen. Waar dit onvoldoende aan de problematiek van niet-westerse migranten tegemoetkomt, zijn afzonderlijke maatregelen en acties nodig onder verantwoordelijkheid van de Minister voor WWI. Naast het verminderen van ruimtelijke segregatie en het vergroten van de ontwikkelingspotenties van wijken (zie beleidsartikel 1) betreft het de onderwerpen die hierna bij de instrumenten worden genoemd. Bij de uitvoering hiervan wordt gebruik gemaakt van de expertise van diverse maatschappelijke organisaties, zoals Forum en de LOM-organisaties (Landelijk Overleg Minderheden). Deze organisaties ontvangen hiervoor in 2009 een vergoeding van in totaal € 13 mln.

Instrumenten

Een gemeenschappelijke beleidsagenda met gemeenten

In 2008 is met gemeenten en de VNG overeenstemming bereikt over de inhoud en de uitvoering van het gemeenschappelijk kader. Het kader bevat een gedeelde visie op de hoofdlijnen van het integratiebeleid en een overzicht van 8 beleidsterreinen waarin die gemeenschappelijke ambitie is uitgewerkt in concrete acties voor Rijk en gemeenten. Voor dit actieprogramma is € 1,5 mln beschikbaar in 2009. Het streven is het percentage gemeenten dat deelneemt aan de gemeenschappelijke beleidsagenda in 2009 te verhogen van 10% tot 15%.

Antidiscriminatievoorzieningen

De Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen zal in 2009 in werking treden. Na aanvaarding van de wet door het Parlement zal dit dossier overgaan naar het ministerie van BZK. De hiervoor beschikbare middelen ad € 6 mln per jaar worden via de algemene uitkering van het Gemeentefonds beschikbaar gesteld.

Om de mogelijkheden voor de melding van discriminatieklachten beter bij de burger bekend te maken wordt er een landelijke voorlichtingscampagne georganiseerd. Met de implementatie van het plan racismebestrijding zal nadrukkelijk aandacht worden geschonken aan beeldvorming en preventie, met name onder jongeren en op lokaal niveau. Voor deze activiteiten is € 2 mln beschikbaar.

Actieprogramma diversiteit in het jeugdbeleid

Dit actieprogramma, waaraan samen met de minister voor Jeugd en Gezin wordt vormgegeven, is gericht op het vergroten van het bereik onder migrantenjongeren van instellingen voor jeugd en jeugdzorg, het versterken van de deskundigheid van professionals in het omgaan met migrantenjongeren en de verspreiding van interventiemethodieken die zijn toegesneden op migrantenjongeren. Hiermee wordt beoogd de effectiviteit van de instellingen voor niet-westerse jongeren te vergroten, zowel in het bereiken van deze groepen als in het succes van de interventies. Hiervoor is een bedrag van € 1 mln beschikbaar in 2009.

Preventieprojecten

De projecten hebben tot doel:

• De preventie van eergerelateerd geweld;

• De preventie van polarisatie en radicalisering;

• De aanpak van Antilliaans Nederlandse probleemjongeren;

• De aanpak van Marokkaans Nederlandse probleemjongeren.

In totaal is hiervoor in 2009 € 10 mln beschikbaar.

Met het Meerjaren Kaderprogramma «Aan de goede kant van de eer», dat loopt tot 2010, zetten vier minderhedenkoepels met ruim 80 achterbanorganisaties zich in voor de verhoging van zelfredzaamheid, bevordering van mentaliteitsverandering en samenwerking vanuit migrantengemeenschappen met instellingen die betrokken zijn bij de aanpak van eergerelateerd geweld. Dit meerjarenprogramma is een onderdeel van het interdepartementale programma «Eergerelateerd geweld» van het ministerie van Justitie.

In aansluiting op het Actieplan Polarisatie en Radicalisering, dat door de minister van BZK wordt gecoördineerd, worden in samenwerking met de koepels van de minderhedenorganisaties in 2009 diverse initiatieven ontwikkeld om te komen tot een preventieve aanpak van polarisatie en radicalisering, op basis van een «evidence-based» onderzoek.

In samenwerking met het ministerie van BZK en Justitie wordt uitvoering gegeven aan de in de beleidsbrief Antillianen en Arubanen aangekondigde maatregelen. Mede op basis van een evaluatie van de bereikte resultaten met de bestuurlijke arrangementen in de 21 Antillianengemeenten heeft een daartoe ingestelde onafhankelijke Taskforce advies uitgebracht over de wijze waarop na 2008 verder invulling kan worden gegeven aan een duurzame meerjarige aanpak van de Antillianenproblematiek. Op basis van de rapportage van de Taskforce worden hierover in het najaar van 2008 afspraken gemaakt met gemeenten.

In samenwerking met de minister van Justitie wordt een plan van aanpak opgesteld waarin concrete acties en maatregelen voor een maatwerkgerichte aanpak van Marokkaans-Nederlandse jongeren zijn uitgewerkt. Dit plan van aanpak is eind 2008 gereed en wordt in 2009 in uitvoering genomen.

Initiatieven actief burgerschap en dialoog

Democratische bewustwording en maatschappelijke activering vormen belangrijke doelen van beleid dat gericht is op actief burgerschap. In het Actieprogramma Actief Burgerschap wordt aandacht besteed aan zowel de sociale als de politieke componenten van burgerschapsvorming. Dit richt zich onder meer op het aanleren van «soft skills» bij bewoners in de aandachtswijken, niet-westerse vrouwen en jongeren via trainingen in dialoog- en debatvaardigheden en andere burgerschapscompetenties.

Om maatschappelijke, etnische en religieuze scheidslijnen tussen mensen te doorbreken, worden initiatieven gefaciliteerd die bevorderen dat mensen met elkaar in gesprek gaan over concrete maatschappelijke problemen en samen oplossingen aandragen.

Op lokaal niveau worden gezamenlijke activiteiten van autochtonen en migranten die gericht zijn op praktische gemeenschappelijke doelen gestimuleerd. Voor initiatieven tussen € 50 000 en € 100 000 kan ook in 2009 een beroep worden gedaan op de Stimuleringsregeling Ruimte voor Contact. In totaal is er voor actief burgerschap en dialoog € 10,5 mln beschikbaar in 2009.

Remigratiewet

Het Rijk faciliteert mensen van een etnische minderheid die daadwerkelijk willen remigreren, maar deze wens niet zelfstandig kunnen realiseren. De vergoedingen bestaan uit een eenmalige tegemoetkoming in de kosten voor verhuizing en een periodieke uitkering om te voorzien in de noodzakelijke kosten van bestaan in het land van bestemming.

Meetbare gegevens

Tabel 4.4. Gemeenschappelijke beleidsagenda
 20072008200920102011
Percentage gemeenten dat deelneemt aan de gemeenschappelijke beleidsagenda voor het integratiebeleid0%10%15%25%40%

Bron: WWI-administratie

Tabel 4.5. Antidiscriminatie
 2005200620072011
Aantal meldingen bij een antidiscriminatievoorziening in % van het totaal aantal personen dat zich gediscrimineerd voelt op grond van ras*5%Niet gemetenNiet gemeten10%
Aantal meldingen bij een antidiscriminatievoorziening van discriminatie op grond van ras**2 1002 1001 900 

Bron:

* Monitor rassendiscriminatie (driejaarlijks) en

** administratie antidiscriminatievoorzieningen

Tabel 4.6. Preventie eergerelateerd geweld
 20072010
Aantal samenwerkingsafspraken tussen zelforganisaties, gemeenten en professionele instellingen op lokaal niveau 010
Aantal personen uit de doelgroepen dat bereikt is met informatie over de aanpak van eergerelateerd geweld050 000

Bron: Evaluatieonderzoek

Tabel 4.7. Facilitering remigratie
 200720082009201020112012
Aantal remigranten met een éénmalige uitkering voor reis- en vervoerskosten en kosten hervestiging377370380380380390
Aantal remigranten met een periodieke uitkering per einde jaar10 14210 66011 06011 45011 80012 170

Bron: SVB

4.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 4.8. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingDeltaplan InburgeringOD 4.2.1.A. 2010B. 2011
Overige evaluatie-onderzoekenEvaluatie Wet inburgeringOD 4.2.1.A. 2010B. 2011
 Jaarrapport integratieOD 4.2.2. Jaarlijks
 Evaluatie Wet inburgering buitenlandOD 4.2.1.A. 2008B. 2009

Artikel 5. Randvoorwaarden voor de integratie en een goed werkende woningmarkt

5.1. Algemene beleidsdoelstelling

Motivering

Heldere verhoudingen tussen partijen op de woningmarkt versterken de maatschappelijke prestaties van de partijen op de woningmarkt. Voldoende en gedeelde kennis van de velden wonen, wijken en integratie vormen een belangrijke basis voor het bereiken van de maatschappelijke doelen op WWI-terrein. Tegelijkertijd veranderen de maatschappelijke omstandigheden en problemen. Daarom moet niet alleen gewerkt worden aan de problemen van vandaag, maar is voorbereiding op de problemen en uitdagingen die op middellange termijn spelen noodzakelijk.

Verantwoordelijkheid

De minister voor WWI is verantwoordelijk voor:

• Het ontwikkelen, ontsluiten en verspreiden van kennis over integratie, de wijken en wonen;

• Het zorgen voor een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de partijen op het terrein van WWI;

• Partijen in staat stellen hun rollen en verantwoordelijkheden te vervullen.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling is afhankelijk van:

• Beschikbaarheid van kennis en gegevens van derden op het gebied van wonen, wijken en integratie;

• Actieve participatie van betrokken partijen op het gebied van wonen, wijken en integratie.

Meetbare gegevens

Het programma van dit artikel is er primair op gericht om de prestaties uit de overige artikelen van de begroting voor WWI nu en in de toekomst te kunnen realiseren. Dat betekent dat voor de algemene beleidsdoelstelling van artikel 5 geen algemene indicatoren (outcome) beschikbaar zijn. Wel is op het niveau van de operationele doelen (output) een aantal prestatie-indicatoren opgenomen.

Tabel 5.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 5. Randvoorwaarden voor de integratie en een goed werkende woningmarkt
x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen:14 2249 00211 4263 77214 2598 5958 404
Uitgaven:8 67911 25311 3189 03012 0909 8168 355
Waarvan juridisch verplicht  7 0813 9371 2882570
Programma:8 67911 25311 3189 03012 0909 8168 355
 Tijdig inspelen op maatschappelijke veranderingen:0000000
        
 Ontsluiten van kennis en onderzoekscoördinatie:0000000
        
 Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties:0000000
        
 Versterken van de positie van de woonconsument:1 1251 3461 3021 3631 3611 3611 361
  Subsidies woonconsumentenorganisaties1 1251 3461 3021 3631 3611 3611 361
        
 Overige programmabudgetten:7 5549 90710 0167 66710 7298 4556 994
  Onderzoek3 6776 7636 2434 1596 2465 0513 571
  Experimenten en kennisoverdracht3 8773 1443 7733 5084 4833 4043 423
  Nader aan te wijzen0000000
Ontvangsten:0000000

Grafiek 5.1. Budgetflex in % en bedragen per operationeel doel voor 2009

kst-31700-XVIII-2-10.gif

Operationeel doel:

1. Tijdig inspelen op maatschappelijke veranderingen

2. Ontsluiten van kennis en onderzoekscoördinatie

3. Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wonigncorporaties

4. Versterken van de positie van de woonconsument

5. Overige programmabudgetten

Toelichting:

Bij de operationele doelstelling «Versterken van de positie van de woonconsument» zijn de uitgaven tot in 2012 «juridisch verplicht» als gevolg van in 2007 toegekende meerjarige subsidies aan de woonconsumentenorganisaties.

Bij het operationeel doel «Overige programmabudgetten» valt een budget van € 4,2 mln onder «beleidsmatig gebonden». Het basisonderzoek, dat in 2009 tot deze uitgaven zal leiden, is evenals in voorgaande jaren nodig om een aantal belangrijke beleidsevaluaties en toekomstverkenningen te onderbouwen en beleidseffecten te monitoren. Belangrijk onderzoeksproject dat hiervoor wordt uitbesteed is de actualisering van de woningbehoeftenraming (Primus). Het CBS voert een aantal modules van het onderzoek «Woningbehoeftenonderzoek Nederland (WoON) uit.

5.2. Operationele doelstellingen

5.2.1. Tijdig inspelen op maatschappelijke veranderingen

Motivering

Om niet alleen te werken aan maatschappelijke problemen van vandaag, maar ook voorbereid te zijn op de (mogelijke) toekomstige problemen en uitdagingen op de velden wonen, wijken en integratie.

Instrumenten

In 2008 zijn in het kader van de VROM Strategische Kennisagenda voor het beleidsterrein van WWI kennisthema’s geïdentificeerd. Dit is gebeurd in dialoog met kennisinstellingen, universiteiten en maatschappelijke organisaties. De agenda geeft richting aan het strategisch onderzoek en verkenningen, zowel voor wat betreft de onderzoeksprogrammering van WWI als programmering van onderzoek bij externe kennisinstellingen.

De volgende verkenningen worden in 2009 uitgevoerd:

Verkenning woningmarkt: Hierbij staat de vraag centraal hoe het woningmarktbeleid zich kan ontwikkelen en op welke wijze het betaalbaarheids- en toegankelijkheidsbeleid kunnen bijdragen aan de bevordering van de individuele en maatschappelijke ontwikkeling van mensen, het vergroten van de sociale samenhang in wijken en steden en het doel dat iedereen een passende woning weet te vinden. De woningmarktmodule van het WoON komt eind 2009 beschikbaar. De verkenning vormt tevens de basis voor de kabinetsreactie op diverse adviezen die in de loop van 2008 en 2009 uitkomen, zoals die van het CPB en de SER.

Toekomstverkenning nieuwbouw: het betreft vervolgactiviteiten in het kader van de Verkenning Nieuwbouwbeleid voor de middellange termijn, die in 2008 is gestart ten behoeve van de te maken verstedelijkingsafspraken periode 2010–2020. De nieuwe prognose van de kwantitatieve woningbehoefte (Primos) wordt uitgevoerd in 2009 waarna in 2010 een kwalitatieve woningmarktprognose (Socrates) zal verschijnen.

Verkenning integratie en wonen: er zal een verkenning worden uitgevoerd naar de ontwikkeling van segregatie en mogelijkheden voor sturing hieromtrent. De onderzoeksresultaten van de Survey Integratie Nieuwe Groepen (SING) over de integratie van Polen, Irakezen, Afghanen, Iraniërs en Somaliërs komen beschikbaar.

Het jaarrapport Integratie en de rapportage over kernindicatoren integratie 2009 worden gepubliceerd.

Verkenning empowerment en activering: deze verkenning richt zich op de vraag hoe participatie en emancipatie op het WWI-domein versterkt kunnen worden.

Meetbare gegevens

Afronding van bovengenoemde verkenningen.

5.2.2. Ontsluiten van kennis en onderzoekscoördinatie

Motivering

Als randvoorwaarde voor een goede beleidsvorming en- uitvoering op het WWI-terrein is ontwikkeling, uitwisseling en overdracht van kennis en informatie tussen WWI en partijen noodzakelijk, inclusief de realisatie van een effectieve kennisinfrastructuur met een heldere rolverdeling tussen betrokken kennisinstellingen.

Instrumenten

Kennis als interventie-instrument

• Organisatie van congressen, publicaties in vakbladen, onderhoud van een internetsite en informatiedesk met informatie over wonen en verbreden daarvan met kennis over het grotestedenbeleid en integratie (www.vrom.nl/infowonen);

• Platform voor virtuele samenwerking met de partners;

• Verspreiden van kennis over effectieve interventies op het terrein van wonen, wijken en integratie;

• Stimuleren van effectiviteitsstudies en Maatschappelijke Kosten Baten Analyses (MKBA’s) bij/door gemeenten via pilots en de ontwikkeling van een site over MKBA’s.

Kennisinfrastructuur

• Permanente afstemming en uitwisseling van kennis met de planbureaus, andere departementen, wetenschappelijke wereld, adviesorganen en andere kennisinstituten, ook internationaal (in bijzonder EU-netwerken);

• Samenwerking met partners in het woonveld en op terrein van integratie bij de ontwikkeling van kennis;

• Uitwerken en uitvoeren meerjarige strategische kennisagenda, in afstemming met de externe kennisinfrastructuur;

• Vergaren en uitwisselen van kennis van beleid met buitenlandse collega-ministeries met name in de EU;

• Aansturing en financiering van de kennisinstellingen NICIS, KEI, SEV en Nirov (deel wonen) en heldere afstemming van activiteiten.

Onderzoek, monitoring, prognoses

Zie «meetbare gegevens», waar een aantal concrete producten wordt genoemd. Bovendien wordt rond actualiteiten waar nodig beleidsonderbouwend onderzoek uitgevoerd.

Doelgroepen

• Gemeenten;

• Provincies;

• Woningcorporaties;

• Marktpartijen (waaronder de bouwwereld);

• Universiteiten;

• Minderhedenorganisaties;

• Internationale instellingen.

Meetbare gegevens

• Het WoonOnderzoek Nederland 2009 (WoON 2009) wordt uitgevoerd. De gegevens zijn 1 oktober 2009 beschikbaar. Tevens wordt de WoON-module «sociaal-fysiek» uitgevoerd en het «bouwtechnisch onderzoek» voorbereid. Ook worden korte flexibele WoON modules voorbereid waarin actuele thema’s worden onderzocht;

• Monitoring ten behoeve van de 40 wijkenaanpak (onder andere een 2-jaarlijkse outcome-monitor, te beginnen in 2008; zie artikel 1.2.1);

• In 2008 is de Leefbaarometer gelanceerd. In 2009 zal dit instrument waar nodig verder uitgebouwd worden. De Leefbaarometer is bedoeld als instrument voor gemeenten om neerwaartse ontwikkeling van niet-40 wijken vroegtijdig te kunnen signaleren;

• Kwaliteitskaart bewonersparticipatie (zie artikel 1.2.1);

• Meting tevredenheid gebruikers van informatie en onderzoeksrapporten van het WoON;

• Tevredenheidsonderzoek onder gebruikers van de kennisinstellingen.

Tabel 5.2. Kennisoverdracht: streefwaarden aantallen publicaties, presentaties. enz.
 200720082009
Publicaties en rapporten11810
Presentaties788
Congressen324
Webbezoekerswww.Infowonen.nlWebbezoekers24 00024 00024 000
wwwintegratie.net/.integratie.net396 000396 000396 000

Bron: WWI administraties

5.2.3. Bevorderen maximale maatschappelijke prestaties van woningcorporaties

Motivering

Woningcorporaties moeten voldoende maatschappelijk prestaties leveren op het vlak van nieuwbouw, het aanbod van voldoende betaalbare (huur)woningen voor de zwakkeren op de woningmarkt waaronder bijzondere doelgroepen, de herstructurering van wijken, de leefbaarheid van wijken en dorpen, en de energiebesparing. Dit doen zij als maatschappelijke ondernemers in samenspraak met lokale betrokkenen. De overheid borgt dat corporaties goed functioneren. Dit doet zij door duidelijke kaders te stellen, onder andere wat betreft de bestuurlijke structuur, het interne en externe toezicht, de definiëring van de sociale taak binnen het werkdomein van corporaties en het overleg met belanghouders (governance-structuur). Hierbij is het belangrijk dat regelgeving wordt teruggedrongen en de brede missie voor woningcorporaties wordt behouden. Tot slot zorgt de overheid voor een effectief stelsel van monitoring van- en toezicht op de maatschappelijke prestaties van corporaties.

Instrumenten

• Woningwet;

• Besluit Beheer Sociale Huursector;

• Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting;

• Circulaires;

• Toezicht;

• De maatschappelijke prestaties van woningcorporaties moeten aansluiten bij landelijke prioriteiten. Belangrijk aandachtspunt daarin is een extra inzet voor de aanpak van de 40 krachtwijken. De beoordeling of woningcorporaties voldoende handelen in het belang van de volkshuisvesting wordt daarnaast primair beoordeeld aan de hand van de lokale en regionale woonopgaven. Hierbij speelt ook de verhouding tussen de financiële mogelijkheden van een woningcorporatie en haar voorgenomen activiteiten, zoals vastgesteld door het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting, een rol. De prestaties van individuele woningcorporaties zullen, zo nodig, worden aangejaagd en knelpunten op lokaal niveau zullen worden aangepakt;

• Er wordt toezicht uitgeoefend op de rechtmatigheid van handelen (ministerie) en op de financiële continuïteit en solvabiliteit (Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting). Dit toezicht krijgt op de volgende wijze vorm:

• Op basis van de van toepassing zijnde regelgeving zullen voornemens tot fusies, statutenwijzigingen, nevenactiviteiten, verkoop van huurwoningen etc. worden beoordeeld (en bijvoorbeeld bij fusies ook op hun volkshuisvestelijke meerwaarde);

• De woningcorporaties wordt jaarlijks op basis van de jaarstukken een oordeel gezonden over eventuele onrechtmatige activiteiten;

• Op basis van een analyse van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting zal de woningcorporaties een continuïteits- en solvabiliteitsoordeel worden gezonden;

• Incidenteel zal door het ministerie zo nodig handelend worden opgetreden bij overtreding van de regelgeving of bij (bestuurs) crises en onregelmatigheden.

Doelgroepen

Woningcorporaties

Meetbare gegevens

Beoogde prestaties voor 2009 zijn:

• In 2009 zal, op basis van besluitvorming in de Tweede Kamer over het corporatiestelsel, de regels inzake een gelijk speelveld en de inrichting van het toezicht, de hiertoe geëigende regelgeving worden uitgewerkt en in procedure gebracht. Hierbij zal het wetgevingstraject inzake de maatschappelijke onderneming (onder leiding van het ministerie van Justitie) worden betrokken;

• In interdepartementaal verband zal, op basis van besluitvorming in de Tweede Kamer inzake de normering van salarissen in de semi-publieke sector, waartoe in dit verband ook de woningcorporaties worden gerekend, regelgeving worden ontwikkeld en in procedure gebracht;

• Op basis van de beoordelingsmethodiek van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting, zoals deze vanaf 1 januari 2008 van toepassing is, zal het Centraal Fonds in 2009 ten eerste een sectorbeeld inzake de voorgenomen activiteiten 2009–2013 in relatie tot de financiële mogelijkheden vaststellen, en daarna(ast) ook een sectorbeeld over het verslagjaar 2008. Deze rapporten zullen met begeleidende brieven aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

5.2.4. Versterken van de positie van de woonconsument

Motivering

Om de mondigheid en rechtspositie van de woonconsument te versterken.

Instrumenten

Wetgeving

Versterken van de positie van huurders via aanpassing wetgeving (Burgerlijk Wetboek).

Faciliteren door financiële steun aan woonconsumentenorganisaties

De Woonbond en de Stichting VAC-punt Wonen (voorheen Vrouwenadviescommissies) worden ondersteund met financiële bijdragen voor de uitvoering van een met WWI overeen te komen programma van activiteiten op gebied van kennisoverdracht, voorlichting en scholing. De Woonbond richt de activiteiten in ieder geval op de onderwerpen betrokkenheid van huurders bij de wijkaanpak, zeggenschap van huurders, energiebesparing in (huur)woningen, het wetsontwerp Maatschappelijke onderneming en de Huisvestingswet. De bijdrage aan de Woonbond bedraagt maximaal € 987 880 in 2009. VAC-punt Wonen richt zich op optimalisering van de gebruikskwaliteit van woningen en woonomgeving. Daartoe ondersteunt zij de lokale woonadviescommissies bij het adviseren van gemeenten, corporaties en ontwikkelaars over de gebruikskwaliteitsaspecten in bouwplannen. Beleidsspeerpunten daarbij zijn onder andere brandveiligheid, binnenmilieu en energiebesparing. De bijdrage aan VAC-punt Wonen bedraagt tot en met 2011 maximaal € 300 000 per jaar. De woonconsumentenorganisaties leggen door middel van een jaarverslag rekening en verantwoording af over de verrichte activiteiten.

Meetbare gegevens

• Verhuiskostenvergoedingsregeling voor verhuizing vanwege sloop/renovatie uitbreiden in 2009, zodat die ook voor particuliere huurders gaat gelden (overheveling van bedrag minimale vergoeding van het Besluit Beheer Sociale Huursector naar het Burgerlijk Wetboek);

• Invoeren in 2009 van een initiatiefrecht voor huurders voor woningverbetering.

Doelgroepen

• Huurders;

• Huurderorganisaties;

• Woonconsumenten.

5.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 5.3. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerpAD/ODA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingenBevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van woningcorporatiesOD 5.2.3A. 2013B. 2013
    
Overig evaluatieonderzoekDe voor 2008 nieuw afgesloten prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties worden geanalyseerd; De voornemens met betrekking tot 2008 van de gehele sector worden geanalyseerd; De prestaties op specifieke thema’s (leefbaarheid) worden geëvalueerdOD 5.2.2Jaarlijks
 Tevredenheid van partijen op de woningmarkt over de informatie, onderzoeksrapporten en kennisuitwisselingOD 5.2.4A. 2007B. 2010

Artikel 6. Rijkshuisvesting

6.1. Algemene beleidsdoelstelling

Motivering

Het Kabinet hecht sterk aan de inpassing van zijn doelen op verschillende beleidsthema’s in de rijkshuisvesting. Inpassing van beleidsdoelen in de rijkshuisvesting draagt bij aan consistent en consequent rijksbeleid en goed voorbeeldgedrag van de rijksoverheid zelf. Om deze reden adviseert de Rijksgebouwendienst over – en ondersteunt bij – de vorming en implementatie van het overheidsbeleid dat (mede) van toepassing is op de rijkshuisvesting. In deze rol bewaakt en verbetert de Rijksgebouwendienst de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel door het Rijk te ondersteunen bij het vastleggen van deze toepassing in rijksbrede kaders.

De Rijksgebouwendienst onderhoudt de monumenten die in het beheer van de dienst zijn en bewaakt de cultuurhistorische waarde van deze objecten.

De Rijksgebouwendienst verzorgt de huisvesting van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken, die niet onder het huur-verhuurstelsel vallen.

Verantwoordelijkheid

De Minister voor WWI is coördinerend minister voor de rijkshuisvesting1 en is verantwoordelijk voor:

• De huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken;

• De huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;

• De doelmatige werking van het stelsel waar onder valt dat er rijksbrede afspraken worden gemaakt over bijdragen aan het bereiken van rijksbeleidsdoelen door middel van rijkshuisvesting.

Externe factoren

Het behalen van de huisvestingsdoelstelling voor het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken, veelal in monumenten gehuisvest en aan specifieke locaties gebonden, is afhankelijk van de mate waarin deze gebouwen functioneel aangepast kunnen worden voor de desbetreffende gebruikers.

Tabel 6.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 6. Rijkshuisvesting
x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen:102 274100 336113 23690 38254 45251 88333 647
Uitgaven:102 274100 336113 23690 38254 45251 88333 647
Waarvan juridisch verplicht  75 00047 00015 00011 00010 000
Programma:102 274100 336113 23690 38254 45251 88333 647
 Vanuit de rijkshuisvesting bijdragen aan rijksdoelen5 0669 09810 61810 86510 8565 0935 093
  Beleidsondersteuning (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel2 8594 2643 3243 3233 3183 3173 317
  Onderzoek Rgd261590589589588588588
  Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw1 9396372 1931 1911 1881 1881 188
  Energiebesparingrijkshuisvesting73 6074 5125 7625 76200
        
 Monumenten beheren:16 9628 21214 50814 7989 7759 8169 816
  Stimuleren architectonische kwaliteit*3 511000000
  Beheer monumenten in rijksbezit13 4518 21214 50814 7989 7759 8169 816
        
 Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken:80 24683 02688 11064 71933 82136 97418 738
  Onderhoud HCvS/AZ6 5074 4133 6013 5173 8853 9003 900
  Investeringen HCvS/AZ33 34223 90542 96830 2393 62211 356– 801
  Huren3 4493 1083 4901 670902906920
  Paleizen29 97346 72629 54821 62717 75813 1587 065
  Functionele kosten Koninklijk Huis6 9754 8748 5037 6667 6547 6547 654
Ontvangsten:04 8572 626357357357357

* Het budget voor «Stimuleren architectonische kwaliteit» is overgeboekt naar de VROM-begroting, artikel 2. Zie hiervoor ook de toelichting in de leeswijzer.

Grafiek 6.1. Budgetflex in % en bedragen per operationeel doel voor 2009

kst-31700-XVIII-2-11.gif

Operationeel doel:

1. Vanuit de rijkhuisvesting bijdragen aan rijksdoelen

2. Monumenten beheren

3. Huisvesten van het Koninklijk Huis de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken

Toelichting:

De Rijksgebouwendienst is een baten-lastendienst en voert daarom geen verplichtingen-kasadministratie. De middelen voor het huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat (HCvS) en het ministerie van Algemene Zaken (AZ) zijn belegd met huisvestings- en onderhoudsprojecten waarover met de gebruikers afspraken zijn gemaakt. Daarom zijn deze middelen bijna geheel als bestuurlijk verbonden aan te merken, maar een deel is ook juridisch verplicht. Ook de middelen voor monumenten worden, als ze nog niet juridisch zijn verplicht, als nagenoeg geheel bestuurlijk gebonden beschouwd, gezien de zorg die de dienst voor deze monumenten heeft. De omvang van de juridische verplichtingen per 1 januari 2009 is een raming en is gebaseerd op de projectplanningen.

De vergoeding van functionele kosten van het Koninklijk Huis is gebaseerd op de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis en wordt als nagenoeg geheel juridisch verplicht beschouwd.

6.2. De operationele doelstellingen

6.2.1. Vanuit de rijkshuisvesting bijdragen leveren aan rijksdoelen

Motivering

Om vanuit de huisvestingsexpertise van de Rijksgebouwendienst bij te dragen aan de realisatie van WWI-, VROM- en overige rijksdoelstellingen en daarmee binnen de rjkshuisvesting het voorbeeld te geven voor – relevant – nationaal en Europees beleid dat nog in ontwikkeling is of al is vastgesteld. Tevens om als rijksoverheid te voorkomen dat de reguliere bedrijfsvoering van de gebouwgebruikers met deze bijzondere kosten wordt belast.

Instrumenten

Financiële bijdragen aan de baten-lastendienst Rgd om vanuit de uitvoeringspraktijk bijdragen te leveren aan rijksdoelstellingen door te adviseren over onder meer:

• Het verbeteren van de duurzaamheid van de gebouwenvoorraad van het Rijk;

• Het verbeteren van de veiligheid van de gebouwen;

• De doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel;

• Interne en externe belangen van de aanbestedende overheidsdiensten op het vlak van bouwopdrachten te bundelen en te versterken door het verzorgen van coördinatie tussen aanbestedende rijksdiensten.

Meetbare gegevens

Beoogde prestaties voor 2009 zijn:

• Van enkele aansprekende huisvestingsprojecten die in 2009 zijn opgeleverd, zal worden aangegeven op welke wijze de overheid het eigen rijksbeleid heeft toegepast;

• De Rijksgebouwendienst legt jaarlijks aan het Rijkshuisvestingsberaad conclusies voor op welke wijze de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel is gestimuleerd. Op basis van dit rapport vormt het Rijkshuisvestingsberaad zich een oordeel over de doelmatigheid. (Kamerstukken II, 2004–2005, 25 449, nr. 11 en Kamerstukken II,2005–2006, 25 449, nr.12).

6.2.2. Monumenten beheren

Motivering

Om de cultuurhistorische waarden van de monumenten in het bezit van de Rijksgebouwendienst te bewaken onder de gelijktijdige conditie van het bevorderen van de gebruiksmogelijkheden van deze monumenten.

Instrumenten

Financiële bijdrage aan de baten-lastendienst Rgd voor het handhaven van de monumentale waarde van de monumenten in beheer bij de Rijksgebouwendienst en het bevorderen van de gebruiksmogelijkheden en verhuurbaarheid door periodiek onderhoud en herstel.

Meetbare gegevens

Onderhoudsconditie van de monumenten. Op basis van een speciaal voor de monumenten ontwikkelde inspectiemethodiek, wordt de onderhoudsconditie van de monumenten in beheer van de Rijksgebouwendienst in beeld gebracht.

Tabel 6.2. Prestatie-indicator
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaardePeriode
Aantal geïnspecteerde monumenten02007702009

Bron: WWI/Rgd-administraties

6.2.3. Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken

Motivering

Om deze doelgroep die buiten het huur-verhuurstelsel valt adequaat te huisvesten. Het betreft het uitvoeren van investeringsprojecten en onderhoudswerkzaamheden voor ongeveer 262 000 m2 bruto vloeroppervlakte.

Instrumenten

Financiële bijdragen aan de baten-lastendienst Rgd voor het verzorgen van de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover dat valt onder de verantwoordelijkheid van de Staat, en voor de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken.

Meetbare gegevens

Beoogde prestatie voor 2009:

Klanttevredenheid. De methodiek van de klanttevredenheidsmeting wordt verbeterd. Een verbeterde methodiek wordt in 2009 opgeleverd. De nieuwe methodiek zal in 2010 voor het eerst toegepast worden. Met dit instrument beoogt de Rijksgebouwendienst een efficiëntere en effectieve dienstverlening aan de klant te kunnen bieden.

Tabel 6.3. Prestatie-indicator
Prestatie-indicatorStreefwaardePeriode
KlanttevredenheidMethodiek herzien2009

Bron: WWI/Rgd administraties

6.3. Overzicht beleidsonderzoeken

De evaluatie van operationele doelstelling 1: «het stimuleren van de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel» zoals opgenomen in de baten-lastenbegroting van de Rijksgebouwendienst, is gereed in 2011. Hieronder valt ook de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat, het ministerie van Algemene Zaken en het Koninklijk Huis die buiten de reguliere huur-verhuurmethodiek valt en waarvan de financiering op dit artikel is opgenomen.

2.3. De niet-beleidsartikelen

Artikel 95. Algemeen

Tabel 95.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 95. Algemeen
x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen:3 235139 642548 2423 242772792792
Uitgaven:191 375310 843688 78213 55110 3107 2307 230
Waarvan juridisch verplicht  278 08213 55110 3107 2307 230
Programma:191 375310 843688 78213 55110 3107 2307 230
  Afkoop subsidies DGW regelingen3 172136 400545 0000000
  Kosten uitvoeringsorganisaties0000000
  Betaalbare woonkeuze koop- en huursector17 64312 80810 9478 0637 7125 8126 212
  Budget BWS 1992–1994149 832144 669128 7762 1691 769569169
  Woningbouw en duurzame kwaliteit0000000
  Huisvesting gehandicapten en woon-zorg15 59913 70479757575757
  Stedelijke vernieuwing Lelystad0000000
  LVS en W I5 1293 2623 2623 262772792792
        
 Verzameluitkering0000000
Ontvangsten:1 329445448214000

Grafiek 95.1. budgetflex in % en bedragen per operationeel doel voor 2009

kst-31700-XVIII-2-12.gif

Operationeel doel:

1. Programma

Toelichting:

Het totaal van de meerjarig beschikbare budgetten op dit artikel is «juridisch verplicht». Dit als gevolg van de oude regelingen op het gebied van Wonen (zoals de Besluiten Geldelijke Steun Eigen Woningen uit 1979 en 1984), waarvan de uitgaven op dit artikel worden verantwoord.

Artikel 96. Onverdeeld

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 96 worden gedaan. Het artikel dient meestal als tussenstation voor uitboeking van diverse posten.

Onverdeeld

Op dit onderdeel worden intensiveringen, taakstellingen et cetera opgenomen die in de begroting nog moeten worden verwerkt maar waarvan de precieze verdeling over de beleidsartikelen nog niet bekend is.

Tabel 96.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 96. Onverdeeld
x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen:0201– 204– 1 079– 1 220– 999– 999
Uitgaven:0201-204-1 079– 1 220– 999– 999
Programma:0201– 204– 1 079– 1 220– 999– 999
 Prijsbijstelling:0000000
        
 Nog te verdelen:0201– 204– 1 079– 1 220– 999– 999
  Nog nader te verdelen taakstellingen0000000
  Nog nader te verdelen overig0201– 204– 1 079– 1 220– 999– 999

3. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

In dit verdiepingshoofdstuk staat per artikel de opbouw van het artikel weergegeven. De stand ontwerpbegroting 2008, mutaties 1e suppletore begroting 2008 en nieuwe mutaties maken samen de stand ontwerpbegroting 2009. De uitgaven en ontvangsten worden op deze wijze inzichtelijk gemaakt. De meest belangrijke beleidsmatige mutaties worden afzonderlijk inzichtelijk gemaakt en toegelicht.

De mutaties 1e suppletore begroting 2008 zijn toegelicht bij de 1e suppletore begrotingswet 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 474 XVIII, nr. 2).

Artikel 1. Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw

Opbouw uitgaven
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008920 117969 413360 567311 497179 3800
Mutatie NvW 2008 (motie Van Geel)20 00000000
Mutatie amendement 2008 (amendement Van Heugten)– 2 00000000
Mutatie 1e suppletore begroting 2008180 95447 27630 88922 3401 9991 999
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a Uitboeking WWI claim stroppenpot prijsbijstelling6 9443 4720000
b Correctie mutatie Volkstuinen– 2 000– 2 0004 000000
c Intertemporele kasschuif budget wijkenaanpak– 123 00022 50095 5005 00000
d BDU-SIV: aanpassing MO/VB en VO21 40500000
e BDU-SIV: aanpassing extra middelen onderwijsachterstanden15 6609 1350000
f Van artikel 2 naar artikel 1: Budget BLS139 191136 03063 70426 32426 81126 811
g Extrapolatie 201300000179 380
h Loonbijstelling 20082 1621 9831 9741 1031 1031 103
i Overige mutaties1 91237712771800
Stand ontwerpbegroting 20091 181 3451 188 186556 761366 982209 293209 293

Toelichting:

Ad a.

Een meerjarige aan het ISV-budget toe te voegen correctie voor prijsstijgingen (tranche 2008) is vooralsnog toegevoegd aan het budget voor de jaren 2008 en 2009.

Ad b.

In samenhang met het aangenomen amendement 31 200 XVIII nr. 12 is in 2008 en 2009 totaal € 4 mln tijdelijk op het ISV-instrument vrijgemaakt voor de stimulering van de aanleg of substantiële uitbreiding van volkstuincomplexen. Bij brief van 30 mei (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 474 XVIII, nr. 5) is aangegeven dat het ISV vanuit de extra beschikbare middelen voor de wijkenaanpak bij 2e suppletore begroting wordt gecompenseerd.

Ad c.

Teneinde voor bewoners zichtbare verbeteringen in de wijk tot stand te brengen en om specifiek door gemeenten in de wijkactieplannen genoemde knelpunten op te lossen, is bij 1e suppletore begroting 2008 extra budget toegevoegd voor de wijkenaanpak. De fasering van de uitgaven worden met onderhavige mutatie overeen gebracht met het feitelijk te verwachte kasritme.

Ad d.

Het betreft hier een bijdrage van VWS met betrekking tot Maatschappelijke opvang/vrouwenbeleid en vrouwenopvang (€ 3,9 mln), Advies- en steunpunt huiselijk geweld (€ 2,5 mln) en extra gelden voor de G4 (€ 15 mln).

Ad e.

Van OCW zijn ten behoeve van het programmadeel «onderwijsachterstandenbeleid» extra middelen (€ 15,7 mln) ontvangen.

Ad f.

De artikelbenaming en -indeling van de WWI-begroting is deels aangepast. In 2008 stond het BLS-budget bij artikel 2 «Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit». Vanaf de begroting 2009 valt dit budget onder artikel 1 «Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw»

Ad h.

Loongevoelige instrumenten worden opgehoogd met de uitgekeerde loonbijstelling.

Opbouw ontvangsten
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008512 708510 1883 6003 40000
Mutatie amendement 2008 (amendement Van Heugten)2 00000000
Mutatie 1e suppletore begroting 2008– 1 45500000
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a BDU-SIV: aanpassing MO/VB en VO21 40500000
b BDU-SIV: aanpassing extra middelen onderwijsachterstanden15 6609 1350000
c Overige mutaties1 91938411571800
Stand ontwerpbegroting 2009552 237519 7073 7154 11800

Artikel 2. Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken

Opbouw uitgaven
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008163 800161 583119 334150 482137 0080
Mutatie 1e suppletore begroting 200814 28615 416– 15 010– 94 734– 95 247– 95 125
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a FES Energieneutraal Bouwen, innovatieve energiebesparing06 0004 000000
b Naar 01.07.01 Budget BLS– 139 191– 136 030– 63 704– 26 324– 26 811– 26 811
c Uitdelen enveloppe Energie010 00010 00010 00010 00010 000
d Extrapolatie 201300000137 008
e Overige mutaties93323310313317321
Stand ontwerpbegroting 200938 98857 29254 93039 73725 26725 393

Toelichting:

Ad a.

Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) is in totaal € 10 mln beschikbaar voor innovatieve concepten op het gebied van energiebesparing en duurzame warmte in de gebouwde omgeving.

Ad b.

Zie de toelichting bij artikel 1 ad h.

Opbouw ontvangsten
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 200891919191910
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a FES Energieneutraal Bouwen, innovatie energiebesparing06 0004 000000
b Extrapolatie 20130000091
Stand ontwerpbegroting 2009916 0914 091919191

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt

Opbouw uitgaven
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 20082 149 6032 180 7272 219 1442 258 7342 324 9760
Mutatie 1e suppletore begroting 2008213 936193 195223 747220 919154 900147 513
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a Uitboeking knelpuntenpot prijsbijstelling1 5787890000
b Effect BU op de Huurtoeslag0– 54 000– 54 663– 56 149– 56 025– 56 297
c Extrapolatie 2013000002 356 751
d Overige mutaties656565656565
Stand ontwerpbegroting 20092 365 1822 320 7762 388 2932 423 5692 423 9162 448 032

Toelichting:

Ad a.

Een meerjarige aan het budget voor de koopsubsidie (BEW+) toe te voegen correctie voor prijsstijgingen (tranche 2008) is vooralsnog toegevoegd aan het budget voor de jaren 2008 en 2009.

Ad b.

De Fiscale aftrek Buitengewone Uitgaven (BU) wordt beperkt. Hierdoor stijgt het belastbare inkomen van de betrokken huishoudens en – voor zover zij daarvoor in aanmerking komen – daalt de huurtoeslag. Als compensatie is besloten de inkomensgrenzen voor ouderen in de huurtoeslag te verhogen. De mutatiereeks betreft het saldo van de besparing door de beperking BU en de intensivering door de genoemde compensatie.

Opbouw ontvangsten
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008550 194541 930562 492558 818562 4140
Mutatie 1e suppletore begroting 2008106 10054 80015 1008 1001 7000
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a Intrekken wetsvoorstel Interimwet betaalbaarheidsheffing– 238 100– 243 302– 248 608– 254 020– 259 5400
b Intrekken wetsvoorstel Interimwet betaalbaarheidsheffing (bijdragen verhuurders HS-plus)– 117 283– 107 428– 112 577– 112 729– 112 8840
c Hogere terugvordering huurtoeslag070 00071 33072 30072 05072 590
d Extrapolatie 201300000189 543
Stand ontwerpbegroting 2009300 911316 000287 737272 469263 740262 133

Toelichting:

Ad a. en b.

Met het intrekken van het wetsvoorstel «Interim-wet betaalbaarheidheffing huurwoningen» (Kamerstukken I, 2007–2008, 30 410, H) is de grondslag komen te vervallen voor het heffen van bijdragen van verhuurders van woningen ten behoeve van de uitgaven van het Rijk in het kader van de betaalbaarheid van het wonen (liberalisatie van het huurbeleid). De ramingen worden hierbij verlaagd met de indertijd geraamde ontvangsten met betrekking tot dit wetsvoorstel.

Ad c.

De resultaten van het definitief toekennen van de huurtoeslag voor het jaar 2006 geven aanleiding tot meer terugvorderingen dan eerder verwacht. Dit leidt naar de huidige inzichten tot een meevaller van € 70 mln in 2009, die in latere jaren licht oploopt.

Artikel 4. Integratie niet-westerse migranten

Opbouw uitgaven
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008483 324478 061443 990442 131442 1310
Mutatie 1e suppletore begroting 2008– 25 120– 28 000– 28 000– 28 000– 28 000– 28 000
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a Uitdeling enveloppe Integratie050 00050 00050 00050 00025 000
b Uitboeking knelpuntenpot prijsbijstelling2 4331 2170000
c Extrapolatie 201300000442 131
d Overige mutaties1 3361 138935710710710
Stand ontwerpbegroting 2009461 973502 416466 925464 841464 841439 841

Toelichting:

Ad a.

Uit pijler 4 (sociale samenhang) van het Coalitieakkoord is uit de aanvullende post voor het Deltaplan Inburgering meerjarig € 50 mln toegekend voor de jaren 2009 tot en met 2012 en € 25 mln voor 2013.

Ad b.

Een meerjarige aan de budgetten voor remigratie toe te voegen correctie voor prijsstijgingen (tranche 2008) is vooralsnog toegevoegd aan het budget voor de jaren 2008 en 2009.

Opbouw ontvangsten
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 20087 14211 72316 32020 40424 4640
Mutatie 1e suppletore begroting 2008– 5 672– 9 28313 071– 16 467– 20 039– 20 039
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a Extrapolatie 20130000024 464
Stand ontwerpbegroting 20091 4702 4403 2493 9374 4254 425

Artikel 5. Kennis en ordening wonen, wijken en integratie

Opbouw uitgaven
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 200813 34913 18010 02113 43911 1540
Mutatie 1e suppletore begroting 2008– 2 096– 1 800– 867– 1 100– 1 089– 1 080
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a Extrapolatie 2013000009 684
b Overige mutaties0– 62– 124– 249– 249– 249
Stand ontwerpbegroting 200911 25311 3189 03012 0909 8168 355
Opbouw ontvangsten
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008000000
Stand ontwerpbegroting 2009000000

Artikel 6. Rijkshuisvesting

Opbouw uitgaven
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008111 981102 12470 62746 80039 5900
Mutatie 1e suppletore begroting 2008– 14 55735 7515 7043 6544 312– 5 938
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a Intertemporele kasschuif vertraging investeringsproject HCvS/AZ0– 26 00014 0004 0008 0000
b Uitboeking knelpuntenpot prijsbijstelling1 5117550000
c Extrapolatie 20130000039 604
d Overige mutaties1 40160651– 2– 19– 19
Stand ontwerpbegroting 2009100 336113 23690 38254 45251 88333 647

Toelichting:

Ad a.

Betreft de totale benodigde kasschuif na actualisatie van alle inputgefinancierde projecten voor de Hoge Colleges van Staat en AZ

Ad b.

De ontvangen middelen uit de stroppenpot voor de niet ontvangen prijsbijstelling worden uitgeboekt over de aangewezen instrumenten.

Opbouw ontvangsten
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 20083572 6263573573570
Mutatie 1e suppletore begroting 20084 50000000
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a Extrapolatie 201300000357
Stand ontwerpbegroting 20094 8572 626357357357357

Artikel 95. Algemeen

Opbouw uitgaven
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008172 371170 660172 329169 808168 0280
Mutatie 1e suppletore begroting 20082 052– 198– 198– 498– 598– 198
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a Uitvoeringskosten afkoop 20081 40000000
b Afkoop Huisvesting gehandicapten45 00000000
c Afkoop BWS 1992–199490 000545 0000000
d Vrijval jaarlijkse bedragen a.g.v. afkoop 2008 en 20090– 15 700– 147 000– 147 400– 148 600– 149 000
e Vrijval jaarlijkse bijdragen a.g.v. afkoop 20080– 11 000– 11 600– 11 600– 11 600– 11 600
f Extrapolatie 201300000168 028
g Overige mutaties202020000
Stand ontwerpbegroting 2009310 843688 78213 55110 3107 2307 230

Toelichting:

Ad a.

De door de uitvoeringsorganisatie SenterNovem ten behoeve van deze afkoop in 2008 te maken kosten zijn geraamd op € 1,4 mln.

Ad b. t/m e.

Als uitvloeisel van het Coalitieakkoord heeft het Kabinet besloten om voor 2008 € 135 mln en 2009 € 516 mln ter beschikking te stellen om tot gefaseerde afkoop van het Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) en afkoop in 2008 van de regeling Huisvesting gehandicapten (HVG) over te gaan. Hiermee vervallen langlopende verplichtingen aan gemeenten, wordt het aantal specifieke uitkeringen teruggebracht en wordt het beeld voor de jaren na 2009 ontlast.

Opbouw ontvangsten
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008445448214000
Stand ontwerpbegroting 2009445448214000

Artikel 96. Onverdeeld

Opbouw uitgaven
x € 1000200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008000000
Mutatie 1e suppletore begroting 200817 71310 6793 7912 7982 7812 781
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a Uitboeking knelpuntenpot prijsbijstelling– 13 636– 6 8180000
b Bijdrage BAG, Topografie en GBKN – 405– 1 280– 1 421– 1 200– 1 200
c Loonbijstelling 2008– 3 241– 3 025– 2 955– 1 962– 1 945– 1 945
d Overige mutaties– 635– 635– 635– 635– 635– 635
Stand ontwerpbegroting 2009201– 204– 1 079– 1 220– 999– 999

Toelichting:

Ad a.

De ontvangen middelen uit de stroppenpot voor niet ontvangen prijsbijstelling worden uitgeboekt over de aangewezen instrumenten.

Ad b.

De bijdrage van WWI aan de kosten van een aantal basisregistraties van VROM is vooralsnog ten laste gebracht van het instrument «Nog nader te verdelen overig» op artikel 96.

Ad c.

De ontvangen loonbijstelling is verdeeld over de verschillende beleidsartikelen van de WWI begroting.

4. CONVERSIETABEL

Toelichting bij de conversietabel uitgaven en ontvangsten

In deze begroting vindt een aantal wijzigingen in de artikelstructuur plaats. De reden voor deze wijzigingen is een betere aansluiting van de artikelstructuur op het beleid van WWI.

De wijzigingen hebben alle betrekking op de uitgavenzijde van deze begroting ten opzichte van de artikelstructuur van de WWI begroting van 2008 en betreffen:

• Het verschuiven van enkele instrumenten binnen of tussen verschillende artikelen;

• Het aanscherpen van de namen van enkele artikelen, operationele doelstellingen en instrumenten;

• Het toevoegen van enkele instrumenten en operationele doelstellingen aan de artikelstructuur;

• En het vervallen van enkele instrumenten en een operationele doelstelling.

Aan de ontvangstenzijde vinden geen wijzigingen plaats.

De conversietabel maakt inzichtelijk hoe tot de budgetten op de (nieuwe) instrumenten van deze begroting zijn gekomen. De conversietabel geeft inzicht in:

• per artikel de operationele doelstellingen en instrumenten conform de nieuwe artikelstructuur (ontwerpbegroting 2009; eerste kolom);

• vervolgens de standen van de ontwerpbegroting 2009;

• vervolgens de instrumenten conform de artikelstructuur van de begroting 2008 (laatste kolom).

Indien een instrument is verschoven tussen verschillende operationele doelstellingen, is in de laatste kolom aangegeven tot welk artikel of welke operationele doelstelling (OD) het betreffende instrument in de oude begrotingsstructuur behoorde.

Vanwege de opzet van de conversietabel – de nieuwe situatie is gekozen als uitgangspunt – komen de vervallen instrumenten en de vervallen operationele doelstelling niet terug in deze tabel. De vervallen instrumenten en operationele doelstelling worden daarom hieronder kort benoemd:

• De operationele doelstelling «Faciliteren grotestedenbeleid is komen te vervallen. Het bijbehorende en gelijknamige instrument is gehandhaafd onder artikel 1;

• De volgende instrumenten zijn komen te vervallen:

– «Programma sociale veiligheid» onder artikel 1;

– «Planologische en woningbouwknelpunten VINEX en VINAC» onder artikel 2;

– «Vangnetregeling» onder artikel 3;

– «Eenmalige bijdrage huurbeleid» onder artikel 3;

– «Kosten vergoeding verhuurders» onder artikel 3;

• Het instrument «Stimuleren architectonische kwaliteit» onder artikel 6 is overgeheveld naar artikel 2 van de begroting van het ministerie van VROM.

Conversietabel uitgaven
Wordt artikel/operationele doelstelling/instrument WWI (XVIII)x € 1 000200820092010201120122013Was artikel/operationele doelstelling/instrument WWI (XVIII)
Artikel 1. Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw1 181 3451 188 186556 761366 982209 293209 293Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken
Krachtwijken tot stand brengen:50 000115 500115 50025 00000Bevorderen van de leefbaarheid van de woonwijken
Bewonersinitiatieven10 00025 00025 00025 00000Bewonersinitiatieven
Stimuleren wijkaanpak40 00060 50060 500000Stimuleren wijkaanpak
Preventiebudget030 00030 000000Nieuw toegevoegd
        
Sociaal, fysiek en economisch verbeteren van de steden:984 969929 704370 605308 089179 031179 031Stimuleren grotestedenbeleid
BDU-Fysiek Investeringen Stedelijke vernieuwing371 947341 664295 659270 230145 303145 303Investeringen Stedelijke vernieuwing [OD: Bevorderen van de leefbaarheid van de woonwijken]
Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing13 13717 08315 0514 809725725Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing [OD: Bevorderen van de leefbaarheid van de woonwijken]
BDU-Sociaal, Integratie en Veiligheid549 271516 902937000BDU-Sociaal, Integratie en Veiligheid
Faciliteren grotestedenbeleid1 1331 4621 6561 019987987Faciliteren grotestedenbeleid [OD: Faciliteren grotestedenbeleid]
Veiligheidsmiddelen49 43152 59357 30232 03132 01632 016BUD-SIVveiligheidsmiddelen
Sociale herovering5000000Sociale herovering
        
Voldoende woningproductie:139 191136 03063 70426 32426 81126 811Verhogen woningproductie [artikel 2]
Budget BLS139 191136 03063 70426 32426 81126 811Budget BLS [artikel 2]
Bijdragen stimulering woningproductie000000Bijdragen stimulering woningproductie [artikel 2]
        
Overige programmabudgetten:7 1856 9526 9527 5693 4513 451Overige programmabudgetten:
FES NICIS3 2453 0843 7154 11800FES NICIS
Kenniscentum000000Kenniscentum
Onderzoek1 3201 4821 4821 4821 4821 482Onderzoek
Kennisoverdracht2 6202 3861 7551 9691 9691 969Experimenten en kennisoverdracht
Kosten uitvoeringsorganisaties000000Kosten uitvoeringsorganisaties
Nader aan te wijzen000000Nader aan te wijzen
        
Artikel 2. Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken38 98857 29254 93039 73725 26725 393Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit
Realisatie CO2 reductiedoelstellingen in de gebouwde omgeving:33 20851 71249 49434 63720 05620 056Garanderen minimale kwaliteit gebouwen en bevorderen hogere kwaliteit
Programma energiebudgetten7 79411 0228 98010 63710 05610 056Programma energiebudgetten
Subsidies energiebesparing(CO2 reductie) gebouwde omgeving24 32334 17136 48024 00010 00010 000Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving
Regeling sanering loden drinkwaterleidingen5800000Regeling sanering loden drinkwaterleidingen
Regeling energiebesparinghuishoudens met lagere inkomens66051934000Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens
Innovatief bouwen37300000Innovatief bouwen
Subsidies innovatie energiebesparing gebouwde omgeving (FES)06 0004 000000Nieuw toegevoegd
        
Overige programmabudgetten:5 7805 5805 4365 1005 2115 337Overige programmabudgetten:
Onderzoek905661661661661661Onderzoek
Kennisoverdracht2 2622 1322 1121 9982 1052 227Kennisoverdracht
Kosten uitvoeringsorganisaties2 6132 5572 4462 2212 2212 221Kosten uitvoeringsorganisaties
Nader aan te wijzen0230217220224228Nader aan te wijzen
        
Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt2 365 1822 320 7762 388 2932 423 5692 423 9162 448 032Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt
Regelgeving ter bevording van een evenwichtige verdeling van de woningmarkt:000000Nieuw toegevoegd
        
Garanderen betaalbaarheid voldoende huurwoningen:000000Garanderen betaalbaarheid voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling
Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen000000Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen
        
Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht):2 362 7322 317 7492 835 2662 420 5422 420 8892 445 005Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht):
Huursubsidie en huurtoeslag2 353 1292 302 2762 363 9242 392 5362 386 2182 403 776Huursubsidie en huurtoeslag
Bevorderen eigen woonbezit9 60315 47321 34228 00634 67141 229Bevorderen eigen woonbezit
Bijdrage financiering startersleningen000000Bijdrage financiering startersleningen
        
Garanderen van een laagdrempelige geschillenbeslechting:000000Nieuw toegevoegd
        
Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen, alsmede het bestrijden van onrechtmatige bewoning:000000Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten [artikel 2]
Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten000000Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten [artikel 2]
        
Overige programmabudgetten:2 4503 0273 0273 0273 0273 027Overige programmabudgetten:
Onderzoek490542542542542542Onderzoek
Kennisoverdracht100625625625625625Kennisoverdracht
Kosten uitvoeringsorganisaties1 8601 8601 8601 8601 8601 860Kosten uitvoeringsorganisaties
Nader aan te wijzen000000Nader aan te wijzen
        
Artikel 4. Integratie niet-westerse migranten461 973502 416466 925464 841464 841439 841Artikel 4. Integratie minderheden
Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringsexamen halen:376 054425 911395 273394 933394 933369 933Inburgeringen etnische minderheden
Facilitering inburgering376 054425 911395 273394 933394 933369 933Facilitering inburgering
        
Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten:85 91976 50571 65269 90869 90869 908Verkleinen van economische, sociale en culturele afstand
Facilitering remigratie39 08737 78136 48236 48336 48336 483Facilitering remigratie
Overige instrumenten46 83238 72435 17033 42533 42533 425Overige instrumenten
        
Artikel 5. Kennis en ordening wonen, wijken en integratie11 25311 3189 03012 0909 8168 355Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt
Tijdig inspelen op maatschappelijke veranderingen:000000Middellange termijnbeleid en verkenningen
Tijdig inspelen op maatschappelijke veranderingen000000Middellange termijnbeleid en verkenningen
        
Ontsluiten van kennis en onderzoekscoördinatie:000000Nieuw toegevoegd
Ontsluiten van kennis en onderzoekscoördinatie000000Nieuw toegevoegd
        
Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties:000000Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties:
Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties000000Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties
Versterken van de positie van de woonconsument:1 3461 3021 3631 3611 3611 361Versterken van de positie van de woonconsument:
Subsidies woonconsumentenorganisaties1 3461 3021 3631 3611 3611 361Subsidies woonconsumentenorganisaties
        
Overige programmabudgetten:9 90710 0167 66710 7298 4556 994Overige programmabudgetten:
Onderzoek6 7636 2434 1596 2465 0513 571Onderzoek
Experimenten en kennisoverdracht3 1443 7733 5084 4833 4043 423Experimenten en kennisoverdracht
Nader aan te wijzen000000Nader aan te wijzen
        
Artikel 6. Rijkshuisvesting100 336113 23690 38254 45251 88333 647Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur
Vanuit de rijkshuisvesting bijdragen aan rijksdoelen9 09810 61810 86510 8565 0935 093Vanuit de rijkshuisvesting bijdragen aan rijksdoelen
Beleidsondersteuning (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel4 2643 3243 3233 3183 3173 317Beleidsondersteuning (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel
Onderzoek Rgd590589589588588588Onderzoek Rgd
Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw6372 1931 1911 1881 1881 188Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw
Energiebesparingrijkshuisvesting3 6074 5125 7625 76200Energiebesparingrijkshuisvesting
        
Monumenten beheren:8 21214 50814 7989 7759 8169 816De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten beheren
Beheer monumenten in rijksbezit8 21214 50814 7989 7759 8169 816Beheer monumenten in rijksbezit
        
Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken:83 02688 11064 71933 82136 97418 738Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken:
Onderhoud HCvS/AZ4 4133 6013 5173 8853 9003 900Onderhoud HCvS/AZ
Investeringen HCvS/AZ23 90542 96830 2393 62211 356– 801Investeringen HCvS/AZ
Huren3 1083 4901 670902906920Huren
Paleizen46 72629 54821 62717 75813 1587 065Paleizen
Functionele kosten Koninklijk Huis4 8748 5037 6667 6547 6547 654Functionele kosten Koninklijk Huis
        
Artikel 95. Algemeen310 843688 78213 55110 3107 2307 230Artikel 95. Algemeen
Afkoop subsidies DGW regelingen136 400545 0000000Afkoop subsidies DGW regelingen
Kosten uitvoeringsorganisaties000000Kosten uitvoeringsorganisaties
Betaalbare woonkeuze koop- en huursector12 80810 9478 0637 7125 8126 212Betaalbare woonkeuze koop- en huursector
Budget BWS 1992–1994144 669128 7762 1691 769569169Budget BWS 1992–1994
Woningbouw en duurzame kwaliteit000000Woningbouw en duurzame kwaliteit
Huisvesting gehandicapten en woon-zorg13 70479757575757Huisvesting gehandicapten en woon-zorg
Stedelijke vernieuwing Lelystad000000Stedelijke vernieuwing Lelystad
LVS en W I3 2623 2623 262772792792LVS en W I
        
Verzameluitkering000000Verzameluitkering
Verzameluitkering000000Verzameluitkering
        
Artikel 96. Onverdeeld201– 204– 1 079– 1 220– 999– 999Artikel 96. Onverdeeld
Prijsbijstelling:000000Prijsbijstelling
Prijsbijstelling000000Prijsbijstelling
        
Nog te verdelen:201– 204– 1 079– 1 220– 999– 999Nog te verdelen:
Nog nader te verdelen taakstellingen000000Nog nader te verdelen taakstellingen
Nog nader te verdelen overig201– 204– 1 079– 1 220– 999– 999Nog nader te verdelen overig

Wetsartikel 2

5. BEGROTING VAN DE RIJKSGEBOUWENDIENST

Motivering

De Rijksgebouwendienst draagt bij aan het succesvol functioneren van de afnemers van rijkshuisvesting door het bieden van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen. Met het in stand houden van monumenten draagt de Rijksgebouwendienst bij aan het behoud van ons cultureel erfgoed.

Om toegevoegde waarde aan deze afnemers van rijkshuisvesting te leveren, biedt de Rijksgebouwendienst:

• kennis van processen bij de rijksoverheid en de politieke dimensie;

• kennis van en uit de markt en van het huisvestingsproces;

• kennis van kaders van de rijksoverheid en de Europese Unie;

• een grote en brede portefeuille waardoor bijvoorbeeld leegstandsmanagement mogelijk is.

Verantwoordelijkheid

De Minister voor WWI is coördinerend minister voor de rijkshuisvesting1 en verantwoordelijk voor de Rijksgebouwendienst (Besluit Rijksgebouwendienst 1999).

De Rijksgebouwendienst verzorgt voor de Minister voor WWI ook:

• De huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken;

• De huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;

• De instandhouding van de monumenten in het beheer van de Rijksgebouwendienst.

Artikel 6 van de programmabegroting WWI gaat hier nader op in.

De Rijksgebouwendienst draagt namens de Minister van VROM ook bij aan de studies en activiteiten van de Rijksbouwmeester voor advisering over architectuur, stedenbouw, monumentenzorg en beeldende kunst.

Artikel 2 van de VROM-begroting, derde operationele doel, gaat hier nader op in.

De departementen zijn verantwoordelijk voor hun eigen huisvestingsbeslissingen.

De directeur-generaal van de Rijksgebouwendienst is binnen de kaders van het Rijkshuisvestingsstelsel verantwoordelijk voor de doelmatige werking van het stelsel en de voortdurende verbetering daarvan.

Externe factoren

Het behalen van bovenstaande doelstelling is afhankelijk van goede prestaties van de Rijksgebouwendienst, maar wordt ook bepaald door de departementen, die als integraal manager verantwoordelijk zijn voor hun huisvestingsbeslissingen.

5.1. Het stimuleren van de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel

Motivering

Om op het niveau van het rijkshuisvestingsstelsel blijvend te bewerkstelligen dat een efficiënte en effectieve uitvoering van de rijkshuisvesting gewaarborgd is.

Instrumenten

Het Rijkshuisvestingsberaad.1 dat de Minister voor WWI adviseert over de strategische kaders voor de participanten in het rijkshuisvestingsstelsel. De Rijksgebouwendienst stelt jaarlijks een rapport op over de wijze waarop de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel is gestimuleerd. Het Rijkshuisvestingsberaad vormt zich jaarlijks een oordeel over de doelmatigheid van het rijkshuisvestingsstelsel en adviseert daarover de Minister voor WWI.

Het «Actieprogramma verbetering rijkshuisvestingsstelsel», waarvoor de Minister voor WWI de verantwoordelijkheid draagt wordt uitgevoerd (Kamerstukken II, 2004–2005, 25 449, nr. 11 enKamerstukken II, 2005–2006, 25 449, nr. 12).

Meetbare gegevens

Tabel 5.1. Overzicht prestatie-indicatoren op het niveau van het stelsel
Prestatie-indicatorPeriode
Rapportage aan het Rijkshuisvestingsberaad over de wijze waarop de doelmatige werking van het stelsel is gestimuleerd.2009
Tabel 5.2. Overzicht beleidsonderzoeken
 Uitkomsten naar de Tweede Kamer
Evaluatieonderzoek naar het rijkshuisvestingsstelsel2011

5.2. Het leveren van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen

Motivering

Om het succesvol functioneren van de afnemers van de rijkshuisvesting optimaal te ondersteunen.

Producten

Met de producten «huisvesting», «services» en «adviezen» bestrijkt de Rijksgebouwendienst de gehele keten van de huisvesting. Vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw) en het beheer. Een voorbeeld van verbetering van de efficiëntie in de rijkshuisvesting is de mogelijkheid voor departementen om deel te nemen aan het programma «Energieambitie 2020».

Meetbare gegevens

Beoogde prestaties voor 2009:

• Indicator klanttevredenheid. De methodiek van de klanttevredenheidsmeting wordt verbeterd. Een verbeterde methodiek wordt in 2009 opgeleverd. De nieuwe methodiek zal in 2010 voor het eerst toegepast worden;

• Indicator leegstand: percentage leegstand voor rekening van de Rijksgebouwendienst. Door de inkrimping van de rijksoverheid is de verwachting dat het percentage leegstand tijdelijk zal oplopen;

• Indicator technische kwaliteit: dit is het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) tot en met 6 (extreem slecht);

• Basis celveiligheid. Tot eind 2009 wordt uitvoering gegeven aan de maatregelen die nodig zijn om in de justitiële inrichtingen de «basis celveiligheid» op het punt van brandveiligheid te maximaliseren.

Tabel 5.3. Overzicht prestatie-indicatoren op het niveau van de geleverde huisvestingsoplossingen
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaardePeriode
KlanttevredenheidMethodiek herzien2009
Percentage leegstand voor rekening Rijksgebouwendienst2,3%20052,9%2009
Indicator technische kwaliteit2,122004tussen 2,1–2,42009
Basis celveiligheid gereed  100%2009

5.3. Een effectieve en efficiënte uitvoeringsorganisatie Rijksgebouwendienst

Motivering

Om de effectiviteit en de efficiency van de ingezette middelen waar mogelijk te vergroten. De Rijksgebouwendienst is vraaggestuurd. Dit betekent dat in principe de jaarlijkse omzet voor een groot deel bepalend is voor de benodigde omvang van het personeelsbestand. Door de inkrimping van de rijksoverheid zal de Rijksgebouwendienst op termijn minder huisvesting leveren. Daarnaast zal de dienst efficiencymaatregelen uitvoeren zodat structureel vanaf 2011 een bezuiniging van 10% op de apparaatskosten gerealiseerd wordt.

Meetbare gegevens

Beoogde prestaties voor 2009: Apparaat-omzetindicator: procentuele verhouding van de apparaatskosten van de Rijksgebouwendienst tot de omzet van de dienst. Een daling van de waarde van de indicator geeft aan dat de verhouding tussen de omzet en het ingezette apparaat verbetert.

Apparaat-m2-indicator: kosten van het apparaat van de Rijksgebouwendienst per vierkante meter bruto vloeroppervlak dat de dienst in beheer heeft in prijspeil van het basisjaar 2007.

Tabel 5.4. Overzicht prestatie-indicatoren op het niveau van een effectieve en efficiënte uitvoeringsorganisatie Rijksgebouwendienst
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefwaarde 1PeriodeStreefwaarde 2 Periode
Apparaat-omzetindicator (%)8,6%20078,3%20098,0%2011
Apparaat-m2-indicator (in € /m2)16,72200717,13200916,032011

5.4. Baten en lasten

Tabel 5.5. Rijksgebouwendienst – begroting van baten en lasten (x € 1 000)
 2007200820092010201120122013
Baten       
Leveren producten /diensten       
Opbrengst departementen1 301 7331 259 8751 285 4841 303 9661 327 5051 357 1151 384 029
Opbrengst moederdepartement105 868102 084118 28395 36359 41056 59438 358
Opbrengst derden10 5129 8009 3389 3759 4639 5529 642
        
Bedrijfsvoering       
Rentebaten13 9035 0005 0755 1515 2285 3075 386
Overige baten30 77010 7005 0755 1515 6475 7315 386
Totaal baten1 462 7861 387 4591 423 2551 419 0061 407 2531 434 2991 442 801
Lasten       
Product Huisvesting       
Apparaatskosten (netto)59 75174 62269 40367 88164 56064 05866 215
Huren319 960315 434319 133319 896321 486324 318328 688
Rentelasten280 156303 052319 886333 675346 435357 927368 175
Afschrijvingen291 090293 839297 423303 043309 470319 741326 820
Onderhoud115 613178 525170 858162 900155 569152 480148 067
Mutaties voorzieningen78 86324 33431 94620 02520 05120 31720 497
Belastingen en heffingen23 65223 50023 57923 69923 94524 24324 589
Investeringen buiten gebruiksvergoedingen129 39087 512108 38097 81572 12575 03863 836
Overige producten       
Services75 92260 50061 40862 32963 26464 21265 176
Adviezen7 8565 0005 0755 1515 2285 3075 386
Beleidsondersteuning7 5457 23911 15310 08410 0529 8049 804
Overige lasten60 8377 8002 8426 8857 9286 9727 016
Totaal lasten1 450 6351 381 3571 421 0861 413 3831 400 1131 424 4171 434 269
Saldo12 1516 1022 1695 6237 1409 8838 532

Toelichting:

Het saldo van de baten en lasten over 2007 wordt toegevoegd aan de bestemmingsreserve «onderhoud brandveiligheid».

5.4.1. Toelichting bij de baten

Opbrengst departementen

De opbrengst departementen omvat alle opbrengsten van geleverde producten en diensten. Het gaat daarbij om de ontvangen gebruiksvergoedingen, kleine projecten, services, adviezen en om de egalisatie.

Binnen het huur-verhuurstelsel worden interne verhuurcontracten afgesloten met de departementen. Op basis van de «Huurprijsmethodiek Rijksgebouwendienst» wordt door de Rijksgebouwendienst een gebruiksvergoeding in rekening gebracht. De gebruiksvergoeding bij eigendomspanden bestaat uit componenten voor rente en afschrijving en één component voor de kosten van onderhoud, leegstand, belastingen en het apparaat van de Rijksgebouwendienst. Bij huurpanden bestaat de gebruiksvergoeding uit componenten voor de markthuur, leegstand en de apparaatskosten. In de raming van de gebruiksvergoeding is rekening gehouden met het afsluiten van nieuwe contracten en met de verwachte beëindiging van contracten als gevolg van voorziene krimp van de overheid.

Bij de kleine projecten (investeringen buiten gebruiksvergoeding) gaat het om de opbrengsten van de kleine, à fonds perdu gefinancierde, huisvestingsprojecten voor ministeries, die door de Rijksgebouwendienst worden uitgevoerd.

De huurprijsmethodiek Rijksgebouwendienst heeft als uitgangspunt een (afgezien van de toegepaste indexering) constante huurprijs over de contractperiode. De jaarlijkse opbrengst is daarom een constante reeks, terwijl de kosten van rente en afschrijving per jaar variëren. Het verschil tussen de baten en lasten van rente en afschrijving wordt jaarlijks op contractniveau geëgaliseerd. In de balans is dit zichtbaar als een langlopende vordering op de gebruikers van de panden onder de post «egalisatierekening».

Opbrengst moederdepartement

De Minister voor WWI financiert de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken. Deze organisaties betalen zelf geen gebruiksvergoeding voor hun huisvesting. Ook draagt de minister voor WWI bij aan de kosten voor het onderhoud van monumenten in beheer van de Rijksgebouwendienst.

De Minister voor WWI en de Minister van VROM zijn tevens opdrachtgever voor de Rijksgebouwendienst voor het leveren van onder meer bijdragen aan het WWI- en VROM-beleid en het rijksbeleid gerelateerd aan de rijkshuisvesting. Zie artikel 6 van de begroting voor WWI en artikel 2, derde operationele doel, van de begroting van VROM.

Aan WWI en VROM worden de werkelijke kosten in rekening gebracht, inclusief apparaatskosten die toegerekend worden aan deze (deel-)producten.

Opbrengst derden

De Rijksgebouwendienst heeft ook de zorg voor de huisvesting van organisaties op het niveau van de centrale overheid, die (vrijwel) geheel bekostigd worden uit collectieve middelen. Indien organisaties die binnen deze definitie vallen daar om verzoeken, kan de Rijksgebouwendienst de zorg voor de huisvesting op zich nemen. Daarnaast exploiteert de Rijksgebouwendienst een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages en grafelijke zalen.

Rentebaten

De Rijksgebouwendienst kent rentebaten als gevolg van positieve saldi op de rekening courant Rijkshoofdboekhouding (dagrente) en op de depositorekeningen Rijkshoofdboekhouding.\ {beginRijksgebouwendienst kent rentebaten als gevolg van positieve saldi op de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (dagrente) en op de depositorekeningen Rijkshoofdboekhouding.}

5.4.2. Toelichting bij de lasten

Huisvesting: apparaatskosten (netto)

De bruto apparaatskosten bestaan uit salarissen, opleidingen, externe inzet, huisvesting, ICT en overige materiële kosten. Een groot deel van de huisvesting en ICT wordt afgenomen van het moederdepartement. De kosten hiervan zijn geraamd op € 21 mln.

De dekking van de bruto apparaatskosten is opgebouwd uit enerzijds de dekking die direct toegerekend kan worden aan de (deel-)producten «huisvestingsprojecten», «services», «adviezen» en «beleidsondersteuning» (’verwerkt als productkosten’), en anderzijds de dekking die gegenereerd wordt uit de opslag in de gebruiksvergoeding (’netto apparaatskosten’).

Tabel 5.6. Apparaatskosten (x € 1 000)
 2007200820092010201120122013
Levering producten/diensten:       
        
Personele kosten83 73085 39284 90482 81978 78579 96781 166
Materiële kosten31 43833 40633 43233 86334 22733 74134 262
Totaal bruto apparaatskosten115 168118 798118 336116 682113 012113 708115 428
Verwerkt als productkosten55 41744 17648 93348 80148 45249 65049 213
Apparaatskosten (netto)59 75174 62269 40367 88164 56064 05866 215

Huisvesting: huren

Deze post bevat de huren die de Rijksgebouwendienst aan de markt betaalt.

Huisvesting: rentelasten

De rentelasten zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leenconvenanten met het ministerie van Financiën.

Huisvesting: afschrijvingen

Dit zijn de afschrijvingen op gebouwen en inbouwpakketten. De afschrijvingstermijn op deze componenten kan variëren van 15 jaar op inbouwpakketten tot 60 jaar op het casco.

Huisvesting: onderhoud

Deze post betreft het dagelijks en het planmatig onderhoud. Het dagelijks onderhoud bestaat uit regelmatig terugkerende vaste werkzaamheden (contractonderhoud en wettelijk verplichte keuringen) en storingsonderhoud. Deze activiteiten worden uitgevoerd voor zowel objecten binnen het huur-verhuurstelsel als voor objecten buiten het huur-verhuurstelsel. Het planmatig onderhoud betreft de vervanging van en het onderhoud aan de gebouwelementen voor rekening van de Rijksgebouwendienst, zodat het onroerend goed op het gewenste kwaliteitsniveau wordt gehouden.

Sinds 2008 is het planmatig onderhoud voor rekening van de Rijksgebouwendienst uitgebreid met 10 extra gebouwelementen.

Huisvesting: mutaties voorzieningen

De belangrijkste dotaties aan voorzieningen zijn:

• Dotatie aan de voorziening boekwaarderisico’s ter dekking van de risico’s die kunnen ontstaan bij afstoot. De voorziening kent een tijdshorizon van vijf jaar;

• Dotatie aan de voorziening leegstand ter dekking van de kosten van leegstand. Jaarlijks wordt de voorziening gedoteerd uit de opslag in de gebruiksvergoeding.

Huisvesting: belastingen en heffingen

Deze post betreft het eigenaarsdeel van de onroerendezaakbelasting over de voorraad onroerend goed.

Huisvesting: investeringen buiten de gebruiksvergoedingen

Onder deze post zijn investeringen opgenomen die niet leiden tot een (aanpassing van de) gebruiksvergoeding. Het betreft hier kleine projecten voor ministeries en investeringen voor klanten buiten het huur-verhuurstelsel.

Services

Services zijn basistaken op het gebied van onderhoud, die door de klanten zijn overgedragen aan de Rijksgebouwendienst. Een deel van de kosten bestaat uit de opbouw van een vervangingsverplichting die de Rijksgebouwendienst heeft jegens een aantal klanten voor de vervanging van de gebruikersinstallaties. De lasten zijn de integrale kosten van de services. Tevens worden onder deze post de kosten van het deelproduct «facility management» begroot.

Adviezen

Onder deze post zijn de integrale kosten van niet-projectgebonden adviezen opgenomen. Deze kosten betreffen zowel interne als externe kosten.

Beleidsondersteuning

Onder deze post zijn de kosten opgenomen voor het product «beleidsondersteuning». Dit product wordt door het moederdepartement gefinancierd.

5.5. Begroting van kapitaaluitgaven en -ontvangsten

Tabel 5.7. Staat van kapitaaluitgaven en -ontvangsten (x € 1 000)
 2007200820092010201120122013
Kapitaaluitgaven       
investering596 842600 000500 000425 000425 000425 000425 000
aflossing leningen144 328320 958307 099314 362326 155343 850351 119
afdracht6 0006 91200000
Totaal747 170927 870807 099739 362751 155768 850776 119
Kapitaalontvangsten       
afstoot66 91135 00035 00030 00030 00030 00030 000
leenfaciliteit582 095600 000500 000425 000425 000425 000425 000
eenmalige storting door moederdepartement115 574000000
Totaal764 580635 000535 000455 000455 000455 000455 000

Kasstroomoverzicht 2009 en volgende jaren

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik is of zal worden gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en ontvangsten toegelicht.

De posten 3a, 4a en 4c vormen de kapitaaluitgaven, terwijl de posten 3b, 4b en 4d de kapitaalontvangsten vormen.

Tabel 5.8. Kasstroomoverzicht (x € 1 000)
 2007200820092010201120122013
1. Begin RHB 1 januari397 385223 959213 852214 489188 400168 350184 243
        
2. Operationele kasstroom– 190 836282 763272 736258 273276 105329 743351 526
        
  3a. investeringen– 596 842– 600 000– 500 000– 425 000– 425 000– 425 000– 425 000
  3b. desinvesteringen66 91135 00035 00030 00030 00030 00030 000
3. Investeringskasstroom– 529 931– 565 000– 465 000– 395 000– 395 000– 395 000– 395 000
        
  4a. afdracht– 6 000– 6 91200000
  4b. eenmalige storting door moederdepartement115 574000000
  4c. aflossing– 144 328– 320 958– 307 099– 314 362– 326 155– 343 850– 351 119
  4d. beroep leenfaciliteit582 095600 000500 000425 000425 000425 000425 000
4. Financieringskasstroom547 341272 130192 901110 63898 84581 15073 881
        
Eind RHB 31 december223 959213 852214 489188 400168 350184 243214 650

Toelichting op het kasstroomoverzicht:

Ad 3a, 4c.

De investeringen en het beroep op de leenfaciliteit zijn gebaseerd op reeds afgesloten voorlopige leenconvenanten, waarin alle projecten zijn opgenomen waarvoor reeds een opdracht is verstrekt aan de Rijksgebouwendienst, aangevuld met een raming van nieuwe investeringsprojecten op basis van nieuwe huisvestingswensen van ministeries. In deze investeringen worden ook brandveiligheidsinvesteringen meegenomen.

Ad 4a.

De afdracht aan het moederdepartement in 2008 betreft de afdracht van het indexeringsresultaat over 2007.

Ad 4c.

De raming van aflossingen (en rentebetalingen) is gebaseerd op de uitgangspunten leenfaciliteit die in het mantelconvenant Rijksgebouwendienst en ministerie van Financiën d.d. 5 december 2000 zijn afgesproken.

BIJLAGE 1. ZBO’S EN RWT’S

De bijlage inzake zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s)

Binnen het ministerie houdt de afdeling TopZO (Toezicht op Zelfstandige Organen) toezicht namens de minister van VROM en de minister voor WWI op de rechtmatigheid, doelmatigheid en de continuïteit van de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de taakuitoefening van de zelfstandige organen VROM. Met de oprichting van TopZO is binnen VROM sinds 2003 een strikte scheiding tussen enerzijds beleid/aansturing en anderzijds toezicht op de zelfstandige organen geëffectueerd. Het toezicht wordt ingevuld op basis van een toezichtvisie («Toezicht op basis van vertrouwen»). Hierbij is aansluiting gezocht bij de Kaderwet ZBO’s, de Kaderstellende Visie op Toezicht II en de aanbevelingen uit het RWT 1–5 onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Ter concretisering van de verantwoordings- en toezichtrelatie tussen VROM en de zelfstandige bestuursorganen (ZBO) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT) zijn of worden bestaande toezichtarrangementen geactualiseerd, inclusief het opstellen van een Informatie- en Controleprotocol.

In 2008 is de toezichtvisie VROM op zelfstandige organen geactualiseerd naar aanleiding van de nieuwe Rijksbrede kaders en de uitkomsten van een stakeholdersonderzoek. In de nieuwe toezichtvisie («Toezicht op basis van vertrouwen») worden ambities en doelstellingen van goed uitvoeringstoezicht gekoppeld aan methodieken zoals door TopZO ontwikkeld. Collega departementen zijn geïnformeerd over de werkwijze van VROM/TopZO.

Jaarlijks voert TopZO voor ieder ZBO/RWT een risicoanalyse uit. De risicoanalyse bestaat uit de volgende vier onderdelen: kwaliteit taakuitoefening, continuïteit bedrijfsvoering, stabiliteit beleidsterrein en kwaliteit sturingsrelatie. Aandachtspunten die uit de risicoanalyse naar voren komen bepalen in belangrijke mate de intensiteit en inhoud van het toezicht, naast de reguliere activiteiten als beoordeling van de begroting, de jaarstukken en in voorkomende gevallen tariefsvoorstellen en andere taken en bevoegdheden zoals in instellingswetten bepaald. De intensiteit van het toezicht wordt ook gerelateerd aan de maatschappelijke betekenis (bijdrage aan publieke taken) en omvang (in geld en mensen) van een zelfstandig orgaan.

Begin 2008 heeft de minister voor WWI richting de Staten-Generaal gemeld welke ZBO’s onder de Kaderwet worden gebracht alsook de mate van overeenstemming (Kamerstukken II, 2007–2008, 25 268, nr. 54).

Nog in 2008 wordt een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd waarmee één ZBO huurgeschillenbeslechting wordt gevormd in plaats van de huidige 59 ZBO’s huurcommissie.

De volgende ZBO’s en RWT’s behoren tot het beleidsterrein van de minister voor WWI.

Naam ZBO (tevens RWT):Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV)
Doelstelling CFV:Financieel toezicht op corporaties, rechtmatigheidstoezichten het verlenen van subsidies aan corporaties.
Taak CFV:Het CFV heeft de volgende wettelijke taken:a) financieel toezichtb) verstrekking van projectsteun en c) subsidieverlening ten behoeve van sanering. Het financieel toezicht bestaat uit overzichten van de financiële situatie van de afzonderlijke corporaties en een overzicht van de financiële situatie van de corporaties gezamenlijk. Daarnaast brengt het CFV advies uit ten aanzien van de rechtmatigheid van statutenwijzigingen, fusievoornemens en het beoordelen van de naleving van voorschriften uit wet- en regelgeving
Beleidsartikel:Artikel 1 Bevorderen van een goed werkende woningmarkt
Raming vanuit begroting:N.v.t.
Naam ZBO:Huurcommissies (HC’s)
Doelstelling Huurcommissies:Huurgeschillenbeslechtingdraagt bij aan de doelstelling van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woningen.
Taak HC’s:Onafhankelijk beslechten van geschillen tussen huurders en verhuurders over onderhoud, huurprijs en servicekosten van huurwoningen. Daarnaast toetsen de voorzitter van de Huurcommissie op verzoek van de Belastingdienst de redelijkheid van de huurprijs bij aanvraag van huurtoeslag.
Beleidsartikel:Apparaatsuitgaven lopen via art. 91 Algemeen van de VROM begroting.
Raming vanuit begroting:€ 1 086 000,- Dit betreft onder andere:• salaris en reis- en verblijfkosten voorzitters • vacatiegeld en reis- en verblijfkosten commissieleden • huur van zittingslocaties

BIJLAGE 2. MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Openstaande moties Wonen, Wijken en Integratie

Openstaande moties Wonen, Wijken en Integratie
OmschrijvingIndienerVindplaatsStand van Zaken
Verkrijgen van goed inzicht in de aard en omvang van de integratiepolitiek betreffende een deel van de Antilliaanse Nederlanders in ons land. Daarbij dient onder andere gedacht te worden aan de gezinssituatie, het voortijdig schoolverlaten, de arbeidsdeelname en de betrokkenheid bij criminaliteit.Kamp, H.G.J.Debat d.d. 27-3-2008, inzake Aanpak Antilliaans-Nederlandse risicogroepen (AO 18/3)De Taskforce zal de motie Kamp in principe meenemen in hun eindrapportage. Rapportage wordt in het najaar verzonden.
De minister zegt toe het integeriteitsbeleid bij corporaties onderdeel te doen zijn van haar voorstellen inzake de governance voor de zomer.Depla, ir. S.Debat d.d. 4-3-2008, inzake Prestaties woningcorporaties en huurharmonisatieDe Kamer is toegezegd na de zomer 2008 te komen met voorstellen.
Governance corporaties. Korte termijn governance woningcorporaties te moderniseren, rekening houdend met de elementen a tot en met f, en Tweede Kamer voor 1/3/2008 te informerenDepla, ir. S.Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIDe Kamer is toegezegd na de zomer 2008 te komen met voorstellen.
Krimpende regio’s. Verzoekt de regering in regio’s Oost Groningen, Zuid Limburg en Zeeuws Vlaanderen, in samenwerking met de decentrale overheden per regio een pva te maken om verpaupering en afnemende leefbaarheid tegen te gaan en de Tweede Kamer uiterlijk 1/9/2008 te informerenHeugten, R.A.C. VanDebat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIDe Tweede Kamer wordt ná het zomerreces 2008 geïnformeerd.
GSB beleid na 2009Verzoekt de regering in de geest van de motie Adelmund het overleg over evaluatie GSB beleid en contouren stedelijk beleid na 2009 met de G31, VNG en IPO te verbreden met de vijf 100 000 + gemeenten (Haarlemmermeer, Almere, Apeldoorn, Ede, Zoetermeer).Ortega – Martijn, C.A.Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWINá de zomer 2008 wordt de Kamer geïnformeerd over de contouren van het beleid ten aanzien van de steden en daarbij wordt teruggekomen op welke steden dit betrekking heeft.
De minister voor WWI denkt na over de wijze waarop gemeten kan worden of en in hoeverre resultaten van inburgering bijdragen aan participatieCramer, E.A. Ortega – Martijn, C.A.Debat d.d. 11-7-2007, inzake Deltaplan InburgeringIn de 2e helft van 2008 zal de Kamer nader worden geïnformeerd over de uitkomsten van de voorstudie naar de haalbaarheid, uitvoerbaarheid en kosten van verschillende opties van een volgsysteem om de effecten van inburgering op participatie in kaart te brengen.
Normering salarissen woningcorporatiesGent, I. vanDebat d.d. 30-5-2006, inzake WoningcorporatiesOp 27 juni zijn voorstellen aan de Kamer gezonden. Deze zullen nader worden uitgewerkt.
Hanteren «nee-tenzij» principe t.a.v. fusies woningcorporatiesDepla, ir. S.Debat d.d. 30-5-2006, inzake WoningcorporatiesDe wijze waarop met deze motie wordt omgegaan maakt onderdeel uit van de onderhandelingen met Aedes. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd met brief van 18 september 2007 (30 995,nr.11). De Kamer is toegezegd na de zomer 2008 te komen met voorstellen over het corporatiestelsel, de governance en het BBSH.
Verzoekt de regering om in overleg met betrokken belangenorganisaties zo spoedig mogelijk met voorstellen te komen om de overheidsregelgeving met betrekking tot woningcorporaties te verminderen binnen een nog nader te bepalen kader van taakuitoefening, sturing en lange termijn huurbeleid.Koopmans, G.P.J.Nota-overleg d.d. 02-02-2004. Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving (Kamerstukken II, 29 383, nr. 5)De Kamer zal na de zomer 2008 voorstellen ontvangen.
De regering wordt verzocht komend jaar te rapporteren over de effecten van de afschaffing van de fiscale vrijstellingen voor corporaties.Ham, B. van der28-11-02Kamerstukken II, 28 600 XI, nr. 42Effecten OVB per 1 januari 2003 worden voortdurend gemonitord en hebben inmiddels geleid tot vrijstellingen. Effecten Vpb worden vanaf 1 januari 2006 gemonitord.

Openstaande toezeggingen Wonen, Wijken en Integratie

Openstaande toezeggingen Wonen, Wijken en Integratie
OmschrijvingVindplaatsStand van Zaken
In het kader van de kabinetsreactie op het rapport van de commissie Dekker zal de Kamer worden geïnformeerd over de mogelijkheden van het experimenteren met het achteraf toetsen van transformatieprojecten aan de bouwregels.Debat d.d. 28-5-2008, inzake Transformatie van kantoren naar woningen (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 59)De Kamer zal naar verwachting medio juli 2008 per brief worden geïnformeerd.
Het afdwingen van een zelfstandige toegang/opgang voor woningen boven winkels middels het Bouwbesluit zal worden onderzocht en de Kamer zal over de resultaten van dit onderzoek worden geïnformeerd.Debat d.d. 28-5-2008, inzake Transformatie van kantoren naar woningen (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 59)De Kamer zal naar verwachting februari 2009 per brief worden geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek.
De Kamer wordt geïnformeerd over de stand van zaken van de uitvoering van de door de vorige minister gedane toezegging inzake de mogelijkheden van mensen die verhuizen naar een bedrijventerrein en dan alsnog bezwaar maken tegen activiteiten van de bedrijven en ontwikkelingen op het bedrijventerreinDebat d.d. 28-5-2008, inzake Transformatie van kantoren naar woningen (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 59)De Kamer wordt voor oktober 2008 geïnformeerd.
De Vereniging Wonen Boven Winkels kan voor een eenmalige aanjaagsubsidie in aanmerking komen. De hoogte van de rijksbijdrage zal worden afgestemd op de breedte van de aanjaagrol van de vereniging, en voorts op verstrekte rijksbijdragen aan vergelijkbare organisaties in het recente verleden. De minister is bereid met de vereniging te spreken over het revolving fund dat door de vereniging wordt opgezet.Debat d.d. 28-5-2008, inzake Transformatie van kantoren naar woningen (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 59)De Kamer wordt in het derde kwartaal van 2008 over de voortgang geïnformeerd.
De minister zegt toe om in de aanloop naar de verstedelijkingsafspraken het onderwerp transformatie van kantoren te agenderen bij een beperkt aantal stedelijke regio’s waarin gemeenten liggen met een hoge kantorenleegstand. Het doel is om gemeenten en regio uit te nodigen om een verkenning te maken van de mogelijkheden voor transformatie naar woningen. De uitkomsten daarvan, na afweging door de gemeenten en regio, kunnen worden meegenomen in de verstedelijkingsafspraken. Hierbij kan ook de betreffende woningbouwregisseur worden betrokken en, voor het doen van mogelijke suggesties, de Rijksbouwmeester.Debat d.d. 28-5-2008, inzake Transformatie van kantoren naar woningen (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 59)Transformatie wordt -waar relevant – meegenomen in de Verstedelijkingsafspraken. De Kamer wordt voor juni 2009 hierover geïnformeerd.
De reactie op het onderzoek naar leegstand met daarin meegenomen de reactie op de leegstandsheffing zal in oktober naar de Kamer worden gestuurd.Debat d.d. 28-5-2008, inzake Transformatie van kantoren naar woningen (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 59)De Kamer wordt uiterlijk eind oktober 2008 geïnformeerd.
De minister zal bekijken of vereenvoudiging van portfolio’s mogelijk is en de Kamer hierover informeren. Het gaat daarbij om zowel de eisen die worden gehanteerd, als de manier van beoordeling.Debat d.d. 21-5-2008, inzake Jaarnota Integratiebeleid 2007–2011 (Kamerstukken II, 31 268, nrs. 2 en 5)De informatie wordt meegenomen in de algemene reactie naar de Kamer, die naar verwachting in september 2008 zal worden verzonden.
De minister zal nagaan of de Chinezen in de eerstvolgende Survey Integratie Nieuwe Groepen (SING) zijn opgenomen en zal de Kamer hierover informeren.Debat d.d. 21-5-2008, inzake Jaarnota Integratiebeleid 2007–2011 (Kamerstukken II, 31 268, nrs. 2 en 5)Voor 1 november 2008 zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.
De minister zal de Kamer informeren over de uitkomsten van het gesprek met minister WWI en de minister van Justitie over mogelijke instrumenten en de effectiviteit van bestaande instrumenten, inzake islamitische huwelijken, salafisme en haatzaaiing (binnen moskeeën, islamitische scholen, etc.). Debat d.d. 21-5-2008, inzake Jaarnota Integratiebeleid 2007–2011 (Kamerstukken II, 31 268, nrs. 2 en 5)De Kamer zal voor 1 december 2008 over de uitkomsten worden geïnformeerd.
De minister informeert de Kamer over de registratie op etniciteit.Debat d.d. 21-5-2008, inzake Jaarnota Integratiebeleid 2007–2011 (Kamerstukken II, 31 268, nrs. 2 en 5)Na het zomerreces vindt een expertmeeting plaats voor nadere invulling en advies. Voor december 2008 zal de Kamer worden geïnformeerd.
De minister zal met staatssecretaris Dijksma bespreken of OCW bij de te organiseren Onderwijstop ook de onderwijspositie van migrantenkinderen wil agenderen.Debat d.d. 21-5-2008, inzake Jaarnota Integratiebeleid 2007–2011 (Kamerstukken II, 31 268, nrs. 2 en 5)De onderwijstop zal waarschijnlijk in het najaar van 2008 plaatsvinden. Voor januari 2009 zal de Kamer worden geïnformeerd.
Over een maand wordt de Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden van bevriezing van de kwijtscheldingsgronden, zodat bij een eventuele fusie de oude situatie van voor de fusie nog als uitgangspunt voor de (solidariteits)heffing kan gelden.Debat d.d. 14-5-2008, inzake Voortzetting wijkenaanpak (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 30 t/m 37, 40, 41, en 43; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 51; Kamerstukken II, 30 136, nr. 21)De Kamer ontvangt hierover een brief in juli 2008.
De minister beraadt zich op eventuele aanpassing van het BBSH met betrekking tot de ondersteuning van bewoners bij sloop (zo mogelijk komt er een sociaal plan bij sloop in de sociale huursector).Debat d.d. 14-5-2008, inzake Voortzetting wijkenaanpak (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 30 t/m 37, 40, 41, en 43; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 51; Kamerstukken II, 30 136, nr. 21)De Kamer zal vóór 1 januari 2009 worden geïnformeerd.
De minister zal de mogelijkheden bezien om bij de heffing voor de wijkaanpak een mogelijke prikkel tot fusies tegen te gaan.Debat d.d. 14-5-2008, inzake Voortzetting wijkenaanpak (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 30 t/m 37, 40, 41, en 43; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 51; Kamerstukken II, 30 136, nr. 21)De Kamer zal vóór 1 september 2008 worden geïnformeerd.
De minister zegt toe voor de heffing vanaf 2009 te kijken naar de mix van WOZ-waarde en aantal woningen in de CFV-heffing.Debat d.d. 14-5-2008, inzake Voortzetting wijkenaanpak (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 30 t/m 37, 40, 41, en 43; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 51; Kamerstukken II, 30 136, nr. 21)De Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
Met de minister van VWS vindt overleg plaats over de wijkzusters (motie Arib).Debat d.d. 14-5-2008, inzake Voortzetting wijkenaanpak (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 30 t/m 37, 40, 41, en 43; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 51; Kamerstukken II, 30 136, nr. 21)Minister Klink treedt in overleg met de Nederlandse Zorg Autoriteit en de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen over verloskundige hulp in achterstandswijken en zal daarna de Kamer informeren.
De kamer wordt bij de voortgangsrapportage wijkaanpak geïnformeerd over de werking van het vouchersysteem.Debat d.d. 14-5-2008, inzake Voortzetting wijkenaanpak (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 30 t/m 37, 40, 41, en 43; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 51; Kamerstukken II, 30 136, nr. 21)De werking van het vouchersysteem wordt beschreven in de voortgangsrapportage aan de Kamer van oktober 2008.
In het overzicht van de wijkactieplannen wordt op diverse thema’s aangegeven welke activiteiten worden ondernomen.Debat d.d. 14-5-2008, inzake Voortzetting wijkenaanpak (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 30 t/m 37, 40, 41, en 43; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 51; Kamerstukken II, 30 136, nr. 21)In de bijlage bij de voortgangsrapportage aan de Kamer, ie naar verwachting oktober 2008 aan de Kamer gezonden wordt, wordt een boekje opgesteld over de wijkactieplannen. Daar wordt per thema aangegeven welke activiteiten zijn opgenomen.
Rond het zomerreces ontvangt de Kamer informatie over het nieuwe GSB/ISV beleid voor de jaren na 2009.Debat d.d. 23-4-2008, inzake Voortgang van de wijkenaanpak (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 30 t/m 37, 40, 41, 43; Kamerstukken II, 27 926, nr. 124; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 51)De Kamer wordt in september 2008 geïnformeerd.
De minister zal de Kamer schriftelijk informeren over de mate van betrokkenheid van bewoners bij de wijkactieplannen, hierbij wordt betrokken het oormerken van het bewonersbudget en de mogelijkheid om een systeem van vouchers te introduceren.Debat d.d. 23-4-2008, inzake Voortgang van de wijkenaanpak (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 30 t/m 37, 40, 41, 43; Kamerstukken II, 27 926, nr. 124; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 51)Deze toezegging wordt meegenomen in de voortgangsrapportage over de wijkaanpak welke is voorzien voor oktober 2008.
De minister voor WWI zegt toe dat zij de Kamer jaarlijks zal informeren over de voortgang van energiebesparing in de gebouwde omgevingDebat d.d. 22-4-2008, inzake Energiebesparingsplannen voor de gebouwde omgeving (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 54)De Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling 2009 geïnformeerd.
De minister voor WWI zegt toe het voorstel tot aanpassing van het woningwaarderingsstelsel in juni 2008 naar de Kamer te sturen.Debat d.d. 22-4-2008, inzake Energiebesparingsplannen voor de gebouwde omgeving (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 54)De Kamer zal in juli 2008 worden geïnformeerd.
De minister zal de vormgeving van de bestuurlijke aansturing van het GIW en de vereisten en normen voor certificering (onder andere de geluidsnormen van ventilatie) nader bekijken en de Kamer hierover informeren. De minister geeft aan niets te zien in een verplichte verzekering, maar zal de mogelijkheden van de GIW-garantie nog een keer grondig bekijken in het kader van het rapport van de commissie-Dekker.Debat d.d. 3-4-2008, inzake gezondheidskundige kwaliteit van woningenDe Kamer zal over deze én andere toezeggingen tijdens het AO over de gezondheidskundige kwaliteit van woningen op 3 april 2008 voor december 2008 worden geïnformeerd.
De minister zal met de gemeente Groningen spreken over mogelijke gezondheidsklachten als gevolg van de problemen met de ventilatiesystemen en de Kamer over de uitkomsten informeren.Debat d.d. 3-4-2008, inzake Gezondheidskundige kwaliteit van woningen (Kamerstukken II, 28 325, nr. 14)De Kamer zal over deze én andere toezeggingen tijdens het AO over de gezondheidskundige kwaliteit van woningen op 3 april 2008 voor december 2008 worden geïnformeerd.
De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het gesprek met de gemeente Amersfoort, woningcorporatie en projectontwikkelaar inzake de problematiek van de balansventilatiesystemen in Vathorst. De verbeteracties zullen zo worden geformuleerd dat andere gemeenten die in de toekomst met dezelfde problemen worden geconfronteerd de aanbevelingen kunnen gebruiken.Debat d.d. 3-4-2008, inzake Gezondheidskundige kwaliteit van woningen (Kamerstukken II, 28 325, nr. 14)De Kamer zal over deze én andere toezeggingen tijdens het AO op 3 april 2008 over de gezondheidskundige kwaliteit van woningen in het najaar worden geïnformeerd.
De minister zegt toe (het systeem van) de certificering van de bouwers nader te bekijken en ze zal een gesprek aangaan met de bouwers over de door hen gemaakte fouten. Zij zal tevens nagaan of het kennisniveau van de bouwvakkers en de installateurs op het terrein van ventilatie op een voldoende hoog niveau en de Kamer daarover informeren.Debat d.d. 3-4-2008, inzake gezondheidskundige kwaliteit van woningenDe Kamer zal over deze én andere toezeggingen tijdens het AO over de gezondheidskundige kwaliteit van woningen op 3 april 2008 voor december 2008 worden geïnformeerd.
De minister zegt toe in het kader van de herziening van het bouwbesluit mee te nemen of en hoe er verplicht kan worden gesteld dat er altijd een mogelijkheid moet zijn tot het openen van een raam.Debat d.d. 3-4-2008, inzake gezondheidskundige kwaliteit van woningenDe Kamer wordt in mei 2009 door middel van een brief geïnformeerd.
De minister zal haar reactie op de aanbevelingen uit het GGD onderzoek n.a.v. Vathorst naar de Kamer sturenDebat d.d. 3-4-2008, inzake gezondheidskundige kwaliteit van woningenDe Kamer zal over deze én andere toezeggingen tijdens het AO over de gezondheidskundige kwaliteit van woningen op 3 april 2008 voor december 2008 worden geïnformeerd.
De minister zal nagaan in hoeverre er sprake is problemen met de brandveiligheid als gevolg van het gebruik van ventilatiesystemenDebat d.d. 3-4-2008, inzake gezondheidskundige kwaliteit van woningenDe Kamer zal over deze én andere toezeggingen tijdens het AO over de gezondheidskundige kwaliteit van woningen op 3 april 2008 in het najaar worden geïnformeerd.
De minister zal een campagne starten teneinde alle open verbrandingstoestellen (zoals afvoerloze geisers en open cv’s) uit Nederland te krijgen. De Kamer wordt geïnformeerd over de termijn waarop Nederland zal zijn ontdaan van deze toestellen.Debat d.d. 3-4-2008, inzake Gezondheidskundige kwaliteit van woningen (Kamerstukken II, 28 325, nr. 14)De Kamer zal over deze én andere toezeggingen tijdens het AO over de gezondheidskundige kwaliteit van woningen op 3 april 2008 voor december 2008 worden geïnformeerd.
De minister zegt toe dat bij de voorstellen voor de governance ook de voordracht door stakeholders voor de Raden van Toezicht wordt betrokken.Debat d.d. 3-4-2008, inzake Prestaties woningcorporaties en huurharmonisatieDe Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
De kabinetsreactie op de aanbevelingen van de commissie Dekker wordt vóór de zomer 2008 naar de Kamer gestuurd.Debat d.d. 27-3-2008, inzake Woningproductie(Kamerstukken II, 27 926, nr. 122; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nrs. 10 en 46; Kamerstukken II, 27 562, nr. 11)De Kamer wordt voor december 2008 geïnformeerd.
De Kamer wordt geïnformeerd over de aanbevelingen van de commissie Wallage inzake de regels voor welstand.Debat d.d. 27-3-2008, inzake Woningproductie(Kamerstukken II, 27 926, nr. 122; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nrs. 10 en 46; Kamerstukken II, 27 562, nr. 11)De Kamer wordt in september 2008 door middel van een brief geïnformeerd.
De wijziging van de Woningwet waarin eventueel de gecertificeerde bouwbesluittoets wordt geregeld zal in augustus 2008 naar de Kamer worden gestuurd.Debat d.d. 27-3-2008, inzake Woningproductie (Kamerstukken II, 27 926, nr. 122; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nrs. 10 en 46; Kamerstukken II, 27 562, nr. 11)De minister zal in augustus 2008 de brief naar de Kamer sturen.
De Onteigeningswet wordt in de eerste helft van 2009 naar de Kamer gestuurd.Debat d.d. 27-3-2008, inzake Woningproductie (Kamerstukken II, 27 926, nr. 122; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nrs. 10 en 46; Kamerstukken II, 27 562, nr. 11)Naar verwachting zal de Wet in de tweede helft van 2009 door de minister van Justitie worden ingediend bij de Kamer.
De Kamer wordt geïnformeerd over de afspraken met Aedes en de woningcorporaties over nieuwbouw, woningbouw voor specifieke doelgroepen en energiebesparende maatregelen.Debat d.d. 27-3-2008, inzake Woningproductie (Kamerstukken II, 27 926, nr. 122; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nrs. 10 en 46; Kamerstukken II, 27 562, nr. 11)De Kamer zal vóór 1 januari 2010 worden geïnformeerd.
De uitwerking van de motie Van Heugten met het verzoek om een plan van aanpak voor de woningmarkt in de regio’s Oost-Groningen, Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen (31 200 XVIII, nr. 19) zal rond de zomer naar de Kamer worden gestuurd.Debat d.d. 27-3-2008, inzake Woningproductie(Kamerstukken II, 27 926, nr. 122; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nrs. 10 en 46; Kamerstukken II, 27 562, nr. 11)De Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
In het najaar van 2008 zal de minister voor WWI het advies van de Taskforce de Kamer toezenden. In het advies zal een beschrijving c.q. analyse van de huidige situatie worden gegeven, waarbij zonodig gebruikt wordt gemaakt van de door het lid Kamp aangereikte gegevens. In het advies zal helder zijn welke resultaten voor de komende periode haalbaar zijn en het advies zal de basis vormen voor een discussie met de Kamer over de concrete resultaten waarop de minister aan het eind van haar kabinetsperiode afrekenbaar is. Tenslotte zal het advies ingaan op de betrokkenheid van de Antilliaanse gemeenschap bij de uitvoering van het beleid op lokaal niveau.Debat d.d. 27-3-2008, inzake Aanpak Antilliaans-Nederlandse risicogroepenHet advies van de Taskforce zal in september 2008 gereed zijn en door de minister voor WWI naar de Kamer worden toegezonden. De reactie op het advies zal de minister voor WWI, met in achtneming van de drie maanden termijn, uiterlijk in december 2008 naar de Kamer toezenden.
Bij de voortgangsrapportage van het Deltaplan Inburgering zal worden ingegaan in hoeveel reintegratietrajecten inburgering en taal wordt meegenomen. De kamer wordt hierover geïnformeerd.Debat d.d. 27-3-2008, inzake Aanpak Antilliaans-Nederlandse risicogroepenDe informatie wordt meegenomen met de rapportage inburgering die voor 1 december 2008 naar de Kamer wordt gestuurd.
Minister zal de Kamer rond de zomer informeren o.b.v. cijfers over 2007,2008 en verder waarbij financiën en prestaties van de woningcorporaties geïntegreerd worden geanalyseerd.Debat d.d. 26-3-2008, inzake Prestaties van woningcorporaties en huurharmonisatie (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 38; Kamerstukken II, 29 453, nr. 68)De Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
De minister zal voor de zomer 2008 informeren over haar standpunt t.a.v. benchmarking en de governancestructuur in het algemeen.Debat d.d. 26-3-2008, inzake Prestaties van woningcorporaties en huurharmonisatie (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 38; Kamerstukken II, 29 453, nr. 68)De Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
Vóór de begrotingsbehandeling WWI zal er een geïntegreerd beeld komen over de prestaties in het verslagjaar o.b.v de jaarstukken.Dit zal kunnen o.b.v. de prognose gegevens.Debat d.d. 26-3-2008, inzake Prestaties van woningcorporaties en huurharmonisatie (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 38; Kamerstukken II, 29 453, nr. 68)De Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
De minister zal een onderzoek naar het verlies op deelnemingen laten uitvoeren en de resultaten aan de Kamer aanbieden.Debat d.d. 26-3-2008, inzake Prestaties van woningcorporaties en huurharmonisatie (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 38; Kamerstukken II, 29 453, nr. 68)Het CFV is verzocht het onderzoek uit te voeren. Zodra de resultaten bekend zijn zal de Kamer worden geïnformeerd.
Minister zegt toe dat er onderzoek zal komen naar de oorzaak van de terug loop in het planmatige onderhoud.Debat d.d. 26-3-2008, inzake Prestaties van woningcorporaties en huurharmonisatie (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 38; Kamerstukken II, 29 453, nr. 68)Op het verder verloop van de onderhoudsuitgaven wordt uitgegaan in de CFV-rapportages over voornemens en realisatie.
De minister zal het bedrijfslastenonderzoek voor de zomer 2008 aan de Kamer zenden.Debat d.d. 26-3-2008, inzake Prestaties van woningcorporaties en huurharmonisatie (Kamerstukken II, 30 995, nrs. 38; Kamerstukken II, 29 453, nr. 68)De Kamer zal vóór 1 december 2008 worden geïnformeerd.
Budget voor aanvragen BEW-plus kan niet toereikend zijn als de aanvragen in dit tempo doorgaan. Er zou dan een subsidieplafond moeten worden vastgesteld. de Kamer wordt geïnformeerd als een dergelijke maatregel moet worden genomen en hoe met de reeds ingediende (maar nog niet beoordeelde) aanvragen wordt omgegaan en mensen die zich in die periode aanmelden en niet meer in aanmerking kunnen komen nadat de regeling al is gestopt.Debat d.d. 19-3-2008, inzake Wet Bevordering Eigen Woning BezitDe Kamer wordt geïnformeerd als het nodig blijkt een subsidiestop in te stellen.
De Kamer ontvangt een overzicht van de kosteneffectiviteit van de verschillende regelingen (startersleningen, BEW). Debat d.d. 19-3-2008, inzake Wet Bevordering Eigen Woning BezitDe Tweede kamer zal vóór 1 oktober worden geïnformeerd.
De Kamer wordt vóór de zomer geïnformeerd over resultaat overleg met VNG en met de stichting Waarborgfonds Eigen Woningen, die de NHGversterkt, om NHG mogelijk te maken voor kopers van woonwagens en woonboten.Debat d.d. 19-3-2008, inzake Wet Bevordering Eigen Woning BezitDe Tweede kamer zal vóór 1 oktober worden geïnformeerd.
In beeld zal worden gebracht hoe de verkoopplicht van huurwoningen in Engeland, België en omringende landen is verlopen. De nadelen van het programma «Right to buy» worden daarbij betrokken.Debat d.d. 19-3-2008, inzake Wet Bevordering Eigen Woning BezitDe Tweede Kamer zal vóór 1 oktober worden geïnformeerd.
In beeld zal worden gebracht hoe de verkooplicht van huurwoningen in Engeland, België en omringende landen is verlopen. De nadelen van het programma het «Right to buy» worden daarbij betrokken.Debat d.d. 19-3-2008, inzake Wet Bevordering Eigen Woning BezitDe Kamer zal vóór 1 oktober 2008 worden geïnformeerd.
In de voortgangsrapportage die ik in het komend najaar naar uw Kamer zal sturen zal ik u over de betrokkenheid van bewoners bij de totstandkoming en uitvoering van de wijkactieplannen nader informeren.UB [19-3-2008, inzake Voortgang wijkenaanpakToezending aan de Kamer van de voortgangsrapportage wordt voorzien voor oktober 2008. Daarin zal ook melding gemaakt worden van het onderzoek door LSA en de Universiteit van Tilburg naar de betrokkenheid van bewoners bij de totstandkoming van de wijkactieplannen.
Een overzicht van de maatregelen die de 18 gemeenten in hun wijkactieplannen hebben opgenomen zal ik na de zomer naar uw Kamer sturen.UB [19-3-2008, inzake Voortgang wijkenaanpakIn de bijlage bij de voortgangsrapportage, die naar verwachting in oktober 2008 aan de Kamer wordt gezonden, wordt een boekje over de wijkactieplannen gevoegd.
Meer informatie over de experimenten kunt u tegemoet zien in de eerste voortgangsrapportage dit najaar.UB [19-3-2008, inzake Voortgang wijkenaanpakDe voortgangsrapportage is voorzien voor oktober 2008. Daarin wordt de laatste stand van zaken met betrekking tot de experimenten gemeld. Waarna de Kamer geïnformeerd zal worden.
De reactie op de SP-brochure over wachtlijstbelasting (getiteld: «Schrap de wachtlijstbelasting!, hoe woningzoekenden beboet worden voor het falen door overheden en corporaties») zal binnen twee maanden naar de Kamer worden gestuurd. In de voorbereiding van het wetsvoorstel inzake de herziening van de Huisvestingswetwordt bezien of er sturend moet worden opgetreden t.a.v. een plafond voor inschrijfgeld.Debat d.d. 12-3-2008, inzake Herziening van de Huisvestingswet (Kamerstukken II, 29 624, nrs. 3 en 4)De Kamer zal vóór 1 oktober 2008 geïnformeerd worden.
Bij de totstandkoming van de herziening van de Huisvestingswet zal de vraag op welke wijze het leefbaarheidscriterium opgenomen kan worden (bijvoorbeeld door procesafspraken op te nemen in de Huivestingsverordening) verder worden uitgewerkt, zodanig dat gemeenten kunnen sturen op wijk- en buurtniveau. Ongewenste selectiviteit moet worden vermeden.Debat d.d. 12-3-2008, inzake Herziening van de Huisvestingswet(Kamerstukken II, 29 624, nrs. 3 en 4)De Kamer wordt vóór juni 2009 geïnformeerd.
Bij de totstandkoming van de herziening van de Huisvestingswet zal het begrip maatschappelijke binding worden geoperationaliseerd. Daarbij wordt bijvoorbeeld betrokken of mantelzorg en/of banden met familie hieronder vallen.Debat d.d. 12-3-2008, inzake Herziening van de Huisvestingswet (Kamerstukken II, 29 624, nrs. 3 en 4)De Kamer wordt vóór juni 2009 geïnformeerd.
Bij de totstandkoming van de herziening van de Huisvestingswet zal worden bezien hoe wordt omgegaan met bovengemeentelijke afstemming cq. regionale sturing van de woonruimteverdeling als er geen WGRplusregio is. Immers het sturen op leefbaarheid kan oplossingen vragen op regionaal niveau. Hierbij wordt meegenomen de aanpak van de «freeriders» in regionaal verband en de mogelijkheden van de aanwijzingsbevoegdheid van de minister.Debat d.d. 12-3-2008, inzake Herziening van de Huisvestingswet (Kamerstukken II, 29 624, nrs. 3 en 4)De Kamer wordt vóór juni 2009 geïnformeerd.
De Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek naar leegstand. In dit onderzoek worden meegenomen: de definitie van leegstand, de oorzaken van leegstand, de omvang ervan in corporatiewoningen,de reden dat het instrumentarium uit de Huisvestingswet slechts beperkt wordt gebruikt, de gewenste omvang van leegstand en de mogelijkheden voor het omzetten van kantoren in woningen.Debat d.d. 12-3-2008, inzake Herziening van de Huisvestingswet (Kamerstukken II, 29 624, nrs. 3 en 4)De Kamer wordt vóór juni 2009 geïnformeerd.
Het wetsvoorstel inzake de herziening van de Huisvestingswetwordt voor de kerst van 2008 naar de Raad van State gestuurd.Debat d.d. 12-3-2008, inzake Herziening van de Huisvestingswet(Kamerstukken II, 29 624, nrs. 3 en 4)De Kamer wordt vóór juni 2009 geïnformeerd.
In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel inzake de herziening van de Huisvestingswetwordt duidelijk uiteengezet hoe wordt omgegaan met de prijsgrenzen en prijsindexering: is er een rol voor het Rijk of ligt het bij de gemeente.Debat d.d. 12-3-2008, inzake Herziening van de Huisvestingswet (Kamerstukken II, 29 624, nrs. 3 en 4)De Kamer wordt vóór juni 2009 geïnformeerd.
De samenhang tussen de bouw van de soort/prijs van de nieuwbouwwoningen en het hanteren van bindingseisen voor dat segment zal in de memorie van toelichting van het wetsvoorstel inzake de herziening van de Huisvestingswet worden opgenomen.Debat d.d. 12-3-2008, inzake Herziening van de Huisvestingswet(Kamerstukken II, 29 624, nrs. 3 en 4)De Kamer wordt vóór juni 2009 geïnformeerd.
In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel inzake de herziening van de Huisvestingswetkomt een onderbouwing waarom het nuttig is het WGRplus-niveau te gebruiken voor woonruimteverdeling.Debat d.d. 12-3-2008, inzake Herziening van de Huisvestingswet (Kamerstukken II, 29 624, nrs. 3 en 4)De Kamer wordt vóór juni 2009 geïnformeerd.
De Kamer zal in het kader van het wetsvoorstel inzake de herziening van de Huisvestingswet worden geïnformeerd op welk niveau (rijk, provincie of gemeente) de taakstelling huisvesting verblijfsgerechtigden terecht zal komen.Debat d.d. 12-3-2008, inzake Herziening van de Huisvestingswet (Kamerstukken II, 29 624, nrs. 3 en 4)De Kamer wordt vóór juni 2009 geïnformeerd.
Bij het opstellen van het wetsvoorstel inzake de herziening van de Huisvestingswet zal de transparantie op de woningmarkt en specifiek de transparantie voor de consument worden betrokken.Debat d.d. 12-3-2008, inzake Herziening van de Huisvestingswet(Kamerstukken II, 29 624, nrs. 3 en 4)De Kamer wordt vóór juni 2009 geïnformeerd.
De minister voor WWI stuurt de Kamer de definitieve versie van het onderzoek van het IMES zodra deze beschikbaar is, plus haar eigen reactie erop.Debat d.d. 4-3-2008, inzake Turkse dienstplicht (Kamerstukken II, 31 088, nrs. 1 t/m 3)Het onderzoeksrapport is afgerond. Eind augustus wordt de Kamer hierover geïnformeerd.
De minister geeft aan het voornemen te hebben om ook «volgend jaar» het inflatievolgend huurbeleid te continueren.Debat d.d. 26-2-2008, inzake Vragen van het lid Poppe aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie en de staatssecretaris van Financiën over het bericht dat een woningcorporatie uit het bestel wil stappen naar aanleiding van de invoering van de integrale vennootschapsbelasting.De Kamer zal in november 2008 geïnformeerd worden.
De minister zegt toe dat zij, als zij komt met voorstellen inzake de governance in de corporatiesector, zij zal regelen dat woningcorporaties niet uit het stelsel kunnen treden.Debat d.d. 26-2-2008, inzake Vragen van het lid Poppe aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie en de staatssecretaris van Financiën over het bericht dat een woningcorporatie uit het bestel wil stappen naar aanleiding van de invoering van de integrale vennootschapsbelasting.De Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
Brief aan Tweede Kamer over op welke wijze het stedenbeleid na 2009 ka worden ingericht.UB [18-2-2008, inzake Reactie op RPB studie «Een nieuwe stedelijke agenda»De Kamer wordt in september 2008 geïnformeerd.
In regulier contact met de Turkse en Marokkaanse ambassadeur buitenlandse beinvloeding aan de orde stellen en de vrije keus van Nederlandse burger onderschrijven.Vragenuur Tweede Kamer 12 februari 2008Zodra gesproken is met beide ambassadeurs zal de Kamer worden geïnformeerd.
De minister voor WWI neemt contact op met de ministers van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken met als doel de opstelling van kandidaat-lidstaat Turkije en de bemoeienis met Turken in het buitenland binnen de EU te bespreken. de Kamer wordt geïnformeerd welk standpunt beide ministers in de EU zullen inbrengenVragenuur Tweede Kamer 12 februari 2008Dit onderwerp kan aan de orde komen op de Bilaterale Conferentie tussen Turkije en Nederland, die deze keer door Turkije wordt georganiseerd en voorzien is in het voorjaar van 2009. Daarna zal de Kamer worden geïnformeerd.
Het Kamerlid Kant vraagt aandacht voor het probleem dat ouderen niet doorstromen uit grote woningen naar kleinere woningen, omdat men voor de kleine woning een hogere huurprijs moet betalen. Naar aanleiding hiervan heeft de Minister voor WWI toegezegd door middel van onderzoek en overleg met verhuurders en huurders de problematiek in kaart te brengen. Bekeken zal worden of en hoeveel gebruik ervan gemaakt wordt en, als er geen gebruik van gemaakt wordt, wat daarvan de oorzaken zijn. Tevens wordt bekeken welke oplossingen er mogelijk zijn voor eventuele knelpunten. De Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek.Debat d.d. 7-2-2008, inzake Debat Rapport themacommissie Ouderenbeleid (29 389) (voortzetting)In de loop van september 2008 zal een reactie aan de Kamer worden verzonden.
De minister voor WWI neemt contact op met BZK over mogelijkheden om samenwerking met verzekeraars te starten in het kader van het Actieprogramma brandveiligheid. Uitkomst zal aan de Kamer gemeld worden.Debat d.d. 22-1-2008, inzake Brandveiligheid(Kamerstukken II, 28 325, nr. 61; Kamerstukken II, 27 926, nr. 122; Kamerstukken II, 26 956, nr. 53; Kamerstukken II, 28 325, nr. 63)Augustus 2008 wordt de brief aan de Kamer gestuurd.
De minister zal inzichtelijk maken voor welke overtredingen er een bestuurlijke boete kan worden opgelegd en hoe hoog die boete dan kan zijn.Debat d.d. 22-1-2008, inzake Brandveiligheid(Kamerstukken II, 28 325, nr. 61; Kamerstukken II, 27 926, nr. 122; Kamerstukken II, 26 956, nr. 53; Kamerstukken II, 28 325, nr. 63)De Kamer wordt in november 2008 per brief geïnformeerd.
Voorlichting over de wetswijziging: De minister voor WWI zal overleg voeren met de Woonbond om de introductie van en voorlichting over deze nieuwe wet op een laagdrempelige wijze uit te laten voeren, maar zij stelt daarvoor geen extra financiële middelen beschikbaar.Debat d.d. 16-1-2008, inzake Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders(30 856 nr. 1 t/m 6) 2e termijnHet wetsvoorstel is momenteel in behandeling bij de Eerste Kamer die de plenaire behandeling heeft gepland op 23 september 2008. Na behandeling in de Eerste Kamer zal de Kamer over de afstemming van de voorlichting worden geïnformeerd.
Initiatiefrecht woningverbetering in BW (zie brief 21–1–2008, DBO 2008006996): De minister voor WWI stuurt de Kamer in maart 2008 een brief met «go/no go» van een vorm van initiatiefrecht voor huurders voor woningverbetering; – en streeft er naar – als het «go» wordt – het wetsvoorstel in oktober 2008 aan de Kamer te doen toekomen.Debat d.d. 16-1-2008, inzake Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders(Kamerstukken, 30 856, nrs. 1 t/m 6) 2e termijnBij brief van 28 maart 2008 , Kamerstukken II, 2008/2009, 30 856 nr. 26 heeft de Minister de Kamer medegedeeld dat het mogelijk is een initiatiefrecht voor woningverbetering voor huurders onder voorwaarden te realiseren. Daarbij heeft de Minister toegezegd hiervoor samen met haar collega van Justitie een wetsvoorstel in procedure te brengen.
Voorkeur voor rechtsvorm «vereniging» voor huurdersorganisaties: De minister voor WWI zal uitdragen dat de rechtsvorm «vereniging» voor huurdersorganisaties de voorkeur verdient boven de rechtsvorm «stichting».Debat d.d. 16-1-2008, inzake Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders (Kamerstukken, 30 856, nrs. 1 t/m 6) 2e termijnBij de inwerkingtreding van het wetsvoorstel zal geactualiseerde VROM-voorlichting beschikbaar komen waarin VROM uitdraagt dat de rechtsvorm «vereniging» de voorkeur verdient.
Evaluatie verzoekschriftenprocedure rechtbanken (Wohv): De minister voor WWI zal drie jaar na inwerkingtreding van de wijziging van de Wohv de verzoekschriftenprocedure bij de rechter evalueren en de Kamer over de uitkomsten hiervan informeren (in 2011).Debat d.d. 16-1-2008, inzake Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders (Kamerstukken, 30 856, nrs. 1 t/m 6) 2e termijnDe Kamer zal eind 2011 een evaluatierapport ontvangen over de verzoekschriftenprocedure bij de rechter.
Klachtencommissies corporaties: De minister voor WWI beziet het functioneren van de klachtencommissies a.d.h.v. de jaarverslagen en zal de sector naar voorbeeldreglementen vragen. De Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten.Debat d.d. 16-1-2008, inzake Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders (Kamerstukken, 30 856, nrs. 1 t/m 6) 2e termijnDe Kamer wordt vóór 1 januari 2009 geïnformeerd.
Overlastgevende huurders: De minister voor WWI gaat nogmaals met de sociale verhuurdersbezien hoe probleemoverlastgevende huurders adequater aangepakt kunnen worden en wat daarvoor nodig is; zij zal ook bekijken of hierover in de Aedes-code voldoende is geregeld.Debat d.d. 16-1-2008, inzake Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders (Kamerstukken, 30 856, nrs. 1 t/m 6) 2e termijnDe Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
Openbaarheid visitatie- en benchmarkrapporten: De minister voor WWI zal in het kader van de governancestructuur er voor zorgen dat visitaties en benchmarks openbaar zijn.Debat d.d. 16-1-2008, inzake Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders (Kamerstukken, 30 856, nrs. 1 t/m 6) 2e termijnDe Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
In de bestuurlijke overleggen met de regio’s voor woningbouwproductie zal de minister (de realisatie van) de afspraken van grote gemeenten met de omliggende gemeenten over het realiseren van meer sociale woningbouw buiten de stad en het bouwen van meer woningen in de stad in de middensegmenten en de hogere segmenten op de agenda plaatsen.Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIDe bestuurlijke gesprekken zullen vóór het einde van het jaar 2008 zijn afgerond, waarna de Kamer geïnformeerd zal worden.
De minister bekijkt specifiek of bij de vereenvoudiging van juridische procedures, waarin ook de flexibilisering en modernisering van de milieuwetgeving wordt meegenomen, sectorale afwegingen in de onderliggende wetgeving overruled mogen worden door een integrale afweging indien nodig voor besluitvorming bij woningproductie.Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIDe Kamer wordt in het vierde kwartaal van 2008 geïnformeerd.
De minister laat door de taskforce Nijpels onderzoeken wat het effect is van het feit dat statushouders grote belangstelling hebben voor een woning in een grote stad, waardoor woningen in landelijke gebieden een tijd leeg zouden staan ten behoeve van statushouders, voordat ze aan anderen kunnen worden toegewezen.Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIDe brief van de tasforce wordt in juli 2008 in afschrift aan de Kamer verzonden.
De minister geeft aan de hand van de casus Utrecht de Kamer inzicht in het effect van de toewijzing van huizen aan statushouders op de wachttijd voor andere mensen die op een wachtlijst staan om gehuisvest te worden: hoelang staan mensen in bv. Utrecht extra op de wachtlijst doordat degenen die een status krijgen of onder het generaal pardon vallen met voorrang een woning toegewezen krijgen?Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIDe Kamer zal vóór 1 januari 2009 worden geïnformeerd.
De minister zal met de minister van BZK van gedachten te wisselen over de vraag of rechts radicalisering voldoende aandacht krijgt binnen het Actieplan polarisatie en radicalisering en zal daarbij nagaan of gemeenten de door haar veronderstelde mogelijkheid hebben om met voorstellen te komen om (in kader van het actieplan) met rechtsradicalisering aan de slag te gaan en informeert de Kamer over de uitkomst.Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIMet de tussenrapportage van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering (BZK) voor 1 januari 2009, zal de Kamer worden geïnformeerd over de activiteiten die binnen het Actieplan hiertoe worden ondernomen.
De minister zal nog eens met het CBS en het SCP bespreken of zij gebruik kunnen maken van meer actuele cijfers en zal kijken of in de opdrachtverlening aan het CBS en SCP het gebruik van de meest actuele cijfers beschikbaar, voldoende hard is meegenomen.Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIDe Kamer wordt in juli 2008 per brief geïnformeerd.
De minister betrekt de suggestie inzake de inkomensafhankelijke persoonsgebonden woonlastensubsidie door de corporaties (het boekje Wonen zonder staatssteun) bij de bredere standpuntbepaling bij de adviezen van de VROM-raad en het komende advies van de SER.Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIDe Kamer wordt in juli 2008 per brief geïnformeerd over het VROM-raad.
De minister zal de rapportage van het onderzoek van de gemeente Amsterdam naar de financiële relatie tussen woningcorporatie Het Oosten, de gemeente Amsterdam en de initiatiefnemers van de Westermoskee ter kennis brengen van de Kamer met daarbij een appreciatie van de minister op basis van de informatie waarover zij als toezichthouder beschikt.Debat d.d. 1-11-2007, inzake Project Westermoskee en Milli Görus (Kamerstukken II, 30 800 XI, nr. 120)De Kamer wordt in vóór 1september 2008 geïnformeerd.
De minister zegt toe nogmaals de activiteiten en doelstellingen van Mili Görüs in Nederland te analyseren en de Kamer te informeren over de uitkomsten van deze analyse.Debat d.d. 1-11-2007, inzake Project Westermoskee en Milli Görus (Kamerstukken II, 30 800 XI, nr. 120)De Kamer zal voor 1 oktober 2008 via een brief worden geïnformeerd.
De minister spreekt met de min J&G en de stas OCW over de mogelijkheden om te komen tot een verbrede leerplicht en een verplichte opvoedingsondersteuning. De drie bewindspersonen zetten de mogelijkheden en onmogelijkheden van beide onderwerpen op een rij en informeren de Kamer.Debat d.d. 18-10-2007, inzake Deltaplan Inburgering (Kamerstukken II, 29 700, nr. 47; Kamerstukken II, 31 143, nr. 1; Kamerstukken II, 30 810, nr. 7)Over het realiseren van koppelingen tussen toeleiding van ouders van kinderen met een taalachterstand naar inburgering wordt de Kamer naar verwachting eind juli 2008 geïnformeerd.
De Kamer wordt uiterlijk in het voorjaar van 2008 geïnformeerd over de wenselijkheid van het in de Bouwregelgeving opnemen van de eis van de aanwezigheid van een fietsenberging en een buitenruimte, na overleg te hebben gevoerd met de G4 en de bouwers. In deze brief worden tevens de volgende aspecten meegenomen: een verklaring van een verschil van de aanwezigheid van buitenruimte in de nieuwbouw van koop- en huurwoningen, het opnemen van duurzaamheidseisen (zoals zonnepanelen) in het bouwbesluit en de mogelijkheden om via een grondexploitatievergunning buitenruimten te eisen.Debat d.d. 10-10-2007, inzake Bouwregelgeving (Kamerstukken II, 30 800 XI, nr. 114; Kamerstukken II, 24 587, nr. 223; Kamerstukken II, 28 325, nr. 50)Naar verwachting zal het onderzoek zijn afgerond vóór 1 augustus 2008, waarna de Kamer zal worden geïnformeerd.
Voorgestane beleid wat betreft de 40 geselecteerde wijken en de contouren van het rijksbeleid voor de steden na 2009.Uitgaande brief, 10-7-2007, inzake Beleidsdoorlichtingen Grotestedenbeleid en de Wet Stedelijke VernieuwingDe Kamer wordt in september 2008 geïnformeerd.
De Kamer ontvangt de resultaten van het onderzoek naar de ervaringen met de huurcommissies.Debat d.d. 19-4-2007, inzake Huurbeleid voor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 (Kamerstukken II, 28 648, nr. 9; Kamerstukken II, 27 926, nr. 112)De rapportage wordt begin juli 2008 naar de Kamer gezonden.
De procedure voor het wetsvoorstel over het terugbrengen van de 59 huurcommissies inzake de organisatie van de afhandeling van de huurgeschillen naar één ZBO in september 2007 gestart.Debat d.d. 19-4-2007, inzake Huurbeleidvoor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 (Kamerstukken II, 28 648, nr. 9; Kamerstukken II, 27 926, nr. 112)Na afronding van de interne en interdepartementale afstemming is het wetsvoorstel begin juni 2008 naar de Raad van State gestuurd. Naar verwachting zal het wetsvoorstel na de zomer aan de Kamer worden aangeboden.
Tijdens Wetsevaluatie 2008 opnieuw kijken of zak/slaaggrens anders moet worden ingesteld of eventueel jaarlijks bezien.Debat d.d. 6-6-2007, inzake Wet InburgeringBuitenland (Kamerstukken II, 29 700, nr. 39)Dit onderzoek wordt naar verwachting in het najaar van 2008 afgerond, naar verwachting wordt de Kamer uiterlijk in november 2008 geïnformeerd.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie zal de evaluatie van de Woningwet in de zomer van 2008 aan de Kamer aanbiedenDebat d.d. 31-5-2007, inzake Architectuurbeleid, ruimte en cultuur (Kamerstukken II, 30 906, nr. 1)De Kamer wordt in september 2008 geïnformeerd.
Na zomer 2007 wordt de Kamer over de evaluatie van de woningwet (inclusief Welstand) geïnformeerd.Debat d.d. 31-5-2007, inzake Architectuurbeleid, ruimte en cultuur (Kamerstukken II, 30 906, nr. 1)De minister zal in oktober 2008 een brief aan de Kamer sturen.
De minister zegt de Kamer toe dat de volgende monitor en kabinetsreactie resultaatgerichter zullen zijn. Hierbij zal ook discriminatie in de Horeca opgenomen worden in de monitor.Debat d.d. 31-1-2007, inzake Discriminatie (Justitie id: 2264)Bij de opdrachtverlening voor de monitor rassendiscriminatie over 2006, 2007 en 2008 zullen deze voorwaarden worden opgenomen in de beschikking. Deze monitor zal in 2009 verschijnen. Naar verwachting zal de Kamer voor december 2009 worden geïnformeerd.
Energiebesparende maatregelen opnemen in het woningwaarderingsstelsel.Debat d.d. 31-10-2006, inzake Modernisering Huurbeleid (vervolg)De brief over dit onderwerp wordt in juli 2008 aan de Kamer verzonden.
De minister zegt toe de Kamer per brief te informeren over de in een nieuwe circulaire vast te leggen criteria aan de hand waarvan woningcorporaties vooraf en na een fusie worden beoordeeeld op efficiëncy, volkshuisvestelijke prestaties en het waarborgen van de «menselijke maat» bij klantencontact.Debat d.d. 11-10-2006, inzake Fusies WoningcorporatiesDe Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
De minister werkt met Aedes en de SEV uit op welke wijze de beoordeling van het functioneren na fusie een extra accent krijgt binnen het in ontwikkeling zijnde visitatiestelsel. De minister zal bezien of het proces om te komen tot een visitatiestelsel kan worden versneld. de Kamer ontvangt hierover een brief.Debat d.d. 11-10-2006, inzake Fusies WoningcorporatiesDe Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
De Kamer wordt binnen drie maanden geïnformeerd over verschillende ondewerpen in het corporatiedossier na overleg met de sector.Debat d.d. 11-10-2006, inzake Fusies WoningcorporatiesDe Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
De Kamer uiterlijk 1 november 2006 in een afrondende brief informeren over : formulering missie van woningcorporaties, tijdslimiet mediation/arbitrage, uitwerking instrument visitatie, voorstellen commissie leemhuis, reactie op advies AFM en CFV over administratieve en juridische scheiding van activiteiten van woningcorporaties (hierbij ingaan op: level playing field, kruissubsidiëring/geldstromen, Europese context, administratieve lasten, intern en extern toezicht).Debat d.d. 31-8-2006, inzake Toekomst woningcorporaties (Kamerstukken II, 29 453, nr. 52)De Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
De MVI zegt de Kamer tijdens AO van 13 juni 2006 toe de islamitische koepelorganisaties CMO en CGI te vragen naar de mate waarin zij deelname van hun achterban stimuleren. Reden hiervoor is het achterblijven van het gewenste aantal studenten.Debat d.d. 13-6-2006, inzake Imamopleidingen (Justitie id: 2132)De Kamer wordt over deze toezegging geïnformeerd in de voortgangsrapportage met betrekking tot imam-opleidingen die naar verwachting in december 2008 aan de Kamer zal worden gezonden.
De Kamer wordt geïnformeerd of het mogelijk is onderzoek te doen naar de gevolgen van fusies voor de beheerslasten waarbij onderscheid wordt gemaakt naar corporaties met meer en minder dan 10 000 woningen.Debat d.d. 23-5-2006, inzake Prestaties woningcorporaties in 2004 (Kamerstukken II, 29 453, nrs. 35 en 38)Een analyse van de bedrijfslasten van corporaties zal naar verwachting in 2008 door het CFV worden afgerond. Zodra de uitkomsten beschikbaar zijn zal de Kamer geïnformeerd worden.
De Kamer wordt in 2008 geïnformeerd over de evaluatie van particulier opdrachtgeverschap. Op korte termijn evalueert de Minister de ervaringen met de stimuleringsregeling voor eigenbouw.Debat d.d. 8-2-2006, inzake Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (Kamerstukken II, 30 300 XI, nr. 81)De Kamer is geïnformeerd bij brief van de Minister voor WWI aan de Kamer d.d. 22 november 2007 over het Actieplan woningproductie (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 10). De evaluatie is in 2010 gereed, dan zal de Kamer worden geïnformeerd.
Tussenevaluatie van de Awir in 2008, waarin ook de effecten van het vervallen van de vangnetregeling huursubsidie worden bezien.Debat d.d. 22-11-2005, inzake Wijziging AWIRDe Kamer wordt voor januari 2009 geïnformeerd over de werking van de Awir
De minister van VROM zal de Kamer nader informeren over de mogelijkheden en consequenties van een verruiming van het vergunningvrij bouwen inclusief eventueel benodigde aanpassingen in de Woningwet.Debat d.d. 8-11-2005, inzake Halfjaarlijks overleg herijking (Kamerstukken II, 29 362, nr. 44; VROM-05–852; Kamerstukken II, 29 383, nrs. 32 en 33)In september 2008 zal de Kamer geïnformeerd worden.
De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Kamer twee jaar na inwerkingtreding van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (BVVN) een evaluatierapportage toezenden inzake de invoering van de naturalisatieceremonie (Justitie id: 2148).Debat d.d. 28-6-2005, inzake AO inz. de nog te ontvangen nota over de ontwikkeling van een ceremonie voor nieuwe Nederlandse staatsburgerschap (Justitie id: 1939)Eind 2008/begin 2009 zal de evaluatie plaatsvinden. In de loop van 2009 komt het evaluatierapport beschikbaar. de Kamer zal naar verwachting voor 1 december 2009 worden geïnformeerd.
De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Kamer toe dat de Wet Inburgering in het buitenland twee jaar na in werkingtreding zal worden geëvalueerd. Hierbij zal ook de ratio tussen absolute en relatieve aantallen vrouwen en mannen die het basisexamen afleggen en slagen worden meegenomen. (Justitie id: 2069).Debat d.d. 22-3-2005, inzake 29 700, Wet Inburgering in het Buitenland (WIB); 2e Termijn. (Justitie id: 1877)Twee jaar na inwerkingtreding van de wet, zal een wetsevaluatie plaatsvinden. De wetsevaluatie zal naar verwachting in juni 2008 starten. de Kamer zal naar verwachting in april 2009 worden geïnformeerd.
de Minister zal kijken naar de inhoud van de code die Aedes zelf ontwikkelt en overleggen met de Vereniging van Toezichthouders, dit naar aanleiding van de motie op stuk nr. 59 over de code-Tabaksblat.Verslag Algemeen Overleg d.d. 10 maart 2005 (Kamerstukken II, 29 800 XI, nr. 112)De Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
In 2005 vindt een nulmeting plaats naar stand van zaken en knelpunten in gemeenten, in 2007 wordt een tussenrapportage opgesteld en in 2009 volgt een evaluatie en eindrapportage.AO Grondbeleid 1 februari 2005De resultaten van de nulmeting worden meegenomen in de 6e Voortgangsbrief Grondbeleid. Deze wordt naar verwachting voor december 2008 aan de Kamer verzonden.
Interpellatiedebat Woonzorg / CFV. Het BBSH wordt aangepast op het punt van het aanscherpen van de regels voor het uitsluiten van risicovolle beleggingen door corporaties. De minister zal dit de Kamer presenteren.03-12-02 Interpellatie Woningcorporatie Woonzorg Nederland TK28–2029De Kamer zal vóór de begrotingsbehandeling 2009 worden geïnformeerd.
Grondbeleid. Transparantie gem. grondexploitatie. Onderzoek naar transparantie bij gemeentelijke grondexploitatie («betalen marktwoningen extra voor huurwoningen?»).AO GrondbeleidDe Kamer zal vóór 1 november 2008 over de resultaten van het onderzoek worden geïnformeerd. Dit zal worden meegenomen in de zesde Voortgangsbrief Grondbeleid.
De minister zegt toe de vermogensontwikkeling van de 50 rijkste corporaties te analyseren en aan de Kamer aan te bieden.Behandeling BegrotingDe rapportage wordt vóór 1 oktober naar Tweede Kamer verzonden.
Er komt nog overleg met de VNG en de NVVB over het format van de verklaring van verbondenheid en over de wijze waarop de verklaring van verbondenheid tijdens de ceremonie wordt afgelegd.Kamerdebat Wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (Justitie, 30 januari 2008, nr. 30 584)Naar verwachting zal de Kamer over de uitkomst van het overleg met VNG en NVVB over de uitvoering van het afleggen van de verklaring van verbondenheid voor december 2008 worden geïnformeerd.
Nagegaan wordt op welke wijze in de ceremonie rekening kan worden gehouden met de in Nederland geboren jongeren (optanten)Kamerdebat Wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (Justitie, 30 januari 2008, nr. 30 584)De Kamer zal naar verwachting voor december 2008 worden geïnformeerd.
Er wordt nagegaan of Nederlanders van geboorte (rondom hun achttiende verjaardag) betrokken kunnen worden bij de viering van landelijke naturalisatiedag.Kamerdebat Wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (Justitie, 30 januari 2008, nr. 30 584)De Kamer zal naar verwachting in het voor december 2008 worden geïnformeerd.

Afgehandelde moties Wonen, Wijken en Integratie

Afgehandelde moties Wonen, Wijken en Integratie
OmschrijvingIndienerVindplaatsStand van Zaken
De minister zal de voorgelegde statutenwijziging van WoonzorgNederland, mede in het licht van die van Espria, met toepassing van de fusie-circulaire voor woningcorporaties, en met medeneming van de opvattingen van de Kamer, zorgvuldig afwegen. De minister heeft daarvoor in beginsel tot 27 juni, maar eventueel kan de termijn worden verlengd. In de Ministerraad is een brief aan de Tweede Kamer met een standpunt gemeld, maar die is in het debat niet genoemd (nadere check).Vries, J.M. deDebat d.d. 10-4-2008, inzake Interpellatie-Jan de Vries over door de NMa goedgekeurde fusie tussen Evean Groep, Philadelphia Groep en Woonzorg NederlandBrief minister WWI d.d. 30-06-2008, inzake Afwijzing bestuurlijke fusie Woonzorg Nederland, Philadelphia Zorg en Evean Groep – fusie «Espria».
Het voornemen om mobiele brandblussers minder frequent te controleren.Burg, B.I. Van der Vietsch, C.A.VAO d.d. 12-02-2008, inzake BrandveiligheidBrief minister WWI d.d. 21-04-2008, inzake Gebruiksbesluit: uitvoering moties Van der Burg en Vietsch.
Afstemming van het Gebruiksbesluit op het bouwbesluit.Burg, B.I. Van der Vietsch, C.A.VAO d.d. 12-02-2008, inzake BrandveiligheidBrief minister WWI d.d. 21-04-2008, inzake Gebruiksbesluit: uitvoering moties Van der Burg en Vietsch.
Heldere definitie van het begrip «niet-zelfredzame mensen».Burg, B.I. Van der Vietsch, C.A.VAO d.d. 12-02-2008, inzake BrandveiligheidBrief minister WWI d.d. 21-04-2008, inzake Gebruiksbesluit: uitvoering moties Van der Burg en Vietsch.
Over (het gevaar van) buitenlandse financiering van moskeeën die in Nederland gevestigd zijn.Dijsselbloem, J. Toorenburg, M.M. vanDebat d.d. 28-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling WWI 2e termijnDeze motie zal worden uitgevoerd door minister BZK
Bezoldiging corporatiebestuurders. Verzoekt de minister voor WWI om op grond van de Woningwet de corporaties een aanwijzing te geven waarin zij worden verplicht tot het moment waarop de besluitvorming over het advies van de commissie Dijkstal is afgerond geen nieuwe arbeidsovereenkosten af te sluiten waarin een bezoldiging boven de Balkenende-norm wordt vastgelegd.Jansen, P.F.C.Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIBrief minister WWI d.d. 06-12-2007, inzake Begrotingsbehandeling WWI: amendementen en moties.
Investeringsfonds. Verzoekt de regering om zelf met voorstellen te komen als Aedes niet voor 1 februari 2008 met een initiatief komt dat wel voldoet aan de afspraken uit het onderhandelingsakkoord.Depla, ir. S.Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIBrief minister WWI d.d.13 februari 2008, inzake investeringsfonds en onderhandelaarsakkoord.
Integratiekaart. Verzoekt de regering op korte termijn een nulmeting per 31 december 2006 betreffende de maatschappelijke positie van de grote minderheidsgroepen in de Nederlandse samenleving te laten opstellen en deze meting jaarlijks te laten actualiseren.Kamp, H.G.J.Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIBrief minister WWI d.d. 15-04-2008, inzake Integratiebeleid.
Aanbod inburgering. Verzoekt de regering het voorstel tot wijziging Wet Inburgering het verplicht aanvaarden van aanbod te regelen.Toorenburg, M.M. vanDebat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIIn het AO d.d. 23-04-2008, inzake Wijziging van diverse wetten in verband met het aantreden van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (31 295) is de Kamer mondeling geïnformeerd.
Bewonersinitiatieven. Verzoekt de regering in de begroting 2009, boven op de middelen voor de wijkaanpak, dekking te zoeken voor middelen ter ondersteuning van bewonersinitiatieven in 40 wijken en wijken die dreigen af te glijden.Depla, ir. S.Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIBrief minister WWI d.d. 30-05-2008, inzake verdeling extra wijkengeld.
Bevorderen (door middel van overleg met islamitische organisaties) dat imams van NL opleidingen met voorrang zullen worden aangesteld.Dijsselbloem, J. Toorenburg, M.M. vanDebat d.d. 6-9-2007, inzake WRR-rapport «Dynamiek in Islamitisch Activisme»Brief minister WWI d.d. 14-11-2007, inzake Aanbieding Integratienota 2007–2011.
Diversiteit van vertegenwoordigers van moslimgemeenschappen in het overleg beter tot uitdrukking te laten komen. Dijsselbloem, J. Toorenburg, M.M. vanDebat d.d. 6-9-2007, inzake WRR-rapport «Dynamiek in Islamitisch Activisme»Brief minister WWI d.d. 14-11-2007, inzake Aanbieding Integratienota 2007–2011.
De stimuleringsregeling ook openstellen voor plattelandsgemeenten (particulier opdrachtgeverschap).Depla, ir. S.Debat d.d. 20-12-2006, inzake Begrotingsbehandeling VROM (1e termijn bewindslieden, 2e termijn Kamer en volgende termijnen)Brief minister WWI d.d. 22-11-2007, inzake Actieplan woningproductie.
Een analyse van groeperingen die de democratische rechtsorde omver willen werpen.Miltenburg, A. vanDebat d.d. 14-9-2006, inzake Uitspraken van de minister van Justitie over de shariaMotie is overgenomen door minister BZK.
Verrichten onafhankelijk onderzoek naar vestiging en functioneren instellingen/woonvormen voor bijzondere doelgroepen en weerstand die dit veelal oproept uit zorg over sociale veiligheid, aan de hand van aantal praktijkgevallen bijv. Nat ombudsman en de Kamer hierover te informeren.Staaij, mr. C.G. van derBegrotingsbehandeling BZKBrief minister WWI d.d. 28-01-2008, inzake Handreiking voor huisvesting van bijzondere doelgroepen.

Afgehandelde toezeggingen Wonen, Wijken en Intergratie

Afgehandelde toezeggingen Wonen, Wijken en Intergratie
OmschrijvingVindplaatsAfgedaan met
De Kamer wordt uiterlijk dinsdag 11 december 2007, voor de stemmingen van de moties (14.00 uur), geïnformeerd over de vraag of de effecten van het inflatievolgend huurbeleid en de Vpb-heffing op de woningbouwproductie per regio wordt betrokken in het onderzoek van het EIB.Debat d.d. 6-12-2007, inzake Begrotingsbehandeling WWI (dupliek)Brief minister WWI d.d. 28-11-2007, inzake Aanvullende reactie op motie 31 200 XVIII, nr. 22.
De minister voor WWI zegt toe de nog openstaande vragen vóór 1 juni 2008 schriftelijk te zullen beantwoorden.Debat d.d. 22-4-2008, inzake Energiebesparingsplannen voor de gebouwde omgeving (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 54)Brief minister WWI d.d. 06-06-2008, inzake Schriftelijke reactie op toezeggingen n.a.v. het AO Energiebesparingsplannen gebouwde omgeving op 22 april 2008.
De minister voor WWI zal de Kamer vóór 1 juni 2008 schriftelijk informeren over de maatregelen die in aanmerking komen voor de energieinvesteringsaftrek. Debat d.d. 22-4-2008, inzake Energiebesparingsplannen voor de gebouwde omgeving (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 54)Brief minister WWI d.d. 06-06-2008, inzake Schriftelijke reactie op toezeggingen n.a.v. het AO Energiebesparingsplannen gebouwde omgeving op 22 april 2008.
De minister voor WWI komt vóór 1 juni 2008 schriftelijk terug op de toezegging van de minister van VROM in het kader van Schoon en Zuinig inzake de vergroening van het belastingstelsel. Hierbij zal zij tevens ingaan op de vraag over het verminderen van de woningvoorraad onder de huurtoeslaggrens ten gevolge van energiebesparingsinvesteringen alsmede op de aanscherping van de norm voor EPG in de bestaande bouw.Debat d.d. 22-4-2008, inzake Energiebesparingsplannen voor de gebouwde omgeving (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 54)Brief minister WWI d.d. 06-06-2008, inzake Schriftelijke reactie op toezeggingen n.a.v. het AO Energiebesparingsplannen gebouwde omgeving op 22 april 2008.
De Kamer krijgt een brief waarin in algemene zin de uitgangspunten zin opgenomen inzake de scheiding wonen en zorg, en de rol van de minister daarin. Brief moet samen met VWS worden opgesteld.Debat d.d. 10-4-2008, inzake Interpellatie-Jan de Vries over door de NMa goedgekeurde fusie tussen Evean Groep, Philadelphia Groep en Woonzorg NederlandBrief minister WWI d.d. 30-06-2008, inzake Afwijzing bestuurlijke fusie Woonzorg Nederland, Philadelphia Zorg en Evean Groep – fusie «Espria».
De Kamer wordt geïnformeerd over de (on)mogelijkheden van wonen boven winkels en het omzetten van kantoorpanden in woningenDebat d.d. 27-3-2008, inzake Woningproductie (27 926 nr. 122, 31 200 XVIII nr. 10 en 46, 27 562 nr. 11)Brief minister WWI d.d. 15-04-2008, inzake Omzetten van kantoren en andere leegstaande panden naar woningen (31 200 XVIII, nr. 59).
De minister zal de Kamer voor 1 mei 2008 informeren over een go-no go t.a.v. het initatiefrecht.Debat d.d. 26-3-2008, inzake Prestaties van woningcorporaties en huurharmonisatie (Kamerstukken II, 30 995, nr. 38; Kamerstukken II, 29 453, nr. 68)Brief minister WWI d.d. 31-03-2008, inzake Initiatief voor huurders voor woningverbetering
De minister zegt toe een rapportage m.b.t energiebesparende maatregelen door woningcorporaties aan de Kamer te zenden.Debat d.d. 26-3-2008, inzake Prestaties van woningcorporaties en huurharmonisatie (Kamerstukken II, 30 995, nr. 38; Kamerstukken II, 29 453, nr. 68)In de brief d.d. 29-02-2008 heeft de minister gemeld dat zij de Kamer op een later moment zal informeren (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 54). Inmiddels heeft de minister in het AOEnergiebesparingsplannen voor de gebouwde omgeving d.d. 22-04-2008 toegezegd de Kamer jaarlijks te informeren over de voortgang van energiebesparing in de gebouwde omgeving. Waarover zij de Kamer voor de Begrotingsbehandling 2009 zal informeren.
De minister zegt toe binnen twee maanden de Kamer per brief te informeren over aansprakelijkheidskwesties bij rioleringsproblematiek en de ondersteuning van de positie van huiseigenaren tegenover de gemeente, en daarbij ook in te gaan op de vraag welke innovatieve technieken worden ingezet bij het onderhoud van de rioleringen, ook in het licht van het milieu.Debat d.d. 31-1-2008, inzake Herijking VROM regelgeving (Kamerstukken II, 29 383, nrs. 78, 79, 80 en 86)Brief minister WWI d.d. 03-04-2008, inzake Beantwoording vraag Kamerlid Vietsch over aansprakelijkheidskwesties bij rioleringsproblematiek.
De minister zal na overleg met collega minister Vogelaar de Kamer per brief informeren over de vraag waarom brandblussers inmiddels weer jaarlijks in plaats van eens per twee jaar moeten worden gecontroleerd.Debat d.d. 31-1-2008, inzake Herijking VROM regelgeving (Kamerstukken II, 29 383, nrs. 78, 79, 80 en 86)Brief minister WWI d.d. 21-04-2008, inzake Gebruiksbesluit: uitvoering moties Van der Burg en Vietsch.
De Kamer wordt geïnformeerd over de collectieve aanpak energiebesparing in het kader van Meer met minder. Op 15 februari is daar een overleg over.Debat d.d. 30-1-2008, inzake Particuliere woningverbetering (31 200 XVIII nr. 8)Brief minister WWI d.d. 29-02-2008, inzake Energiebesparingsplannen gebouwde omgeving, onder andere particulier woningvoorraad.
De Kamer wordt in mei geïnformeerd over de uitwerking van de richtlijn, c.q. handreiking, met betrekking tot de wettelijke verplichting van het hebben van een onderhoudsfonds.Debat d.d. 30-1-2008, inzake Particuliere woningverbetering (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 8)Brief minister WWI d.d. 28 april 2008 (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 60), namelijk de interactieve VvE-onderhoudsmeter.
De Minister zal de brancheorganisaties vragen naar de marges voor particuliere verhuurders. Vervolgens zal zij de Kamer daarover informeren.Debat d.d. 30-1-2008, inzake Particuliere woningverbetering (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 8)Brief minister WWI d.d. 19-06-2008, inzake Uitwerking toezeggingen AO particuliere woningvoorraad (Kamerstukken II, 31 200 XVII, nr. 71).
De Kamer wordt geïnformeerd over de voorlichting van het per 1 mei verplicht stellen van een reservefonds.Debat d.d. 30-1-2008, inzake Particuliere woningverbetering (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 8)Brief minister WWI d.d. 19-06-2008, inzake Uitwerking toezeggingen AO particuliere woningvoorraad(brief d.d. 19 juni 2008 aan de Kamer, Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 71).
De Kamer wordt geïnformeerd over aard en omvang van toekomstige onderhoudsproblemen in woningen. Hierbij wordt het woononderzoek en het onderzoek van Meijer en Thomsen betrokken. Hierop wordt teruggekomen bij het Algemeen Overleg over het binnenmilieu van woningen. De Minister zal daar vooraf informatie over verstrekken.Debat d.d. 30-1-2008, inzake Particuliere woningverbetering (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 8)Brief minister WWI d.d. 19-06-2008, inzake Uitwerking toezeggingen AO particuliere woningvoorraad (brief d.d. 19 juni 2008 aan de Kamer, Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 71).
De Kamer wordt, na overleg met de corporaties, geïnformeerd over de suggestie om bij verkoop van sociale huurwoningen voor kopers inzichtelijk te maken wat de kosten zullen zijn van het onderhoud in de eerstvolgende tien jaar.Debat d.d. 30-1-2008, inzake Particuliere woningverbetering (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 8)Brief minister WWI d.d. 19-06-2008, inzake Uitwerking toezeggingen AO particuliere woningvoorraad (brief d.d. 19 juni 2008 aan de Kamer, Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 71).
De Kamer wordt in het voorjaar van dit jaar geïnformeerd over de kwaliteit van de verkochte woningen na 2000 en het inkomen van de kopers.Debat d.d. 30-1-2008, inzake Particuliere woningverbetering (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 8)Brief minister WWI d.d. 19-06-2008, inzake Uitwerking toezeggingen AO particuliere woningvoorraad(brief d.d. 19 juni 2008 aan de Kamer, Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 71).
De Kamer wordt in mei 2008 geïnformeerd over de fiscaliteit met betrekking tot het onderhoudsfonds van een VvE, bijvoorbeeld een vrijstelling van de vermogensbelasting in het kader van de wijkaanpak. De Minister zal hierover in overleg gaan met het minister van Financiën.Debat d.d. 30-1-2008, inzake Particuliere woningverbetering (Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 8)Brief minister WWI d.d. 19-06-2008, inzake Uitwerking toezeggingen AO particuliere woningvoorraad (brief d.d. 19 juni 2008 aan de Kamer, Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 71).
Tijdens het plenair debat Vergrijzing op 24 januari 2008 heeft de Minister voor WWI naar aanleiding van vragen van het Kamerlid Willemse-van der Ploeg, te weten: «Is de verdeling van de seniorenwoningen of de nultredenwoningen gebaseerd op de cijfers uit de gemeenten? Onderzoek van de ouderenbonden heeft namelijk uitgewezen dat in 82% van de gemeenten een tekort bestaat. Of is de verdeelsleutel gebaseerd op iets anders?» aangegeven het antwoord op deze vraag vóór de tweede termijn te zullen beantwoorden.Debat d.d. 24-1-2008, inzake Debat Rapport themacommissie Ouderenbeleid (29 389) (2e termijn)Brief minister WWI d.d. 01-02-2008, inzake Reactie op vraag lid Willemse-v.d.Ploeg met betrekking tot de verdeelsleutel van senioren-/nultredenwoningen.
Minister zal nagaan wat de problemen en de mogelijke oplossingen zijn met het plaatsen van zonnepanelen en de positionering van een woning/gebouw en informeert de Kamer daarover. Zij zal dit afstemmen met Minister Cramer. Debat d.d. 22-1-2008, inzake Brandveiligheid (Kamerstukken II, 28 325 nr. 61; Kamerstukken II, 27 926, nr. 122; Kamerstukken II, 26 956, nr. 53; Kamerstukken II, 28 325, nr. 63)Brief minister WWI d.d. 21-04-2008, inzake Gebruiksbesluit: uitvoering moties Van der Burg en Vietsch.
Er wordt op korte termijn een technisch overleg gepland over het Gebruiksbesluit. De griffier zal dit meenemen in de procedure veragdering van donderdag 31 januari a.s.Debat d.d. 22-1-2008, inzake Brandveiligheid(Kamerstukken II, 28 325 nr. 61; Kamerstukken II, 27 926, nr. 122; Kamerstukken II, 26 956, nr. 53; Kamerstukken II, 28 325, nr. 63)Het technisch overleg heeft 20 maart 2008 plaatsgevonden, hiermee is aan de toezegging is hiermee voldaan.
Per 1 april ontvangt de Kamer informatie over een extra impuls naleving bouwregelgeving in zorginstellingen. Dit wordt afgestemd met VNG, VWS en SZW.Debat d.d. 22-1-2008, inzake Brandveiligheid (Kamerstukken II, 28 325 nr. 61; Kamerstukken II, 27 926, nr. 122; Kamerstukken II, 26 956, nr. 53; Kamerstukken II, 28 325, nr. 63)Brief minister WWI d.d. 06-06-2008, inzake Brandveiligheid in zorginstellingen.
De minister zal reageren op de vraag van mw vd Burg over de onduidelijke verantwoordelijkheidsverdeling inzake brandveiligheid als een pand door meerdere soorten huurders/gebruikers, wordt bewoond of gebruikt (bijvoorbeeld een menging van wel zelfredzamen en niet/minder zelfredzamen).Debat d.d. 22-1-2008, inzake Brandveiligheid (Kamerstukken II, 28 325 nr. 61; Kamerstukken II, 27 926, nr. 122; Kamerstukken II, 26 956, nr. 53; Kamerstukken II, 28 325, nr. 63)Overeenstemming is bereikt met zorgsector, Aedes, brandweer, VNG, BZK en VWS bereikt. De afspraken zijn verwerkt in de nieuwe versie Gebruiksbesluit.
Geschillencommissie WOHV : de minister voor WWI zal de mogelijkheid overwegen van een landelijke geschillencommissie.Debat d.d. 16-1-2008, inzake Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders (Kamerstukken II, 30 856, nrs. 1 t/m 6) 2e termijnBrief minister WWI d.d. 21-01-2008, inzake Brief naar aanleiding van de plenaire behandeling van de Wet op het overleg huurders d.d. 16 januari (Kamerstukken II, 30 856, nr. 25).
Verhuiskostenvergoeding bij renovatie voor particuliere huurders in het BW: de minister voor WWI heeft toegezegd dat er vóór de zomer een wetsvoorstel in de Kamer ligt (maar het BW is verantwoordelijkheid van Justitie; de minister van Justitie zal het wetsvoorstel met medeondertekening door de minister voor WWI bij de Kamer indienen).Debat d.d. 16-1-2008, inzake Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders 2e termijn (Kamerstukken II, 30 856, nrs. 1 t/m 6)Het wetsvoorstel is aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 528, nrs. 1 t/m 5)
De Kamer zal – nadat de Minister kennis heeft genomen van het onderzoek over woonfraude (artikel in De Telegraaf d.d. 4 december 2007) – schriftelijk worden geïnformeerd.Mondelinge vragenuur in de Kamer op 4 december 2007Brief minister WWI d.d. 02-04-2008, inzake De verkiezing van de huisjesmelker van het jaar.
De minister bekijkt of in het kader van de herziening van de Huisvestingswet ten principale geregeld kan worden dat gemeenten waar sprake is van een hoge mate van segregatie verplicht kunnen worden maatregelen te nemen ter bevordering van gemengd wonen.Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIIn het debat Herziening van de Huisvestingswet(Kamerstukken II, 29 624, nr. 3 en 4) d.d. 12–03–2008 heeft de minister de Kamer mondeling geïnformeerd.
Indien het ministerie beschikt over gegevens over tekorten in studentenhuisvesting dan wordt dit aan de Kamer beschikbaar gesteld.Debat d.d. 27-11-2007, inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIBrief minister WWI d.d. 02-04-2008, inzake De verkiezing van de huisjesmelker van het jaar.
Depla heeft gevraagd hoe het kan dat er in de begroting een groot bedrag wordt ingeboekt als inkomsten bij de huurtoeslag en waarom dat bedrag nu zoveel groter is in vergelijking met de jaren daarvoor.Debat d.d. 21-11-2007, inzake Begrotingsonderzoek WWI voor het jaar 2008 (Kamerstukken II, 30 607, nr. 6; Kamerstukken II, 30 128, nr. 14; Kamerstukken II, 30 983, nr. 2; Kamerstukken II, 30 810, nr. 6; Kamerstukken II, 30 800 XI, nr. 124; Kamerstukken II, 27 562, nr. 11; Kamerstukken II, 28 325, nr. 58; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 7; Kamerstukken II, 30 420, nr. 62)Brief minister WWI d.d. 23-11-2007, inzake Toezeggingen n.a.v. het begrotingsonderzoek 21 november jl.
De Kamer ontvangt de cijfers over hoeveel er gesloopt is, uiterlijk zaterdagochtend.Debat d.d. 21-11-2007, inzake Begrotingsonderzoek WWI voor het jaar 2008 (Kamerstukken II, 30 607, nr. 6; Kamerstukken II, 30 128, nr. 14; Kamerstukken II, 30 983, nr. 2; Kamerstukken II, 30 810, nr. 6; Kamerstukken II, 30 800 XI, nr. 124; Kamerstukken II, 27 562, nr. 11; Kamerstukken II, 28 325, nr. 58; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 7; Kamerstukken II, 30 420, nr. 62)Brief minister WWI d.d. 23-11-2007, inzake Toezeggingen n.a.v. het begrotingsonderzoek 21 november jl.
De Kamer ontvangt uiterlijk zaterdagochtend een brief met cijfers over de relatie tussen het aantal verleende bouwvergunningen, de harde bestemmingsplancapaciteit en de productie in 2008. Wat is de bestemmingsplancapaciteit per provincie welke instrumenten heeft de minister en wat gaat zij inzetten; Welke budgetten horen daarbij? Wat zijn de gevolgen voor wie als de afgesproken productie niet wordt gehaald.Debat d.d. 21-11-2007, inzake Begrotingsonderzoek WWI voor het jaar 2008 (Kamerstukken II, 30 607, nr. 6; Kamerstukken II, 30 128, nr. 14; Kamerstukken II, 30 983, nr. 2; Kamerstukken II, 30 810, nr. 6; Kamerstukken II, 30 800 XI, nr. 124; Kamerstukken II, 27 562, nr. 11; Kamerstukken II, 28 325, nr. 58; Kamerstukken II, 31 200 XVIII, nr. 7; Kamerstukken II, 30 420, nr. 62)Brief minister WWI d.d. 23-11-2007, inzake Toezeggingen n.a.v. het begrotingsonderzoek 21 november jl.
Ik zal de Kamer nader informeren naar aanleiding van de informatie van de Huurdersvereniging Amsterdam over de huurhoogte.Debat d.d. 7-11-2007, inzake Vereenvoudiging van de huurtoeslagregelgeving (Kamerstukken II, 31 066, nr. 13)Brief minister WWI d.d. 29-05-2008, inzake diverse toezeggingen uit het AO over de vereenvoudiging van de huurtoeslagregelgeving.
Ik zal de Kamer nader informeren over de mogelijkheden van monitoring van de consequenties van het afschaffen van de passendheidstoets, waarbij wordt ingegaan op de toewijzing van huurwoningen en de nieuwbouw van betaalbare huurwoningenDebat d.d. 7-11-2007, inzake Vereenvoudiging van de huurtoeslagregelgeving (Kamerstukken II, 31 066, nr. 13)Brief minister WWI d.d. 29-05-2008, inzake diverse toezeggingen uit het AO over de vereenvoudiging van de huurtoeslagregelgeving.
Ik zal de Kamer nader informeren over de uitwerking van de hoogte van de forfaitaire bijtelling aan servicekosten voor ouderen (65-plussers)Debat d.d. 7-11-2007, inzake Vereenvoudiging van de huurtoeslagregelgeving (31 066 nr. 13)Brief minister WWI d.d. 29-05-2008, inzake diverse toezeggingen uit het AO over de vereenvoudiging van de huurtoeslagregelgeving.
Ik zal de Kamer nader informeren over de uitvoering van de redelijkheidstoets, waarbij zal worden ingegaan op de mogelijkheden voor huurders om de hoogte van de huurprijs te controleren en het aanscherpen van de risicoanalyse.Debat d.d. 7-11-2007, inzake Vereenvoudiging van de huurtoeslagregelgeving (Kamerstukken II, 31 066, nr. 13)Brief minister WWI d.d. 29-05-2008, inzake diverse toezeggingen uit het AO over de vereenvoudiging van de huurtoeslagregelgeving.
Voorstellen op het terrein voor het aanpakken van huisjesmelkers-niet exclusief gekoppeld aan studentenhuisvesting, maar breder – kan de Kamer zeer binnenkort tegemoet zien.vragenuurtje d.d. 30 oktober 2007 inz. bestuurlijke boete voor aanpakken huisjesmelkersBrief minister WWI d.d. 26-11-2007, inzake Kaders herziening Huisvestingswet.
De Kamer wordt nader geinformeerd over de toepassing van het principe «wie zwijgt stemt toe» met betrekking tot het verlenen van een bouwvergunning (nu geldt een termijn van 16 weken en een verlengingsmogelijkheid van 6 weken)Debat d.d. 10-10-2007, inzake Bouwregelgeving(30 800 XI nr. 114, 24 587 nr. 223, 28 325 nr. 50)Brief minister WWI d.d. 16-11-2007, inzake toezeggingen AO Bouwregelgeving d.d. 10 oktober 2007. Met daarbij als bijlage 1: brief Fundamentele Verkennning Bouw.
De Kamer wordt binnen twee maanden geinformeerd over de mogelijkheid de logboek-plicht te vereenvoudigenDebat d.d. 10-10-2007, inzake Bouwregelgeving (30 800 XI nr. 114, 24 587 nr. 223, 28 325 nr. 50)Brief minister WWI d.d. 16-11-2007, inzake toezeggingen AO Bouwregelgeving d.d. 10 oktober 2007. Met daarbij als bijlage 1 (Brief aan commissie Dekker): Fundamentele Verkennning Bouw.
De minister zal de Kamer schriftelijk informeren over de bouwvergunningsprocedure en bezwaarmogelijkheden met betrekking tot zendinstallaties. Tevens zal de minister ingaan op de mogelijkheden van het opstellen van een gemeentelijk zenderplan.Debat d.d. 10-10-2007, inzake Bouwregelgeving(30 800 XI nr. 114, 24 587 nr. 223, 28 325 nr. 50)Brief minister WWI d.d. 16-11-2007, inzake toezeggingen AO Bouwregelgeving d.d. 10 oktober 2007. Met daarbij als bijlage 1 (Brief aan commissie Dekker): Fundamentele Verkennning Bouw.
De Kamer wordt binnen 1 maand geïnformeerd over de problematiek en mogelijke oplossingen inzake hypotheekverstrekkers die woningeigenaren verplichten een deel van de hypotheek vervroegd af te lossen als gevolg van waardedaling van de woning, bijvoorbeeld door paalrot.Debat d.d. 10-10-2007, inzake Bouwregelgeving(30 800 XI nr. 114, 24 587 nr. 223, 28 325 nr. 50)Brief minister WWI d.d. 16-11-2007, inzake Toezeggingen AO Bouwregelgeving d.d. 10 oktober 2007. Met daarbij als bijlage 1 (Brief aan commissie Dekker) DBO 2007103553: Fundamentele Verkennning Bouw.
De minister zal in het kader van haar reactie op het «actieplan versterking VVE’s» de Kamer informeren over de mogelijkheden van een Algemene Woning Keur (AWK)Debat d.d. 10-10-2007, inzake Bouwregelgeving (30 800 XI nr. 114, 24 587 nr. 223, 28 325 nr. 50)Bief minister WWI d.d. 15-11-2007, inzake «Verbetering particuliere woningvoorraaden Vereniging van Eigenaren» (31 200 XVIII, nr. 8)
De nog niet beantwoorde vragen van de leden Vietsch en Van der Burg worden schriftelijk afgedaanDebat d.d. 10-10-2007, inzake Bouwregelgeving (30 800 XI nr. 114, 24 587 nr. 223, 28 325 nr. 50)Brief minister WWI d.d. 16-11-2007, inzake toezeggingen AO Bouwregelgeving d.d. 10 oktober 2007. Met daarbij als bijlage 1 (Brief aan commissie Dekker) Fundamentele Verkennning Bouw.
De reactie op het aan de Kamer overhandigde rapport «Risico inventarisatie en evaluatie glas- en gevelreiniging» en de petitie van de Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en bedrijfsdiensten wordt naar de Kamer gestuurdDebat d.d. 10-10-2007, inzake Bouwregelgeving (30 800 XI nr. 114, 24 587 nr. 223, 28 325 nr. 50)Brief minister WWI d.d. 16-11-2007, inzake toezeggingen AO Bouwregelgeving d.d. 10 oktober 2007. Met daarbij als bijlage 1 (Brief aan commissie Dekker) Fundamentele Verkennning Bouw.
De Kamer wordt nader geinformeerd over de hoeveelheid documenten die gemeenten moeten controleren bij meldingsplichtige en vergunningsplichte bouwwerkenDebat d.d. 10-10-2007, inzake Bouwregelgeving (30 800 XI nr. 114, 24 587 nr. 223, 28 325 nr. 50)Brief minister WWI d.d. 16-11-2007, inzake toezeggingen AO Bouwregelgeving d.d. 10 oktober 2007.
Glazenwassers en het Bouwbesluit2008Debat d.d. 10-10-2007, inzake Bouwregelgeving(30 800 XI nr. 114, 24 587 nr. 223, 28 325 nr. 50)Brief minister WWI d.d. 16-01-2008, inzake Toezeggingen AO Bouwregelgeving d.d. 10 oktober 2007; glas en gevelreiniging
Uitzoeken wat is gedaan met de toezegging van Minister Dekker inzake doorgeschakelde rookmelders en de Kamer daarover schriftelijk informeren.Debat d.d. 10-10-2007, inzake Bouwregelgeving (30 800 XI nr. 114, 24 587 nr. 223, 28 325 nr. 50)Brief minister WWI d.d. 17-01-2008, inzake Gebruiksbesluit: reductie administratieve lasten (mobiele brandblussers)
De Kamer wordt geinformeerd over de mogelijke heroverweging van de afname van de controlefrequentie van mobiele brandblussers; de alternatieven van de Vebon worden hierbij meegewogen.Debat d.d. 10-10-2007, inzake Bouwregelgeving(30 800 XI nr. 114, 24 587 nr. 223, 28 325 nr. 50)Brief minister WWI d.d. 16-11-2007, inzake toezeggingen AO Bouwregelgeving d.d. 10 oktober 2007.
De Kamer wordt uiterlijk 1 april 2008 geinformeerd over de mogelijkheden en belemmeringen om leegstaande kantoorpanden om te zetten in woonruimteDebat d.d. 10-10-2007, inzake Bouwregelgeving(30 800 XI nr. 114, 24 587 nr. 223, 28 325 nr. 50)Brief minister WWI d.d. 15-04-2008, inzake Omzetten van kantoren en andere leegstaande panden naar woningen (brief aan de Kamer d.d. 15 april 2008, 31 200 XVIII, nr. 59)
De minister zal de commissie Dekker verzoeken de mogelijke rol en functie van de hoofdcontructeur/hoofdopzichter op te nemen in haar taakopdracht. In de kabinetsreactie op het rapport van de commissie Dekker zal de Kamer worden geinformeerd over de rol en functie van de hoofdcontructeur/hoofdopzichter, zowel bij de ontwikkeling als de de uitvoering van het bouwplanDebat d.d. 10-10-2007, inzake Bouwregelgeving (30 800 XI nr. 114, 24 587 nr. 223, 28 325 nr. 50)Brief minister WWI d.d. 16-11-2007, inzake toezeggingen AO Bouwregelgeving d.d. 10 oktober 2007.
De minster zal haar speech bij de Vereniging van Toezichthouders naar de Kamer sturen.Debat d.d. 9-10-2007, inzake Voortzetting AO Krachtwijken(26 907)Brief minister WWI d.d. 15-10-2007, inzake Speech lustrumcongres Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW) d.d. 10 oktober 2007
De Kamer wordt geinformeerd over de uitkomsten van het overleg tussen de minister en Aedes of er met betrekking tot de WOZ-heffingsgrondslag instrumenten en/of correctiemechanismen zijn waardoor met de vermogens en leninggenportefeuilles van woningcorporaties rekening kan worden gehouden.Debat d.d. 9-10-2007, inzake Voortzetting AO Krachtwijken (260 907)Brief minister WWI d.d. 20-11-2007, inzake Doorrekening Centraal Fonds Volkshuisvesting
De informatie over de omvang van de knelpuntenpot met betrekking tot de wijkaanpak zal vóór de behandeling van de WWI-begroting naar de Kamer worden gestuurd.Debat d.d. 9-10-2007, inzake Voortzetting AO Krachtwijken (260 907)Brief minister WWI d.d. 26-11-2007, inzake Knelpuntenpot wijkaanpak (brief aan de Kamer d.d. 26 november 2007, 30 995, nr. 33)
De Kamer wordt in het kader van de integrale voortgangsrapportage (voortouw Justitie) geïnformeerd over de taskforce huisvesting gepardonneerden.Debat d.d. 9-10-2007, inzake Voortzetting AO Krachtwijken(260 907)Brief Staatssecretaris Justitie d.d. 1 februari 2008
De Kamer wordt nader geinformeerd over mogelijkheden van «te woon»-concepten waaronder de aanpassing van overdrachtsbelastingen en verkoop in plaats van sloop.Debat d.d. 19-4-2007, inzake Huurbeleid voor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 (28 648 nr. 9, 27 926 nr. 112)Brief van Financiën d.d. 9 november 2007, inzake vennootschapsbelasting voor woningcorporaties
Ik zal, na overleg met Fin., de Kamer vóór Prinsjesdag informeren over mogelijke vereenvoudigingen met betrekking tot de uitvoering van de huurtoeslag.Debat d.d. 14-6-2007, inzake Wetgevingsoverleg Jaarverslag VROM (XI) (31 031 nrs. 1 t/m 4, nr. 6 en 30 800 XI-105)Brief minister WWI d.d. 17-09-2007, inzake Vereenvoudiging huurtoeslagregelgeving.
Indien mogelijk worden de cijfers over de huisuitzettingen in 2005, uitgesplitst per gemeente, naar de Tweede Kamer gestuurd. Als deze cijfers niet beschikbaar zijn, wordt de Kamer geïnformeerd.Debat d.d. 7-6-2007, inzake Maatschappelijke opvang (29 325 nr. 11 en 12)Brief minister WWI d.d. 02-01-2008, inzake Prestaties van corporaties in 2006: Toezichtverslag sociale huursector 2006 en Sectorbeeld Woningcorporaties 2007
De Kamer wordt nader geïnformeerd over de afspraken met de woningcorporaties waarbij de minister heeft toegezegd geen onomkeerbare stappen te zullen ondernemen voordat er overleg is geweest met de Kamer.Debat d.d. 29-3-2007, inzake Kennismakings AOBrief minister WWI d.d. 18-09-2007, inzake Onderhandelaarsakkoord Rijk–Aedes.
Naar aanleiding van de afspraken die de vorige minister met energiebedrijven heeft gemaakt zegt de minister toe om de Kamer voor 1 mei 2007 te informeren over de stand van zaken.Debat d.d. 27-3-2007, inzake Kennismakings AO (Brief prioriteiten Milieu en Ruimte d.d. 26 maart 2007)Brief minister WWI d.d. 18-09-2007, inzake Werkprogramma Schoon en Zuinig: Nieuwe energie voor het klimaat.
De Kamer ontvangt binnen een week een reactie op de brief van de Signaleringscommissie Landelijk Overleg Sociaal Raadsliedenwerk, waarbij wordt ingegaan op de mogelijkheden voor het opzetten van een frontoffice voor huurtoeslagen en de positie van zaakgelastigden.Debat d.d. 7-2-2007, inzake Huursubsidie en huurtoeslagDe toezegging is overgedragen aan de Belastingdienst en is inmiddels afgehandeld.
De Kamer ontvangt een driemaandelijkse rapportage over de uitvoering van de huurtoeslag.Debat d.d. 7-2-2007, inzake Huursubsidie en huurtoeslagDe toezegging is overgedragen aan de Belastingdienst en is inmiddels afgehandeld.
De Kamer wordt geïnformeerd over de mogelijkheden van een vangnetregeling.Debat d.d. 7-2-2007, inzake Huursubsidie en huurtoeslagDe toezegging is overgedragen aan de Belastingdienst en is inmiddels afgehandeld.
De woordvoerders worden door de Belastingdienst ontvangen voor een besloten gesprek over incidentele en individuele gevallen inzake de huurtoeslag om die te relateren aan de systeemmogelijkheden – en onmogelijkheden.Debat d.d. 7-2-2007, inzake Huursubsidie en huurtoeslagDe toezegging is overgedragen aan de Belastingdienst en is inmiddels afgehandeld.
De Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de huurtoeslag, waarbij relevante uitvoeringsgegevens worden gekoppeld aan de beleidsgegevensDebat d.d. 7-2-2007, inzake Huursubsidie en huurtoeslagDe toezegging is overgedragen aan de Belastingdienst en is inmiddels afgehandeld.
Kamer wordt geïnformeerd over de eventuele voortgang van het overleg met de corporaties (alleen VROM/DGW) en de distributiebedrijven.Debat d.d. 20-12-2006, inzake Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)Brief minister WWI d.d. 29-02-2008, inzake de energiebesparingsplannnen in de particuliere woningvoorraad (31 200 XVIII nr. 54) en de brief minister WWI d.d. 29 april 2008, inzake een convenant met de bouwsector over energiebesparing in de nieuwbouw (31 200 XVIII nr. 61)
De uitkomsten van het onderzoek inzake overdrachtsbelasting zijn begin 2007 beschikbaar. De schriftelijke beantwoording van vragen over onrechtmatige bewoning zal ook begin 2007 aan de Kamer worden gezonden.Debat d.d. 20-12-2006, inzake Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)Brief minister WWI d.d. 17-07-2007, inzake Inhoudelijke reactie op de literatuurstudie Verhuismobiliteit
Rapportage aan Tweede Kamer over wat bereikt is met betrekking tot het inzetten van maatschappelijk vermogen door corporaties ten behoeve van achterstandswijken (aanbod corporaties aan komend kabinet).Debat d.d. 20-12-2006, inzake Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)Brief minister WWI d.d. 13-02-2008, inzake Investeringsfonds en Onderhandelaarsakkoord
De minister biedt de Tweede Kamer per brief een overzicht van de salarissen van corporatiedirecteuren, gaat daarbij ook in op de gevoerde gesprekken bij individuele uitschieters, en op spanning tussen de ministeriële aanwijzing en de rol van de Raden van toezicht.Debat d.d. 11-10-2006, inzake Fusies WoningcorporatiesBrief minister WWI d.d. 11-12-2007, inzake Bezoldiging functionarissen woningcorporaties
De Kamer informeren over het actieplan seniorenwoningen, waarbij wordt teruggeblikt op de afgelopen periodeDebat d.d. 14-6-2006, inzake VROM-JaarverslagBrief minister WWI d.d. 21-12-2007, inzake Beter (t)huis in de buurt. Actieplan Samenwerken aan wonen, welzijn en zorg 2007–2011.
De Kamer schriftelijk informeren over de vereenvoudigen en vermindering van registratieverplichtingen in het kader ISVDebat d.d. 14-6-2006, inzake VROM-JaarverslagNota naar aanleiding van verslag wijziging van de Wet stedelijke vernieuwing (wijziging in verband met de invoering van single information en single audit voor specifieke uitkeringen) d.d. 01-06-2007 (30 939, nrs. 1 t/m 8).
De Minister onderzoekt het eventuele vervolg van de kennisoverdracht rond eigenbouw (na het ICEB), alsmede de mogelijkheid om één van de Rgd-proefprojecten met leegstaande kantoorpanden uit te voeren middels bewoners- opdrachtgeverschap (bij voorbeeld via zelfwerkzaamheid door studenten).Debat d.d. 8-2-2006, inzake Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (30 300 XI nr. 81)Brief minister WWI d.d. 22-11-2007, inzake Actieplan woningproductie
Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de besprekingen met gemeenten over de wijze waarop de stimuleringsbijdrage van € 42,5 mln zal worden besteed.Debat d.d. 8-2-2006, inzake Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (30 300 XI nr. 81)Brief minister WWI d.d. 22-11-2007, inzake Actieplan woningproductie (TK 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 10)
Kamer wordt geïnformeerd over de oorzaken van het niet halen van de doelstelling van 33% particulier opdrachtgeverschap.Debat d.d. 8-2-2006, inzake Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (30 300 XI nr. 81)Brief minister WWI d.d. 22-11-2007, inzake Actieplan woningproductie
Begin januari komt er een kader voor een debat op hoofdlijnen over de nieuwe huisvestingswet07-09-2004 AO HuisvestingswetTweede Kamer 29 624, nr. 2Brief minister WWI d.d. 26-11-2007, inzake Kaders herziening Huisvestingswet.
De minister zal de Kamer een schriftelijke reactie sturen op de brief van Vluchtelingenwerk Nederland (d.d. 25 juni 2004, VROM-04–618)AO Huisvestingswet d.d. 7 september 2004In de Nota nav verslag van de Kamer inzake het wijzigingsvoorstel van de Huisvestingswet van 6-12-2004 (Kst II, 2004/05, 29 566, nr. 6) geeft de minister een uitgebreide reaktie op de brief met onderhavige problematiek en is bereid het verzoek in te willigen
De minister zegt toe om de casus aansprakelijk stellen van mensen, indien zij conform hun bouwvergunning bouwen, grondig uit te werken in het kader van de door te voeren wetswijzigingAO Bouwregelgeving d.d. 15 april 2004Behoort bij wijziging Woningwet die 1 april 2007 in werking is getreden
De beantwoording van kamervragen die door D’66 en de SP over studentenkamers zijn gesteld worden vandaag nog verzonden, zodat de Kamer daarover morgen beschikt. Brief minister WWI d.d. 31-10-2007, inzake Vragen gesteld door het lid Van der Ham (D66) over studentenkamers
Definitieve onderzoek van de Lsvb afwachten en op grond daarvan bekijken of dit aanleiding geeft tot verdere maatregelen Brief minister WWI d.d. 22-11-2007, inzake Reactie op het LSVb rapport over de huurprijs van en de huurprijs en de brandveiligeheid van de Nederlandse studentenkamer.
De Kamer wordt geïnformeerd over de analyse van de oorzaken van de teruggang van de vroeg na-oorlogse wijken (met een verwijzing naar de publicatie de «Krachtige Stad»)Debat d.d. 29-3-2007, inzake Kennismakings AOBrief minister WWI d.d. 26-11-2007, inzake Analyse naar de oorzaken van teruggang van na-oorlogse wijken (uitstelbrief)
De Kamer wordt in oktober 2007 geïnformeerd over de woningbouwproductie (n.a.v. bestuurlijk overelg) in relatie tot de ambities van de regering in het Coalitieakkoord.Debat d.d. 14-6-2007, inzake Wetgevingsoverleg Jaarverslag VROM (XI)( 31 031 nrs. 1 t/m 4, nr. 6 en 30 800 XI-105)Brief minister WWI d.d. 22-11-2007, inzake Actieplan woningproductie d.d. 22 november 2007 (31 200 XVIII, nr. 10)
De minister zal de Kamer uiterlijk in september 2005 informeren over woningbouwafspraken provincie FlevolandDebat d.d. 15-6-2005, inzake Jaarverslagen 2004 Ministerie VROM 30 100 XI nr. 1 en 2Brief minister WWI d.d. 22-11-2007, inzake Actieplan woningproductie
De minister zal binnen 3 weken de kabinetsreactie op het rapport van Human Rights Watch naar de Kamer sturen.Debat d.d. 21-5-2008, inzake Jaarnota Integratiebeleid 2007–2011 (31 268 nr. 2 en 5)Brief minister WWI d.d. , inzake Schriftelijke reactie op rapport Human Rights Watch Discrimination in the name of integration.
Minister laat door middel van een brief aan de Kamer weten wat overwegingen waren om de zak/slaaggrens per 15 maart 2008 aan te passen en niet eerderDebat d.d. 30-1-2008, inzake Wet inburgering in het buitenland (29 700 nr. 49)Brief minister WWI d.d. , inzake Datum aanpassing zak-/slaaggrens Toets Gesproken Nederlands
MinWWI neemt initiatief over van minOCW voor gesprek/presentatie St.Verdwaalde Gezichten (samen met minOCW)Debat d.d. 13-12-2007, inzake Tweede voortgangsrapportage Programma Eergerelateerd Geweld (30 388 nr. 15, 17, 21, 22)Op 9 april 2008 is het «Project Zwarte Tulp» door stichting Verdwaalde Gezichten aan de minister WWI gepresenteerd.
De Tweede Kamer ontvangt de brochure eergerelateerd geweld die minOCW aan onderwijsinstellingen heeft toegezondenDebat d.d. 13-12-2007, inzake Tweede voortgangsrapportage Programma Eergerelateerd Geweld (30 388 nr. 15, 17, 21, 22)Brief minister Justitie, d.d. 27 juni 2008 Eergerelateerd geweld, (30 388, nr. 30)
De minister laat juridisch uitzoeken of het mogelijk is om niet alleen na het weigeren van een intake maar ook na het weigeren van een aanbod een boete op te leggenDebat d.d. , inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIDe Kamer wordt tezamen met de uitvoering van de motie Cramer/Ortega-Martijn over volgsysteem op te zetten voor inburgeraars door middel van een pilot in het kader van de evaluatie Wet inburgering buitenland in de 2e helft van 2008 geïnformeerd.
De minister laat juridisch bekijken of het mogelijk is om te komen tot een verplichte aanvaarding van een door de gemeente gedaan aanbod van een inburgeringscursus (aanbod krijgen = aanbod aanvaarden).Debat d.d. , inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIDe Kamer wordt tezamen met de uitvoering van de motie Cramer/Ortega-Martijn over volgsysteem op te zetten voor inburgeraars door middel van een pilot in het kader van de evaluatie Wet inburgering buitenland in de 2e helft van 2008 geïnformeerd.
De minister zal bij de discussie over de verbrede leerplicht ook de kansen voor kinderen van Poolse werknemers betrekken.Debat d.d. , inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIDe Kamer wordt tezamen met de toezegging over de verbrede leerplicht en opvoedingsondersteuning (Begrotingsbehandeling WWI 27–11–2008) geïnformeerd. Naar verwachting zal de minister eind juli 2008 een brief aan de Kamer zenden.
Er komt volgend jaar geen integratie nota: die komt pas in 2009 weer; het is een twee-jaarlijkse notaDebat d.d. 21-11-2007, inzake Begrotingsonderzoek WWI voor het jaar 2008 (30 607 nr. 6, 30 128 nr. 14, 30 983 nr. 2, 30 810 nr. 6, 30 800 XI nr. 124, 27 562 nr. 11, 28 325 nr. 58, 31 200 XVIII nr. 7, 30 420 nr. 62)De Integratie nota is een tweejaarlijkse nota en zal in 2009 verschijnen.
De minister voor WWI zal zich inzetten voor een goede overgangsregeling voor de ca. 300 mensen die een lening hebben afgesloten ten behoeve van hun inburgering en onder de nieuwe afspraken een aanbod hadden kunnen krijgenDebat d.d. 18-10-2007, inzake Deltaplan Inburgering (29 700 nr. 47, 31 143 nr. 1, 30 810 nr. 7)Brief minister WWI d.d. 16-10-2007, inzake Beantwoording van de vragen van de algemene commissie Wonen, Wijken en Integratie over het Deltaplan Inburgering
De minister voor WWI denkt na over de wijze waarop gemeten kan worden of en in hoeverre resultaten van inburgering bijdragen aan participatieDebat d.d. 18-10-2007, inzake Deltaplan Inburgering (29 700 nr. 47, 31 143 nr. 1, 30 810 nr. 7)De Kamer wordt tezamen met de uitvoering van de motie Cramer/Ortega-Martijn over volgsysteem op te zetten voor inburgeraars door middel van een pilot in het kader van de evaluatie Wet inburgering buitenland in de 2e helft van 2008 geïnformeerd.
De minister voor WWI informeert de Kamer over de bestaande sanctiemogelijkheden binnen de Wet Inburgering.Debat d.d. 18-10-2007, inzake Deltaplan Inburgering (29 700 nr. 47, 31 143 nr. 1, 30 810 nr. 7)Brief minister WWI d.d. 13-02-2008, inzake Werking van het boetenstelsel van de Wet inburgering
De minister voor WWI geeft de Kamer inzicht in de besteding van € 40 mln voor 2008 (uitsplitsing).Debat d.d. 18-10-2007, inzake Deltaplan Inburgering (29 700 nr. 47, 31 143 nr. 1, 30 810 nr. 7)Brief minister WWI d.d. 14-03-2008, inzake Stand van zaken moties en toezeggingen Wet inburgering.
De minister spreekt opnieuw met de gemeenten over het (belang van) het Keurmerk Inburgering en het inkopen van trajecten met een keurmerk en informeert de Kamer over de uitkomst hiervanDebat d.d. 18-10-2007, inzake Deltaplan Inburgering (29 700 nr. 47, 31 143 nr. 1, 30 810 nr. 7)Brief minister WWI d.d. 14-03-2008, inzake Stand van zaken moties en toezeggingen Wet inburgering.
Op basis van het onderzoek over inburgeringsaspecten van Oost Europeanen (beschikbaar in het voorjaar van 2008) zal de minister met de Kamer bespreken of er nog aanvullende maatregelen nodig zijn.Debat d.d. 18-10-2007, inzake Deltaplan Inburgering (29 700 nr. 47, 31 143 nr. 1, 30 810 nr. 7)Brief minister SZW d.d. 15-06-2008, inzake de beleidsreactie met onderzoeksrapport.
De minister voor WWI voert een bestuurlijk overleg met de VNG en de MBO-raad en andere aanbieders over de consequenties van het niet toeleiden van cursisten door gemeenten en zal bestuurlijk afspraken maken hoe daarmee om te gaan.Debat d.d. 18-10-2007, inzake Deltaplan Inburgering (29 700 nr. 47, 31 143 nr. 1, 30 810 nr. 7)Brief minister WWI d.d. , inzake Financiële problematiek omtrent de inburgeringscursussen.
De minister spreekt met werkgevers over hun verantwoordelijkheid voor de inburgering van werknemers uit Oost-EuropaDebat d.d. 18-10-2007, inzake Deltaplan Inburgering (29 700 nr. 47, 31 143 nr. 1, 30 810 nr. 7)Brief minister SZW d.d. 15-06-2008, inzake de beleidsreactie met onderzoeksrapport
Deltaplan Inburgering en Jaarnota Integratiebeleid worden binnenkort aan de Kamer gezondenDebat d.d. 6-9-2007, inzake Debat WRR-rapport «Dynamiek in Islamitisch Activisme»Brief minister WWI d.d. 14-11-2007, inzake Aanbieding Integratienota 2007–2011
MWWI voert gesprekken met koepelorganisaties met als doel dat islamitische organisaties in Nederland de Nederlandse imamopleidingen als legitiem beschouwen (vergroten draagvlak, tegengaan contra-indicatie)Debat d.d. 6-9-2007, inzake Debat WRR-rapport «Dynamiek in Islamitisch Activisme»Brief minister WWI d.d. 14-11-2007, inzake Aanbieding Integratienota 2007–2011
De Kamer wordt medio juli geïnformeerd over de eindmeting van de &-campagne.Debat d.d. 14-6-2007, inzake Wetgevingsoverleg Jaarverslag VROM (XI)( 31 031 nrs. 1 t/m 4, nr. 6 en 30 800 XI-105)Brief minister WWI d.d. 17-07-2007, inzake Uitkomsten slotmeting integratiecampagne
De Kamer wordt voor Prinsjesdag 2007 geïnformeerd over het Deltaplan Inburgering. De informatievoorziening in het kader van de Jaarnota integratie zal worden verbeterd en aangescherpt.Debat d.d. 14-6-2007, inzake Wetgevingsoverleg Jaarverslag VROM (XI)( 31 031 nrs. 1 t/m 4, nr. 6 en 30 800 XI-105)Brief minister WWI d.d. 07-09-2007, inzake Aanbieding Deltaplan Inburgering
De minister zal de Kamer informeren over problemen rond de mogelijkheid om in bepaalde landen examen te doen, wegens het ontbreken van een ambassadeplaats waar een MVV kan worden aangevraagd. Zij zal overleggen met de minister van Buitenlandse zaken en de Kamer daarover informeren.Debat d.d. 6-6-2007, inzake Wet Inburgering Buitenland (29 700 nr. 39)Brief minister WWI d.d. 26-11-2007, inzake Wet inburgering in het buitenland.
Kamer per brief informeren over: probleem dat in bepaalde landen geen examen kan worden gedaan (in afstemming met minjus) duur van de IND procedures en de geldigheid van de uitslag van het basisexamen, de WIB plicht voor bepaalde gezinsleden van asielzoekersDebat d.d. 6-6-2007, inzake Wet Inburgering Buitenland (29 700 nr. 39)Brief minister WWI d.d. 26-11-2007, inzake Wet inburgering in het buitenland.
Wetsevaluatie van de Wet InburgeringBuitenlandDebat d.d. 6-6-2007, inzake Wet InburgeringBuitenland (29 700 nr. 39)Twee jaar na inwerkingtreding van de wet, zal een wetsevaluatie plaatsvinden. De wetsevaluatie zal naar verwachting in juni 2008 starten. De Kamer zal naar verwachting in april 2009 worden geïnformeerd.
De concretisering van de wijkaanpak en het Deltaplan Inburgering zal voor de zomer naar de Kamer worden gestuurd.Debat d.d. 29-3-2007, inzake Kennismakings AOBrief minister WWI d.d. 07-09-2007, inzake Aanbieding Deltaplan Inburgering
De jaarrapportage integratie (een 0-meting o.b.v. de meest actuele gegeven n.a.v. de door het lid Kamp uitgereikte notitie) zal in oktober 2007 naar de Kamer worden gezonden.Debat d.d. 29-3-2007, inzake Kennismakings AOBrief minister WWI d.d. 14-11-2007, inzake Aanbieding Integratienota 2007–2011
De minister zegt de Kamer toe het amendement inzake remigranten (Kamerstuk 30 800 VI, nr. 33) onder de aandacht van de minister van SZW te brengen.Begrotingsbehandeling 17 en 18 januari 2007Tijdens de begrotingsbehandeling van SZW heeft Kamerlid Spekman een amendement ingediend, dat ertoe strekt het voortbestaan van SSR zeker te stellen. Het amendement is aangenomen (kamerstuk 31 200 XV, nr 57).
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe jaarlijks een rapportage over prijsontwikkeling aan haar toe te sturen. (Justitie id:2319)Debat d.d. 12-6-2006, inzake (30 308) Wet Inburgering (Justitie id:2158)Brief minister WWI d.d. 14-03-2008, inzake Stand van zaken moties en toezeggingen Wet inburgering.
De minister zal de plannen van de Antillianengemeenten monitoren en de Tweede Kamer van de resultaten op de hoogte stellen. (Justitie id:2107)Debat d.d. 17-5-2005, inzake 26 283, nr. 19 AO inz. de Notitie Antilliaanse Risicojongeren (Justitie id:1788)Brief minister WWI d.d. 01-02-2008, inzake Naar een professionele, integrale en meerkarige aanpak van Atilliaans-Nederlandse risicogroepen.
Eind 2008 kan het evaluatierapport tegemoet worden gezien over de invoering van de naturalisatieceremonie (een bevestiging van een eerdere toezegging)Kamerdebat Wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (Justitie, 30 januari 2008, nr. 30 584)Eind 2008/begin 2009 zal de evaluatie plaatsvinden. In de loop van 2009 komt het evaluatierapport beschikbaar. De Kamer zal naar verwachting voor 1 december 2009 worden geïnformeerd.
De Kamer wordt voor de stemmingen van de moties geinformeerd over de vraag of de effecten van het inflatievolgend huurbeleid en de Vpb-heffing op de woningbouwproductie per regio wordt betrokken in het onderzoek van het EIBDebat d.d. , inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIBrief minister WWI d.d. , inzake Aanvullende reactie op motie 31 200 XVIII, nr. 22
De minister komt schriftelijk terug op de vraag of op langere termijn sprake is van een aanmerkelijke verschuiving in de verhouding uitbreidingsvraag (nu 80%) en vervangingsvraag (nu 20%) van woningen.Debat d.d. , inzake Begrotingsbehandeling 2008 WWIBrief minister WWI d.d. , inzake Verstedelijkingsafspraken 2010–2020
De Minister voor WWI reageert vóór haar Algemeen Overleg over de Woningproductie op de CPB-percentages met betrekking tot investering in woningen.najaarsoverleg 2007Brief minister WWI d.d. 26-03-2008, inzake Beantwoording vraag van de heer De Neree tot Babberich aangaande de groei van de investering in woningen
De minister zal de Tweede Kamer informeren over de opties en keuzes met betrekking tot de heffingsgrondslag voor 2009 en dit checken bij CFV.Debat d.d. 23-4-2008, inzake Voortgang van de wijkenaanpak (30 995 nr. 30 t/m 37, 40, 41, 43, 27 926 nr. 124, 31 200 XVIII nr. 51)Brief minister WWI d.d. 19-03-2008, inzake Voortgang wijkaanpak en de brief minister WWI d.d. 09–05–2008, inzake Beantwoording mondelinge vragen AO wijkaanpak 23 april 2008
De minister zal Aedes de gelegenheid geven om voor 1 september 2008 met alternatieve voorstellen te komen voor de solariteit van de corporaties in de 40 wijken uitgaande van de twee ransvoorwaarden zoals deze sinds het ondehandelaarsakkoord worden gehanteerd. Bij brief wordt aangegeven op welke terlijn de Tweede Kamer hierover wordt geinformeerd.Debat d.d. 23-4-2008, inzake Voortgang van de wijkenaanpak (30 995 nr. 30 t/m 37, 40, 41, 43, 27 926 nr. 124, 31 200 XVIII nr. 51)Brief minister WWI d.d. 19-03-2008, inzake Voortgang wijkaanpak en de brief minister WWI d.d. 09-05-2008, inzake Beantwoording mondelinge vragen AO wijkaanpak 23 april 2008
De minister zegt toe de nog openstaande vragen gesteld tijdens de eerste termijn van het AO Wijken over twee weken schriftelijk af te doen.Debat d.d. 23-4-2008, inzake Voortgang van de wijkenaanpak (30 995 nr. 30 t/m 37, 40, 41, 43, 27 926 nr. 124, 31 200 XVIII nr. 51)Brief minister WWI d.d. 09-05-2008, inzake Beantwoording mondelinge vragen AO wijkaanpak 23 april 2008 en de brief minister WWI d.d. 29-03-2008, inzake Voortgang wijkaanpak
De Wijkenactieplannen zullen naar de Kamer gestuurd wordenDebat d.d. 9-10-2007, inzake Voortzetting AO Krachtwijken(260 907)De Wijkenactieplannen zijn voorafgaand aan AO Voortgang van de wijkaanpak van 23 april 2008 op de website geplaatst.
De Kamer wordt geïnformeerd over de ontwikkeling en voortgang van de wijkaanpak in de 40 steden. Hierbij wordt ingegaan op de voortgang en realisatie van de (afrekenbare) doelen; wordt aangegeven welke indicatoren in welke wijkenactieplannen worden gebruikt; wordt aangegeven welk basisjaar als uitgangspunt is genomen; wordt aangegeven in hoeverre de voortgang en realisatie van de wijkactieplannen gestalte krijgt; wordt aangegeven op welke wijze de betrokkenheid en financiele ondersteuning van de bewoners wordt vormgegeven ; en waarbij rekening wordt gehouden met het stimuleren van het ondernemerschap van bewoners.Debat d.d. 9-10-2007, inzake Voortzetting AO Krachtwijken (260 907)Brief minister WWI d.d. 19-03-2008, inzake wijkactieplannen en charters (30 995, nr. 43)
De Kamer wordt geïnformeerd over de evaluatie van het experiment in R’dam met de kansenzones (inzake ondernemerschap)Debat d.d. 9-10-2007, inzake Voortzetting AO Krachtwijken (260 907)Brief minister EZ d.d. 14 juli 2008, aanbieding Midterm Review Kansenzones Rotterdam (30 128, nr. 18)
De Kamer wordt voor het meireces te plannen algemeen overleg over de wijkaanpak nader geïnformeerd over de verdere uitwerking van de wijkaanpak, waarin tevens een overzicht wordt gegeven van de beschikbare budgetten en veiligheidsapecten (informatie over ontschotting van budgetten en het participatiefonds wordt in een later stadium naar de Kamer gestuurd).Debat d.d. 29-3-2007, inzake Kennismakings AOBrief minister WWI d.d. 16-07-2007, inzake Actieplan Krachtwijken
De Kamer zal nader worden geïnformeerd over de weging van de indicatoren. De Kamer zal worden geïnformeerd over de mogelijkheid om in de komende vier jaar binnen de 40 wijkenaanpak en GSB andere accenten te leggen, afhankelijk van de ontwikkeling en de teruggang van de wijken. De gemeenten moeten dan wel kansrijke initiatieven en projecten laten zien.AO Aanpak WijkenBrief minister WWI d.d. 23-11-2007, inzake Lijst van vragen en antwoorden over antwoorden op vragen Poppe over wijkenselectie (30 995, nr. 35)

BIJLAGE 3. HORIZONTALE OVERZICHTSCONSTRUCTIE INTEGRATIEBELEID ETNISCHE MINDERHEDEN

Nr. hoofdstukMinisterieArtikelNr ODNaam OD
Inburgering  
XVIIIWWI4 (integratiedeel)3 (GSB-deel)4.2.13.5Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringsexamen halen
Arbeid en werkgelegenheid    
XVIIIWWI44.2.2Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten.
XVSZW2222.3Het stimuleren van werkgevers tot het voeren van «diversiteitsmanagement» binnen het human resource management van bedrijven en instellingen.
XVSZW2222.3Het vergroten van de netto-arbeidsparticipatie van etnische minderheden
XVSZW2222.3Verhogen van de netto-arbeidsparticipatie van vluchtelingen
XVSZW3535Het kabinet heeft voor de komende jaren de volgende drie prioriteiten op het emancipatieterrein. Vrouwen uit etnische minderheden behoren tot de doelgroep van het emancipatiebeleid.1. Versterken rechten en veiligheid;2. Vergroten van de netto-arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid;3. Positieverbetering in besluit vorming en bestuur
VIIBZK1010.7Voldoende aanbod van goed gekwalificeerd overheidspersoneel en een divers samengesteld overheidsapparaat door het (binnen de gestelde financiële grenzen) bevorderen van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever, de arbeidsproductiviteit en de arbeidsparticipatie
VIIBZK1111.2Het bevorderen van de kwaliteit van het management van het Rijk
VIIBZK1111.6Het bevorderen van de kwaliteit van het personeel van het Rijk
Jeugd (en veiligheid)    
XVIIIWWI44.2.2Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten.
VIIBZK44.2De bestuurlijke veiligheidspartners ondersteunen met kennis, instrumenten en expertise.
VIJus1414.2Het voorkomen dat jongeren delicten plegen én wanneer zij dat wel doen, niet herhaling vervallen (het verminderen van recidive)
XVIIJ&G22.1Kinderen en hun ouders krijgen laagdrempelige ondersteuning bij opgroeien, opvoeden en verzorgen.
XVIIJ&G33.2Snelle inzet van de meest adequate dwangmiddelen om hulp op gang te brengen indien dit niet op vrijwillige basis kan en kinderen in hun opvoeding en ontwikkeling ernstig worden bedreigd
Onderwijs    
VIIIOCW11.1Toegankelijkheid voor leerlingen met onderwijsachterstand vergroten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd
VIIIOCW11.1Het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOA-beleid) heeft tot doel onderwijsachterstanden weg te werken, waardoor de toegankelijkheid van het onderwijs voor leerlingen met een onderwijsachterstand wordt vergroot.
VIIIOCW11.4De toegankelijkheid van het onderwijs voor leerlingen met onderwijsachterstanden te verbeteren.
VIIIOCW33.1Leerlingen volgen onderwijs op voldoende toegeruste scholen voor voortgezet onderwijs
VIIIOCW66.2Verhogen studierendement niet-westerse studenten
VIIIOCW77.10Bevorderen van deelname van vluchtelingstudenten in het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.
VIIIOCW99.3.1Zorgen voor de beschikbaarheid van voldoende personeel (subdoel: het bereiken van het evenredigheidspercentage voor migranten in alle functies in het onderwijs).
Cultuur    
VIIIOCW1414Meer ruimte voor diversiteit in het culturele aanbod.
VIIIOCW1414Vergroten van de diversiteit van culturele organisaties
VIIIOCW1414Bereik van een groter en breder publiek voor cultuur.
VIIIOCW1414Een betere toegang voor minderheden tot besturen, raden en commissies van culturele organisaties
VIIIOCW1414Het bewaren en toegankelijk maken van het culturele erfgoed van minderheden
VIIIOCW1515.3Bevorderen dat alle burgers toegang hebben tot een kwalitatief hoogwaardig, onafhankelijk en pluriform media-aanbod
Participatie    
XVIIIWWI44.2.2Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten.
XVIVWS16.4141.05Een doelmatig systeem van openbare gezondheidszorg-voorzieningen dat bijdraagt aan een betere volksgezondheid
XVIVWS16.4141.04Minder vermijdbare ziektelast door een goede bescherming tegen infectieziekten en chronische ziekten.
XVIVWS16.4444.01Burgers worden gestimuleerd actief te participeren in maatschappelijke verbanden
XVIVWS16.4646.02Via de sport ontmoeten mensen elkaar, doen mensen mee aan maatschappelijke activiteiten en gaan mensen respectvol met elkaar om
VIIBZK1010.5Uitvoeren van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de (voormalige) overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen

Toelichting bij het interdepartementaal overzicht integratiebeleid etnische minderheden

In het interdepartementaal overzicht integratiebeleid etnische minderheden zijn opgenomen de operationele doelstellingen uit de begrotingen met specifieke maatregelen en algemene maatregelen, waarbij expliciete beleidsdoelstellingen op het terrein van het integratiebeleid etnische minderheden zijn geformuleerd in de begroting, in beleidsnota’s of in de integratiemonitor. Het gaat hierbij om rijksgelden, d.w.z. maatregelen met bedragen die deel uitmaken van de Rijksbegroting.

Het overzicht is ingedeeld naar een vijftal beleidsterreinen om de samenhang tussen de beleidsmaatregelen van de verschillende ministeries inzichtelijker te maken: Inburgering, Arbeid en werkgelegenheid, Jeugd (en veiligheid), Onderwijs, Cultuur en ParticipatieVoor elk beleidsterrein is weergegeven waar de specififeke en algemene maatregelen zijn te vinden in de Rijksbegroting. Weergegeven zijn:

• Begrotingshoofdstuk;

• Ministerie;

• Nummer artikel;

• Nummer operationele doelstelling;

• Omschrijving operationele doelstelling waar de maatregel deel van uitmaakt.

Aangezien een operationeel doel kan bijdragen aan meerdere beleidsterreinen, komen sommige operationele doelen op meerdere plaatsen in de overzichtsconstructie voor.

De Minister voor WWI heeft een integrale verantwoordelijkheid voor de opzet en voortgang van het kabinetsbrede integratieprogramma en rapporteert hierover aan de Tweede Kamer. De Minister voor WWI heeft beleidsverantwoordelijkheid voor de inburgering en voor een aantal specifieke integratieonderwerpen, die zijn opgenomen op de WWI-begroting. De maatregelen op andere begrotingshoofdstukken worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van bewindslieden van andere departementen.

BIJLAGE 4. EXTRACOMPTABEL OVERZICHT GROTESTEDENBELEID

bedragen x € 1 000
     20052006200720082009Toelichting
Categorie A: gebundelde geldstromen t.b.v. de convenantafspraken
TOTAAL BREDE DOELUITKERINGEN GSB (BDU ECONOMIE + SOCIAAL INTEGRATIE EN VEILIGHEID + FYSIEK)626 222752 5321 071 3161 033 7951 089 796Niet alle onderliggende budgetten zijn voor alle jaren bekend (zie p.m.-en)
          De derde convenantsperiode Grotestedenbeleid beslaat de periode 2005–2009 (zie kader). De afzonderlijke regelingen die opgenomen zijn in de Brede Doeluitkeringen, kennen een langere looptijd.
          Het betreft veelal structureel geld.
           
I BDU ECONOMIEtotaal BDU G3129 02132 10930 73632 80333 114 
EZart. 3.10 Stadseconomietotaal beleidsterrein29 02132 10930 73632 80333 114Kasbedragen G30 excl. een bedrag gereserveerd voor onvoorziene kansen en bedreigingen (zie cat. B).
    G3129 02132 10930 73632 80333 114Op verzoek van steden wordt jaarlijks een voorschot van 20% uitgekeerd, daarom kasbedrag van 2007 verhoogd.
II BDU SOCIAAL, INTEGRATIE EN VEILIGHEID totaal BDU G31413 958542 449854 282785 461800 756Niet alle onderliggende budgetten zijn voor alle jaren bekend (zie p.m.-en)Het bedrag van de G31 voor 2008 is inclusief € 15 mln voor de G4 (verdeelsleutel MO).
VWSart. 44 Maatschappelijke opvang, Vrouwenopvang en Verslavingszorgtotaal beleidsterrein228 100232 278315 344318 413303 413De verdeelsleutel van de RFV wordt jaarlijks geactualiseerd
   Openbare Geestelijke GezondheidszorgG31190 088193 500265 825268 360253 360Het bedrag is vanaf 2008 verhoogd met € 61,8 mln aan OGGz middelen.Het bedrag voor de vrouwenopvang is miv 2008 verhoogd met € 3,1 mln. Budget komt van de ASHG’s.Deze regeling liep tot en met 2007. Vanaf 2008 zijn de middelen toegevoegd aan de su VO.
VWSart. 44 Gezond in de stadtotaal beleidsterrein5 0005 0005 0005 0005 000Eén van de doelstellingen van de convenantperiode van het Beleidskader grotestedenbeleid
    G315 0005 0005 0005 0005 0002005–2009 is het inlopen van de gezondheidsachterstanden bij mensen met een lage opleiding en eenlaag inkomen (€ 5,0 mln). Hierin krijgt de bestrijding van overgewicht extra aandacht. Ook staatin het kader van Gezond in de Stad jaarlijks € 23 000 op de begroting van WWI voor Sittard-Geleen.
OCWart. 4.3 Voortijdig schoolverlatentotaal beleidsterrein21 78021 78021 78021 78021 780Naast dit bedrag staat jaarlijks € 377 000 op de begroting van WWI voor Sittard-Geleen.
    G3121 78021 78021 78021 78021 780 
OCWart. 1.1 Voor- en vroegschoolse educatie en schakelklassentotaal beleidsterrein072 673180 497175 659177 089De middelen GOA zijn vanaf 1 augustus 2006 opgenomen worden in de BDU. Tot 1/8/2006 gold het
   (uit GOA-budget)G31050 579131 734137 070130 545landelijk beleidskader GOA 2002–2006. Het aandeel van de G31 bedraagt ca. 70% van het totale bedragaan GOA.
OCWart. 4.2 Rijksbijdrage Volwasseneneducatie (WEB)totaal beleidsterrein00189 610189 610189 610De middelen Volwasseneneducatie zijn per 1 januari 2007 uit het WEB-budget
    G310074 14274 14274 142gehaald, en in de BDU opgenomenIn de reeks «totaal beleidsterrein is een bedrag van € 57,3 mln opgenomen dat nog naar VenI moetworden overgeheveld.
BZKart. 4.2 Veiligheid (Van Montfrans gelden)totaal beleidsterrein78 73598 13032 24231 99031 990De middelen Veiligheid, Sociale Integratie en Leefbaarheid zijn per 2007 gesplitst in middelen voor
    G3178 73598 13032 24231 99031 990veiligheid (Van Montfransgelden) op begroting BZK en middelen voor Veiligheid, Sociale Integratieen Leefbaarheid op begroting WWI.
WWIart. 1.17 Veiligheid, Sociale integratie en Leefbaarheidtotaal beleidsterrein0085 62949 43152 593 
    G310085 62949 43152 593 
WWIart. 1.11 Sociale heroveringtotaal beleidsterrein010 00014 300   
    G31010 00014 30050 De middelen voor 2008 zijn bestemd voor de gemeente Leeuwarden
BZKart. 9.3 Aanval op de uitvaltotaal beleidsterrein01 520000Het betreft 13 van de G31 steden. De middelen voor 2008 en 2009 zijn bestemd voor de
    G3101 5200150150gemeente Leeuwarden
WWIart. 4.1 Inburgering Oudkomers en Nieuwkomerstotaal beleidsterrein201 477267 736362 308370 342420 837Vanaf 2007 zijn deze bedragen niet meer meegenomen in de bijdrageconstructie op artikel 1 (WWI),
    G31118 355136 437217 060187 048223 276maar staan deze bedragen op artikel 4 (WWI).
JUSart. 16.1 Aanvullende middelen inburgering migrante vrouwentotaal beleidsterrein045 000000 
    G31018 933000 
JUSart. 14.2 Middelen voor het terugdringen van de oververtegenwoordiging vantotaal beleidsterrein04 5004 5005 4005 400Deze middelen zijn bestemd voor de G4
   Marokkaanse jongeren in de criminaliteitscijfersG3104 5004 5005 4005 400 
VWSart. 46 Programma meedoen migrante jongeren (sport)totaal beleidsterrein02 0702 0705 0402 520Deze middelen zijn bestemd voor de 11 gemeenten die deelnemen aan het programma.
    G3102 0702 0705 0402 520 
III BDU FYSIEK totaal BDU G31183 243177 974186 298215 531255 926Het ISV kent een uitfinanciering in 2010
VROMart. 2 ISV IItotaal beleidsterrein259 102253 155256 735356 928311 907ISVII betreft het gehele budget, inclusief Groen en Cultuur, zoals in de VROM-administratie is opgenomen
    G31183 243177 974186 298215 531255 926plus begroting/verantwoording.de middelen van LNV en OCW zijn naar de VROM begroting overgeboekt.
LNVart. U01142005Grootschalig Groentotaal beleidsterrein00000Het betreft hier voor de G30 een bijdrage van LNV aan VROM ten behoeve van ISV II. De middelen van
 art. U24132006 G3100000LNV zijn overgeboekt naar de VROM-begroting.
OCWart. 14.04 Cultuurimpulstotaal beleidsterrein00000Het betreft hier voor de G30 een bijdrage van OCW aan VROM ten behoeve van ISV II. De middelen van
    G3100000OCW zijn overgeboekt naar de VROM-begroting.

BIJLAGE 5. LIJST VAN AFKORTINGEN

AmvBAlgemene maatregel van Bestuur
BDUBrede Doel Uitkeringen
BEW-plusBevorderen eigen woningbezit Plus
BLSBesluit Locatiegebonden subsidies
BVVNBesluit verkrijgen en verlies Nederlanderschap
BWSBesluit Woninggebonden Subsidies
CBSCentraal Bureau Statistiek
ECO-GSBExtracomptabel Overzicht Grotestedenbeleid
EPCEnergiePrestatieCoëfficiënt
EPGEnergieprestaties Gebouwen
EPLEnergieprestatie op Locatie
EPNEnergie Prestatienorm
FESFonds Economische Structuurversterking
GIWGarantie Instituut Woningbouw
GSBGrotestedenbeleid
HCvSHoge Colleges van Staat
IPOInterprovinciaal Overleg
IPSVInnovatieve Programma Stedelijke Vernieuwing
ISVInvesteringsbudget Stedelijke Vernieuwing
LOM-organisaties(Landelijk Overleg Minderheden)
LSALandelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken
MIRTMeerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MKBA’sMaatschappelijke Kosten Baten Analyses
MOEMidden- en Oost-Europese landen
NHGNationale hypotheekgarantie
NICISNetherlands Institute for City Innovation Studies
ODOperationele Doelstelling
PEGOEnergietransitieplatform voor de gebouwde omgeving
RWTRechtspersonen met een wettelijke taak
SINGSurvey Integratie Nieuwe Groepen
SIVSociaal, Integratie en Veiligheid
SVnStimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten
TOPZOToezicht op Zelfstandige Organen
VACVrouwen Advies Commissies
VNGVereniging Nederlandse Gemeenten
VVEVerenigingen van eigenaren
WoONWoningbehoeftenonderzoek Nederland
WWIWonen, Wijken en Integratie
WWSWoningwaardingsstelsel
ZBOZelfstandig Bestuursorgaan

BIJLAGE 6. TREFWOORDENREGISTER

Actief burgerschap 11, 15, 65

Antidiscriminatievoorzieningen 15, 64, 66

Beleidsdoorlichting 5, 42, 49, 58, 66, 74, 120

Betaalbaarheid 1, 7, 28, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 58, 70, 86, 87, 93

BEW 55, 86, 114

BLS 27, 29, 31, 32, 38, 39, 83, 84, 85, 92

Bouwbesluit 21, 45, 46, 108, 111, 112, 119, 123, 130

Bouwregelgeving 21, 25, 43, 45, 46, 47, 48, 49, 119, 127, 129, 130, 133

Brandveiligheid 45, 46, 47, 73, 98, 99, 104, 112, 117, 123, 127

Brede Doeluitkering 30, 32, 37, 142

Coalitieakkoord 20, 26, 29, 47, 87, 133

Deltaplan Inburgering 10, 12, 13, 26, 29, 61, 62, 66, 87, 107, 113, 119, 134, 135, 136

Duale trajecten 13, 63

Duurzame energie 24, 25, 26, 43, 47

Eergerelateerd geweld 14, 15, 64, 66, 134

Eigen woningbezit 55

Energiebesparing 5, 22, 24, 26, 27, 28, 29, 43, 44, 47, 48, 72, 73, 76, 85, 92, 93, 95, 111, 125, 126, 132

EPC 48, 49

EPL 25, 49

EPN 25, 49

G31 18, 19, 20, 37, 107, 142, 143, 144, 145

Gebruiksbesluit 21, 45, 123, 126, 127, 130

Gebruiksvergunning 43, 46

Grotestedenbeleid 4, 20, 30, 31, 36, 37, 70, 91, 92, 120, 142, 143

Het begint met taal 13, 14

Huisvestingswet 53, 57, 73, 115, 116, 128, 129, 133

Huurbeleid 53, 54, 58, 87, 91, 108, 116, 120, 125, 131, 136

Huurcommissies 56, 106, 120

Huurders 47, 54, 56, 57, 73, 74, 87, 91, 106, 117, 118, 125, 126, 127, 128, 129

Huurgeschillenbeslechting 50, 56, 57, 105, 106

Huurontwikkeling 50, 54, 56

Huurstijging 54

Huurtoeslag 27, 28, 50, 51, 52, 54, 55, 56, 58, 87, 93, 106, 125, 128, 129, 131, 132

Inburgering 5, 7, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 19, 26, 59, 60, 61, 62, 63, 66, 94, 107, 113, 119, 120, 121, 124, 133, 134, 135, 136, 138, 140, 144

Integratie 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 16, 27, 30, 31, 32, 34, 37, 43, 59, 60, 61, 63, 64, 65, 66, 67, 69, 70, 71, 87, 88, 92, 94, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 122, 123, 124, 133, 134, 135, 136, 138, 140, 144

ISV 30, 32, 37, 38, 42, 83, 110, 132, 145

Kennisinfrastructuur 70, 71

Krachtwijken 10, 16, 17, 18, 19, 20, 26, 30, 31, 33, 34, 35, 36, 72, 92, 131, 137

Label B-niveau 48

LSA 16, 18, 34, 114, 146

Meer met minder 24, 25, 43, 45, 47, 126

MIRT 23, 146

Mooi Nederland 22

NHG 55, 114

NICIS 31, 37, 71, 92

PEGO 47

Polarisatie en radicalisering 64, 119

Schoon en Zuinig 24, 43, 47, 48, 49, 125, 131

SenterNovem 47, 89

SIV 28, 30, 32, 83, 84, 92, 146

Starters 50, 51, 52, 55, 93, 114

Toezicht 26, 43, 45, 53, 72, 73, 105, 106, 112, 119, 121, 122, 131, 132

Verenigingen van eigenaren 37

Verhuiskostenvergoeding 73

Verkenningen 69, 70, 94

Wijkaanpak 10, 16, 18, 31, 32, 33, 34, 73, 92, 110, 111, 124, 127, 131, 136, 137

Woningbouwafspraken 7, 22, 23, 32, 38, 39, 40, 41, 42, 133

Woningcorporaties 5, 10, 17, 26, 33, 50, 71, 72, 73, 74, 107, 108, 112, 113, 116, 120, 121, 123, 125, 126, 131, 132

Woningproductie 5, 6, 7, 20, 21, 22, 23, 26, 30, 31, 32, 38, 39, 40, 42, 92, 112, 118, 121, 124, 125, 132, 133, 136

Woningvoorraad 7, 22, 50, 53, 125, 126, 127, 130, 132

Woningwaarderingsstelsel 25, 49, 53, 54, 111, 120

Woningwet 45, 46, 72, 112, 120, 121, 123, 133

Woonbond 16, 24, 73, 117

Woonconsument 68, 69, 73, 74, 94

WoON 42, 58, 70, 71

WWS 146

Licence