Base description which applies to whole site

1. Het beleid

Overzicht uitgavenmutaties:

In de onderstaande overzichtstabel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste mutaties die zich in de periode vanaf de ontwerpbegroting 2010 tot en met de eerste suppletore begroting 2010 hebben voorgedaan in de uitgaven. De weergegeven mutaties (€ 115 178 000 in totaliteit) worden onder de tabel afzonderlijk toegelicht.

Tabel B1: Overzichtstabel suppletore uitgavenmutaties (x € 1 000)
  

Uitgaven

Stand uitgavenbedrag ontwerpbegroting 2010

1 302 485

Mutaties nog niet opgenomen in een begrotingsstuk:

 

1)

Alle troeven in handen (decentralisatie-uitkering)

221

2)

Restauratie Rijksmonumenten (decentralisatie-uitkering)

19 000

3)

Bodemsanering (decentralisatie-uitkering)

57 700

4)

Wijziging betalingsverloop integratie-uitkeringen 2009

1

5)

Wijziging betalingsverloop decentralisatie-uitkeringen 2009

– 30

6)

Wijziging betalingsverloop algemene uitkering 2009

– 166

7)

Vervangingsregeling statenleden

16

8)

Invoeringskosten WABO

9 000

9)

Regiospecifiekpakket Zuiderzeelijn (decentralisatie-uitkering)

29 436

Totaal nieuwe mutaties

115 178

Stand 1ste suppletore begroting 2010

1 417 663

Toelichting op de beleidsmutaties:

1) Alle troeven in handen (decentralisatie-uitkering)

De minister van OCW investeert in de landelijke uitrol van effectieve emancipatieprojecten ter versterking van het lokale emancipatiebeleid van gemeenten en het emancipatieproces van kwetsbare vrouwen. Hiertoe zijn 18 best practices geselecteerd uit de projecten die op basis van de subsidieregeling emancipatieprojecten 2004–2007 gesubsidieerd zijn. In totaal stelt de minister van OCW voor de periode 2009–2011 een bedrag van € 0,35 miljoen beschikbaar aan provincies. Voor 2010 is dit € 0,221 miljoen.

2) Restauratie Rijksmonumenten (decentralisatie-uitkering)

Provincies en de minister van OCW hebben afspraken gemaakt over de restauratie van rijksmonumenten. Gezamenlijk investeren beide partijen € 38 miljoen over de periode 2009, 2010 en 2011. Het doel is het behoud van werkgelegenheid in de bouw met het oog op de economische crisis en tegelijkertijd wordt een bijdrage gegeven aan de instandhouding van cultureel erfgoed. Hiervoor wordt eenmalig € 19 miljoen in 2010 aan het provinciefonds toegevoegd. De bijdrage die provincies krijgen bestaat deels uit een vast bedrag dat voor iedere provincie gelijk is en deels uit een bedrag dat is gebaseerd op het aantal rijksmonumenten per provincie (verdeelsleutel). Het bedrag loopt via een decentralisatie-uitkering.

3) Bodemsanering (decentralisatie-uitkering)

Met ingang van 1 januari 2010 zal een deel van het bodemsaneringsbudget uitgekeerd worden aan de provincies via de decentralisatie-uitkering Bodemsanering in het provinciefonds. De komst van de decentralisatie-uitkering Bodemsanering is het gevolg van de bestuursafspraken met het IPO in 2007. Mede in het vervolg hierop is op 10 juli 2009 het «Convenant Bodem – ontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties» ondertekend door het Rijk, het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen. Met de ondertekening van het Convenant wordt ook de definitieve stap gezet naar de verdere decentralisatie van de middelen. Met de middelen (€ 57,7 miljoen) vanuit het provinciefonds kunnen de provincies de beleidsafspraken uit het convenant uitvoeren.

4 en 5) Wijziging betalingsverloop integratie-uitkeringen en decentralisatie-uitkeringen 2009

Bij Voorlopige Rekening is vastgesteld hoe de in 2009 gerealiseerde uitbetalingen voor de decentralisatie-uitkeringen (DU) en integratie-uitkeringen (IU) aan de gemeenten zich verhouden tot het bedrag dat bij de 2e suppletore begroting 2009 voor de uitbetalingen is geraamd. Daarbij is gebleken dat er in totaal hogere uitbetalingen zijn gedaan dan bij Najaarsnota 2009 werden verwacht. Het gaat hierbij om een verschil van € – 1 000 (negatief) voor de integratie-uitkeringen en € 30 000 (positief) voor de decentralisatie-uitkeringen. Voor een verklaring van deze verschillen wordt verwezen naar de slotwet van het provinciefonds (Kamerstukken II 2009–2010, 32 360 C, nrs. 3 en 4). Bij Voorjaarsnota 2010 zullen de decentralisatie-uitkeringen met € – 30 000 neerwaarts en de integratie-uitkeringen met € 1 000 opwaarts worden bijgesteld.

6) Wijziging betalingsverloop algemene uitkering 2009

Bij Voorlopige Rekening is vastgesteld hoe de in 2009 gerealiseerde uitbetalingen aan de gemeenten zich verhouden tot het bedrag dat bij de 2e suppletore begroting 2009 voor de uitbetalingen is geraamd. Daarbij is gebleken dat er hogere uitbetalingen zijn gedaan dan bij Najaarsnota 2009 werden verwacht. Het gaat hierbij om een verschil van € 166 000 (negatief). Voor een verklaring van dit verschil wordt verwezen naar de slotwet van het provinciefonds (Kamerstukken II 2009–2010, 32 360 C, nrs. 3 en 4). Het provinciefonds zal bij Voorjaarsnota 2010 met het bedrag van € – 166 000 neerwaarts worden bijgesteld.

7) Vervangingsregeling statenleden

Het Rijk heeft middelen toegezegd aan de provincies voor een tijdelijke vervangingsregeling voor zwangere en langdurig zieke statenleden vanaf 2007. Deze middelen zijn echter nooit structureel toegevoegd aan het provinciefonds. Deze middelen (€ 16 000 per jaar) worden nu voor 2010 en verder structureel toegevoegd.

8) Invoeringskosten WABO

Betreft een incidentele vergoeding van het ministerie van VROM aan de provincies voor de invoeringskosten van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO).

9) Regiospecifiekpakket Zuiderzeelijn (decentralisatie-uitkering)

In november 2007 besloot het kabinet op voorstel van de minister van Verkeer en Waterstaat om af te zien van de aanleg van de Zuiderzeelijn, de geplande hogesnelheidslijn tussen Schiphol en Groningen. In plaats daarvan is een alternatief pakket aan investeringen in Noord-Nederland en de Noordoostpolder met een sterke infrastructurele focus samengesteld. Hiervoor ontvangen de provincies Friesland, Groningen, Drenthe en Flevoland in totaal € 29,4 miljoen in 2010.

Licence