Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE blz.

A.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL2
   
B.BEGROTINGSTOELICHTING3
   
1Leeswijzer3
   
2Ministerie van Algemene Zaken4
2.1De beleidsagenda4
2.2Beleidsartikel6
2.2.1Algemene beleidsdoelstelling6
2.2.2Budgettaire gevolgen van beleid6
2.2.3Operationele doelstellingen7
2.2.3.1Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid7
2.2.3.2Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid7
2.2.3.3Het leveren van bijdragen aan de langeretermijn- beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid9
2.3Baten-lastendienst Publiek en Communicatie11
2.3.1Begroting van baten en lasten11
2.3.2Kasstroominformatie13
2.3.3Doelmatigheidsinformatie13
2.4De verdiepingsparagraaf15
   
3Kabinet der Koningin16
3.1Algemene doelstelling16
3.2Taken16
3.3Budgettaire gevolgen16
   
4Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten18
4.1Algemene doelstelling18
4.2Budgettaire gevolgen18
   
5Bedrijfsvoeringsparagraaf19
   
6Moties en toezeggingen20

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaten ministerie van Algemene Zaken, Kabinet der Koningin en Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten)

Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaten van het ministerie van Algemene Zaken, van het Kabinet der Koningin en van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten voor het jaar 2010 vast te stellen.

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. In afwijking van het derde lid is in het vierde lid bepaald, dat de begrotingsstaten van het Kabinet der Koningin en van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden vastgesteld bij de wet waarmee de departementale begrotingsstaat van het ministerie van Algemene Zaken wordt vastgesteld.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2010 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendienst Publiek en Communicatie)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendienst Publiek en Communicatie voor het jaar 2010 vastgesteld. Deze baten, lasten, kapitaaluitgaven en -ontvangsten worden toegelicht in onderdeel B van deze memorie van toelichting.

DE MINISTER-PRESIDENT,Minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

DE BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Deze memorie van toelichting betreft de begrotingsstaten voor het jaar 2010 van het ministerie van Algemene Zaken (inclusief die van de baten-lastendienst Publiek en Communicatie), van het Kabinet der Koningin en van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Bedoelde begrotingen komen in de paragrafen 2 tot en met 4 aan de orde.

De begroting van het ministerie van Algemene Zaken (AZ) sluit aan bij de uitgangspunten en structuur zoals beschreven in de kabinetsnota «Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording» (VBTB). Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan het beleid van het ministerie (paragrafen 2.1 en 2.2), de baten-lastendienst Publiek en Communicatie (paragraaf 2.3) en de specifieke details van de voorgestelde begrotingsmutaties (paragraaf 2.4).

In afwijking van hetgeen is vermeld in de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt in paragraaf 2.1 (de zgn. «Beleidsagenda») uit doelmatigheidsoverweging geen overzichtstabel gegeven met daarin de belangrijkste budgetmutaties. De desbetreffende informatie is rechtstreeks terug te vinden in de verdiepingsparagraaf (paragraaf 2.4).

In de toelichting bij de begroting van het Kabinet der Koningin wordt achtereenvolgens ingegaan op de algemene doelstelling (paragraaf 3.1), de taken en activiteiten (paragraaf 3.2) en de budgettaire gevolgen (paragraaf 3.3).

In de toelichting bij de begroting van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt kort aandacht besteed aan de doelstelling van de Commissie (paragraaf 4.1) en aan de budgettaire gevolgen (paragraaf 4.2).

De toelichting eindigt met de bedrijfsvoeringsparagraaf (5) en een overzicht van (de afhandeling van) de door de Tweede Kamer aanvaarde moties en de door de minister-president gedane toezeggingen naar aanleiding van de behandeling van de AZ-begroting 2009 op 8 oktober 2008 (paragraaf 6).

Voor wat betreft het verstrekken van beleidsinformatie wordt opgemerkt dat de begroting van het ministerie van Algemene Zaken, gelet op de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld, geen aanknopingspunten biedt tot het benoemen van maatschappelijke effecten (outcome-indicatoren). Dit neemt niet weg, dat in de AZ-begroting ieder jaar zo goed en zo concreet als mogelijk inzicht wordt gegeven in de activiteiten. Waar mogelijk en zinvol zijn deze gevat in output-indicatoren.

2. MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

2.1 De beleidsagenda

In de beleidsagenda van het ministerie staat, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, de bevordering van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid centraal. Voor de periode 2007–2011 is het algemeen regeringsbeleid uitgewerkt in het Beleidsprogramma van het kabinet Balkenende IV. In 2009 is in «Werken aan toekomst» een aantal nadere afspraken gemaakt. Dit als gevolg van de mondiale economische crisis. Voor het kabinet heeft herstel van werk, bedrijvigheid en soliditeit prioriteit. In het op het coalitieakkoord aanvullende beleidskader heeft het kabinet de volgende drie beleidslijnen uitgestippeld:

– gerichte stimulering van de economie voor de korte termijn;

– borging van het herstel van de overheidsfinanciën;

– een langetermijnagenda voor houdbare collectieve voorzieningen, alsmede een structurele impuls voor duurzaamheid en innovatie.

Het is mede in het licht hiervan dat de minister-president in 2010 bijzondere aandacht zal besteden aan (1) een concurrerende en ondernemende economie – mede gericht op innovatie en duurzaamheid – voor behoud, herstel en creatie van werkgelegenheid, (2) de Nederlandse positie in Europees en mondiaal verband, (3) respect en (4) duurzaamheid.

Duurzaamheid heeft een sterk grensoverschrijdend karakter. In zowel Europees als mondiaal verband worden afspraken op hoofdlijnen veelal op het niveau van staats- en regeringsleiders gemaakt.

Een belangrijk onderdeel van de niet-budgettaire stimulering richt zich op de indiening bij de Kamer van een Crisis- en herstelwet «gericht op versnelling en vereenvoudiging van planprocedures voor infrastructurele en andere grote bouwprojecten». Het gaat daarbij ook om duurzame energieprojecten, mobiliteit op het water en over het spoor en om waterveiligheid. Ook het experimenteren met milieuontwikkelingsgebieden maakt onderdeel uit van de wet.

Respect

De onderlinge omgangsvormen in het maatschappelijk verkeer blijven de aandacht vergen. Uit onderzoeken blijkt telkens weer dat veel burgers zich zorgen maken over de toenemende verruwing in onze samenleving. Hoewel de verantwoordelijkheid voor goede omgangsvormen in de eerste plaats bij burgers zelf ligt, is het de taak van de overheid om te handhaven waar regels worden overtreden, om zelf het goede voorbeeld te geven en om beleid in gang te zetten dat bijdraagt aan een meer respectvolle samenleving. Het kabinet heeft hiertoe verschillende initiatieven ondernomen, zoals het stimuleren van buurtbemiddeling en gedragscodes in buurten, op scholen en sportverenigingen, het bestrijden van discriminatie en het tegengaan van asociaal gedrag in het verkeer. De inspanningen zullen in 2010 onverminderd worden voortgezet. Dat geldt ook voor het veiliger maken van de publieke taak. Geweld tegen mensen met een publieke taak is onacceptabel. Het kabinet zet in op een sterke dadergerichte aanpak, waarbij het accent ligt op een hoge pakkans, een snel vervolg op de aangifte, een hogere strafeis en het op de dader verhalen van de veroorzaakte schade.

Voorts wordt door de minister-president meer in algemene zin aandacht besteed aan de uitvoering («delivery») van het Beleidsprogramma en aan de verantwoording daarover (algemene brief ter gelegenheid van Verantwoordingsdag).

De Europese agenda, waaronder de bijeenkomsten van de Europese Raad, blijft onverminderd prioriteit hebben. Tevens zal de minister-president als voorzitter van de Rijksministerraad betrokken blijven bij de voortgang van de bestuurlijke herinrichting van de Nederlandse Antillen (het z.g. rondetafelconferentie-proces).

Het ministerie van Algemene Zaken gaat in 2010 voort met uitvoering geven aan onderdelen van de verbetering van de rijksdienst, te weten de invulling van zijn deel van de formatieve afslanking, het verder uitwerken van interdepartementale samenwerking rond ministerraad en onderraden en rond communicatie en voorlichting, en het vanuit de WRR bijdragen aan de voorstellen voor een gestroomlijnd kennis- en adviesstelsel.

2.2 Beleidsartikel

2.2.1 Algemene beleidsdoelstelling: Het bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Omschrijving van de samenhangin het beleid

De verantwoordelijkheid van de minister-president, zoals neergelegd in de Grondwet en diverse regelgeving.

Verantwoordelijkheid

Het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad, onderraden, ministeriële commissies enz.

Externe factoren

De coördinerende verantwoordelijkheid van de minister-president heeft een ander karakter dan die van andere ministers met een coördinerende taak. «Eenheid» en «algemeen regeringsbeleid» zijn hier staatsrechtelijke begrippen. Er is geen sprake van een beleidsveld.

2.2.2 Budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel zijn de programma- en apparaatsuitgaven voor de komende jaren opgenomen.

(x € 1 000)
Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid2008200920102011201220132014
Verplichtingen52 17778 26271 99260 55054 96954 53454 341
Uitgaven54 48478 26271 99260 55054 96954 53454 341
Programma-uitgaven       
w.v. juridisch verplicht 7 3057 246
– Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid 706558530530530530
– Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid 36 62632 11321 71021 60721 60721 607
– Bijdragen aan de langeretermijn- beleidsontwikkeling 789780764744624624
        
Apparaatsuitgaven 40 14138 54137 54632 08831 77331 580
        
Bovenstaande communicatie-uitgaven incl. opdrachten AZ aan de baten-lastendienst Publiek en Communicatie 7 6768 6476 0076 0046 0046 004
Ontvangsten1 7683 0073 5273 4573 4573 4573 457

Een toelichting op de budgettaire gevolgen van het beleid is terug te vinden in de verdiepingsparagraaf 2.4 van deze begroting.

2.2.3 Operationele doelstellingen

2.2.3.1 Operationele doelstelling: Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid

Motivatie

De coördinatie van het algemeen regeringsbeleid kan worden gesplitst in een inhoudelijk aspect en een woordvoeringsaspect. Beoogd worden een adequate ambtelijke ondersteuning van de minister-president (in zijn coördinerende rol) en het optimaal uitvoeren van de woordvoering van de minister-president, de ministerraad en de leden van het Koninklijk Huis.

Instrumenten

De ambtelijke ondersteuning van de minister-president bestaat uit de inhoudelijke advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden. Deze advisering ligt voor het grootste gedeelte bij het Kabinet van de Minister-President.

De woordvoering is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). De RVD verzorgt de woordvoering voor de minister-president en de ministerraad.

Ook is de RVD verantwoordelijk voor de communicatie over en de begeleiding van publieke optredens van de leden van het Koninklijk Huis. Bij de communicatie over en mediabegeleiding van publieke optredens van het Koninklijk Huis wordt zorg gedragen voor een goed evenwicht tussen tijdige en feitelijke voorlichting enerzijds en bescherming van de persoonlijke levenssfeer anderzijds.

2.2.3.2 Operationele doelstelling: Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

Motivatie

Het versterken van interdepartementale samenwerking op het gebied van communicatie. Kernbegrippen hierbij zijn versterking van de eenheid in presentatie (naar inhoud en vorm), betere beschikbaarheid en toegankelijkheid van informatie, meer samenhang in de publiekscommunicatie en het duiden en gebruiken van signalen uit de samenleving.

Instrumenten

In het Jaarprogramma Gemeenschappelijke Communicatie wordt beoogd te investeren in beheer en vernieuwing van de communicatiediscipline om ook in de toekomst het hoofd te kunnen bieden aan ontwikkelingen in samenleving en overheid.

• Algemeen

Het kabinet streeft naar eenheid van beleid en communicatie bij de uitvoering van het coalitieakkoord. Onderzoek en analyse, afstemming van beleidscommunicatie over kabinetsbrede thema’s en gezamenlijke publiekscommunicatie ondersteunen dat streven.

Voor burgers is het van belang dat de overheid toegankelijk, herkenbaar en eenduidig is. Hieraan wordt gewerkt door verdere invoering en ontwikkeling van de rijksbrede huisstijl.

• Beheer en ontwikkeling gemeenschappelijke diensten

Vanouds werken de departementen samen, denk aan de informatievoorziening en campagnes van Postbus 51. In 2010 wordt de lijn van de afgelopen jaren voortgezet. De vijf projecten die in deze periode onder de vlag van Overheidscommunicatie Nieuwe Stijl (ONS) worden uitgevoerd, moeten in 2010 toewerken naar één rijkswebsite (rijksoverheid.nl), één rijksintranet, één gedeelde nieuwsvoorziening, een gezamenlijke communicatieadviespool en vermindering en clustering van campagnes in vijf herkenbare thema’s: gezondheid, veiligheid, duurzaamheid, welvaart en maatschappelijke samenhang.

ONS is onderdeel van het programma Vernieuwing Rijksdienst en sluit aan bij de algemene trend om via gemeenschappelijke diensten uitvoering te bundelen en kwaliteit te borgen. Tegelijkertijd draagt de gezamenlijke aanpak ertoe bij dat kwaliteit behouden blijft in tijden van krimp.

• Publiekscommunicatie

Het snel en goed beantwoorden van de vele vragen die burgers en bedrijven per telefoon, e-mail of brief stellen, is een kerntaak van de overheidsvoorlichting. De Postbus 51 Informatiedienst is hierin (met het loket Antwoord voor bedrijven van EZ) een belangrijke speler. Gewerkt wordt aan een rijksbrede dienst waarin alle vragen en antwoorden bij elkaar komen. Het maakt voor de burger niet uit aan wie hij of zij de vraag stelt; alleen snelle, juiste en tijdige beantwoording telt. Daarnaast wordt gezocht naar innovatieve manieren om informatie aan te bieden op plekken waar burgers aanwezig zijn. De kansen die sociale media op internet hiertoe bieden, worden bekeken en gebruikt.

• Uitvoering communicatiebeleid

De kwaliteit van het rijksbeleid staat of valt bij de uitvoering ervan. Voor de communicatiediscipline is die uitvoering belegd bij de Dienst Publiek en Communicatie (DPC). DPC is verantwoordelijk voor taken op het gebied van campagnemanagement, publieksvoorlichting, communicatieadvies en -onderzoek, media-inkoop, centrale distributie en professionalisering. In 2010 wordt concreet invulling gegeven aan verdere versterking van de rijksbrede inkoop op het gebied van communicatie (categoriemanagement).

Prestaties

 NormRealisatieNormNorm
Indicator2008200820092010
Financieel voordeel collectieve inkoop van media-ruimte (versus afzonderlijke inkoop door ministeries)Kostenbesparing van 25% bij inkoopvolume van € 90 mln.30% bij inkoop-volume van € 118 mln.25% bij inkoopvolume van € 90 mln.25% bij inkoopvolume van € 90 mln.
Prestatie-indicatoren Postbus 51Norm telefonie shared service: 80% binnen 40 sec.68% beantwoord binnen 40 sec. (gemiddelde (100%) beantwoordingstijd is 64 sec.)80% binnen 40 sec.80% binnen 40 sec.
 Norm e-mail shared service: 80% binnen 48 uur (zijnde 2 werkdagen)61% beantwoord binnen 48 uur (gemiddelde (100%) beantwoordingstijd is 53 uur)80% binnen 48 uur80% binnen 48 uur
Kwaliteitsindicatoren burgertevredenheid Postbus 51Telefonie: 7,57,97,57,5
 E-mail: 6,56,76,56,5
 Internet: 7,07,77,07,0
Klanttevredenheid dienstverlening door Academie voor OverheidscommunicatieCursisten geven een 7 als rapportcijfer7,77,57,5

2.2.3.3 Operationele doelstelling: Het leveren van bijdragen aan de langeretermijnbeleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

Motivatie

De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in zaken die op langere termijn de samenleving kunnen beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) wil op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bijdragen. De WRR heeft tot taak hierbij tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

De ambitie van de nieuwe raad, die per 1 januari 2008 is aangetreden, is om blijvend te voldoen aan de eisen die een moderne geïnternationaliseerde kennissamenleving stelt aan de werkwijze van een brede denktank en tevens het vanuit de eigen kracht van de WRR nemen van een grotere (mede)verantwoordelijkheid van het adviesstelsel als geheel (op basis van «netwerksynergie»).

Instrumenten

• Werkprogramma

Mede naar aanleiding van de evaluatie van de vorige raad door de commissie Van Rooy eind 2007, neemt in het werkprogramma voor de jaren 2008–2010 internationalisering een belangrijke plaats in, met name in de voorbereiding van de afzonderlijke adviezen en de onderwerpkeuze, maar ook in de vorm van het onderhouden van het algemene internationale netwerk. Onderwerpen die in het werkprogramma zijn opgenomen, zijn o.a. Ontwikkelingssamenwerking en Toekomstverkenning. Het werkprogramma wordt door de raad vastgesteld, na overleg met de minister-president, die hierover voorafgaand de meningen hoort in de ministerraad.

• Publicaties

Op grond van door de WRR geïnitieerd onderzoek worden Rapporten aan de regering uitgebracht waarop een regeringsreactie wordt gegeven, wat in voorkomende gevallen kan leiden tot beleidsontwikkeling en wetgeving. Het zal altijd van een politieke afweging afhangen of, en zo ja in hoeverre, inzichten van de WRR doorwerken in beleid en regelgeving. Door hun ressortoverstijgend karakter dragen sommige rapporten bij aan de eenheid van het regeringsbeleid. Achtergrondstudies die in het kader van WRR-rapporten tot stand zijn gekomen, worden als Verkenningen of als Webpublicaties gepubliceerd.

• Bijdrage beleidsdialoog

De WRR draagt niet alleen via publicaties actief bij aan het debat tussen wetenschap en beleid, maar ook via het organiseren van conferenties, expertmeetings en de jaarlijkse WRR-lezing. Hiermee wil de WRR zowel de primaire doelgroep (regering en beleidsmakers) beter bedienen, als de maatschappelijke instellingen en het brede publiek beter bereiken.

Meetbare gegevens

Het functioneren van de WRR kan in beperkte mate kwantitatief worden weergegeven. De beperking van een dergelijk overzicht is dat het meten van zowel wetenschappelijke prestaties als de doorwerking van adviezen in beleid door middel van kwantitatieve outputindicatoren een discutabele zaak blijft. De effecten van het werk van denktanks c.q. brede advies-organen als de WRR zijn immers veelal indirect en pas zichtbaar op de lange termijn.

Jaar*20062007200820092010
Rapporten aan de regering43343
Verkenningen44334
Webpublicaties223028
Conferenties89886
WRR-lezing11111
Overige publicaties35322

* 2006 t/m 2008 realisatiecijfers, 2009 en 2010 streefcijfers.

2.3 Baten-lastendienst Publiek en Communicatie

2.3.1 Begroting van baten en lasten

(x € 1 000)
 2008*200920102011201220132014
Baten       
opbrengst moederdepartement7 5557 6768 6476 0076 0046 0046 004
opbrengst overige departementen44 68834 72535 06735 86835 28135 28135 281
opbrengst derden582550550550550550550
rentebaten9101010101010
bijzondere baten
Totaal baten52 83442 96144 27442 43541 84541 84541 845
        
Lasten       
apparaatskosten       
– personele kosten10 11510 03410 69310 68810 68710 68710 687
– materiële kosten41 62732 71733 37131 53730 94830 94830 948
rentelasten217210210210210210210
afschrijvingskosten       
– materieel15
– immaterieel
overige kosten       
– dotaties voorzieningen108
– bijzondere lasten
        
Totaal lasten52 08242 96144 27442 43541 84541 84541 845
        
Saldo van baten en lasten752000000

* bedragen 2008 zijn realisatiecijfers (slotwet 2008)

Toelichting:

Baten

De opdrachten aan DPC komen in toenemende mate voort uit opdrachten die in shared service voor meerdere of alle opdrachtgevers worden uitgevoerd. Daarnaast voert DPC opdrachten uit voor één opdrachtgever. Geraamd wordt dat in 2010 circa 90% van de omzet uit shared service opdrachten voortkomt.

Opbrengst moederdepartement

Dit betreft de vergoeding c.q. bijdrage van het moederdepartement voor eigen opdrachten, alsmede opdrachten voortkomend uit de uitvoering van collectieve taken voor de (in de VoRa) samenwerkende ministeries, zoals de Postbus 51 publieksvoorlichting, de monitoring van Postbus 51-campagnes en de beschikbaarheid als rijksbreed kennis- en expertisecentrum voor overheidscommunicatie. Verder is ook het project digitale nieuwsvoorziening onder deze post opgenomen; dit project loopt vooralsnog tot en met 2010.

Opbrengst overige ministeries

De opbrengst komt naar verwachting hoofdzakelijk uit media-inkoop (€ 12 mln.), uit het in shared service uitvoeren van campagnemanagement (€ 7,3 mln.), maatwerk communicatieadvies en -onderzoek (€ 7,5 mln.) en de opdracht vanuit het Jaarprogramma Gemeenschappelijke Communicatie aan de Postbus 51 Informatiedienst (€ 5 mln.). De overige opbrengst is afkomstig uit monitoring (€ 1,5 mln.) en deskundigheidsbevordering (€ 1,8 mln.).

Voor een belangrijk deel wordt de opbrengst gebruikt ter dekking van externe kosten die aan de opdrachtgevers worden doorberekend.

Opbrengst derden

Dit betreft enerzijds de opbrengst voortkomend uit de opdrachten tot media-inkoop van mede-overheden en anderzijds de opbrengst uit betalingskortingen verbonden aan de media-inkoop.

Lasten

Personele kosten

De post personeelskosten omvat de kosten van ambtelijk personeel, alsmede de kosten van uitzendkrachten. De formatie van DPC bedraagt in 2010 170 fte. De gemiddelde begrote salarissom bedraagt circa € 61 000 per fte.

Materiële kosten

De materiële kosten hebben voor circa 85% rechtstreeks betrekking op aan projecten en aan media-inkoop verbonden externe kosten die aan de opdrachtgevers worden doorberekend.

De dienst is gehuisvest in panden van het ministerie van Algemene Zaken. De uitgaven voor de gebruikerszaken lopen via de begroting van dit ministerie en worden voor een deel aan het moederdepartement betaald via de vergoeding voor ontvangen diensten. De huisvesting van Algemene Zaken maakt geen deel uit van het rijkshuisvestingsstelsel.

Saldo van baten en lasten

Verwacht resultaat is dat de kosten volledig gedekt worden door de opbrengsten.

2.3.2 Kasstroominformatie

(x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)10 533– 257– 257– 257– 257– 257– 257
        
2. Totale operationele kasstroom– 10 790
        
  -/- totaal investeringen
  +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen
3. Totaal investeringskasstroom
        
  -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement
  +/+ eenmalige storting door moederdepartement
  -/- aflossing op leningen
  +/+ beroep op leenfaciliteit
4. Totaal financieringskasstroom
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) (1+2+3+4)– 257– 257– 257– 257– 257– 257– 257

Toelichting:

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven en -ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik wordt of is gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen).

2.3.3 Doelmatigheidsinformatie

In onderstaande tabel is informatie weergegeven over de interne doelmatigheidskengetallen van de Dienst Publiek en Communicatie. Deze kengetallen zijn aanvullend op de externe doelmatigheidskengetallen zoals opgenomen in paragraaf 2.2.3.2.

Doelmatigheidsinformatie

 NormRealisatieNormNorm
Indicator2008200820092010
Gebruik van het contactcentrum, waarbij telefonie en internet zijn geïntegreerdAantallen telefoon shared service: 199 000189 696196 000196 000
 Aantallen e-mail shared service: 99 00087 424101 000101 000
 Aantallen internet sessies: 4 300 0004 089 8735 400 0005 400 000
Voldoende klanttevredenheid over de dienstverlening van consultancy, media-inkoop en -advies, monitoring, deskundigheidsbevordering, publieksvoorlichting en campagneondersteuning Postbus 51Opdrachtgevers geven minimaal een rapportcijfer 7 per hoofdproduct7,2Opdrachtgevers geven minimaal een rapportcijfer 7 per hoofdproductOpdrachtgevers geven minimaal een rapportcijfer 7 per hoofdproduct
Declarabele urenAdvies: norm 67% (1 050 uur per jaar per fte)66,2%Advies: norm 67% (1 050 uur per jaar per fte)Advies: norm 67% (1 050 uur per jaar per fte)
 Overig: norm 76% (1 200 uur per jaar per fte) 79,4%Overig: norm 76% (1 200 uur per jaar per fte) Overig: norm 76% 1 200 uur per jaar per fte)
Verhouding direct : indirect personeelRichting 80 : 2084 : 16Richting 80 : 20Richting 80 : 20

De indicator «gebruik van het contactcentrum» betreft een prognose van de aantallen verwachte telefoon-gesprekken, e-mails en internetsessies. De norm voor de aantallen e-mail betreft de aantallen e-mail zonder protestmail.

Volgens planning zal in 2009 de internetsite www.Postbus51.nl opgaan in de website «Rijksoverheid.nl». Hiermee is in de norm nog geen rekening gehouden. Uitgegaan is van het geraamde aantal internet-sessies op www.Postbus51.nl.

2.4 De verdiepingsparagraaf

2.4.1 Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200965 23264 09763 39758 31353 18353 183 
        
Mutaties eerste suppletore begroting 2009 14 7218 7652 6492 5532 553 
        
Nieuwe mutaties:       
1. Versobering bedrijfsvoering 1e tranche   – 200– 200– 200 
2. Versobering bedrijfsvoering 2e tranche  – 45– 90– 156– 306– 499
3. Verbetering arbeidsproductiviteit    – 289– 574 
4. Doorberekening loon-/prijsbijstelling aan KdK en CTIVD – 125– 125– 122– 122– 122 
5. Overige mutaties 2009 – 431     
6. Extrapolatie 2014      54 840
Stand ontwerpbegroting 2010 78 26271 99260 55054 96954 53454 341

Toelichting:

1 t/m 3: Deze efficiencyverbeteringen bij het ministerie van Algemene Zaken zijn afgesproken in het Besluitvormingsmemorandum 2009 bij het Beleidsprogramma 2007–2011 van het kabinet.

Opbouw ontvangsten (x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20091 9371 9371 9371 9371 9371 937 
        
Mutaties eerste suppletore begroting 2009 1 07070    
        
Nieuwe mutaties:       
1. Doorbelasting uitgaven tbv Koninklijk Huis  1 5201 5201 5201 520 
2. Extrapolatie 2014      3 457
Stand ontwerpbegroting 2010 3 0073 5273 4573 4573 4573 457

Toelichting:

1: Vanwege de nieuwe systematiek om de uitgaven voor het Koninklijk Huis op te nemen in begroting I, worden de relevante uitgaven van het ministerie van Algemene Zaken doorbelast. Het betreft in dit geval m.n. de kosten van de woordvoering Koninklijk Huis door de RVD.

3. KABINET DER KONINGIN

3.1 Algemene doelstelling

Het Kabinet der Koningin (KdK) draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de Koningin bij de uitoefening van haar staatsrechtelijke taken en fungeert als schakel tussen Koningin en ministers. Het KdK is tevens belast met de bewaring van oorspronkelijke staatsstukken.

Het werkaanbod wordt bepaald door externe factoren (agenda van de Koningin, staatsstukken vanuit de ministeries, verzoekschriften van burgers).

3.2 Taken

a. Namens de Koningin onderhouden van contacten met bewindslieden, commissarissen der Koningin en andere hoogwaardigheidsbekleders;

b. Informatie verzamelen en op grond hiervan de Koningin schriftelijk en mondeling informeren, in het bijzonder ten behoeve van haar gesprekken met de minister-president en met andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staatsbezoeken en werkbezoeken;

c. Begeleiden van de Koningin tijdens staatsbezoeken en ander verblijf buitenlands;

d. Voeren van correspondentie namens de Koningin;

e. Het tijdig en in correcte vorm aan de Koningin ter tekening of ter goedkeuring voorleggen van alle door de ministeries aangeboden staatsstukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

f. Behandelen en doorgeleiden van aan de Koningin gerichte verzoekschriften;

g. Archiveren van staatsstukken en in goede en geordende staat bewaren daarvan (volgens de Archiefwet).

3.3 Budgettaire gevolgen

Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20092 3632 3262 3072 2692 2682 268 
        
Mutaties eerste suppletore begroting 2009  
        
Nieuwe mutatie:       
1. Toegekende loon-/prijsbijstelling 8484838383 
2. Extrapolatie 2014      2 351
Stand ontwerpbegroting 2010 2 4102 3912 3522 3512 3512 351
Opbouw ontvangsten (x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009 
        
Mutaties eerste suppletore begroting 2009  
        
Nieuwe mutaties:       
1. Doorbelasting uitgaven tbv Koninklijk Huis 2 3912 3522 3512 351 
2. Extrapolatie 2014      2 351
Stand ontwerpbegroting 2010 2 3912 3522 3512 3512 351

Toelichting:

1: Vanwege de nieuwe systematiek om de uitgaven voor het Koninklijk Huis op te nemen in begroting I, worden de relevante uitgaven van het ministerie van Algemene Zaken doorbelast. Het betreft in dit geval alle kosten van het Kabinet der Koningin.

4. COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN

4.1 Algemene doelstelling

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) is er een Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, die belast is met:

– het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens de Wiv en de Wet veiligheidsonderzoeken is gesteld;

– het gevraagd of ongevraagd inlichten en adviseren van de bij de Wiv betrokken ministers (BZK, Defensie en AZ) aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen;

– het adviseren van de betrokken ministers over de onderzoeken en het beoordelen van klachten;

– het ongevraagd adviseren van de betrokken ministers over het uitbrengen van verslag aan personen, ten aanzien van wie bijzondere bevoegdheden zijn uitgeoefend door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

4.2 Budgettaire gevolgen

Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000)
 2008200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20091 0861 0741 0551 0161 0161 016 
        
Mutaties eerste suppletore begroting 2009  
        
Nieuwe mutatie:       
1. Toegekende loon-/prijsbijstelling 4141393939 
2. Overige mutaties 2009 – 54     
3. Extrapolatie 2014      1 055
Stand ontwerpbegroting 2010 1 0611 0961 0551 0551 0551 055

5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

In het kabinet is afgesproken dat met ingang van 2010 voor 100% duurzaam zal worden ingekocht. Dat wil zeggen dat de kerndepartementen en de departementale diensten in 2010 bij hun inkoop in beginsel de vastgestelde duurzaamheideisen toepassen. Indien er in uitzonderlijke situaties bij een specifieke inkoop goede redenen zijn om duurzaamheideisen niet toe te passen, zal dat worden verantwoord. Ook zullen ingevolge de motie Koopmans/De Krom de vastgestelde duurzaamheidwensen zwaarwegend worden meegenomen bij de inkoop.

6. MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Omschrijving van de toezeggingVindplaatsStand van zaken
Het kabinet is voornemens bij de eerstkomende verantwoordingsdag in een separate brief bij de verantwoordingsstukken een overzicht te geven van de voortgang van alle 74 doelstellingen uit het Beleidsprogramma.Begrotingsbehandeling 20098 oktober 2008Gerealiseerd. Zie Kamerstuk 2008–2009, 31 951, nr. 1 d.d. 18 mei 2009.
   
De minister-president zal in het kabinet – in het bijzonder met de minister van Financiën – de mogelijkheid bespreken om de Tweede Kamer vooraf te informeren over de opzet van deze verantwoor- dingsbrief.Begrotingsbehandeling 20098 oktober 2008Gerealiseerd via Kamerstuk 2008–2009, 31 951, nr. 1 d.d. 18 mei 2009.
   
De minister-president zal in de verantwoordingsbrief eveneens verantwoording afleggen over de wijze waarop het kabinet aandacht heeft gevraagd voor het thema respect.Begrotingsbehandeling 20098 oktober 2008Gerealiseerd. Zie Kamerstuk 2008–2009, 31 951, nr. 1 d.d. 18 mei 2009, bij de voortgang van beleidsdoel 49 (pag. 7 en 21).
   
De minister-president zal de suggestie om in het wekelijks gesprek met de minister-president voor radio en televisie ook vragen van kijkers met een meer algemeen karakter te beantwoorden, doorgeven aan de RVD en aan de orde stellen in zijn contacten met journalisten.Begrotingsbehandeling 20098 oktober 2008De RVD gaat, gelieerd aan de websitewww.regering.nl, een rijksbreed kanaal op You Tube starten. Via dit kanaal zal onder andere de weergave van de wekelijkse persconferentie worden ontsloten. Om de interactie te bevorderen wordt in de voorbereiding van dit kanaal de suggestie betrokken om kijkers de mogelijkheid te geven vragen met een meer algemeen karakter te stellen. Naar verwachting wordt het You Tube-kanaal medio september 2009 actief. Overigens worden in interviews met de minister-president regelmatig vragen van kijkers en luisteraars behandeld. Voorbeelden hiervan zijn stand.nl en gesprekken met de Radio Nederland Wereldomroep.
   
Het Presidium van de Tweede Kamer, de Parlementaire Persvereniging en het Genootschap van Hoofd- redacteuren buigen zich over alternatieven voor de embargoregeling Prinsjesdag. Daarna zal het kabinet de balans opmaken en kan daarover met de Tweede Kamer worden gedebatteerd.Begrotingsbehandeling 20098 oktober 2008Met de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer zijn oplossingsrich- tingen verkend. Het Genootschap van Hoofdredacteuren heeft aangegeven dat hun leden uiteenlopende voor- keuren hebben. Het kabinet zal tijdig voor Prinsjesdag de conclusie bekendmaken.
   
De minister-president zal na afronding van de behandeling van het wetsvoorstel financieel statuut koninklijk huis in de Eerste Kamer, een notitie over de uitgangspunten van de nieuwe systematiek aan de Tweede Kamer zenden. De notitie zal zodanig tijdig worden verzonden dat daarover nog overleg met de Tweede Kamer mogelijk is.Begrotingsbehandeling 20098 oktober 2008Deze notitie is bij brief d.d. 6 maart 2009 aan de Tweede Kamer aange- boden (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 I, nr. 5).
Licence