Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

  blz.
   
A.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSVOORSTEL2
   
B.DE BEGROTINGSTOELICHTING3
   
1.Leeswijzer3
   
2.Beleidsagenda7
   
3.Beleidsartikelen21
   
 Veiligheid21
3.1Artikel 21 Nationaal crisis- en veiligheidsbeleid21
3.2Artikel 23 Veiligheidsregio’s en Politie27
3.3Artikel 25 Veiligheid en bestuur41
3.4Artikel 27 Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst47
3.5Artikel 29 Inspectie OOV52
   
 Bestuur en democratie55
3.6Artikel 31 Bestuur en democratie55
3.7Artikel 33 Dienstverlenende en innovatieve overheid64
3.8Artikel 35 Arbeidszaken overheid72
   
 Kwaliteit Rijksdienst79
3.9Artikel 37 Kwaliteit Rijksdienst79
   
4.Niet-beleidsartikelen87
4.1Artikel 39 Algemeen87
4.2Artikel 41 Nominaal en Onvoorzien89
4.3Artikel 43 VUT-fonds90
   
5.Bedrijfsvoeringparagraaf91
   
6.De baten-lastendiensten93
6.1Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten(BPR)93
6.2Centrale Archief Selectiedienst (CAS)98
6.3Korps Landelijke Politiediensten (KLPD)104
6.4Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding(LFR)109
6.5Baten-lastendienst P-Direkt115
6.6Werkmaatschappij (WM)121
   
7.Verdiepingshoofdstuk127
   
8.Bijlagen170
8.1Moties en toezeggingen170
8.2ZBO’s en RWT’s197
8.3Is-was artikelindeling begroting 2010198
8.4Afkortingen200
8.5Trefwoordenlijst203

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het jaar 2010 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2010. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2010.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2010 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze Memorie van Toelichting toegelicht (de zgn. Begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR), Centrale Archief Selectiedienst (CAS), P-Direkt, Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR) en de Werkmaatschappij (WM) voor het jaar 2010 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze Memorie van Toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Algemeen

In deze leeswijzer wordt kort ingegaan op de beleidsagenda, wijziging begrotingsstructuur en de baten-lastendiensten. Daarnaast wordt stilgestaan bij enkele specifieke onderwerpen zoals de budgetflexibiliteit, prestatiegegevens en kengetallen en de planning beleidsdoorlichtingen.

Beleidsagenda

In de beleidsagenda staan de ambities en doelstellingen voor het jaar 2010. Het betreft de doelstellingen uit het beleidsprogramma van het kabinet en beleidsprioriteiten van BZK. Verder is in de beleidsagenda een financieel overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsmatige mutaties.

Begrotingsstructuur

Zoals aangekondigd in de begroting van 2009 en bij brief aan de Tweede Kamer in het voorjaar van 20091 is de artikelindeling met ingang van 2010 aangepast. Met de nieuwe artikelindeling zijn de beleidsartikelen opeenvolgend genummerd, wat de lezing van de begroting vergemakkelijkt. Tevens zijn de beleidsartikelen geactualiseerd om meer informatie te kunnen geven over de kabinetsdoelstellingen waarvoor BZK verantwoordelijk is. Zo maakt de ontwikkeling van de regionale veiligheidsaanpak en specifiek die van de veiligheidsregio’s het zinvol om deze samenvoeging ook in de begroting door te voeren. Dit leidt tot een artikel waarin de Politie en de Veiligheidregio’s samengaan. Hiernaast wordt het onderwerp burgerschap en democratie integraal in een nieuw artikel behandeld. Tevens zijn er een aantal operationele doelstellingen samengevoegd. In bijlage 8.3 is een tabel «Is-was» van de artikelindeling opgenomen. In het verdiepingshoofdstuk is inzichtelijk gemaakt hoe de budgetten van de oude artikelonderdelen in de begroting 2009 zijn overgeboekt naar de nieuwe artikelonderdelen.

Het ministerie van BZK was, zoals eerder aangekondigd in genoemde brief aan de Tweede Kamer, ook voornemens het apparaatbudget te centraliseren op een niet-beleidsartikel om zodoende het flexibel inzetten van personeel te faciliteren en stimuleren. Voor de begroting van 2010 is hier nu van afgezien. Het ministerie van Financiën en BZK treden in nader overleg met de Tweede Kamer over de mogelijkheden van een centraal apparaatbudget.

Diensten die een baten-lastenstelsel voeren

Het ministerie van BZK kent in 2010 zes baten-lastendiensten. Beleidsmatig zijn de baten-lastendiensten terug te vinden bij de operationele doelstellingen van de verschillende beleidsartikelen. De paragraaf over de baten-lastendiensten presenteert de voorgeschreven financiële overzichten ter toelichting op de begrotingsstaat van deze diensten.

De baten-lastendiensten van BZK in 2010beleidsartikelbijlage
1. Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten(BPR)31.36.1
2. Centrale Archief Selectiedienst (CAS)37.36.2
3. Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en de Politieacademie23.26.3
4. Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding(LFR)23.36.4
5. P-Direkt39.16.5
6. Werkmaatschappij (WM)39.16.6

Budgetflexibiliteit

In de begroting is de informatie over de budgetflexibiliteit opgenomen in de tabellen betreffende de budgettaire gevolgen van beleid. In deze tabellen is aangegeven welk deel van de totale programma-uitgaven op een beleidsdoelstelling juridisch verplicht is, maar ook per operationele doelstelling welk deel juridisch verplicht is.

Prestatiegegevens en kengetallen

Met de nieuwe artikelindeling is extra aandacht gegeven aan de koppeling meetbare gegevens (prestatie-indicatoren en kengetallen) met de kabinetsdoelstellingen waarvoor het ministerie van BZK verantwoordelijk is. Dit heeft een aantal nieuwe meetbare gegevens opgeleverd. Voor zover mogelijk zijn bij alle beleidsartikelen meetbare gegevens opgenomen. Waar er geen meetbare gegevens zijn opgenomen wordt uitgelegd waarom dit het geval is. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer meerdere partijen betrokken zijn bij de verwezenlijking van de doelstelling. Het ministerie van BZK is in die situatie slechts in beperkte mate betrokken en financiert in sommige gevallen alleen een onafhankelijke organisatie. Ook wanneer er sprake is van uitvoering van specifieke wet- en regelgeving, zijn geen meetbare gegevens opgenomen. In sommige gevallen zijn meetbare gegevens zowel van toepassing op een algemene doelstelling als op een operationele doelstelling. In dat geval worden deze één keer vermeld en wordt op andere plekken een verwijzing opgenomen.

Artikel(onderdelen) zonder meetbare gegevens
21.3Onderzoeksraad voor veiligheid (Ovv)
23.2Korps Landelijke PolitieDiensten (KLPD)
29Inspectie OOV
31.4Constitutionele zaken
31.5Kiesraad
35.3Uitvoering pensioenregeling

Planning beleidsdoorlichting

Het ministerie van BZK heeft de integrale planning van evaluatieonderzoek voor 2010 verbeterd. De planning van beleidsdoorlichtingen is in dit proces meegenomen. Door de planning van de beleidsdoorlichting aan te passen op de evaluaties die op instrumentniveau worden uitgevoerd, krijgt de beleidsdoorlichting een logischere positie in de tijd. Er kan meer gebruik gemaakt worden van de uitkomsten van de evaluaties en beleidsdoorlichtingen in het beleidsvormingsproces. Dit komt de kwaliteit en zeggingskracht van de beleidsdoorlichting ten goede. Voor 2010 heeft dit geleid tot drie beleidsdoorlichtingen. De meerjarenplanning evaluatieonderzoek (en dus ook beleidsdoorlichtingen) wordt voor de jaren 2011 en verder nog vervolmaakt en opgenomen in de begroting van 2011.

Beleidsdoorlichtingen in 2010Start / Afgerond
1. Vermindering administratieve lasten voor burgers (operationele doelstelling 33.1)2010/2011
2. Informatievoorzieningoverheid (operationele doelstelling 33.2)2010/2011
3. Inkoopmanagement bij het Rijk (operationele doelstelling 37.4)2010/2010

Opbouw van de memorie van toelichting

A.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ BEGROTINGSWETSVOORSTEL 
   
B.BEGROTINGSTOELICHTING 
1.Leeswijzer 
2.Beleidsagenda 
3.Beleidsartikelen 
4.Niet-beleidsartikelen 
5.Bedrijfsvoeringparagraaf 
6.Begroting van baten-lastendiensten 
7.Verdiepingshoofdstuk 
8.Bijlagen 

2. BELEIDSAGENDA

2.1 Waarmaken van onze ambities

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties staat voor een goed functionerend openbaar bestuur, een veilige samenleving en een overheid waarop burgers kunnen vertrouwen. Daarmee borgen wij de kernwaarden van onze democratie. Vanuit deze missie werken wij aan onze doelstellingen.

De afgelopen twee jaar lag onze focus op het maken van nieuw beleid en het ter hand nemen van de uitvoering daarvan. Nu komt het aan op merkbare resultaten. Of het nu gaat om de dienstverlening aan burgers of om de veiligheid op straat: mensen moeten merken dat er iets verandert. Het jaar 2010 staat daarom in het teken van het waarmaken van onze ambities.

Dat doen we deels met eigen instrumenten en middelen. Daarnaast zorgen wij dat anderen over voldoende middelen en over de goede instrumenten beschikken om de problemen in de lokale situatie aan te pakken. Veel wetgevingsprocessen zijn of worden binnenkort afgerond. Daarmee kunnen wij in 2010 bijvoorbeeld overlastgevende jongeren beter aanpakken en de rampenbestrijding beter organiseren.

Gemeenten, provincies en veiligheidsregio’s kunnen daarbij op onze steun rekenen en wij zullen hen op hun verantwoordelijkheid aanspreken. Waar de voortgang stagneert, zorgen wij door extra maatregelen voor een versnelling. Dat geldt zeker ook voor die terreinen, waarop we zélf als eerste aan zet zijn: een kleinere en betere overheid, de diversiteit van het rijkspersoneel, de inrichting van het verkiezingsproces. Wij houden vast aan de doelstellingen, zorgen waar nodig voor extra impulsen en maken resultaten zichtbaar.

De gewijzigde omstandigheden maken dat niet altijd gemakkelijk. De financieel-economische crisis stelt onze samenleving voor nieuwe uitdagingen. Er zijn directe en concreet zichtbare gevolgen, zoals stijgende werkloosheid. Eveneens hebben sluimerende gevoelens van onzekerheid, onbehagen en onvrede onze aandacht. Waar dergelijke gevoelens leiden tot een scherpere polarisatie langs sociaal-culturele breuklijnen, is er alle reden tot zorg.

Om de beleidsdoelstellingen te realiseren, is een nog grotere inzet en creativiteit van alle betrokkenen vereist. Juist deze tijd van onzekerheid vraagt om een overheid die als eenheid optreedt en zichtbare oplossingen biedt voor maatschappelijke problemen. Het pakket maatregelen van de rijksoverheid om de economie te stimuleren wordt door gemeenten en provincies aangevuld met hun investeringsprogramma’s. Alleen met een gezamenlijke inzet slagen we er in het vertrouwen van mensen in de overheid verder te vergroten.

2.2 Een veilige samenleving

Het kabinet streeft naar een samenleving met minder criminaliteit, minder sociale overlast en minder verloedering van de woonomgeving. Een samenleving waarin respect de norm is en waarin mensen zich veilig voelen.

Het zijn de gezamenlijke inspanningen van overheid, maatschappelijke organisaties en burgers die Nederland veiliger maken. BZK voert daarbij landelijke regie door stimulering van het presterende vermogen van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR). BZK stelt gemeenten in staat lokaal de regie te voeren en krachtig op te treden.

Het kabinet kiest in haar aanpak voor een combinatie van preventie en bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving. Criminaliteit voorkomt en bestrijdt zij met een op de persoon gerichte aanpak, waarbij continuïteit in de aanpak en aansluiting van (na-)zorg moeten leiden tot een vermindering van recidive.

Veiligheid begint bij voorkomen (project 10)

Deze aanpak komt onder meer tot uitdrukking in het project Veiligheid begint bij Voorkomen waarin naast de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie ook de ministers voor Wonen, Wijken en Integratie, voor Jeugd en Gezin en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap betrokken zijn. Immers; opvoeding, scholing, werk, een gezonde economie en leefbare wijken dragen bij aan een veiligere samenleving.

2.3 Een kwart minder criminaliteit, overlast en verloedering

Verschillende cijfers laten zien dat Nederland veiliger wordt. Niet iedereen beleeft dit als zodanig. Het blijft hard nodig om – ook waar beleidsdoelstellingen al zijn gehaald – te werken aan een merkbaar veiligere samenleving en het voorkomen van maatschappelijke instabiliteit.

Reductie criminaliteit, overlast en verloedering

Soort delictOverall doel 2010 t.o.v. 2002Doelstelling vanaf 2006Resultaat eind 2008Nog te realiseren t/m 2010
Geweld25%20%14,5%5,5%
Vermogen25%6%20%behaald
Overlast25%17,5%0%17,5%
Verloedering25%18,5%3%15,5%
Fietsendiefstal100 000100 000110 000behaald
 t.o.v. 2006   

Bron: Veiligheidsmonitor 2008,TK 28 684, nr. 209

Criminaliteit met 25% reduceren in 2010 ten opzichte van 2002 (doel 50)

De tabel laat zien dat het doel van het kabinet om de criminaliteit met 25% te verminderen op koers ligt. Het aantal geweldsdelicten is ten opzichte van 2006 met 14,5% afgenomen en moet in 2010 nog verder worden gereduceerd met 5,5%. Het aantal vermogensdelicten daalde in die periode met maar liefst 20%. Steeds minder mensen werden slachtoffer van een misdrijf. Eind 2008 gaf één op de vier burgers aan de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van een misdrijf. In 2005 was dit nog bijna één op de drie. Ook het percentage bedrijfsvestigingen dat het slachtoffer werd van criminaliteit nam af. Vooral winkelcriminaliteit en het aantal overvallen moeten omlaag. Overheid en bedrijven werken samen aan de bestrijding van diefstal in vooral de detailhandel, en van overvalcriminaliteit.

Om het oplossingspercentage verder te verhogen, worden voor eind 2010 bij de regionale korpsen en het KLPD 375 extra forensisch assistenten aangesteld. In 2011 moet dit aantal zijn opgelopen tot 500, waarvoor vanaf dan een budget van € 32,5 miljoen beschikbaar is.

 2008 (realisatie)2009 (streef)2010 (streef)2011 (streef)
Aantal extra forensisch assistenten (in fte)140250375500

100 000 minder gestolen fietsen in 2010 ten opzichte van 2006 (doel 51)

Fietsendiefstal is een hinderlijke vorm van criminaliteit. Het doel om het aantal fietsendiefstallen met 100 000 terug te dringen, is eind 2008 gehaald. In 2010 gaan wij onverminderd door met de aanpak van fietsendiefstal. Om de handel in gestolen fietsen te bemoeilijken en gestolen fietsen beter te kunnen opsporen, wordt een uniek framenummer voor alle fietsen ingevoerd.

25% minder fysieke verloedering en ernstige sociale overlast in 2010 ten opzichte van 2002 (doel 52)

Ergernissen dicht bij huis, zoals overlast op straat, zwerfvuil, hondenpoep en graffiti, beïnvloeden het veiligheidsgevoel van mensen. Halverwege de regeerperiode van het kabinet kan worden geconstateerd, dat er nog veel werk verzet moet worden om de beoogde reductie van overlast en verloedering te realiseren. De fysieke verloedering van de woonomgeving is in 2008 licht verminderd. De door burgers ervaren sociale overlast is niet verder teruggedrongen. Op een aantal weerbarstige onderdelen zijn extra inspanningen nodig.

Om de ambitieuze doelstellingen op beide terreinen te realiseren, pakt het kabinet overlast en verloedering samen met de gemeenten verder met kracht aan. Dit richt zich vooral op de aanpak van overlast door dronken mensen op straat, drugsoverlast en overlast door groepen jongeren. Extra aandacht gaat uit naar de bestrijding van overlast door Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren.

Voor een stevige lokale aanpak worden in 2010 en 2011 de Van Montfransmiddelen en de middelen voor leefbaarheid ingezet. De ministers van BZK en voor WWI hebben op 7 september met 40 gemeenten en de Vereniging Nederlandse Gemeenten een manifest ondertekend om in 2010 en 2011 de overlast en verloedering terug te dringen. De gemeenten krijgen hiervoor achtereenvolgens € 89 miljoen en € 64 miljoen extra.

In het manifest is afgesproken dat elke gemeente zich maximaal inspant om de doelstelling te realiseren. Elke gemeente treft minimaal 5 maatregelen, zoals: een maataanpak van groepen en personen met de partners uit het veiligheidshuis, extra toezicht en de inzet van straatcoaches en gezinsmanagers. In het voorjaar van 2010 en 2011 doen de bij het manifest betrokken gemeenten mee aan een landelijke schoonmaakdag. Het kabinet en de gemeenten roepen alle andere gemeenten op om hier ook aan mee te doen.

Naar verwachting treedt de wet «Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast» in 2010 in werking. Die biedt de gemeenten concrete mogelijkheden problemen aan te pakken, zoals groeps- en straatverboden voor overlastgevende jongeren.

500 extra wijkagenten (doel 53)

Met extra wijkagenten pakt het kabinet overlast en verloedering aan. Het streven is dat er in 2011 500 extra wijkagenten zijn, waarvan 375 eind 2010.

 2008 (realisatie)2009 (streef)2010 (streef)2011 (streef)
Aantal extra wijkagenten (in fte)118250375500

De sterkte bij de politie zal zich in 2010 positief ontwikkelen als gevolg van de instroom van het huidige aantal aspiranten. Oudere politiemedewerkers stromen momenteel later uit dan voorzien.

kst-32123-VII-2-1.gif

Aanpak overmatig alcoholgebruik door jongeren (doel 55)

Te vaak is er bij overlast een relatie met alcoholgebruik. In 2010 gaat het kabinet door met de aanpak van alcohol als risicofactor bij overlast en geweld. Door middel van een wetswijziging van de Drank- en Horecawet krijgen gemeenten de mogelijkheid om toezicht te houden op de naleving van de Drank- en Horecawet, omdat zij het toezicht efficiënter kunnen inzetten en vaker kunnen uitoefenen. Het wetsvoorstel wordt in het najaar 2009 in de Tweede Kamer behandeld.

De wetswijziging maakt het moeilijker voor jongeren onder de 16 om aan alcoholische dranken te komen. De burgemeester krijgt de mogelijkheid om supermarkten te verbieden alcohol te verkopen, indien de supermarkt meer dan drie keer binnen een jaar alcoholhoudende dranken aan jongeren heeft verkocht. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om als experiment de leeftijdsgrens voor het verstrekken van alcohol van 16 naar 18 jaar te verhogen. Na evaluatie van dit experiment wordt een besluit genomen over een landelijke verhoging van de leeftijdsgrens. Naar aanleiding van het rapport «Geen deuren maar daden; nieuwe accenten in het Nederlandse drugsbeleid» (rapport commissie Van de Donk) worden in de evaluatie ook de gevolgen voor overlast en criminaliteit meegenomen.

Een specifiek onderdeel van het lokaal alcoholbeleid is het hokken- en ketenbeleid. Onder andere met een door ons departement opgestelde handreiking (verschijnt najaar 2009) kunnen gemeenten specifiek beleid ontwikkelen voor de aanpak van hokken en keten.

Tegengaan polarisatie en radicalisering (doel 59)

In 2010 wordt het derde operationeel actieplan Polarisatie en Radicalisering uitgevoerd. Het plan wordt nog in 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden. De lokale aanpak staat centraal. In 2010 zullen concrete lokale projecten worden gesubsidieerd die polarisatie en radicalisering tegengaan. Dierenrechtenextremisme bestrijden wij in 2010 met verschillende bestuurlijke en strafrechtelijke instrumenten.

2.4 Een veilige publieke taak

Stevige aanpak van geweld tegen werknemers met een publieke taak; 15% minder incidenten (doel 49)

Teveel werknemers met een publieke taak kunnen hun werk niet altijd veilig uitvoeren. Dat blijkt uit verscheidene incidenten bij bijvoorbeeld ambulancepersoneel. In 2007 kreeg 66 procent van de werknemers te maken met agressie en geweld. Geweld tegen mensen met een publieke taak accepteert het kabinet niet; het gezag verdient ons ontzag en dienstverleners ons respect. In 2011 moet het geweld tegen mensen met een publieke taak aanzienlijk zijn teruggebracht (van 66% naar 51%1 ). In 2009 meten wij of wij op koers liggen. Voorlopige cijfers wijzen op te weinig resultaat. Nog voor de behandeling van de begroting (medio oktober) ontvangt de Tweede Kamer hierover meer informatie.

Bestrijding van dit geweld doet het kabinet met een sterke dadergerichte aanpak. Hierbij ligt het accent op een snel vervolg op de aangifte, een lik-op-stuk-beleid en een hogere strafeis. Verder stimuleren wij de werkgevers om zelf veiligheidsmaatregelen te nemen. Het signaal moet helder zijn: niemand staat er in de publieke dienst alleen voor.

Agressie en geweld mogen nooit lonen. Daarom moet de pakkans groot zijn en moeten daders verantwoordelijk worden gesteld voor hun gedrag en de door hen veroorzaakte schade. Dat kan zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk. In 2010 sporen wij werkgevers en verzekeringsmaatschappijen extra aan om vaker de schade op de dader te verhalen. Wij maken de procedure voor de strafrechtelijke behandeling van voorvallen van agressie en geweld tegen werknemers eenduidiger en effectiever. Er komen in 2010 landelijke afspraken voor de politie en het Openbaar Ministerie. Nu al geldt de regel dat de politie sneller reageert op meldingen, aangifte doen stimuleert en zich extra inzet om de verdachte op te sporen.

In 2009 evalueren wij het effect van het gebruik van camera’s op ambulances op de pakkans van daders. Mede op basis daarvan besluit het kabinet over de uitbreiding van het gebruik van camera’s in 2010. Om werkgevers beter in staat te stellen om agressie en geweld te voorkomen, komt er in 2010 een diagnose-instrument. Hiermee krijgen werkgevers zelf beter zicht op de effectiviteit van hun aanpak.

2.5 Efficiënte en effectieve veiligheidsorganisaties

Veiligheidsregio’s zijn georganiseerd en de rampenbestrijding voldoet eind 2009 aan de basisvereisten (doel 63)

Burgers verwachten dat de overheid slagvaardig optreedt in geval van crises en rampen. Het kabinet wil dat de rampenbestrijding en crisisbeheersing eind 2009 aan de vastgestelde normen voldoen. Daarmee worden belangrijke knelpunten opgelost in de basisprocessen, die liggen op het gebied van melding en alarmering, op- en afschaling, leiding en coördinatie en informatievoorziening. De Wet veiligheidsregio’s en de daarop gebaseerde regelingen moeten in 2010 in werking treden. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid toetst of de regio’s voldoen aan de nieuwe wettelijke basisvereisten.

Meer eenheid en doelmatigheid Nederlandse politie (doel 61)

Grotere eenheid, betere samenwerking tussen de regionale politiekorpsen en daadkrachtiger aansturen van de politie verbeteren de prestaties van de politie. De doorontwikkeling van de politieorganisatie maakt dit mogelijk. Het regionaal bestel blijft behouden, maar veel ondersteunende bedrijfsvoeringstaken van de politie worden op landelijk niveau gebundeld in de dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering.

Door betere samenwerking tussen politiekorpsen en grotere efficiëntie zal het aantal politiemedewerkers in de ondersteuning minder kunnen worden ten gunste van het aantal executieve medewerkers. «Meer blauw op straat, minder achter het bureau» is het motto. De voorgestelde maatregelen ten aanzien van de politie leiden niet tot minder agenten op straat of minder rechercheurs. De komende jaren neemt het aantal agenten zelfs nog toe. Het streefaantal voor 2010 (52 200 Fte) werd eind 2008 al gerealiseerd (52 321 Fte).

Samenwerkingverbanden binnen de organisatie van de veiligheid worden versterkt met betrokkenheid van de burger (doel 61)

Overheid en burgers zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor veiligheid. De slagvaardigheid wordt vergroot doordat politie en gemeenten burgers daarbij actiever betrekken. Bijvoorbeeld met Burgernet, waarin na een melding direct contact wordt gelegd tussen politie en burgers. Burgernet vergroot de kans op aanhoudingen, evenals de kans om vermiste kinderen of gestolen auto’s terug te vinden. In 2010 en 2011 wordt in minimaal 50 gemeenten Burgernet ingevoerd.

2.6 De nationale veiligheid

Borging van de nationale veiligheid

Ontwikkelingen als de economische crisis, grieppandemie, klimaatverandering, grondstoffentekorten en internationale spanningen, zetten de nationale veiligheid onder druk. Ook in 2010 worden mogelijke dreigingen op de nationale veiligheid geïdentificeerd en beoordeeld. De Nationale Risicobeoordeling maakt het mogelijk om prioriteiten te stellen in het beleid, ons voor te bereiden op crises, capaciteiten te ontwikkelen om dreigingen tegen te gaan en waar nodig voorzorgsmaatregelen te treffen, bijvoorbeeld ter voorkoming van uitval van de Nederlandse vitale infrastructuur. In navolging van de voorbereiding op de grieppandemie zal BZK samen met het ministerie van Economische Zaken een voortrekkersrol nemen om de weerbaarheid van de vitale infrastructuur tegen ICT verstoring en elektriciteitsuitval te helpen vergroten en de respons op mogelijke uitval van ICT en elektriciteit te versterken.

De recent versterkte nationale crisisstructuur maakt een slagvaardige respons mogelijk. Zo zal het kabinet het komende jaar de Landelijke Operationele Staf een formele plaats geven in het systeem van crisisbeheersing. Om meer slagkracht en eenduidigheid te creëren bij crisisbesluitvorming op nationaal niveau zal het Ministerieel Beleidsteam de status van een ministeriële commissie krijgen. Op deze manier kan op adequate wijze worden gereageerd op dreigingen en actuele crises. Eind 2010 zullen tijdens een oefening de resultaten van de inzet op het terrein van ICT-verstoring en respons beproefd worden.

Effectieve AIVD

De effectiviteit van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) willen wij in 2010 verder versterken. Extra aandacht krijgt in 2010 hoe afnemers met door de AIVD verstrekte informatie omgaan en hoe deze door hen wordt opgevolgd. De onderzoeken van de AIVD richten zich in 2010 vooral op het onderkennen van spionage op economisch en technologisch terrein, dierenrechtenextremisme en het tijdig onderkennen van nieuwe dreigingen en risico’s door middel van verkennend onderzoek. Ook in 2010 handelt de AIVD de A-veiligheidsonderzoeken binnen de daarvoor gestelde norm af en wordt de versterking van de informatiehuishouding afgerond1. De internationale positionering van de AIVD wordt versterkt door te investeren in de intensiteit en kwaliteit van de relatie met toonaangevende buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Ook in 2010 is het handelen van de AIVD zo transparant en controleerbaar als mogelijk. Verantwoording aan de Tweede Kamer wordt in het openbaar afgelegd en – waar dat niet kan wegens de noodzaak tot geheimhouding – via de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer. Daarnaast toetst de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) de rechtmatigheid van het handelen van de AIVD.

2.7 Een goed functionerend openbaar bestuur

De overheid is nooit af. Door complexe maatschappelijke problemen is de organisatie van het openbaar bestuur vaak gecompliceerd en voor burgers niet altijd even toegankelijk. Het is daarom noodzakelijk dat de wijze waarop de overheid zichzelf organiseert steeds kritisch wordt getoetst en wordt aangepast aan veranderende omstandigheden.

Een sleutelbegrip hierbij is dat burgers vertrouwen stellen in de overheid. Daarbij gaat het niet alleen om de overheid als dienstverlener, maar ook om de overheid als institutie waar publieke belangen worden behartigd en deelbelangen worden afgewogen. Teveel burgers herkennen zich niet in het openbaar bestuur als behartiger van het publiek belang. Deze vervreemding tussen burger en bestuur hangt nauw samen met de eerder gesignaleerde gevoelens van onzekerheid, onvrede en onbehagen bij een aanzienlijk deel van de bevolking. Het kabinet ervaart deze ontwikkeling als zorgelijk, omdat zij gemakkelijk kan leiden tot verstoring van de politieke stabiliteit.

Dit alles vraagt om een open en kritische blik op het functioneren van de overheid, haar instituties, politieke ambtsdragers en ambtenaren. De publieke besluitvorming en de effectiviteit en de kwaliteit van de dienstverlening moeten daarom verder worden verbeterd. Op dat vlak lopen de nodige acties. De integriteit van het openbaar bestuur is eveneens van groot belang. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur, die recent tot stand is gekomen, onderstreept dit belang en draagt bij aan het scheppen van heldere regels op dit punt.

2.8 De burger en de overheid

Een goed functionerend openbaar bestuur draagt op een doelmatige en doeltreffende wijze bij aan het oplossen van problemen van mensen, is toegankelijk voor mensen, levert adequate dienstverlening en vormt een goede afspiegeling van de samenleving. Kortom: een goed functionerend bestuur is democratisch, representatief en dienstverlenend.

Een democratische overheid

Versterken van burgerschapsvorming en van de grondwet (doel 67)

Een democratische overheid is er niet alleen voor de burgers, zij is vooral van de burgers. Dat vraagt ook van burgers betrokkenheid. Actief en democratisch burgerschap is echter niet vanzelfsprekend. Met het Handvest verantwoordelijk burgerschap, het Huis voor democratie en rechtsstaat en de staatscommissie Grondwet willen wij democratisch burgerschap stimuleren.

Het Handvest omvat de belangrijkste democratische normen, waarden en beginselen en de bijbehorende verantwoordelijkheden voor individuele burgers. Het Handvest wordt gebaseerd op de uitkomsten van een brede discussie in de tweede helft van 2009 en krijgt in 2010 definitief gestalte.

Het Huis voor democratie en rechtsstaat levert een bijdrage aan bevordering van politieke betrokkenheid en kennis over het politieke stelsel. Begin 2010 gaat de stichting, die verantwoordelijk wordt voor de exploitatie van het Huis, van start.

De Grondwet is in 1983 geheel herzien. Sindsdien is er veel veranderd op het terrein van de grondrechten en in het internationale recht. Daarom is de staatscommissie Grondwet ingesteld. Deze adviseert in de zomer van 2010 over mogelijke en relevante wijzigingen in de Grondwet.

Nieuwe inrichting van het verkiezingsproces

Geen democratie zonder verkiezingen en geen verkiezingen zonder kiezers. Om de drempel om te stemmen verder te verlagen, geldt bij de Gemeenteraadsverkiezingen in 2010 voor het eerst overal het principe van «stemmen in een willekeurig stemlokaal». Ook verbeteren wij de transparantie, de controleerbaarheid en de integriteit van het verkiezingsproces. Daartoe komen wij in 2010 met het wetsvoorstel tot wijziging van de inrichting van het verkiezingsproces.

Een representatieve overheid

De overheid is van en voor iedereen. Om die reden is het van belang dat het overheidspersoneel divers is samengesteld. De overheid kan beter voeling houden met wat er in de samenleving speelt als zij door een diverse personele samenstelling daarin goed is geworteld.

De rijksoverheid heeft in 2011 een divers samengesteld personeelsbestand. Het aandeel vrouwen in de Algemene Bestuursdienst is ten minste 25% (doel 65)

Het kabinet streeft naar een evenwichtige personeelssamenstelling naar leeftijd, etniciteit en geslacht. Ook moet de overheid voldoende plaats bieden voor arbeidsgehandicapten. Het kabinet stuurt direct op een (beperkt) aantal sectoren: rijksoverheid, politie, Defensie, primair onderwijs en rechterlijke macht. Hier is het Rijk werkgever of heeft directe invloed. BZK stimuleert en maakt waar mogelijk afspraken met de rest van de overheidswerkgevers. Dit geldt voor de sectoren gemeenten, provincies, waterschappen en de onderwijssectoren.

Omdat mensen met een biculturele achtergrond in veel overheidssectoren nog steeds zijn ondervertegenwoordigd, treffen wij in 2010 aanvullende maatregelen. Bij het Rijk wordt diversiteit onderdeel van de rijksbrede ontwikkel- en loopbaantrajecten voor nieuwe medewerkers, trainees en managers. Voor managementposities binnen het Rijk zien ministers er persoonlijk op toe dat de departementale diversiteitsdoelstellingen worden gehaald. De Algemene Bestuursdienst zorgt dat managers die van buiten het Rijk komen, gebruik kunnen maken van het ontwikkelingsprogramma «Leiderschap externe instromers». Voor diversiteit bij de politie zijn resultaatsafspraken met de korpsbeheerders gemaakt.

Samen met het Nederlands Genootschap van Burgemeesters proberen wij ook onder burgemeesters de diversiteit te vergroten. Wij gaan nog actiever samenwerken met de partijen die een rol spelen in de benoemingsprocedures, zoals de commissarissen van de Koningin en de politieke partijen. De burgemeesterscouts, die zoeken naar getalenteerde vrouwen en biculturele kandidaten, blijven ook in 2010 actief. De Vereniging van Gemeentesecretarissen gaat met onze steun actief de diversiteit onder gemeentesecretarissen bevorderen.

Een dienstverlenende overheid

Betere publieke dienstverlening

Een goede dienstverlening draagt bij aan een groter vertrouwen van burgers in de overheid. In 2008 gaven burgers een kleine 7 voor publieke dienstverlening. Dat cijfer moet omhoog.

De gerichte inzet van de elektronische overheid is daarbij onmisbaar. Het doel is simpel: mensen moeten meer gemak en minder last hebben van de overheid. Verschillende overheden moeten meer samenwerken en hun bedrijfsvoering en gegevenshuishouding meer op elkaar af te stemmen. In het Nationaal Uitvoeringsprogramma Betere Dienstverlening en e-overheid hebben rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen afspraken gemaakt om de infrastructuur van de e-overheid gerichter te benutten voor betere dienstverlening.

In 2010 kunnen burgers steeds meer diensten via het digitale kanaal afnemen. Ook hoeven burgers niet steeds opnieuw hun persoonlijke gegevens aan de overheid op te geven. Meer overheden krijgen toegang tot het handelsregister, waardoor digitaal beschikbare gegevens van bedrijven kunnen worden geraadpleegd en hergebruikt. Dat bespaart de gang naar de Kamer van Koophandel, is snel en voorkomt dat dezelfde gegevens steeds weer aan bedrijven worden gevraagd. Bij de realisatie hiervan voeren wij de regie, maar staan er samen met andere overheden voor om het te realiseren.

Oplossen van de 10 meest gevoelde knelpunten bij administratieve lasten (doel 69)

De 10 meest in het oog springende knelpunten inzake administratieve lasten worden versneld aangepakt. Niet in 2011 maar in 2010 moeten alle knelpunten zijn opgelost. De vermindering van administratieve lasten voor burgers verloopt volgens schema, maar in deze periode van economische tegenspoed investeren wij extra in het versneld wegnemen van administratieve belemmeringen en kosten. Overigens doet ook Financiën dat bij de aanpak van AL voor bedrijven.

Ook brengen wij in 2010 verdere verbeteringen aan ter vermindering van de administratieve lasten van gemeenten, professionals en overheden onderling. Bij elkaar moet dit leiden tot het voltooien van de reductie van de administratieve lasten met 25% in tijd en kosten.

1 persoon - 1 paspoort

Medio juni 2012 is het niet meer mogelijk om kinderen in het paspoort van de ouders bij te schrijven en vervalt de geldigheid van alle bijschrijvingen. Om de financiële gevolgen hiervan voor gezinnen te beperken, verlagen wij vanaf 1 januari 2010 de prijs van de Nederlandse identiteitskaart voor kinderen tot 14 jaar tot een prijs vergelijkbaar met de prijs van de bijschrijving.

Modernisering GBA

In 2010 wordt in samenwerking met de VNG en gemeenten de betrouwbaarheid van de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) op een hoger niveau gebracht. Eén van de maatregelen is het programma modernisering GBA: het 24 uur per dag online beschikbaar maken van actuele en betrouwbare persoonsgegevens voor geautoriseerde gebruikers, een gestandaardiseerde en moderne uitwisseling van die gegevens en een betere controle op de kwaliteit.

2.9 Overheden onderling: bestuurlijke en financiële verhoudingen

Bestuurlijke verhoudingen

Een goed functionerende overheid is gebaat bij goede (inter)bestuurlijke verhoudingen. Dat betekent een goede en herkenbare taakverdeling tussen de drie bestuurslagen en goede en effectieve samenwerkingsrelaties tussen de rijksoverheid en de medeoverheden. Op het vlak van de taakverdeling tussen overheidslagen zijn goede afspraken gemaakt in de bestuursakkoorden met VNG en IPO. Het is nu zaak hieraan nader invulling te geven.

Een goede taakverdeling veronderstelt dat alle overheidslagen feitelijk in staat zijn hun taken adequaat uit te voeren. Daarbij is de gemeentelijke bestuurslaag van groot belang. Gemeenten staan dicht bij de burger en hebben goed zicht op de maatschappelijke opgaven waarvoor zij staan. Op het gemeentelijk bestuursniveau kan goed ingeschat worden welke beleidsinstrumenten daarbij het meest effectief zijn.

In 2010 werken wij op verschillende niveaus aan de versterking van de gemeentelijke bestuurskracht. Aan concrete knelpunten op dit terrein wordt door middel van interbestuurlijke teams gewerkt. Dit gebeurt op het terrein van de arbeidsmarkt, het interbestuurlijke toezicht en het vraagstuk van bevolkingsdaling. In 2010 wordt samen met WWI het «Interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling biedt nieuwe kansen» uitgevoerd. Door interbestuurlijke samenwerking en partnerschap met maatschappelijke organisaties wordt dit complexe probleem vernieuwend aangepakt. Het proces van gemeentelijke herindeling wordt van onderop voortgezet. Er wordt gewerkt aan het versterken van de huidige intergemeentelijke en interbestuurlijke samenwerking.

De provinciale overheid vervult een belangrijke rol op het fysieke domein en zal in het kader van het effectueren van een nieuw stelsel van bestuurlijk toezicht een grotere verantwoordelijkheid gaan dragen. De Commissaris van de Koningin zal als rijksorgaan een grotere rol gaan spelen bij het waarborgen van de integriteit van gemeentelijke bestuurders. Dergelijke aspecten komen aan de orde in het verantwoordingsgesprek dat de minister jaarlijks met de Commissarissen van de Koningin voert.

Meer beleidsvrijheid voor medeoverheden (doel 68)

De rijksoverheid streeft voortdurend naar goede en effectieve samenwerkingsrelaties met de medeoverheden. Nadrukkelijk zal in 2010 gewerkt worden aan de uitvoering van de bestuursakkoorden die in 2007 met de gemeenten en in 2008 met de provincies zijn gesloten. Uit de eerste voortgangsrapportage blijkt dat gemeenten, provincies en de rijksoverheid goed op weg zijn om uitvoering te geven aan de beide bestuursakkoorden. De Raad van State heeft, op verzoek van rijksoverheid, provincies en gemeenten, een tweede beschouwing naar de staat van de interbestuurlijke verhoudingen uitgebracht. De Raad constateert dat het beter gaat met de interbestuurlijke verhoudingen, maar geeft ook suggesties ter verbetering. In 2010 worden de suggesties van de Raad zoveel mogelijk ter hand genomen. Wij zetten in op betere toepassing van de omgangsregels en gaan in gesprek met de Raad van State over de wijze van geschilbeslechting tussen overheden.

Financiële verhoudingen

In tijden van economische tegenslag wordt het nog belangrijker dat de verschillende overheden elkaar weten te vinden om de publieke middelen verantwoord en effectief in te zetten. In het voorjaar van 2009 zijn hierover afspraken gemaakt met de medeoverheden. Met de provincies zal op basis van nader overleg in 2010 gewerkt worden aan duurzame afspraken over de financiële verhoudingen tussen de rijksoverheid en provincies. Dit naar aanleiding van het advies van de «Raad voor de financiële verhoudingen» van maart 2009. Daarin constateert de Raad dat provincies in staat zijn meer te bekostigen uit eigen middelen dan bij de bepaling van de algemene uitkering uit het provinciefonds werd verondersteld. Mede op basis van dit advies heeft het kabinet besloten om het provinciefonds met ingang van 2011 structureel te verlagen met € 300 miljoen.

Terugdringen interbestuurlijke lasten

Ook het terugdringen van interbestuurlijke lasten blijft in 2010 onverminderd onderwerp van aandacht. Om het oplossend vermogen van de overheid te vergroten ontdoen wij deze zoveel mogelijk van verantwoordingsbureaucratie. Naast een lastenvermindering zijn er kwalitatieve doelstellingen. Zo worden taken en verantwoordelijkheden zo veel mogelijk op het decentrale niveau gelegd. Informatiestromen tussen overheden worden zo veel mogelijk beperkt en gestroomlijnd. De nieuwe instrumenten verzameluitkering en decentralisatie-uitkering hebben hun wettelijk beslag gekregen. De omzetting van kleine specifieke uitkeringen in een verzameluitkering per departement is vanaf begrotingsjaar 2010 verplicht. De decentralisatie-uitkeringen hebben al een hoge vlucht genomen. Aandachtspunt voor de komende jaren is het voorkomen van extra procedures en regels.

In de afgelopen jaren is door de invoering van single information en single audit (verantwoordingsinformatie) een aanzienlijke interbestuurlijke lastenvermindering geboekt. Bovendien blijft de informatie-uitvraag beperkt tot het noodzakelijke voor de verantwoordelijkheid van iedere bestuurslaag. Sinds 2009 geldt single information en single audit ook voor de relatie tussen provincies en gemeenten, zodat ook tussen deze bestuurslagen een lastenvermindering wordt gerealiseerd. In 2010 wordt ingezet op het verminderen van informatie voor rijksverantwoordelijkheden in het kader van doelmatigheid en doeltreffendheid (beleidsinformatie) en in het kader van (het stelsel van) toezicht (toezichtinformatie).

2.10 Organisatie van de Rijksdienst

Overheid levert beter werk met minder mensen (doel 64)

Het kabinet wil een betere en kleinere rijksoverheid: effectiever en efficiënter. De gedachte van het Rijk als één concern met een duidelijk herkenbare uitstraling staat daarbij centraal. De Nota Vernieuwing Rijksdienst uit 2007 bevat de bouwstenen voor deze verbeterslag. Een breed scala aan interdepartementale plannen en projecten leidt tot een beter functionerende overheid enerzijds en de afslanking van de rijksdienst anderzijds. Verbetering vinden we in beter beleid, betere bedrijfsvoering, minder administratieve lasten en in de overheid voor de toekomst.

De vernieuwing gaat gepaard met een taakstelling in geld en in personele aantallen. Deze taakstelling op het apparaat van de rijksdienst dwingt tot het maken van keuzes en het zoeken naar nieuwe, meer efficiënte werkwijzen. Met de door het kabinet vastgestelde begrenzing van de externe inhuur voorkomen wij dat het verminderen van het aantal ambtenaren wordt gecompenseerd met meer externe inhuur. Eind 2011 moet het aantal ambtenaren bij de rijksoverheid ten opzichte van 2006 met 12 800 fte zijn verminderd. Eind 2010 is de helft van de taakstelling gerealiseerd. Vanuit de optiek van verantwoord werkgeverschap willen wij gedwongen uitstroom voorkomen met een actieve uitvoering van het Sociaal Flankerend Beleid. Van werk naar werk is hier het uitgangspunt.

Versteviging van de bedrijfsvoering van het Rijk

Bij de bedrijfsvoering van het Rijk heeft BZK een rijksbrede, sturende en initiërende rol: het bevorderen van de kwaliteit van het personeel, het management en de organisatie van het Rijk, het inkoopmanagement, de informatievoorziening en automatisering, de facilitaire dienstverlening en het huisvestingsbeleid. Duurzaamheid en efficiëntie van de bedrijfsvoering zijn daarbij centrale thema’s. Door invoering van onder andere categoriemanagement, elektronisch bestellen en factureren, en een centrale huisvestingstrategie willen wij vanaf 2014 een structurele besparing van ongeveer € 250 miljoen realiseren.

Categoriemanagement is een werkwijze waarbij een departement de rijksbrede taak op zich neemt om voor een groep producten die elk departement nodig heeft de inkoop en alles wat daarmee te maken heeft slimmer aan te pakken. Alle departementen dragen bij aan de concrete invulling van dit nieuwe inkoopbeleid en profiteren hier ook van mee. Schaalvergroting gecombineerd met expertise zal leiden tot de besparingen die naar verwachting met ingang van 2010 zullen gaan optreden.

Een andere uitwerking van de concerngedachte betreft de vorming van 4FM. De ministeries van SZW, VenW, VROM en BuZa hebben in 2008 besloten een gezamenlijk bedrijf voor facilitair management te vormen. Bundeling en standaardisatie van dienstverlening met ruimte voor maatwerk leiden tot een meer efficiënte, effectieve en flexibele facilitaire dienstverlening. Ook leidt het tot een forse reductie van de personeelskosten bij de betrokken departementen ter invulling van de aan hen opgelegde taakstelling. 4FM wordt in 2010 bij BZK ondergebracht.

Wij beginnen in 2010 met de inrichting van één archieforganisatie voor het Rijk om de aanwas van papier in te dammen en om de toegankelijkheid van de overheidsinformatie te verbeteren. Daarbij gaan wij versneld de papieren archiefachterstanden aanpakken en documentenstromen digitaliseren.

Verantwoorde bedrijfsvoering vraagt ook om een zorgvuldig ICT-beleid. Belangrijk aandachtspunt is de vergroting van de beheersbaarheid van ICT-projecten binnen het Rijk. Om de departementen meer greep te laten krijgen op hun eigen projecten, ontwikkelen we instrumenten op het terrein van architectuur, business case en reviewmethodieken, zoals Gateway. De departementen hebben de functie van chief information officer (CIO) ingericht, die zich richt op kwaliteitsverbetering. Met de digitale werkomgeving voor de rijksoverheid gaan we ervoor zorgen dat rijksambtenaren tijd- en plaatsonafhankelijk kunnen werken.

2.11 Schakeltabel

De beleidsdoelstellingen van het kabinet en van BZK zijn nader uitgewerkt in de begrotingsartikelen van deze begroting. Onderstaande tabel geeft aan onder welk artikel de beleidsdoelstellingen zijn uitgewerkt.

Nr.*DoelstellingBegrotingsart.Status
 Een veilige samenleving  
 Een kwart minder criminaliteit, overlast en verloedering  
50Criminaliteit met 25% reduceren in 2010 ten opzichte van 200223, 25in uitvoering
51100 000 minder gestolen fietsen in 2010 ten opzichte van 200625in uitvoering
5225% minder fysieke verloedering en ernstige sociale overlast in 2010 ten opzichte van 200225in uitvoering
53500 extra wijkagenten23in uitvoering
55Aanpak overmatig alcoholgebruik door jongeren25in uitvoering
 Een veilige publieke taak  
49Stevige aanpak van geweldtegen werknemers met een publieke taak; 15% minder incidenten35in uitvoering
 Efficiënte en effectieve veiligheidsorganisaties  
63Veiligheidsregio’s zijn georganiseerd en de rampenbestrijding voldoet eind 2009 aan de basisvereisten23in uitvoering
 Meer eenheid en doelmatigheid Nederlandse politie23in uitvoering
61Samenwerkingsverbanden binnen de organisatie van de veiligheid worden versterkt met betrokkenheid van de burger25, 23in uitvoering
 De nationale veiligheid  
 Borging van de nationale veiligheid21in uitvoering
 Effectieve AIVD27in uitvoering
 Een goed functionerend openbaar bestuur  
 De burger en de overheid* 
67Versterken van burgerschapsvorming en van de grondwet31in uitvoering
 Nieuwe inrichting van het verkiezingsproces31in uitvoering
65De rijksoverheid heeft in 2011 een divers samengesteld personeelsbestand. Het aandeel vrouwen in de Algemene Bestuursdienst is ten minste 25%37, 35in uitvoering
 Betere publieke dienstverlening33, 31in uitvoering
69Oplossen van de 10 meest gevoelde knelpunten bij administratieve lasten33in uitvoering
 1 persoon – 1 paspoort33in uitvoering
 Modernisering GBA33in uitvoering
 Overheden onderling: bestuurlijke en financiële verhoudingen  
68Meer beleidsvrijheid voor medeoverheden31in uitvoering
 Terugdringen interbestuurlijke lasten31in uitvoering
 Organisatie van de Rijksdienst  
64Overheid levert beter werk met minder mensen37in uitvoering
 Versteviging van de bedrijfsvoering van het Rijk37 

* Is nummer kabinetsdoelstelling

2.12 Belangrijkste uitgaven- en ontvangsten mutaties

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste beleidsmatige uitgaven- en ontvangstenmutaties. (x € mln.)

OmschrijvingArtikel200920102011201220132014
Coalitieakkoord/Beleidsprogramma«Samen Werken, Samen Leven»
Pijler 5: Veiligheid, stabiliteit en respect
Georganiseerde criminaliteit       
Cybercrime23.3 2,52,52,52,52,5
Georganiseerde criminaliteit23.3 2,82,82,82,82,8
        
Terrorismeen radicalisering       
Bewaken en beveiligen23.1 1,61,61,61,61,6
Versterken informatiepositie AIVD27.1 1,61,61,61,61,6
        
Effectieve veiligheidsorganisatie       
Kwantiteit politie23.1 7,07,07,07,07,0
        
Crisisbeheersingen rampenbestrijding       
Veiligheidsregio’s23.4 1,61,61,61,61,6
        
Aanvullend beleidsakkoord       
Bijdrage macroproblematiek23.1 – 21,9– 34,9– 34,9– 34,9– 34,9
Vermogensnormering politie23.1  40,040,040,040,0
Maatregelen politie (intertemporele compensatie)23.1 68,441,31,3– 8,8– 38,8
Arbeidsproductiviteitskortingdiv.   – 5,5– 11,0– 11,0
Taakstelling terrorismediv.  – 16,0– 16,0– 16,0– 16,0
Versobering bedrijfsvoering Rijksdienst41.3 + div.  – 1,8– 2,4– 5,2– 8,2
        
Overig       
Meerjarenraming asiel23.1 2,50,50,50,50,5
Versnelling programma Administratieve Lasten72/33.11,42,8– 4,1   
Wegwerken archiefachterstanden11.9/37.30,24,85,9   
Modernisering gemeentelijke basisadministratie/ online raadpleegbare reisdocumentenadministratie31.3 8,028,03,0  
VUT-fonds lening17.1/43.1– 900 400400100 

3. DE BELEIDSARTIKELEN

Veiligheid

Artikel 21. Nationaal crisis- en veiligheidsbeleid

Algemene doelstelling 21

Het voorkomen van en prepareren op dreigingen tegen de nationale veiligheid en zorgen dat burger, bedrijfsleven en overheidsorganisaties goed voorbereid zijn op mogelijke crises.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het nationale veiligheidsbeleid is gericht op het kunnen identificeren en beoordelen van, en het omgaan met dreigingen die onze maatschappij kunnen ontwrichten. Dit met het doel om te voorkomen dat crises zich voordoen en als een crisis zich voordoet, moet de maatschappij daar goed op voorbereid zijn.

De nationale veiligheid is in het geding als de Nederlandse vitale belangen zodanig worden bedreigd of uitvallen, dat sprake is van potentiële maatschappelijke ontwrichting. Kenmerkend voor deze dreigingen is dat ze een bovenregionaal karakter hebben en de nationale veiligheid aantasten. De aanpak van deze dreigingen vereist daarom eenheid in visie en optreden in de verschillende regio’s en op nationaal niveau. Een aantal vragen staat hierbij centraal: Wat komt er mogelijk aan dreigingen op Nederland af, wat moeten we doen om dreigingen te voorkomen en hoe gaan we er mee om mocht een dreiging zich manifesteren?

In alle fases van de veiligheidsketen vereist de aanpak van deze dreigingen eenheid in visie en in het optreden in de verschillende regio’s en op nationaal niveau. De rijksoverheid heeft hierin een belangrijke taak. Maar ook de burgers en het bedrijfsleven hebben een verantwoordelijkheid in het kader van de nationale veiligheid. Verwacht mag worden dat zij zich bewust zijn van de risico’s die aan de orde zijn en dat zij beschikken over een zeker vermogen tot zelfredzaamheid. Ook de bescherming van de vitale infrastructuur en het omgaan met de bedreigingen van de vitale infrastructuur is voor de nationale veiligheid van groot belang. Tenslotte is het van belang om ook binnen de internationale context alert te zijn op ontwikkelingen, kennis te delen en samen te werken met instellingen zoals de Europese Unie, NAVO, OECD, maar ook individuele landen.

Sleutelelement van het beleid is dan ook samenwerken: van het signaleren van dreigingen, via het versterken van de benodigde capaciteiten om deze dreigingen het hoofd te kunnen bieden tot aan de respons door burgers, bedrijfsleven en overheidsorganisaties.

Verantwoordelijkheid

De minister van BZK heeft een coördinerende verantwoordelijkheid voor de nationale veiligheid en de crisisbeheersing op nationaal niveau. Daarbij hoort:

• De agendering van thema’s op het terrein van de nationale veiligheid.

• De regie op de uitvoering van de strategie nationale veiligheid.

• De kwaliteit en effectiviteit van de crisisbeheersing op nationaal niveau.

• De bestuurlijke en operationele coördinatie, regie en aansturing van de crisisbeheersing op nationaal niveau en de zorg voor de aansluiting van de nationale op de decentrale verantwoordelijkheden en bevoegdheden.

• De kwaliteit van de informatievoorziening vóór, tijdens en ná een crisis of de dreiging ervan.

• De minister van BZK is, samen met de minister van Justitie, verantwoordelijk voor de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding. In de brief van 5 oktober 2007 (Kamerstukken II 29 754, nr. 105) is de verantwoordelijkheidsverdeling voor terrorismebestrijding tussen de ministers van Justitie en BZK uiteengezet.

Externe factoren

De steun, inzet en samenwerking van en tussen de partners in veiligheid is belangrijk voor het realiseren van een samenleving waarin de burgers goed worden beschermd tegen grootschalige dreigingen. Zo ontstaat er een samenleving die goed is voorbereid op crises. Daarbij hoort:

• Goed functionerende (inter-)nationale veiligheidsstructuren en organisaties.

• Structurele en actieve betrokkenheid van alle partners.

• Het vermogen tot (tijdelijke) zelfredzaamheid van de bevolking.

• Het treffen van adequate veiligheidsmaatregelen door het bedrijfsleven.

• De ontwikkeling van technologie die van invloed is op het beheersen van crises.

• De continuïteit van vitale producten en diensten, omdat deze van fundamenteel belang is om crises te voorkomen dan wel in te perken.

Meetbare gegegevens

Door het grote aantal activiteiten en instrumenten in dit beleidsartikel en de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen is het lastig om (overkoepelende) meetbare gegevens op te nemen.

Budgettaire gevolgen van beleid

21 Nationaal crisis- en veiligheidsbeleid
(x € 1 000)20102011201220132014
Verplichtingen35 66334 64335 93135 92035 920
      
Uitgaven37 02735 97735 93135 92035 920
21.25 Apparaat7 8676 8666 8206 8356 835
      
Programma uitgaven29 16029 11129 11129 08529 085
Waarvan juridisch verplicht2 241688000
      
21.1 Nationale veiligheid10 07610 03310 03310 01510 015
Waarvan juridisch verplicht1 4890000
      
21.2 Nationaal CrisisCentrum8 3488 3428 3428 3348 334
Waarvan juridisch verplicht752688000
      
21.3 Onderzoekraad voor veiligheid10 73610 73610 73610 73610 736
Waarvan juridisch verplicht00000
      
Ontvangsten00000

Operationele doelstelling 21.1

Het systematisch identificeren en beoordelen van mogelijke dreigingen op de nationale veiligheid en het in kaart brengen en waar nodig versterken van de strategische capaciteiten die nodig zijn om de dreigingen op de nationale veiligheid te voorkomen dan wel om er mee om te gaan.

Motivering

Om dreigingen te voorkomen en adequate voorbereidingen te treffen is inzicht nodig in de aard en omvang van dreigingen die Nederland mogelijk kunnen treffen. Niet alles kan worden gedaan, er moeten keuzes worden gemaakt bij de inzet van mensen en middelen. Daarom is het belangrijk te weten (voor overheid, bedrijfsleven, maar ook in het licht van de internationale samenwerking) welke dreigingen met voorrang aandacht verdienen. Ook de mate van kwetsbaarheid van de vitale infrastructuur wordt meegenomen in het identificeren en beoordelen van de dreigingen. Dit kan immers van invloed zijn op wat de impact van bepaalde dreigingen zal zijn.

Op basis van de uitkomsten van de nationale risicobeoordeling wordt voor de belangrijkste maatschappelijke capaciteiten inzichtelijk gemaakt waar en hoe concreet versterking moet plaats vinden. Dit gebeurt in samenwerking met bedrijfsleven, medeoverheden, operationele partners, maatschappelijke organisaties en internationale partners. Maatschappelijke capaciteiten worden hierbij in de breedte bezien: mensen, middelen, kennis en expertise, wetgeving en/of plannen en procedures.

Burger, bedrijfsleven en overheidsorganisaties hebben elk een eigen rol binnen de nationale veiligheid. Eén ieder heeft eigen capaciteiten om een dreiging het hoofd te kunnen bieden. Zo spelen de vitale sectoren een essentiële rol als het gaat om de bescherming van vitale infrastructuur. Ook het niet-vitale deel van het bedrijfsleven zal tijdens crisismomenten capaciteiten moeten inzetten, om de eigen continuïteit te beschermen en maatschappelijke ontwrichting te voorkomen. Zelfredzaamheid is daarom ook voor het bedrijfsleven een belangrijke capaciteit. De burger dient ook zoveel mogelijk voorbereid te zijn op een mogelijke crisis. Dit kan door ons als samenleving in te zetten op een versterking van de zelfredzaamheid van de burger.

Instrumenten

De rijksbrede analyse en strategische verkenningen zijn belangrijke onderdelen voor de signalering en vaststelling van de dreigingen voor de nationale veiligheid.

• Medio 2010 wordt de derde nationale risicobeoordeling aangeboden aan de Tweede Kamer. Hierin wordt systematisch in kaart gebracht hoe mogelijke dreigingen worden beoordeeld op kans en impact, inclusief een advies waar extra inzet op moet plaatsvinden. Dit heeft betrekking op alle dreigingen (all hazard) voor de nationale veiligheid.

• Het ontwikkelen van scenario’s van de verschillende dreigingen op de nationale veiligheid, die tevens als input dienen voor de ontwikkeling van het beleid op aan nationale veiligheid gerelateerde beleidsterreinen, zoals crisisbeheersing. In 2010 worden bestaande scenario’s geactualiseerd en nieuwe scenario’s ontwikkeld voor de thema’s: digitale onveiligheid, internationaal georganiseerde criminaliteit, economische onveiligheid, natuurbrand en terrorisme.

De overige instrumenten zijn voornamelijk gericht op het implementeren en uitvoeren van de te versterken strategische capaciteiten uit de Nationale Risicobeoordeling.

• Met de vitale sectoren worden in 2010 afspraken gemaakt over de continuïteit van de levering van vitale producten en diensten en waar nodig worden waakvlamovereenkomsten met de vitale sectoren afgesloten. Met voorrang is hierbij aandacht voor de continuïteit van elektriciteit en ICT.

• De zelfredzaamheid van de burger zal verder worden versterkt. Zo wordt in 2010 de burger geïnformeerd over de handelingsperspectieven bij de verschillende typen van dreigingen van de nationale veiligheid, o.a. via de Denk Vooruit Campagne. Ook worden in 2010 pilots gehouden over hoe burgerparticipatie verder kan worden uitgewerkt. Daarbij wordt gedacht aan nieuwe manieren en instrumenten voor burgerparticipatie.

• Het ontwikkelen van landelijke strategieën voor de verdeling van schaarste voor de thema’s verschuivende machtsverhoudingen en aanpassing economische structuren.

• De strategische samenwerking tussen de veiligheidsregio’s, de vitale sectoren en de rijksoverheid wordt in 2010 gecontinueerd in het Strategisch Overleg Vitale Infrastructuur (SOVI). De vitale sectoren kunnen binnen dit platform met elkaar en met de overheid afspraken maken over de continuïteit van de vitale infrastructuur.

• Het bijdragen aan de onderhandelingen over en de uitwerking van het Europese programma voor de bescherming van vitale infrastructuur (EPCIP), zodat dit goed aansluit bij het Nederlandse beleid voor de bescherming van vitale infrastructuur. Daarnaast wordt in 2010 mogelijke Europese vitale infrastructuur geïdentificeerd en aangemerkt in Nederland, zoals vereist door de Europese richtlijn voor de bescherming van vitale infrastructuur (Kamerstukken II 29 668, nr. 793). Hiervoor is een interdepartementaal samenwerkingsverband opgericht: het CIPcontactpuntNL.

• De uitvoering van de eind 2009 vastgestelde conclusies van de Raad van de Europese ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-raad) n.a.v. het Action Plan van de Europese Commissie om de weerbaarheid van de Europese Unie en haar lidstaten tegen Chemische, Biologische, Radioactieve of Nucleaire incidenten (CBRN) te vergroten.

• Het bijdragen aan de onderhandelingen over en uitwerking van een EU-brede risico-analyse, met aandacht voor preventie en met het oog op de versterking van de regionale samenwerking, conform de Nationale Risicobeoordeling in Nederland. Dit is eind 2009 opgenomen in het Europese vierjarige Stockholmprogramma.

• Het versterken van de landelijke aanpak van veiligheidsregio’s met betrekking tot de bescherming van vitale infrastructuur en de continuïteit tijdens grieppandemie.

• Het ontwikkelen van een trendrapportage in het kader van ICT en Veiligheid. Tevens de beleidsaansturing van de samenwerking op het gebied van security.

• Het financieel en beleidsmatig bijdragen aan het implementatietraject van het programma Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) gericht op de verdere samenwerking met de defensieorganisatie ten behoeve van de nationale veiligheid.

• Het verder uitwerken van de «nafase» met aandacht voor de deelprocessen «opvang en zorg voor getroffenen» en «herstel en wederopbouw», op basis van de aanbevelingen van de Taskforce Management Overstromingen (TMO) uit 2009. Daarbij zal het eerder ontwikkelde Modelplan Nafase worden herzien.

• Samen met het ministerie van VROM wordt een grootschalige nucleaire oefening voorbereid en gedraaid. Tevens worden samen met de Veiligheidsregio Zuid-Limburg voorbereidingen getroffen voor«Voyager II».

Meetbare gegevens

Zie toelichting bij de algemene doelstelling.

Operationele doelstelling 21.2

Een effectieve nationale crisisresponsorganisatie voor de aansturing van crisisbeheersing.

Motivering

Het ministerie van BZK draagt zorg voor een kwalitatieve en effectieve crisisrespons op het nationale niveau en schept de noodzakelijke voorwaarden daarvoor. Wanneer er een crisis plaats vindt, is de respons daarop goed georganiseerd. Deze bestaat uit bestuurlijke en operationele coördinatie, regie en aansturing van de crisisbeheersing op nationaal niveau en de zorg voor de aansluiting van de nationale op de decentrale verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de kwaliteit van de informatievoorziening vóór, tijdens en ná een crisis of de dreiging ervan. Meer specifiek is het ministerie van BZK verantwoordelijk voor het openbaar bestuur en de openbare orde en veiligheid. Dit brengt met zich mee dat bijstandsprocedures goed worden afgehandeld en dat de coördinatie op rijksniveau op het terrein van informatievoorziening, advisering en crisiscommunicatie goed geregeld is. Om die diensten te kunnen leveren is een goede voorbereiding noodzakelijk.

In 2009 is gestart met de verbetering en herinrichting van een rijksbrede crisisstructuur voor de departementale crisiscentra (DCC’s) en het Nationaal CrisisCentrum (NCC). In 2010 wordt hier verder op ingezet. De functie van crisisinformatievoorziening, analyse en advies voor de diverse ministeries én voor het kabinet staat hierbij centraal. Er is gewerkt aan de inrichting van het NCC als het informatieloket voor bestuurlijke en operationele partners. Verder is een bundeling van opleidings- en oefenactiviteiten op dit gebied georganiseerd.

Zeker in crisissituaties verwachten burgers van de overheid dat zij tijdig en goed worden geïnformeerd. Dat vraagt om een overheid die voorbereid is, de beschikking heeft over de benodigde middelen en ook bereid is snel en adequaat burgers te informeren. Een proactieve houding naar de burgers en de media is daarbij van wezenlijk belang. Het ontwikkelen van gedegen crisiscommunicatieplannen, het systematisch oefenen zowel op bestuurlijk als voorlichtingsniveau zijn voorwaardenscheppend voor een effectievere crisiscommunicatie. Een gedegen risicocommunicatie vormt een opmaat voor vertrouwenwekkende crisiscommunicatie.

Instrumenten

De volgende instrumenten worden hiervoor ingezet:

• De verdere doorontwikkeling van de crisisstructuur op rijksniveau, waarbij sprake is van een goede informatievoorziening tussen de betrokken organisaties en naar de besluitvormende gremia. Daarnaast is het belangrijk dat de advisering uit de strategische en politieke optiek scherp is, waarvoor interdepartementale samenwerking cruciaal is. Hiertoe wordt verder gegaan met de ontwikkeling van een rijksbrede één-loketfunctie voor crisismeldingen, een verbeterde gezamenlijke advisering van ministers en kabinet, een duidelijk producten- en dienstenaanbod richting de crisispartners, en interdepartementaal opleiden, trainen en oefenen (kennis en competenties).

• Inzet van bijbehorende bestaande en in ontwikkeling zijnde ICT-voorzieningen om informatie-uitwisseling te optimaliseren.

• Het implementeren, evalueren en aanpassen van het nationaal crisisplan, de landelijk operationele staf en het nationaal handboek crisisbesluitvorming. Daarbij gaat het met name om het maken van afspraken over aandachtsgebieden als regie en aansturing (leiding en coördinatie), aansluiting nationaal – decentraal/nationaal – internationaal, op- en afschaling, alertering, informatievoorziening, risico- en crisiscommunicatie, nafase (nazorg, wederopbouw, financiële afwikkeling, schade-afhandeling, inspectie, onderzoek) en afspraken met vitale sectoren.

• Een continuering van de ontwikkeling van het instrument risico-signalering en alertering waarbij ook de dreigingen uit de nationale risicobeoordeling beoordeeld worden op kans en effect op korte tot de middellange termijn.

Meetbare gegevens

Zie toelichting bij de algemene doelstelling.

Operationele doelstelling 21.3

Wegnemen van structurele veiligheidstekorten binnen het Koninkrijk door de uitvoering van onafhankelijk onderzoek naar ernstige ongevallen, rampen of dreiging daartoe.

Motivering

De Onderzoeksraad voor veiligheid (Ovv) verricht op grond van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op grond daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De Ovv besluit op eigen gezag en in volledige onafhankelijkheid tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe. Uitzonderingen hierop zijn de bij wet of internationaal voorgeschreven onderzoeken die door de Ovv worden verricht (waaronder luchtvaart en scheepvaart). De financiering van de Ovv verloopt via de begroting van het ministerie van BZK.

Meetbare gegevens

De Onderzoeksraad voor veiligheid besluit op eigen gezag en volledige onafhankelijkheid welk voorval de raad in onderzoek neemt en op welke wijze de raad dat onderzoek doet. Daarom worden in de begroting van het ministerie van BZK geen meetbare gegevens opgenomen.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAD of ODStart/AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingBeleidsplan crisisbeheersing 2004 – 2007AD 21Start: 2008Afgerond: 2009 
     
Effectenonderzoek ex postvoorlichtingscampagnes Nationaal Crisis- en VeiligheidsbeleidAD 21Start: 2010Afgerond: 2010 
     
Overig evaluatieonderzoek   

* De beleidsdoorlichting van het crisisplan wordt in het najaar van 2009 naar de TK gestuurd.

Artikel 23. Veiligheidsregio’s en Politie

Algemene doelstelling 23

Een veilige samenleving met behulp van goed functionerende politie-, brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de samenleving is veiligheid een basisvoorwaarde. De politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening (GHOR) leveren een essentiële bijdrage aan het voorkomen en oplossen van veiligheidsproblemen, van zowel strafrechtelijke, openbare orde of hulpverlenende aard, soms ook in crisissituaties. Gemeentebesturen en de besturen van politiekorpsen en veiligheidsregio’s stellen de voorwaarden vast waaronder dit gebeurt. Op rijksniveau ligt de politieke eindverantwoordelijkheid voor een kwalitatief en kwantitatief goede politiezorg.

Het presterende vermogen van politie, brandweer en GHOR wordt langs drie (hoofd)lijnen bevorderd:

a. Een kwart minder criminaliteit, overlast en verloedering in 2010 ten opzichte van 2002.

Voor elk politiekorps heeft de minister samen met de minister van Justitie in «landelijke doelstellingen op regionaal niveau» vastgesteld welk aandeel dat korps levert in de verwezenlijking van de landelijke prioriteiten. Voor 2008 – 2011 gaat het om de aanpak van jeugdcriminaliteit en van geweld, veilige wijken, opsporing en de aanpak van criminaliteit zowel kwantitatief als kwalitatief (Landelijke prioriteiten 2008–2011, Kamerstukken 2006–2007,29 628, nr. 50).

b. Meer eenheid, samenwerking en doelmatigheid bij de Nederlandse politie. Een grotere eenheid, betere samenwerking tussen de regionale politiekorpsen en een slagvaardiger aansturing van de politie op landelijk niveau om de prestaties van de politie verder te verbeteren. Dit zijn de hoofddoelen van de voorgestelde wijzigingen van de Politiewet (Kabinetsstandpunt samenwerkingsafspraken en Politiewet 1993, Kamerstukken 2008–2009, 29 628, nr. 110).

c. De organisatie van de crisis- en rampenbestrijding eind 2009 op orde en de veiligheidsregio’s functioneren naar behoren.

Hierbij hoort het onder regionale aansturing brengen van de zorg voor fysieke veiligheid. Het wetvoorstel Veiligheidsregio’s vormt hiervoor de wettelijke basis. Daarnaast zijn met 19 veiligheidsregio’s convenanten gesloten met aanvullende afspraken.

Verantwoordelijkheid

De minister van BZK heeft de verantwoordelijkheid om veiligheid te (helpen) bieden. De minister stelt daartoe kaders en normen, zet ontwikkelingen in gang en geeft ondersteuning. De zelfredzaamheid van burgers en bedrijven wordt gestimuleerd.

De minister van BZK is voor wat betreft politie verantwoordelijk voor de beheersmatige kaders voor de regionale politiekorpsen, de vts PN (voorziening tot samenwerking Politie Nederland), het KLPD (Korps Landelijke Politiediensten) en de Politieacademie (beleidsmatig, financieel, juridisch, organisatorisch). Daar waar het strafrechtelijke rechtshandhaving betreft, doet zij dat in overeenstemming met de minister van Justitie. De minister van BZK is tevens de beheerder van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD).

Bij de verantwoordelijkheid worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

• het borgen van een kwalitatief hoogwaardig optreden van politie (waar het gaat om het optreden van de politie op het terrein van de strafrechtelijke handhaving en overige taken ten dienste van de justitie is dat primair een verantwoordelijkheid van de minister van Justitie), brandweer en GHOR;

• het via wet- en regelgeving zorgen voor beleidsuitvoering en standaardisering/normering;

• het rechtvaardig verdelen van de rijksmiddelen;

• het doelmatig en effectief beheer van de politieorganisatie;

• het samen met de minister van Justitie vaststellen van de hoofdlijnen van beleid ten aanzien van het beheer van en de taakuitvoering door de politie.

Externe factoren

Bestuurders van andere overheden: die bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering.

Complexiteit veiligheidsdomein: Politie, brandweer en GHOR zijn mede afhankelijk van inzet van bijvoorbeeld burgers, bedrijven en gemeenten.

Meetbare gegegevens

Voor politie gelden de volgende indicatoren (zie ook Landelijke prioriteiten 2008–2011, Kamerstukken 2006–2007,29 628, nr. 50).

IndicatorenWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
Jeugdcriminaliteit74,9%75,8%77,7%80%80%80%
Aantal verdachten van Politie naar OM246 687251 591250 130250 909250 909250 909
Normering verdachtenratio geweldn.v.t.n.v.t.n.v.t.60%60%60%

Bron: kerngegevens Nederlandse Politie 2008 en Landelijke prioriteiten 2008–2011.

Toelichting

• Jeugdcriminaliteit (Kalsbeeknorm): Het percentage processen-verbaal veelplegers en harde-kernjongeren dat binnen 30 dagen na het eerste verhoor wordt aangeboden bij het Openbaar Ministerie.

• Verdachten OM: Het aantal aan het Openbaar Ministerie aangeleverde verdachten.

• De definitie geweld in de verdachtenratio geweld heeft betrekking op de geweldscategorieën openlijke geweldpleging, bedreiging en mishandeling. Deze verdachtenratio geeft een maat voor de pakkans. Voor de categorieën bedreiging en mishandeling is een norm vastgesteld van 60%.

Voor brandweer gelden de volgende kengetallen. De cijfers voor 2008 komen in november 2009 ter beschikking.

KengetallenWaarde 2004Waarde 2005Waarde 2006Waarde2007
Meldingen brand43 10043 20049 70047 300
Meldingen hulpverlening40 20036 90040 00049 400
Doden bij brand74678068
Gewonden bij brand1 0851 0131 073843
Reddingen bij brand920567586576
Vrijwillig operationeel personeel22 03921 96021 64421 429
Waarvan vrouwen1 1071 1401 1881 300
Beroeps operationeel personeel5 2605 4135 4405 424
Waarvan vrouwen251238313307
Niet operationeel personeel*3 3253 3013 3963 271

Bron: CBS Brandweerstatistiek

* Niet operationeel personeel is personeel met een functie op het terrein van pro-actie en/of preventie en personeel in een ondersteunende functie.

Budgettaire gevolgen van beleid

23 Veiligheidsregio’s en Politie
(x € 1 000)20102011201220132014
Verplichtingen5 494 8235 471 9355 438 6325 442 2505 458 682
Waarvan garantieverplichtingen1 200 0001 200 0001 200 0001 200 0001 200 000
      
Uitgaven5 178 4705 171 8855 138 6325 124 6505 081 082
23.25 Apparaat17 94915 73815 63715 67315 673
      
Programma uitgaven5 200 5215 156 1475 122 9955 108 9775 060 324
Waarvan juridisch verplicht4 680 7714 660 1424 637 3724 616 7134 615 492
      
23.1 Bekostiging Politieregionaal/bovenregionaal4 036 1964 052 9024 036 2774 033 7284 014 485
Waarvan juridisch verplicht3 883 2653 904 6683 859 4153 850 2313 850 231
      
23.2 Bekostiging Politielandelijk620 025611 574637 313641 895646 674
Waarvan juridisch verplicht *620 025611 574637 313641 895646 674
* Bijdrage baten-lastendiensten KLPD518 197506 561505 527502 261502 261
      
23.3 Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio’s372 533348 723306 457290 519261 416
Waarvan juridisch verplicht*72 19125 29122 0586 0000
* Bijdrage baten-lastendiensten LFR20 00020 00020 00020 00020 000
      
23.4 Bekostiging Veiligheidsregio’s131 767142 948142 948142 835142 834
Waarvan juridisch verplicht*105 290118 609118 587118 587118 587
      
Ontvangsten75040 75040 75040 50040 500

* Enkel 2010 is juridisch verplicht; de jaren 2011 en verder zijn bestuurlijk verbonden.

Toelichting

De garantieverplichtingen betreffen de garantstellingen die door het vakdepartement voor de politieregio’s voor het geïntegreerd middelenbeheer bij het ministerie van Financiën zijn afgegeven. Dit legt geen beslag op het beschikbare kasbudget. Op 1 juli 2009 is een bedrag aan garanties afgegeven van afgerond € 802 mln; hiervan staat daadwerkelijk voor afgerond € 256 mln aan leningen open. Volgens de raming wordt nog aanvullend voor afgerond € 398 mln aan garanties afgegeven in 2009 in 2010 (sinds de begroting 2007 is er jaarlijks ruimte voor maximaal € 300 mln garantieverplichtingen per jaar). Het bedrag in bovenstaande tabel van € 1 200 mln betreft het daadwerkelijk afgegeven bedrag aan garanties per 1 juli 2009 waarbij deze ramingen (cumulatief) zijn opgeteld. In deze ramingen is nog geen rekening gehouden met de gevolgen van een (eventuele) vermogensconversie waarbij de regiokorpsen eigen vermogen omzetten naar vreemd vermogen.

De belangrijkste budgettaire mutaties worden toegelicht in het verdiepingshoofdstuk.

Operationele doelstelling 23.1

Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg door de regionale politiekorpsen op regionaal en bovenregionaal niveau

Motivering

De politie is een belangrijke factor in het bieden van veiligheid en bescherming aan de burger. De politie houdt toezicht op straat en handhaaft de openbare orde, in het uiterste geval met inzet van geweldsmiddelen, geeft hulp aan burgers en spoort strafbare feiten op. Voor een goede uitvoering van hun diverse en omvangrijke takenpakket dienen de regionale politiekorpsen over voldoende middelen te kunnen beschikken. De minister van BZK stelt hiertoe per regiokorps een algemene en een aantal bijzondere bijdragen beschikbaar. De bovenregionale politiezorg betreft onder meer de bovenregionale recherche voorzieningen, de arrestatie- en ondersteuningseenheden (AOE-en) en het Financieel Expertisecentrum (FEC). Het regionale college is verantwoordelijk voor het vaststellen van het organisatieplan, de formatie(verdeling), de begroting, de jaarrekening, het beleidsplan en het jaarverslag. De politie-inzet is een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Voor wat betreft de openbare orde en hulpverlening is dat de burgemeester en voor de strafrechtelijke rechtshandhaving de officier van justitie. In de praktijk worden hierover in de lokale driehoek afspraken gemaakt.

Het is maatschappelijk onaanvaardbaar dat een politieregio om financiële redenen een adequaat niveau van politiezorg in een regio niet langer zou kunnen garanderen. Daarom houdt het Rijk toezicht op het financiële beheer van een politieregio. Dit gebeurt op een vergelijkbare wijze als het toezicht dat het Rijk houdt op het financiële beheer van de gemeenten.

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende bijdragesoorten die de minister van BZK ter beschikking staan om de regionale politiekorpsen te kunnen voorzien van voldoende middelen.

Algemene bijdrage (BVS):Bijzondere bijdragen:Aanvullende bijdragen:
Algemeen budgetBijdrage Artikel 3 BfrpBijdrage Artikel 4 Bfrp
Specifiek budget(Besluit Financiën Regionale(Besluit Financiën Regionale
CompensatiesPolitiekorpsen)Politiekorpsen)
Asiel  

* De algemene bijdrage wordt verdeeld over de regiokorpsen via het Budgetverdeelsysteem (BVS).

Toelichting

Totaal is voor de regionale politiekorpsen in 2010 € 3,927 mld. beschikbaar aan algemene en bijzondere bijdragen De verdeling over de korpsen is in onderstaande grafiek weergegeven. Deze gegevens zijn gebaseerd op de junicirculaire 2009.

kst-32123-VII-2-2.gif

Instrumenten

Preventief toezicht

  Preventief toezicht moet worden ingesteld wanneer de begroting van een regionaal politiekorps een tekort vertoont en het evenwicht in de drie daarop volgende jaren niet tot stand komt óf als de begroting op het oog sluitend is, maar na nadere bestudering blijkt dat er toch geen sprake van evenwicht is. Preventief toezicht kan worden ingesteld als er sprake is van een tekort in de jaarrekening of er sprake is van een termijnoverschrijding bij de inlevering van begroting en jaarrekening. Preventief toezicht kan leiden tot een aantal bezuinigingen bij het regionale politiekorps, maar ook tot de gedeeltelijke besteding van het eigen vermogen binnen de gestelde grenzen.

Repressief toezicht

  De minister houdt toezicht op het financiële beheer van de regionale politiekorpsen. Uitgangspunt is dat de begroting in principe niet aan preventief toezicht onderworpen is. Dus zolang een regionaal politiekorps een evenwichtig en verantwoord financieel beleid voert, behoeft de begroting geen goedkeuring van de minister en kan worden volstaan met repressief toezicht.

De cyclus rondom landelijke prioriteiten

  Zoals beschreven onder de algemene beleidsdoelstelling hebben de ministers van BZK en Justitie de gezamenlijke landelijke prioriteiten 2008–2011 vastgesteld, te weten: de aanpak van jeugdcriminaliteit en van geweld, veilige wijken, opsporing en de aanpak van criminaliteit (zowel kwantitatief als kwalitatief). De voortgang op de landelijke prioriteiten worden jaarlijks gemonitord; ook op regionaal niveau.

Toekenning bijdragen

  Voor het kunnen toekennen van de diverse bijdragen ontwikkelt en houdt de minister van BZK adequate bekostigingsstelsels in stand. Daarnaast zorgt de minister voor het ontwikkelen en in stand houden van een systeem van monitoring, dat adequate sturingsinformatie oplevert.

Meetbare gegevens

Kengetallen (x € 1 miljoen)Waarde 2009Waarde 2010Waarde 2011Waarde 2012Waarde 2013
Algemene bijdrage aan regionale politiekorpsen3 7363 6173 5653 5553 549
Bijzondere bijdragen aan regionale politiekorpsen286313341350346

Bron: Junicirculaire 2009

Operationele doelstelling 23.2

Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg op landelijk niveau.

Motivering

De minister van BZK realiseert samen met de politiekorpsen, de politievakorganisaties, de politieberaden en de Politieacademie een verhoging van de professionaliteit van de politie. Dit wordt bereikt door te investeren in voldoende, gekwalificeerd en gemotiveerd personeel. Daarnaast wordt uit oogpunt van doelmatigheid, effectiviteit, kwaliteit en gemeenschappelijk functioneren van de politie een aantal bedrijfsvoeringstaken op landelijk niveau (o.a. bij het KLPD) georganiseerd.

Instrumenten

Politieacademie

  Met de bekostiging van de Politieacademie stelt de minister van BZK de Politieacademie in staat om:

– het benodigd aantal aspiranten op te leiden, passend in de strategische personeelsvoorziening en -planning van de regionale politiekorpsen. Uitvoeren van de actiepunten naar aanleiding van de gezamenlijke werkgeversvisie, met als doel de kwaliteit van het personeel verder te verhogen.

– politiepersoneel op te leiden en bij te scholen, rekening houdend met de resultaten van de «evaluatie politieonderwijs en in lijn met de noties die voortvloeien uit de «evaluatie bekostigingsstelsel Politieacademie,«de summatieve evaluatie» en de besluitvorming over doorontwikkeling van het politiebestel.

  Met de korpsbeheerders zullen afspraken moeten worden gemaakt, in het bijzonder over 2010, om de instroom van 1600 aspiranten te garanderen. Er zijn de komende 3 jaar gemiddeld namelijk 1600 aspiranten nodig om ook na 2014 op de beoogde sterkte van 52 200 fte’s te blijven (Ontwikkeling Politiesterkte, Kamerstukken 2008–2009, 29 628, nr. 137).

Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD)

  Met de bekostiging van het KLPD stelt de minister van BZK dit onderdeel in staat om de politietaken op een adequaat niveau uit te voeren. Voor specifieke informatie over het KLPD wordt verwezen naar de toelichting in het hoofdstuk baten-lastendiensten van deze begroting.

Meetbare gegevens

Deze operationele doelstelling betreft met name de bekostiging van de Politieacademie en het KLPD. Deze organisaties hebben een grote mate van vrijheid om beleid vorm te geven en uit te voeren. Dit maakt het niet zinvol om bij deze operationele doelstelling aparte meetbare gegevens op te nemen. Bij de algemene doelstelling zijn meetbare gegevens opgenomen over het functioneren van politie Nederland, het beleid onder deze operationele doelstelling draagt hieraan bij.

Operationele doelstelling 23.3

Verhogen van het prestatievermogen en de professionaliteit van de politie-, brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie.

Motivering

Het verhogen van het prestatievermogen van de politie, brandweer en GHOR (doelmatigheid en doeltreffendheid) vraagt om permanente aandacht. De minister van BZK en de minister van Justitie ondersteunen dit met een aantal maatregelen en randvoorwaarden die bijdragen aan een hogere veiligheid in Nederland.

Instrumenten

1. Sturen op prestaties van politie via landelijke prioriteiten

Met de korpsbeheerders zijn voor de periode 2008–2011 kwantitatief en kwalitatief landelijke prioriteiten vastgesteld op het terrein van jeugdcriminaliteit, geweld, veilige wijken, opsporing en de aanpak van criminaliteit (Landelijke prioriteiten 2008–2011, Kamerstukken 2006–2007,29 628, nr. 50). De afspraken met de gemeenten zijn vastgelegd in het bestuursakkoord.

Jeugdcriminaliteit

De politie intensiveert haar bijdrage aan de persoonsgerichte aanpak van criminele jeugd. Daarnaast intensiveert de politie het vroegtijdig signaleren van en adviseren over risicojeugd, waaronder 12-minners. De risicojeugdgroepen worden via een eenduidige methode in kaart gebracht.

Geweld

De politie versterkt de opsporing van geweldplegers en levert een bijdrage aan het voorkomen van geweldsmisdrijven.

Veilige wijken

Om de veiligheid in de wijk te vergroten draagt de politie zorg voor een versterkte inzet van gebiedsgebonden politiewerk. Het kabinet heeft afgesproken dat de politie hiervoor met 500 wijkagenten wordt uitgebreid. Peildatum hiervoor is 31 december 2011.

Opsporing

De politie zal de criminaliteitsaanpak zowel kwalitatief als kwantitatief versterken. Hiervoor levert zij 250 909 verdachten per jaar aan bij het openbaar ministerie. Daarnaast zal de politie haar bijdragen leveren aan het uitvoeren van de programma’s Versterking Aanpak Georganiseerde Misdaad, Cybercrime, Financieel-Economische misdaad en Versterking Opsporing en Vervolging.

In 2011 werken 500 extra forensisch assistenten bij de politie, die vooral bij inbraken in woningen en bedrijven sporenonderzoek doen. Daardoor zullen meer daders worden gevonden, bijvoorbeeld aan de hand van DNA dat zij achterlieten op de plaats van het delict.

De volgende intensiveringen/programma’s zijn verbonden aan de landelijke prioriteiten 2008–2011:

Intensiveren aanpak van cybercrime

Deze kabinetsperiode vindt een stevige impuls van de aanpak van cybercrime plaats. Dit betekent versterking van de aanpak op regionaal en bovenregionaal niveau en verdere professionalisering op landelijk niveau. Voor de bredere impuls hebben de betrokken partijen (politie, OM, Justitie en BZK) het versterkingsprogramma Cybercrime opgesteld. Dit programma wordt in 2010 verder uitgevoerd en zal leiden tot een stevige intensivering van de aanpak van cybercrime. Er wordt in 2010 een fors aantal rechercheurs bijgeschoold.

Intensiveren aanpak financieel-economische criminaliteit

De ministers van BZK en van Justitie, het OM en de politie hebben het programma versterking aanpak financieel-economische criminaliteit (Kamerstukken 2007–2008,29 911, nr. 10) vastgesteld (onder meer witwassen, ontnemen, fraude en corruptie). De hoofdlijnen van dit versterkingsprogramma zijn: versterking van de preventie (aanpak fraude, corruptie), intensivering en gericht inzetten van de strafrechtelijke handhaving (aanpak fraude, witwassen, corruptie) en bevorderen van het afnemen van onverklaarbaar vermogen, dat alles met inbegrip van de internationale dimensie van deze problematiek. In 2010 zal de aanpak van financieel-economische criminaliteit bij een aantal pilotkorpsen worden geïntensiveerd en wordt de nationale-, bovenregionale en regionale recherche verder versterkt. Deze maatregelen bij de politie zullen naar verwachting leiden tot een toename van de aanpak van fraudezaken en het afnemen van crimineel vermogen.

Intensiveren aanpak georganiseerde criminaliteit

De ministers van BZK en van Justitie hebben een versterkingsprogramma Georganiseerde Misdaad opgesteld. Onderdeel van dit programma is de intensivering van de aanpak van georganiseerde hennepteelt. Ook in 2010 zal de politie (maar ook het bestuur) onverminderd aandacht hebben voor het oprollen van hennepplantages en de daarmee gepaard gaande geldstromen. Ander onderdeel van het versterkingsprogramma is het programma intelligence. Het programma intelligence politie Nederland heeft tot doel de Nederlandse politie te ontwikkelen naar één intelligence gestuurde organisatie. Gewerkt wordt aan het verbeteren van de sturing: beslissers sturen meer met en op intelligence. Dat betekent dat op basis van informatie sneller en beter verbanden kunnen worden gelegd tussen delicten, dadergroepen, incidenten en problemen en dat de samenwerking en kennis- en informatie uitwisseling binnen de politie en met haar partners worden verbeterd.

Versterking opsporing

Het geld dat voor het programma versterking opsporing en vervolging door het kabinet beschikbaar is gesteld, wordt ondermeer besteed aan een verdere verbetering van de auditieve en audiovisuele registratie van verhoren, kwaliteitsverhoging van de forensisch-technische opsporing, het extra opleiden van het recherchepersoneel en de werving, selectie en opleiding van medewerkers van buiten de politie met een hbo of academische opleiding (zij-instroom) voor de opsporing.

2. Verhogen van het prestatievermogen van de politieorganisatie

Doorontwikkeling Politieorganisatie

Ter bevordering van de samenwerking en het gemeenschappelijk functioneren van de politie zal de Politiewet 1993 (Kabinetsstandpunt samenwerkingsafspraken en Politiewet, Kamerstukken 2008–2009,29 628, nr. 110) worden aangepast.

Om te komen van een input gerichte sturing naar een output georiënteerde sturing, wordt de beheerregelgeving herzien.

Besluitvorming over de bovenregionale samenwerking is voorzien na het advies van het korpsbeheerdersberaad op 15 september 2009. Voorts zal nog deze kabinetsperiode een besluit worden genomen over de beoogde schaalvergroting.

Op basis van een feasibilitystudie wordt bepaald welke taakvelden in een shared service organsiatie worden opgenomen. Het betreft onderdelen van de taakvelden personeel, informatievoorziening, organisatie, financiën, automatisering, communicatie en huisvesting die om redenen van doelmatigheid en kwaliteitsverbetering op landelijk niveau worden georganiseerd. Voor ieder taakveld wordt een business case opgesteld. Hierin wordt onder andere aangegeven wat de verwachte verbetering is van kwaliteit, effectiviteit en doelmatigheid van het onderbrengen van het taakveld bij de shared service organisatie.

Politietop divers

Het gaat hier om een samenwerkingsprogramma van het Korpsbeheerdersberaad, De Raad van Hoofdcommissarissen, het Openbaar Ministerie, Directoraat Generaal Veiligheid, de Algemene Bestuursdienst, het Bureau Landelijk Management Development en de School voor Politie Leiderschap van de Politieacademie. Het programma heeft als doel te komen tot een meer diverse top bij de politie, waarbij wordt ingezet op de instroom, doorstroom en behoud van vrouwen en allochtonen in de politietop en op nationale en internationale carrièrekansen voor de huidige top. Tevens ondersteunt het programma de nieuwe stijl van leidinggeven bij de politie. In 2010 zal de aandacht gaan naar borging van de in 2008 en 2009 bereikte resultaten en zullen de voorwaarden worden gecreëerd om in 2011 tot een duurzame verankering in de organisatie te komen.

Havank

In 2009 is het vingerafdrukkensysteem Havank aanbesteed. Het nieuwe systeem is technisch superieur aan het oude systeem en maakt het bijvoorbeeld mogelijk om sneller naar vingerafdrukken en geautomatiseerd naar handpalmsporen te zoeken. Ook kan de nieuwe machine worden aangesloten op livescan apparatuur, waardoor het op termijn mogelijk wordt direct de identiteit van een verdachte te verifiëren bij bijvoorbeeld grote evenementen en voetbalwedstrijden.

Burgernet

In het regeerakkoord is opgenomen dat Burgernet deze kabinetsperiode landelijk wordt uitgerold. In de periode eind 2008-medio 2009 is Burgernet beproefd in negen gemeenten in vijf politieregio’s. De evaluatie is positief verlopen. Burgernet levert een bijdrage aan de opsporing en vermindert de onveiligheidsgevoelens onder burgers. Besluitvorming over (de wijze van) landelijke uitrol zal eind 2009 plaatsvinden.

Versterking criminaliteitsaanpak/prestatiebekostiging

De landelijke prioriteiten zijn (zie hierboven) voor elk korps nader uitgewerkt in – door de ministers vastgestelde – landelijke doelstellingen op regionaal niveau. Korpsen die de doelstellingen realiseren komen in aanmerking voor prestatiebekostiging.

Veiligheid Bonaire, St. Eustatius en Saba (BES-eilanden)

In het licht van de toekomstige staatkundige verhoudingen op de Nederlandse Antillen wordt een substantiële inspanning gepleegd om een verbetering in de organisatie van de veiligheidsketen op de BES-eilanden te faciliteren(politie, brandweer en rampenbestrijding).

Bewapening en uitrusting politie

De bewapening en uitrusting van de politie worden altijd bezien in relatie tot een proportioneel geweldgebruik. Hierbinnen past een verdergaande ontwikkeling op het gebied van de zogenaamde «less lethal» wapens. Daarnaast zullen bestaande wapens, waaronder het huidige dienstpistool, moeten worden vervangen.

Diversiteit

De samenwerkingafspraken die de minister gemaakt heeft met de politiekorpsen over een divers samengesteld personeelsbestand van de politie lopen tot en met 31 december 2010. Onderdeel hiervan is het ontwikkelen van beleid om de behaalde resultaten goed te kunnen borgen binnen de politieorganisatie en in te kunnen spelen op een eventuele nadere behoefte aan ondersteuning van de korpsen vanaf 2011. Dit geldt zowel ten aanzien van het percentage allochtonen als het percentage vrouwen dat werkzaam is bij de politie. In 2010 zal het beleid gericht zijn op deze borging van resultaten.

Personele capaciteit van de politie

De landelijke sterktedoelstelling voor 2010 bedraagt circa 52 200 fte’s in 2010. Op basis van de definitieve sterktecijfers over 2008 blijkt dat dit aantal eind 2008 landelijk al gerealiseerd is. De Tweede Kamer is medio 2009 in de jaarlijkse sterktebrief over de ontwikkeling van de politiesterkte geïnformeerd (Ontwikkeling Politiesterkte, Kamerstukken 2008–2009, 29 628, nr. 137). Het is belangrijk dat de kwaliteit van het politiepersoneel verder wordt verbeterd, zodat korpsen optimale resultaten kunnen bereiken. Door meer te sturen op prestatie wordt de focus gericht op waar het politiewerk echt om draait: een politie die goed presteert en zichtbaar is voor de burgers. Korpsen hebben daarbij flexibiliteit nodig om eigen keuzes te maken. Naast meer of minder personeel kan ook gekozen worden voor bijvoorbeeld hoger opgeleid personeel, inzet van slimme technologieën of een andere werkwijze. Onder een andere werkwijze valt ook een verdergaande samenwerking tussen korpsen op het vlak van beheer. Verder is het voornemen om de korpsen steeds meer af te rekenen op hun prestaties en minder op de exacte aantallen fte’s die men in dienst heeft. Met de politiekorpsen zijn afspraken gemaakt over de presentatie van de sterktecijfers van de korpsen en gerelateerde politieorganisaties en over de wijze van verantwoording afleggen.

CAO-Politie

Conform de gemaakte afspraken in de lopende CAO-Politie vindt in 2010 invoering plaats van een nieuw landelijk functiegebouw, een nieuw functiewaarderingssysteem en een vereenvoudiging van het loongebouw. In 2010 wordt ook begonnen met de voorbereiding van een nieuwe CAO vanaf 2011.

Integriteit

De korpsen stimuleren integriteitsbeleid te voeren conform de basisnormen uit de modelaanpak «Integriteitsbeleid, openbaar bestuur en politie», zodat de politiemedewerkers weerbaarder worden voor schendingen van de integriteit.

De positie van klokkenluiders wordt verbeterd door uitvoering van in 2009 aangepaste regelgeving voor ambtenaren in de sector Politie.

Politie zet zich in voor de aanpak van geweld en agressie tegen medewerkers met een publieke taak. Politie en Openbaar ministerie maken in het najaar van 2009 afspraken over een eenduidige strafrechtelijke aanpak van daders. In 2010 worden deze afspraken uitgevoerd.

3. Verhogen van het prestatievermogen van de brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie

Wetsvoorstel veiligheidsregio’s

Het wetsvoorstel veiligheidsregio’s dat de wettelijke basis vormt voor een slagvaardige rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie is in april 2009 door de Tweede Kamer aangenomen. De verwachte invoeringsdatum van de wet is 1 januari 2010.

Basisvereisten veiligheidsregio’s

De basisvereisten, waaraan de veiligheidsregio’s moeten voldoen, zijn in het ontwerpbesluit veiligheidregio’s vastgelegd. Het zijn eisen die aan de organisatie en prestaties van de veiligheidsregio’s worden gesteld. Deze zijn noodzakelijk om een minimum niveau van veiligheid voor alle burgers te realiseren.

Veiligheidsberaad

Het besluit treedt tegelijkertijd met de wet in werking. Het veiligheidsberaad, waarin de voorzitters van de veiligheidsregio’s zitting hebben, zal als gesprekspartner dienen voor overleg met de minister.

Oprichting Organisatie Fysieke Veiligheid

Een op te richten landelijke ondersteuningsorganisatie fysieke veiligheid biedt de regio’s ondersteuning op materieel, personeel en organisatorisch gebied. In deze gemeenschappelijke organisatie worden de taken op het terrein van brandweeronderwijs en examinering, kennis- en expertiseontwikkeling w.o. documentenbeheer, en beheer van landelijk rampenbestrijdingsmaterieel ondergebracht. Het NIFV, de NBBE en de LFR gaan onder meer op in deze organisatie. Het streven is erop gericht de gemeenschappelijke organisatie in 2011 geformaliseerd te hebben. De bevoegdheid tot het geven van opdrachten ten aanzien van het landelijk rampenbestrijdingsmaterieel blijft voorbehouden aan BZK tot aan het moment waarop de gemeenschappelijke organisatie is geformaliseerd. De bevoegdheid gaat dan over naar de voorzitters van de veiligheidsregio’s verenigd in het Veiligheidsberaad.

Het verhogen van het prestatievermogen van de brandweer

De minister van BZK ondersteunt dit door het model dat het RIVM heeft ontworpen voor spreiding en beschikbaarheid van ambulancezorg over te nemen voor de brandweer en met een positief advies voor te leggen aan het Veiligheidsberaad. Zo wordt een betere spreiding van kazernes bereikt.

Nationaal Brandweermonument

Het ministerie van BZK heeft tezamen met de veiligheidsregio’s een subsidie gegeven om een nationaal monument te realiseren.

• Het ministerie van BZK is voornemens op incidentele basis een aantal subsidies te geven, onder meer aan het Nationaal Brandweermuseum, het Nederlandse Rode Kruis (NRK) en de KNBRD (Reddingsbrigades).

CBRN

Op het gebied van Chemische, Biologisch, Radioactieve en Nucleaire (CBRN) respons faciliteert BZK de ontwikkeling van een multidisciplinaire aanpak en de samenwerking tussen de multidisciplinaire partners. Ten behoeve van een adequate informatievoorziening voor de hulpdiensten bij CBRN-incidenten ondersteunt BZK een meetcapaciteit via het Ministerie van VROM.

Geneeskundige hulpverleningsorganisatie (GHOR)

Betere verbinding veiligheid en reguliere zorg. De Veiligheidsregio’s zijn gebaat bij continuïteit en stabiliteit van de «witte» kolom door onder andere optimalisering opkomsttijd GHOR-organisatie bij een ramp of crises.

4. Verbeteren prestatievermogen politie, brandweer en GHOR via ICT

Naast bovengenoemde trajecten en instrumenten wordt het prestatievermogen politie, veiligheidsregio’s, brandweer en GHOR ondersteund door het inzetten van ICT en het uniformeren van de ICT-infrastructuur. Daarbij wordt ook de rechtshandhavingsketen in beschouwing genomen.

Beleid Infrastructuur en meldkamerdomein

Met de politie- en veiligheidsregio’s worden afspraken gemaakt over de voorbereiding van de vervanging of aanpassing van het huidige Geïntegreerd Meldkamer Systeem (GMS).

C2000

Het beheer van deze systemen is belegd bij de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (VtsPN). Met het oog op het verbeteren van de toekomstvastheid van het systeem zal in 2010 een nieuwe softwareversie, inclusief de daarvoor noodzakelijke hardware in het netwerk, worden geïmplementeerd.

Datainterceptie en dataretentie

De Staat der Nederlanden heeft met een vijftal providers afspraken gemaakt over de wijze van aanleveren van gegevens en het verwerken van tapbevragingen. Deze afspraken worden in 2009 en 2010 verder uitgevoerd. Ook wordt gekeken wat de mogelijkheden zijn voor een werkbaar sturingsarrangement voor de providers waarmee geen afspraken zijn of worden gemaakt. Het wetsvoorstel Bewaartermijn Telecommunicatiegegevens is op 7 juli 2009 aangenomen door de Eerste Kamer.

Meetbare gegevens

IndicatorenWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
1. Gerealiseerde sterke korpsen51 2335200352 322n.v.t.52 200*n.v.t.
2. Aantal extra wijkagenten in fte (cumulatief)n.v.t.n.v.t.118250375500
3. Aantal extra forensisch assistenten in fte (cumulatief)n.v.t.n.v.t140250375500
Bron indicatoren 1,2 en 3: jaarverslag Nederlandse Politie2008
4. Percentage vrouwen en/of allochtonen in vacatures in Kroonbenoemingen korpsleidingn.v.t.23,1%42,9%50%50%50%
5. Percentage vrouwen en/of allochtonen in vacatures in Kroonbenoemingen in schalen 15 en 16, niet zijnde korpsleidingn.v.t.18,8%0%30%30%30%
6. Percentage allochtonen in personeelsbestand bij korpsen en politieondersteunende organisaties6,4%6,5%6,7%8,5%8,5%8,5%
Bron indicatoren 4, 5 en 6: Kerngegevens Nederlandse Politie2008
7. Tijdige afhandeling incidenten binnen C2000infrastructuurn.v.t.95%96%95–98%95–98%95–98%
8. Beschikbaarheid systeem C2000n.v.t99,8%≥ 99,9%98%98%98%
9. Radiodekking C2000n.v.t97,4%≥ 97,4%95%95%95%
Bron indicatoren 7, 8 en 9: Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (VtsPN)

* Voor 2010 is het niveau van de politiesterkte vastgesteld op 52 200 fte’s, inclusief de afspraak over de wijkagenten. (Kamerstukken 2008–2009,29 628, nr. 137).

Operationele doelstelling 23.4

Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate brandweerzorg en geneeskundige hulpverlening.

Motivering

Samenwerkingsverbanden van gemeenten onder één regionale, bestuurlijke regie bieden betere mogelijkheden voor een effectievere organisatie en aanpak van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Hiermee kunnen de burgers beter worden beschermd tegen risico’s en kan een betere hulpverlening worden geboden bij branden, rampen en crises. Ook het overhevelen van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van taken op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing van de rijksoverheid naar de besturen van de veiligheidsregio’s hoort hierbij. Dit geheel versterkt de bestuurlijke en operationele slagkracht.

Instrumenten

Besluit doeluitkering bestrijding van rampen en zware ongevallen (BDUR)

  Met een financiële bijdrage op grond van het Besluit doeluitkering bestrijding van rampen en zware ongevallen (BDUR) worden de veiligheidsregio’s mede in staat gesteld uitvoering te geven aan het beleid met betrekking tot brandweer, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het BDUR is vanaf 1 januari 2010 deel van het Besluit Veiligheidsregio’s. De omvang van de brede doeluitkering neemt op grond van het bestuursakkoord tussen rijk en gemeenten de komende jaren toe.

Bommenregeling

  Naar verwachting wordt de bijdrage aan gemeenten conform het Bijdragebesluit kosten opsporing en ruiming conventionele explosieven Tweede Wereldoorlog 2006 per 1 januari 2010 overgeheveld naar het gemeentefonds.

Meetbare gegevens

IndicatorenStreefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
Het aantal regio’s dat aan de wettelijke verplichting voldoet conform de Ontwerpwet Veiligheidsregio’s om uiterlijk, na één jaar beschikt over a) een risicoprofiel, b) beleidsplan en c) een crisisplan.50%100%100%
Bron: Jaarverslagen veiligheidsregio’s

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAD of ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingPrestatiesturing politieOD 23.3Start: 2007Afgerond: 2007TK 2007–2008, 29 628, nr. 69
Effectenonderzoek ex post   
Overig evaluatieonderzoek   

Toelichting

De planning van de beleidsdoorlichting op de operationele doelstellingen 23.1, 23.2 en 23.4 wordt nog bezien en in de begroting 2011 opgenomen (zie ook toelichting in de leeswijzer).

Artikel 25. Veiligheid en bestuur

Algemene doelstelling 25

Een veiligere samenleving door de bestuurlijke kracht van de decentrale overheden en hun partners in veiligheid te versterken.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Een belangrijke kerntaak van de lokale overheid is het aanpakken van maatschappelijke veiligheidsvraagstukken zoals het terugdringen van overlast en verloedering, de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit, het indammen van polarisatie en radicalisering en het bevorderen van de fysieke en brandveiligheid. Dit doet zij samen met hulpverleningsdiensten, maatschappelijke organisaties, bedrijven én burgers. Om deze kerntaak adequaat te kunnen uitvoeren hebben de lokale overheden voldoende bestuurlijke ruimte, mogelijkheden tot regievoering, bevoegdheden en instrumenten nodig. Het ministerie van BZK voorziet hierin door middel van wetgeving, expertise en financiële middelen, maar ook door goede informatievoorziening tussen hulpverleningsdiensten mogelijk te maken en innovatie te stimuleren.

Verantwoordelijkheid

De minister van BZK is verantwoordelijk voor:

• De wet- en regelgeving.

• Het ontwikkelen van instrumenten.

• Het mogelijk maken van de regievoering door het lokale bestuur.

• De samenhang in het veiligheidsbeleid.

Externe factoren

De bestuurlijke verhoudingen en de steun, inzet en samenwerking van en tussen de partners in veiligheid zijn belangrijke externe factoren in het realiseren van een veiliger samenleving.

Meetbare gegevens

Het ministerie van Justitie (projectministerie) heeft samen met de ministeries van BZK, OCW, WWI en Jeugd en Gezin het project Veiligheid begint bij Voorkomen gestart. De hoofddoelstelling van het project is een reductie van criminaliteit (geweld- en vermogensdelicten), fysieke verloedering en ernstige sociale overlast met 25% ten opzichte van 2002. Bij dit project horen de onderstaande indicatoren. De instrumenten die worden ingezet voor operationele doelstelling 25.1 dragen ook bij aan de realisatie van de doelstelling.

Reductie criminaliteit, overlast en verloedering

IndicatorenOverall doelstelling 2010 t.o.v. 2002Gerealiseerd t/m 2006Herijkte doelstelling 2010 t.o.v. 2006Resultaat monitor 2008 t.o.v. 2006Nog te realiseren*
Geweld25%6%20%14,5%5,5%
Vermogen25%20%6%20%behaald
Overlast25%9%17,5%0%17,5%
Verloedering25%8%18,5%3%15,5%
Fietsdiefstal100 000 tov 2006 100 000110 000behaald

Bron: Veiligheidsmonitor 2008

* Nog te realiseren= herijkte doelstelling 2010 t.o.v. 2006

Budgettaire gevolgen van beleid

25 Veiligheid en Bestuur
(x € 1 000)20102011201220132014
Verplichtingen58 35863 40290 24980 25380 252
      
Uitgaven58 35863 40290 24980 25380 252
25.25 Apparaat4 5983 7633 7323 7443 744
      
Programma uitgaven53 76059 63986 51776 50976 508
Waarvan juridisch verplicht8 3612 47741200
      
25.1 Veiligheid en Bestuur19 25121 58447 02739 88639 885
Waarvan juridisch verplicht3 7572469200
      
25.2 Veiligheid, informatie en technologie34 50938 05539 49036 62336 623
Waarvan juridisch verplicht4 6042 23132000
      
Ontvangsten4450000

Operationele doelstelling 25.1

De veiligheidspartners in staat stellen om hun werk efficiënt en effectief uit te kunnen oefenen.

Motivering

Het Rijk en de gemeenten zijn samen met hun partners verantwoordelijk voor de integrale (sociale en fysieke) veiligheid. Op lokaal niveau wordt in hoge mate de veiligheid en het veiligheidsgevoel van de burger bepaald. De gemeenten vervullen hierbij een regierol en worden daarbij, net als de overige partners in veiligheid, door het ministerie van BZK ondersteund. Een geïntegreerde en effectieve aanpak van de veiligheidsproblematiek op alle bestuurlijke niveaus is van belang. Dat vereist een goed gevulde «gereedschapskist», waarin het ministerie van BZK voorziet met ondersteuning in de vorm van expertise, instrumenten en geld.

Instrumenten

De nadruk ligt in 2010 op de uitvoering van al in gang gezet beleid, het toepassen van het instrumentarium, de uitwisseling van kennis en ervaring en de afronding van wetgeving.

• De algemene regierol van gemeenten wordt in 2010 verankerd in wetgeving (Wet Integraal Veiligheidsplan).

• De uitvoering van het Actieplan Overlast en Verloedering (Kamerstukken 2007–2008, 28 684, nr. 130) ligt op schema en wordt in 2010 vervolgd en waar nodig geïntensiveerd.

Kernelementen bij integrale veiligheid zijn: De aanpak van overlast en verloedering,het tegengaan van alcoholgebruik onder jongeren, en het voorkomen van huiselijk geweld.

– De Van Montfransgelden worden samen met de Leefbaarheidsmiddelen van WWI voor de aanpak van overlast en verloedering ingezet. Daarover zijn met 40 gemeenten voor de jaren 2010 en 2011 afspraken gemaakt. Deze gemeenten spannen zich maximaal in om de reductie van overlast en verloedering te realiseren en er wordt een landelijke schoonmaakactie in het voorjaar van 2010 en 2011 gehouden.

– Daarnaast zijn ook in 2010 praktijkteams actief en worden gemeenten ondersteund bij hun voorlichting en publiciteit over hun maatregelen inzake overlast en verloedering. Er treden nieuwe bevoegdheden richting overlastgevers in werking, zoals het groeps- en gebiedsverbod en de meldplicht.

– De voorziene wijziging van de Drank- en Horecawet treedt in 2010 in werking, waardoor de handhaving overgaat naar gemeenten. Dit zal bijdragen aan het tegengaan van alcoholgebruik. Het toezicht op alcoholgebruik wordt daarmee verscherpt en lokaal maatwerk wordt mogelijk gemaakt

– Het terugdringen van het aantal fietsendiefstallen blijft onverminderd aandacht krijgen. Zo zullen in 2010 twee readers per politiekorps beschikbaar worden gesteld waarmee fietsen kunnen worden gescand om te zien of ze gestolen zijn.

– Het ministerie van BZK zorgt voor een adequaat bestuurlijk instrumentarium (waaronder bevoegdheden) op het gebied van handhaving van de openbare orde en toezicht en handhaving op het gebied van sociale veiligheid. Zo wordt in 2010 door middel van een wettelijke verplichting gezorgd dat het lokale bestuur bindende afspraken maakt met onder andere veiligheids-, zorg- en onderwijspartners over ieders aandeel in het verbeteren van de veiligheid (in een wijk) en het tegengaan van overlast en verloedering.

– veel gemeenten is sprake van drugsgerelateerde overlast en verloedering (handel, wietteelt, enz). De leefbaarheid staat daardoor onder druk. De ministers van BZK en voor WWI stellen daarom voor de jaren 2010 en 2011 budget beschikbaar voor pilots om drugsgerelateerde overlast en verloedering tegen te gaan.

• De intensivering van de bestuurlijke aanpak van ernstige criminaliteit en criminaliteit in het bedrijfsleven wordt voortgezet. Gemeentebesturen en hun partners worden in positie gebracht om criminaliteit effectief te reduceren en te voorkomen door de verdere opbouw van de regionale informatie- en expertisecentra. In 2010 is hiervoor € 4,235 mln beschikbaar. Door een wijziging in de wet BIBOB, waarmee het toepassingsbereik van de wet (meer branches) wordt vergroot, wordt in 2010 het BIBOB-instrumentarium versterkt.

• Binnen het actieplan veilig ondernemen III stimuleert en faciliteert het ministerie van BZK partijen om de lokale samenwerking tussen ondernemers en lokaal bestuur een meer structureel karakter te geven en de gemaakte afspraken te realiseren.

• In 2010 wordt een landelijk uniform wettelijk kader ingevoerd dat betrekking heeft op alle vormen van prostitutie. Dit leidt onder andere tot het prostitutieregistratiesysteem.

• De uitvoering van het actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007–2011 (Kamerstukken 2006–2007,29 754, nr. 103) wordt met kracht voortgezet. Centraal in het actieplan staat de ondersteuning van gemeenten en professionals bij het voorkomen en terugdringen van polarisatie en radicalisering in Nederland door het versterken van de weerbaarheid van met name jongeren, ouders en professionals en het vergroten van de sociale verbinding in de samenleving.

In samenwerking met betrokken ministeries, het lokale bestuur en verschillende maatschappelijke organisaties, wordt in 2010 het derde operationele actieplan uitgevoerd. Belangrijk hierin is de financiële ondersteuning voor de aanpak van polarisatie en radicalisering via de decentralisatie-uitkering voor gemeenten en subsidie voor maatschappelijke instellingen, en het bevorderen van het uitwisselen van kennis en good practices (o.a. door het Kennis- en Adviescentrum Nuansa). Verder wordt de intensieve aanpak van dierenrechtenextremisme in 2010 gecontinueerd. De bewustwording bij publiek, bedrijven en gemeenten vormt daarbij een essentieel onderdeel.

In 2010 wordt tevens de derde trendanalyse polarisatie en radicalisering uitgebracht. Deze trendanalyse vormt de basis voor het operationeel plan 2011.

• De implementatie van de brandveiligheidsvisie wordt in 2010 verder voortgezet. Dat betekent onder andere dat een registratiesysteem van branden en oorzaken wordt opgezet en begonnen wordt met doelkwantificering op het terrein van brandveiligheid. Ook zullen brandveiligheidseisen voor niet-bouwwerken (evenementen e.d.) uniform worden vastgelegd bij AMvB.

• De verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid, burgers en bedrijven op het terrein van fysieke veiligheid en de zelfredzaamheid van burgers worden verder versterkt door uitvoering van de maatregelen opgenomen in de kabinetsreactie op het WRR-rapport over «Onzekere Veiligheid». In dit verband wordt ook de bestaande bedrijfshulpverlening (BHV) verruimd door aanpassing van de betreffende AMvB, zodat deze ook beschikbaar komt voor niet-werknemers.

• De veiligheidsregio’s worden ondersteund om taken die de schaal van een regio te boven gaan gezamenlijk op te pakken, bijvoorbeeld bij het toezicht op bedrijven die vallen onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) en de aanpak met betrekking tot grootschalige infrastructurele projecten.

Meetbare gegevens

De instrumenten onder deze operationele doelstelling (25.1) dragen bij aan de realisatie van de indicatoren onder de algemene doelstelling. Er zijn hier dan ook geen aparte meetbare gegegevens opgenomen.

Operationele doelstelling 25.2

De veiligheidspartners in staat stellen efficiënt en effectief gebruik te maken van informatie en technologie

Motivering

Informatie en innovatie zijn belangrijke middelen voor de veiligheidspartners om hun presterend vermogen en daarmee de fysieke, sociale en nationale veiligheid van burgers te verbeteren. Door de veiligheidspartners te ondersteunen bij het op orde krijgen van hun informatievoorziening en het stimuleren van innovatieve ontwikkelingen worden zij hiertoe in staat gesteld.

Instrumenten

• Het project Veilig door Innovatie levert nieuwe technologieën en werkwijzen op ter verhoging van het presterend vermogen van de veiligheidspartners. Het ministerie van BZK heeft ervoor gezorgd dat het EU-onderzoeksprogramma optimaal aansluit op het nationale onderzoeksprogramma. Dat wordt in 2009 en 2010 aangewend, bijvoorbeeld voor de Webcrawler (geautomatiseerd zoeken naar kinderporno op het internet) en Cobra: blussysteem waarmee de brandweer in staat is venijnige branden op moeilijk of niet bereikbare plaatsen (zoals schepen, containers, winkelpanden met afgesloten rolluiken) doeltreffend aan te pakken

• Het Informatie Beleid Veiligheid (IBV) staat voor het verbeteren van het hebben en delen van informatie tussen de veiligheidspartners (primair politie, brandweer en GHOR, maar ook vele andere betrokken partijen). Het ontbreekt op dit moment vooral aan afspraken over en technische mogelijkheden voor het uitwisselen van informatie, zoals blijkt uit rapporten over oefeningen en daadwerkelijke grootschalige incidenten, waaronder rapporten van de Inspectie OOV. Daartoe worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

Invoering netcentrisch werken in combinatie met geografische informatie

Voor een open en gemeenschappelijke communicatie en informatievoorziening wordt gewerkt aan de implementatie van het netcentrisch werken in de veiligheidsregio’s. Implementatie begint in 2010 en loopt door tot 2011. Hiervoor zal het door het ministerie van BZK ontwikkelde crisismanagement systeem Cedric aangeboden worden aan de veiligheidsregio’s. Daarnaast vindt in 2010 en 2011 implementatie plaats van de toegang tot landelijk kaartmateriaal voor de regio’s die netcentrisch werken.

Samenhangende informatievoorziening voor de brandweer, GHOR en politie

In 2010 zal door de hulpverleningsdiensten verdere uitvoering worden gegeven aan landelijke informatie(beleids-)plannen van de hulpverleningsdiensten. Het ministerie van BZK faciliteert de hulpverleningsdiensten bij de vertaling van de wet- en regelgeving, het rijksbrede overheidsbeleid (e-overheid) en het algemene politiebeleid in hun regionale beleidsplannen.

• Implementatie van Europese besluiten en intergouvernementele verdragen. Het ministerie van BZK stimuleert de stapsgewijze implementatie van het verdrag van Prüm en het Zweeds kaderbesluit door de politie en andere rechts-handhavingsdiensten.

• In 2010 wordt de locatie-informatie mobiele nummers en het terugbrengen van het misbruik van 112 geoptimaliseerd door de inzet van een aantal technische voorzieningen (voicebommen, SMS-bommen en voice-respons voor SIMkaartloze 112 oproepen).

• Het kabinet zet de komende jaren sterk in op innovatie en veiligheid om de weerbaarheid tegen terrorisme, criminaliteit en rampen te verbeteren. Onder andere via de maatschappelijke innovatieagenda Veiligheid. Hiervoor is voor de periode 2008–2012 € 54 miljoen beschikbaar vanuit de ministeries van BZK, Justitie en Defensie. Vanuit deze agenda is er eens subsidieregeling opgesteld waarmee ondernemers worden gestimuleerd om technologische vernieuwingen te ontwikkelen en bestaande technologieën op een innovatieve wijze toe te passen. De vernieuwingen kunnen zich richten op samenwerken en informatie uitwisselen binnen een netwerk van organisaties, op het opleiden en trainen met behulp van simulatoren en op de fysieke bescherming van hulpverleners.

Meetbare gegevens

IndicatorenWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
Beschikbaarheid 1―1-2 netwerk99,8%99,9%≥ 99,9%99,8%≥ 99,9%≥ 99,9%
Misbruik 112 terugbrengen 70%65%60%50%50%

Bron: Korps Landelijke Politiediensten (KLPD)

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAD of ODStart/AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingPartners in veiligheidOD 25.1Start: 2009Afgerond: 2009 
 Partners in veiligheid (ICT)OD 25.2Start: 2006Afgerond: 2007TK 2006 – 2007,30 985, nr.1
     
Effectenonderzoek ex post   
Overig evaluatieonderzoek   

Artikel 27. Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst

Algemene doelstelling 27

Tijdige onderkenning van niet direct waarneembare dreigingen en risico’s voor de (inter-)nationale veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en samenleving en daarop gebaseerde informatieverstrekking aan de partners van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), die daardoor worden aangezet om passende maatregelen te nemen.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De (inter-)nationale veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en samenleving worden voortdurend bedreigd. Die bedreigingen zijn veelal heimelijk van karakter en dus niet direct waarneembaar. Het is de taak van de AIVD om die niet direct waarneembare dreigingen tijdig te onderkennen en zichtbaar te maken. De AIVD doet dit door middel van onderzoek in binnen- en buitenland. Het onderzoek wordt verricht met de inzet van zowel algemene inlichtingenmiddelen (open bronnen) als bijzondere inlichtingenmiddelen. De AIVD wordt in zijn werkzaamheden geconfronteerd met een aantal trends: zowel de nationale veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en samenleving als de bedreigingen daarvan krijgen in toenemende mate internationale, technologische en economische dimensies. De behoefte bij de afnemers van de AIVD aan onderbouwde dreiginginformatie neemt toe en manifesteert zich op een steeds breder terrein. Zo wordt de dienst bevraagd over dierenrechtenactivisme, economische en technologische spionage, ongewenste inmenging vanuit andere landen, informatie- en verbindingsbeveiliging en de gevolgen van de mondiale financieel-economische crisis voor de nationale veiligheid. Dit betekent voor de AIVD dat er in toenemende mate moet worden samengewerkt met nationale en internationale partners, dat moet worden geïnvesteerd in nieuwe technologieën en in het versterken van verkennend onderzoek.

Op basis van de resultaten van zijn onderzoeksactiviteiten zet de AIVD bestuurders, beleidsmakers en andere belanghebbenden op lokaal, nationaal en internationaal niveau aan tot handelen. Hiertoe informeert en adviseert de AIVD zijn afnemers met ambtsberichten, analyses (waaronder openbare publicaties) en gericht relatiemanagement. Zo werkt de AIVD aan een intensieve relatie met het lokale bestuur met betrekking tot het onderkennen en tegengaan van radicalisering en extremisme. Op internationaal niveau probeert de AIVD door middel van het inbrengen van analyses en adviezen in internationale gremia bij te dragen aan beleid en beleidsmaatregelen, bijvoorbeeld met betrekking tot het tegengaan van terrorisme of de proliferatie van massavernietigingswapens.

Strategische doelstellingen

De AIVD ontwikkelt zich tot een dienst die gezaghebbend, invloedrijk en offensief is. De AIVD excelleert in de uitvoering van (operationeel) onderzoek, het duiden van de verzamelde informatie, het mobiliseren van anderen en het handelen in het voorkomende geval dat zelfstandig risico’s moeten worden gereduceerd (zoals het weigeren van een Verklaring van Geen Bezwaar bij veiligheidsonderzoeken of het actief verstoren van acute dreigingen). Om de realisatie in 2010 van deze strategische doelen inzichtelijk te maken, zijn de onder meetbare gegevens opgenomen indicatoren ontwikkeld. Daarnaast zijn indicatoren ontwikkeld, die aangeven wat de inlichtingenpositie van de dienst op diverse onderzoekterreinen is. Ook is de mate van samenwerking met toonaangevende buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten vervat in een prestatie-indicator. Vanwege het staatsgeheime karakter van deze indicatoren worden de streef- en realisatiewaarden hiervan niet openbaar gepubliceerd. Ze vormen wel onderdeel van het interne managementcontrolsysteem en de informatievoorziening aan de minister van BZK en aan de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer.

Verantwoordelijkheid

De minister van BZK is verantwoordelijk voor een goede taakuitvoering door de AIVD en de vaststelling van de prioriteiten van de AIVD, zoals op hoofdlijnen opgenomen in deze begroting. De prioriteiten worden nader geconcretiseerd in het Jaarplan 2010 van de AIVD.

Externe factoren

• De mogelijkheden voor partners van de AIVD om AIVD-producten en -adviezen op te volgen.

• Onvoorziene internationale of maatschappelijke ontwikkelingen of trendbreuken.

• Sterk toenemende (over)bevraging met betrekking AIVD-analyses, veiligheidonderzoeken, adviezen op het terrein van informatie- en verbindingsbeveiliging in relatie tot de beschikbare capaciteit.

Meetbare gegegevens

IndicatorenStreefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
Opvolging van AIVD-productenn.v.t.100%100%
Implementatie IT systemen (dossiervorming mede ten behoeve van targetregistratie, Bravo ten behoeve van de veiligheidsonderzoeken en Victis ten behoeve van de CT Infobox)n.v.t.100%n.v.t.
Percentage door AIVD uitgevoerde veiligheidsonderzoeken binnen wettelijke termijn van 8 weken**95%90%90%

Bron: AIVD

Toelichting

• Opvolging van AIVD-producten: In 2010 leiden alle door de AIVD uitgebrachte ambtsberichten en producten ten behoeve van het stelsel Bewaken & Beveiligen tot gekende besluitvorming door de afnemers van die producten.

• Versterking informatiehuishouding: In 2010 zijn de in de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer van 8 juli 2008 (Kamerstukken 2007–2008, 30 977, nr. 10) genoemde IT-systemen (dossiervorming mede ten behoeve van targetregistratie, Bravo ten behoeve van de veiligheidsonderzoeken en Victis ten behoeve van de CT Infobox) geïmplementeerd.

• Terugdringen doorlooptijden A-veiligheidsonderzoeken: Norm: 90% van de A-veiligheidsonderzoeken wordt binnen de wettelijke termijn van acht weken uitgevoerd (TK 30 805, nr. 13).

De volgende kengetallen zijn opgenomen om meer inzicht te verschaffen in de activiteiten van de dienst.

KengetallenWaarde 2007Waarde 2008
Aantal openbare publicaties32
Aantal ambtsberichtenn.v.t.44
Aantal dreigingsinformatie-producten t.b.v. stelsel bewaken en beveiligen (art 6.2.e WiV 2002)24811842
Aantal dreigingsinformatie-producten t.b.v. beveiligings-bevorderende taak (art 6.2.c Wiv 2002)283292,4
Aantal aangewezen vertrouwensfuncties90 09286 285
Aantal door AIVD in behandeling genomen veiligheidsonderzoeken12 98311 545
Aantal geweigerde VGB’s85351 4136

Bron: AIVD

1 Dit aantal is relatief hoog vanwege het grote aantal producten met betrekking tot het International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia.

2 In het Jaarverslag 2008 van de AIVD is in de paragraaf over het Stelsel Bewaken en Beveiligen gesteld dat er 213 dreigingsinformatieproducten voor diverse afnemers zijn opgesteld. Hierin zijn de 29 dreigingsinformatieproducten in het kader van de beveiligingsbevorderende taak abusievelijk meegeteld.

3 Waarvan 21 producten t.b.v. het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding en 7 producten t.b.v. vitale sectoren.

4 Waarvan 25 producten t.b.v. het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding en 4 producten t.b.v. vitale sectoren.

5 Hiervan hebben 825 weigeringen betrekking op B-vertrouwensfuncties in de burgerluchtvaart.

6 Hiervan hebben 1377 weigeringen betrekking op B-vertrouwensfuncties in de burgerluchtvaart.

Budgettaire gevolgen van beleid

27 Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst
(x € 1 000)20102011201220132014
Verplichtingen176 429172 139171 786171 803171 803
      
Uitgaven176 429172 139171 786171 803171 803
27.1 apparaat169 661165 371165 018165 035165 035
27.2 geheime uitgaven6 7686 7686 7686 7686 768
      
Ontvangsten974591591591591

Operationele doelstelling 27.1

Algemene inlichtingen- en veiligheid

Motivering

Nadere operationalisering van de algemene beleidsdoelstelling heeft betrekking op de uitvoering van de wettelijke taken van de AIVD conform de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de Wet veiligheidsonderzoeken. Over de geheime uitgaven (artikelonderdeel 27.2) kunnen geen nadere mededelingen worden gedaan.

Instrumenten

Voor de AIVD zijn onderzoeksprioriteiten in 2010 geformuleerd:

Terrorisme

Contraterrorisme blijft een prioriteit in 2010 door de ernst en waarschijnlijkheid van de terroristische dreiging. De AIVD richt zijn aandacht met name op de internationale terroristische dreiging en de terroristische dreiging vanuit het buitenland.

Rechts-, links- en dierenrechtenextremise

Op het terrein van extremistisch activisme ligt in 2010 het zwaartepunt op het dierenrechtenactivisme; het operationeel diepte-onderzoek hiernaar wordt geïntensiveerd.

Radicalisering

In 2010 verschuift de aandacht op het gebied van islamitisch radicalisme enigszins van de concrete dreiging vanuit de salafistische centra naar het onderkennen en duiden van de meer sluipende en heimelijke dreigingen vanuit het niet-gewelddadige moslimradicalisme.

Heimelijke activiteiten van andere landen

De AIVD richt zijn onderzoeken in 2010 vooral op het onderkennen van spionage op economisch en technisch-wetenschappelijk terrein en op de aantasting van vitale overheidssectoren en ICT-infrastructuren. Tevens heeft de AIVD in 2010 aandacht voor beïnvloeding van migrantengemeenschappen en aantasting van politieke en ambtelijke integriteit.

Internationaal-politieke ontwikkelingen

Zowel de nationale veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en samenleving als de bedreigingen daarvan krijgen steeds meer een internationale en internationaal-economische dimensie. Door internationaal-politieke en mondiaal-economische ontwikkelingen is de internationale rechtsorde aan verandering onderhevig en is er internationale concurrentie om schaarse grondstoffen. In 2010 zet de AIVD zijn onderzoek naar de intenties van andere landen voort om de regering in staat te stellen de Nederlandse belangen te behartigen.

Proliferatie van massavernietigingswapens

In 2010 zet de AIVD, samen met de MIVD, zijn onderzoeken op het gebied van de verwerving van kennis en middelen voor massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen voort. Door trends als technologiesering en internationalisering wordt het risico dat statelijke en niet-statelijke actoren de beschikking krijgen over chemische, biologische, radiologische of nucleaire wapens vergroot.

Veiligheidsonderzoeken, informatie- en verbindingsbeveiliging en veiligheidsbevordering

De vraag naar producten en diensten van de AIVD op deze gebieden neemt toe. In 2010 streeft de AIVD naar tijdige levering van relevante, op maat gesneden producten en diensten aan zijn afnemers. De vorming van een interdepartementale basisvoorziening is daarvoor een eerste stap komend jaar.

De AIVD voert deze onderzoeksprioriteiten uit met nieuw elan. De strategische doelstelling is immers dat de AIVD zich ontwikkelt tot een dienst die gezaghebbend, invloedrijk en offensief is. Halverwege 2009 is de dienst gereorganiseerd. Na de sterke focus op de politieke opdracht te groeien in de afgelopen jaren, is met het reorganisatieprogramma KOERS een nieuwe weg ingeslagen: de nadruk wordt gelegd op de te bereiken resultaten en het contact daarover met de afnemers.

Randvoorwaardelijk voor succes is de informatiehuishouding die, zoals in 2008 is toegezegd (Kamerstukken 2007–2008,30 977, nr.10) in 2010 op orde is. Grootschalige dienstbrede ICT-vernieuwingstrajecten als dossiervorming mede ten behoeve van targetregistratie, Bravo ten behoeve van de veiligheidsonderzoeken en Victis ten behoeve van de CT-Infobox zijn in 2010 afgerond en geïmplementeerd in de werkprocessen op de diverse onderzoeksterreinen. Om deze slag te maken wordt vanaf 2010 € 1,6 mln. toegevoegd aan dit artikelonderdeel voor onder meer de beheer- en onderhoudskosten van deze nieuwe systemen.

Een andere randvoorwaarde is de beschikbare capaciteit van de dienst. Het Kabinet streeft er naar op het terrorismeterrein de samenwerking tussen de rijksonderdelen te vergroten en tegelijkertijd de overlap en inefficiency te verlagen. Hierdoor wordt het budget van de AIVD verlaagd met € 4 mln. vanaf 2011. Door deze taakstelling is de oorspronkelijke streefsterkte van 1504 fte niet meer van toepassing. Het nieuwe sterkteplafond van de AIVD wordt naar beneden bijgesteld tot een nieuw sterkteplafond van 1450 fte vanaf 2010.

Meetbare gegevens

Indicatoren en kengetallen die inzicht verschaffen in de activiteiten van dienst zijn onder de algemene doelstelling opgenomen.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is eindverantwoordelijk voor de adequate taakuitvoering van de AIVD, waaronder de doeltreffendheid en de doelmatigheid daarvan. De AIVD rapporteert periodiek over deze aspecten aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze legt hierover verantwoording af aan de Tweede Kamer, zo veel mogelijk in het openbaar, en waar dat niet kan vanwege geheimhoudingsnoodzaak, via de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer. Gegeven de geheimhouding wordt in deze begroting geen overzicht van onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid opgenomen. De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) doet onderzoek naar de rechtmatigheid van de taakuitvoering van de AIVD. Als de CTIVD in zijn rechtmatigheidonderzoek bemerkingen heeft ten aanzien van het doelmatig functioneren, dan kan de CTIVD de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daarover informeren en haar verzoeken deze informatie ter kennis van het parlement te brengen.

Artikel 29. Inspectie OOV

Algemene beleidsdoelstelling 29

Een bijdrage leveren aan een veilige samenleving en het vertrouwen van de burger in de overheid vergroten door onafhankelijk toezicht en onafhankelijk onderzoek en het doen van aanbevelingen die verantwoordelijken in staat stellen de veiligheid te verbeteren.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Toezicht en onderzoek is een belangrijk onderdeel van de beleidscyclus. Het is een schakel tussen beleid en regelgeving enerzijds en uitvoering anderzijds. Op basis van informatie die toezicht en onderzoek leveren over de uitvoering, kan bestaand beleid worden aangepast of nieuw beleid worden geïnitieerd. Dit levert een bijdrage aan een veiligere samenleving. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) houdt effectief, efficiënt en onafhankelijk toezicht op het domein openbare orde en veiligheid.

Verantwoordelijkheid

De minister van BZK is, waar nodig in overeenstemming met de minister van Justitie (politie- en politieonderwijs), verantwoordelijk voor het rijkstoezicht ten aanzien van openbare orde en veiligheid. De verantwoordelijkheid voor het toezicht wordt ingevuld door onderzoek te laten verrichten naar en te rapporteren over de kwaliteit waarmee politie, brandweer, GHOR, rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisaties hun publieke taken invullen.

Externe factoren

Het behalen van de doelstelling van de Inspectie OOV hangt af van (brede) opvolging van de aanbevelingen van de Inspectie OOV door de eerstverantwoordelijke bestuurders en betrokken organisaties.

Meetbare gegevens

Het effect van het toezicht door de Inspectie OOV wordt uiteindelijk zichtbaar in een kwaliteitsverbetering van de taakuitvoering van de politie, brandweer, GHOR en rampenbestrijding- crisisbeheersingsorganisaties. Het directe causale verband tussen toezicht en kwaliteitsverbetering is niet in meetbare gegevens uit te drukken. Door middel van vervolgonderzoek meet de Inspectie OOV in hoeverre aanbevelingen zijn opgevolgd.

Budgettaire gevolgen van beleid

29 IOOV
(x € 1 000)20102011201220132014
Verplichtingen5 2314 5484 2434 2284 228
      
Uitgaven5 2314 5484 2434 2284 228
29.25 Apparaat4 2794 0353 7553 7133 713
      
Programma-uitgaven952513488515515
Waarvan juridisch verplicht952513488515515
      
29.1 Toezicht, onderzoek en aanbevelingen952513488515515
Waarvan juridisch verplicht952513488515515
      
Ontvangsten00000

Operationele doelstelling 29.1

Het vergroten van de kwaliteit van de taakuitvoering en de organisatie van politie, brandweer, Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisaties door toezicht en onderzoek.

Motivering

De Inspectie OOV oefent toezicht uit op de besturen en organisaties die verantwoordelijk zijn voor de openbare orde en veiligheid. De Inspectie OOV toetst daarnaast met onderzoek of wet- en regelgeving en beleid in de praktijk daadwerkelijk tot de gewenste resultaten leiden. Op basis van de uitkomsten van professioneel en onafhankelijk uitgevoerde inspecties stelt de Inspectie OOV de verantwoordelijken in staat de veiligheid te verbeteren.

Instrumenten

• Systematisch toezicht op de voorbereiding van de rampenbestrijding en crisisbeheersing door veiligheidsregio’s.

• Thematisch onderzoek naar risico’s in de taakuitvoering binnen de verschillende domeinen van openbare orde en veiligheid.

• Incidenteel onderzoek naar aanleiding van politieke of maatschappelijke actualiteiten of incidenten.

De Inspectie OOV hanteert een risicoanalyse als instrument om keuzes te maken voor het onderzoeksprogramma, binnen de kaders van de vigerende wet- en regelgeving en de te realiseren beleidsdoelen. De Inspectie OOV betrekt haar omgeving bij de uitvoering van de risicoanalyse en de totstandkoming van het Werkplan 2010. Het Werkplan is in november 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden.

De Inspectie OOV zoekt waar nodig actief samenwerking met beleidsmakers, uitvoerders en toezichthouders, op zowel het OOV-domein als op aanverwante terreinen. Daarnaast adviseert de Inspectie OOV, als onderdeel van de beleidscyclus, over de mate waarin beleidsdoelen toetsbaar en publieke taken uitvoerbaar zijn.

In het kader van de beleidsprioriteiten van de minister van BZK richt de Inspectie OOV zich in de periode tot en met 2011 onder meer op de prioriteiten «rampenbestrijding en veiligheidsregio’s op orde» en «meer eenheid en doelmatigheid bij de politie».

Rampenbestrijding en veiligheidsregio’s op orde

  In 2010 toetst de Inspectie OOV de regio’s op nog resterende onderwerpen uit de het veiligheidsregio’s in het algemeen en uit de kwaliteits-AMvB (basisvereisten) in het bijzonder. Aan de hand van deze resultaten en de resultaten uit de toetsing «Rampenbestrijding op orde» informeert en rapporteert de Inspectie OOV eind 2010 aan de minister van BZK over de stand van zaken in de veiligheidsregio’s.

Meer eenheid en doelmatigheid bij de politie

  In het coalitieakkoord heeft het kabinet een heldere ambitie neergelegd voor de politieorganisatie: de samenwerking en het gemeenschappelijk functioneren van de politiekorpsen moeten worden verbeterd. Om de samenwerking te bevorderen, hebben de ministers van BZK en Justitie met de korpsbeheerders samenwerkingsafspraken gemaakt (2007) waarop eind 2009 resultaat behaald moet worden. De realisatie van de samenwerkingsafspraken is in 2008 tussentijds getoetst. Begin 2010 rapporteert de Inspectie OOV op verzoek van het kabinet over de samenwerkingsafspraken die in 2008 nog niet waren gerealiseerd.

Meetbare gegevens

Zie toelichting bij de algemene doelstelling.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Aangezien de Inspectie OOV geen beleid ontwikkelt vindt er geen evaluatieonderzoek plaats naar de effecten van beleid (beleidsdoorlichting, effectenonderzoek ex post en overig evaluatieonderzoek). De effectmetingen van het toezicht en onderzoek van de Inspectie OOV komen aan de orde in de vervolg rapporten van de Inspectie OOV.

Bestuur en democratie

Artikel 31. Bestuur en democratie

Algemene doelstelling 31

Een betere overheid door een goed functionerend openbaar bestuur en democratie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor burgers vormen rijksoverheid, gemeenten en provincies één overheid. De burger verwacht een slagvaardig democratisch openbaar bestuur. Dit vraagt om een duidelijke taakverdeling, goede bestuurlijke en financiële verhoudingen en een goede informatie-uitwisseling met de medeoverheden. Ook betekent dit dat de gemeenten en provincies in staat worden gesteld hun taken zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren, door hen bestuurskrachtig te maken, voldoende beleidsruimte te creëren, de beschikbare middelen adequaat te verdelen en randvoorwaarden te scheppen. Een goed functionerend openbaar bestuur betekent bovendien dat burgers mee kunnen doen en kunnen meebeslissen. Dit is een wezenlijk onderdeel in onze democratische rechtsstaat. Essentieel is daarnaast dat het politieke systeem goed werkt waardoor draagvlak ontstaat bij de burgers voor het openbaar bestuur.

Om haar taken goed te kunnen uitvoeren en om de burger te faciliteren bij zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer, moet de overheid zorgen voor een betrouwbare bevolkingsadministratie en voor betrouwbare reis- en identiteitsdocumenten. Ook moet de positie van de burgers, ten opzichte van het openbaar bestuur, goed geregeld zijn. De grondrechten van de burgers moeten gewaarborgd zijn, zodat de betrouwbaarheid van het openbaar bestuur niet in het geding komt. Daarnaast is iedere burger zelf verantwoordelijk voor zijn bijdrage aan het functioneren van de democratische rechtsstaat. Het kabinet streeft in dat kader naar het stimuleren van verantwoordelijk burgerschap, waarbij de vertegenwoordigende democratie leeft bij de burgers en waar de Grondwet gekend en begrepen wordt.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor:

• Het bevorderen van goede bestuurlijke, financiële en informatieverhoudingen met de medeoverheden.

• Het openbaar bestuur als systeem en het scheppen van randvoorwaarden voor de goede werking hiervan.

• Gemeenten en provincies in staat stellen om hun wettelijke taken te kunnen uitvoeren.

• Gemeenten en provincies in staat stellen hun eigen inkomsten te genereren door middel van een eigen belastinggebied.

• Toezicht op gemeenten en provincies.

• Het waarborgen van de Grondwet en daarmee samenhangende beleid en wetgeving.

• Het zorgdragen voor een betrouwbare bevolkingsadministratie.

• Het zorgdragen voor betrouwbare reis- en identiteitsdocumenten.

Externe factoren

• Autonome beleidskeuzen van gemeenten en provincies.

• Grondwettelijke aspecten van internationale en Europese verdragen.

• Financieel-economische ontwikkelingen.

• Technologische ontwikkelingen.

• Veranderende voorkeuren en eisen van burgers.

Meetbare gegegevens

Alle doelstellingen in het thema bestuur hebben als doel dat de burger uiteindelijk tevreden is over het presteren van de overheid en er voldoende draagvlak voor democratisch genomen overheidsbesluiten blijft bestaan. Een goede indicator voor de eerste doelstelling is het oordeel over de overheidsdienstverlening. Voor de operationele doelstellingen worden specifieke indicatoren benoemd (zie verderop).

IndicatorenWaarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
Overheidsdienstverlening7777

Bron: voortgangsrapportage administratieve lasten

De behaalde waarde in 2008 betreft een gemiddelde waarde van de afzonderlijke overheden.

Budgettaire gevolgen van beleid

31 Bestuur en Democratie
(x € 1 000)20102011201220132014
Verplichtingen86 507104 52363 37865 64070 363
      
Uitgaven91 01473 73063 37865 64070 363
31.25 Apparaat10 4759 4889 4249 4289 428
      
Programma-uitgaven80 53964 24253 95456 21260 935
Waarvan juridisch verplicht36 38636 53136 50236 51436 764
      
31.1 Inrichting, werking en financiering openbaar bestuur5 4885 8946 1366 4689 044
Waarvan juridisch verplicht4 1154 0324 0214 0284 072
      
31.2 Democratie en burgerschapsvorming22 81023 05420 17720 48222 229
Waarvan juridisch verplicht19 05319 35819 81819 82319 870
      
31.3 Reisdocumenten en basisadministraties personen49 09433 25225 80727 22027 620
Waarvan juridisch verplicht11 36211 36211 36211 36211 362
* Bijdrage baten-lastendiensten BPR16 78214 84013 69513 20813 208
      
31.4 Constitutionele Zaken (CZW)4300000
Waarvan juridisch verplicht1730000
      
31.5 Kiesraad2 7172 0421 8342 0422 042
Waarvan juridisch verplicht1 6831 7791 3011 3011 460
      
Ontvangsten202 865194 56523 26550 76526 165

Operationele doelstelling 31.1

Bestuurskrachtige gemeenten en provincies, die op basis van goede interbestuurlijke, financiële en informatieverhoudingen, hun taken zo goed mogelijk kunnen uitvoeren.

Motivering

Onder bestuurskracht wordt verstaan het vermogen om maatschappelijke opgaven te kunnen realiseren. Gemeenten en provincies moeten in staat worden gesteld hun wettelijke en autonome taken adequaat te kunnen uitvoeren. Vergroting van beleidsruimte, vermindering van bestuurlijke drukte en vermindering van interbestuurlijke lasten moeten deze opgaven vergemakkelijken. Voor het goed functioneren van het openbaar bestuur is van groot belang dat er goede onderlinge verhoudingen tussen bestuurslagen zijn. Daarbij wordt rekening gehouden met de groter wordende invloed op het functioneren van gemeenten en provincies van de vierde bestuurslaag, Europa (Kamerstukken 2007–2008,31 200, nr. 4). Het ministerie van BZK waarborgt dat de algemene middelen voor gemeenten en provincies op een rechtvaardige manier via het Gemeente- en Provinciefonds worden verdeeld. Verder zorgt het ministerie van BZK voor een voor alle bestuurslagen werkbare kaderstelling en verantwoordelijkheidsverdeling.

Instrumenten

Bestuurlijke en financiële verhoudingen met de medeoverheden

• Economische crisis. Op 15 april 2009 is met de medeoverheden een aanvullend akkoord gesloten over de gezamenlijke aanpak van de economische crisis. Onderdeel van de afspraken is een versnelling van investeringen in 2009 en 2010, waarvoor de medeoverheden ruimte is geboden. Een deel van de rijksintensiveringen komt mede ten goede aan de medeoverheden. De afspraken in de Bestuursakkoorden zijn met deze aanvullende afspraken – ondanks de verslechterde omstandigheden veilig gesteld.

• Decentralisatieagenda/uitvoering bestuursakkoorden VNG en IPO. De afspraken over decentralisatieagenda zijn in uitvoering.

  Interbestuurlijke informatieverhoudingen. Tijdens de kabinetsperiode wordt single information en single audit voor specifieke uitkeringen ingevoerd, Verslaggevingvoorschriften en andere informatiestromen worden waar mogelijk verminderd, verhelderd en gestroomlijnd. 2010 zal in het teken staan van:

– de invoering van een soepelere aansluiting van de verslaggevingvoorschriften voor het Rijk op die van de medeoverheden. ontwikkeling van afwegingskaders voor het bepalen van welke informatie het Rijk onder welke voorwaarden nodig heeft om beleid te kunnen ontwikkelen en evalueren.

• Eind 2009 wordt het kabinetsstandpunt geformuleerd over de provinciale financiën (hoogte en verdeling) naar aanleiding van het Rfv-rapport «Naar een herijking van de financiële verhouding tussen Rijk en provincies». In 2010 zal dit kabinetsstandpunt worden geïmplementeerd. Dit zal onder andere leiden tot de voorbereiding van wetgeving voor een nieuw provinciaal belastinggebied. Hierbij zal ook een relatie worden gelegd met de taken van de provincies.

• Onderzoeken of het samenvoegen van enkele kleine gemeentelijke belastingen tot efficiencywinst kan leiden.

• Samen met de medeoverheden monitoren of de aanscherping van de regels voor het uitzetten van middelen tot het gewenste effect leidt.

Financieel toezicht

• Begin 2010 vind er een evaluatie plaats over het financiële toezicht van provincies op gemeenten. Dit naar aanleiding van bestuurlijke afspraken welke in 2005 zijn gemaakt. In de Provincie Limburg zijn de gemeenten de afgelopen vier jaar onderworpen aan een vorm van zwaarder toezicht. De Provincie Noord-Brabant heeft geëxperimenteerd met een sterke vermindering van het financiële toezicht. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan zal worden bekeken of het wetsvoorstel «Duurzaam financieel evenwicht provincies en gemeenten» aanpassing behoeft dan wel ingetrokken kan worden.

Bestuurskracht

• Vereenvoudiging Interbestuurlijk Toezicht. In 2010 concentreert het ministerie van BZK zich op de uitvoering van het kabinetsstandpunt op de commissie Oosting. De wetten die de commissie Oosting niet heeft onderzocht worden ook doorgelicht. Een verzamelwet waarin de uit die doorlichting voortvloeiende wijzigingen zijn opgenomen, wordt ingediend in het voorjaar van 2010.

• In 2010 wordt een aantal wetsvoorstellen van herindeling aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

• Leren om te verbeteren (kwaliteitstraject bestuurskrachtonderzoek). In 2010 werkt het ministerie van BZK samen met gemeenten, provincies en ministeries aan de verdere ontwikkeling van het bestaande instrumentarium.

• Wijziging Wet Gemeenschappelijke regelingen. In 2010 zal, na consultatie van de Raad van State, de wet gewijzigd worden op basis van praktijkvoorbeelden. Het primaire doel van de voorgenomen wijziging is versterking van de samenwerkingspraktijk op publiekrechtelijke grondslag, dat wil zeggen een betere aansluiting van de wet bij de behoeften van de gebruikers van de wet.

• Actieve aanpak gevolgen bevolkingsdaling. Het kabinet komt, samen met VNG en IPO eind 2009 met een «Interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling biedt nieuwe kansen». Dit plan is erop gericht de bewustwording van de bevolkingsdaling te bevorderen. Voor de voornaamste terreinen waar bevolkingsdaling het eerst voelbaar is (wonen en woonomgeving, onderwijs, arbeidsmarkt, zorg en leefbaarheid en voorzieningenniveau in het algemeen) worden schetsen gegeven van een mogelijke aanpak. In februari 2009 is een Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling van start gegaan waarin vertegenwoordigers van gemeenten, provincies, ministeries en maatschappelijke organisaties werken aan het uitwerken van de verschillende onderdelen van het Actieplan. In 2010 ligt de nadruk op communicatie over het Actieplan en de stimulering van de ontwikkeling van een beleidsaanpak voor de gevolgen van bevolkingsdaling in de lokale praktijk. Hiertoe worden in het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling goede voorbeelden in kaart gebracht. Ook hier staan de interbestuurlijke aanpak en de samenwerking met maatschappelijke organisaties centraal.

• Aanpassing Mededingingswet gedragsregels overheid (Markt en Overheid). Wanneer de Eerste Kamer het wetsvoorstel aanvaardt zal het ministerie van BZK samen met het ministerie van EZ een handreiking opstellen en uitgeven met uitleg over de gevolgen van de wet voor met name decentrale overheden.

Binnenlandse bestuur en Europa

• Uitvoering afspraken bestuursakkoorden Europa.

• Op basis van de uitkomsten van het EIPA onderzoek naar impact EU-regels op decentrale overheden zal op initiatief van het ministerie van BZK in 2009/ 2010 een kopgroep van landen worden gevormd. Deze kopgroep zal de mogelijkheden verkennen voor effectievere analyses voorafgaand aan de besluitvorming in Europa, waarin aandacht wordt geschonken aan de gevolgen voor decentrale overheden.

• Actieprogramma Grensoverschrijdende bestuurlijke samenwerking (GROS). In 2010 is de implementatie voorzien van een gemeenschappelijke agenda met knelpunten en oplossingen op het terrein van grensoverschrijdende samenwerking die met Duitse en Belgische federale en gewestelijke regeringen is opgesteld.

• Staatssteun en aanbestedingen. In 2010 wordt gemonitord op welke onderwerpen overkoepelende nationale steunmeldingen nodig zijn. Afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek naar de toepassing van de Europese regels bij diensten van algemeen economisch belang, beziet het ministerie van BZK of acties voor betere uitvoerbaarheid van die regels mogelijk zijn in 2010. Wat betreft de Europese aanbestedingsregels zal het ministerie van BZK de naleving en uitvoerbaarheid daarvan door decentrale overheden blijven monitoren in 2010. In 2010 zal specifiek het aanbesteden bij publiek-private samenwerking en gebiedsontwikkeling een onderwerp van aandacht zijn.

Meetbare gegevens

IndicatorenWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008Waarde 2009Streefwaarde 2011
Aantal specifieke uitkeringen1361341018245
Bron: Onderhoudsrapportage specifieke uitkeringen2009
Vermindering interbestuurlijke lasten 0%  25%
Bron: Nulmeting interbestuurlijke lasten
KengetalWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008
Aantal gemeenten onder preventief financieel toezicht201914

Bron: Toezichtverslag 2009 van provincies op gemeenten

Operationele doelstelling 31.2

Het stimuleren van de politieke participatie en de betrokkenheid van de burger bij het democratisch proces.

Motivering

Politieke partijen zijn voor de democratie van groot belang. Als meer burgers participeren in de politiek draagt dit bij aan de legitimiteit van het openbaar bestuur. De bevordering van sociale samenhang en van verantwoordelijk gedrag van burgers tegenover elkaar en tegenover de overheid is van essentieel belang in een goed werkend openbaar bestuur.

Instrumenten

De volgende instrumenten worden in 2010 ingezet:

• Stimuleren van de politieke participatie door:

– Subsidiëring van politieke partijen.

– Het aanbieden van een rekruteringstool ten behoeve van de besturen en selectiecommissies van politieke partijen dat als hulpmiddel dient om de rekrutering van volksvertegenwoordigers te verbeteren.

– Oprichting van het Huis voor Democratie en Rechtsstaat.

• Bevorderen burgerparticipatie door:

– Het verspreiden van het Handvest Verantwoordelijk Burgerschap.

– Het via de VNG oprichten van een helpdesk en expertisenetwerk burgerparticipatie.

– Circa 40 voorhoedegemeenten wisselen regelmatig leerervaringen uit over omgaan met burgerinitiatieven.

Meetbare gegevens

IndicatorenWaarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
Aantal gemeenten dat gebruik maakt van lessen uit de proeftuinen en experimenten (IAMB1)n.v.t.100150200
Bron: actieprogramma lokaal bestuur van de VNG
Percentage gemeenten en departementen dat beschikt over methodische aanpak van burgerinitiatieven10%15%20%25%
Bron: gemeenten en ministeries leveren gegevens aan bij de VNG en BZK
KengetalSubsidies op grond van de Wet subsidiering politieke partijen 
PartijWaarde 2005Waarde 2006Waarde 2007
VVD2 331 7862 502 6402 252 182
CDA3 641 7723 761 8163 619 636
PvdA3 515 7163 667 2503 200 768
D66792 917834 813655 733
GroenLinks957 2371 008 608966 978
SGP784 550787 602715 386
SP1 239 7271 304 1412 101 336
LPF705 011804 357
ChristenUnie704 947775 734933 132
OSF365 344372 855378 489
PvdD26 373463 588

Bron: Financiële administratie ministerie van BZK

* Inclusief subsidie voor politiekwetenschappelijk instituut en politieke jongerenorganisatie.

Operationele doelstelling 31.3

Het in stand houden en optimaliseren van de reisdocumentenketen en het stelsel van de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA).

Motivering

Het is nodig de burger van een eenduidige administratieve identiteit te voorzien, zodat de overheid op adequate wijze met burgers kan communiceren en hun belangen goed kan behartigen. Een betrouwbare bevolkingsregistratie speelt daarin een cruciale rol, doordat zij deze identiteit vastlegt. Als basisregistratie voor andere overheidsorganisaties zorgt zij voor een goede dienstverlening van de overheid, zonder de burger voordurend om dezelfde gegevens te vragen. De burger kan met het paspoort en de Nederlandse identiteitskaart zijn identiteit aantonen, zowel in het binnen- als buitenland. Daarmee dragen ook deze documenten in belangrijke mate bij aan het faciliteren van de contacten tussen burgers en overheid. Doordat deze documenten door buitenlandse overheden als bewijs van identiteit en nationaliteit worden geaccepteerd, stellen zij de burger tevens in staat om te reizen. Voor een juiste toekenning van overheidsmiddelen en -diensten beschermt de overheid de documenten, de reisdocumentenketen en de GBA tegen fraude en misbruik.

Voor de nieuwe staatkundige structuur van de Nederlandse Antillen treft de overheid maatregelen voor de bevolkingsadministratie en de reis- en identiteitsdocumenten.

Instrumenten

De volgende instrumenten worden in 2010 ingezet:

GBA

• Het verbeteren van de kwaliteit van de GBA. Het actieplan kwaliteit GBA heeft als doel de betrouwbaarheid van de GBA op een beter niveau te brengen in samenwerking met VNG en gemeenten (motie Heijnen en Bilder, Kamerstukken 2007–2008, 31 200, nr.34).

• Het programma modernisering GBA: realiseert het 24 uur per dag online beschikbaar maken van actuele en betrouwbare persoonsgegevens voor geautoriseerde gebruikers. Dit levert een gestandaardiseerde en moderne uitwisseling van de persoonsgegevens en een betere controle op de kwaliteit van de GBA, zoals is vastgelegd in het bestuurlijk akkoord met de VNG op 5 maart 2009 (Kamerstukken 2008–2009, 27 859, nr. 17).

• De overgang van de bevoegdheid voor de bijhouding van de bevolkingsadministraties op Bonaire, Sint Eustatius en Saba van de eilandsbesturen naar het ministerie van BZK. Wetgeving terzake treedt volgens planning van de transitie op 1 januari 2011 in werking.

Reisdocumenten

• Invoering van een verbeterd paspoortuitgifte systeem. Onderdeel daarvan is een centrale reisdocumentenadministratie die plaatsonafhankelijke aanvraag en uitgifte van reisdocumenten mogelijk moet maken.

• Landelijke uitrol van de resultaten van regionale proeven inzake andere procedures bij aangifte van vermissing en vermoeden van fraude met reisdocumenten. In 2010 wordt de regelgeving aangepast. Hierdoor kunnen de administratieve lasten voor burgers en professionals verminderen en kan anderzijds fraude effectiever worden bestreden.

• De Paspoortwet wordt aangepast zodat Bonaire, Sint Eustatius en Saba zoveel mogelijk op één lijn met Nederlandse gemeenten komen. Ook gaat de verantwoordelijkheid voor uitgifte van de lokale identiteitskaart (sédula) over naar het ministerie van BZK.

Meetbare gegevens

In de paragraaf van het Agentschap Basisregistratie, Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) (hoofdstuk 6) zijn diverse meetbare gegevens opgenomen. De wijze waarop de kwaliteit van de GBA in meetbare gegevens wordt gegoten is in 2009 ontwikkeld.

Operationele doelstelling 31.4

Het waarborgen van de grondrechten en zorgen voor een goed functionerend constitutioneel bestel.

Motivering

Het vergroten van het vertrouwen van de burger in de democratische rechtsstaat is van groot belang. Daarom moet het constitutioneel bestel goed worden onderhouden. Burgers moeten zich kunnen herkennen in onder andere de Grondwet en verdragsbepalingen met constitutionele inslag. Burgers hebben rechten tegenover de staat en (in mindere mate) tegenover elkaar. Het waarborgen van de grondrechten garandeert burgers hun vrijheden en rechten.

Ons constitutioneel bestel is een groot en onmisbaar goed, zowel voor individuele burgers en de samenleving, als voor de instituties; het vormt de basis voor de inrichting en het functioneren van het staatsbestel en garandeert de grondrechten van burgers. Het moet daarom goed functioneren: kwaliteit en vertrouwen zijn daarvoor van cruciaal belang.

Instrumenten

De volgende instrumenten worden in 2010 ingezet:

• Het Nederlands Instituut voor de Rechten van de Mens in oprichting (NIRM). De betreffende wetsvoorstellen worden in 2010 ter besluitvorming aan het parlement aangeboden.

• In het najaar van 2010 brengt de staatscommissie Grondwet advies uit over de toegankelijkheid en de betekenis van de Grondwet voor burgers. Daarnaast zal de staatscommissie het kabinet onder meer adviseren over de verhouding tussen de opgenomen grondrechten en de uit internationale verdragen voortvloeiende rechten, zoals het recht op een eerlijke procesgang en het recht op leven, en over grondrechten in het digitale tijdperk.

• Het kabinet bereidt een voorstel voor herziening van de grondwet voor, waarin de positie van de Nederlandse taal wordt opgenomen. Bij de ontwikkeling van dat voorstel komt ook de positie van het Fries, het Papiaments en het Engels aan de orde.

• In samenwerking met het Huis voor Democratie en Rechtstaat worden er verschillende educatieve producten ontwikkeld. Door middel van deze producten wordt er informatie over de betekenis van de Grondwet ontsloten voor burgers in het algemeen en jongeren in het bijzonder.

• In samenwerking met andere verantwoordelijke ministeries, de landelijke expertisebureau’s op het terrein van antidiscriminatie, de politie, de Commissie gelijke behandeling, het OM en de VNG wordt verder gebouwd aan de ontwikkeling van het antidiscriminatiebeleid. De antidiscriminatiebureau’s spelen daarbij een eerstelijnsfunctie. In dat kader zal in 2010 wederom bij het publiek aandacht worden besteed aan de mogelijkheden discriminatie te melden. Hiernaast zal naar verwachting ook in 2010 in de Raad van de Europese Unie een voorstel worden behandeld voor een EU-Richtlijn inzake gelijke behandeling ongeacht geloof/overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid buiten de arbeidssfeer.

Meetbare gegevens

De mate waarin de grondrechten zijn geborgd en het constitutioneel bestel functioneert, vergt m.n. een kwalitatieve beoordeling en is niet uit te drukken in kengetallen en / of prestatie-indicatoren.

Operationele doelstelling 31.5

Een zodanige toerusting van de Kiesraad dat een goede organisatie en begeleiding van het verkiezingsproces en een kwalitatief hoogwaardige advisering over het kiesrecht en de verkiezingen zijn gewaarborgd.

Motivering

De Kiesraad fungeert als centraal stembureau voor de verkiezingen van de Tweede en de Eerste Kamer en het Europese Parlement en stelt de officiële verkiezingsuitslagen vast. Nieuwe politieke partijen dienen zich bij de Kiesraad te registreren voordat ze als partij kunnen deelnemen aan verkiezingen. De Kiesraad biedt gemeenten, provincies, politieke partijen en burgers ondersteuning bij de verkiezingen. Deze ondersteuning wordt vooral geboden in de vorm van mondelinge, schriftelijke en digitale informatie. De Kiesraad is adviesorgaan voor regering en parlement op het terrein van het kiesrecht en de organisatie en uitvoering van verkiezingen.

Instrumenten

De Kiesraad voert in 2010 zijn adviestaak uit en brengt gevraagd en mogelijk ook ongevraagd adviezen uit. In maart 2010 vinden de Gemeenteraadsverkiezingen plaats. Tevens worden eind 2010 de eerste voorbereidingen getroffen voor de verkiezingen van de Provinciale Staten in 2011. De Kiesraad fungeert bij beide verkiezingen als adviesorgaan en verleent desgevraagd ondersteuning. De wijze waarop de Kiesraad zijn taken uitoefent, is – gelet op zijn onafhankelijkheid – ter beoordeling aan de Kiesraad zelf. De Kiesraad opereert vanzelfsprekend binnen de wettelijke kaders die daarvoor zijn gesteld. Deze onafhankelijkheid wordt in 2010 verder geborgd door het op afstand plaatsen van het secretariaat van de Kiesraad van het kerndepartement.

Meetbare gegevens

De onafhankelijkheid van de Kiesraad maakt het niet zinvol om de werking en doelstelling van (het secretariaat van) de Kiesraad in meetbare gegevens uit te drukken.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAD of ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingDualiseringen overhedenoverlegOD 31.1Start: 2007Afgerond: 2007TK 2007–2008, 30 958, nr. 2
Effectenonderzoek ex post   
Overig evaluatieonderzoekEvaluatie Rekenkamerfunctie op lokaal niveauOD 31.1Start: 2010Afgerond: 2010 
 Integrale evaluatie financiële functieOD 31.1Start: 2010Afgerond: - 
 De AWB en Burgers: ervaringen met bezwaarschriftprocedures in de praktijkOD 31.4Start: 2008Afgerond: 2011 

Toelichting

De planning van de beleidsdoorlichting op de operationele doelstellingen 31.2 en 31.3 wordt nog bezien en in de begroting 2011 opgenomen (zie ook toelichting in de leeswijzer).

Voor wat betreft de operationele doelstelling 31.5 geldt dat de Kiesraad een onafhankelijke positie heeft en alleen vanuit het ministerie van BZK wordt gefinancierd. Een beleidsdoorlichting op deze operationele doelstelling heeft dan ook weinig zin.

Artikel 33. Dienstverlenende en innovatieve overheid

Algemene doelstelling 33

Een betere overheid door goede dienstverlening en minder regeldruk

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Burgers moeten kunnen rekenen op goede en betrouwbare dienstverlening door de overheid. Dit gaat om alle soorten dienstverlening via verschillende kanalen, zoals internet, telefoon, balie, e-mail en brief. «Goed» betekent dat burgers met zo weinig mogelijk inspanningen en lasten een zo goed mogelijk product en/of dienst van (mede)overheden kunnen afnemen. Kortom: open en toegankelijke loketten en weinig rompslomp. De overheid moet daarom ook innovatief zijn met ict-toepassingen.

«Betrouwbaar» betekent dat de overheid de fysieke en digitale informatiehuishouding op orde heeft en de basisvoorzieningen goed borgt

Verantwoordelijkheid

Het realiseren van een goede dienstverlening is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Rijk, medeoverheden en uitvoeringsorganisaties. De medeoverheden vormen meestal het loket voor de burger. Daar ligt de uitvoering. De minister van BZK heeft de verantwoordelijkheid om de samenwerking te regisseren. Deze verantwoordelijkheid wordt ingevuld door:

• Het maken van afspraken met medeoverheden en uitvoeringsorganisaties (zie ook artikel 31).

• Het ter beschikking stellen van voorzieningen.

• Het stimuleren van innovatie.

• Het maken van informatiebeleid.

• Het formuleren van regels.

• Het monitoren van de dienstverlening van de overheid (inclusief mede-overheden en uitvoeringsorganisaties).

Externe factoren

• De medeoverheden en uitvoeringsorganisaties zijn, binnen de gestelde kaders, autonoom in hun taakuitvoering.

• De voorkeuren en eisen van burgers evolueren, waardoor ook de eisen aan de dienstverlening constant veranderen.

Meetbare gegegevens

Alle doelstellingen in het thema bestuur hebben als doel dat de burger uiteindelijk tevreden is over het presteren van de overheid. Een goede indicator voor al deze doelstellingen is het oordeel van de burger over de overheidsdienstverlening, met name waar deze dienstverlening in samenwerking door meerdere overheden wordt verleend. Voor de operationele doelstellingen worden specifieke indicatoren benoemd.

IndicatorenWaarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
Overheidsdienstverlening7777

Bron: voortgangsrapportage administratieve lasten

De behaalde waarde in 2008 betreft een gemiddelde waarde van de afzonderlijke overheden.

Budgettaire gevolgen van beleid

33 Dienstverlenende en innovatieve overheid
(x € 1 000)20102011201220132014
Verplichtingen90 30278 94976 02175 94175 941
      
Uitgaven90 30278 94976 02175 94175 941
33.25 Apparaat4 2903 9612 6612 6612 661
      
Programma-uitgaven86 01274 98873 36073 28073 280
Waarvan juridisch verplicht47 50123 28812 44312 3709 509
      
33.1 Administratieve lasten8 3901 514   
Waarvan juridisch verplicht340000
      
33.2 Innovatieve dienstverlening en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen25 08719 22519 12419 03919 039
Waarvan juridisch verplicht23 1559 501000
      
33.3 Beheer e-overheidsvoorzieningen52 53554 24954 23654 24154 241
Waarvan juridisch verplicht24 31213 78712 44312 3702 100
* Bijdrage baten-lastendiensten BPR3 9003 9003 9003 9009 509
      
Ontvangsten00000

Operationele doelstelling 33.1

Het verminderen van de regeldruk voor burgers, professionals en medeoverheden.

Motivering

Burgers ergeren zich soms aan de lasten die de overheid veroorzaakt. Ze ervaren dat het verkrijgen van zaken als reisdocumenten en vergunningen soms teveel tijd en moeite vergt. Deze lasten, en dan specifiek de grootste knelpunten, moeten mede door innovatie geminimaliseerd worden. Dit verhoogt het draagvlak bij de burger voor de overheid. Professionals in de publieke dienstverlening zijn teveel tijd en energie kwijt met het voldoen aan administratieve eisen. Onnodige administratieve lasten moeten worden aangepakt, zodat publieke dienstverleners hun werk optimaal en op een prettige manier kunnen uitvoeren, dit verhoogt ook de kwaliteit van de dienstverlening. Daarnaast is het belangrijk om de administratieve lasten voor burgers opgelegd door de gemeenten te verlichten. Ook de interbestuurlijke administratieve lasten moeten dalen, artikel 31 gaat hier verder op in.

Instrumenten

Aanpak administratieve lasten burgers

In 2010 zullen de administratieve lasten van burgers versneld aangepakt worden. Deze versnelling is vastgelegd in een versnellingsagenda. Uit de lijst van verbeteringen is een selectie gemaakt met maatregelen die versneld moeten worden doorgevoerd vanwege de gevolgen van de economische crisis. Deze maatregelen richten zich met name op kwetsbare groepen burgers maar ook worden succesvolle trajecten voor de burger algemeen versneld uitgerold. Zo wordt in 2010:

• De automatische kwijtschelding van gemeentelijke belastingen verder uitgerold.

• Gemeenten versneld aangesloten op regelhulp en wordt gegevensuitwisseling vaker toegepast om het indicatieproces (van o.a. WMO, AWBZ, WIA en andere (zorg)voorzieningen) te vereenvoudigen.

• De bewijslast bij uitkeringen verlaagd op basis van risicoprofielen.

• De invoering van de basisregistraties GBA versneld.

• De proef minder aangiftes bij vermissing reisdocumenten uitgebreid.

• Versneld gewerkt aan plaatsonafhankelijke dienstverlening.

• Gemeenten ondersteund bij de modernisering van vergunningen bij bouwtrajecten waardoor aanvragen eenvoudiger afgehandeld kunnen worden.

• Trajecten waarbij de overheid mediationvaardigheden in haar dienstverlening inzet fors uitgebreid.

In het najaar van 2009 stelt de VNG een verbeterplan op om de administratieve lasten van burgers bij gemeenten te verminderen.

Aanpak administratieve lasten professionals

Professionals ervaren regelmatig een grote regeldruk en onnodige bureaucratie. Door de administratieve lasten te verminderen van de professionals in de domeinen veiligheid, sociale zekerheid, zorg en onderwijs komen zij meer toe aan hun eigen werk In de begrotingen van VWS, J&G, OCW, SZW en BZK (veiligheidsartikelen) vindt u de specifieke maatregelen op deze domeinen. In 2010 wordt in samenwerking met ministeries, brancheorganisaties en professionals gewerkt aan het oplossen van verbeterpunten in deze sectoren. Eind 2010 zal gemeten worden welke lastenvermindering is bereikt. In 2010 worden onder andere de volgende projecten uitgevoerd:

• Gebruik van ICT toepassingen door professionals binnen zorginstellingen stimuleren (project e-awaraness in de zorg).

• Stimuleren gebruik digitaal klantendossier (DKD) in de sociale zekerheid.

• Vereenvoudiging klachtenafhandeling politie en formulier tijdelijk huisverbod.

• Ondersteuning bij vervanging Landelijk Overdrachtsformulier (LOF) door eenvoudiger formulier Proces Verbaal Minderjarigen (PVM).

• Vereenvoudiging melding en registratie van verzuim in het onderwijs.

• Ontwikkelen standaard formulier voor verwijzingen door de huisarts.

• Stroomlijnen indicatieprocessen in de Zorg en de Sociale Zekerheid.

• Stroomlijnen informatievraag ten behoeve van PGB (persoonsgebonden budget) en leerlinggebonden financiering (rugzakje) binnen het speciaal onderwijs.

• Landelijke implementatie vereenvoudigde aangifte verlies reisdocumenten (aangifte alleen bij gemeente en niet ook bij politie).

• Pilot vereenvoudigen formulierenstroom tussen huisartsen en zorgverzekeraars

Opschaling top 10 innovaties

In 2009 zet BZK zich in door het selecteren van tien succesvolle innovaties van publieke dienstverlening, die bijdragen aan het oplossen van de 10 knelpunten van dienstverlening en administratieve lasten. In 2010 zullen zes van deze innovaties opgeschaald worden naar andere publieke dienstverleners.

Ook op het terrein van de interbestuurlijke lasten zet BZK zich volop in. U treft de instrumenten aan op artikel 31.1.

Meetbare gegevens

Het resultaat wordt afgemeten aan het oplossen van de tien grootste knelpunten van burgers in 2010 en het oplossen van de vijf grootste knelpunten bij professionals in 2011. Daarnaast gelden de volgende kwantitatieve meetbare gegevens.

IndicatorenBasiswaarde 2002Realisatie 2002–2007Realisatie 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
Vermindering administratieve lasten van de burger in tijd (t.o.v. 2002)0%17%22%22%23%25%
Vermindering administratieve lasten van de burger in kosten (t.o.v. 2002)0%21%22%23%23%25%
Vermindering administratieve lasten voor burgers bij gemeenten0%0%  25%25%

Bron: Voortgangsrapportage Regeldruk

Operationele doelstelling 33.2

Een betere dienstverlening door goed informatiebeleid, innovatie en de ontwikkeling van e-overheidsvoorzieningen.

Motivering

Een betere dienstverlening van de gehele overheid houdt in dat er samenhang is tussen de producten en diensten die de overheden via verschillende kanalen aanbieden. Dat kan alleen als de informatie op orde is. Dit betekent dat er een goed informatiebeleid is waardoor het mogelijk wordt dat de informatie goed uitgewisseld wordt. Uiteindelijk moet informatie eenvoudig bereikbaar zijn: transparant en toegankelijk, ook dankzij ICT-mogelijkheden. Ook omvat een goed informatiebeleid adequate voorzieningen die misbruik en oneigenlijk gebruik tegengaan. Ook innovatie op het gebied van nieuwe ICT-mogelijkheden (web 2.0) dragen bij aan de verbetering van dienstverlening.

Instrumenten

In 2010 wordt ingezet op de volgende zaken:

Toegang tot overheidsinformatie en diensten

• Naar analogie met Antwoordvoor bedrijven wordt in 2010 de voorziening Antwoordvoor burgers opgezet waar burgers alle informatie over producten en diensten van de overheid kunnen vinden. Antwoordvoor burgers wordt ingericht door bestaande bouwstenen als MijnOverheid (voor gepersonaliseerde dienstverlening) Postbus 51 (callcenter en website) Antwoord (t.b.v. overheidsbrede vraagbeantwoording) en het meldpuntwww.lastvandeoverheid.nlte integreren. Deze integratie zal ook ten goede komen aan de gemeentelijke Klant Contact Centra (KCC) die daarmee nog beter als aanspreekpunt van de burger zullen kunnen functioneren.

• Gemeenten, provincies en waterschappen worden ondersteund bij het op internet publiceren van alle decentrale regelgeving in geconsolideerde vorm, zodat alle bestuursorganen dit eind 2010 kunnen hebben afgerond. De voorgenomen datum waarop deze publicatie wettelijk wordt verplicht is 1 januari 2011.

• In 2010 wordt een handboek opgeleverd waarmee organisaties die gezamenlijk diensten verlenen, op gestructureerde wijze afspraken over dienstverlening en informatie-uitwisseling kunnen maken.

• Een wetsvoorstel wordt voorbereid dat ertoe strekt om hergebruik van openbare overheidsinformatie kosteloos te maken. Dit wetsvoorstel zal in 2010 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Persoonsinformatiebeleid

• Persoonsinformatiebeleid is de zorg voor een doeltreffend en doelmatig gebruik van persoonsgegevens door overheidsinstellingen voor het uitvoeren van hun taken met inachtneming van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De genetwerkte informatiesamenleving en de «digitale rechtsstaat» zorgen voor nieuwe uitdagingen op dit gebied. Daarbij gaat het zowel om het gebruik van persoonsgegevens in de publieke sector als de risico’s van misbruik van persoonsgegevens door anderen In de beleidsnota Persoonsinformatiebeleid die in aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden, zal dit verder worden uitgewerkt. Voorts wordt samen met het ministerie van Justitie gewerkt aan versterking van de identiteitsketen in de publieke sector. Onderdeel daarvan is de realisatie van een meldpunt ID-fraude als opvolger van de pilot Centraal meldpunt Identiteitsfraude.

Informatie-infrastructuur

• In 2010 wordt de opbouw van het stelsel van basisregistraties grotendeels afgerond. De eerste tranche van de basisregistraties (waaronder GBA, Kadaster, BAG, RDW) is dan beschikbaar plus de daarbij behorende voorzieningen met betrekking tot gegevensuitwisseling. Dat betekent dat het mogelijk wordt dat de gegevens eenmaal worden aangeleverd en vervolgens meervoudig worden gebruikt in de publieke sector. Dat is een revolutionaire verandering in de informatiehuishouding van de overheid. Dit maakt het mogelijk de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren, de administratieve lasten te verlagen en in algemene zin de efficiency en betrouwbaarheid van de overheid te verhogen. De samenwerking door overheidsketens kan daardoor veel beter worden vormgegeven. Standaardisatie is daarvoor nodig. De prioriteiten hiervoor zijn beschreven in het Nationale Uitvoeringsprogramma (NUP) en e-overheid. Rondom identiteitsmanagement wordt de inzet van DigiD verder uitgebreid en er wordt een machtigingsvoorziening vormgegeven. Hierdoor kunnen burgers namens andere burgers zaken doen met de overheid.

• De vormgeving van de registratie van niet-ingezetenen als onderdeel van de nieuwe basisregistratie Personen, wordt in 2010 voortgezet. Daartoe wordt het technische systeem gerealiseerd, met gemeenten en deelnemers de benodigde afspraken gemaakt en wordt de conversie van de bestaande deelregistraties van niet-ingezetenen gerealiseerd.

• Rondom identiteitsmanagement wordt de inzet van DigiD verder uitgebreid en voorzien van nieuwe functionaliteiten zoals de machtigingsvoorziening. Hierdoor kunnen burgers namens andere burgers zaken doen met de overheid. Tevens voert BZK regie op eventueel nog te ontwikkelen andere middelen, zoals elektronische functionaliteit op de Nederlandse identiteitskaart. Hierbij worden de mogelijkheden en initiatieven van andere partijen maximaal benut.

Beleidscoördinatie en monitoring

• De staatssecretaris draagt er, als coördinerend bewindspersoon voor betere dienstverlening aan de burger en e-overheid, zorg voor dat de Regiegroep Dienstverlening en e-overheid haar regisserende en besluitvormende rol m.b.t. het Nationaal Uitvoeringsprogramma (NUP) goed vervult.

• Overeenkomstig de afspraken in het NUP worden in 2010 ondermeer de volgende resultaten geboekt:

• overheden hebben een beleid uitgewerkt voor open standaarden en open source;

• alle websites voldoen aan de webrichtlijnen;

• overheden maken gebruik van de basisregistraties en van de standaarden en voorzieningen van de Overheidsservicebus (OSB), de voorziening waarmee gestandaardiseerde uitwisseling van gegevens mogelijk wordt;

• alle gemeenten zijn aangesloten op Regelhulp;

• overheidsorganisaties met gepersonaliseerde webfunctionaliteiten, stellen deze beschikbaar viawww.mijnOverheid.nl.

• Ten behoeve van regie en besluitvorming wordt de voortgang van NUP-afspraken nauwgezet gemeten.

• Door de i-teams en door het Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten (KING) worden bestuursorganen ondersteund bij de uitvoering van het NUP.

Meetbare gegevens

KengetallenWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008
Aantal burgers met DigiD-inlogcode2,6 mln. 6,1 mln. 6,8 mln.
Aantal burgers aangesloten op mijn overheid.nln.v.t.n.v.t.10 000
Aantal berichten uitgewisseld via de overheidstransactiepoort per jaar3,0 mln.13,5 mln.15 mln.

Bron: GBO.overheid

Operationele doelstelling 33.3

Betere dienstverlening door het beschikbaar stellen, optimaliseren en stimuleren van het gebruik van overheidsbrede infrastructurele ICT-voorzieningen.

Motivering

Een efficiënte uitwisseling van gegevens tussen overheidsorganisaties, burgers en bedrijven verbetert de dienstverlening aan de burger. Met overheidsbrede infrastructurele voorzieningen zorgt GBO.Overheid hiervoor. De toepassing van generieke ICT-voorzieningen draagt bij aan de verlaging van de administratieve lasten. En de overheid bespaart kosten doordat beheer centraal (in gemeenschappelijkheid) plaatsvindt. Naast de producten van GBO.Overheid wordt het beheer van overheidsinformatie (de elektronische) wettenbank, officiële publicaties en de (samenwerkende) productencatalogi) in opdracht van het ministerie van BZK uitgevoerd door het programma overheid.nl van de stichting ICTU.

Instrumenten

De producten die GBO.Overheid beheert, zijn gegroepeerd in de productlijnen Toegang, Gegevensuitwisseling, Informatiebeveiliging en Standaardisatie.

Toegang: DigiD is hét authenticatiesysteem waarmee overheidsinstellingen de identiteit kunnen verifiëren van burgers die gebruik maken van haar elektronische diensten. PKIoverheid, de Public Key Infrastructure, stelt de overheid in staat betrouwbaar elektronisch te kunnen communiceren binnen en met de Nederlandse overheid.

Gegevensuitwisseling: Overheidstransactiepoort (OTP) is een generieke gemeenschappelijke infrastructuur die de elektronische communicatie, op basis van eenmalig aan te leveren informatie, tussen bedrijfsleven en burgers enerzijds en overheden anderzijds ondersteunt en bevordert. Koppelnet Publieke Sector voorziet in een koppeling tussen de bedrijfsnetwerken van publieke organisaties, waardoor er één virtueel overheidsnetwerk ontstaat. Daarmee vervalt in veel situaties de noodzaak om voor elke toepassing aparte netwerkvoorzieningen aan te leggen. Bovendien ondersteunt zo’n netwerk de uitwisseling van informatie tussen publieke organisaties op een veilige en effectieve wijze. De Haagse Ring is het eerste netwerk dat gebruik maakt van de standaarden van KPS. Ook de Haagse Ring is in beheer bij GBO.Overheid.

Informatiebeveiliging: GOVCERT.nl, het Computer Emergency Response Team van de Nederlandse overheid, ondersteunt de overheid bij preventie en afhandeling van ICT-gerelateerde veiligheidsincidenten.

Standaardisatie: Het Bureau Forum Standaardisatie verzorgt het secretariaat voor het Forum en College Standaardisatie. Forum en College bevorderen het gebruik van (open) standaarden voor de gegevensuitwisseling tussen overheden, burgers en bedrijven waardoor gegevens door meerdere partijen kunnen worden gebruikt.

GBO. Overheid optimaliseert haar producten door wensen van afnemers zo mogelijk te verwerken in nieuwe releases. GBO.Overheid stimuleert het gebruik van haar voorzieningen onder meer door afnemers voor te lichten in persoonlijke gesprekken, op haar jaarevenement, in diverse workshops en door actief deel te nemen aan andere evenementen.

Meetbare gegevens

IndicatorenWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
Klanttevredenheid GOVCERT.NL777,7777
Klanttevredenheid Overheid.nl6,677,4777
Klanttevredenheid DigiDn.v.t.n.v.tn.v.t.777
TPM DigiD voor Burgersn.v.t.n.v.t.JaJaJaJa
TPM PKIoverheidn.v.t.n.v.t.JaJaJaJa
TPM Overheidstransactiepoortn.v.t.n.v.t.JaJaJaJa

Bron: GBO.overheid

Toelichting

Voor de voorzieningen DigiD voor Burgers, PKIoverheid en Overheidstransactiepoort is het de bedoeling tweejaarlijks een zogeheten Third Party Mededeling (TPM) te verkrijgen. Een TPM is een goedkeurende verklaring van een onafhankelijke certificerende instantie dat de processen in een organisatie voldoen aan vooraf opgestelde criteria.

KengetalWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008
Totaal aantal overheidsorganisaties aangesloten op DigiD130333414

Bron: GBO.overheid

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAD of ODStart/AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingVermindering administratieve lasten burgersOD 33.1Start: 2010Afgerond: 2011 
 Informatievoorziening overheidOD 33.2Start: 2010Afgerond: 2011 
Effectenonderzoek ex post   
Overig evaluatieonderzoek   

Toelichting

De eerste beleidsdoorlichting voor 2010 richt zich op de vermindering van administratieve lasten voor burgers. Deze zal in de tweede helft van 2010 van start gaan en worden afgerond in 2011. Dit loopt synchroon met de planning van het beleidsprogramma op dit terrein waardoor er optimaal gebruik gemaakt kan worden van de uitkomsten van de doorlichting. Dit geldt ook voor de tweede beleidsdoorlichting, informatievoorziening overheid, waarvoor een vergelijkbare planning voor het beleidsprogramma wordt gehanteerd.

De planning van de beleidsdoorlichting op de operationele doelstellingen 33.3 wordt nog bezien en in de begroting 2011 opgenomen (zie ook toelichting in de leeswijzer).

Artikel 35. Arbeidszaken overheid

Algemene doelstelling 35

Een beter presterende overheid door voldoende inzet van en de zorg voor een competent, divers samengesteld en integer personeelsbestand en bestand van politieke ambtsdragers.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Een beter presterende overheid werkt doeltreffend en doelmatig. Voldoende en ook goed geschoold personeel is hierbij van doorslaggevende betekenis. Naast het bepleiten van slimmer werken -waardoor het feitelijke beroep op de arbeidsmarkt wordt verkleind – wordt langs twee wegen aan dit beleidsvraagstuk gewerkt. Met een gericht arbeidsmarkt- en arbeidsvoorwaardenbeleid wordt de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever bevorderd. De activiteiten die een veilige taakuitoefening garanderen moeten ook in dat perspectief worden gezien. Daarnaast wordt met participatiebevorderende maatregelen beoogd het potentieel aan werknemers te vergroten. De mate waarin burgers de overheid vertrouwen wordt onder andere bevorderd als overheidsorganisaties zich integer gedragen, divers zijn samengesteld en in hun functioneren nadrukkelijk aandacht besteden aan transparantie. Op al deze, ook arbeidsgerelateerde, aspecten wordt beleid ontwikkeld en geïmplementeerd.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor:

• Het tegengaan van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak.

• Het vergroten van de diversiteit in het personeelsbestand van de overheid.

• De beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel tegen verantwoorde loonkosten.

• Het bevorderen van integriteit en transparantie binnen de overheid.

• Het scheppen van randvoorwaarden voor het functioneren van politieke ambtsdragers.

• De normering en maximering met betrekking tot de topinkomens in de publieke en de semi-publieke sector.

Externe factoren

• De loonontwikkeling in de markt.

• De economische situatie.

• De demografische ontwikkeling.

• Het opleidingsniveau van werkzoekenden, waaronder met name het aanbod van voldoende gekwalificeerde mensen van onder andere allochtone afkomst.

Deze factoren beïnvloeden het arbeidsaanbod bij de overheid en het politieke ambt en daarmee de mate waarin voldoende en gekwalificeerd personeel kan worden aangenomen en behouden.

Meetbare gegevens

Op het niveau van de operationele doelstellingen worden meerdere meetbare gegevens geformuleerd, die goed weergeven wat de uitkomsten van de inspanningen van het ministerie van BZK zijn.

Budgettaire gevolgen van beleid

35 Arbeidszaken overheid
(x € 1 000)20102011201220132014
Verplichtingen60 83859 06956 04255 96255 962
      
Uitgaven60 83859 06956 04255 96255 962
35.25 Apparaat5 6684 5644 5644 5554 555
      
Programma-uitgaven55 17054 50551 47851 40751 407
Waarvan juridisch verplicht48 72047 38645 13645 13645 136
      
35.1 Overheid als werkgever13 60412 94110 36410 29310 293
Waarvan juridisch verplicht7 6156 4815 1815 1815 181
      
35.2 Politieke ambtsdragers10 09410 0929 6429 6429 642
Waarvan juridisch verplicht9 6339 4338 4838 4838 483
      
35.3 Uitkeringsregelingen voormalige gebiedsdelen31 47231 47231 47231 47231 472
Waarvan juridisch verplicht31 47231 47231 47231 47231 472
      
Ontvangsten820820820820820

Operationele doelstelling 35.1

Mede zorgen voor een voldoende aanbod van goed geschoold overheidspersoneel en voor een betrouwbare, herkenbare overheid door het bevorderen van integriteit, diversiteit, transparantie en kostenbewustzijn van overheidsorganisaties.

Motivering

Voor een adequate personeelsvoorziening is het noodzakelijk dat de overheid een aantrekkelijke werkgever is en blijft. Daarbij richt de aandacht zich op goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, op het bevorderen van een veilige publieke taakuitoefening en op het geven van voldoende ruimte aan de professionals bij de overheid.

Verder richt de aandacht zich op het vergroten van het arbeidsaanbod door het stimuleren van de arbeidsparticipatie en op het verminderen van de vraag naar arbeid door het verhogen van de arbeidsproductiviteit te stimuleren.

De herkenbaarheid en betrouwbaarheid van overheidspersoneel en politieke ambtsdragers dragen bij aan de legitimiteit van de overheid. Om de herkenbaarheid van de overheid te vergroten wordt gewerkt aan het realiseren van een divers samengesteld personeelsbestand. De aandacht richt zich daarbij op het bevorderen van de instroom, het behoud en de doorstroom van vrouwen en allochtonen en het beperken van de voortijdige uitstroom van oudere werknemers.

De betrouwbaarheid van de overheid wordt verbeterd door veel aandacht te besteden aan het bevorderen van integriteit en transparantie, het normeren van de topinkomens in de (semi-) publieke sector, het afleggen van rekenschap aan de politiek en de burgers en het kostenbewust en verantwoord omgaan met publieke middelen.

Instrumenten

Voldoende aanbod van voldoende gekwalificeerd personeel

• Het toedelen van de arbeidsvoorwaardenruimte aan de sectoren.

• Het maken van bestuurlijke afspraken met de ZPW (Zelfstandige Publieke Werkgevers) over de prioriteiten van het kabinet in het kader van het arbeidsvoorwaardenoverleg.

• Het in overleg met de betreffende sectoren bijdragen aan mogelijke oplossingen voor gesignaleerde specifieke arbeidsmarktknelpunten.

• Het via het houden van rondetafelgesprekken vorm geven aan het arbeidsmarktbeleid voor de langere termijn.

• Het voeren van overleg met de sectoren over het aantrekkelijk houden van het arbeidsvoorwaardenpakket.

• Het in stand houden van een adequaat overlegstelsel door het subsidiëren van de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen, het Verbond Werkgevers Overheid en de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel.

Een divers samengesteld personeelsbestand

• Het aanjagen van diversiteit binnen de overheidssectoren.

• Het actief monitoren van de resultaten van de door de sectoren gemaakte bestuurlijke afspraken op het terrein van diversiteit.

• Het via de Trendnota 2011 inzichtelijk maken van de sectorale kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkelingen op het terrein van de diversiteit in 2010.

• Het (door) ontwikkelen van een ondersteuningspakket voor overheidswerkgevers om de doelstellingen te halen.

• Het doorontwikkelen van de diversiteitsindex.

• Het met de AenO-fondsen gemeenten, provincies en waterschappen gezamenlijk uitvoeren maatregelen om diversiteit binnen deze drie sectoren te bevorderen.

• Het uitvoeren van de aanvullende maatregelen culturele diversiteit (Kamerstukken 2008–2009,31 701, nr. 20), onder andere op het gebied van werving.

• Het ondersteunen van de uitvoering van het plan van de Vereniging van Gemeentesecretarissen om het percentage vrouwelijke en het aantal allochtone gemeentesecretarissen te vergroten.

Het diversiteitbeleid van het Rijk treft u aan op artikel 37. Voor politie betreft dit artikel 23.

Integriteit

• Het bevorderen van het gebruik van integriteitsprotocollen en integriteitsscans. door het aanbieden van voorbeeldmodellen en best practises;

• Het tot stand brengen van een «klokkenluidersregeling» en het realiseren van een landelijk instituut voor klokkenluiders; de voorbereiding hiervoor is in 2009 gestart.

• Het onderhouden van het meldpunt integriteitsschendingen.

• Het onderhouden van de uniforme registratie van integriteitsschendingen.

Transparantie/afleggen rekenschap

• Het bevorderen van het gebruik van benchmarks.

• De jaarlijkse rapportage aan de Kamer op basis van de Wet Openbaarheid Publieke Topinkomens over de hoogte van de publiek gefinancierde topinkomens.

• Het bevorderen van het gebruik van codes door voorbeelden beschikbaar te stellen.

• Het verspreiden van informatie over topinkomens, integriteit en benchmarks via diverse websites.

Bevordering van arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit mede in relatie tot kostenbeheersing/-beperking

• Het voeren van bestuurlijk overleg met de sectorwerkgevers om hen te stimuleren voortijdige arbeidsuitval tegen te gaan, door het terugdringen van vervroegde uittreding en door het terugdringen van arbeidsongeschiktheid door leeftijdsbewust personeelsbeleid en het doelmatig gebruik maken van re-integratiemaatregelen.

• Het stimuleren van overheidswerkgevers tot het terugdringen van het ziekteverzuim.

• Het bevorderen van de afstemming tussen de sectoren over een verantwoorde loonontwikkeling en op het terrein van de pensioenen, o.a. door het subsidiëren van het Verbond Sectorwerkgevers overheid.

• Het bieden van instrumenten aan de overheidswerkgevers (zoals benchmarking en best practises), om de arbeidsproductiviteit te kunnen vergroten, bijvoorbeeld via «slimmer werken».

• Het bevorderen van prestatievergelijking, bijvoorbeeld op het terrein van overhead.

• Het verminderen van overbodig toezicht door concrete voorstellen t.a.v. de af te leggen verantwoording.

Tegengaan en bestrijden agressie en geweld tegen de publieke taak

• De campagne over wat burgers zèlf kunnen doen aan een veilige leefomgeving, loopt door in 2010. Deze campagne wordt na afloop geëvalueerd. Daarnaast komt er een postbus 51-campagne.

Aanpakken van daders van geweld tegen de publieke taak

• Samen met andere betrokken ministers voortzetten van de aanpak van agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke taak. De aanpak richt zich op verschillende sectoren, waaronder de zorg, veiligheid en het openbaar vervoer. Het gaat in veel gevallen om contactfunctionarissen op straat of aan de balie (zoals politieagenten en ambulancemedewerkers) en bijvoorbeeld van inspecties (denk aan medewerkers van Voedsel- en warenautoriteit en de Algemene Inspectiedienst).

• Een eenduidig en effectief optreden door politie en Openbaar Ministerie is essentieel voor een krachtige dadergerichte aanpak. De afspraken hierover worden in 2010 verder uitgevoerd.

• Op basis van de zogenaamde Polaris-richtlijn eist het Openbaar Ministerie een verhoogde straf tegen daders van geweld ten opzichte van werknemers met een publieke taak. De uitvoering en invoering van de gemaakte afspraken op basis van de evaluatie van deze richtlijn worden gemonitord.

• In 2009 is een proef gedaan met camera’s op ambulances. Op basis van de evaluatie van de pilot wordt in 2010 besloten over voortzetting hiervan en over het al dan niet uitbreiden tot andere doelgroepen. Begin 2010 komen de evaluatieresultaten beschikbaar van de pilot bij de politie, waarbij technische hulpmiddelen zijn ingezet voor het opsporen en vervolgen van verdachten. Deze uitkomsten gaan in ieder geval leiden tot meer standaardisering van het gebruik van camera’s bij de politie. De inspanningen gericht op politie, werkgevers en werknemers om de aangiftebereidheid te verhogen, lopen door in 2010. Hiervoor worden meerdere pilots gestart.

• Het beleid inzake het daadwerkelijk verhalen van schade op de dader door de werkgevers wordt in 2010 gestimuleerd en gemonitord.

• In 2010 wordt het Kennis- en expertisecentrum dat werkgevers adviseert en ondersteunt ten aanzien van schadeverhaal op de dader verder uitgebouwd.

Faciliteren en ondersteunen van werkgevers inzake geweld tegen de publieke taak

• Ook in 2010 wordt gemonitord in hoeverre werkgevers met een publieke taak uitvoering geven aan de acht maatregelen voor een effectieve aanpak van agressie en geweld, zoals aanbevolen door het ministerie van BZK in de voortgangsrapportage van december 2008. Daarnaast wordt de voortgang van het pakket maatregelen van de Taskforce Veilig Openbaar Vervoer gemonitord. Ook zal in 2010 extra aandacht worden besteed aan het daadwerkelijke gebruik door werkgevers met een publieke taak van de eerder ontwikkelde en verspreide instrumenten.

• In 2010 komen er uit onderzoek nieuwe inzichten ten aanzien van de motieven van daders beschikbaar, die gebruikt kunnen worden bij de interventiestrategieën vanuit onder meer werknemers, politie en openbaar ministerie.

• Het inventariseren en verspreiden van aanbevelingen voor een effectieve aanpak wordt voortgezet.

Meetbare gegevens

IndicatorenWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
Agressie en geweld tegen werknemers met publieke taakn.v.t.66%56%51%
Bron: Personeelsontwikkeling en mobiliteitsonderzoek (POMO) 2008
50% van de nieuwe instroom bij de overheid is vrouw57%58%58%50%50%50%
30% van de nieuwe instroom in topfuncties bij de overheid is vrouw31%31%41%31%31%30%
50% meer niet-wes-terse allochtonen bij de overheid t.o.v. 20075,5%5,6%5,9%7,0%7,7%8,4%
2%-punt minder uitstroom van 50-plussers bij de overheid t.o.v. 2006*4,4%3,8%3,6%6%6% 
Bron: trendnota arbeidszaken 2010 (ABP en UWV)
Het percentage organisaties in de openbare sector dat cf. de WOPT melding maakt over topinkomens509097949495
Bron: jaarlijkse rapportage topinkomens aan de Tweede Kamer

* 2) De uitstroom naar inactiviteit ligt in 2006 en 2007 lager dan het streefcijfer voor 2006 (7%) en 2007 (6%). Voor 2006 en 2007 is sprake van een neerwaartse vertekening, doordat in 2004 en 2005 extra vroegtijdige uitstroom heeft plaatsgevonden door de taakstellingen van het vorige kabinet en vooruitlopend op de versobering van de pensioenregeling per 1 januari 2006. Dit effect loopt in een reeks van jaren langzaam weg.

KengetallenWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008
Aantal onvervulde vacatures in de sectoren Rijk, Provincies, Gemeenten, Rechterlijke Macht, Waterschappen, Onderwijs, Politie en Defensie.12 50014 30018 400
Bron: CBS   
Bevorderen van aantrekkelijk werkgeverschap: – Aandeel werknemers dat tevreden is met de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden;niet bekend58%niet bekend
Bron: tweejaarlijkse Personeels-en mobiliteitsonderzoek 2008
Driejarig gemiddelde afwijking in loonontwikkeling overheid t.o.v. de markt– 0,4%0,4%0,9%
Bron: CPB

Operationele doelstelling 35.2

Het scheppen van voorwaarden voor een brede toegang tot politieke en bestuurlijke functies en voor het verbeteren van de kwaliteit van de functie-vervulling van politieke ambtsdragers

Motivering

Het realiseren van een zo breed mogelijke toegang tot de bestuursorganen draagt bij aan de herkenbaarheid en daarmee aan de legitimiteit van de overheid en aan het goed functioneren van het politieke en bestuurlijke systeem.

Voor een slagvaardig openbaar bestuur is de kwaliteit van de functievervulling door politieke ambtsdragers een belangrijke factor.

Het is van belang dat gebruik wordt gemaakt van al het talent dat beschikbaar is. Daarom strekt de prioriteit van het kabinet om de diversiteit te bevorderen zich ook uit tot politieke ambtsdragers. In deze functies is sprake van een achterblijvend aandeel van vrouwen en allochtonen. De aandacht is vooral gericht op burgemeesters en commissarissen van de koningin.

Instrumenten

Rechtspositie en voorstellen Dijkstal

• Uitvoeren van de voorstellen die voortvloeien uit de adviezen van de Commissie Dijkstal.

• Onderzoek naar de inrichting van een pensioenfonds voor politieke ambtsdragers en aansluiting bij het ABP.

• Invoeren van een transparante en goed te handhaven normeringssystematiek voor de inkomens van bestuurders in de publieke, maar ook in de semi-publieke sector, met een maximum dat is afgeleid van de Dijkstaladviezen.

• Moderniseren en harmoniseren van de rechtspositieregelingen voor de verschillende groepen politieke ambtsdragers in het verlengde van de Dijkstalvoorstellen.

Diversiteit

• Vergroten van de interesse en beschikbaarheid van vrouwelijke en allochtone kandidaten voor het ambt van burgemeester. Dit gebeurt door gerichte benadering door een groep «scouts» in samenwerking met het NGB en met steun van de CdK’s.

• Ondersteunen van talentvolle vrouwen en allochtonen om de stap naar een (succesvolle) sollicitatie te maken door begeleiding, coaching, training, e.d.

Personele zorg

• De jaarlijkse bijdrage aan het Professionaliseringsfonds voor burgemeesters wordt gecontinueerd. Dit fonds is gericht op professionalisering van burgemeesters maar ook op mogelijkheden van mobiliteit.

• Het ondersteunen van raadsgriffiers die betrokken zijn bij het benoemingsproces.

• Het stimuleren van functioneringsgesprekken in de jaren na de benoeming, gericht op goede samenwerking en zo mogelijk op het voorkomen van bestuurlijk crisissituaties waarbij burgemeesters zijn betrokken.

• In relatie tot de sollicitatieplicht die in de APPA wordt opgenomen, worden de mogelijkheden tot ondersteuning bij reïntegratie uitgewerkt voor de burgemeester en alle politieke ambtsdragers die het ambt op enig moment moeten verlaten.

• Verbreden van de ervaringen met personele zorg naar andere groepen politieke ambtsdragers binnen de context van die functies.

Meetbare gegevens

KengetallenWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008
percentage vrouwelijke burgemeesters19%19%20%

Bron: database BZK en VNG. Gepubliceerd op de website en o.a. in de Emancipatimonitor 2008 (CBS en SCP).

Operationele doelstelling 35.3

Uitvoeren van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de (voormalige) overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen

Motivering

De verantwoordelijkheid voor de pensioenen van Nederlandse ambtenaren uit de (voormalige) overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen liggen van oudsher bij het ministerie van BZK. Het gaat hierbij om de verantwoordelijkheid voor het onderhoud en het beheer van de regelingen, de financiering en de controle op de uitvoering ervan. Het uitkeren van de pensioenen zelf is uitbesteed aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP).

Instrumenten

• Inhoudelijke en beleidsmatige ondersteuning aan de SAIP.

• Het beschikbaar stellen van voldoende financiële middelen voor het kunnen uitvoeren van de betreffende uitkeringsregelingen.

Meetbare gegevens

Voor deze operationele doelstelling zijn geen meetbare gegevens beschikbaar. Het betreft hier alleen de uitvoering van een regeling op basis waarvan bepaalde groepen mensen aanspraak kunnen maken op een geldsom.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAD of ODStart/AfgerondVindplaats
Beleidsdoorlichting   
Effectenonderzoek ex post   
Overig evaluatieonderzoek   

Toelichting

De planning van de beleidsdoorlichting op de operationele doelstellingen 35.1 en 35.2 wordt nog bezien en in de begroting 2011 opgenomen (zie ook toelichting in de leeswijzer). Onder de operationele doelstelling 35.3 valt het uitvoeren van een pensioenregeling van Nederlandse ambtenaren uit de (voormalige) overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen. Een beleidsdoorlichting op deze operationele doelstelling heeft dan ook weinig zin.

Kwaliteit Rijksdienst

Artikel 37. Kwaliteit Rijksdienst

Algemene doelstelling 37

Een goed presterende rijksoverheid op het gebied van management development en bedrijfsvoering.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor een optimale beleidsvoorbereiding en -uitvoering moet de interne beheersing en sturing van de bedrijfsprocessen op orde zijn. De bedrijfsprocessen moeten naast dienstbaar aan het beleid, ook effectief en doelmatig zijn. Om de bedrijfsvoering binnen de rijksoverheid zo optimaal mogelijk te laten functioneren zijn heldere kaders nodig. Het ministerie van BZK bepaalt in samenwerking met de andere ministeries de kaders voor de bedrijfsvoering en brengt daarin meer samenhang, met als doel een beter bestuurbare en efficiëntere bedrijfsvoering binnen de rijksdienst en samenwerking bij de strategische inzet en ontwikkeling van talent. Voor de rijksbrede bedrijfsvoering zijn vier hoofdprioriteiten vastgesteld: betere bestuurbaarheid van de bedrijfsvoering, uitbouw van shared service centra, vormgeving van de rijkswerkplek en toekomstvast organisatie- en personeelsbeleid.

Verantwoordelijkheid

De vakministers zijn verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering op hun ministerie. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het rijksbrede beleid en de rijksbrede kaders op terreinen als management development en personeel, ICT, organisatie, huisvesting-, inkoop, facilitaire dienstverlening en beveiliging. Tevens is de minister verantwoordelijk voor de primaire arbeidsvoorwaarden van het Rijk en de uitvoering van het werkgeverschap van de topmanagementgroep.

Externe factoren

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt voor de uitvoering van het beleid op het terrein van de bedrijfsvoering nauw samen met alle ministeries en is afhankelijk van het draagvlak bij die ministeries.

Meetbare gegegevens

De kwaliteit van de rijksdienst betreft in sterke mate het interne functioneren. Onder de operationele doelstellingen wordt het brede begrip kwaliteit nader geoperationaliseerd. Daar zijn diverse gegevens opgenomen over concrete prestaties op dit terrein.

Budgettaire gevolgen van beleid

37 Kwaliteit Rijksdienst
(x € 1 000)20102011201220132014
Verplichtingen109 92093 66660 99959 22259 222
      
Uitgaven109 92093 66660 99959 22259 222
37.25 Apparaat15 99814 71414 34113 87713 877
      
Programma-uitgaven89 69675 34645 65845 34545 345
Waarvan juridisch verplicht28 11319 87011 61911 58511 585
      
37.1 Management Rijksdienst (ABD)18 54418 08617 13617 25617 256
Waarvan juridisch verplicht11 58511 58511 58511 58511 585
      
37.2 Functionerende bedrijfsvoering29 08624 72914 48513 29813 298
Waarvan juridisch verplicht6 1152 732000
      
37.3 Informatisering Rijksdienst42 91433 24913 10512 90712 907
Waarvan juridisch verplicht9 4725 450000
* Bijdrage baten-lastendiensten CAS47314 5624 5544 5574 557
      
37.4 Facilitaire zaken Rijksdienst3 3782 8881 9321 8841 884
Waarvan juridisch verplicht9411033400
      
37.5 Uitvoering garantieregeling00000
      
Ontvangsten26763463400

De uitvoering van de Garantieregelingen

In 1974 is door de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken de mogelijkheid geschapen om een hypotheekgarantie te verlenen. Voor het burgerlijke rijkspersoneel is deze met ingang van 8 december 1990 ingetrokken, zodat deze regeling in principe geen uitvoeringskosten meer met zich meebrengt. Wel is er sprake van een theoretisch risico op de al toegekende garanties. Daarom wordt de voortgang van de aflossingen van de hypotheken en het uitstaan nog gevolgd. Aangenomen wordt dat indien niet aan een aflossingsverplichting wordt voldaan, de opbrengst van gedwongen verkoop voldoende is om de resterende schuld te voldoen. Daarom wordt € 0,4 miljoen als totaal theoretisch risico beschouwd per 1-1-2010.

Operationele doelstelling 37.1

Het bevorderen van de kwaliteit van het management van het Rijk

Motivering

Voor vernieuwing van de overheid en voor het borgen van haar kwaliteit is de ontwikkeling van een compacte en bevlogen ambtelijke leiding van wezenlijk belang. De ambtelijke leiding heeft een toonaangevende rol bij het realiseren van resultaten en bij het geven van richting in maatschappelijke vraagstukken. In een uitgestrekt netwerk van betrokkenen komt de rol van ambtelijk leidinggevenden neer op kwaliteit organiseren, dialoog regisseren en daadkracht optimaliseren: met oog voor diversiteit, voor samenwerking over grenzen heen en voor de toekomst.

De ambtelijk leidinggevenden zelf, de management development (MD) professionals op de ministeries en bij Bureau ABD werken samen aan de kwaliteit van het management in dienst van het Rijk. Dat betekent investeren in het concernbrede zicht op talent en in specifieke ontwikkeltrajecten voor managers. Maatwerk is daarin leidend: kwaliteit ontstaat uit de unieke match tussen opdracht en individu. Daarnaast zijn er op systeemniveau drie perspectieven in MD:

1. diversiteit: de ambtelijke leiding is een evenredige afspiegeling van de arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden;

2. samenwerking over grenzen heen: leidinggevenden worden vrij van organisatiegrenzen ingezet binnen het concern Rijk en er is een vruchtbare uitwisseling met andere sectoren in binnen- en buitenland;

3. toekomstgerichtheid: managementtalenten volgen goed afgestemde leerlijnen en ontwikkelprogramma’s.

In 2010 zullen Bureau ABD en de ministeries de samenwerking in het rijksbrede MD verder intensiveren. Doel is een centraal afgestemde werving en selectie van managers op strategische posities bij het Rijk en de optimale ontwikkeling van leidinggevende kwaliteiten in alle fasen van een loopbaan: van trainee tot topmanager, en van topmanager tot het verzilveren van ervaring.

Instrumenten

In het licht van organisatieontwikkelingen en hervormingen van de rijksoverheid adviseren bij de werving, selectie en ontwikkeling van managers op strategische posities. Basis is de ABD-schouw 2010: de inventarisatie van de behoefte aan managers en de kwaliteit en het ontwikkelingspotentieel van aanwezige managers.

• Uitvoeren van het diversiteitbeleid: evenredige vertegenwoordiging van vrouwen en leidinggevenden met een multiculturele achtergrond.

• Uitvoeren van de rol van werkgever voor de topmanagementgroep, daar waar het gaat om benoeming, arbeidsvoorwaarden en ontslag.

• Coördineren programma managementleerlijnen: verbinden van departementale MD-programma’s, verbeteren MD-kennisinfrastructuur en organiseren talentinfrastructuur voor schalen 10 t/m 15.

• Uitvoeren van programma verzilvering: het langer en op flexibele wijze benutten van mensen met managementervaring.

• Intensiveren van de samenwerking met o.a. de vier grote gemeenten en de ZBO’s van de handvestgroep.

• Coördineren en bevorderen van de plaatsing van Nederlanders op (top-)posities in Europese instellingen. Samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken zal Bureau ABD de uitvoering van het Europees personeelsbeleid coördineren en bewaken.

• Bevorderen van politiek-ambtelijk samenspel, door bijeenkomsten en publicaties.

Meetbare gegevens

IndicatorenWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
Percentage vrouwen in de ABD16,7%18,2%20,2%22,4%24%25%

Bron: BZK / Algemene bestuursdienst

Toelichting

Aantal vrouwen in de ABD als percentage van het totaal; met dit prestatiegegevens wordt nog meer aandacht gegeven aan het streven om het aantal vrouwen in de ABD te vergroten.

KengetallenWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008
Ratio voor doorstroom, instroom van onderen en instroom van buiten6–3-16–3-16–3-1

Bron: BZK / ABD

Toelichting

De verhouding van het aantal benoemingen vanuit de ABD, van onder de ABD en instroom in de ABD van buiten de rijksoverheid.

Operationele doelstelling 37.2

Het bevorderen van de kwaliteit van de organisatie en het personeel van het Rijk.

Motivering

Een goede organisatie en goed personeel zijn wezenlijke onderdelen van een goede bedrijfsvoering. Organisatie en personeelsbeleid scheppen voorwaarden voor een eigentijdse rijksdienst, waar het goed werken is.

Instrumenten

De volgende instrumenten worden ingezet om de operationele doelstelling te bereiken.

Bestuurbaarheid van de bedrijfsvoering

• De externe inhuur blijft een belangrijk aandachtspunt, waarvoor een sturingsinstrument is ontwikkeld. Het sturingsinstrument gaat uit van een verhouding tussen de uitgaven voor externe inhuur en uitgaven voor ambtelijk personeel van maximaal 13%. Wanneer de uitgaven voor inhuur uitkomen boven 13% moeten deze worden toegelicht in het jaarverslag van het betreffende ministerie. In 2010 zullen de eerste ervaringen met dit nieuwe stelsel worden opgedaan en rijksbreed uitgewisseld.

Uitbouw van de shared servicecentra

• Er wordt in 2010 een door de ministeries gedeeld plan van aanpak met tijdpad gemaakt voor de totstandkoming van een Shared Service Centrum HRM Rijk. Daarin krijgen de al bestaande gezamenlijke organisaties op dit terrein een plaats.

• In januari 2010 opent het Contactcenter van P-Direkt formeel haar deuren en worden minimaal 6 ministeries aangesloten op de gebruikersgerichte dienstverlening van P-Direkt. Ook zullen in 2010 de voorbereidingen worden gestart voor de aansluiting van de overige ministeries in de loop van 2010 en 2011.

Realisatie van de rijkswerkplek

• In de vorm van een programma wordt gewerkt aan het verminderen van de administratieve lasten bij de overgang van personeel van het ene naar het andere ministerie.

• Er wordt een functiegebouw ontwikkeld, waardoor de overstap van het ene naar het andere ministerie wordt vergemakkelijkt.

Toekomstvast organisatie – en personeelsbeleid

• Er wordt in 2010 een toekomstbestendige visie op de overheid en het personeelsbeleid van de rijksdienst ontwikkeld. Het ministerie van BZK sluit met deze visie aan op ontwikkelingen en trends in de omgeving van de overheid en doet voorstellen voor een wendbare overheid die ook toekomstige generaties inspireert een functie bij de rijksoverheid te aanvaarden. Zij zullen zich daar eerder thuis voelen wanneer de rijksdienst in staat is snel en goed te reageren op nieuwe maatschappelijke vraagstukken. Voor alle medewerkers geldt dat het de bedoeling is hen in de toekomst duurzaam gemotiveerd en gezond aan het werk te hebben. Ook moeten medewerkers hun werk veilig en respectvol kunnen uitoefenen. In 2010 wordt een systeem ingevoerd dat agressie en geweld tegen medewerkers in de rijksdienst registreert.

• Het vergroten, behouden en benutten van de diversiteit van het personeel bij het Rijk blijven belangrijk. Diversiteit draagt bij aan de kwaliteit van de rijksoverheid. Het gaat er daarbij niet alleen om te zorgen voor het op peil blijven van de instroom, maar vooral om de zorg voor het behoud en de doorstroom van de betrokken medewerkers. Instroom bevorderen heeft immers minder zin, wanneer het merendeel van de nieuwe medewerkers na verloop van tijd vertrekt. Dit vraagt om een nieuwe aanpak, die samen met de ministeries zal worden ontwikkeld. Bijeenkomsten van het interdepartementale netwerk diversiteit en andere rijksbrede initiatieven zullen daaraan in 2010 een bijdrage leveren.

Meetbare gegevens

In 2010 wordt, zoals in voorgaande jaren, aandacht gegeven aan de instroom, het behoud van en de doorstroom van vrouwen en personen met een biculturele achtergrond. Dit diversiteitbeleid levert een bijdrage aan een rijksdienst die een afspiegeling is van de samenleving en die gebruik maakt van alle daar aanwezige talenten.

IndicatorenWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
1. Aandeel allochtonen. Doel: toename met 50% in 2011 (11,8%) t.o.v. 2007 (7,9%)n.v.t.7,9%8,2%9,9%10,8%11,8%
2. % medewerkers, dat een functioneringsgesprek heeft gehad68%71,3%75,7%75%77%80%
Bron indicator 1 en 2: Sociaal Jaarverslag
3. Werkgevers-tevredenheidsonderzoek – % medewerkers, dat tevreden is met hun baan69,3%Geen meting72%Geen meting73,9%Geen meting
4. Werkgevers-tevredenheidsonderzoek – % medewerkers, dat tevreden is met hun werkgever49%Geen meting57%Geen meting57,2%Geen meting
Bron indicator 3 en 4: Personeels- en mobiliteitonderzoek
5. Van de nieuwe instroom is 50% vrouwn.v.t.n.v.t.n.v.t.50%50%50%
6. Van de nieuwe instroom in de topmanagementgroep is 30% vrouwn.v.t.n.v.t.n.v.t.30%30%30%
Bron indicator 5 en 6: Emancipatiebeleid (Kamerstukken 2008 – 2009,30 420, nr. 137)
KengetallenWaarde 2006Waarde 2007Waarde 2008
1. Ziekteverzuim (incl. > 1 jaar) – % medewerkers, dat ziek is geweest5,5%5,6%5,7%

Bron: Sociaal Jaarverslag

Operationele doelstelling 37.3

Het bevorderen van de kwaliteit van de ICT en Informatievoorziening binnen de rijksoverheid.

Motivering

Dit doel kan uitsluitend bereikt worden met een flexibele en duurzame inzet van Informatievoorziening- en Communicatietechnologie (ICT). Door de kracht van ICT en Informatievoorziening kan het Rijk zijn taken richting burger en bedrijfsleven sneller, beter en transparanter vormgeven.

Instrumenten

De volgende instrumenten worden ingezet om de operationele doelstelling te bereiken.

Betere bestuurbaarheid van de bedrijfsvoering

• Kaders voor architectuur en standaarden, stuurinformatie, opdrachtgeverschap, kwaliteitsverbetering en informatiebeveiliging worden opgesteld op basis van de visie op kaders en kwaliteit voor informatievoorziening en ICT. Er vindt jaarlijks een rapportage over de grote ICT-projecten plaats.

• Kwaliteitsbevordering I-functie door opleidingen en kennisnetwerken (o.a. architectuur, projectmatig werken en opdrachtgevers van projecten), verbeteren portfoliomanagement, inrichting Chief Information Officer (CIO)-offices en shared ICT-services en het vastleggen van een curriculum voor de functie van Chief Information Officers Rijk.

• Oprichting van een bureau Gateway (methodiek voor review van projecten in de publieke sector).

• Op het gebied van ICT dienstverlening wordt voor het ontwikkelen van sourcingsstrategieën een afwegingskader opgesteld. Een sourcingsstrategie is een middel om af te wegen om zelf iets te doen, samen te doen, te laten doen of uit te besteden. Van wat binnen de rijksdienst gezamenlijk wordt ontwikkeld en beheerd, zal een producten- en dienstenoverzicht worden opgesteld.

Uitbouw van de shared servicecentra

• De voorgenomen vorming van één archiefbewerkingsorganisatie voor de rijksoverheid, mede ten behoeve van het wegwerken van de archiefachterstanden.

Realisatie van de rijkswerkplek

• Doorontwikkeling naar volgende versies van de Digitale Werkomgeving Rijk (als onderdeel van de rijkswerkplek) en verder kaders ontwikkelen voor de digitale werkplek en voor de organisatie en het gebruik van informatie van de rijksoverheid.

• Doorontwikkeling visie voor het gebruik van rijksoverheidsinformatie en het ondersteunen van de ministeries bij de invoering van de kaders en standaarden voor een optimale informatiehuishouding.

Meetbare gegevens

IndicatorenStreefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
1. Aantal Gateway-reviews122525
Bron: Informatie- en communicatietechnologie (Kamerstukken 2007–2008,26 643nr. 128)
2. Aantal DWR desktops (cumulatief)07 50011 000
Bron: Ministeries leveren informatie aan bij BZK
3. Aantal strekkende kilometers wegwerken archief ná 1975 (cumulatief)03264
Bron: Modernisering informatiehuishouding Rijk (Kamerstukken 2008–2009, 29 362, nr. 156)

Operationele doelstelling 37.4

Het bevorderen van de kwaliteit van facilitaire dienstverlening, huisvesting en inkoop binnen de rijksoverheid.

Motivering

Facilitaire dienstverlening, huisvesting en inkoop vormen een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering van de rijksoverheid. Het streven is om deze onderdelen zo doelmatig en doeltreffend mogelijk te laten functioneren.

Instrumenten

De volgende instrumenten worden ingezet om de operationele doelstelling te bereiken.

Betere bestuurbaarheid van de bedrijfsvoering

• Rijksbrede benchmarks op het terrein van de bedrijfsvoering worden ontwikkeld en uitgevoerd; ook hulpmiddelen bij het verzamelen van inkoopinformatie worden ontwikkeld en ingezet.

• Het rijkshuisvestingsstelsel wordt geëvalueerd.

• Er komt een afwegingskader voor het ontwikkelen van sourcingsstrategieën op het gebied van facilitaire dienstverlening en inkoop.

• Er komt een monitor ter bewaking van de voortgang bij de ministeries van het realiseren van hun bijdrage aan het behalen van de kabinetsdoelen op duurzame bedrijfsvoering.

Uitbouw van de shared servicecentra

• De samenwerkingsverbanden die in de afgelopen jaren binnen de rijksoverheid zijn ontstaan op facilitair gebied, worden uitgebouwd en versterkt.

• Categoriemanagement als inrichtingsprincipe voor het gezamenlijk inkopen wordt verder uitgebouwd. Categoriemanagement is een werkwijze op inkoopgebied die leidt tot rijksbrede strategieën voor de verwerving van diensten en goederen en tot meer aandacht voor de gehele levenscyclus van het product of de dienst: van behoefteformulering aan het begin tot contractbeheer en evaluatie aan het einde. Kortom, door slim samenwerken efficiency, duurzaamheid en kostenbesparing realiseren. In 2012 zal het merendeel van de inkoop van generieke productcategorieën, dat wil zeggen groepen producten en diensten die meerdere ministeries regelmatig gebruiken, vanuit dit beginsel zijn georganiseerd.

Realisatie van de rijkswerkplek

• De programmatische aanpak van de invoering van de rijkswerkplek wordt voortgezet. De rijkswerkplek is een gestandaardiseerde en geüniformeerde plaats- en tijdsonafhankelijke werkplek, bedoeld om een flexibel primair proces te faciliteren.

• Na de huisvestingsstrategie voor Den Haag is er een huisvestingsstrategie voor de rijkspanden in het land ontwikkeld.

• De rijkspas is in 2010 bij de Haagse vestigingen van de ministeries ingevoerd.

• Het rijksbrede programma duurzame bedrijfsvoering is erop gericht om op strategisch niveau aandacht te genereren voor de lange termijneffecten van de eigen bedrijfsactiviteiten en duurzaamheid als criterium mee laten wegen in de afwegingen die worden gemaakt in het besluitvormingsproces over investeringen in de bedrijfsvoering. Door het betrekken van rijksambtenaren bij deze besluitvormingsprocessen – in de vorm van interactieve beleidsvorming – kan duurzaamheid zich ontwikkelen tot een inspirerend en aansprekend onderdeel van de strategie en identiteit van de rijksoverheid.

Meetbare gegevens

IndicatorenWaarde 2007Waarde 2008Streefwaarde 2009Streefwaarde 2010Streefwaarde 2011
1. Percentage duurzaam inkopenrijksbreedn.v.t.51%76%100%100%
Bron: Monitor duurzaam inkopen
2. Percentage energiebesparing100%98%96%94%92%
Bron: Milieubarometer

Toelichting

• Het programma duurzame bedrijfsvoering faciliteert ministeries om de 100% duurzaam inkopen te realiseren vanaf 2010 en om jaarlijks 2% energiebesparing te realiseren, met als einddoel 25% reductie in 2020.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAD of ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingInkoopmanagement RijkOD 37.4Start: 2010Afgerond: 2010 
 Kwaliteit organisatie en personeel RijkOD 37.2Start: 2011Afgerond: 2011 
 HRM-functie van het RijkOD 37.2Start: 2009Afgerond: 2009 
 Het bevorderen van de kwaliteit van het management van het Rijk*OD 37.1Start: 2008Afgerond: 2009 
Effectenonderzoek ex post   
Overig evaluatieonderzoekRijkshuisvestingsstelselOD 37.4Start: 2010Afgerond: 2010 

* De beleidsdoorlichting «Bevorderen kwaliteit van de rijksdienst» wordt in het najaar van 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer.

Toelichting

De planning van de beleidsdoorlichting op de operationele doelstellingen 37.3 wordt nog bezien en in de begroting 2011 opgenomen (zie ook toelichting in de leeswijzer).

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

4.1 Algemeen (artikel 39)

Algemene doelstelling 39

Op dit artikel worden de apparaatuitgaven begroot van de beheersmatige ondersteuning van het BZK-beleid door de ambtelijke staf. Tevens wordt op dit artikel de onderzoeksbudgetten van de stafdirectie kennis en de werkzaamheden van internationale zaken begroot.

Toelichting

Omdat het hier een zogenaamd niet-beleidsartikel betreft, gaat deze toelichting niet in op de samenhang van het beleid, verantwoordelijkheid van de minister, externe factoren en meetbare gegevens.

Budgettaire gevolgen van beleid

39. Algemeen
(x € 1 000)20102011201220132014
Verplichtingen98 357103 979107 24790 27190 271
      
Uitgaven98 357103 979107 24790 27190 271
39.1 Apparaat algemeen85 87191 49394 93177 95577 955
* Bijdrage baten-lastendiensten P-Direkt1 9112 1162 0742 0331 992
* Bijdrage baten-lastendiensten Werkmaatschappij54 14026 75127 49728 17228 172
39.5 Kennis, onderzoek (en internationaal)7 4017 4017 2317 2317 231
39.6 Internationaal5 0855 0855 0855 0855 085
39.10 Verzameluitkering00000
      
Ontvangsten00000

Operationele doelstelling 39.1

Apparaat algemeen

Onder deze operationele doelstelling zijn de apparaatbudgetten van de departementale staf opgenomen. Deze apparaatuitgaven zijn niet specifiek toe te rekenen aan de beleidsdoelstellingen. Daarnaast worden op dit artikelonderdeel de uitgaven begroot voor de dienstverlening die de staforganisatie aan het kerndepartement verleent. Deze dienstverlening kenmerkt zich door een integrale, vraaggerichte aanpak waarbij resultaatgericht en kostenbewust opereren centraal staan. Enkele van de stafdiensten richten zich tevens op de beleidsaspecten en nemen zodoende een bijzondere positie in.

Operationele doelstelling 39.5

Kennis en onderzoek

De keuze voor een centraal georganiseerde kennisfunctie, die eindverantwoordelijk is voor alle onderzoeken bij het ministerie van BZK, brengt met zich mee dat er onderzoeksbudget is samengevoegd van decentrale en centrale onderzoeksbudgetten. Het budget wordt aangewend voor strategisch, beleidsondersteunend en evaluatief onderzoek.

Operationele doelstelling 39.6

Internationale zaken

Onder deze operationele doelstelling zijn de budgetten opgenomen voor het onderhouden en uitbreiden van internationale relaties op het gebiedvan bestuur en veiligheid. Het betreffen de uitgaven voor het voorbereiden, effectueren en uitbreiden van de inzet van politiefunctionarissen voor vredesmissies (internationale vredesmissies); het (doen) uitvoeren van landenprogramma’s, ondersteunen van grensoverschrijdende of bilaterale samenwerkingsprojecten en het plaatsen van ambassaderaden (bilaterale samenwerking en projecten); het coördineren en voorbereiden van de Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ Raad); gevolg geven aan de verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragen, het opstellen en (mede) implementeren van besluiten, programma’s en projecten in het kader van de samenwerking binnen de Europese Unie en de NAVO; coördinatie van hoog (ambtelijke) internationale bezoeken; en ontwikkeling en uitvoering ten aanzien van informatie uitwisseling, Schengen Informatie Systeem II, politie samenwerking, Europol, terrorismebestrijding, crisisbeheersing en drugs (internationale en Europese processen).

Operationele doelstelling 39.10

Verzameluitkering

De verzameluitkering kent zijn wettelijke grondslag in de Financiële-verhoudingswet. Hij keert uit aan de decentrale overheden. In de verzameluitkering zijn de beleidsthema’s gebundeld die maximaal 10 miljoen euro voor de medeoverheden beslaan. Aanleiding voor de invoering van de verzameluitkering is de behoefte aan een wijze van middelenverstrekking aan de medeoverheden die ruimte biedt voor lokaal maatwerk en onnodige administratieve lasten voorkomt. Dit te meer gezien de geringe omvang van de middelen.

4.2 Nominaal en onvoorzien (artikel 41)

41. Nominaal en onvoorzien
(x € 1 000)20102011201220132014
Verplichtingen– 22 738– 34 120– 34 807– 37 525– 40 576
      
Uitgaven– 22 738– 34 120– 34 807– 37 525– 40 576
41.1 loonbijstelling00000
41.2 prijsbijstelling00000
41.3 onvoorzien– 22 738– 34 120– 34 807– 37 525– 40 576

4.3 VUT-Fonds (artikel 43)

In de zomer van 2005 hebben de sociale partners bij de overheid een akkoord gesloten over VUT/prepensioen/levensloop (VPL). Een belangrijke afspraak uit dit akkoord vormde het gegeven dat de toekomstige premie van het fonds zoveel mogelijk stabiel zou moeten blijven. Hierdoor ontstond wél een liquiditeitsbehoefte bij het fonds voor een korte periode. Als oplossing voor dit tijdelijke liquiditeitstekort is destijds gekozen voor een lening van de Staat aan het fonds ter waarde van € 2 miljard, uit te keren in drie tranches tussen 2007 en 2009.

Op grond van nadere analyses blijkt dat steeds meer mensen besluiten om later gebruik te maken van FPU. De liquiditeitsbehoefte van het fonds is daardoor sterk gewijzigd. Dit heeft geleid tot een nieuwe aangepaste leenovereenkomst tussen de Staat en het VUT-fonds. Kern van deze nieuwe afspraken is dat de lening is teruggebracht tot € 1,8 miljard. De lening wordt omgezet in een leningplafond waarbinnen het fonds gedurende kortere perioden geld kan lenen. Het VUT-fonds kan nu op ieder gewenst moment een beroep doen op uitbetaling van een tranche van deze lening. Daarnaast is zij bevoegd een tranche geheel of gedeeltelijk vervroegd af te lossen. Deze werkwijze stelt het fonds beter in staat in te spelen op actuele liquiditeitsbehoeften. In onderstaande tabel zijn de huidige ramingen op grond van de nieuw vastgestelde leenovereenkomst opgenomen.

Vooruitlopend op de nieuwe leenconstructie is de laatste tranche (€ 900 miljoen) aan het VUT-fonds in 2009 niet uitgekeerd.

43. VUT-fonds
(x € 1 000)20102011201220132014
Verplichtingen0400 000400 000100 0000
      
Uitgaven0400 000400 000100 0000
43.1 VUT-fonds0400 000400 000100 0000
      
Ontvangsten324 02210 38014 88027 38035 130

5. DE BEDRIJFSVOERINGPARAGRAAF

In de bedrijfsvoeringparagraaf melden wij relevante kwaliteitsverbeteringen en ontwikkelingen in de bedrijfsvoering van het ministerie van BZK.

Voorschottenbeheer

De Algemene Rekenkamer heeft in het rapport bij het jaarverslag 2008 van BZK een onvolkomenheid geconstateerd met betrekking tot het voorschottenbeheer (Kamerstukken 2008–2009,31 924, nr. 2). De conclusie van de Algemene Rekenkamer is dat er een structurele achterstand bestaat in afwikkeling van voorschotten. Naar aanleiding hiervan is een plan van aanpak opgesteld en extra capaciteit vrijgemaakt om die achterstand in te lopen. Maandelijks wordt de voortgang hiervan gemonitord. Daarnaast bekijken wij ook hoe nieuwe achterstanden kunnen worden voorkomen. Waar nodig zal het voorschottenbeheer daartoe worden aangescherpt. Eind 2009 is het voorschottenbeheer op orde.

Duurzaam inkopen

In het kabinet is afgesproken dat in 2010 voor 100% duurzaam zal worden ingekocht. Dat wil zeggen dat de kerndepartementen en de departementale diensten in 2010 bij hun inkoop in beginsel de vastgestelde duurzaamheidseisen toepassen. Indien er in uitzonderlijke situaties bij een specifieke inkoop goede redenen zijn om duurzaamheidseisen niet toe te passen, zal dat worden verantwoord. Ook zullen ingevolge de motie Koopmans/De Krom de vastgestelde duurzaamheidswensen zwaarwegend worden meegenomen bij de inkoop. Binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden de nodige maatregelen genomen om de doelstelling van 100% duurzaam inkopen te kunnen realiseren.

Personeel

Om aan de kabinetsbrede doelstelling «een kleinere en betere overheid» te voldoen is BZK in 2008 gereorganiseerd. In 2009 heeft de nieuwe organisatie zich gezet. Naast een nieuwe structuur is ook de werkwijze aangepast. Medewerkers worden meer flexibel ingezet voor programma’s en projecten, aansluitend bij de diverse prioriteiten. In 2010 blijven wij investeren in de versterking van leiderschap, de verdere professionalisering van projectmatig- en programmatisch werken en in teamontwikkeling op MT-niveau. Daarnaast wordt het HRM-instrumentarium aangepast om de ontwikkeling van de organisatie optimaal te ondersteunen. Voor het gedeelte «kleiner» gaan wij verder met de invulling van de taakstelling die uiterlijk in 2011 moet zijn ingevuld. Een monitorteam taakstelling houdt ons op de hoogte van de voortgang invulling van de taakstelling door het ministerie van BZK. Jaarlijks wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de taakstelling voor het Rijk. Het tegengaan van agressie en geweld tegen onze medewerkers krijgt extra aandacht. Zo krijgen medewerkers van de bewakings/receptiediensten standaard een training over hoe om te gaan met agressie. Medewerkers van het Centraal Informatie Punt worden hier ook op geschoold. Ook wordt onderzoek gedaan naar «verwarden en lastige klanten», die moet leiden tot soort de-escalatie handleiding.

Externe inhuur

In 2009 is voor externe inhuur een rijksbreed sturingsinstrument ontwikkeld. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in een brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 juni 2009. Het sturingsinstrument gaat uit van een verhouding tussen de uitgaven voor externe inhuur en de uitgaven voor ambtelijk personeel van maximaal 13%. Wanneer de uitgaven voor externe inhuur uitkomen boven 13%, dient dit te worden toegelicht in het jaarverslag. Intern heeft het ministerie van BZK per organisatieonderdeel een plafond externe inhuur vastgesteld. De ontwikkeling van de externe inhuur wordt per kwartaal gemonitord. De ervaringen met het nieuwe sturingsinstrument worden in 2010 rijksbreed uitgewisseld.

Niet financiële informatie

De Algemene Rekenkamer merkte in haar rapport bij het jaarverslag BZK 2008 (Kamerstukken 2008–2009,31 924, nr. 2) op dat er onvoldoende informatie in de begroting en dientengevolge het jaarverslag is opgenomen over de kabinetsdoelstellingen. De opmerkingen betroffen vooral de doelstellingen ten aanzien van extra wijkagenten en forensisch assistenten en de doelstelling vernieuwing rijksdienst. De Algemene Rekenkamer acht het opnemen van deze informatie in het jaarverslag mede van belang, omdat de totstandkoming van de niet financiële informatie in het jaarverslag door de Rijksauditdienst wordt getoetst, wat een extra waarborg biedt voor de betrouwbaarheid van de informatie. Naar aanleiding hiervan hebben wij besloten om het aantal wijkagenten en forensisch assistenten als meetbaar gegeven op te nemen in de begroting.

Over de doelstelling vernieuwing rijksdienst wordt twee keer per jaar een voortgangsrapportage aangeboden aan de Tweede Kamer. Tijdens het wetgevingsoverleg over het jaarverslag BZK 2008 op 11 juni 2009 uitte de Tweede Kamer de wens om ook de informatie in deze rapportage te laten controleren door de Rijksauditdienst. In de vierde voortgangsrapportage Vernieuwing Rijksdienst zal hierop nader worden ingegaan.

6. DE BATEN-LASTENDIENSTEN

6.1 Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR)

Inleiding

De Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) is de spil in de identiteitsinfrastructuur voor het vastleggen, beheren, verstrekken en gebruiken van persoonsgegevens voor burgers en organisaties met een publieke taak. BPR is een professionele beheerorganisatie. De belangrijkste producten zijn het beheer van het GBA-stelsel (Gemeentelijke Basisadministratie), het beheer van de reisdocumentenketen en de beheervoorziening voor het Burger Service Nummer (BSN).

Voor deze producten voert BPR onder andere de volgende taken uit:

• het inrichten en uitvoeren van het beheer voor het GBA-netwerk, de beheervoorziening BSN en de reisdocumentenketen;

• het bijhouden van een basisregister en signaleringsregister voor reisdocumenten;

• het autoriseren van afnemers voor het gebruik van gegevens uit de GBA;

• het geven van voorlichting en ondersteuning aan burgers en overheden over GBA, BSN en reisdocumenten.

De kosten voor het beheren van de GBA worden doorberekend aan de gebruikers in de vorm van een kostendekkend tarief. Vanaf 2008 is het grootste deel van de overheid overgestapt op budgetfinanciering. Budgetfinanciering betekent dat de kosten voor het gebruik van GBA worden betaald door de rijksoverheid en niet meer door de afzonderlijke overheidsinstellingen – als gebruiker – zelf. De aangesloten overheidsinstellingen ontvangen om deze reden vanaf 2008 geen factuur meer. Voor de overige overheidsinstellingen en private partijen wordt het systeem van tarieffinanciering gecontinueerd. BSN wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van BZK. De kosten komen voor rekening van de begroting van BZK. De kosten voor het beheren van de reisdocumentenketen en de kosten van de productie en distributie van de reisdocumenten worden gedekt uit het tarief dat BPR in rekening brengt bij de uitgevende instanties.

Vermogensontwikkeling

Weerstandsvermogen2010 (x € 1000) Baten-lastendienst BPR
 2008200920102011201220132014
Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%)10091941001009794
Materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)7996938809897
Verloop voorzieningen (x € 1000) 

Eigen vermogen ten opzichte van gemaximeerde omvang: [exploitatiereserve + onverdeelde reserve/5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar] * 100

Percentage materiele vaste activa gefinancierd met leningen: [Leningen bij MvF/boekwaarde MVA] * 100

Toelichting

Het eigen vermogen van BPR blijft in absolute termen in de komende jaren gelijk, doordat wordt uitgegaan van een sluitende exploitatie. Procentueel gezien stijgt in 2010 het eigen vermogen ten opzichte van de gemaximeerde omvang omdat de gemiddelde jaaromzet afneemt.

Met uitzondering van de inventaris worden alle materiële vaste activa voor de modernisering GBA (mGBA) en de Reisdocumenten Aanvraag en Afgifte Station (RAAS) gefinancierd met een lening. Vanaf 2009 daalt het percentage van de activa dat is gefinancierd met een lening omdat de activa in de komende jaren worden afgeschreven. In 2013 zal door de investering in de Online Raadpleegbare Reisdocumentenadministratie (ORRA) dit percentage wijzigen.

BPR heeft geen voorzieningen op de balans opgenomen.

Investeringen

Kasstroomoverzicht 2010 (x € 1000) Baten-lastendienst BPR
 2008200920102011201220132014
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)37 37147 82939 12131 94731 96233 06033 060
        
2. Totaal operationele kasstroom15 9464 4355 9682 7891 7335 9005 900
  totaal investeringen (-/-)– 845– 4 500– 400– 400– 400– 27 900– 400
  totaal boekwaarde desinvesteringen (+)0000000
        
3. Totaal investeringskasstroom– 845– 4 500– 400– 400– 400– 27 900– 400
  eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)00– 8 100000– 2 900
  eenmalige storting door moederdepartement (+)0000000
  aflossingen op leningen (-/-)– 4 643– 8 643– 4 643– 2 374– 235– 5 500– 5 500
  beroep op leenfaciliteit(+)0000027 5000
        
4. Totaal financieringskasstroom– 4 643– 8 643– 12 743– 2 374– 23522 000– 8 400
        
5. Rekening courant RHB 31 december (inc. deposito) (=1+2+3+4)47 82939 12131 94731 96233 06033 06030 160

N.B.: Maximale roodstand is € 0,5 miljoen

Er is in 2009 en voorgaande jaren geïnvesteerd in de vervanging van de infrastructuur voor de RAAS en de modernisering GBA. Voor de financiering van deze investeringen wordt gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën. Deze investeringen worden in de komende jaren afgeschreven. De investeringen in de RAAS en de modernisering GBA zijn in respectievelijk 2011 en 2012 volledig afgeschreven.

In 2013 wordt € 27,5 miljoen geïnvesteerd in de ORRA (voorheen CRA). De investering wordt als materiële activa opgenomen op de balans op het moment van ingebruikname van de ORRA. De afschrijvingstermijn van de ORRA is vijf jaar. Voor de financiering van deze investeringen wordt gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën. Deze leningen worden in de jaren na 2013 afgelost.

Voor de eigen organisatie wordt jaarlijks € 0,4 miljoen geïnvesteerd in kantoorautomatisering. Deze investeringen worden uit het eigen vermogen gefinancierd.

Exploitatie

Begroting van baten en lasten 2010 (x € 1000) Baten-lastendienst BPR
 20082009*20102011201220132014
Baten       
opbrengst moederdepartement19 18623 26223 81122 69122 71322 70822 815
opbrengst overige departementen3 034000000
opbrengst derden75 70471 71575 02374 14574 61283 55185 046
rentebaten1 404400100100000
bijzondere baten0000000
Totaal baten99 32895 37798 93496 93697 325106 259107 861
        
Lasten       
apparaatskosten84 61690 48992 62393 97095 520100 109101 711
– personele kosten7 9937 5117 5117 3457 3457 3457 345
– materiele kosten76 62382 97885 11286 62588 17592 76494 366
rentelasten54745334317772250250
afschrijvingskosten4 2574 4355 9682 7891 7335 9005 900
– materieel321500400400400400400
– materieel (m)GBA1 8251 8243 4571 3331 33300
– materieel RAAS2 1112 1112 1111 056000
– materieel ORRA000005 5005 500
Overige kosten0000000
– dotaties voorzieningen0000000
– bijzondere lasten0000000
Totaal lasten89 42095 37798 93496 93697 325106 259107 861
        
Saldo van baten en lasten9 908000000
waarvan te restitueren aan GBAafnemers7 061      
Waarvan te restitueren aan opdrachtgever reisdocumenten2 847      
Saldo van baten en lasten0000000

* In september 2008 is besloten om naast de overheveling van de beleidsfuncties van het agentschap BPR naar de directie Openbaar Bestuur en Democratie van dg Bestuur en Koninkrijksrelaties, tevens de verantwoordelijkheid voor de ontwikkelingsprogramma’s van BPR naar deze directie te verplaatsen. Het gaat om de programma’s modernisering GBA, Elektronische reisdocumenten en herinrichten van het Verkiezingsproces. De cijfers ontwerpbegroting 2009 zijn als gevolg van deze overheveling neerwaarts bijgesteld.

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van BPR is een kostendekkende exploitatie. De baten en lasten bedragen in 2010 € 98,9 miljoen. Het grootste gedeelte van de lasten betreft materiële kosten (€ 85,1 miljoen). Dit zijn de kosten die worden gemaakt voor de productie en distributie van de reisdocumenten, het in stand houden van het GBA-netwerk, het beheer van de centrale verstrekkingsvoorziening van de GBA (GBA-V) en de beheervoorziening BSN. De personele lasten bedragen € 7,5 miljoen. Hierin is rekening gehouden met de personele taakstelling die aan BPR is opgelegd. De rentelasten bedragen in 2010 € 0,3 miljoen. Op de materiële activa wordt in 2010 € 6 miljoen afgeschreven. Dit betreft de afschrijving op de investeringen in de modernisering GBA, de RAAS en de kantoorautomatisering.

In 2011 en 2012 dalen de lasten en daarmee ook de baten. De daling van de lasten komt, bij ongewijzigd beleid, tot uitdrukking in een verlaging van de tarieven. De daling wordt mede veroorzaakt door:

• de afschrijvingskosten voor de investeringen in de RAAS en de modernisering van de GBA die na respectievelijk 2011en 2012 komen te vervallen;

• de taakstelling die leidt tot lagere personele kosten.

In 2013 stijgen de lasten en baten door de investering voor de ORRA.

De opbrengst van het moederdepartement (€ 23,8 miljoen) bestaat uit:

• de vergoeding van de kosten voor het gebruik van de GBA door de afnemers die met ingang van 1 januari 2008 onder de budgetfinanciering vallen (€ 11,4 miljoen);

• de vergoeding voor de verstrekking van gratis identiteitskaarten aan 14-jarigen (€ 8,5 miljoen);

• de bijdrage in de kosten van de beheervoorziening BSN (€ 3,9 miljoen).

De opbrengsten van derden (€ 75,0 miljoen) bestaat uit:

• de opbrengsten van de afnemers van de GBA die niet onder budgetfinanciering vallen (€ 11,6 miljoen);

• de leges voor de reisdocumenten die de uitgevende instanties aan BPR afdragen (€ 63,4 miljoen).

Doelmatigheid

De doelmatigheid van BPR wordt inzichtelijk gemaakt door het opnemen van de tarieven voor de reisdocumenten en de GBA en indicatoren met betrekking tot de kwaliteit van deze producten.

Reisdocumenten

De hoogte van de leges is gelijk aan de kostprijs van de documenten die BPR in rekening brengt bij de uitgevende instanties, zoals de gemeenten, de buitenlandse posten en de Nederlandse Antillen en Aruba. De gepresenteerde kostprijs is exclusief de gemeentelijke leges en eventuele spoedtoeslagen. Een indicator voor de kwaliteit van het proces van aanvraag, productie en distributie van de reisdocumenten is het aantal geretourneerde documenten per 1 000 uitgegeven documenten. Een document wordt geretourneerd indien de kwaliteit niet voldoet aan de gestelde normen, bijvoorbeeld omdat de foto niet voldoet aan de gestelde eisen, er fouten zijn gemaakt bij het invoeren van de aanvraag of het document is beschadigd tijdens de productie. Voor 2009 en 2010 wordt uitgegaan van 3 miljoen uitgegeven documenten per jaar. Het tarief van het paspoort en de NIK is in 2009 2,5% toegenomen ten opzichte van 2008. De verwachting is dat het tarief voor het paspoort en de identiteitskaart per 1 januari 2010 als gevolg van prijsindexering met 2,3% zal toenemen. Het streven is om het aantal geretourneerde documenten onder het niveau van 2007 te houden. De voorschriften en procedures voor de uitgevende instanties en de controles daarop als onderdeel van de kwaliteitszorg dragen daaraan bij.

Indicatorrealisatie 2007realisatie 2008raming 2009raming 2010
Tarief paspoort(€)21,4221,9322,4722,95
Tarief NIK (€)16,6417,0117,4017,80
Aantal uitgegeven documenten (x 1 mln)3,53,63,03,0
Aantal geretourneerde documenten per 1 000 uitgegeven documenten1,861,361,601,50

GBA

Het GBA-tarief is in 2009 gedaald ten opzichte van 2008. Voor 2010 wordt een stabilisering van het tarief op 18 cent verwacht. Het aantal raadplegingen van de GBA dat online wordt afgehandeld neemt toe. De doelstelling is dat van het geraamde aantal berichten (130 miljoen) in 2009 35% over het netwerk gaat. Voor de eerste maanden van 2009 ligt dat percentage op ongeveer 30% (10 miljoen berichten online op het totaal van 32 miljoen berichten). De doelstelling voor de beschikbaarheid van het GBA netwerk is het halen van de gestelde norm (99,9%).

Indicatorrealisatie 2007realisatie 2008raming 2009raming 2010
Tarief GBA (in eurocenten)18181718
Totaal aantal berichten en bevragingen (x 1 mln)141130130130
On line bevragingen als percentage van het totaal aantal berichten en bevragingen (%)24%25%35%50%
Beschikbaarheid netwerk (norm = 99,9%)100,0%99,9%99,9%99,9%

6.2 Centrale Archief Selectiedienst (CAS)

Inleiding

De Centrale Archief Selectiedienst (CAS) waardeert, verrijkt en beheert overheidsinformatie en draagt eraan bij, dat de overheid voldoet aan haar archiefwettelijke verplichtingen. De CAS is hiermee de belangrijkste archiefbewerker voor de rijksoverheid en heeft als taak in opdracht van de zorgdragers, zijnde alle ministeries en Hoge Colleges van Staat, «werkzaamheden te verrichten in verband met archiefbewerking» (KB CAS, 12 december 1996).

Vermogensontwikkeling

Weerstandsvermogen2010 (x € 1000) Baten-lastendienst CAS
 2008200920102011201220132014
Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%)46464646464646
Materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)25698275716153
Verloop voorzieningen (x € 1000)

Eigen vermogen ten opzichte van gemaximeerde omvang: [exploitatiereserve + onverdeelde reserve/5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar] * 100

Percentage materiele vaste activa gefinancierd met leningen: [Leningen bij MvF/boekwaarde MVA] * 100

Toelichting

Door een incidenteel verlies in 2008 is het eigen vermogen minder dan de gemaximeerde omvang geworden. Aangezien de CAS werkt op basis van tarieven tegen integrale kostprijs zonder winstoogmerk zal het Eigen Vermogen in de komende jaren enkel door incidentele, niet geprognosticeerde resultaten beïnvloed worden.

Sinds 2008 worden investeringen gefinancierd vanuit de leenfaciliteit, waardoor het percentage materiele vaste activa, gefinancierd met leningen, zal gaan oplopen naar 100%.

Investeringen

De investeringen van de CAS zijn gericht op de continuïteit van de bedrijfsvoering. Zij richten zich vooral op inventaris- en automatiseringsbehoefte.

Kasstroomoverzicht 2010 (x € 1000) Baten-lastendienst CAS
 2008200920102011201220132014
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)1 637– 280– 410– 214– 290– 261– 368
        
2. Totaal operationele kasstroom– 1 875– 43410557493399336
  -/- totaal investeringen– 259– 975– 700– 283– 140– 272– 272
  +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen9      
        
3. Totaal investeringskasstroom– 250– 975– 700– 283– 140– 272– 272
  -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement       
  +/+ eenmalige storting door moederdepartement       
  -/- aflossingen op leningen– 50– 87– 214– 350– 324– 234– 140
  +/+ beroep op leenfaciliteit258975700    
        
4. Totaal financieringskasstroom208888486– 350– 324– 234– 140
        
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) (=1+2+3+4)– 280– 410– 214– 290– 261– 368– 444

N.B.: Maximale roodstand is € 0,5 miljoen

Sinds 2008 worden investeringen gefinancierd vanuit de leenfaciliteit. Voor de jaren na 2010 is nog geen leenfaciliteit aangevraagd en derhalve is dit nog niet verwerkt in het kasstroomoverzicht.

Exploitatie

De CAS werkt met een kostendekkende exploitatie, dus zonder winstoogmerk. Financiering van de exploitatie vindt voor ca. 55% plaats door het moederdepartement. De zorgdragers hebben trekkingsrecht op het door het moederministerie beschikbaar gestelde budget. Hieraan wordt invulling gegeven door middel van het stelsel van raamconvenanten. Het resterende deel van de exploitatie genereert de CAS door middel van activiteiten, die niet onder het raamconvenantenstelsel vallen. Deze activiteiten richten zich hoofdzakelijk op opslag- en beheer van archiefbescheiden van alle ministeries en het verrichten van archiefbewerkingactiviteiten, die buiten het raamconvenantenstelsel om worden aangenomen.

Begroting van baten en lasten 2010 (x € 1000) Baten-lastendienst CAS
 2008200920102011201220132014
Baten       
opbrengst moederdepartement6 3244 8314 7314 5624 5544 5574 557
opbrengst overige departementen3 7104 0763 8604 1004 0384 0354 035
opbrengst derden       
rentebaten       
bijzondere baten27      
Totaal baten10 0618 9078 5918 6628 5928 5928 592
        
Lasten       
apparaatskosten9 3108 5328 1278 0158 0408 1458 217
– personele kosten6 5055 7855 2765 2165 2165 2165 216
– materiële kosten2 8052 7472 8512 7992 8242 9293 001
rentelasten22305470594839
afschrijvingskosten379345410577493399336
– materieel379345410577493399336
– immaterieel       
Overige kosten       
– dotaties voorzieningen       
– materiele kosten projecten470      
– bijzondere lasten74      
Totaal lasten10 2558 9078 5918 6628 5928 5928 592
        
Saldo van baten en lasten– 194000000

Productiecapaciteit en tarifering

De capaciteit bij de CAS is voor 2010 vastgesteld op een formatieve bezetting van 88 fte, waarvan 18,3 fte ondersteuning en 69,9 fte productief personeel, aangevuld met ca. 12 fte tijdelijke inhuurkrachten. De gemiddelde productiviteit wordt begroot op 1 450 uur per direct productieve formatieplaats, dan wel 1 700 uur per inhuur fte. De inhuur wordt in 2010 meer dan gehalveerd. Door de lagere bezetting stijgen de vaste kosten per fte. Voorts bestaat ca. 80% van de niet-personele lasten uit vaste kosten (voornamelijk huisvesting) en deze vaste kosten zijn niet op korte termijn beïnvloedbaar. Hierdoor moeten de tarieven voor 2010 en verder worden verhoogd.

De CAS hanteert sinds 2007 drie verschillende tarieven voor haar te verrichten bedrijfsactiviteiten, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden.

Productiecapaciteit en tarifering voor het jaar 2010 Baten-lastendienst CAS
6,00formatieplaatsen a 1 500/1 450 uur per jaar8 950
59,86formatieplaatsen a 1 450 uur per jaar85 684
4,06formatieplaatsen a 1 000 uur per jaar4 056
 totaal 69,92 fte productiepersoneel98 690
 inhuurkrachten20 660
 totale productiecapaciteit119 350
 tariefgroep specialisten€ 91,00
 tariefgroep archiefbewerking€ 59,00
 tariefgroep uitlening€ 52,00

N.B. van de groep formatieplaatsen a 1 450 uur maken 2 medewerkers gebruik van de Regeling Arbeidsparticipatie Senioren (PAS-regeling), vandaar minder dan 59,86 x 1 450 uur bij deze groep.

Budget in relatie tot productiecapaciteit voor het jaar 2010

Het convenantenstelsel impliceert een relatie tussen het budget van de CAS en de beschikbare productiecapaciteit ten behoeve van het moederministerie. Voor het jaar 2010 is een budget beschikbaar ter hoogte van € 4,731 mln. Afgezet tegen de verschillende tariefgroepen, op basis van de verwachte complexiteit van de aan te leveren archieven, vertaalt dit zich in een beschikbaar productievolume van in totaal ruim 78 000uur.

Budget bij BZK in relatie tot productiecapaciteit voor het jaar 2009 Baten-lastendienst CAS
Opbrengst moederministerie € 4 731 000
Verantwoord als exploitatiebijdrage € 0
Totaal te besteden € 4 731 000
Besteding:  
Tariefgroep specialisten€ 91,004 019 uur
Tariefgroep archiefbewerking€ 59,0073 988 uur
Totaal 78 007 uur

Doelmatigheid

 2007200820092010
Uurtarieven         
          
Specialisten  85,00 85,00 85,00 91,00
Archiefbewerking  52,00 52,00 52,00 59,00
Opslag & Beheer  45,50 45,50 45,50 52,00
          
Productie         
  Uren%Uren%Uren%Uren%
Totaal 127 434100,0154 739100,0139 093100,0119 350100,0
Formatief 109 85286,2104 65167,6101 15572,798 69082,7
Inhuur 17 58213,850 08832,437 93827,320 66017,3
          
Productie per fte         
 normUren%Uren%Uren%Uren%
Specialisten49,2%1 116,554,9%1 03450,9%1 00049,2%1 00049,2%
Archiefbewerking71,4%1 434,670,6%1 45371,5%1 45071,4%1 45071,4%
Opslag & Beheer73,8%1 594,978,5%1 50674,1%1 50073,8%1 50073,8%
          
Bezetting formatief         
  UrenfteUrenfteUrenfteUrenfte
Specialisten 5 6945,14 1954,14 0564,14 0564,1
Archiefbewerking 92 99464,890 29762,888 14961,685 68459,9
Opslag & Beheer 11 1647,010 1596,88 9506,08 9506,0
          
Overhead totaal  16,7 17,3 18,3 18,3
Productie  5,3 6,0 7,0 7,0
PIOFACH  11,3 11,3 11,3 11,3
Fte’s ambtelijk  93,5 91,0 89,9 88,2
Fte’s taakstelling      86,0 86,0
          
Omzet (x €1 000)         
Archiefbewerking  6 601 8 931 7 451 7 058
Opslag  962 1 103 1 456 1 533
          
Bruto vloeroppervlak         
Archiefbewerking  6 000 6 000 6 000 6 000
Opslag  7 700 14 300 14 300 14 300
          
Ziekteverzuim  4,6% 5,0% 5,0% 5,0%
 2011201220132014
Uurtarieven         
Specialisten  92,00 92,00 92,00 92,00
Archiefbewerking  61,00 61,00 61,00 61,00
Opslag & Beheer  52,00 52,00 52,00 52,00
          
Productie         
  Uren%Uren%Uren%Uren%
Totaal 117 175100,0116 029100,0116 029100,0116 029100,0
Formatief 96 51582,495 36982,295 36982,295 36982,2
Inhuur 20 66017,620 66017,820 66017,820 66017,8
          
Productie per fte         
 normUren%Uren%Uren%Uren%
Specialisten49,2%1 00049,2%1 00049,2%1 00049,2%1 00049,2%
Archiefbewerking71,4%1 45071,4%1 45071,4%1 45071,4%1 45071,4%
Opslag & Beheer73,8%1 50073,8%1 50073,8%1 50073,8%1 50073,8%
          
Bezetting formatief         
  UrenfteUrenfteUrenfteUrenfte
Specialisten 4 0564,14 0564,14 0564,14 0564,1
Archiefbewerking 83 50958,382 36357,682 36357,682 36357,6
Opslag & Beheer 8 9506,08 9506,08 9506,08 9506,0
          
Overhead totaal  18,3 18,3 18,3 18,3
Productie  7,0 7,0 7,0 7,0
PIOFACH  11,3 11,3 11,3 11,3
          
Fte’s ambtelijk  86,7 86,0 86,0 86,0
Fte’s taakstelling  86,0 86,0 86,0 86,0
          
Omzet (x €1 000)         
Archiefbewerking  7 129 7 059 7 059 7 059
Opslag  1 533 1 533 1 533 1 533
          
Bruto vloeroppervlak         
Archiefbewerking  6 000 6 000 6 000 6 000
Opslag  14 300 14 300 14 300 14 300
          
Ziekteverzuim  5,0% 5,0% 5,0% 5,0%

Hoewel archiefbewerking schijnbaar is uit te drukken in homogene eenheden, blijkt geen project gelijk te zijn. Derhalve is een bewerkingssnelheid per meter niet eenduidig te benoemen. Volstaan zal moeten worden met het benoemen van productiviteit op basis van te declareren uren en een uurtarief. De productiviteit van de grootste tariefgroep, de archiefbewerking, is verhoogd van 1 400 uur naar 1 450 uur.

De invloed van de taakstelling op basis van het verminderen van het aantal fte laat zich vertalen in een stijging van de uurtarieven, aangezien de vaste lasten, die niet op korte termijn zijn te beïnvloeden, slechts verdeeld kunnen worden over minder uren.

6.3 Korps landelijke politiediensten (KLPD)

Inleiding

Sinds 1998 heeft het Korps landelijke politiediensten (KLPD) de status van agentschap. Sinds 2000 maakt zij als zodanig onderdeel uit van de begroting van het ministerie van BZK. Tevens is het KLPD onderdeel van de Nederlandse politie.

Het KLPD heeft een eigen zelfstandige positie als landelijk politiekorps binnen het totale politiebestel. Zij voert taken uit op nationaal, internationaal en expertise gebied. In de uitvoering van deze taken werkt het KLPD samen met de politieregio’s.

Op hoofdlijnen houden de diensten van het KLPD zich bezig met veiligheid op het water (Dienst Waterpolitie), in de lucht (Dienst Luchtvaartpolitie), in het verkeer (dienst Verkeerspolitie) en De diensten Nationale Recherche, Dienst specialistische interventie houden zich bezig met de bestrijding van criminaliteit en terrorisme. De beveiligingsaspecten worden uitgevoerd door de Dienst Koninklijk en Diplomatieke Beveiliging. Verder bestaat het werkterrein de (internationale) inlichtingen en informatie voorzieningsdiensten.

Deze begroting is opgesteld met inachtneming van de volgende financiële doelstellingen:

• duurzaam evenwicht in baten en lasten;

• jaarlijks sluitende exploitatiebegroting;

• opbouwen c.q. handhaven van weerstandvermogen van minimaal 2 %.

Maatregelen politie

Evenals bij de regiokorpsen doet zich ook problematiek voor bij het KLPD. Hieronder worden de oorzaken van de problematiek en de financiële gevolgen voor het KLPD uiteengezet:

1. Uitvoeringsproblematiek voor politie op het terrein van arbeidsvoorwaarden. Bij de CAO-politie is voor de periode 2008–2010 gerekend met een hogere raming van de contractloonstijging dan later bleek uit de ramingen van het CEP 2009. Daarnaast leidt het ABP-herstelplan tot een premieverhoging voor werkgevers.

2. Aandeel in de generale uitvoeringsproblematiek (macro-problematiek) rijksbreed.

3. Aandeel in de maatregelen die het kabinet heeft getroffen in het Aanvullend Beleidsakkoord «Werken aan toekomst» van € 1,8 mld vanaf 2011.

Vooralsnog is het totaal van de taakstelling technisch verdeeld. Het KLPD-aandeel in de problematiek is in de meerjarenbegroting van het KLPD verwerkt en loopt van € 8 mln in 2009 op tot € 13,3 mln in 2013. Ten tijde van het opstellen van deze begroting is het overleg met het Korpsbeheerdersberaad nog gaande over het geheel aan maatregelen. Bij de verwerking is overeengekomen dat de gemaakte sterkteafspraak van 4 883 fte niet wordt beïnvloed.

Bijzonder gefinancierde taken

Voor een aantal bijzondere gefinancierde taken is de financiering, in afwachting van ontwikkelingen en eventuele evaluaties, vooralsnog tijdelijk gegarandeerd. In deze begroting is aangenomen dat deze taken zullen worden gecontinueerd.

Vermogensontwikkeling

Weerstandsvermogen2010 e.v. baten-lastendienst KLPD
 realisatie 2008200920102011201220132014
Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%)50,0%47,1%47,1%47,2%47,2%47,2%47,2%
Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)45%62,9%59,4%58,7%56,8%52,7%48,4%
Verloop voorzieningen (bedragen x € 1 mln)4,62,20,50,30,20,10

Eigen Vermogen t.o.v. het gemaximeerde omvang: [exploitatiereserve + onverdeelde resultaat / 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar]* 100

Percentage materiële vast activa gefinancierd met leningen: [Leningen bij het MVF (en eventueel het eigen ministerie) / boekwaarde MVA] * 100

Het eigen vermogen bedraagt circa € 13,8 miljoen. Het eigen vermogen mag maximaal 5% bedragen van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren. Hiermee kunnen jaarlijkse fluctuaties in het exploitatieresultaat worden opgevangen.

De materiële vaste activa gefinancierd met leningen stijgen in verband met de vervanging van de vaartuigen en de heli’s. De overige materiële vaste activa worden zoveel mogelijk gefinancierd uit de jaarlijkse afschrijvingen.

De voorzieningen dalen in verband met het aanwenden van de gevormde voorzieningen voor de invoering van de Wet Politiegegevens en de reorganisatiekosten van het korps.

Investeringen

Kasstroomoverzicht 2010 (x € 1 000) Baten-lastendienst KLPD
 realisatie 2008200920102011201220132014
1. Rekening courant RHC 1 januari (incl. deposito)20 57440 86134 91830 92626 63420 69914 088
        
2. Totaal operationele kasstroom23 26337 93942 10541 70441 54441 39341 393
        
3a. -/- totaal investeringen– 48 418– 101 410– 39 000– 52 500– 50 000– 40 000– 40 000
3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen2 4242 0002 0002 0002 0002 0002 000
3. Totaal investeringskasstroom– 45 994– 99 410– 37 000– 50 500– 48 000– 38 000– 38 000
        
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederministerie0000000
4b. +/+ eenmalige storting door moederministerie0000000
4c. -/- aflossingen op leningen– 7 267– 10 882– 13 097– 12 996– 14 479– 15 004– 15 004
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit50 28566 4104 00017 50015 0005 0005 000
4. Totaal financieringskasstroom43 01855 528– 9 0974 504521– 10 004– 10 004
        
5. Rekening courant RHC 31 december (incl. deposito) (=1+2+3+4) (maximale roodstand € 0,5 mln)40 86134 91830 92626 63420 69914 0887 477

Toelichting

Voor de kapitaalintensieve investeringen, zoals vaartuigen en helikopters, wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën. In de jaren 2011 en 2012 vindt geplande vervanging van een aantal vaartuigen plaats. Als gevolg hiervan is het investeringsbedrag in deze jaren hoger dan in andere jaren.

Exploitatie

Baten-lastenstaat (bedragen x € 1000) baten-lastendienst KLPD
 Realisatie 2008200920102011201220132014
Baten       
Opbrengst moederdepartement534 575548 100535 287523 651522 617519 351519 351
Opbrengst overige ministeries22 40131 40125 20025 78625 78628 50428 504
Opbrengst derden24 39712 52712 52712 52712 52712 52712 527
Rentebaten401      
Buitengewone baten4 459      
Totaal baten586 233592 028573 014561 964560 930560 382560 382
        
Lasten       
Personele kosten387 369378 762362 229354 297353 501353 207353 461
Materiële kosten161 214171 704163 706161 663161 679161 679161 679
Rentelasten2 3054 5845 5845 3305 0764 8224 568
Afschrijvingskosten30 73336 97841 49540 67440 67440 67440 674
* materieel30 73336 97841 49540 67440 67440 67440 674
* immaterieel       
Dotaties voorzieningen3 131      
Buitengewone lasten1 276      
Totaal lasten586 028592 028573 014561 964560 930560 382560 382
        
Saldo van baten en lasten205000000

Toelichting

De «maatregelen politie» zoals hierboven vermeld, zijn verwerkt in de meerjarenbegroting. Het overleg met het Korpsbeheerdersberaad over het geheel aan maatregelen is nog gaande. Gedacht kan worden aan een keuze tussen of een combinatie van de navolgende maatregelen:

• ombuigingen van personele en materiële kosten;

• verlagen instroom aspiranten;

• terugdringen van investeringsvolume;

• formatie aansluiten bij departementale sterkteafspraken.

De Tweede Kamer wordt hierover nader geïnformeerd.

De opbrengst moederministerie bestaat uit de algemene bijdrage en de bijzondere bijdragen (samen € 518,2 mln voor het jaar 2010) en komt ten laste van hoofdstuk VII van de Rijksbegroting. Daarnaast is opgenomen, ten laste van Hoofdstuk IV Koninkrijksrelaties, een bedrag van € 17,1 mln voor het jaar 2010.

De opbrengst van de overige ministeries is gebaseerd op met de betreffende instanties gesloten convenanten. De opbrengst derden bestaat uit de door het KLPD doorbelaste kosten voor uitgevoerde werkzaamheden.

De daling van de personele kosten ten opzichte van 2008 wordt vooral veroorzaakt door de overgang van de Dienst Logistiek naar de voorziening tot samenwerking Politie Nederland vanaf 1 januari 2009, het terugdringen van inhuur externen en een geraamde lagere instroom van aspiranten. Maatregelen om aan de taakstelling invulling te geven zullen niet ten laste mogen komen van de operationele inzetbaarheid.

De structurele afschrijvingskosten zijn begroot op ca € 41 mln voor het jaar 2010. Hierbij is rekening gehouden met het (meerjarige) afleverschema van de vervanging van vaartuigen en de in gebruik name van de helikopters in 2009.

In de rentelasten is rekening gehouden met het beroep op de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën voor de helikopters en de vaartuigen, als ook de aflossingen op die leningen.

Doelmatigheid

Doelstelling van het kabinet is om aan het eind van de kabinetsperiode (2010) door de Nederlandse Politie een daling van de criminaliteit en overlast te realiseren van 25% en een verhoging van het oplossingspercentage met 5%. Het korps is betrokken bij de onderwerpen zoals een stevigere aanpak van georganiseerde misdaad, fraude en cybercrime, het tegengaan van radicalisering. Hiervoor worden samenwerkingsverbanden aangegaan.

Het bovenstaande is voor het korps vertaald in vijf operationele thema’s, te weten:

• nationaal en internationaal knooppunt voor informatie en intelligence;

• bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit en terrorisme;

• toezicht en opsporing op de diverse verkeersstromen;

• operationele ondersteuning;

• bewaken en beveiligen.

Strategisch betekent dit dat het korps werkt aan een inhoudelijke resultaatsdoelstelling per thema en het vormgeven van een scherper sturingsconcept. Uit het oogpunt van effectiviteit en efficiëntie vindt centralisatie van de bedrijfsvoering plaats.

6.4 Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR)

Inleiding

Per 1 januari 2007 is het agentschap Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding opgericht. Het agentschap valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van BZK. De LFR is beleidsmatig ondergebracht bij het directoraat generaal Veiligheid (DGV).

De missie van de LFR is een landelijke faciliteit te zijn voor de partners in de veiligheid met als centrale rol de multidisciplinaire ondersteuning, waaronder bijstand en operationele logistiek.

De LFR verleent diensten op het gebied van verwerving van materieel. Daarnaast beheert zij het materieel van de bijstandteams ten behoeve van de brandweer, politie, geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen (GHOR) en andere hulpverleningsorganisaties. De missie is ruim geformuleerd om het agentschap in de gelegenheid te stellen haar takenpakket op termijn naar een bredere klantenkring tot nut te brengen.

De LFR heeft de volgende algemene doelstellingen:

• het vertalen van het door BZK vastgestelde beleid op het gebied van rampenbeheersing naar benodigd materieel, communicatie- en informatiesystemen (CIS), geneeskundige uitrustingen, logistiek, voorzieningen voor de waarschuwing van de bevolking en eisen ten aanzien van arbeidsveiligheid, voor zover dit aan het agentschap is opgedragen;

• het verwerven, beheren, registreren en distribueren van materieel en materialen ten behoeve van het grootschalige optreden bij de rampenbestrijding of ten behoeve van de fysieke veiligheid;

• het ontwikkelen, ondersteunen en faciliteren van bovenregionale activiteiten ter bevordering van de kwaliteit van bijstandteams;

• het vormgeven aan shared-services voor operationele diensten.

De LFR voert hiervoor taken uit op het gebied van beheer en formuleert operationele richtlijnen en standaards op dit terrein. Het agentschap is er voor de brandweer- en GHOR-regio’s, de politie en andere partners in de veiligheid en draagt dit in de communicatie met deze operationele partners uit.

Onder verwijzing naar en in het licht van de kern van de Nota Vernieuwing Rijksdienst (de lokale overheid moet in staat zijn of worden gesteld lokale problemen aan te pakken) zijn de taken van de LFR nader bezien. Dit heeft ertoe geleid dat overeenstemming is bereikt om de LFR onder te brengen in het Nederlandse Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) en onder aansturing van de veiligheids regio’s. Het streven is erop gericht om per 1 januari 2010 het LFR bij het NIFV te hebben ondergebracht.

Vermogensontwikkeling

De ontwikkeling van het eigen vermogen over 2010 tot en met 2014 is in onderstaand overzicht opgenomen. Hierbij gaat de LFR uit van een start per 1 januari 2009 met een eigen vermogen van € 0,788 mln dat is opgebouwd uit het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2007 en 2008.

Het eigen vermogen dient om incidentele tegenvallers in de bedrijfsvoering van de LFR op te kunnen vangen. Afhankelijk van de realisatie in de desbetreffende jaren zal erop worden gestuurd de maximale grens voor het eigen vermogen niet te overstijgen. Dit kan ondermeer door een tariefsverlaging, een en ander afhankelijk van de ontwikkelingen.

De LFR als agentschap sec heeft geen materiële activa die gefinancierd wordt met leningen. Naar verwachting zal dit ook in toekomende jaren niet het geval zijn.

De verwachting is dat de fluctuatie in de voorzieningen per saldo nihil zal zijn. Vooralsnog is het totaal van de voorzieningen toereikend.

Weerstandsvermogen2010 e.v. Baten-lastendienst LFR
 Realisatie 2008200920102011201220132014
Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%)80,90%82,29%86,95%91,59%97,22%102,84%108,47%
Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)0%0%0%0%0%0%0%
Verloop voorzieningen (bedragen x € 1 000)50

Eigen Vermogen t.o.v. het gemaximeerde omvang: [exploitatiereserve + onverdeelde resultaat/5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar] * 100

Percentage materiële vast activa gefinancierd met leningen: [Leningen bij het MVF (en eventueel het eigen ministerie) / boekwaarde MVA] * 100

Investeringen

De investeringen bij de LFR bestaan voornamelijk uit vervoermiddelen voor de uitvoering van het beheer. Besloten is dat de LFR haar eigen bedrijfsmiddelen zal leasen of af zal nemen via het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hierdoor worden er voor de komende jaren geen investeringen verwacht.

De operationele kasstroom bestaat uit het saldo van baten en lasten vermeerderd met de afschrijvingscomponent. In 2010 is de operationele kasstroom verhoogd met bedragen die verrekend worden met de opdrachtgevers.

De stijging/daling van de rekening-courant wordt verklaard uit de ontvangst van de afschrijvingscomponent in de opbrengsten en door het verwachte positieve saldo van baten en lasten.

Kasstroomoverzicht 2010 (x € 1 000) Baten-lastendienst LFR
 Realisatie 2008200920102011201220132014
1. Rekening courant RIC 1 januari (incl. deposito)9672 3261 4719281 1651 4741 783
        
2. Totaal operationele kasstroom1 466– 750– 450300350350350
        
3a. -/- totaal investeringen– 107– 105– 93– 63– 41–41– 41
3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen0000000
3. Totaal investeringskasstroom– 107– 105– 93– 63– 41–41– 41
        
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederministerie0000000
4b. +/+ eenmalige storting door moederministerie0000000
4c. -/- aflossingen op leningen0000000
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit0000000
4. Totaal financieringskasstroom0000000
        
5. Rekening courant RHC 31 december (incl. deposito) (=1+2+3+4) (maximale roodstand € 0,5 mln)2 3261 4719281 1651 4741 7832 092

Exploitatie

De begroting van baten en lasten over de periode 2010 tot en met 2014 is in het volgende overzicht weergegeven.

Baten-lastenstaat (bedragen x € 1000) baten-lastendienst LFR
 Realisatie 2008200920102011201220132014
Baten       
Opbrengst moederdepartement15 28016 75020 00020 00020 00020 00020 000
Opbrengst overige ministeries0000000
Mutatie onderhandenwerk2 107000000
Opbrengst derden954670670670670670670
Rentebaten0000000
Buitengewone baten0000000
Totaal baten18 34117 42020 67020 67020 67020 67020 670
        
Lasten       
Personele kosten4 5034 6004 6004 6004 6004 6004 600
Materiële kosten13 04312 70015 95015 95015 95015 95015 950
Rentelasten64303030303030
Afschrijvingskosten1101059363414141
* materieel1101059363414141
* immaterieel0000000
Dotaties voorzieningen141000000
Buitengewone lasten0000000
Totaal lasten17 86117 43520 67320 64320 62120 62120 621
        
Saldo van baten en lasten480– 15– 327494949

Toelichting

Bij de opstelling van de begroting is uitgegaan van een aantal aannames en inschattingen ten aanzien van de verwachte ontwikkelingen voor het lopende (2009) en komende jaar in de producten- en dienstenportfolio:

• aan de opdrachtgevers worden de kosten in rekening gebracht ondermeer op basis van uurtarieven. De beheerder van het agentschap stelt de tarieven vast. In begroting voor 2010 en verdere jaren is rekening gehouden met de vastgestelde tarieven voor het jaar 2009;

• belangrijkste aanname is dat de omvang van de opdrachtenportefeuille van de diverse opdrachtgevende directies binnen DGV niet substantieel zal wijzigen. Met een eventuele verschuiving van opdrachten van het ministerie naar opdrachten vanuit het veld, als gevolg van de regiovorming en de verwachte decentralisatie van beheersverantwoordelijkheden en- bevoegdheden is in de voorliggende cijfers nog geen rekening gehouden, omdat niet duidelijk is hoe en in welke omvang dit zal plaatsvinden;

• afgesproken is dat het materieel verkregen door de wervingen (aanschaf materieel) geen onderdeel uitmaakt van de omzet van de LFR. Het financieel-economische en juridische risico is hierbij namelijk niet voor rekening van de LFR maar voor de opdrachtgevers.

• De in deze begroting opgenomen omzetten zijn toe te schrijven aan de gefactureerde uren van medewerkers, verhuurde opslagruimte in het magazijn en diensten van derden ten behoeve van de projecten en beheerproducten (onderhoud, ICT kosten en diverse onderzoeken).

Zowel de raming van de baten als de lasten zijn gebaseerd op het voorzichtigheidsprincipe.

Baten

De baten van het moederministerie betreffen vooral de opdrachten van het Directoraat Generaal Veiligheid. Hieronder vallen het beheer van het materieel, onderhoud en reparatie en overige uitvoerende werkzaamheden die in opdracht worden uitgevoerd. De baten van derden zijn in het bijzonder de licentie en doorberekening van de toeslag van het Internet Materieel Systeem en het Waarschuwingsstelsel.

Lasten

Personele kosten

  De personele lasten die in de begroting zijn opgenomen, omvatten de interne personele kosten en de kosten van externe inhuur. Ten aanzien van de kosten externe inhuur is rekening gehouden met het plafondbedrag. De kosten van inhuur mogen hier niet bovenuit stijgen.

Materiële kosten

  De materiële kosten omvatten grotendeels de lasten die samenhangen met het beheer van onderhoudsopdrachten. De opdrachten worden verricht voor rekening en risico’s van de opdrachtgever.

Rentelasten

  De rentelasten worden begroot voor het beroep op de rekening courant. Het percentage wordt door het Ministerie van Financiën vastgesteld.

Afschrijvingskosten

  De afschrijvingskosten omvatten voornamelijk de kosten van afschrijving op het wagenpark voor de uitvoering van het beheer en de gebouwgebonden verbeteringen.

Doelmatigheid

Kengetallen baten-lastendienst LFR
 Realisatie 2008200920102011201220132014
Directe uren intern32 841000000
        
Directe uren per directe medewerker intern1 042,61 3871 3871 3871 3871 3871 387
Directe uren per indirecte medewerker intern7671 5951 5951 5951 5951 5951 595
        
Productiviteitspercentage directe medewerker intern56,80%75%75%75%75%75%75%
Productiviteitspercentage medewerker intern43,30%86%86%86%86%86%86%

Toelichting:

Met productiviteitspercentage wordt bedoeld het aantal te werken uren (uren op jaarbasis -/- vakantieverlof = 100%) afgezet tegen het geraamde aantal werkelijke uren.

De percentages zijn berekend uitgaande van een 36-urige werkweek per fte waarop in mindering is gebracht de uren voor officieel erkende feestdagen en verlof. Op het aantal geraamde werkelijke uren wordt in mindering gebracht de uren ziekteverlof (5%) en werkoverleg. Het betreft dus niet het aantal billable uren. Verder wordt onderscheid gemaakt tussen indirecte medewerkers (leiding, staf, ondersteuning en Financiën) en de directe medewerkers op de projecten etc.

Personele kosten (x € 1 000) Baten-lastendienst LFR
 Realisatie 2008200920102011201220132014
Personele kosten intern3 0593 2003 2003 2003 2003 2003 200
Personele kosten extern1 4441 3001 3001 3001 3001 3001 300
Totaal personele kosten4 5034 5004 5004 5004 5004 5004 500
        
Aantal FTE intern43404141414141
Aantal FTE extern12111110101010
Totaal aantal FTE54515251515151
        
% intern personeel79%78%79%80%80%80%80%

Toelichting

Als gevolg van de reorganisatie binnen het Rijk en de herpositionering van taken bestaat de mogelijkheid dat interne medewerkers de LFR zullen gaan verlaten. Het streven blijft om ondanks deze situatie het aantal externen op formatieplaatsen niet verder op te laten lopen. In de begroting is rekening gehouden met het opgelegde financiële plafond voor de inhuur van externen.

6.5 P-Direkt

Inleiding

Het kabinet heeft zich ten doel gesteld om de kwaliteit van de HRM-functie te verhogen. Zowel binnen de afzonderlijke ministeries als binnen de rijksdienst in zijn geheel. P-Direkt speelt in de verwezenlijking van dit streven een belangrijke rol. Het is doel om een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige salaris- en personeelsadministratie te realiseren. Hoe en hoeveel dit kost staat in de analyse van kosten en baten.

Het is de ambitie om op alle ministeries een centraal beheerde zelfbediening te realiseren en één Shared Service Center, waarin we eerste- en tweedelijns ondersteuning (en back-office) leveren aan de gehele rijksdienst. De concepten Zelfbediening en Shared Services zijn uitvoerig beschreven en besproken in kabinetsstandpunten, beleidsstukken en modellen.

De missie van P-Direkt luidt: «P-Direkt is een professioneel en pro-actief centrum voor gemeenschappelijke diensten van twaalf ministeries. Zij biedt medewerkers, managers en HR-professionals betrouwbare, moderne, gestandaardiseerde en efficiënte dienstverlening op het gebied van geautomatiseerde administratieve afhandeling van personele processen. Deze dienstverlening is gebaseerd op hoogwaardige inhoudelijke kennis van de te leveren dienstverlening en van de mogelijkheden om deze dienstverlening toegankelijk te maken voor haar klanten».

De missie is gebaseerd op vier hoofdpijlers:

1. standaard dienstverlening. Dit om administratieve processen doelmatig te ondersteunen;

2. afrekenbaar en professioneel. Wij willen uitblinken als organisatie en op het gebied van klanttevredenheid tot de beste 25% in Nederland behoren;

3. hoogwaardige inhoudelijke kennis. We maken de complexiteit van arbeidsvoorwaardelijke regels en HRM begrijpelijk voor medewerkers, managers en HR-professionals. Dit doen we door middel van onze hoogwaardige inhoudelijke kennis;

4. innovatief. P-Direkt signaleert kansen voor haar klanten op het gebied van goedkopere of nieuwe dienstverlening.

Waar staat P-Direkt

Om de invoering van P-Direkt te laten slagen is gekozen voor een fasering in de tijd. Hierover zijn heldere afspraken gemaakt tussen P-Direkt en de ministeries.

In Fase I (2007–2009):

• zijn de ICT- en processtandaarden opgeleverd;

• heeft P-Direkt de beheerorganisatie opgezet;

• voeren de ministeries zelfbediening en een eerste- en tweedelijns ondersteuning in hun eigen organisatie in.

In Fase II (2009–2011):

• wordt er één groot contactcenter gevormd bij P-Direkt waar managers en medewerkers met HRM-vragen en vragen over zelfbediening terecht kunnen;

• dragen de ministeries voor een belangrijk deel hun P&S-taken en medewerkers over aan P-Direkt;

• wordt door deze efficiency slag rijksbreed op het HRM-terrein een personeelsreductie van circa 750 fte gerealiseerd.

Vermogensontwikkeling

Weerstandsvermogen2010 (x € 1000) Baten-lastendienst P-Direkt
 2008200920102011201220132014
Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%)7,426,452,674,9100100100
Materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)95,9999999999999
Verloop voorzieningen (x € 1000)149950950950950950950

Eigen vermogen ten opzichte van gemaximeerde omvang: [exploitatiereserve + onverdeelde reserve/5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar] * 100

Percentage materiele vaste activa gefinancierd met leningen: [Leningen bij MvF/boekwaarde MVA] * 100

Om eventuele risico’s uit de normale bedrijfsuitoefening op te kunnen vangen, wordt weerstandsvermogen opgebouwd. Vanaf 2008 geldt een opslag op de tarieven om de exploitatiebuffer op te bouwen tot de toegestane maximale omvang, te bereiken in 2012. De voorziening betreft de verplicht gestelde opbouw van de voorziening voor jubileumrechten van het personeel.

Investeringen

Kasstroomoverzicht 2010 (x € 1000) Baten-lastendienst P-Direkt
 2008200920102011201220132014
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)10 14717 6412 5817871 2382 4072 347
        
2. Totaal operationele kasstroom5 318– 12 9896 82711 07211 79010 56110 521
  -/- totaal investeringen– 33 613– 33 710     
  +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen       
        
3. Totaal investeringskasstroom– 33 613– 33 710     
  -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement       
  +/+ eenmalige storting door moederdepartement       
  -/- aflossingen op leningen– 1 461– 3 361– 8 621– 10 621– 10 621– 10 621– 10 621
  +/+ beroep op leenfaciliteit37 25035 000     
        
4. Totaal financieringskasstroom35 78931 639– 8 621– 10 621– 10 621– 10 621– 10 621
        
5. Rekening courant RHB 31 december (inc. deposito) (=1+2+3+4)17 6412 5817871 2382 4072 3472 247

N.B.: Maximale roodstand is € 0,5 miljoen

De aflossing van leningen start nadat een activum gereed is voor in gebruik name. Vanaf 2011 zijn alle investeringen in gebruik en als actief op de balans opgenomen.

Exploitatie

Begroting van baten en lasten voor het jaar 2010 (x € 1000) Baten-lastendienst P-Direkt
 2008200920102011201220132014
Baten       
opbrengst moederdepartement1 5683 2081 9112 1162 0742 0331 992
opbrengst overige departementen24 14842 42967 96768 41166 97964 25762 727
opbrengst derden
rentebaten161
bijzondere baten163
exploitatiebijdrage886
Totaal baten26 92445 63769 87870 52769 05366 29064 719
        
Lasten       
apparaatskosten       
– personele kosten6 30316 90528 98328 40327 83527 27926 733
– materiele kosten1 2934 6579 8179 6219 4289 2409 055
– opbouwkosten1 047      
– inkoop ICT15 42612 99416 85016 51016 18015 86015 540
rentelasten1 2943 4654 7804 3003 8203 3502 870
afschrijvingskosten       
– materieel1 5077 2508 62110 62110 62110 62110 621
– immaterieel
overige kosten       
– dotaties voorzieningen
– bijzondere lasten
Totaal lasten26 87045 27169 05169 45567 88466 35064 819
        
Saldo van baten en lasten543668271 0721 169– 60– 100

Baten en lasten van de dienstverlening

De baten uit de dienstverlening bestaan uit de baten van het beheer van de digitale personeelsdossiers, het zelfbedieningsportaal, het beheer van de rijksbreed geharmoniseerde en vereenvoudigde HR-processen, de salarisverwerking en het functioneel beheer van de personele informatiesystemen. Naar mate het volume van de dienstverlening de jaren 2010 en 2011 toeneemt, stijgen tevens de lasten voor het onderhoud en beheer voor de ICT infrastructuur van de dienstverlening. Vanaf 2012 wordt een jaarlijks efficiencyresultaat beoogd van 2%.

Apparaatskosten

De personele en materiële lasten neemt in 2010 in omvang toe door de uitbreiding van de dienstverlening van de P-Direkt organisatie.

Als beginnende en snel groeiende organisatie was veel aandacht noodzakelijk voor organisatie- en personeelsontwikkeling. De tijdelijke externe inhuur die voor deze opbouwfase in 2008 en 2009 noodzakelijk was, zal vanaf 2010 naar verwachting een dalende lijn vertonen. In 2010 zal door het verder vormgeven van beheeractiviteiten bij de afdeling Dienstverleningsystemen en de opbouw van het contactcenter uit fase ll de formatie groeien. De groei wordt gerealiseerd door toestroom vanuit de ministeries. Volgens het principe «mens volgt werk» vindt er een overheveling van taken plaats vanuit de ministeries naar P-Direkt. Deze aanwas zal «schoon» overkomen, dat wil zeggen dat de ministeries de overgang niet kunnen gebruiken om aan hun taakstelling te voldoen.

Afschrijvingskosten

Dit betreffen de afschrijvingslasten uit hoofde van de investering in licenties en de ICT-dienstverleningscomponenten en de bedrijfsvoeringactiva. In 2010 worden de laatste ICT-dienstverleningscomponenten geactiveerd.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de financieringslasten voor de bij het ministerie van Financiën aangegane leningen. Deze worden in de ontwikkelfase geactiveerd en in de beheerfase ten laste van de exploitatie gebracht.

Doelmatigheid

P-Direkt is opgericht om de doelmatigheid in de HRM-kolom van de rijksoverheid te verbeteren waarbij een bijdrage wordt geleverd aan het slagvaardiger maken van de rijksdienst. Naast deze «macro»-doelmatigheid streeft P-Direkt naar doelmatigheid van de eigen bedrijfsvoering. Door bundeling van taken van de bestaande dienstverlening uit de verschillende ministeries binnen P-Direkt wordt een efficiencyslag gemaakt. P-Direkt stelt zich tot doel in deze groeiperiode het huidige overheadpercentage van 20% te verbeteren naar 17,5% waardoor de uurtarieven jaarlijks met reëel 0,5% kunnen worden verlaagd (totaal een verlaging met ca. 7%). Tevens zal de oorspronkelijke doelstelling om de dienstverleningstarieven aan de afnemers met jaarlijks 2% te verlagen na de nulmeting in 2010 worden ingezet.

Dienstverlening

Ten aanzien van de volgende onderwerpen zijn prestatieafspraken dan wel prestatie-indicatoren vastgesteld en vervolgens in de planning en control-producten opgenomen.

Klantgerichtheid

De dienstverlening van P-Direkt is er op gericht de medewerkers van de ministeries te ondersteunen bij het uitvoeren van de personeelsprocessen. Vanuit deze externe focus worden afspraken gemaakt met de ministeries over de kwaliteit van de diensten.

Kwaliteit en kostenefficiency

Naast de klantgerichte sturing is sturing op kwaliteit en kostenefficiency het middel om doelmatiger werken te bevorderen. Door afspraken te maken over de hoeveelheid en de kwaliteit van de te leveren diensten worden doelmatigheidsprikkels geïntroduceerd: als P-Direkt de afgesproken levels niet haalt, hebben de betreffende afnemers recht op een schade vergoeding.

Naast de planning en control zijn er nog andere instrumenten die P-Direkt benut om haar doelmatigheid te vergroten. De belangrijkste zijn: benchmarking, audits, gebruikerstevredenheidsonderzoek en periodiek evaluatieonderzoek.

Eind 2008 is de HR Shared Service Center benchmark community 2009 gestart waarin P-Direkt participeert. Doel is om «best practices» van elkaar over te nemen.

Periodiek evaluatieonderzoek

Met betrekking tot de bijdrage van P-Direkt aan de doelmatigheid op rijksniveau wordt in 2010 een onafhankelijk evaluatieonderzoek uitgevoerd. De minister van BZK is opdrachtgever voor het evaluatieonderzoek. Onderdeel van deze evaluatie is het uitvoeren van een kosten-batenanalyse. Zijn de besparingen die vooraf voor reëel werden gehouden ook daadwerkelijk gerealiseerd. De uitkomsten van de evaluatie moeten er toe leiden dat op zowel het niveau van P-Direkt als het niveau van de individuele contracthouder voorstellen voor doelmatigheid en kwaliteit worden vastgesteld.

Optimaal beheer bedrijfsvoering

P-Direkt geeft uitvoering aan de doelmatigheidseis door bij een kwalitatief goede dienstverlening:

• te sturen op een optimaal contractmanagement binnen de dienstverlening met leveranciers en afnemers. Onder andere door bij leveranciers afspraken te maken om de dienstverlening jaarlijks goedkoper af te nemen;

• binnen een in opbouw zijnde organisatie een efficiënte inzet van personeel te realiseren om hiermee de overhead op een laag niveau te houden. Onder andere door functies die nog geen volledige capaciteit vergen te bundelen en door de inzet van externen in de bedrijfsvoeringfuncties te beperken;

• te sturen op het niveau van kostprijzen om inzichtelijkheid te bieden in het kostenverloop en de resultaten van de dienstverlening.

Daarnaast participeert P-Direkt in het benchmarkonderzoek voor baten-lastendiensten die de overheadcijfers van de baten-lastendiensten binnen het Rijk in kaart moet brengen en vergelijken. P-Direkt heeft in 2008 gestuurd op een percentage van 20% overhead (2007: 24,5%). In de opvolgende jaren zal P-Direkt dit percentage verder verlagen naar het rijksbrede percentage voor baten-lastendiensten van 17,5 %.

Kengetallen

P-Direkt is bezig met de transitie van projectenorganisatie naar een beheer- en dienstverleningsorganisatie. De beheerorganisatie is gestart met de overname van een aantal werkelijke HRM-oplossingen bij ministeries (o.a. Emplaza en PeRCC) en heeft in 2008 de nieuwe HRM-oplossingen vanuit de 1e fase in beheer genomen( oa de Payroll, het HRM-informatie en transactieportaal en de Personeelsdossierservice). In 2008 is de organisatiestructuur die dat beheer op een efficiënte wijze uitvoert verder opgezet. Onderdeel daarvan is het op eenduidige wijze vastleggen en administreren van afspraken met de leveranciers en de klanten. Dat laatste vindt plaats in een zogenaamd Service Charter waarin ook prestatie-indicatoren worden opgenomen. In 2010 wordt een nulmeting uitgevoerd die de basis zal vormen voor de doelmatigheidsmeting in de jaren 2010 en verder.

Bij P-Direkt wordt de basisdienstverlening doorberekend middels een individuele arbeidsrelatie(IAR)-tarief per maand. Momenteel is er nog sprake van een mix van oude en nieuwe producten en additionele verrekeningen waardoor de financiële impact per ministerie zeer verschillend is. Met ingang van 2010 zal er echter veelal sprake zijn van een integrale afname van de basisdienstverlening door alle ministeries: het gaat dan in eerste instantie (Fase I) om het transactieportaal, het personeelsinformatiesysteem, de salarisverwerking, het elektronisch personeelsdossier en (Fase II) de personeels- en salarisadministratie. Door de betreffende IAR-tarieven op jaarbasis bij elkaar op te tellen wordt een zogenaamde P-Direktpakketprijs vastgesteld!

Om de doelmatigheid van P-Direkt aan te tonen zal sprake moeten zijn van een dalende kostprijs bij een (minstens) gelijk blijvende kwaliteit. Naast beschikbaarheid en betrouwbaarheid wordt ook gerapporteerd over de reactiesnelheid (calls, incidenten en serviceverzoeken opgelost binnen streeftijd voor alle klanten samen, per product).

P-DirektRealisatieRaming
 20072008200820092010
kostprijs in € per IAR57185185288600
gewogen kostprijs producten Fase I300
gewogen kostprijs producten Fase II    300
Kwaliteit     
Beschikbaarheid 99%98%98%98%
Betrouwbaarheid 99%95%95%95%
Reactiesnelheid 92%80%80%80%

Toelichting: De kostprijs van Fase 1 betreft het systeembeheer, de kostprijs van fase 2 betreft het contactcenter.

NB. Hier is dus sprake van een uitbreiding van dienstverlening (meer productaanbod) over de jaren waarbij het jaar 2009 het eerste jaar zal zijn dat sprake is van een volledig productaanbod, (Fase I) zodat pas voor het jaar 2010 vastgesteld kan worden of er sprake is van doelmatiger produceren.

6.6 Werkmaatschappij (WM)

Inleiding

De Werkmaatschappij is een baten-lastendienst onder het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en per 1 januari 2008 officieel ingesteld. Per die datum bestond deze organisatie uit een Houdster en 12 bedrijfseenheden. In 2008 zijn voorbereidingen getroffen voor de toetreding van 6 nieuwe bedrijfseenheden. Bij 1e suppletoire begroting 2009 is hun toetreding geformaliseerd.

De bedrijfseenheden van De Werkmaatschappij leveren een breed scala aan producten en diensten op het terrein van de bedrijfsvoering aan onderdelen van de rijksoverheid. Of het nu gaat om arbeidsmarktcommunicatie of bedrijfsmaatschappelijk werk, om grafische dienstverlening of het bieden van coaching, om arbeidsjuridische ondersteuning of om post- en koeriersdiensten.

Ontwikkelingen

Gegeven de toekomstvisie van DGOBR is het streven van de Werkmaatschappij komende jaren gericht op het mede invulling geven aan de concrete uitwerking daarvan.

Zowel de visie van DGOBR, de resultaten van de lopende evaluaties van het sturingsmodel en het kostprijsmodel als de (leer)ervaringen die zijn opgedaan met de totstandkoming van de jaarrekening 2008 vormen daarvoor relevante input. Visie, streven, evaluaties en (leer)ervaringen komen bijeen in een programma(aanpak) «Beweging in Balans» dat naar verwachting medio juni 2009 gereed is.

Met dit programma wordt de focus zowel gericht op:

• de korte termijn going concern prioriteiten op het terrein van de financiële functie (organisatie, administratie en managementinformatie)

• de middellange termijn doelen en daarvoor noodzakelijke stappen

• Inbedding van nadere besluitvorming over de resultaten van de bovengenoemde evaluaties en lopende/ voorgenomen initiatieven van diverse actoren.

Weerstandsvermogen2010 (x € 1000) Baten-lastendienst Werkmaatschappij
 2008200920102011201220132014
Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%)13%100%100%100%100%100%100%
Aandeel materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)49%100%92%66%44%19%0%
Verloop voorzieningenn.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.

Toelichting

De Werkmaatschappij beoogt eigen vermogen op te bouwen om incidentele risico’s op te vangen zonder tussentijdse bijstelling van tarieven tijdens de uitvoering. Tariefsverlagingen zijn aan de orde zodra het eigen vermogen de gemaximeerde omvang nadert. Op basis van voorliggende begroting is de verwachting dat dit omstreeks 2010 aan de orde zal zijn. In de opbrengsten vanaf 2010 is nog geen rekening gehouden met een eventuele tariefsverlaging, gezien de onzekerheid over de realisatie van het voor 2009 begrote saldo van baten en lasten.

Investeringen

Kasstroomoverzicht (x € 1000) Baten-lastendienst Werkmaatschappij
 2008200920102011201220132014
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)04872 8084 2645 9497 8399 718
        
2. Totaal operationele kasstroom5262 5401 8062 0782 1822 1292 129
  –/– totaal investeringen– 233– 1 110– 3500000
  +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen0000000
        
3. Totaal investeringskasstroom– 233– 1 110– 3500000
  –/– eenmalige uitkering aan moederdepartement0– 1 98900000
  +/+ eenmalige storting door moederdepartement01 98900000
  –/– aflossingen op leningen– 6– 109– 250– 393– 292– 250– 250
  +/+ beroep op leenfaciliteit2001 0002500000
        
4. Totaal financieringskasstroom1948910– 393– 292– 250– 250
        
5. Rekening courant RHB 31 december (inc. deposito) (=1+2+3+4)4872 8084 2645 9497 8399 71811 597

Toelichting

De positieve ontwikkeling in het saldo rekening courant hangt samen met de verwachte positieve ontwikkeling van het resultaat van de Werkmaatschappij, waarbij geen rekening is gehouden met de effecten van eventuele tariefsverlagingen. De ontwikkeling van de kasstromen is zodanig dat voor eventuele investeringen vanaf 2011 geen beroep op de leenfaciliteit noodzakelijk is.

Exploitatie

Begroting van baten en lasten voor het jaar 2008 (x € 1000) Baten-lastendienst Werkmaatschappij
 2008200920102011201220132014
Baten       
Opbrengsten       
opbrengst moederdepartement11 22043 64454 14026 75127 49728 17228 172
opbrengst overige departementen26 16766 48572 39181 15486 30687 29487 294
opbrengst derden1 8715 9615 4795 3925 3895 4005 400
rentebaten112101010101010
Bijzondere baten/exploitatiebijdragen2 4335 5991 6941 235638638 638 
Totaal baten41 702121 899133 714114 542119 840121 514121 514
       0
Lasten       
apparaatskosten41 017116 273131 705112 268117 471119 215119 215
– personele kosten21 39467 39969 83455 77357 30658 57558 575
– materiele kosten19 62348 87461 87156 49560 16560 64060 640
rentelasten361386203196187170170
afschrijvingskosten225344129129129119119
– materieel225344129129129119119
– immaterieel0000000
Overige kosten242 70000000
– dotaties voorzieningen24000000
– bijzondere lasten02 70000000
Totaal lasten41 627119 703132 037112 593117 787119 504119 504
        
Saldo van baten en lasten752 1961 6771 9492 0532 0102 010

Toelichting

Baten

Opbrengsten

De eenheden AMC (circa € 13 mln in 2010), FASAM (circa € 20 mln in 2010), en DWR (circa € 46 mln in 2010) genereren het grootste aandeel van de baten en lasten binnen de Werkmaatschappij.

De meerjarenontwikkeling is de resultante van:

• een verwachte toename van de reguliere productieafzet bij meerdere eenheden als gevolg van uitbreiding van de interdepartementale klantenkring en/of het productendienstenaanbod.

• tijdelijke programma(ontwikkel)activiteiten bij in het bijzonder de eenheid DWR in 2009 (circa € 20,1 mln in 2009) en 2010 (circa € 31,7 mln). Het DGOBR is voor deze programmagelden beleidsverantwoordelijk opdrachtgever.

Bijzondere baten

Het betreft voor het merendeel baten in verband met door opdrachtgevende besturen afgegeven (tijdelijke) garanties in verband met de mogelijk tegenvallende omzetcijfers en/of financiering van incidentele aanloopkosten.

Lasten

Apparaatskosten

De ontwikkeling van de apparaatskosten volgen nagenoeg de ontwikkeling van de opbrengsten zoals toegelicht bij de baten.

Personele lasten

200820092010
totaal fte268597641
gemiddeld salaris/fte regulier personeel in €61 16963 25664 654
    
(bedragen x € 1 000)   
salariskosten regulier16 36937 76441 443
kosten inhuur**3 54931 65426 703
overig personele kosten1 4762 3041 687
Totale personele lasten21 39471 72269 834
Correctie t.o.v. 1e suppletore 2009* – 4 324 
  67 399 

Materiële lasten

200820092010
inkoop direct tbv productie11 59128 86936 314
huisvesting extern8311 2461 490
Piofach kosten intern4 4409 01111 343
overig materieel2 7615 42512 724
totaal materiële kosten19 62344 55061 871
Correctie t.o.v. 1e suppletore 2009* 4 324 
  48 874 

* in de 1e suppletore begroting 2009 is een deel van de personele kosten (circa € 4,3 mln) ten onrechte onder materieel geraamd. In bovenstaande kostenspecificatie en onderstaande specificatie van de lasten is dit gecorrigeerd in lijn met de jaarrekening 2008.

** de toename van de kosten inhuur hangt samen met de tijdelijke programma (ontwikkel) activiteiten in 2009 en 2010 bij de eenheid DWR [Digitale Werkomgeving Rijksdienst]. De verwachting is daarom dat deze kosten vanaf 2011 zullen dalen.

Doelmatigheid

Voor de Werkmaatschappij zijn zowel Werkmaatschappij brede doelmatigheids- en kwaliteitsindicatoren als BE specifieke doelmatigheidsindicatoren benoemd.

Gezien de groei/ontwikkeling van de nog «jonge» Werkmaatschappij en de gepresenteerde toekomstvisie van DGOBR op de bedrijfsvoering Binnen de rijksdienst zijn ook de indicatoren nog in ontwikkeling zoals ook blijkt uit onderstaande tabellen.

Werkmaatschappijbrede indicatoren
 realisatie 200820092010
Klanttevredenheid departementen6,47,17,1
Medewerkertevredenheid7,37,17,5
% fte overhead* (obv benchmark 1x per 2 jaar)n.b.19%n.b.
% fte primaire proces (obv benchmark 1x per 2 jaar)n.b.81%n.b.
Omzet (in € X 1000)41 702121 899133 715
Gemiddeld aantal fte**268597641
Omzet per fte in €155 604204 186208 604

* overhead inclusief verkoop

** fte inclusief tijdelijk IF/detachering

Toelichting

De opgenomen cijfers voor klanttevredenheid, medewerkertevredenheid en verhouding overhead/primaire proces zijn voor 2009 streefwaarden. Voor 2010 worden de streefwaarden vastgesteld nadat realisatiegegevens over 2009 beschikbaar zijn.

Indicatoren per BE
  realisatie 2008begr.2009jaarplan 2009
houdster*Inkooptarief GD (in €)18 85018 85017 970
 tarief houdster uitgedrukt in opslag % op direct inkooptarief112,2%107,4%107,4%
 klanttevredenheid eenheden6,67,17,1
WPTopslag printen zwart/wit (in €)0,01260,01290,0217
 volume zwart/wit46 192 32960 950 00053 000 000
 opslag printen kleur (in €)0,02760,02970,0640
 volume kleur18 823 08520 650 00018 000 000
Intercoachontwikkeling kostprijs coachtrajecten (in €)1 232839763
 deelnemers coachtrajecten72180100
Flexchangekostprijs uitgedrukt in opslag % op directe inkoopvolume104%103%103%
 directe inkoopvolume uitzendkrachten (in €)86 057 729110 413 730131 067 961
AJontwikkeling gemiddelde kostprijs per declarabel uur (in €)96,8591,2497,80
 aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren62,88%65,80%68,40%
 gem. aantal declarabele uren per declarabele ftenvtnvt1 034
FAontwikkeling gemiddelde kostprijs per declarabel uur (in €)130,00100,38109,49
 aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren41,89%59,00%77,00%
 gem. aantal declarabele uren per declarabele ftenvtnvt1 220
RAontwikkeling gemiddelde kostprijs per declarabel uur (in €)159,00131,74156,09
 aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren34,81%49,10%60,30%
 gem. aantal declarabele uren per declarabele fte  982
AMContwikkeling gemiddelde kostprijs per declarabel uur (in €)n.b.81,53 
 aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare urenn.b. 67,90% 
 gemiddeld uurtarief maatwerkvacatureplaatsingen (in €)nvtnvt111,21
 gemiddeld tarief per standaardvacatureplaatsing in diverse media (in €)nvtnvt216,18
A&Gontwikkeling gemiddelde kostprijs/decl. uur (in €)n.b.94,67113,84
 aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare urenn.b. 54,06%70,92%
 gem. aantal declarabele uren per declarabele ften.b. 1 099
BMW*ontwikkeling gemiddelde kostprijs per declarabel uur (in €)76,0076,0683,46
 aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren66%62,80%68,34%
 gem. aantal declarabele uren per declarabele fte  1 250
Bhuroontwikkeling gemiddelde kostprijs per declarabel decl. uur (in €)86,8787,4692,54
 aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren67,30%57,20%58,70%
 gem. aantal declarabele uren per declarabele fte  1 170
Buitenhuisontwikkeling gemiddelde tarief per declarabel uur GDR (in €)n.b.191,5190,0
 ontwikkeling gemiddelde kostprijs per declarabel uur sessie algemeen (in €)n.b.184,7180,0
 gem. aantal declarabele uren per declarabele fte  900
IPKDtarief basis/plusronde per adres (in €)650,00649,56676,00
 aantal adressen361361356
Fasam% fte primaire processen  71,92%
 omzet per fte  217 562
DWRaandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren  74,60%
 gem. aantal declarabele uren per declarabele fte  1 364
 verhouding managementkosten vs. totale personeelskosten  8,90%
SBOOntwikkeling gemiddeld tarief per declarabel uur (in €) 117,57 
 gem. aantal declarabele uren per declarabele fte  1 315
BBROntwikkeling gemiddelde tarief per declarabel uur ( in € ) 137,16 
 gem. aantal declarabele uren per declarabele fte  1 131
RBOOntwikkeling gemiddeld tarief per declarabel uur rijksbeveiligers ( in € )  51,60
MOgemiddelde tarief per declarabel uur dienstverlening (in €) 89,45 
 gemiddelde tarief per declarabel uur regio’s  109,62
 gemiddeld tarief per declarabel uur P&P  136,28
 gem. aantal declarabele uren per declarabele fte  1 200

Toelichting

De onder het kopje jaarplan 2009 opgenomen cijfers betreffen de t.o.v. de begroting 2009 voor het jaar 2009 bijgestelde streefwaarden. De bijstelling hangt samen met de jaarlijkse vaststelling van de tarieven bij de start van het uitvoeringsjaar op basis van de meest actuele raminginzichten.

7. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

Het verdiepingshoofdstuk geeft de opbouw van de begrotingsartikelen weer sinds de begroting 2009. Vanwege de wijziging van de indeling van de artikelen is deze bijlage opgedeeld in twee delen: indeling begroting 2009 en indeling begroting 2010.

De begrotingswijzigingen zijn tot en met de 1e suppletore begroting 2009 in de indeling van de begroting 2009 doorgevoerd. De stand van de meerjarenraming tot en met de 1e suppletore begroting 2009 is het vertrekpunt voor de meerjarenramingen in de indeling van de begroting 2010. Per artikelonderdeel is in de hierna volgende tabellen inzichtelijk gemaakt wat de herkomst, dan wel de bestemming, is van de meerjarenramingen (zie ook de toelichting bij artikel 41).

Wijzigingen die sindsdien zijn aangebracht en die beginnen in 2010, staan in de indeling begroting 2010. In het geval dat de wijzingen beginnen in 2009 staat de betreffende wijziging voor het jaar 2009 ook opgenomen in de opbouwtabellen volgens de indeling van de begroting 2009.

Artikelindeling begroting 2009

Veiligheid

7.1 Politie (artikel 2)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
2. Politie200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20094 744 1384 682 1924 683 5404 693 1554 685 9754 672 665
2.1 Apparaat11 55310 8529 4219 3589 3809 380
2.2 Politie op regionaal niveau3 788 3183 744 9163 765 7923 797 1053 807 5193 817 956
2.3 Politie op bovenregionaal en landelijk niveau618 834617 818621 839623 448625 338627 177
2.4 Prestatievermogen van de politie64 59963 06163 46333 63133 63133 631
2.5 Adequaat niveau van politiepersoneel260 834245 545223 025229 613210 107184 521
       
Mutatie NvW en amendementen– 76– 100– 125– 125– 125– 125
2.4 Prestatievermogen van de politie– 76– 100– 125– 125– 125– 125
       
Mutatie 1e suppletore 20093 342307307307307307
2.1 Apparaat000000
2.2 Politie op regionaal niveau– 212– 212– 212– 212– 212– 212
2.3 Politie op bovenregionaal en landelijk niveau519519519519519519
2.4 Prestatievermogen van de politie3 03500000
2.5 Adequaat niveau van politiepersoneel000000
       
Nieuwe mutaties190 004– 4 682 399– 4 683 722– 4 693 337– 4 686 157– 4 672 847
2.1 Apparaat1 776– 10 852– 9 421– 9 358– 9 380– 9 380
a. Loon- en prijsbijstelling 2009476     
b. apparaat (van art. 16.1)1 300     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.25) – 10 852– 9 421– 9 358– 9 380– 9 380
       
2.2 Politie op regionaal niveau153 600– 3 744 704– 3 765 580– 3 796 893– 3 807 307– 3 817 744
Loon- en prijsbijstelling 2009162 855     
a. Exploitatie C2000 (naar art. 4.3)– 9 255     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.1) – 3 721 504– 3 742 380– 3 773 693– 3 784 107– 3 794 544
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.2) – 23 200– 23 200– 23 200– 23 200– 23 200
       
2.3 Politie op bovenregionaal en landelijk niveau22 578– 618 337– 622 358– 623 967– 625 857– 627 696
a. Loon- en prijsbijstelling 200923 473     
b. Exploitatie C2000 (naar art. 4.3)– 895     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.1) – 81 834– 81 157– 81 018– 81 018– 81 018
d. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.2) – 496 511– 496 444– 494 952– 499 882– 504 721
e. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.3) – 33 857– 36 557– 40 257– 44 257– 41 257
f. Conversie begrotingsstructuur (naar 25.1) – 6 135– 8 200– 7 740– 700– 700
       
2.4 Prestatievermogen van de politie3 004– 62 961– 63 338– 33 506– 33 506– 33 506
a. Loon- en prijsbijstelling 20092 685     
b. Politieblad blauw (van justitie)300     
c. Subsidie landelijk homonetwerk politie (van OCW)19     
d. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.1) – 10 811– 11 588– 5 868– 5 868– 5 743
e. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.3) – 52 087– 51 687– 27 575– 27 575– 27 700
f. Conversie begrotingsstructuur (naar 25.1) – 63– 63– 63– 63– 63
       
2.5 Adequaat niveau van politiepersoneel9 046– 245 545– 223 025– 229 613– 210 107– 184 521
a. Loon- en prijsbijstelling 20099 046     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.2) – 106 360– 107 443– 135 178– 135 178– 135 178
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.3) – 139 185– 115 582– 94 435– 74 929– 49 343
Stand ontwerpbegroting 20104 937 40800000
2.1 Apparaat13 32900000
2.2 Politieop regionaal niveau3 941 70600000
2.3 Politie op bovenregionaal en landelijk niveau641 93100000
2.4 Prestatievermogen van de politie70 56200000
2.5 Adequaat niveau van politiepersoneel269 88000000

Toelichting

2.1 Apparaat (van artikel 16.1)

Zie toelichting bij artikel 16.

2.2 & 2.3 Exploitatie C2000 (naar artikel 4.3)

Zie toelichting bij artikel 4. (zie ook artikel 23 & 25)

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
2. Politie200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20093 2153 2153 215500500500
Mutatie 1e suppletore 2009– 2 715– 2 715– 2 715000
       
Nieuwe mutaties0– 500– 500– 500– 500– 500
a. Conversie begrotingsstructuur (naar 23) – 500– 500– 500– 500– 500
Stand ontwerpbegroting 201050000000

7.2 Partners in Veiligheid (Artikel 4)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
4. Partners in veiligheid200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009137 102139 615142 128136 087133 102133 102
4.1 Apparaat8 6938 2347 2987 2577 2727 272
4.2 Veiligheidsbeleid op nationaal niveau48 89451 65055 10349 10346 10346 103
4.3 ICT-infrastructuur73 88273 85873 85473 85473 85473 854
4.6 Veiligheidsbeleid op internationaal niveau5 6335 8735 8735 8735 8735 873
       
Mutaties NvW en amendementen– 81– 101– 123– 123– 123– 123
4.1 Apparaat– 64– 84– 106– 106– 106– 106
4.2 Veiligheidsbeleid op nationaal niveau– 17– 17– 17– 17– 17– 17
       
Mutatie 1e suppletore 20093759471 2662 0152 2157 300
4.1 Apparaat00000 
4.2 Veiligheidsbeleid op nationaal niveau– 572– 255– 64   
4.3 ICT-infrastructuur5 7926 2876 4157 1007 3007 300
4.6 Veiligheidsbeleid op internationaal niveau– 4 845– 5 085– 5 085– 5 085– 5 085 
       
Nieuwe mutaties15 244– 140 461– 143 271– 137 979– 135 194– 140 279
4.1 apparaat1 620– 8 150– 7 192– 7 151– 7 166– 7 166
a. Loon- en prijsbijstelling 2009320     
b. Apparaat (van art. 16.1)1 300     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.25) – 3 859– 3 701– 3 690– 3 694– 3 694
d. Conversie begrotingsstructuur (naar 25.25) – 4 291– 3 491– 3 461– 3 472– 3 472
       
4.2 veiligheidsbeleid op nationaal niveau– 4 241– 51 378– 55 022– 49 086– 46 086– 46 086
a. Loon- en prijsbijstelling 2009272     
b. Veiligheid en technologie (naar art. 4.3)– 4 513     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 25.1) – 41 829– 42 022– 36 086– 36 086– 36 086
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 25.2) – 9 549– 13 000– 13 000– 10 000– 10 000
       
4.3 ICT-infrastructuur17 767– 80 145– 80 269– 80 954– 81 154– 81 154
a. Loon- en prijsbijstelling 20091 947     
b. Veiligheid en technologie (naar art. 4.3)4 513     
c. Gebruik C2000 (van Financiën) (van art. 2.2./2.3.)11 307     
d. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.3) – 66 532– 66 532– 66 532– 66 532– 66 532
e. Conversie begrotingsstructuur (naar 25.2) – 13 613– 13 737– 14 422– 14 622– 14 622
       
4.6 veiligheidsbeleid op internationaal niveau98– 788– 788– 788– 788– 5 873
a. Loon- en prijsbijstelling 200998     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.2) – 453– 453– 453– 453– 453
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.3) – 335– 335– 335– 335– 335
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 39.6) 0000– 5 085
Stand ontwerpbegroting 2010152 64000000
4.1 Apparaat10 24900000
4.2 Veiligheidsbeleid op nationaal niveau44 06400000
4.3 ICT-infrastructuur97 44100000
4.6 Veiligheidsbeleid op internationaal niveau88600000

Toelichting

4.1 Apparaat (van artikel 16.1)

Zie toelichting bij artikel 16.

4.2 & 4.3 Veiligheid en technologie

De uitgaven voor Veiligheid en Technologie worden verantwoord op artikel 4.3.

4.3 Exploitatie C2000

De regiokorpsen (artikel 2.2), het KLPD (artikel 2.3) en van de Belastingdienst (van Financiën) dragen bij in de exploitatiekosten van het C2000-netwerk (zie ook artikel 2, artikel 23 en artikel 25).

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
4. Partners in veiligheid200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20094131490000
Mutatie 1e suppletore 20094942960000
       
Nieuwe mutaties – 445    
a. Conversie begrotingsstructuur (naar 25) – 445    
Stand ontwerpbegroting 201090700000

7.3 Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (artikel 5)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
5. Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009169 026165 778165 946165 604165 620165 620
5.1 Apparaat164 852161 558161 726161 384161 400161 400
5.2 Geheime uitgaven4 1744 2204 2204 2204 2204 220
       
Mutatie 1e suppletore 200911 4863 0862 4712 4712 4712 471
5.1 Apparaat8 986586– 29– 29– 29– 29
5.2 Geheime uitgaven2 5002 5002 5002 5002 5002 500
       
Nieuwe mutaties7 282– 168 864– 168 417– 168 075– 168 091– 168 091
5.1 apparaat7 234– 162 144– 161 697– 161 355– 161 371– 161 371
a. Loon- en prijsbijstelling 20095 569     
b. Overheveling naar div. artikelen (van art. 11.9)1 400     
c. Internationale detachering (van art. 12.1)80     
d. Toponderzoek VIA (FES)– 15– 15    
e. BEA (FES)– 600– 600    
f. Bijdrage NCTB in project VCTI 2.0 (desaldering)800     
g. Conversie begrotingsstructuur naar 27.1) – 161 529– 161 697– 161 355– 161 371– 161 371
       
5.2 geheime uitgaven48– 6 720– 6 720– 6 720– 6 720– 6 720
a. Loon- en prijsbijstelling 200948     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 27.2) – 6 720– 6 720– 6 720– 6 720– 6 720
Stand ontwerpbegroting 2010187 79400000
5.1 Apparaat181 07200000
5.2 Geheime uitgaven6 72200000

Toelichting

5.1 Overheveling diverse artikelen (van artikel 11.9)

Zie toelichting bij artikel 11.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
5. Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20093919191919191
Mutatie 1e suppletore 20093156150000
       
Nieuwe mutaties185– 706– 91– 91– 91– 91
a. Bijdrage project VCTI 2.0 (desaldering)800     
b. Desaldering FES BEA– 600– 600    
c. Desaldering FES toponderzoek VIA– 15– 15    
d. Conversie begrotingsstructuur (naar 27) – 91– 91– 91– 91– 91
Stand ontwerpbegroting 201089100000

7.4 Toezicht en onderzoek openbare orde en veiligheid (artikel 14)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
14. Toezicht en onderzoek openbare orde en veiligheid200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200915 11214 94214 60614 36414 37114 371
14.1 inspectie Openbare Orde en Veiligheid4 7314 5614 2253 9833 9903 990
14.2 Onderzoeksraad voor de Veiligheid10 38110 38110 38110 38110 38110 381
       
Mutaties NvW en amendementen– 15– 20– 25– 25– 25– 25
14.1 inspectie Openbare Orde en Veiligheid– 15– 20– 25– 25– 25– 25
       
Mutatie 1e suppletore 2009– 18     
14.1 inspectie Openbare Orde en Veiligheid– 18     
       
Nieuwe mutaties1 136– 14 922– 14 581– 14 339– 14 346– 14 346
14.1 inspectie Openbare Orde en Veiligheid781– 4 541– 4 200– 3 958– 3 965– 3 965
a. Loon- en prijsbijstelling 2009194     
b. Overheveling naar div. artikelen (van art. 11.9)580     
c. Sociaal flankerend beleid (van art. 12.1)7     
d. Conversie begrotingsstructuur (naar 29.1) – 262– 158– 152– 159– 159
e. Conversie begrotingsstructuur (naar 29.25) – 4 279– 4 042– 3 806– 3 806– 3 806
       
14.2 Onderzoeksraad voor de Veiligheid355– 10 381– 10 381– 10 381– 10 381– 10 381
a. Loon- en prijsbijstelling 2009355     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 21.3) – 10 381– 10 381– 10 381– 10 381– 10 381
Stand ontwerpbegroting 201016 21500000
14.1 inspectie Openbare Orde en Veiligheid5 47900000
14.2 Onderzoeksraad voor de Veiligheid10 73600000

Toelichting

14.1 Overheveling diverse artikelen (van artikel 11.9)

Zie toelichting bij artikel 11.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

7.5 Crisisbeheersing (artikel 15)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
15. Crisisbeheersing200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200932 52231 31930 35330 30930 32430 324
15.1 apparaat8 0267 5536 5916 5476 5626 562
15.2 programma uitgaven4 3083 5903 5883 5883 5883 588
15.3 functioneren crisisbeheersingsorganisatie11 99811 99811 99811 99811 99811 998
15.4 aansturen crisisbeheersing6 3726 3606 3586 3586 3586 358
15.5 crisiscommunicatie1 8181 8181 8181 8181 8181 818
       
Mutaties NvW en amendementen– 99– 131– 164– 164– 164– 164
15.2 programma uitgaven– 99– 131– 164– 164– 164– 164
       
Mutatie 1e suppletore 2009– 4 861– 4 761– 5 651– 5 651– 5 651– 5 651
15.1 apparaat000000
15.2 programma uitgaven8908900000
15.3 functioneren crisisbeheersingsorganisatie– 5 751– 5 651– 5 651– 5 651– 5 651– 5 651
15.4 aansturen crisisbeheersing000000
15.5 crisiscommunicatie000000
       
Nieuwe mutaties3 434– 26 427– 24 538– 24 494– 24 509– 24 509
15.1 apparaat394– 7 553– 6 591– 6 547– 6 562– 6 562
a. Loon- en prijsbijstelling 2009334     
b. Internationale detachering (van art. 12.1)60     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 21.25) – 7 553– 6 591– 6 547– 6 562– 6 562
       
15.2 programma uitgaven2 263– 4 349– 3 424– 3 424– 3 424– 3 424
a. Loon- en prijsbijstelling 200974     
b. Overheveling naar div. artikelen (van art. 11.9)1 300     
c. NAVI (FES)889– 890    
d. Conversie begrotingsstructuur (naar 21.25) – 3 459– 3 424– 3 424– 3 424– 3 424
       
15.3 functioneren crisisbeheersingsorganisatie203– 6 347– 6 347– 6 347– 6 347– 6 347
a. Loon- en prijsbijstelling 2009208     
b. Werkbezoek trainees (naar art. 12.1)– 5     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 21.1) – 6 347– 6 347– 6 347– 6 347– 6 347
       
15.4 aansturen crisisbeheersing323– 6 360– 6 358– 6 358– 6 358– 6 358
a. Loon- en prijsbijstelling 2009139     
b. Rijksbreef crisiscentrum (van art. 12.1)240     
c. Media Analyses (naar art. 12.1)– 56     
d. Conversie begrotingsstructuur (naar 21.2) – 6 360– 6 358– 6 358– 6 358– 6 358
       
15.5 crisiscommunicatie251– 1 818– 1 818– 1 818– 1 818– 1 818
a. Loon- en prijsbijstelling 200931     
b. Webredacteuren NCC (van AZ)220     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 21.2) – 1 818– 1 818– 1 818– 1 818– 1 818
Stand ontwerpbegroting 201030 99600000
15.1 apparaat8 42000000
15.2 programma uitgaven7 36200000
15.3 functioneren crisisbeheersingsorganisatie6 45000000
15.4 aansturen crisisbeheersing6 69500000
15.5 crisiscommunicatie2 06900000

Toelichting

15.2 Overheveling diverse artikelen (van artikel 11.9)

Zie toelichting bij artikel 11.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
15. Crisisbeheersing200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200970000000
Mutatie 1e suppletore 20098908900000
       
Nieuwe mutaties889– 890    
a. Desaldering FES NAVI889– 890    
Stand ontwerpbegroting 20102 47900000

7.6 Brandweer en GHOR (artikel 16)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
16. Brandweer en GHOR200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009161 764171 627180 093180 165180 181180 181
16.1 apparaat3 0362 7772 2362 2122 2212 221
16.2 bestuurlijke organisatie124 421134 750144 665144 665144 665144 665
16.3 taken5 2075 2064 7054 7054 7054 705
16.4 kwaliteit29 10028 89428 48728 58328 59028 590
       
Mutaties NvW en amendementen– 639– 639– 639– 639– 639– 639
16.2 bestuurlijke organisatie– 639– 639– 639– 639– 639– 639
       
Mutatie 1e suppletore 200910 2185 5535 5535 5535 5535 553
16.1 apparaat– 98– 98– 98– 98– 98– 98
16.2 bestuurlijke organisatie5 0151 4651 4651 4651 4651 465
16.3 taken2 875710710710710710
16.4 kwaliteit2 4263 4763 4763 4763 4763 476
       
Nieuwe mutaties2 184– 176 541– 185 007– 185 079– 185 095– 185 095
16.1 apparaat– 2 317– 2 679– 2 138– 2 114– 2 123– 2 123
a. Loon- en prijsbijstelling 2009125     
b. Apparaat– 2 600     
c. Sociaal flankerend beleid (van art. 12.1)158     
d. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.25) – 2 679– 2 138– 2 114– 2 123– 2 123
       
16.2 bestuurlijke organisatie3 936– 135 576– 145 491– 145 491– 145 491– 145 491
a. Loon- en prijsbijstelling 20093 941     
b. Werkbezoek trainees (naar art. 12.1)– 5     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.3) – 9 789– 8 789– 8 789– 8 789– 8 789
d. Conversie begrotingsstructuur (23.4) – 125 787– 136 702– 136 702– 136 702– 136 702
       
16.3 taken109– 5 916– 5 415– 5 415– 5 415– 5 415
a. Loon- en prijsbijstelling 2009109     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.3) – 4 116– 3 615– 3 615– 3 615– 3 615
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 25.1) – 1 800– 1 800– 1 800– 1 800– 1 800
       
16.4 kwaliteit456– 32 370– 31 963– 32 059– 32 066– 32 066
a. Loon- en prijsbijstelling 2009616     
b. waakvlamovereenkomst (naar VROM)– 160     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 23.3) – 32 370– 31 963– 32 059– 32 066– 32 066
Stand ontwerpbegroting 2010173 52700000
16.1 apparaat62100000
16.2 bestuurlijke organisatie132 73300000
16.3 taken8 19100000
16.4 kwaliteit31 98200000

Toelichting

16.1 Apparaat (naar artikel 2.1.& 4.1)

Herschikking van de apparaatskosten vanwege een reorganisatie als gevolg van Programma Vernieuwing Rijksdienst.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
16. Brandweer en GHOR200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200925025025025000
Mutatie 1e suppletore 2009000000
       
Nieuwe mutaties0– 250– 250– 25000
a. Conversie begrotingsstructuur (naar 16) – 250– 250– 25000
Stand ontwerpbegroting 201025000000

BESTUUR EN DEMOCRATIE

7.7 Grondwet en democratie (artikel 1)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
1. Grondwet en democratie200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200912 28212 56112 3018 9589 463 
1.1 Apparaat4 3533 9963 6563 4503 4553 455
1.2 Programma5 8876 5736 6533 7164 0165 716
1.3 Kiesraad2 0421 9921 9921 7921 9921 992
       
Mutatie NvW en amendementen493– 9– 12– 12– 12– 12
1.2 Programma500     
1.3 Kiesraad– 7– 9– 12– 12– 12– 12
       
Mutatie 1e suppletore 20091 2372674005005000
1.1 Apparaat257     
1.2 Programma9802674005005000
1.3 Kiesraad000000
       
Nieuwe mutaties2 565– 12 819– 12 689– 9 446– 9 951– 11 151
1.1 Apparaat170– 3 996– 3 656– 3 450– 3 455– 3 455
a. Loon- en prijsbijstelling 2009170     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 39.1) – 3 996– 3 656– 3 450– 3 455– 3 455
       
1.2 Programma1 377– 6 840– 7 053– 4 216– 4 516– 5 716
a. Loon- en prijsbijstelling 2009152     
b. Overheveling naar div. artikelen (van art. 11.9)1 225     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 31.4) – 420    
d. Conversie begrotingsstructuur (naar 31.1) – 6 420– 7 053– 4 216– 4 516– 5 716
       
1.3 Kiesraad1 018– 1 983– 1 980– 1 780– 1 980– 1 980
a. Overheveling naar div. artikelen (van art. 11.9)959     
b. Loon- en prijsbijstelling 200959     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 31.5) – 1 983– 1 980– 1 780– 1 980– 1 980
Stand ontwerpbegroting 201016 57700000
1.1 Apparaat4 78000000
1.2 Programma8 74400000
1.3 Kiesraad3 05300000

Toelichting

1.2 & 1.2 Overheveling diverse artikelen (van artikel 11.9)

Zie toelichting bij artikel 11.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

7.8 Functioneren Openbaar Bestuur (artikel 6)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
6. Functioneren openbaar bestuur200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200942 17740 54939 96739 86140 27942 811
6.1 apparaat10 0469 6628 8868 8778 8808 880
6.2 inrichting en werking openbaar bestuur6 5165 8756 2776 6307 0459 577
6.3 rechtspositie en arbeidsvoorwaardenbeleid politieke ambtsdragers10 13310 13410 1329 6829 6829 682
6.4 faciliteren politieke partijen15 48214 87814 67214 67214 67214 672
       
Mutaties NvW en amendementen– 614– 118– 121– 121– 121– 121
6.2 inrichting en werking openbaar bestuur– 911– 15– 18– 18– 18– 18
6.4 faciliteren politieke partijen297– 103– 103– 103– 103– 103
       
Mutatie 1e suppletore 20091 110– 119– 119– 119– 119– 119
6.1 apparaat– 79– 79– 79– 79– 79– 79
6.2 inrichting en werking openbaar bestuur7290000 
6.3 rechtspositie en arbeidsvoorwaardenbeleid politieke ambtsdragers– 40– 40– 40– 40– 40– 40
6.4 faciliteren politieke partijen5000000 
       
Nieuwe mutaties2 963– 40 312– 39 727– 39 621– 40 039– 42 571
6.1 apparaat1 560– 9 583– 8 807– 8 798– 8 801– 8 801
a. Loon- en prijsbijstelling 2009821     
b. Internationale detachering (van art. 12.1)120     
c. Detachering600     
d. Sociaal flankerend beleid (van art. 12.1)19     
e. Conversie begrotingsstructuur (naar 31.25) – 9 583– 8 807– 8 798– 8 801– 8 801
       
6.2 inrichting en werking openbaar bestuur1 043– 5 860– 6 259– 6 612– 7 027– 9 559
a. Loon- en prijsbijstelling 2009543     
b. Overheveling naar div. artikelen (van art. 11.9)300     
c. Extra ontvangsten NICIS-EUKN200     
d. Indexatie WOZ-kosten waterschappen (desaldering)788     
e. indexatie WOZ-kosten waterschappen (naar GF)– 788     
f. Conversie begrotingsstructuur (naar 31.1) – 5 860– 6 259– 6 612– 7 027– 9 559
       
6.3 rechtspositie en arbeidsvoorwaardenbeleid politieke ambtsdragers0– 10 094– 10 092– 9 642– 9 642– 9 642
a. Conversie begrotingsstructuur (naar 35.2) – 10 094– 10 092– 9 642– 9 642– 9 642
       
6.4 faciliteren politieke partijen360– 14 775– 14 569– 14 569– 14 569– 14 569
a. Loon- en prijsbijstelling 2009360     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 31.2) – 14 775– 14 569– 14 569– 14 569– 14 569
Stand ontwerpbegroting 201045 63600000
6.1 apparaat11 52700000
6.2 inrichting en werking openbaar bestuur7 37700000
6.3 rechtspositie en arbeidsvoorwaardenbeleid politieke ambtsdragers10 09300000
6.4 faciliteren politieke partijen16 63900000

Toelichting

6.2 Overheveling diverse artikelen (van artikel 11.9)

Zie toelichting bij artikel 11.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
6. Functioneren openbaar bestuur200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009193 777193 777193 77722 47722 47722 477
Mutatie 1e suppletore 20092500000
       
Nieuwe mutaties1 588– 193 777– 193 777– 22 477– 22 477– 22 477
a. Detachering600     
b. Indexatie WOZ waterschappen788     
c. Extra ontvangsten NICIS-EUKN200     
d. Conversie begrotingsstructuur (naar 31) – 193 777– 193 777– 22 477– 22 477– 22 477
Stand ontwerpbegroting 2010195 39000000

PUBLIEKE DIENSTVERLENING EN OPENBARE SECTOR

7.9 Innovatie en Informatiebeleid Openbare Sector (artikel 7)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
7. Innovatie en informatiebeleid openbare sector200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009123 807108 137101 81298 97198 50698 506
7.1 apparaat4 4554 2903 9612 6612 6612 661
7.2 verbeteren ICT-voorzieningen34 36625 07919 32418 93018 93518 935
7.3 instandhouden en optimaliseren ICT-voorzieningen51 87251 69553 36253 34153 34953 349
7.4 reisdocumenten en GBAstelsel33 11427 07325 16524 03923 56123 561
       
Mutaties NvW en amendementen– 21– 28– 35– 35– 35– 35
7.2 verbeteren ICT-voorzieningen– 21– 28– 35– 35– 35– 35
       
Mutatie 1e suppletore 200925 81518 86313 0771 485– 24 118882
7.1 apparaat00000 
7.2 verbeteren ICT-voorzieningen– 6 5545 3005 30000 
7.3 instandhouden en optimaliseren ICT-voorzieningen3 104113127135 132132 
7.4 reisdocumenten en GBAstelsel29 26513 4507 6501 350– 24 250750
       
Nieuwe mutaties3 314– 126 972– 114 854– 100 421– 74 353– 99 353
7.1 apparaat679– 4 290– 3 961– 2 661– 2 661– 2 661
a. Loon- en prijsbijstelling 2009679     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 33.25) – 4 290– 3 961– 2 661– 2 661– 2 661
       
7.2 verbeteren ICT-voorzieningen1 627– 30 351– 24 589– 18 895– 18 900– 18 900
a. Loon- en prijsbijstelling 2009597     
b. Convenant Kamer van koophandel (naar Financiën)– 250     
c. Begrijpelijke formulieren BZK (naar art. 12.1)– 40     
d. Actal (naar Financiën)– 106     
e. Alliantie vitaal bestuur (van EZ)80     
f. Versnelling programma aministratieve lasten1 346     
g. Conversie begrotingsstructuur (naar 33.2) – 30 351– 24 589– 18 895– 18 900– 18 900
       
7.3 instandhouden en optimaliseren ICT-voorzieningen432– 51 808– 53 489– 53 476– 53 481– 53 481
a. Loon- en prijsbijstelling 20091 032     
b. DRI/Uitstel wet Electronische bekendmaking (naar GF/PF)– 300     
c. Publicaties (naar Justitie)– 300     
d. Conversie begrotingsstructuur (naar33.3) – 51 808– 53 489– 53 476– 53 481– 53 481
       
7.4 reisdocumenten en GBAstelsel576– 40 523– 32 815– 25 389689– 24 311
a. Loon- en prijsbijstelling 2009576     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 31.3) – 40 523– 32 815– 25 389689– 24 311
Stand ontwerpbegroting 2010152 91500000
7.1 apparaat5 13400000
7.2 verbeteren ICT-voorzieningen29 41800000
7.3 instandhouden en optimaliseren ICT-voorzieningen55 40800000
7.4 reisdocumenten en GBAstelsel62 95500000

Toelichting

7.2 Versnelling Programma Administratieve Lastenverlichting

Zie de toelichting bij artikel 33.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

7.10 Arbeidszaken overheid (artikel 10)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
10. Arbeidszaken overheid200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200987 40951 23049 49247 04047 05847 058
10.1 apparaat5 1194 8213 7313 7063 7063 706
10.5 uitkeringsregelingen67 57933 00833 00833 00833 00833 008
10.7 vergroten aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever8 5808 4918 4166 0166 0166 016
10.8 verbeteren kwaliteit dienstverlening6 1314 9104 3374 3104 3284 328
10.9 verbeteren kwaliteit bedrijfsvoering00000 
       
Mutaties NvW en amendementen– 51– 55– 59– 59– 59– 59
10.7 vergroten aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever– 51– 55– 59– 59– 59– 59
       
Mutatie 1e suppletore 20091 552– 1 653– 1 667– 1 642– 1 651– 1 651
10.1 apparaat852847833858849849
10.5 uitkeringsregelingen– 2 500– 2 500– 2 500– 2 500– 2 500– 2 500
10.7 vergroten aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever30000000
10.8 verbeteren kwaliteit dienstverlening2 90000000
10.9 verbeteren kwaliteit bedrijfsvoering000000
       
Nieuwe mutaties2 584– 49 522– 47 766– 45 339– 45 348– 45 348
10.1 apparaat387– 5 668– 4 564– 4 564– 4 555– 4 555
a. Loon- en prijsbijstelling 2009368     
b. Pensioendossier (naar Justitie)19     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar35.25) – 5 668– 4 564– 4 564– 4 555– 4 555
       
10.5 uitkeringsregelingen908– 30 508– 30 508– 30 508– 30 508– 30 508
a. Loon- en prijsbijstelling 2009908     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 35.3) – 30 508– 30 508– 30 508– 30 508– 30 508
       
10.7 vergroten aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever1 183– 8 436– 8 357– 5 957– 5 957– 5 957
a. Loon- en prijsbijstelling 2009183     
b. Overheveling naar div. artikelen (van art. 11.9)1 000     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 35.1) – 8 436– 8 357– 5 957– 5 957– 5 957
       
10.8 verbeteren kwaliteit dienstverlening106– 4 910– 4 337– 4 310– 4 328– 4 328
a. Loon- en prijsbijstelling 2009106     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 35.1) – 4 910– 4 337– 4 310– 4 328– 4 328
       
10.9 verbeteren kwaliteit bedrijfsvoering0     
Stand ontwerpbegroting 201091 49400000
10.1 apparaat6 35800000
10.5 uitkeringsregelingen65 98700000
10.7 vergroten aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever10 01200000
10.8 verbeteren kwaliteit dienstverlening9 13700000
10.9 verbeteren kwaliteit bedrijfsvoering000000

Toelichting

10.7 Overheveling diverse artikelen (van artikel 11.9)

Zie toelichting bij artikel 11.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
10. Arbeidszaken overheid200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009820820820820820820
Mutatie 1e suppletore 2009000000
       
Nieuwe mutaties0– 820– 820– 820– 820– 820
a Conversie begrotingsstructuur (naar 35) – 820– 820– 820– 820– 820
Stand ontwerpbegroting 201082000000

7.11 Kwaliteit Rijksdienst (artikel 11)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
11. Kwaliteit Rijksdienst200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200966 15464 37562 44256 68056 24856 248
11.1 apparaat16 10115 28514 05614 02613 77013 770
11.2 professioneel topmanagement17 09917 07716 34515 13514 96214 962
11.6 goed functionerend personeel13 28012 77112 94011 91011 91011 910
11.7 goede functionerende organisatie6 1705 8035 8032 3032 3032 303
11.8 goede functionerende organisatie voorziening en HRM-functie000000
11.9 kwaliteit informatievoorzieningRijk11 65711 59211 45111 45911 45611 456
11.10 bevorderen kwaliteit HRM-functie339339339339339339
11.11 inkoop, facilitaire zaken en huisvestingsbeleid Rijk1 5081 5081 5081 5081 5081 508
       
Mutaties NvW en amendementen– 166– 220– 275– 275– 275– 275
11.1 apparaat– 14– 19– 23– 23– 23– 23
11.6 goed functionerend personeel– 17– 23– 29– 29– 29– 29
11.7 goede functionerende organisatie– 110– 145– 182– 182– 182– 182
11.9 kwaliteit informatievoorzieningRijk– 1– 2– 2– 2– 2– 2
11.10 bevorderen kwaliteit HRM-functie– 24– 31– 39– 39– 39– 39
       
Mutatie 1e suppletore 200968 32835 72820 9932 0882 3002 300
11.1 apparaat– 1 969– 870– 856– 881– 872– 872
11.2 professioneel topmanagement2 3935937939931 1931 193
11.6 goed functionerend personeel1 12000000
11.7 goede functionerende organisatie13 7818 2573 422000
11.8 goede functionerende organisatie voorziening en HRM-functie000000
11.9 kwaliteit informatievoorzieningRijk48 10025 63715 523– 135– 132– 132
11.10 bevorderen kwaliteit HRM-functie000000
11.11 inkoop, facilitaire zaken en huisvestingsbeleid Rijk4 9032 1112 1112 1112 1112 111
       
Nieuwe mutaties– 7 159– 96 264– 79 541– 54 874– 54 654– 54 654
11.1 apparaat1 614– 14 396– 13 177– 13 122– 12 875– 12 875
a. Loon- en prijsbijstelling 2009700     
b. Innovatieve impulsen vernieuwing rijksdienst (van art. 12.1)800     
c. Sociaal flankerend beleid (van art. 12.1)114     
d. Conversie begrotingsstructuur (naar 37.2) – 1 068– 970– 965– 967– 967
e. Conversie begrotingsstructuur (naar 37.25 – 13 328– 12 207– 12 157– 11 908– 11 908
       
11.2 professioneel topmanagement774– 17 670– 17 138– 16 128– 16 155– 16 155
a. Loon- en prijsbijstelling 2009574     
b. Lidmaatschapgeld verzilvering (van VROM; EZ)200     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 37.1) – 17 670– 17 138– 16 128– 16 155– 16 155
       
11.6 goed functionerend personeel231– 12 748– 12 911– 11 881– 11 881– 11 881
a. Loon- en prijsbijstelling 2009231     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 37.2) – 12 748– 12 911– 11 881– 11 881– 11 881
       
11.7 goede functionerende organisatie1 961– 13 915– 9 043– 2 121– 2 121– 2 121
a. Loon- en prijsbijstelling 2009107     
b. Overheveling naar div. artikelen (van art. 11.9)2 280     
c. Bijdrage inspectieraad (van VROM)174     
d. Casusadoptie (naar OCW)– 600     
e. Conversie begrotingsstructuur (naar 37.2) – 12 095– 7 260– 338– 338– 338
f. Conversie begrotingsstructuur (naar 37.3) – 1 820– 1 783– 1 783– 1 783– 1 783
       
11.9 kwaliteit informatievoorzieningRijk– 11 748– 37 227– 26 972– 11 322– 11 322– 11 322
a. Loon- en prijsbijstelling 2009209     
b. Bijdrage ICBR 2009(van art. 12.1)547     
c. Digitale infohuishouding vernieuwing rijksdienst (van art. 12.1)200     
d. Overheveling div. artikelen– 12 264     
e. CIO functie (naar OCW; VROM; V&W; SZW)– 600     
f. Wegwerken archiefachterstanden (van V&W; VWS)160     
g. Conversie begrotingsstructuur (naar 37.3) – 37 227– 26 972– 11 322– 11 322– 11 322
       
11.10 bevorderen kwaliteit HRM-functie9– 308– 300– 300– 300– 300
a. Loon- en prijsbijstelling 20099     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 37.2) – 308– 300– 300– 300– 300
       
11.11 Inkoop, facilitaire zaken en huisvestingsbeleid Rijk963– 3 619– 3 619– 3 619– 3 619– 3 619
a. Loon- en prijsbijstelling 200946     
b. Overheveling naar div. artikelen (van art. 11.9)620     
c. Bijdrage ICBR 2009(van art. 12.1)150     
d. Domein facilitair (van EZ)147     
e. Conversie begrotingsstructuur (naar 37.4) – 1 619– 1 719– 1 719– 1 719– 1 719
f. Conversie begrotingsstructuur (naar 37.25) – 2000– 1 900– 1 900– 1 900– 1 900
Stand ontwerpbegroting 2010128 12000000
11.1 apparaat15 73200000
11.2 professioneel topmanagement20 26600000
11.6 goed functionerend personeel14 61400000
11.7 goede functionerende organisatie21 80200000
11.9 kwaliteit informatievoorzieningRijk48 00800000
11.10 bevorderen kwaliteit HRM-functie32400000
11.11 inkoop, facilitaire zaken en huisvestingsbeleid Rijk7 37400000

Toelichting

11.7 & 11.9 Overheveling diverse artikelen (naar diverse artikelen)

Om tijdig met de uitvoering van verschillende projecten voor Programma Vernieuwing Rijksdienst te kunnen starten, zijn de uitgaven voor 2008 en voor 2009 voor verschillende projecten ten behoeve van de kwaliteit van de informatievoorziening van het rijk over de jaren, en over de verschillende artikelen, heen getemporiseerd.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
11. Kwaliteit Rijksdienst200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200926726763463400
Mutatie 1e suppletore 20093 30600000
       
Nieuwe mutaties0– 267– 634– 63400
a. Conversie begrotingsstructuur (naar 37) – 267– 634– 634  
Stand ontwerpbegroting 20103 57300000

NIET-BELEIDSARTIKELEN

7.12 algemeen (artikel 12)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
12. Algemeen200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200995 55496 331103 217108 52392 27792 277
12.1 apparaat77 34878 12585 01090 31674 07074 070
12.2 bijdrage functionele kosten Koninklijk Huis11 09811 09811 09911 09911 09911 099
12.3 verzameluitkering000000
12.4 Centrale kennisfunctie7 1087 1087 1087 1087 1087 108
       
Mutaties NvW en amendementen– 461– 610– 761– 761– 761– 761
12.1 apparaat– 461– 610– 761– 761– 761– 761
       
Mutatie 1e suppletore 200924 7918 8357 2025 0325 032447
12.1 Apparaat24 4518 6657 0325 0325 032447
12.2 bijdrage functionele kosten Koninklijk Huis000000
12.3 Verzameluitkering000000
12.4 Centrale kennisfunctie340170170000
       
Nieuwe mutaties2 964– 104 556– 109 658– 112 794– 96 548– 91 963
12.1 apparaat2 411– 86 180– 91 281– 94 587– 78 341– 73 756
a. Loon- en prijsbijstelling 20092 284     
b. Internationale detachering (naar art. 5.1; art.6.1; art.15.1)– 260     
c. Innovatieve impulsen vernieuwing rijksdienst (naar art. 11.1)– 800     
d. Rijkstrainees (van art. 12.4; 15.3; 16/2)15     
e. Bijdrage ICBR 2009 (naar art. 11.9/11.11)– 697     
f. Begrijpelijke formulieren BZK (van art. 7.2)40     
g. Digitale infohuishouding vernieuwing rijksdienst (naar art. 11.9)– 200     
h. Sociaal flankerend beleid(naar art. 6.1/11.1/14.1/16.1)– 298     
i. Overheveling naar div. artikelen (van art. 11.9)2 600     
j. Contract Kluwer (naar Financiën)– 89     
k. Media analyses (van art. 15.4)56     
l. Rijksbreed crisiscentrum (naar art. 15.4)– 240     
m. Conversie begrotingsstructuur (naar 39.1) – 81 095– 86 196– 89 502– 73 256– 73 756
m. Conversie begrotingsstructuur (naar 39.6) – 5 085– 5 085– 5 085– 5 0850
       
12.2 bijdrage functionele kosten Koninklijk Huis435– 11 098– 11 099– 11 099– 11 099– 11 099
a. Loon- en prijsbijstelling 2009435     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 39.1) – 11 098– 11 099– 11 099– 11 099– 11 099
       
12.3 Verzameluitkering0     
       
12.4 Centrale kennisfunctie118– 7 278– 7 278– 7 108– 7 108– 7 108
a. Loon- en prijsbijstelling 2009123     
b. Studiereis rijkstrainees (naar art. 12.4)– 5     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 39.5) – 7 278– 7 278– 7 108– 7 108– 7 108
Stand ontwerpbegroting 2010122 84800000
12.1 apparaat103 74900000
12.2 bijdrage functionele kosten Koninklijk Huis11 53300000
12.3 verzameluitkering000000
12.4 Centrale kennisfunctie7 56600000

Toelichting

12.1 Overheveling diverse artikelen (van artikel 11.9)

Zie toelichting bij artikel 11.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
12. Algemeen200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009000000
Mutatie 1e suppletore 200913 23800000
       
Nieuwe mutaties000000
Stand ontwerpbegroting 201013 23800000

7.13 Nominaal en onvoorzien (artikel 13)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
13. Nominaal en onvoorzien200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009– 1 015– 22 599– 33 270– 33 270– 33 270– 33 270
13.1 loonbijstelling000000
13.2 prijsbijstelling000000
13.3 onvoorzien– 1 015– 22 599– 33 270– 33 270– 33 270– 33 270
       
Mutatie 1e suppletore 2009224 195221 430221 544221 790221 564221 393
13.1 loonbijstelling195 808193 441193 383193 744193 752193 573
13.2 prijsbijstelling28 38727 98928 16128 04627 81227 820
13.3 onvoorzien0     
       
Nieuwe mutaties– 224 187– 198 831– 188 274– 188 520– 188 294– 188 123
13.1 loonbijstelling– 195 808– 193 441– 193 383– 193 744– 193 752– 193 573
a. Verdeling loonbijstelling 2009– 195 808     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 41.1) – 193 441– 193 383– 193 744– 193 752– 193 573
       
13.2 prijsbijstelling– 28 387– 27 989– 28 161– 28 046– 27 812– 27 820
a. Verdeling prijsbijstelling 2009– 28 387     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 41.2) – 27 989– 28 161– 28 046– 27 812– 27 820
       
13.3 onvoorzien822 59933 27033 27033 27033 270
a. Loon- en prijsbijstelling 20098     
b. Conversie begrotingsstructuur (naar 41.3) 22 59933 27033 27033 27033 270
Stand ontwerpbegroting 2010– 1 00700000
13.1 loonbijstelling000000
13.2 prijsbijstelling000000
13.3 onvoorzien– 1 00700000

Toelichting

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

7.14 VUT-fonds (artikel 17)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
17. VUT-fonds200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009900 00000000
Mutatie 1e suppletore 2009000000
       
Nieuwe mutaties– 900 00000000
a. VUT-fonds– 900 000     
Stand ontwerpbegroting 2010000000

Toelichting

17.1 VUT-fonds (uitgaven en ontvangsten)

De uitgaven- en ontvangstenramingen voor 2009 van het VUT-fonds worden voor de nieuwe overeenkomst tussen de Staat en het VUT-fonds aangepast (zie ook de toelichting bij artikel 43.). Eerder was voor 2009 nog voorzien dat het VUT-fonds € 900 miljoen in dat jaar zou lenen. Het fonds maakt daar in 2009 geen gebruik meer van. De uitgavenraming wordt hiervoor neerwaarts bijgesteld. Daar bovenop lost het VUT-fonds een eerder opgenomen deel van de lening (ad € 500 miljoen) al in 2009 af. Hiervoor is de ontvangstenraming aangepast (inclusief ontvangsten rente en aflossing).

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
17. VUT-fonds200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200938 24072 02271 43471 43471 6300
Mutatie 1e suppletore 2009– 2 54600000
       
Nieuwe mutaties509 880– 72 022– 71 434– 71 434– 71 6300
a. VUT-fonds terugbetaling500 000     
b. VUT-fonds rente9 880     
c. Conversie begrotingsstructuur (naar 17) – 72 022– 71 434– 71 434– 71 6300
Stand ontwerpbegroting 2010545 57400000

Artikelindeling begroting 2010

VEILIGHEID

7.15 Nationaal crisis- en veiligheidsbeleid (artikel 21)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
21. Nationaal crisis- en veiligheidsbeleid20102011201220132014
Nieuwe mutaties37 02735 97735 93135 92035 920
21.25 Apparaat7 8676 8666 8206 8356 835
a. Conversie begrotingsstructuur (van 15.1)7 5536 5916 5476 5626 562
b. Loon- en prijsbijstelling 2009314275273273273
      
21.1 Nationaal Veiligheidsbeleid10 07610 03310 03310 01510 015
a. Conversie begrotingsstructuur (van 15.2)3 4593 4243 4243 4243 424
b. Conversie begrotingsstructuur (van 15.3)6 3476 3476 3476 3476 347
c. Loon- en prijsbijstelling 2009270270270270270
d. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteit korting – 8– 8– 26– 26
      
21.2 Nationaal CrisisCentrum8 3488 3428 3428 3348 334
a. Conversie begrotingsstructuur (van 15.4)6 3606 3586 3586 3586 358
b. Conversie begrotingsstructuur (van 15.5)1 8181 8181 8181 8181 818
c. Loon- en prijsbijstelling 2009170170170170170
d. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteit korting – 4– 4– 12– 12
      
21.3 Onderzoekraad voor veiligheid10 73610 73610 73610 73610 736
a. Conversie begrotingsstructuur (van 14.2)10 38110 38110 38110 38110 381
b. Loon- en prijsbijstelling 2009355355355355355
Stand ontwerpbegroting 201037 02735 97735 93135 92035 920
21.25 Apparaat7 8676 8666 8206 8356 835
21.1 Nationaal Veiligheidsbeleid10 07610 03310 03310 01510 015
21.2 Nationaal CrisisCentrum8 3488 3428 3428 3348 334
21.3 Onderzoekraad voor veiligheid10 73610 73610 73610 73610 736

Toelichting

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Versobering Bedrijfsvoering Rijksdienst en Arbeidsproductiviteitskorting

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

7.16 Veiligheidsregio’s en Politie (Artikel 23)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
23. Veiligheidsregio’s en Politie20102011201220132014
Nieuwe mutaties5 178 4705 171 8855 138 6325 124 6505 081 082
23.25 Apparaat17 94915 73815 63715 67315 673
a. Conversie begrotingsstructuur (van 2.1)10 8529 4219 3589 3809 380
b. Conversie begrotingsstructuur (van 4.1)3 8593 7013 6903 6943 694
c. Conversie begrotingsstructuur (van 16.1)2 6792 1382 1142 1232 123
d. Loon- en prijsbijstelling 2009559478475476476
      
23.1 Bekostiging Politieregionaal/bovenregionaal4 036 1964 052 9024 036 2774 033 7284 014 485
a. Conversie begrotingsstructuur (van 2.2)3 721 5043 742 3803 773 6933 784 1073 794 544
b. Conversie begrotingsstructuur (van 2.3)81 83481 15781 01881 01881 018
c. Conversie begrotingsstructuur (van 2.4)10 81111 5885 8685 8685 743
d. Loon- en prijsbijstelling 2009170 592171 328172 682173 234173 677
e. Exploitatie C2000– 9 255– 9 255– 9 255– 9 255– 9 255
d. Terrorismebestrijding – 4 200– 4 200– 4 200– 4 200
e. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteit korting – 552– 3 985– 7 400– 7 398
f. Arbeidsvoorwaarden politie en bestel68 40041 3001 300– 8 800– 38 800
g. Bijdrage Macroproblematiek– 18 790– 29 944– 29 944– 29 944– 29 944
h. Vermogensnormering Politie 40 00040 00040 00040 000
i. Meerjarenraming asiel2 500500500500500
j. Kwantiteit Politie (van Aanvullende Post)7 0007 0007 0007 0007 000
k. Bewaken en beveiligen (van Aanvullende Post)1 6001 6001 6001 6001 600
      
23.2 Bekostiging PolitieLandelijk620 025611 574637 313641 895646 674
a. Conversie begrotingsstructuur (van 2.3)496 511496 444494 952499 882504 721
b. Conversie begrotingsstructuur (van 2.5)106 360107 443135 178135 178135 178
c. Conversie begrotingsstructuur (van 2.6)453453453453453
d. Loon- en prijsbijstelling 200920 70620 88520 94920 95620 896
e. Exploitatie C2000– 895– 895– 895– 895– 895
f. Terrorismebestrijding – 7 800– 7 800– 7 800– 7 800
g. Bijdrage Macroproblematiek– 3 110– 4 956– 4 956– 4 956– 4 956
h. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteit korting  – 568– 923– 923
      
23.3 Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio’s372 533348 723306 457290 519261 416
a. Conversie begrotingsstructuur (van 2.2)23 20023 20023 20023 20023 200
b. Conversie begrotingsstructuur (van 2.3)33 85736 55740 25744 25741 257
c. Conversie begrotingsstructuur (van 2.4)52 08751 68727 57527 57527 700
d. Conversie begrotingsstructuur (van 2.5)139 185115 58294 43574 92949 343
e. Conversie begrotingsstructuur (van 4.3)66 53266 53266 53266 53266 532
f. Conversie begrotingsstructuur (van 4.6)335335335335335
g. Conversie begrotingsstructuur (van 16.2)9 7898 7898 7898 7898 789
h. Conversie begrotingsstructuur (van 16.3)4 1163 6153 6153 6153 615
i. Conversie begrotingsstructuur (van 16.4)32 37031 96332 05932 06632 066
j. Loon- en prijsbijstelling 20095 8695 1174 3603 9213 279
k. waakvlamovereenkomst (naar VROM)– 160    
l. Subsidie landelijk homonetwerk politie (van OCW)5346   
m. Georganiseerde criminaliteit (van Aanvullende Post)2 8002 8002 8002 8002 800
n. Cybercrime (van Aanvullende Post)2 5002 5002 5002 5002 500
      
23.4 Bekostiging Veiligheidsregio’s131 767142 948142 948142 835142 834
a. Conversie begrotingsstructuur (van 16.2)125 787136 702136 702136 702136 702
b. Loon- en prijsbijstelling 20094 3804 6954 6954 6954 695
c. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteit korting – 49– 49– 162– 163
d. Veiligheidsregio’s (van Aanvullende Post)1 6001 6001 6001 6001 600
Stand ontwerpbegroting 20105 178 4705 171 8855 138 6325 124 6505 081 082
23.25 Apparaat17 94915 73815 63715 67315 673
23.1 Bekostiging Politieregionaal/bovenregionaal4 036 1964 052 9024 036 2774 033 7284 014 485
23.2 Bekostiging PolitieLandelijk620 025611 574637 313641 895646 674
23.3 Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio’s372 533348 723306 457290 519261 416
23.4 Bekostiging Veiligheidsregio’s131 767142 948142 948142 835142 834

Toelichting

23.1 & 23.2 Maatregelen politie (uitgaven en ontvangsten)

In hoofdlijnen kunnen de financiële gevolgen voor veiligheid/politie in drie categorieën worden ingedeeld:

1. uitvoeringsproblematiek welke hoofdzakelijk de problematiek betreft op het terrein van arbeidsvoorwaarden. Bij de CAO-politie is voor de periode 2008–2010 gerekend met een hogere raming van de contractloonstijging (CEP 2008) dan later bleek uit de ramingen van het CEP 2009. Daarnaast leidt het ABP-herstelplan tot een premieverhoging voor werkgevers;

2. ombuigingen ter dekking van de generale problematiek (macro-problematiek);

3. bezuinigingsvoorstellen ter dekking van de maatregelen tekortreductie 2011 van € 1,8 mld. Dit betreft de bijdrage van BZK in de maatregelen die het kabinet heeft getroffen in het Aanvullend Beleidsakkoord «Werken aan toekomst».

Ten tijde van het opstellen van deze begroting is het overleg met het Korpsbeheerdersberaad nog gaande over het geheel aan maatregelen. Zoals toegezegd in de Voorjaarsnota en in het Algemeen Overleg met de vaste kamercommissie voor BZK van 1 juli 2009 over de financiële positie van de politie wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de uitkomsten van dit overleg (zie ook brief Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 29 628, nr. 137).

Vooralsnog zijn in de BZK-begroting de volgende mutaties die samenhangen met de maatregelen voor de financiële gevolgen opgenomen:

4. In de Voorjaarsnota (Voorjaarsnota 2009, Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 965, nr.1) is al aangegeven dat naast de tijdelijke beperking van de instroom van aspiranten in de jaren 2010 t/m 2012 ook de normering van het eigen vermogen van de regiokorpsen in beeld was. De middelen die als gevolg hiervan vrijvallen (de komende tien jaren jaarlijks € 40 mln) zijn op de BZK-begroting opgenomen.

5. Tevens is een intertemporele compensatie opgenomen om de middelen uit de vermogensnormering in het juiste jaar beschikbaar te krijgen.

23.1 Kwantiteit Politie (van Aanvullende Post)

Dit is de overheveling van de middelen op de aanvullende post van Financiën (tranche 2010) naar de BZK-begroting voor kwantiteit politie (pijler 5: veiligheid, stabiliteit en respect). De middelen zijn via de politiecirculaire aan de regiokorpsen ter beschikking gesteld.

23.1 Bewaken en Beveiligen (van Aanvullende Post)

Dit is de overheveling van de middelen op de aanvullende post van Financiën (tranche 2010) naar de BZK-begroting voor bewaken en beveiligen (pijler 5: veiligheid, stabiliteit en respect). De middelen zijn reeds via de circulaire politie aan de regiokorpsen ter beschikking gesteld. Door inzet van deze middelen kan beter worden ingespeeld op de toenemende eisen rondom bewaken en beveiligen. Het gaat dan om lokale aangelegenheden zoals de bewaking van risicovolle objecten, de beveiliging van lokale bestuurders en (rijdend) toezicht op diplomatieke objecten en internationale organisaties.

23.1 Meerjarenraming Asiel

Vanwege een hogere asielinstroom is de raming van de uitgaven voor de asielgerelateerde taken van de politie aangepast.

23.1 & 23.2 Exploitatie C2000 (naar artikel 25.2)

De regiokorpsen en het KLPD dragen als gebruikers bij aan de exploitatiekosten van het C2000-netwerk. Door een nieuwe verdeelsleutel voor deze kosten stijgt het aandeel van regiokorpsen en van het KLPD.

23.3 Georganiseerde Criminaliteit (van Aanvullende Post)

Dit is de overheveling van de middelen op de aanvullende post van Financiën (tranche 2010) naar de BZK-begroting voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit (pijler 5: veiligheid, stabiliteit en respect). De Ministers van BZK en Justitie hebben hiervoor een versterkingsprogramma Georganiseerde Misdaad ingesteld.

23.3 Cybercrime (van Aanvullende Post)

Dit is de overheveling van de middelen op de aanvullende post van Financiën (tranche 2010) naar de BZK-begroting voor Cybercrime (pijler 5: veiligheid, stabiliteit en respect). Door politie, OM en de ministers van Justitie en BZK wordt een gezamenlijk meerjarenprogramma voor het tegengaan van Cybercrime uitgevoerd.

23.4 Veiligheidsregio’s (van Aanvullende Post)

Dit is de overheveling van de middelen op de aanvullende post van Financiën (tranche 2010) naar de BZK-begroting voor het oprichten van de veiligheidsregio’s (pijler 5: veiligheid, stabiliteit en respect).

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
23. Veiligheidsregio’s en Politie 20102011201220132014
Nieuwe mutaties 40 75040 75040 75040 50040 500
a. Conversie begrotingsstructuur 750750750500500
b. Vermogensnormering Politie  40 00040 00040 00040 000
Stand ontwerpbegroting 2010 75040 75040 75040 50040 500

7.17 Veiligheid en bestuur (artikel 25)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
25 Veiligheid en Bestuur20102011201220132014
Nieuwe mutaties58 35863 40290 24980 25380 252
25.25 Apparaat4 5983 7633 7323 7443 744
a. Conversie begrotingsstructuur (van 4.1)4 2913 4913 4613 4723 472
b. Loon- en prijsbijstelling 2009307272271272272
      
25.1 Veiligheid en Bestuur19 25121 58447 02739 88639 885
a. Conversie begrotingsstructuur (van 2.3)6 1358 2007 740700700
b. Conversie begrotingsstructuur (van 2.4)6363636363
c. Conversie begrotingsstructuur (van 4.2)41 82942 02236 08636 08636 086
d. Conversie begrotingsstructuur (van 16.3)1 8001 8001 8001 8001 800
e. Loon- en prijsbijstelling 20091 4141 5021 3501 2731 273
f. Van Montfrans (naar GF)– 31 990– 31 990   
g. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteit korting – 13– 12– 36– 37
      
25.2 Veiligheid, informatie en technologie34 50938 05539 49036 62336 623
a. Conversie begrotingsstructuur (van 4.2)9 54913 00013 00010 00010 000
b. Conversie begrotingsstructuur (van 4.3)13 61313 73714 42214 62214 622
c. Loon- en prijsbijstelling 20091 9471 9471 9471 9471 947
d. Exploitatie C200010 15010 15010 15010 15010 150
e. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteit korting – 29– 29– 96– 96
f. Programma veiligheid– 750– 750   
Stand ontwerpbegroting 201058 35863 40290 24980 25380 252
25.25 Apparaat4 5983 7633 7323 7443 744
25.1 Veiligheid en Bestuur19 25121 58447 02739 88639 885
25.2 Veiligheid, informatie en technologie34 50938 05539 49036 62336 623

Toelichting

25.1 Lokale aanpak overlast en verloedering (naar GF)

Voor de intensivering van de lokale aanpak van overlast en verloedering krijgen 40 gemeenten in 2010 en 2011 in totaal € 89 miljoen en € 64 miljoen extra (van WWI en van BZK). Het extra geld wordt als decentralisatie-uitkering aan de gemeenten uitgekeerd. Daartoe worden de betreffende middelen aan het Gemeentefonds toegevoegd.

25.2 Exploitatie C2000 (van artikel 23.1 & 23.2)

De regiokorpsen (artikel 23.1) en het KLPD (artikel 23.2) dragen als gebruikers bij in de exploitatiekosten van het C2000-netwerk.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Versobering Bedrijfsvoering Rijksdienst en Arbeidsproductiviteitskorting

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
25 Veiligheid en Bestuur 20102011201220132014
Nieuwe mutaties 4450000
a. Conversie begrotingsstructuur (van 4) 445    
Stand ontwerpbegroting 2010 4450000

7.18 Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (artikel 27)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
27 Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst20102011201220132014
Nieuwe mutaties176 429172 139171 786171 803171 803
27.1 Apparaat169 661165 371165 018165 035165 035
a. Conversie begrotingsstructuur (van 5.1)161 529161 697161 355161 371161 371
b. Loon- en prijsbijstelling 20095 5695 5745 5635 5645 564
c. Internationale detachering (van art. 39.1)80    
d. Ontvangsten UWV (desaldering)500500500500500
e. Project CT-INFOBOX (desaldering)383    
f. Versterken informatiepositie (van Aanvullende Post)1 6001 6001 6001 6001 600
g. Taakstelling terrorismebestrijding – 4 000– 4 000– 4 000– 4 000
      
27.2 Geheime uitgaven6 7686 7686 7686 7686 768
a. Conversie begrotingsstructuur (van 5.2)6 7206 7206 7206 7206 720
b. Loon- en prijsbijstelling 20094848484848
Stand ontwerpbegroting 2010176 429172 139171 786171 803171 803
27.1 Apparaat169 661165 371165 018165 035165 035
27.2 Geheime uitgaven6 7686 7686 7686 7686 768

Toelichting

27.1 Aanvullend Beleidspakket: Extensivering Terrorismebestrijding

Na de aanslagen in de VS, Spanje en Nederland hebben verscheidene intensiveringen ter verbetering van het de terrorismebestrijding plaatsgevonden. Door realisatie van grotere efficiency, het terugdringen van overlappingen en het verder verbeteren van de samenwerking kan hierop worden bespaard (zie ook artikel 23).

27.1 Versterken informatiepositie AIVD (van Aanvullende Post)

Om beter te kunnen anticiperen op technische en maatschappelijke ontwikkelingen is het behouden en verder verbeteren van de informatiepositie van de AIVD cruciaal. De modernisering van de informatiehuishouding vormt daarom een essentieel onderdeel voor de kwalitatieve groei van de dienst. In dit verband staat eveneens een goede informatievoorziening van de AIVD aan samenwerkings-partners (nationaal en internationaal), belangendragers en belanghebbenden centraal. De hiervoor op de Aanvullende Post van Financiën gereserveerde middelen worden nu naar de begroting BZK overgeheveld (tranche 2010).

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
27 Algemene Inlichtingen en Veiligheid 20102011201220132014
Nieuwe mutaties 974591591591591
a. Conversie begrotingsstructuur (van 5) 9191919191
b. Ontvangsten UWV (desaldering) 500500500500500
c. Project CT-INFOBOX (desaldering) 383    
Stand ontwerpbegroting 2010 974591591591591

7.19 Inspectie OOV (artikel 29)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
29 IOOV20102011201220132014
Nieuwe mutaties5 2314 5484 2434 2284 228
29.25 Apparaat4 2794 0353 7553 7133 713
a. Conversie begrotingsstructuur (van 14.1)4 2794 0423 8063 8063 806
b. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteitskorting – 7– 51– 93– 93
      
29.1 Toezicht, onderzoek en aanbevelingen952513488515515
a. Conversie begrotingsstructuur (van 14.1)262158152159159
b. Loon- en prijsbijstelling 2009190175166166166
c. Huisvesting (van art. 39.1)500180170190190
Stand ontwerpbegroting 20105 2314 5484 2434 2284 228
29.25 Apparaat4 2794 0353 7553 7133 713
29.1 Toezicht, onderzoek en aanbevelingen952513488515515

Toelichting

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Versobering Bedrijfsvoering Rijksdienst en Arbeidsproductiviteitskorting

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

BESTUUR EN DEMOCRATIE

7.20 Bestuur en democratie (artikel 31)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
31 Bestuur en Democratie20102011201220132014
Nieuwe mutaties91 01473 73063 37865 64070 363
31.25 Apparaat10 4759 4889 4249 4289 428
a. Conversie begrotingsstructuur (van 6.1)9 5838 8078 7988 8018 801
b. Loon- en prijsbijstelling 2009772681626627627
c. Internationale detachering120    
      
31.1 Inrichting, werking en financiering openbaar bestuur5 4885 8946 1366 4689 044
a. Conversie begrotingsstructuur (van 6.2)5 8606 2596 6127 0279 559
b. Loon- en prijsbijstelling 2009528535524531575
c. Indexatie WOZ-kosten (desaldering)788788788788788
d. Indexatie WOZ-kosten (naar GF)– 788– 788– 788– 788– 788
e. Amendement Heijnen/Bilder (naar art. 31.2)– 900– 900– 900– 900– 900
f. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteit korting – 100– 190– 190 
      
31.2 democratie en burgerschapsvorming22 81023 05420 17720 48222 229
a. Conversie begrotingsstructuur (van 6.2))6 4207 0534 2164 5165 716
b. Conversie begrotingsstructuur (van 6.4)14 77514 56914 56914 56914 569
c. Loon- en prijsbijstelling 2009515532492497544
d. Amendement Heijnen/Bilder (van art. 31.1)900900900900900
e. NICIS-EUKN (desaldering)200    
f. Huis voor Democratie en Rechtstaat    500
      
31.3 Reisdocumenten en basisadministraties personen49 09433 25225 80727 22027 620
a. Conversie begrotingsstructuur (van 7.4)40 52332 81525 389– 68924 311
b. Loon- en prijsbijstelling 2009471437418409409
c. Financiering MGBA/ORRA8 100  27 5002 900
      
31.4 Constitutionele Zaken (CZW)4300000
a. Conversie begrotingsstructuur (van 1.2)4200000
b. Loon- en prijsbijstelling 200910    
      
31.5 Kiesraad2 7172 0421 8342 0422 042
a. Conversie begrotingsstructuur (van 1.3)1 9831 9801 7801 9801 980
b. Loon- en prijsbijstelling 20096262546262
c. Project ondersteuning software verkiezingen (van art. 39.1)672    
Stand ontwerpbegroting 201091 01473 73063 37865 64070 363
31.25 Apparaat10 4759 4889 4249 4289 428
31.1 Inrichting, werking en financiering openbaar bestuur5 4885 8946 1366 4689 044
31.2 democratie en burgerschapsvorming22 81023 05420 17720 48222 229
31.3 Reisdocumenten en basisadministraties personen49 09433 25225 80727 22027 620
31.4 Constitutionele Zaken (CZW)4300000
31.5 Kiesraad2 7172 0421 8342 0422 042

Toelichting

31.3 Financiering mGBA / ORRA (uitgaven en ontvangsten)

Budgettaire verwerking van de bijdrage van BPR aan het financieringsarrangement (Tweede Kamer, 27 859, nr. 17) ten behoeve van de modernisering GBA.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Versobering Bedrijfsvoering Rijksdienst en Arbeidsproductiviteitskorting

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
31 Bestuur en Democratie 20102011201220132014
Nieuwe mutaties 202 865194 56523 26550 76526 165
a. Conversie begrotingsstructuur (van 6) 193 777193 77722 47722 47722 477
b. NICIS-EUKN (desaldering) 200    
c. Financiering MGBA/ORRA (desaldering) 8 100  27 5002 900
d. Indexatie WOZ waterschappen 788788788788788
Stand ontwerpbegroting 2010 202 865194 56523 26550 76526 165

7.21 Dienstverlenende en innovatieve overheid (artikel 33)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
33 Dienstverlenende en innovatieve overheid20102011201220132014
Nieuwe mutaties90 30278 94976 02175 94175 941
33.25 Apparaat4 2903 9612 6612 6612 661
a. Conversie begrotingsstructuur (van 7.1)4 2903 9612 6612 6612 661
      
33.1 Administratieve lasten8 3901 514000
a. Conversie begrotingsstructuur (van 7.2)5 7005 700   
b. Versnelling programma administratieve lastenverlichting2 796– 4 142   
c. Actal (naar FIN)– 106– 44   
      
33.2 Innovatieve dienstverlening en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen25 08719 22519 12419 03919 039
a. Conversie begrotingsstructuur (van 7.2)24 65118 88918 89518 90018 900
b. Loon- en prijsbijstelling 2009436336329329329
c. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteitskorting  – 100– 190– 190
      
33.3 Beheer e-overheidsvoorzieningen52 53554 24954 23654 24154 241
a. Conversie begrotingsstructuur (van 7.3)51 80853 48953 47653 48153 481
b. Loon- en prijsbijstelling 20091 0271 0601 0601 0601 060
c. Publicaties (naar Justitie)– 300– 300– 300– 300– 300
Stand ontwerpbegroting 201090 30278 94976 02175 94175 941
33.25 Apparaat4 2903 9612 6612 6612 661
33.1 Administratieve lasten8 3901 514   
33.2 Innovatieve dienstverlening en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen25 08719 22519 12419 03919 039
33.3 Beheer e-overheidsvoorzieningen52 53554 24954 23654 24154 241

Toelichting

33.1 Versnelling Programma Administratieve Lastenverlichting

Het Programma Administratieve Lastenverlichting wordt versneld. Hiertoe worden de activiteiten die voor 2011 waren voorzien, in 2009 en 2010 uitgevoerd. De daarvoor in 2011 gereserveerde middelen worden overgeheveld naar 2009 en 2010.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Versobering Bedrijfsvoering Rijksdienst en Arbeidsproductiviteitskorting

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

7.22 Arbeidszaken overheid (artikel 35)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
35 Arbeidszaken overheid20102011201220132014
Nieuwe mutaties60 83859 06956 04255 96255 962
35.25 Apparaat5 6684 5644 5644 5554 555
a. Conversie begrotingsstructuur (van 10.1)5 6684 5644 5644 5554 555
      
35.1 Overheid als werkgever13 60412 94110 36410 29310 293
a. Conversie begrotingsstructuur (van 10.7)8 4368 3575 9575 9575 957
b. Conversie begrotingsstructuur (van 10.8)4 9104 3374 3104 3284 328
c. Loon- en prijsbijstelling 2009258247197198198
d. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteit korting – 100– 190– 190 
      
35.2 Politieke ambtsdragers10 09410 0929 6429 6429 642
a. Conversie begrotingsstructuur (van 6.3)10 09410 0929 6429 6429 642
      
35.3 Uitkeringsregelingen voormalige gebiedsdelen31 47231 47231 47231 47231 472
a. Conversie begrotingsstructuur (van 10.5)30 50830 50830 50830 50830 508
b. Loon- en prijsbijstelling 2009964964964964964
Stand ontwerpbegroting 201060 83859 06956 04255 96255 962
35.25 Apparaat5 6684 5644 5644 5554 555
35.1 Overheid als werkgever13 60412 94110 36410 29310 293
35.2 Politieke ambtsdragers10 09410 0929 6429 6429 642
35.3 Uitkeringsregelingen voormalige gebiedsdelen31 47231 47231 47231 47231 472

Toelichting

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Versobering Bedrijfsvoering Rijksdienst en Arbeidsproductiviteitskorting

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
35 Arbeidszaken overheid 20102011201220132014
Nieuwe mutaties 820820820820820
a. Conversie begrotingsstructuur (10) 820820820820820
Stand ontwerpbegroting 2010 820820820820820

KWALITEIT RIJKSDIENST

7.23 Kwaliteit Rijksdienst (artikel 37)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
37 Kwaliteit Rijksdienst20102011201220132014
Nieuwe mutaties109 92093 66660 99959 22259 222
37.25 Apparaat15 99814 71414 34113 87713 877
a. Conversie begrotingsstructuur (van 11.1)13 32812 20712 15711 90811 908
b. Conversie begrotingsstructuur (van 11.11)20001 9001 9001 9001 900
c. Loon- en prijsbijstelling 2009670620613604604
d. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteit korting – 13– 329– 535– 535
      
37.1 Management Rijksdienst (ABD)18 54418 08617 13617 25617 256
a. Conversie begrotingsstructuur (van 11.2)17 67017 13816 12816 15516 155
b. Loon- en prijsbijstelling 2009574548508501501
c. Lidmaatschapgeld verzilvering (van VROM en EZ)300400500600600
      
37.2 Functionerende bedrijfsvoering29 08624 72914 48513 29813 298
a. Conversie begrotingsstructuur (van 11.1)1 068970965967967
b. Conversie begrotingsstructuur (van 11.6)12 74812 91111 88111 88111 881
c. Conversie begrotingsstructuur (van 11.7)12 0957 260338338338
d. Conversie begrotingsstructuur (van 11.10)308300300300300
e. Loon- en prijsbijstelling 2009327330252252252
f. Eén functiegebouw Rijk (van art. 39.1) 250   
g. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteitskorting – 52– 251– 440– 440
h. Casusadoptie (naar OCW)– 600– 350   
i. Taakstelling bedrijfsvoering Rijksdienst (investering)3 1403 1101 000  
      
37.3 Informatisering Rijksdienst42 91433 24913 10512 90712 907
a. Conversie begrotingsstructuur (van 11.7)1 8201 7831 7831 7831 783
b. Conversie begrotingsstructuur (van 11.9)37 22726 97211 32211 32211 322
c. Loon- en prijsbijstelling 2009201199199199199
d. CIO-functie (van VROM en V&W)– 600– 600   
e. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteit korting– 42– 199– 397– 397 
f. Wegwerken archiefachterstanden (van/naar div. dep.)4 2664 937   
      
37.4 Facilitaire zaken Rijksdienst3 3782 8881 9321 8841 884
a. Conversie begrotingsstructuur (van 11.11)1 6191 7191 7191 7191 719
b. Loon- en prijsbijstelling 20096666666666
d. Domein facilitair (van EZ)147147147147147
e. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteit korting  – 48– 48 
f. Evaluatie Rijkshuisvestingsstelsel460460   
g. Taakstelling bedrijfsvoering Rijksdienst (investering)1 086496   
      
37.5 Uitvoering garantieregeling     
Stand ontwerpbegroting 2010109 92093 66660 99959 22259 222
37.25 Apparaat15 99814 71414 34113 87713 877
37.1 Management Rijksdienst (ABD)18 54418 08617 13617 25617 256
37.2 Functionerende bedrijfsvoering29 08624 72914 48513 29813 298
37.3 Informatisering Rijksdienst42 91433 24913 10512 90712 907
37.4 Facilitaire zaken Rijksdienst3 3782 8881 9321 8841 884
37.5 Uitvoering garantieregeling00000

Toelichting

37.3 Wegwerken Archiefachterstanden

Om de aanwas van papier in te dammen en om de toegankelijkheid van overheidsinformatie te verbeteren, komt er één archieforganisatie voor het Rijk. Deze pakt versneld de papieren archiefachterstanden aan en digitaliseert de documentenstromen. De ministeries van VROM, Buitenlandse Zaken, Financiën, SZW, VWS, OC&W, Defensie, V&W, Justitie en BZK dragen hier aan bij.

37.4 en 37.2 Taakstelling Bedrijfsvoering

Om rijksbreed de besparingen op de bedrijfsvoering mogelijk te maken (zie ook artikel 41) wordt geïnvesteerd in onder meer elektronisch factureren.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

Versobering Bedrijfsvoering Rijksdienst en Arbeidsproductiviteitskorting

Zie toelichting bij artikel 41.

Conversie begrotingsstructuur

Zie toelichting bij artikel 41.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
37 Kwaliteit Rijksdienst 20102011201220132014
Nieuwe mutaties 26763463400
a. Conversie begrotingsstructuur 26763463400
Stand ontwerpbegroting 2010 26763463400

NIET-BELEIDSARTIKELEN

7.24 algemeen (artikel 39)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
39 Algemeen20102011201220132014
Nieuwe mutaties98 357103 979107 24790 27190 271
39.1 Apparaat algemeen85 87191 49394 93177 95577 955
a. Conversie begrotingsstructuur (van 1.1)3 9963 6563 4503 4553 455
b. Conversie begrotingsstructuur (van 12.1)81 09586 19689 50273 25673 756
c. Conversie begrotingsstructuur (van 12.2)11 09811 09911 09911 09911 099
d. Loon- en prijsbijstelling 20092 8942 8862 9712 7022 702
e. Overheveling declarabele uitgaven (naar de Koning)– 11 380– 11 380– 11 380– 11 380– 11 380
f. Internationale detachering (naar art. 39.3 en art. 27.1))– 200    
g. Project ondersteuning software verkiezingen (naar art. 31.5)– 672    
h. Vernieuwing Rijksdienst een functiegebouw Rijk (naar art. 37.2)– 250    
i. Huisvesting (naar art. 29.1)– 500– 180– 170– 190– 190
j. Versobering bedrijfsvoering en arbeidsproductiviteit korting – 74– 541– 987– 987
k. Evaluatie rijkshuisvestingstelsel– 460– 460   
l. Huis voor democratie    – 500
      
39.5 Kennis, onderzoek (en internationaal)7 4017 4017 2317 2317 231
a. Conversie begrotingsstructuur (van 12.4)7 2787 2787 1087 1087 108
b. Loon- en prijsbijstelling 2009123123123123123
      
39.6 Internationaal5 0855 0855 0855 0855 085
a. Conversie begrotingsstructuur (van 4.6)    5 085
b. Conversie begrotingsstructuur (van 12.1)5 0855 0855 0855 0850
      
39.10 Verzameluitkering00000
Stand ontwerpbegroting 201098 357103 979107 24790 27190 271
39.1 Apparaat algemeen85 87191 49394 93177 95577 955
39.5 Kennis, onderzoek (en internationaal)7 4017 4017 2317 2317 231
39.6 Verzameluitkering5 0855 0855 0855 0855 085

Toelichting

39.1 Overgang declarabele uitgaven (naar De Koning)

Met ingang van de begroting 2010 vindt overheveling van budgetten naar begroting De Koning plaats, overeenkomstig het kabinetsstandpunt om de aanbevelingen uit het rapport van de Stuurgroep «herziening stelsel kosten Koninklijk Huis» over te nemen.

Loon- en prijsbijstelling 2009

Zie toelichting bij artikel 41.

7.25 Nominaal en onvoorzien (artikel 41)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
41 Nominaal en onvoorzien20102011201220132014
Nieuwe mutaties– 22 738– 34 120– 34 807– 37 525– 40 576
41.1 loonbijstelling00000
a. Conversie begrotingsstructuur (van 13.1)193 441193 383193 744193 752193 573
b. Loonbijstelling enveloppen1 1231 1231 1231 1231 123
c. Verdeling loonbijstelling 2009 (naar diverse artikelen)– 194 564– 194 506– 194 867– 194 875– 194 696
      
41.2 Prijsbijstelling00000
a. Conversie begrotingsstructuur (van 13.2)27 98928 16128 04627 81227 820
b. Prijsbijstelling enveloppen6060606060
c. Verdeling prijsbijstelling 2009– 28 049– 28 221– 28 106– 27 872– 27 880
      
41.3 Onvoorzien– 22 738– 34 120– 34 807– 37 525– 40 576
a. Conversie begrotingsstructuur (van 13.3)– 22 599– 33 270– 33 270– 33 270– 33 270
b. Loon- en prijsbijstelling 2009251033 
c. Taakstelling bedrijfsvoering rijksdienst– 164– 860– 1 540– 4 258– 7 306
Stand ontwerpbegroting 2010– 22 738– 34 120– 34 807– 37 525– 40 576
41.1 loonbijstelling00000
41.2 Prijsbijstelling00000
41.3 Onvoorzien– 22 738– 34 120– 34 807– 37 525– 40 576

Toelichting

41.1 & 41.2 Loon- en prijsbijstelling (naar diverse artikelen)

De meerjarenramingen van de verschillende begrotingsonderdelen zijn verhoogd ter compensatie van gestegen lonen en prijzen.

41.3 Versobering Bedrijfsvoering Rijksdienst en Arbeidsproductiviteitskorting (diverse artikelen)

De maatregelen die het kabinet heeft getroffen in het Aanvullend Beleidsakkoord «Werken aan toekomst» en die in de Voorjaarsnota (Tweede Kamer, Vergaderjaar 2008–2009, 31 965, nr. 1) zijn gepresenteerd, krijgen ook in de begroting van BZK hun beslag.

• In de begroting is een arbeidsproductiviteitskorting doorgevoerd in de jaren 2012 en 2013. Deze taakstelling is toegedeeld aan de verschillende begrotingsonderdelen.

• In totaal beoogd het kabinet € 250 miljoen te besparen op de bedrijfsvoering bij de rijksdienst. Een eerste tranche (ad € 0,9 miljoen) van het BZK-aandeel in deze taakstelling is toebedeeld aan de betreffende begrotingsonderdelen. Het resterende deel (ad € 7,3 miljoen) wordt nog nader ingevuld.

Conversie begrotingsstructuur (diverse artikelen)

De meerjarenramingen van de verschillende begrotingsartikelen zijn op basis van de meerjarige standen van de 1e suppletore begroting 2009 vertaald van de indeling van de begroting 2009 naar de nieuwe indeling van de begroting 2010. Bij elk van de artikelen is met een aparte wijzigingsregel inzichtelijk gemaakt met welke meerjarenraming het betreffende artikel(onderdeel) is gestart in de nieuwe begrotingsindeling en wat de herkomst daarvan is. Anderzijds is aangegeven waar het artikel op is geëindigd in de indeling van begroting 2009 en wat de bestemming er van is.

7.26 VUT-Fonds (artikel 43)

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)
43 VUT-fonds20102011201220132014
Nieuwe mutaties0400 000400 000100 0000
43.1 VUT-fonds0400 000400 000100 0000
a. VUT-fonds lening 400 000400 000100 0000
Stand ontwerpbegroting 20100400 000400 000100 0000
43.1 VUT-fonds0400 000400 000100 0000

Toelichting

43.1 VUT-Fonds (uitgaven en ontvangsten)

Op grond van nadere analyses blijkt dat steeds meer mensen besluiten om later gebruik te maken van FPU. De liquiditeitsbehoefte van het VUT-fonds is daardoor sterk gewijzigd. Dit heeft geleid tot een nieuwe aangepaste leenovereenkomst tussen de Staat en het VUT-fonds. Kern van deze nieuwe afspraken is dat de lening is teruggebracht tot € 1,8 miljard. Het VUT-fonds kan nu op ieder gewenst moment een beroep doen op uitbetaling van een tranche van deze lening. Daarnaast is zij bevoegd een tranche geheel of gedeeltelijk vervroegd af te lossen. Deze werkwijze stelt het fonds beter in staat in te spelen op actuele liquiditeitsbehoeften. Als gevolg van de liquiditeitsbehoefte van het VUT-fonds in 2011 t/m 2013 zal een beroep worden gedaan op de leenfaciliteit. Als gevolg van de meer flexibele leenovereenkomst zijn de uitgaven- en ontvangstenramingen bijgesteld. De te verwachte renteontvangsten zijn neerwaarts bijgesteld en de raming van de uitgaven is over de jaren heen bijgesteld (Zie ook toelichting bij artikel 17).

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)
43 VUT-fonds 20102011201220132014
Nieuwe mutaties 324 02210 38014 88027 38035 130
a. Conversie begrotingsstructuur (17) 72 02271 43471 43471 630 
b. VUT-fonds lening 300 000   – 300 000
c. VUT-fonds rente – 48 000– 61 054– 56 554– 44 250– 36 500
d. Extrapolatie VUT-fonds     371 630
Stand ontwerpbegroting 2010 324 02210 38014 88027 38035 130

K8. BIJLAGEN

8.1 Moties en Toezeggingen (per 15 juli 2009)

Algemeen

In behandeling zijnde toezeggingen

Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
We zullen bekijken of informatie over de kabinetsdoelstellingen door de RAD gecontroleerd kan worden, in het bijzonder vernieuwing rijksdienst en de kabinetsdoelen t.a.v. wijkagenten en forensisch assistenten(hangt ook af van hoeveelheid werk en dubbeling met controle door andere accountants). Als toets RAD geen nieuwe inzichten oplevert, schaffen we deze na verloop van tijd weer af.11-06-2009 Wetgevingsoverleg (31 924 VII, nr. 1)De indicatoren van politie zijn als meetbare gegevens opgenomen in de begroting en worden als zodanig bij het jaarverslag gecontroleerd door de RAD.Met de RAD wordt bezien hoe de controle van de VRD kan worden ingericht. De TK wordt hierover in het najaar van 2009 geïnformeerd.

Veiligheid

In behandeling zijnde moties

Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
Motie van Haverkamp over het benadrukken van politiespecifieke elementen in een nieuwe functiewaardering. Onderzoek naar positie/waardering v.d. politie en functiewaarderingsonderzoek is toegezegd.27-02-2008 Spoeddebat CAO-onderhandelingen politie (29 628, nr. 77)De Tweede Kamer wordt na het zomerreces van 2009 per brief geïnformeerd. Het beloningsonderzoek vindt momenteel plaats.
   
Motie van Çörüz over de uitvoering van taakstraffen door jongeren in de buurt19-6-2008 Actieplan overlast en verloedering(28 684, nr. 158)Deze motie is in uitvoering en wordt opgepakt samen met Justitie.
   
Motie van Bouwmeester over een landelijke gedragscode voor veilig alcoholgebruik in buurt- en huiskamerketen. De Kamer wil dat de VNG een opdracht krijgt om gedragscodes te ontwikkelen over veilig alcoholgebruik in niet-commerciële keten.18-12-2007 Het alcoholbeleid(27 565, nr. 37)Het Trimbos Instituut ontwikkelt een handleiding voor ouders met betrekking tot hokken en keten. Daarin wordt de landelijke gedragscode meegenomen. De handleiding verschijnt najaar 2009.
   
Motie van Joldersma over een landelijke gedragscode voor veilig alcoholgebruik in buurt- en huiskamerketen. De Kamer wil dat de VNG een opdracht krijgt om gedragscodes te ontwikkelen over veilig alcoholgebruik in niet-commerciële keten.18-12-2007 Het alcoholbeleid (27 565, nr. 37)Motie wordt voor een deel uitgevoerd. De Minister van BZK heeft de toezegging gedaan om een handreiking uit te geven voor ouders over hokken en keten. Het Trimbos Instituut gaat deze handreiking maken en komt in juli 2009 met een projectplan over de vorm van de handreiking en hoe deze kan aansluiten bij andere lopende voorlichtingsprojecten.
   
Motie van Van der Ham over het zo spoedig mogelijk komen met een plan van aanpak voor verdere intensivering van de bestrijding van homofoob geweld.20-11-2008 Begroting BZK (31 700, nr. 38)De Tweede Kamer wordt na het zomerreces van 2009 per brief geïnformeerd.
   
Motie van Çörüz over beoordelingsproces Wapenvergunning. Het beoordelingsproces voor de afgifte van een wapenvergunning zo in te richten dat signalen van radicalisering van aanvrager dan wel huisgenoten meewegen bij de beslissing tot weigering op grond van «vrees voor misbruik»22-04-2009 Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2009 (29 754, nr. 155)De Tweede Kamer is op 29 juni jl. per brief geïnformeerd (TK 2008–2009, 29 754, nr. 163) over de stand van zaken. De Tweede Kamer wordt na het zomerreces van 2009 geïnformeerd over de resultaten.
   
Motie van Van Geel over constaterende, dat het terugdringen van fysieke verloedering en ernstige sociale overlast achterblijft bij de doelen; overwegende, dat dit om een extra inspanning in deze kabinetsperiode vraagt; verzoekt de regering de toegezegde beleidsmaatregelen aan de Kamer voor te leggen om de fysieke verloedering en ernstige sociale overlast versneld verder terug te dringen; verzoekt de regering voorts apart in overleg te treden met burgemeesters om het hun ter beschikking staande instrumentarium om fysieke verloedering en ernstige overlast te voorkomen, adequaat en doeltreffend te gebruiken28-05-2009 Verantwoordingsdebat over het jaar 2008 (31 951, nr. 3)Deze motie wordt meegenomen in de uitvoering van acties in het kader van het profielpunt veiligheid. Verder ook in de verdeling van de Van Montfransgelden. In september 2009 wordt een manifest tegen overlast en verloederingondertekend. Verder wordt in 2010 en 2011 een schoonmaakdag georganiseerd.
   
Motie van Kant aangezien politiekorpsen nu al kampen met tekorten aan agenten, verzoekt de regering te voorkomen dat korpsen deze kabinetsperiode minder agenten op straat kunnen brengen.28-05-2009 Verantwoordingsdebat over het jaar 2008 (31 951, nr. 2)In de AO’s Politie van 24 juni en 1 juli 2009 is nader ingegaan op de sterkte van de politie. De minister van BZK heeft nadere toezeggingen gedaan en zal na het zomerreces van 2009 de Tweede Kamer per brief informeren.
   
Motie van Rutte verzoekt de regering geen bezuinigings-maatregelen te nemen die ten koste gaan van het totale aantal agenten, blauw op straat en de instroom van aspirant politieagenten.28-05-2009 Verantwoordingsdebat over het jaar 2008 (31 951, nr. 4)In de AO’s Politie van 24 juni en 1 juli 2009 is nader ingegaan op de sterkte van de politie. De minister van BZK heeft nadere toezeggingen gedaan en zal na het zomerreces van 2009 de Tweede Kamer per brief informeren.
   
Motie van Van der Staaij over het maken van specifieke afspraken over kwaliteit en beschikbaarheid van politiezorg in het landelijk gebied, dit in het kader van de evaluatie van het budgetverdeelsysteem (BVS) en de uitvoering van de plannen over de politieorganisatie in de toekomst.2 juli 2009 VAO politie (29 628, nr. 136)Minister van BZK heeft tijdens AO Financiële positie politie van 1 juli 2009 toegezegd de Tweede Kamer een brief te sturen met uitleg over BVS tot 2010 in relatie tot actualisatie en evaluatie. Brief wordt na het zomerreces van 2009 aan Tweede Kamer verstuurd.
   
Motie van Çörüz waarin de regering wordt verzocht om met voorstellen te komen om de positie van de voorzitter van de raad van korpschefs in het nieuwe politiebestel te versterken.2 juli 2009 VAO politie (29 628, nr. 134)De Minister van BZK heeft 9 juli 2009 hiervoor de aandacht gevraagd van het dagelijks bestuur van het KBB en hen verzocht dit mee te nemen in de reactie van het KBB op de concept wetswijziging Deze reactie wordt uiterlijk 15 september 2009 verwacht.
   
Motie Smits en Kuiken waarmee de regering wordt verzocht met de gemeenten afspraken te maken waardoor de inzet van de Mosquito’s in de openbare ruimte te allen tijde alleen na goedkeuring door het lokale bestuur kan geschieden28-01-2009 Debat naar aanleiding van het AO MosquitoDe VNG heeft een handreiking in voorbereiding.

Afgedane moties

Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
Motie Van der Staaij over het niet ontraden of ontmoedigen van het gebruik van mosquito’s door gemeenten alvorens met de Kamer is overlegd over de (grond)wettelijkheid en de wenselijkheid van deze voorzieningen.27-11-2008 Begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (31 700, nr. 36)Naar aanleiding van het algemeen overleg mosquito’s op 28 januari 2009 heeft de Tweede Kamer de motie Smits en Kuiken aangenomen om voor het gebruik van mosquito’s te komen tot een richtlijn (samen met VNG), waarin onder meer komt te staan dat het gebruik democratisch gelegitimeerd moet zijn.
   
Motie van Çörüz/Kuiken over het uitdragen van de waarden van de Nederlandse democratische rechtsstaat11-10-2007 Actieplan Polarisatie en Radicalisering (29 754, nr. 118)Brief verzonden (TK 2008–2009, 29 754 nr. 144)
   
Motie van Van Raak over het herkennen van de façadepolitiek van salafistische moslims11-10-2007 Actieplan Polarisatie en Radicalisering (29 754, nr. 113)Brief verzonden (TK 2007/2008, 29 754 nr. 113)
   
Motie van Brinkman verzoekt het kabinet bij verstrekking van 28 miljoen buiten het gemeentefonds om (t.b.v. polarisatie en radicalisering), afspraken met de VNG te maken over jaarlijkse rapportages over de resultaten van deze verstrekte gelden en deze resultaten terug te koppelen naar de Kamer.11-10-2007 Polarisatie en Radicalisering (29 754, nr. 110)De Tweede Kamer wordt hierover jaarlijks (aan het eind van het jaar) bericht in de voortgangsrapportage.
   
Motie van Van Raak dat onnodige financiële risico’s bij aanbestedingen van risicovolle projecten bij de politie moeten worden voorkomen. Bij volgende risicovolle aanbestedingen een exitstrategie opnemen.15-04-2008 Politie (29 628, nr. 87)Bij aanbesteding van risicovolle politie-projecten onder directe verantwoordelijkheid van de minister van BZK wordt een mogelijke exit uit het contract (ontbinden) als risico in het project benoemd en gemanaged. In de contracten worden ook afspraken gemaakt over de consequenties van het niet nakomen van de contractueel overeengekomen prestaties.
   
Motie van Toorenburg over het verzoek voor de regering in samenwerking met de AIVD te onderzoeken: – wat en hoe groot de risico’s zijn van buitenlandse financieringen van en invloeden op in Nederland gevestigde moskeeën; – of en zo ja, welke maatregelen hiertegen kunnen worden genomen; en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te berichten.1-11-2007 Project Westermoskee (31 200XI, nr. 65).Brief is verzonden (TK 2008–2009, 29 754, nr. 145)
   
Motie van Joldersma over experiment met leeftijdsgrenzen in een aantal gemeenten. De Kamer verzoekt een klein aantal gemeenten die dat willen in aanmerking te laten komen voor een experiment met o.a. leeftijdsgrenzen, en het experiment binnen 2 jaar systematisch te evalueren en daaruit conclusies te trekken voor effectieve beleidsmaatregelen.18-12-2007 Alcoholbeleid(27 565, nr. 36)Wetsvoorstel is in juli 2009 naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 2008–2009 32 022, nr. 2).
   
Motie van Joldersma over vasthouden aan de landelijke leeftijdsnorm van 16 jaar. De Kamer verzoekt de regering de lokale overheid geen bevoegdheid te geven om de alcoholleeftijd naar 18 jaar te verhogen en de leeftijdsnorm op 16 jaar te houden.18-12-2007 Het alcoholbeleid (27 565, nr. 41)Wetsvoorstel is in juli 2009 naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 2008–2009 32 022, nr. 2).
   
Motie van Van der Ham over betere uitgaansmogelijkheden voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar. De Kamer wil dat het rijk met gemeenten in gesprek gaat over betere uitgaansmogelijkheden voor jongeren tussen 12 en 18 jaar.18-12-2007 Het alcoholbeleid (27 565, nr. 50)Brief is verstuurd (TK 2008–2009 27 565, nr. 84).
   
Motie van Van der Staaij over Het doen van een onderzoek naar de feitelijke beschikbaarheid van agenten in landelijke gebieden en te bevorderen dat tot een evenwichtige spreiding wordt gekomen.27-11-2008 Begroting BZK (31 700, nr. 35)Brief is verstuurd (TK 2009 29 628, nr. 133)
   
Motie van Çörüz verzoekt de regering op basis van een te ontwikkelen standaard, systematisch en gericht de «overhead» bij de politie-korpsen terug te brengen. 27-11-2008 Begroting BZK (31 700, nr. 23)Brief is verstuurd (TK 2008–2009 29 628, nr. 122)
   
Motie van Voordewind over verzoek de regering: Indien de pilot van de VWA na de zomer niet tot scherpe maatregelen heeft geleid om illegale keten te sluiten, te bevorderen dat de VWA en de gemeenten in de praktijk onmogelijk maken dat drankketen alcohol zonder vergunning tegen betaling verstrekken. Inzichtelijk hoeveel niet-commerciële drankketen er in de pilotgemeenten zijn. – Bevorderen dat gemeentenmet betrokkenen tot afspraken komen om overmatig alcoholgebruik onder de wettelijk toegestane leeftijd tegen te gaan – (brand)veiligheid op orde, met gebruik van de gedragscode voor huisregels rond veilig alcoholgebruik in buurt- en huiskamerketen (motie Joldersma cs., 27 565, nr. 37), en de Kamer hiervan op de hoogte te stellen.22-5-2008 Het alcoholbeleid (27 565, nr. 73)Brief is verstuurd (TK 2008–2009 27 565, nr. 82)

In behandeling zijnde toezeggingen

Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
De minister treedt in overleg met de VNG om te bezien of er een handreiking richting gemeenten over het gebruik van de mosquito kan worden opgesteld. 28-01-2009 Toepassing van de MosquitoDe VNG heeft een handreiking in voorbereiding.
   
De Kamer informeren over de uitkomsten van de pilots Cell broadcasting15–03–06 Voortgangsrapportage implementatie veiligheidsregio (29 517), uitvoering kabinetsstandpunt ACIR-december 2005 en bestuurlijke verantwoordelijkheid reguliere rampenbestrijdingSchiphol.De TK is per brief geïnformeerd over de aanbesteding. (TK 2007–2008 29 668 nr. 24).
   
Het nieuwe Nationaal handboek Crisisbesluitvorming aan de Kamer zenden. 15–03–06 Voortgangsrapportage implementatie veiligheidsregio(29 517, nr. 8), uitvoering kabinetsstandpunt ACIR-december 2005 en bestuurlijke verantwoordelijkheid reguliere rampenbestrijding Schiphol (29 668, nr.8)De tekst van het Nationaal handboek wordt aangepast naar aanleiding van de behandeling van het onderwerp politiek-bestuurlijke aansturing bij rampenbestrijding en crisisbeheersing op nationaal niveau in de Ministerraad van 3 juli 2009. Daarna wordt deze de Tweede Kamer toegezonden.
   
In reactie op de vraag van Van der Staaij zal de minister van BZK nagaan of het klopt dat vanwege hoge kosten gestopt is met de zogenoemde sms-bombardementen in geval van gestolen mobieltjes.04–10–06 Veiligheidsprogramma (28 684, nr. 97)Met providers is een principe-akkoord gesloten over de vergoeding van de door grote providers geleverde diensten. Dit akkoord wordt nu uitgewerkt in een vaststellingsovereenkomst. Deze overeenkomst wordt na het zomerreces van 2009 getekend. Onderdeel van de afspraken is een nieuwe wijze van samenwerking. Het thema SMS-bombardement zal in deze nieuwe samenwerking worden geagendeerd.
   
Het gelieerdenbeleid wordt opnieuw geijkt; de Kamer zal op de hoogte worden gesteld van de resultaten hiervan.31–01–07 Uitvoering kabinetstandpunt ACIR (26 956), eindrapportage commissie tegemoetkomingen bij rampen en calamiteiten (29 668)Een concept herijkt gelieerdenbeleid is voorgelegd aan de voormalige Raad MIV. Door hen is een positief advies afgegeven. Het nieuwe gelieerdenbeleid wordt in het najaar van 2009 de Tweede Kamer toegezonden.
   
De minister van BZK heeft tijdens het AO aangegeven dat de inzet van de politie voor vredesmissies in 2006 is geëvalueerd door Clingendael. Op basis van de bevindingen zal het beleid worden geïntensiveerd: meer politie zal worden uitgezonden, ook in executieve functies en ook in minder veilige landen. Zoveel mogelijk zal de inzet gekoppeld worden aan de operationele belangen van de politie. Er zal meer samenwerking worden gezocht met Defensie en met name de KMAR. De minister zegt toe de Tweede Kamer door middel van een brief hierover te zullen informeren.21–05–08 Nederlandse deelname aan de EVDB-missie in KosovoDe Tweede Kamer wordt zo spoedig mogelijk na ondertekening van de convenanten met het KLPD en de Kmar geïnformeerd.
   
Een brief waarin de kosten van cameratoezicht in beeld worden gebracht. De minister heeft gezegd dat het zal gaan over het deel dat het rijk betaalt. 11–06–08 jaarverslagen BZKDeze toezegging is een onderdeel van de enquête «driemeting». Het resultaat wordt najaar 2009 aan de Tweede Kamer verzonden.
   
Bezien project Utrecht (stages) en mogelijke uitrol project Utrecht naar andere gemeenten (samen met Justitie). Bespreken met gemeenten.20–05–08 Het actieplan Overlast en Verloedering (28 684, nr. 130)Op basis van een verkenning bij korpsen in juni 2009 zal voor het eind van het jaar 2009 met gemeenten de uitrol van dit project worden bezien.
   
Bezien veelplegeraanpak voor overlastgevers (onder andere stapelen overtredingen) (samen met Justitie) en Tweede Kamer daarover informeren. 20–05–08 Het actieplan Overlast en Verloedering (28 684, nr. 130)De beschrijving van de aanpak is afgerond. De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage VbbV najaar 2009.
   
Rapporteren over de uitkomsten van overleg met de veiligheidspartners over de prioriteiten binnen het ontwikkelen van een samenhangende informatiehuishouding voor het veiligheidsdomein.26–11–07 Begrotingsbehandeling BZK H VII (31 200 VII)Het Veiligheidsberaad heeft in haar vergadering van 7 februari 2009 een viertal prioriteiten benoemd voor een samenhangende informatiehuishouding voor het veiligheidsdomein. Dit zijn de invoering van het netcentrisch werken, het versterken van het functioneren van de meldkamer, onderhoud en vernieuwing C2000 en de aansluiting van basisregistratiesvoor de veiligheidssector. In de begroting 2010 wordt hier op ingegaan en wordt dit aan de Tweede Kamer gemeld.
   
Een integrale beleidsvisie over de wijze waarop de informatiestromen in het kader van de veiligheid door organisaties als de politie, de inlichtingen en Veiligheidsdienst en het NCTb worden gedeeld.26–11–07 Begrotingsbehandeling BZK H VII (31 200, nr. 30)Er is een concept-visie opgesteld. Er wordt gekeken naar integratie met de toezegging: «Rapporteren over de uitkomsten van overleg met de veiligheidspartners over de prioriteiten binnen het ontwikkelen van een samenhangende informatiehuishouding voor het veiligheidsdomein». De definitieve versie is in afrondende fase. De Tweede Kamer zal najaar 2009 hierover worden geïnformeerd.
   
Overzicht van de stand van zaken van BIBOB in de EU lidstaten en een overzicht van de andere maatregelen die op het gebied van Bestuurlijke aanpak in de EU bestaan.JBZ-Raad d.d. 7 en 8-7-2008 (23 490, nr. 509)De conceptversie van het overzichtsdocument is gereed. In de vergadering van raadswerkgroep Multidisciplinaire Groep ter bestrijding van de Georganiseerde Misdaad (MDG) op 25/09/09 wordt de definitieve versie van het overzichtsdocument besproken.
   
De minister neemt drie TNO-aanbevelingen over de munitie over. Vier andere zal zij nader bezien in overleg met de politieorganisatie. De Kamer wordt in de tweede helft van 2008 geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg. 15–04–08 Politie (29 628, nr. 1)Brief is verzonden naar Tweede Kamer (TK 2008–2009, 29 628 nr. 117 zie bijlage)
   
Er komt een onderzoek naar de betrokkenheid van de politie en het gebruik van wapens en munitie door de politie bij het doden of verdoven van dieren. De opleiding en de betrokkenheid van dierenartsen en jagers worden daarin meegenomen. Hier wordt zo snel mogelijk op teruggekomen. Het KLPD-rapport uit 1999 wordt openbaar gemaakt.15–04–08 Politie (29 628, nr. 1)De (uitwerking van) de voorgenomen beleidslijn wordt afgestemd met het politieveld en het Ministerie van LNV. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2009 geïnformeerd. Hierbij zal ook het betreffende rapport worden meegezonden.
   
Inventariseren lokale projecten op het terrein van veiligheid en (de effectieve factoren daarvan beschrijven).31–01–08 Project Veiligheid begint bij voorkomenHet ministerie van BZK realiseert eind 2009 in samenwerking met het ministerie van Justitie en de VNG, de webportal «Jeugd en Veiligheid». Via deze webportal wordt het landelijk beleid op het terrein van jeugd en veiligheid (aanpak jeugdgroepen, alcohol&drugs, veilige school, veilig uitgaan, jeugdcriminaliteit etc.) ontsloten t.b.v. de lokale overheid. Tevens bevat de webportal een overzicht van beleid en projecten die op lokaal niveau reeds als effectief kunnen worden beschouwd.
   
Indiening wetsvoorstel Kaderwet prostitutie bij de TK eind 200831–01–08 Project Veiligheid begint bij voorkomenHet wetsvoorstel is voorgelegd aan de Raad van State. Naar verwachting wordt het najaar 2009 bij de Tweede Kamer ingediend.
   
In 2008 worden alle 16 incidentcategorieën, genoemd in de Strategie Nationale Veiligheid, uitgewerkt.31–10–07 Strategie Nationale veiligheid (30 821, nr. 3)In 2008 is een beperkt aantal categorieën uitgewerkt. De Tweede Kamer is hierover in het voorjaar van 2009 per brief geïnformeerd TK 2008–2009 30 821, nr. 8). Vanaf 2009 worden de overige categorieën uitgewerkt (onder meer ICT-scenario’s) en wordt een verdere verbinding gelegd met het onderwerp terrorismebestrijding.
   
Noodhulpvoertuigen politie uitrusten met defibrillatoren. Dekking binnen hetzelfde begrotingsartikel.23–01–07 Begroting BZK H VIINaar verwachting zullen de voertuigen in de loop van september 2009 zijn uitgerust met een defibrillator.
   
In kennis stellen van de Tweede Kamer over het besluit om al dan niet met het project SIS-II verder te gaan, en van de consequenties daarvan (na de besluitvorming van de JBZ-raad op 4 en 5 juni 2009)14-01-2009 JBZ-RaadDe Tweede Kamer wordt in het najaar van 2009 per brief geïnformeerd.
   
Beroepscode politie bekijken of deze niet belemmerend is voor het doen van anonieme aangifte.17-03-2009 Anonimiteit in het strafprocesBeroepscode is niet belemmerend. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2009 per brief geïnformeerd over anonimiteit in het strafproces.
   
Kwaliteit van de getuigenbeschermingsprogramma’s bespreken met de bestuurlijk verantwoordelijken. Uitkomst opnemen in brief van minister van Justitie over o.a. toezeggingen m.b.t. gebruik videoconferencing en gefaseerde behandeling van getuigen in strafproces.17-03-2009 Anonimiteit in het strafprocesToezegging is in uitvoering en wordt opgepakt in samenwerking met landelijk parket.
   
Aan de jaarlijkse voortgangsrapportage wordt een financiële paragraaf toegevoegd met informatie over toegekende subsidies en decentralisatieuitkeringen.18-03-2009 Actieplan Polarisatie en radicalisering 2009De financiële paragraaf wordt toegevoegd aan de voortgangsrapportage van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering die in december 2009 naar de Tweede Kamer wordt verstuurd.
   
De heer Çörüz heeft de minister gevraagd de Kamer binnen twee weken een brief te sturen waarin uiteengezet wordt hoe zij op het voorliggende geval gaat anticiperen. De minister heeft aangegeven dat tegen een brief hoe verder omgegaan wordt met dit soort procedures geen bezwaar bestaat. Mevrouw Van Gent heeft een brief gevraagd over het personeelsbeleid Politie. De minister heeft aangegeven deze vraag te koppelen aan de vraag van de heer Çörüz.10-03-2009 Mondeling vragenuur: het aannamebeleid van korpschefs in Nederland en de uitlatingen van de minister hieroverAntwoord is in voorbereiding.
   
Mevrouw Verdonk heeft de minister gevraagd om in personeelsadvertenties vrouwen en allochtonen niet meer op een hoop te gooien. Vrouwen zijn geen minderheidsgroep. De minister heeft toegezegd bereid te zijn om te bekijken of dit op een andere manier kan worden geformuleerd.10-03-2009 Mondeling vragenuur: het aannamebeleid van korpschefs in Nederland en de uitlatingen van de minister hieroverDe Tweede Kamer wordt voor 1 september 2009 hierover geïnformeerd.
   
De minister heeft aangegeven te willen bekijken wat er aan wetenschappelijk onderzoek op het terrein van dierenrechtenextremisme plaatsvindt en met universiteiten te bekijken wat hierin gedaan zou kunnen worden08-04-2009 Intensivering aanpak dierenrechtenextremismeDe uitkomsten worden meegenomen in de voortgangsrapportage Polarisatie en radicalisering die eind 2009 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
   
De Tweede Kamer zal geïnformeerd worden over het overleg met VNG om te bezien hoe gemeentes omgaan met het toezicht op collecterende organisaties. 08-04-2009 Intensivering aanpak dierenrechtenextremismeDe uitkomst van dit overleg wordt meegenomen in de brief die in het najaar van 2009 aan de Tweede Kamer wordt verzonden.
   
De uitkomsten van de dialoog met de dierenrechtenorganisaties in een brief aan de Tweede Kamer te zullen sturen08-04-2009 Intensivering aanpak dierenrechtenextremismeDe uitkomst van dit overleg wordt meegenomen in de brief die in het najaar van 2009 aan de Tweede Kamer wordt verzonden.
   
De voortgang van de aanpak van dierenrechtenextremisme wordt gerapporteerd aan de Tweede Kamer en daarbij wordt ook inzicht gegeven met betrekking tot de inzet van de ME bij demonstraties08-04-2009 Intensivering aanpak dierenrechtenextremismeDe voortgang wordt meegenomen in de voortgangsrapportage Polarisatie en Radicalisering die eind 2009 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
   
In brief (BZK-kenmerk: 2009–289790) wordt melding gedaan van de volgende toezegging:het verzoek van de Tweede Kamer om een brief met daarin de effecten en afspraken over kerntaken vs. oneigenlijke taken in de korpsen en een kabinetsreactie hierop.Brief met stand van zaken is gestuurd (TK2008–2009 29 628, nr. 133). Na het zomerreces van 2009 wordt de Tweede Kamer per brief aanvullend geïnformeerd.De minister is bereid verder na te denken over het stelselmatig inwinnen van informatie door de RID en over een wettelijke basis hiervoor en zegt toe de Kamer hierover voor de zomer per brief te informeren.16–04–08 CTIVD-rapport nr. 16 inzake onderzoek naar de samenwerking tussen de AIVD en de RID respectievelijk de Kmar (29 924, nr. 30)De Tweede Kamer wordt na het zomerreces van 2009 geïnformeerd.
   
Brief aan de Tweede Kamer over wat operationele sterkte inhoudt en de nulmeting daarvan24-06-2009 AO politieDe Tweede Kamer wordt na het zomerreces van 2009 per brief geïnformeerd.
   
Brief aan de Tweede kamer met laatste voortgangsrapportage terugdringen externe inhuur bij vtsPN24-06-2009 AO politieHet Algemeen Beraad van de vtsPN bespreekt de voortgangsrapportage met daarin de laatste stand van zaken in haar vergadering van eind augustus 2009. Direct daarna zal de Tweede Kamer per brief worden geïnformeerd.
   
Brief over positie politieacademie24-06-2009 AO politieDe Tweede Kamer wordt na het zomerreces van 2009 per brief geïnformeerd.
   
De minister zoekt uit of de kwetsbaarheden van Zeeland (commissie Staal) ook bij andere korpsen spelen (onderdeel van een ander rapportage, geen gescheiden brief)24-06-2009 AO politieDe VtsPN-NPI start het onderzoek in september 2009, eind oktober 2009 volgen naar verwachting de bevindingen.
   
De minister informeert bij het KBB naar de stand van zaken implementatie BVH en stuurt hierover een brief24-06-2009 AO politieDe minister van BZK heeft het onderwerp BVH met het dagelijks bestuur van het KBB op juli 2009 besproken. De Tweede Kamer wordt na het zomerreces van 2009 per brief geïnformeerd.
   
De minister stuurt een brief met stand van zaken beloningsonderzoek24-06-2009 AO politieDe Tweede Kamer wordt na het zomerreces van 2009 per brief geïnformeerd over de stand van zaken. Het beloningsonderzoek vindt momenteel plaats.
   
Over de voortgang op het onderwerp zelfredzaamheid zal in de volgende voortgangsbrief Nationale Veiligheid wordt gerapporteerd25-06-2009 Rampenbestrijding en crisisbeheersingEind 2009 wordt de Tweede Kamer doormiddel van de voortgangsbrief Nationale Veiligheid hierover geïnformeerd.
   
Minister zegt een beleidsreactie toe op de punten uit het IOOV-onderzoek en het OVV-onderzoek naar Poldercrash voor zover deze binnen de directe en afgeleide verantwoordelijkheidssfeer van de minister liggen. Dit najaar zal deze beleidsreactie aan de Kamer worden verzonden. In het AO wordt toegezegd dat de toekomstige beleidsreactie in ieder geval in gaat op: – Het door IOOV geconstateerde knelpunt in het gebruik van C2000door de hulpverleners tijdens de Poldercrash; – De door Kamerleden gesuggereerde onduidelijke relatie tussen de OVV en de IOOV.25-06-2009 Rampenbestrijding en crisisbeheersingBeleidsreactie wordt in het najaar 2009 richting de Tweede Kamer gestuurd.
   
De Kamer zal worden geïnformeerd over mogelijke alternatieven voor het Nationaal Noodnet met zo mogelijk een relatie tot een algemeen fall back-functie– Aanpak en stand van zaken mbt een strategie voor nationale veiligheid (30 821) – Brief minister van 6 november 2006 over voortgang bescherming vitale infrastructuur (26 643, nr. 83) – Brief minister van 20 november 2006 met pilot Nationaal Adviescentrum Vitale Infrastructuur (26 643, nr. 85)De geselecteerde aanbieders hebben het beschrijvend document nationale communicatievoorziening (NCV) ontvangen. Offertes dienen uiterlijk 5 maart 2009 ingediend te worden. Het aanbestedingprocedure loopt. De Tweede Kamer zal in het najaar van 2009 worden geïnformeerd.
   
Mw. Spies vroeg naar het Vermiste Personen Systeem. Een aantaI functionaliteiten van het systeem kunnen worden verbeterd. Begrotingsbehandeling BZK HVII – 23/01: eerste termijn Kamer 15.15 – 18.00 uur- 24/01: antwoord regering plus tweede termijn: 10.15 – 14.00 uurDe toezegging is nog in behandeling

Afgedane toezeggingen

Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
Onderzocht wordt of de bonnen quota die op rijksniveau zijn afgeschaft doorgezet worden door de Korpsen.20-11-2008 Begrotingsbehandeling 31 700 VIIBrief is gestuurd (TK 2008–2009 29 628, nr. 133)
   
Eind 2007 zal de minister van BZK voorstellen voor optimalisering van de aansturing en regie crisisbeheersing indienen bij het kabinet.31–10–07 Strategie Nationale veiligheid (30 821, nr. 3)Het beleidsvoorstel is in de Ministerraad van 3 juli 2009 besproken.
   
Bezien of APV-blowverbod in de toolkit onveiligheidsgevoelens kan worden meegenomen.20–05–08 Het actieplan Overlast en Verloedering (28 684, nr. 130)Brief is verstuurd. (TK 2008–2009 30 101, nr. 23).
   
Toezegging na te gaan of er technische mogelijkheden zijn om mobiele telefoonnummers van personen jonger dan 12 jaar uit te sluiten van een SMS-bom23-02-2009 AOBrief is gestuurd. (TK 2008–2009 29 628, nr. 133)
   
Onderzocht wordt of de bonnen quota die op rijksniveau zijn afgeschaft doorgezet worden door de Korpsen Van Raak (SP)11-09-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en meeoverheden (29 362, nr. 142)Brief is gestuurd. (TK 2008–2009 29 628, nr. 133)
   
De voortgangsrapportage actieplan Polarisatie en radicalisering wordt in december 2008 naar de Tweede Kamer gestuurd.06-11-2008 Voortgangsbrief Nationale Veiligheid (30 821, nr. 6)Brief is gestuurd. (TK 2008–2009 29 754, nr. 141)
   
Toezenden van de visienota Politie in ontwikkeling (van de raad van hoofdcommissarissen) aan de Tweede Kamer10-11-2008 Begrotingsonderdeel PolitieBrief is gestuurd. (TK 2008–2009 29 628, nr. 112)
   
Binnenkort versturen overzicht homofoob geweld naar Tweede Kamer over eerste helft van 2008.10-11-2008 Begrotingsonderdeel PolitieBrief is gestuurd. (TK 2008–2009 28 684, nr. 186)
   
De heer Pechtold heeft de minister gevraagd om informatie gevraagd over het verloop van de benoemingsprocedure t.a.v. de korpschef Zuid-Holland Zuid. De minister heeft een vertrouwelijke brief toegezegd.10-03-2009 Mondeling vragenuur: het aannamebeleid van korpschefs in Nederland en de uitlatingen van de minister hieroverBrief is gestuurd. (TK 2008–2009 29 628, nr. 118)
   
Mevrouw Kuiken heeft gevraagd wanneer het Inspectierapport Diversiteit Politie te verwachten is. De minister heeft toegezegd dat dit snel kan.10-03-2009 Mondeling vragenuur: het aannamebeleid van korpschefs in Nederland en de uitlatingen van de minister hieroverBrief is gestuurd. (TK 2008–2009 29 628, nr. 121)
   
Voor het algemeen overleg van 8 april 2009 een plan (inclusief) de beoogde organisaties aanleveren over hoe de dialoog aan te gaan met de dierenrechtenactivisten17-03-2009 Mondeling vragenuur – dierenrechtenextremisme (29 754, nr. 143)Brief is gestuurd. (TK 2008–2009 29 754, nr. 148)
   
In Samenwerking met Justitie uitzoeken of in het beoordelingsproces van een wapenvergunning radicalisering wordt meegenomen.19-03-2009 Actieplan Polarisatie en radicalisering 2009 (29 754, nr. 141)Brief is gestuurd. (TK 2008–2009 29 754, nr. 163)
   
Samen met het ministerie van Justitie bekijken welke activiteiten ten aanzien van verbetering anonieme aangifte naar voren gehaald kunnen worden. Niet wachten op afronding pilots eind 2010.17-03-2009 Anonimiteit in het strafprocesDit wordt besproken in de implementatiewerkgroep waaraan Justitie, Politie, OM en BZK deelnemen.
   
Aan de politie vragen om in het project Hate Crimes ook de mogelijkheden met betrekking tot anonieme aangifte te communiceren17-03-2009 Anonimiteit in het strafprocesHet LECD (initiator project Hate Crimes) is akkoord met het opnemen van informatie over anonieme aangifte op website hatecrimes.nl. Dit wordt nu samen met de VtsPN-NPI verder uitgevoerd.
   
De politie rapporteert in september over het aantal keren dat sprake is geweest van geweld tegen homo’s. Die informatie wordt ook aan de Kamer gezonden.15–04–08 Politie(29 628, nr.1)Brief is gestuurd (TK 2008–2009 28 684, nr. 186)
   
Jaarlijks aparte rapportage over voortgang uitvoering actieplan versturen20–05–08 Het actieplan Overlast en Verloedering (28 684, nr. 130)De Tweede Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de uitvoering van het actieplan.
   
De stand van zaken van C2000 zal in de toekomst worden meegenomen in de informatievoorziening over ACIR.31–01–07 Uitvoering kabinetstandpunt ACIR (26 956), eindrapportage commissie tegemoetkomingen bij rampen en calamiteiten (29 668)De taken van ACIR zijn overgenomen door de Raad Multidisciplinaire Informatievoorziening Veiligheid. In het kader van de BZK-begroting wordt jaarlijks over C2000gerapporteerd.
   
De Kamer zal apart worden geïnformeerd over de stand van zaken bij de uitbetalingen van schadevergoedingen rond de vuurwerkramp in Enschede. 31–01–07 Uitvoering kabinetstandpunt ACIR (26 956), eindrapportage commissie tegemoetkomingen bij rampen en calamiteiten (29 668)Brief is gestuurd (TK 2008–2009 27 157, nr. 65).
   
De voortgang van de acties die voortvloeien uit het kabinetsstandpunt over het rapport van de CTRC zullen worden gerapporteerd in de reguliere voortgangsrapportage crisisbeheersing.31–01–07 Uitvoering kabinetstandpunt ACIR (26 956), eindrapportage commissie tegemoetkomingen bij rampen en calamiteiten (29 668)Brief is gestuurd (TK 2007–2008, 29 668, nr. 23).
   
De minister zal een technische briefing organiseren m.b.t. ACIR en CRTC. 31–01–07 Uitvoering kabinetstandpunt ACIR (26 956), eindrapportage commissie tegemoetkomingen bij rampen en calamiteiten (29 668)Technische briefing heeft in februari 2007 plaatsgevonden
   
De minister heeft toegezegd contact op te nemen met de minister van VWS over meer openheid over dierproeven.08-04-2009 Intensivering aanpak dierenrechtenextremismeDe minister van BZK heeft op 26 mei 2009 een Amicebrief geschreven aan de minister van VWS.
   
De ministers van BZK en WWI betrekken de uitkomsten van het onderzoek van het NIFV over zelfredzaamheid bij de in het kader van het Actieprogramma Brandveiligheid te ontwikkelen visie op de brandveiligheid.22–01–08 Gebruiksbesluit: reductie administratieve lastenBrief is gestuurd (TK 2008–2009 26 956, nr. 66)
   
De minister is bereid verder na te denken over het stelselmatig inwinnen van informatie door de RID en over een wettelijke basis hiervoor en zegt toe de Kamer hierover voor de zomer per brief te informeren.16–04–08 CTIVD-rapport nr. 16 inzake onderzoek naar de samenwerking tussen de AIVD en de RID respectievelijk de KMar.Brief is gestuurd (TK 2008–2009 29 924, nr. 30)
   
Minister heeft toegezegd dat de voortgangsrapportage van Bescherming Vitale Infrastructuur in plaats van december in november 2008 naar de Kamer gestuurd wordt.03–04–08 Voortgangsbrief Bescherming Vitale Infrastructuur, ICT en Veiligheid en calamiteitenfunctie regionale omroep (29 668, nr. 18)Brief is gestuurd (TK 2008–2009 29 668, nr.26)
   
De minister heeft toegezegd een internationale verkenning te verrichten naar een meldplicht hackpogingen voor de vitale infrastructuur.03–04–08 Voortgangsbrief Bescherming Vitale Infrastructuur, ICT en Veiligheid en calamiteitenfunctie regionale omroep (29 668, nr. 18)Brief is gestuurd (TK 2008–2009 29 668, nr. 22).
   
Tweede Kamer informeren over de resultaten van de uitbreiding van de werkingssfeer van de Wet BIBOB31–01–08 Project Veiligheid begint bij voorkomenBrief is gestuurd (TK 2008–2009 31 109, nr. 4)
   
De monitor en de indicatoren worden samengesteld door tien specialisten op dit gebied. Als het werk in november zal zijn voltooid, zal de Kamer daarover worden geïnformeerd.11–10–08 Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007–2011 (29 754, nr. 119)Brief is gestuurd (TK 2008–2009 29 754, nr. 141)
   
In overleg met burgemeesters en politie zal worden bezien of er behoefte is aan een landelijk meldpunt radicalisering en polarisatie.11–10–07 Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007–2011 (29 754, nr. 119)Het Kennis- en Adviescentrum is operationeel sinds november 2008.
   
Visie op openbare orde bevoegdheden burgemeesters29–11–07 Begrotingsbehandeling hoofdstuk IIA, Staten-GeneraalBrief is gestuurd (TK 2008–2009 28 684, nr. 212)
   
De minister meldt of het mogelijk is om het instrument van de bestuurlijke boete in te zetten bij veroorzakers van overlast (met vuurwerk).29–01–08 VuurwerkBrief is gestuurd (TK 2008–2009 31 700 VV, nr. 47)
   
De minister van BZK heeft toegezegd het eindrapport van het onderzoek naar de meldplicht voor vitale bedrijven in geval van hackpogingen naar de Tweede Kamer te sturen zodra dat beschikbaar is. De verwachting is dat het rapport begin 2009 door min BZK en staatssecretaris van EZ aan de voorzitter van de vaste commissie voor BZK zal worden aangeboden.06-11-2008 Meldplicht vitale bedrijven in geval van Hackpogingen en eindrapportage beleidsplan CrisisbeheersingBrief is gestuurd (door het ministerie van EZ) (TK 2008–2009 30 821, nr. 8)
   
In 2008 zal het thema digitale verlamming worden opgepakt in het kader van de uitvoering van de strategie Nationale Veiligheid.31–10–07 Strategie Nationale veiligheid (30 821, nr. 3)Brief is gestuurd. (TK 2008–2009 30 821, nr. 8)
   
In samenwerking met het Ministerie van WWI lezen van FORUM-publicatie «Islam binnen de dijken» inclusief korte reactie18-03-2009 Actieplan Polarisatie en radicalisering 2009Brief is gestuurd (TK 2008–2009 29 754, nr. 163)
   
De evaluatie van de stroomuitval in de Bommelerwaard zal aan de Tweede Kamer worden gezonden.06-11-2008 Meldplicht vitale bedrijven in geval van Hackpogingen en eindrapportage beleidsplan CrisisbeheersingBrief is gestuurd (TK 2008–2009 30 821, nr.9)
   
De Tweede Kamer wordt door middel van één voortgangsrapportage op de hoogte gehouden van de uitvoering van de strategie nationale veiligheid, het programma bescherming vitale infrastructuur en de openstaande actiepunten van het beleidsplan crisisbeheersing.06-11-2008 Voortgangsbrief Nationale VeiligheidBrief is gestuurd (TK 2008–2009 30 821, nr. 8)
   
De waarschijnlijkheid van de incidentscenario’s op het thema polarisatie en radicalisering zal nog eens worden bezien.06-11-2008 Voortgangsbrief Nationale VeiligheidBrief is gestuurd (TK 2008–2009 30 821, nr. 8)
   
De minister stuurt vóór de zomer een brief over uitvoering motie Anker inzake onderzoek naar beschikbaarheid van agenten in de landelijke gebieden24-06-2009 (samenwerkingsafspraken) politieBrief is gestuurd (TK 2008–2009 29 628, nr. 133).
   
De minister geeft aan de Tweede Kamer door welke/hoeveel aanhoudingen van relschoppers en vernielers er zijn geweest tijdens en na de afgelopen jaarwisseling ten aanzien van branden.29–01–08 VuurwerkBrief is gestuurd (TK 2008–2009 31 700 VII, nr. 47)
   
De minister geeft aan de Tweede Kamer door wat de mogelijkheden zijn voor aanhoudingen in groepsverband of als deelnemer aan een vernielende groep (i.o.m. het OM via Justitie).29–01–08 VuurwerkBrief is gestuurd (TK 2008–2009 31 700 VII, nr. 47)
   
Minister gaat na waar de signalen vandaan komen dat HBO-zijinstromers niet aan de slag komen bij de Politie23-10-2008 Begrotingsbehandeling (31 700IV)Brief is gestuurd (TK 2008–2009 29 628 nr. 120)
   
Tweede Kamer inzicht geven over aantal niet ingevulde formatieplekken bij de basispolitiezorg23-10-2008 Begrotingsbehandeling (31 700 IV)Brief is gestuurd (TK 2008–2009 29 628, nr. 122).
   
Bezien of APV-blowverbod in de toolkit onveiligheidsgevoelens kan worden meegenomen.20–05–08 Het actieplan Overlast en Verloedering (28 684, nr. 130)Brief is gestuurd (TK 2008–2009 30 101, nr. 23).
   
Het voorstel dat de Korpschefs 2x per maand «de straat op» gaan wordt aan de orde gesteld in het Korpsbeheerdersberaad11–06–09 Wetgevingsoverleg (31 924 VII, nr. 1)de minister heeft dit onderwerp tijdens haar overleg met het dagelijks bestuur van het korpsbeheerders beraad op 9 juli 2009 aan de orde gebracht.

Bestuur en democratie

In behandeling zijnde moties

Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
Motie van Schinkelshoek over verzoek de regering in de ambtsinstructie van de commissarissen van de Koningin op te nemen dat de beëdiging van de burgemeester door de commissaris van de Koningin plaatsvindt in een openbare bijeenkomst van de gemeenteraad.26–11–07 Begrotingsbehandeling BZK H VII (31 200 VII, nr. 32)De minister heeft naar aanleiding van de motie met de commissarissen van de Koningin afgesproken om indien mogelijk al dienovereenkomstig te handelen. De beëdiging van burgemeesters door de CdK is geregeld in artikel 66 van de Gemeentewet. In de Staat van de dualisering datum 11 december 2008 is aangekondigd dat de minister komend jaar met voorstellen inzake de positie van de burgemeester zal komen; dit punt zal daarbij worden betrokken. Pas na wijziging van de Gemeentewet kan de Ambtsinstructie worden gewijzigd (zie artikel 126 van de Grondwet). Door dit uiteindelijk op te nemen in de Ambtsinstructie wordt het een taak die de CdK als rijksorgaan verricht; thans neemt hij burgemeesters de eed af in zijn hoedanigheid van provinciaal orgaan.
   
Motie van Pierre (PvdA) Heijnen samen met betrokken gemeenten de gevolgen van een krimpende bevolking onderzoeken en zo nodig met voorstellen komen om deze problematiek te helpen oplossen.10-11-2008 Wetgevingsoverleg Binnenlands Bestuur (31 700 B, nr. 6)Deze wordt momenteel opgesteld en afgestemd en zal in oktober 2009 aan de Kamer gestuurd worden.
   
Motie van H.C.P. (PvdA) Noten over het bevorderen van wetgeving die de voorkeursdrempel verhoogt tot 100%.03-02-2009 Mogelijkheden tot herziening van de voorkeursdrempel bij de verkiezingen voor de EK en over de mogelijkheden om wijzigingen aan te brengen in de wijze waarop het aangaan van lijstverbindingen is geregeld voor de EK-verkiezingen (31 200, nr. IIA)Motie wordt uitwerking aan gegeven. Een tijdsplanning wanneer de Kamer wordt geïnformeerd is nog niet te geven.
   
Motie van H.C.P. (PvdA) Noten over het bevorderen van wetgeving waardoor lijstverbindingen niet na de verkiezingen van de Provinciale Staten kunnen worden aangegaan.03-02-2009 Mogelijkheden tot herziening van de voorkeursdrempel bij de verkiezingen voor de EK en over de mogelijkheden om wijzigingen aan te brengen in de wijze waarop het aangaan van lijstverbindingen is geregeld voor de EK-verkiezingen (31 200, nr. IIA)Motie wordt uitwerking aan gegeven. Een tijdsplanning wanneer de Kamer wordt geïnformeerd is nog niet te geven.
   
Motie van H.C.P. (PvdA) Noten over het bevorderen van wetgeving waardoor verkiezingen van de Eerste Kamer in alle Provinciale Staten op hetzelfde tijdstip plaatsvinden.03-02-2009 Mogelijkheden tot herziening van de voorkeursdrempel bij de verkiezingen voor de EK en over de mogelijkheden om wijzigingen aan te brengen in de wijze waarop het aangaan van lijstverbindingen is geregeld voor de EK-verkiezingen (31 200, nr. IIA)Motie wordt uitwerking aan gegeven. Een tijdsplanning wanneer de Kamer wordt geïnformeerd is nog niet te geven.
   
Motie van Schinkelshoek over: 1. toe werken naar experimenteerregio’s in en om Limburg, met name voor grensarbeid, gezondheidszorg, openbaar vervoer, innovatie, onderwijs, politie/justitie en hulpdiensten; 2. over de voortgang van te rapporteren, om te beginnen halverwege 2009; 3. te bezien welke onderdelen toepasbaar en uitvoerbaar zijn in andere regio’s langs de grenzen. 04-02-2009 Grensoverschrijdende samenwerking (31 700-VII, nr. 62)Overleg met provincie Limburg over de opzet is nog gaande.
   
Motie van Emile (SP) Roemer, gewijzigde motie, het verzoek aan de regering om zich maximaal in te spannen gratis parkeren voor gehandicapten in gemeentelijke parkeergarages mogelijk te maken.27-05-2009 Wetsvoorstel 30 879 initiatief-Van DijkenBehandeld tijdens voortgezette behandeling 03-06-2009. Wordt meegenomen in het eerstvolgende overleg met VNG over parkeerbeleid. Datum nog niet bekend.
   
Motie van Anker verzoekt de regering in gesprek te treden met de VNG om te benadrukken dat dit wetsvoorstel geen eindhalte, maar een tussenstop is en verzoekt de regering tevens om in dit gesprek gezamenlijk te bezien welke stappen overheden kunnen nemen om verbeteringen aan te brengen in hun parkeerbeleid ten behoeve van gehandicapten.27-05-2009 Wetsvoorstel 30 879 initiatief – Van Dijken (30 879, nr. 13)Besproken tijdens voortgezette behandeling 03-06-2009. Dit wordt meegenomen in het eerstvolgende overleg met VNG. Datum is nog niet bekend.
   
Motie van Anker verzoekt de regering om drie jaar na invoering van dit wetsvoorstel een evaluatie te houden en op dat moment bovendien te beoordelen of er nieuwe ontwikkelingen zijn die de problematiek van het gehandicaptenparkeerbeleid op een betere manier oplossen.27-05-2009 Wetsvoorstel 30 879 initiatief – Van DijkenBesproken tijdens voortgezette behandeling 03-06-2009. Te zien in combinatie met amendement Heijnen, horizonbepaling 5 jaar.
   
Motie Anker verzoekt de regering de VNG te vragen een model te ontwikkelen dat een reële kostenopbouw en -vergelijking tussen verschillende gemeentenmogelijk maakt en daarover de Kamer te informeren04-09-2008 Wijziging Wet op de lijkbezorging (30 696)De wijziging van de Wet op de lijkbezorging is onlangs door de Eerste Kamer aanvaard. De uitvoering zal nu ter hand worden genomen. De motie zal worden geagendeerd voor een volgend overleg met de VNG. Overigens werkt de VNG reeds uit eigen beweging aan een stappenplan voor een goede kostenonderbouwing bij leges en biedt zij de gemeentenondersteuning op dit punt.
   
Motie van Schinkelshoek met verzoek om in de memorie van toelichting bij elk wetsvoorstel voor goedkeuring van een verdrag tot wijziging van de verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest, uitdrukkelijk en gemotiveerd in te gaan op de vraag of artikel 91, lid 3, van de Grondwet van toepassing is.17-06-2009 Initiatief-Van der Staaij/Grondwetswijziging (30 874, nr. 11).Motie wordt uitvoering aan gegeven en ligt in het verlengde van motie Kalma.

Afgedane moties

Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
De motie-Kalma/Schinkelshoek vraagt de uitwerking van een Charter voor Burgerparticipatie10-09-2008 Kabinetsstandpunt advies Burgerforum Kiesstelsel (30 184, nr. 22)Afgedaan TK 30 184, nr. 27
   
Motie Schinkelshoek: verzoekt de regering bij de uitwerking van de Paris Principles, bij wijze van alternatief, uitdrukkelijk te onderzoeken of de benoemde taken – advisering, toezicht, internationale samenwerking, onderzoek, onderwijs, voorlichting en training – ondergebracht kunnen worden bij bestaande instellingen en organisaties18-12-2008 Nationaal Instituut Rechten van de Mens (NIRM) (31 700-VII, nr. 52)Afgedaan TK 31 700nr. 60
   
Motie van Van de Pater over de positie van klokkenluiders die te goeder trouw melding maken van een misstand moet beter geregeld worden in het arbeidsrecht. Verzoek aan de regering voorstellen te doen om de positie van klokkenluiders in het arbeidsrecht te versterken28–05–08 Evaluatie klokkenluidersregelingen publieke sector (28 844, nr. 19).Afgedaan TK 28 844, nr. 32.
   
Motie van Pierre (PvdA) Heijnen Het is wenselijk te komen tot één herkenbaar onafhankelijk meldpunt klokkenluiders voor zowel publieke als private sector; verzoekt het kabinet behalve concreet actieplan voor publieke sector ook concreet actieplan private sector op te stellen, beide zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen en kamer voor eind 2008 te informeren28-05-2008 de brief van minBZK over:- uitvoering van de motie Van Raak over een klokkenluidersfonds.- verzoek om aanbieding van de evaluatie van de klokkenluidersregelingen. – inzake evaluatie naar de werking en ervaringen met de klokkenluidersregelingen en over de planning van het proces – het rapport betreffende inventarisatie integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie2008 en het rapport met de evaluatie klokkenluidersregeringen publieke sector. (28 844, nr. 17)Afgedaan TK 28 844, nr. 32
   
Motie van Pierre (PvdA) Heijnen Verzoekt de regering aanvullende maatregelen te nemen om meer allochtonen in dienst te nemen en te houden teneinde de kabinetsdoelstelling wel te halen en over deze maatregelen de Kamer te informeren20-11-2008 Begrotingsbehandeling 31 700VII (31 700 VII, nr. 29)Afgedaan TK 31 701, nr. 20
   
De Pater-van der Meer over het ontwikkelen van een algemeen op functiezwaarte gebaseerd honoreringsbeleid voor bestuurders in de semipublieke sector.18-12-2008 Topinkomens 30 111, nr. 39Afgedaan TK 28 479, nr. 44
   
De Pater-van der Meer c.s. over het vormgeven van het voorgestelde regime uit motie nr 39 voor de zorgsector.18-12-2008 Topinkomens 30 111, nr. 40Afgedaan TK 28 479, nr. 44
   
Anker c.s. over het onder het beloningsregime van het salarismaximum van 130% van het ministersalaris brengen van GVB, RET en HTM.18-12-2008 Topinkomens 30 111, nr. 43Afgedaan TK 28 479, nr. 44
   
Anker c.s. over een normenkader voor interimmanagers in de (semi)publieke sector18-12-2008 Topinkomens 30 111, nr. 44Afgedaan TK 28 479, nr. 44
   
Kalma c.s. over een wettelijke binding van woningcorporaties aan het salarismaximum zoals voorgesteld door de commissie Dijkstal.18-12-2008 Topinkomens 30 111, nr. 45Afgedaan TK 28 479, nr. 44
   
Kalma c.s. over een inventarisatie van de salarissen die in de semipublieke sector (boven het normbedrag van 130% van het ministersalaris) aan niet-bestuurders worden uitbetaald.18-12-2008 Topinkomens 30 111, nr. 47Afgedaan TK 28 479, nr. 44
   
Motie van De Pater-van der Meer over het ontwikkelen van een algemeen op functiezwaarte gebaseerd honoreringsbeleid voor bestuurders in de semipublieke sector18-12-2008 Topinkomens 30 111, nr. 39Afgedaan TK 28 479, nr. 44
   
Motie van Ronald (SP) Raak over het bijvoegen van een begroting en verantwoording bij voorstellen voor burgerfora10-09-2008 Kabinetsstandpunt advies Burgerforum Kiesstelsel (30 184, nr. 23)Afgedaan TK 30 184, nr. 27
   
Motie van Pierre (PVDA) Heijnen Motie vraagt om de kosten van het nieuwe paspoort (na de invoering van de vingerafdrukken in de Nederlandse reisdocument) zoveel mogelijk te beperken, vast te stellen en de TK daarover te informeren voordat begonnen wordt met de uitgifte van het nieuwe paspoort. 15-01-2009 Wijziging van de Paspoortwet; herinrichting van de reisdocumentenadministratie (31 324) re- en dupliek (31 324 nr. 14)Afgedaan TK 31 324 nr. 22.
   
Motie van Alexander (D66) Pechtold Motie beoogt te voorkomen dat de invoering van «1 paspoort per persoon» leidt tot onevenwichtige lastenverzwaring. De regering wordt gevraagd niet alleen alleenstaanden en personen zonder kinderen de eventuele kostenstijging met de kosten te belasten.15-01-2009 Wijziging van de Paspoortwet; herinrichting van de reisdocumentenadministratie (31 324) re- en dupliek (31 324, nr. 17)Afgedaan TK 31 324 nr. 22.
   
Motie van Raymond (CDA) Knops beoogt dat de invoering van «1 paspoort per persoon» niet leidt tot onevenredige lastenverzwaring voor gezinnen met kinderen. Verzocht wordt bij de invoering van «1 paspoort per persoon» maatregelen te treffen om de kostenstijging voor gezinnen met kinderen te beperken.15-01-2009 Wijziging van de Paspoortwet; herinrichting van de reisdocumentenadministratie (31 324) re- en dupliek (31 324, nr. 13)Afgedaan TK 2008–2009, 31 324 nr. 22
   
Motie van Schinkelshoek, verzoekt de regering om: 1. de ontwikkeling van dat soort «proeftuinen» voor burgerparticipatie te stimuleren; 2. de Kamer bij de begroting van Binnenlandse Zaken voor 2009 te rapporteren over burgerschap, burgerinitiatieven en burgerparticipatie in de praktijk. Deze motie wordt in samenhang met Amendement-Anker meegenomen in uitwerking democratieprogramma (onderdeel burgerschap en burgerparticipatie).26-11-2008 Begrotingsbehandeling BZK H VII (31 200 VII, nr. 31)Afgerond TK 30 184, nr. 28
   
Motie van Van der Burg, verzoekt de regering direct te starten met het uitvoeren van een nulmeting AL-interbestuurlijk om zo de uitgangssituatie van de omvang en aard van de interbestuurlijke lasten in kaart te brengen. Verzoekt voorts voor alle nieuwe of gewijzigde voorstellen van wet- en regelgeving vooraf de interbestuurlijke lasten kwantitatief in beeld te brengen.05–12–07 Begrotingsbehandeling hoofdstuk IV (31 201, nr. 11)Afgedaan TK 29 362, nr. 154
   
Motie van Kalma om een activering van artikel 91, lid 3, van de Grondwet, zoals voorzien in de motie-Schinkelshoek c.s., te betrekken in de beraadslagingen van de staatscommissie Grondwet17-06-2009 Initiatief-Van der Staaij/Grondwetswijziging (30 874, nr. 12)Afgedaan. De wens van de Kamer is aan de staatscommissie overgebracht in de installatierede van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

In behandeling zijnde toezeggingen

Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
Eind 2009 zal de Kamer worden geïnformeerd over de effecten van deze wetswijziging in de praktijk (evaluatie). Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de gendereffecten en de woonplaats van griffiers en secretarissen. De staatssecretaris volgt het aantal wethouders met ontheffing en bericht hierover jaarlijks aan de Kamer. 13–09–06 Wijziging verruiming Gemeentewet en Provinciewet i.v.m. verruiming van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders en gedeputeerden (30 480, nr. 1)De evaluatie zal eind 2009 starten. De cijfers over 2009 zullen daarin worden meegenomen. De evaluatie zal voor de raadsverkiezingen van 2010 gereed zijn.
   
Doelstelling tot verminderen van de verantwoordingslasten van decentrale overheden aan het rijk met 25%.15–05–07 Jaarverslag Nationale ombudsman (30 990, nr.1)Dit is kabinetsbeleid en loopt de hele kabinetsperiode. Jaarlijks komt er een voortgangsrapportage in het najaar. Deze is gepland in november 2009.
   
Het in te richten BSN-punt wordt vier jaar na oprichting geëvalueerd. 09–07–07 De Staatssecretaris van BZK heeft toegezegd zich in te zetten voor het toerusten van het Cbp opdat het Cbp haar (extra) taak kan doen. (30 312)Het BSN-punt wordt in de tweede helft van 2011 geëvalueerd. Met het Cbp, dat halfjaarlijks aan BZK rapporteert, zijn afspraken gemaakt over eventuele toerusting bij additionele werklast.
   
Bezien mogelijkheid verhogen % (nu 20%) van de vergoeding op basis van het aantal bijgewoonde vergaderingen door Raadsleden.26–11–07 Begrotingsbehandeling BZK H VII (31 200VII)Wordt betrokken bij uitwerking Dijkstal (najaar 2009).
   
Het aspect level playing field zal worden verwerkt in het wetsvoorstel subsidiëring/financiering politieke partijen.05–03–08 het kabinetsstandpunt eindrapport Nationale conventie «Hart voor de publieke zaak» (30 184, nr. 14).Op 14 augustus 2009 komt het wetsvoorstel in de MR aan de orde en gaat daarna voor advies naar de Raad van State.
   
Modernisering Hoofdstuk 7 van de Grondwet: dit alsnog aan de taakopdracht van de Staatscommissie Grondwet toevoegen indien de Staat van de dualisering en/of het grondwetsevaluatieve onderzoek daartoe aanleiding geeft.17–06–08 Grondwetsherzieningen (31 013)Het onderzoek naar Hoofdstuk 7 van de Grondwet, dat wordt uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen, de Radboud Universiteit Nijmegen en het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, zal dit najaar gereed zijn.
   
Het kabinet zal met een afzonderlijke beschouwing over bestuurlijke drukte komen, met daarin concrete maatregelen in de meest ruime zin, zowel kwalitatief als kwantitatief, ter terugdringing van de bestuurlijke drukte, bijv. het onderbrengen van de waterschappen bij de provincies of herindeling. 26–06–08 Wijziging van de Gemeente- en Provinciewet in verband met de evaluatie van de dualiseringvan het gemeente- en provinciebestuur (30 902, nr. 2)Dit zal worden meegenomen in de uitvoering van het Programma Krachtig Bestuur.
   
Mogelijkheid van tussentijdse raadsontbinding nader bezien in samenhang met andere aspecten H 7 Grondwet.26–06–08 Wijziging van de Gemeente- en Provinciewet in verband met de evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur (30 902, nr. 2)Het onderzoek naar Hoofdstuk 7 van de Grondwet, dat dit najaar 2009 gereed zal zijn, wordt afgewacht alvorens het kabinet met een notitie inzake tussentijdse raadsontbinding komt.
   
Evaluatie naar het verloop van de verkiezingen op de Antillen en Aruba: «de termijn die ik hiervoor ogen heb, is maximaal een jaar na de verkiezingen. (...) IJs en weder dienende kan de evaluatie nog in deze kabinetsperiode plaatsvinden».26–06–08 Wijziging Kieswet; verlenen van kiesrecht voor verkiezingvan leden van het Europees Parlement aan alle Nederlanders woonachtig in de Nederlandse Antillen en Aruba (31 392, nr. 3)Uit te voeren in het najaar 2009
   
In overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten vragen om herziening van negatief advies inzake eeuwigdurende grafrechten.04-09-2008 Wet op de lijkbezorging (30 696)Nu de wijziging van de wet op de lijkbezorging is aanvaard, zal de uitvoering ter hand worden genomen. Het overleg met de VNG zal in het najaar 2009 plaatsvinden.
   
In overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aandacht vragen voor kosten begraven (c.a.). en de Kamer hierover informeren.04-09-2008 Wet op de lijkbezorging (30 696)Nu de wijziging van de wet op de lijkbezorging is aanvaard, zal de uitvoering ter hand worden genomen. Het overleg met de VNG zal in het najaar 2009 plaatsvinden.
   
Voorlichting inzake termijn van ruimen van algemene graven.04-09-2008 Wet op de lijkbezorging (30 696)Nu de wijziging van de wet op de lijkbezorging is aanvaard, zal de uitvoering ter hand worden genomen in het najaar 2009.
   
Nadenken over consequenties (voor/nadelen) nuloptie (invoeren lijsten met behoud huidige voorkeurdrempel).10-09-2008 Kabinetsstandpunt advies Burgerforum KiesstelselUitvoering zal naar verwachting plaatsvinden eind dit jaar (2009).
   
Staatssecretaris Bijleveld zal collega Klink benaderen over de mogelijkheden om de regeldruk die de diagnosebehandelcombinaties (DBC’s) met zich mee brengen, terug te dringen11-09-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en meeoverhedenBrief naar de Kamer zal in het najaar 2009 worden verstuurd. Reactie kabinet: In het plan DBC’s op weg naar Transparantie (DOT) staan verbeterpunten ten opzichte van de huidige DBC systematiek beschreven. Alle partijen (overkoepelende organisaties van ziekenhuizen, specialisten, zorgverzekeraars en patiënten) hebben ingestemd met de voornemens in dit plan, dat naar verwachting zal leiden tot een eenvoudiger, beter werkend en stabieler DBC-systeem. Deze verbeterde systematiek geeft zorgaanbieders een basis voor medisch management en kwaliteitsverbetering. De clustering in zorgproducten en de informatie over kosten en kwaliteit maken onderhandelingen tussen zorginstelling en zorgverzekeraar eenvoudiger. De patiënt krijgt vooraf meer inzicht in welke zorg hij krijgt en wat deze kost, zodat de patiënt bewust kan kiezen. Met ingang van 1 juni 2009 is begonnen met registratie conform de nieuwe zorgactiviteiten, zodat landelijke invoering per 1 januari 2011 mogelijk is.
   
1. Er komt een voortgangsrapportage in ieder geval over de lijst van knelpunten en oplossingen, TMV en contact burger. Voortgangsrapportage is voorzien na bestuurlijk overleg mGBA in december 2008. 2. In het voorjaar 2009 komt het wetsvoorstel bestuurlijke boete. 3. In het voorjaar 2009 vindt een nulmeting plaats. Op basis van deze nulmeting volgt een analyse van de kwaliteit van de gegevens. 4. De Kamer wordt geïnformeerd over het aantal gevallen huurfraude waaraan een onjuiste registratie in de GBA aan ten grondslag ligt.24-09-2008 Actieplan GBABij brief van 9 juni 2009 heeft de staatssecretaris de Kamer over de voortgang geïnformeerd. Op 2 juli 2009 heeft een AO plaatsgevonden. De toezeggingen 1, 3 en 4 zijn nagekomen. Het streven is het wetsvoorstel nog dit jaar aan de Kamer aan te bieden.
   
Er wordt een analyse uitgevoerd over de taken van de consortiumpartners NIRM. Er komt een rapportage over opties voor inrichting van het NIRM, over inhoudelijke samenwerking en financiering. In 2009 wordt alvast begonnen met het NIRM met een kwartiermaker. Op 1 januari 2010 wordt het NIRM officieel geopend.02-12-2008 Nationaal Instituut voor Rechten van de Mens (NIRM)Voorstel voor nader kabinetsstandpunt NIRM is op 3 juli 2009 jl. besproken in de MR. Brief hierover aan de Tweede Kamer wordt voorbereid.
   
De minister van BZK is bereid om de mogelijkheden voor één International Elektronisch loket te verkennen. De minister van BZK maakt daarbij wel een capacitair voorbehoud en benadrukt dat vanwege de complexiteit van de vraagstukken persoonlijk contact in de regio vaak gewenst is.28-01-2009 Grensoverschrijdende samenwerkingElektronisch loket: «quick scan» is in voorbereiding over behoefte in relatie tot bestaande portals/informatie op internet. Bij uitwerking van de gemeenschappelijke grosagenda (met België en Duitsland) wordt behoefte aan aanpassing regelgeving meegenomen. In overleg met Europa decentraal wordt bezien hoe op eenvoudige wijze voorzien kan worden in informatiebehoefte grensregio’s. Grensoverschrijdende samenwerking in de EU: brief aan de TK is verstuurd 31 700VII nr. 93
   
De minister zal de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van de gesprekken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten die gaan over het stimuleren van het lokale antidiscriminatiebeleid.28-01-2009 Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (31 439)In september 2009 vinden regiobijeenkomsten ter stimulering van lokaal antidiscriminatiebeleid plaats. Over de uitkomsten hiervan zal de Kamer hierna worden geïnformeerd.
   
Een jaar na de inwerkingtreding van de wet zal de Kamer een overzicht krijgen van de stand van zaken in het land.28-01-2009 Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (31 439)De Kamer kan pas over een jaar worden geïnformeerd hierover. De wet is 28 juli 2009 in werking getreden.
   
Jaarlijks ontvangt de Tweede Kamer een overzicht van de rapportages van de antidiscriminatievoorzieningen.28-01-2009 Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (31 439)De Kamer kan pas over een jaar worden geïnformeerd hierover. De wet is 28 juli 2009 in werking getreden.
   
Toezegging om het kabinetsstandpunt op het advies «Naar een herijking van de financiële verhouding tussen Rijk en provincies» van de Raad voor financiële verhoudingen voor het zomerreces naar de Tweede Kamer te sturen.04-02-2009 Decentralisatie en Interbestuurlijk ToezichtKabinetsstandpunt is uitgesteld. Er wordt eerst een verdiepingsslag uitgevoerd door de fondsbeheerders en het IPO. Rond de jaarwisseling zal het kabinetsstandpunt naar de Kamer worden gezonden.
   
Toegankelijkheid websites: andere overheidsorganisaties moeten (NUP)31-12-2010 voldoen. Wij maken dat transparant, met een tussenmeting eind van dit jaar. Gemeenten ontvangen een brief waarin wordt vermeld in welke mate ze voldoen. De Tweede Kamer krijgt hiervan een overzicht. (met smiley’s: groen, oranje, rood). 05-02-2009 Voortgang verbetering dienstverlening en vermindering regeldruk burgers, professionals en medeoverhedenDe Kamer ontvangt een tussenmeting tegelijkertijd met de voortgangsrapportage e-overheid in het najaar 2009.
   
Kamerlid Heijnen vroeg om opvattingen uit moties 10 (gewijzigd 116), 11 en 12 aan de orde te stellen in het overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De Staatssecretaris zegt: «Ik heb daar geen bezwaar tegen, want in een overleg komen wel vaker creatieve oplossingen naar voren, maar het oordeel over de moties is niet gewijzigd.»27-05-2009 Wetsvoorstel 30 879 initiatief-Van DijkenDit wordt opgepakt na behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer.
   
Over het opnemen van gehandicaptenparkeerplaatsen in navigatiesystemen: «de staatssecretaris van BZK is natuurlijk bereid om het met haar collega van V&W te bespreken. Zij laat het echter wel aan haar verantwoordelijkheid over.»27-05-2009 Wetsvoorstel 30 879 initiatief – Van DijkenDit wordt opgepakt na behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer.
   
Voor de risico’s van fraude en diefstal heeft de staatssecretaris van BZK toegezegd: als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, zal ik met mijn collega van Verkeer en Waterstaat zoeken naar een oplossing voor de problematiek van fraude en misbruik. Inderdaad zou een registratiesysteem een oplossing kunnen zijn. 27-05-2009 Wetsvoorstel 30 879 initiatief – Van DijkenDit wordt opgepakt na behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer.
   
Het kabinet zal de Kamers afzonderlijk van de staatscommissie informeren over zijn standpunt inzake grondwetswijziging ten aanzien van de herzieningsprocedureKamerstukken II 2008/2009, 31 570, nr. 8 en Kamerstukken I 2008/2009, 31 700 VII, F.De Kamers kunnen naar verwachting einde 2009 een kabinetsstandpunt tegemoet zien.
   
De verankering van de werking van het EG-recht en van de Europese Unie in de Nederlandse Grondwet wordt meegenomen in de opdrachtverlening aan de staatscommissie Grondwet15-05-2007 Debat Eerste Kamer versnelde implementatie EU-richtlijnen (21 109, nr. 159)Toezegging dat de staatscommissie Grondwet zich hierover zal buigen in het kader van de «invloed van de internationale rechtsorde op de nationale rechtsorde» is bevestigd bij brief van 15 april 2009 (Kamerstukken I 2008/2009, 31 700 VII, F).
   
Het kabinet zal de Kamers afzonderlijk van de staatscommissie informeren over zijn standpunt inzake de constitutionele positie van politieke partijenKamerstukken II 2008/2009, 31 570, nr. 8.Dit standpunt zal worden betrokken bij het kabinetsstandpunt op het in april 2009 verschenen Rob-advies «Democratie vereist partijdigheid»

Afgedane toezegging

Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
Het voorbeeld van het overschrijven van een auto met mogelijkheid van vrij vakje voor informatie wordt opgepakt via het meldpunt en via het programma e-formulieren en zal ook terugkomen in de demonstratie aan de TK van mijnoverheid (Smilde, CDA).11-09-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en meeoverheden (29 362, nr. 142)Afgehandeld. Brief naar TK gezonden: Kamerstukken II, vergaderjaar 2008–2009, 29 362, nr. 149, dd. 27–01–09.
   
Staatssecretaris Bijleveld betrekt de verplichting van het burgerjaarverslag en het verplichte onderzoeksprogramma van Raad en College bij de «staat van de dualisering» (Heijnen, PvdA11-9-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en meeoverheden (29 362, nr. 142)In de Staat van de dualisering (Kst. II 2008/09, 30 902, nr. 15 herdruk) heeft de staatssecretaris het voornemen geuit de verplichting tot het uitbrengen van het burgerjaarverslag en de verplichte periodieke beleidsevaluatie uit de Gemeentewet te schrappen. In het najaar 2009 zal een wetsvoorstel worden voorbereid.
   
De staatsecretaris gaat met VWS in overleg over de mogelijke inzet van e-overheid/Digid bij de invoering van het EPD05-11-2008 Brief staatssecretaris BZK d.d. 20–06–08: Aanbieding van de 6e voortgangsrapportage e-overheid 29 362, 139 en brief staatssecretaris BZK d.d. 26–06–08: Toegankelijkheid tot e-overheid voor alle burgers 29 362, nr. 139Afgedaan TK 29 362, nr. 147
   
De staatssecretaris beantwoordt per brief de vraag of de huidige infrastructuur voldoende basis biedt voor web 2.005-11-2008 Brief staatssecretaris BZK d.d. 20–06–08: Aanbieding van de 6e voortgangsrapportage e-overheid 29 362, 139 en brief staatssecretaris BZK d.d. 26–06–08: Toegankelijkheid tot e-overheid voor alle burgers (29 362, nr. 139)Afgedaan TK 29 362, nr. 147
   
De staatssecretaris kijkt naar de mogelijkheden voor een effectrapportage/toets toegankelijkheid / webrichtlijnen05-11-2008 Brief staatssecretaris BZK d.d. 20–06–08: Aanbieding van de 6e voortgangsrapportage e-overheid 29 362, 139 en brief staatssecretaris BZK d.d. 26–06–08: Toegankelijkheid tot e-overheid voor alle burgers (29 362, nr. 139)Afgedaan TK 29 362, nr. 147
   
De staatssecretaris vraagt bij het programma NoiV na of de standaarden OSOSS voldoen aan de drempelvrije voorwaarden05-11-2008 Brief staatssecretaris BZK d.d. 20–06–08: Aanbieding van de 6e voortgangsrapportage e-overheid 29 362, 139 en brief staatssecretaris BZK d.d. 26–06–08: Toegankelijkheid tot e-overheid voor alle burgers (29 362, nr. 139)Afgedaan TK 29 362, nr. 147
   
De staatssecretaris zegt toe om de webrichtlijnen nogmaals onder de aandacht te brengen van andere bewindspersonen. De staatssecretaris geeft aan dat ze niet weet of een keurmerk het juiste middel is om dit doel te bereiken. BZK komt hierop terug in een brief aan de Tweede Kamer.05-11-2008 Brief staatssecretaris BZK d.d. 20–06–08: Aanbieding van de 6e voortgangsrapportage e-overheid29 362, 139 en brief staatssecretaris BZK d.d. 26–06–08: Toegankelijkheid tot e-overheid voor alle burgers (29 362, nr. 139)Afgedaan TK 29 362, nr. 147
   
De Tweede Kamer informeren over het moment waarop de pilot van DigiD (met adres gegevens van de SVB) is afgerond.05-11-2008 Brief staatssecretaris BZK d.d. 20–06–08: Aanbieding van de 6e voortgangsrapportage e-overheid 29 362, 139 en brief staatssecretaris BZK d.d. 26–06–08: Toegankelijkheid tot e-overheid voor alle burgers (29 362, nr. 139)Afgehandeld. De TK is geïnformeerd in de 2e termijn van de begrotingsbehandeling in november 2008.
   
Problematiek rondom digibeten staatssecretaris collega van OCW de staatssecretaris zal met haar collega’s bespreken of de problematiek rondom digibeten kan worden meegenomen in de aanpak «lezen en schrijven» van prinses Laurentien05-11-2008 Brief staatssecretaris BZK d.d. 20–06–08: Aanbieding van de 6e voortgangsrapportage e-overheid 29 362, 139 en brief staatssecretaris BZK d.d. 26–06–08: Toegankelijkheid tot e-overheid voor alle burgers (29 362, nr. 139)Afgedaan TK 29 362, nr. 147
   
Voortgang Heijnen-Schinkelshoek: toegankelijkheid van de e-overheid/overheidswebsites zal de staatssecretaris begin 2009 bericht over sturen aan de Kamer. Daarin neemt de staatssecretaris mee hoe zij in de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamertoekomst over voortgang zal rapporteren05-11-2008 Brief staatssecretaris BZK d.d. 20–06–08: Aanbieding van de 6e voortgangsrapportage e-overheid 29 362, 139 en brief staatssecretaris BZK d.d. 26–06–08: Toegankelijkheid tot e-overheid voor alle burgers (29 362, nr. 139)Afgedaan TK 29 362, nr. 147
   
De Kamer ontvangt informatie over het verloop van de experimenten met anoniem solliciteren.12–12–07 Trendnota Arbeidszaken Overheid 2008 (Kamerstuk 31 201, nr. 1)Afgedaan TK 31 701, nr. 2
   
In de Trendnota Staat van het Bestuur wordt ingegaan op aftredende burgemeesters en wethouders (inclusief verschillen tussen van binnen/buiten de Raad) en achtergronden er van.26–11–07 Begrotingsbehandeling BZK H VII (31 200 VII)Afgedaan. De Trendnota is – zij het wat later dan gepland – verschenen, incl. de hier bedoelde rapportage.
   
De concept-opdracht aan de Staatscommissie GW-herziening wordt met de Tweede Kamer besproken.05–03–08 het kabinetsstandpunt eindrapport Nationale conventie «Hart voor de publieke zaak» (30 184, nr. 14)Dit is gebeurd bij AO van 1 oktober 2008 en 21 januari 2009
   
AMvB over mate van opschorting bevoorschotting algemene uitkering wordt aan de TK voorgelegd.25–05–08 Financiële verhoudingenwet (31 327, nr. 2)Afgerond, op 17 maart 2009 is de TK (TK 2008–2009, 31 327, nr. 10) geïnformeerd over de mate van opschorting.
   
Minister BZK gaat met ambtgenoten van SZW, Justitie en EZ in gesprek over het klokkenluidersdossier in den brede, dus inclusief private sector. Onderwerpen: betere arbeidsrechtelijke bescherming voor klokkenluiders, een onafhankelijk onderzoeksinstituut (meldpunt) en bestuderen scenario 3 uit Evaluatieverslag USBO25–05–08 evaluatie klokkenluidersregeringen publieke sector (28 844, nr. 13)De resultaten zijn neergeslagen in de brieven van 13 november 2008, 28 844, nr. 32 en 10 juli 2009.
   
Het opnemen in de Staat van de dualisering van een analyse of de wijzigingen in de structuur hebben geleid tot veranderingen in de cultuur.26–06–08 Wijziging van de Gemeente- en Provinciewet in verband met de evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur (30 902, nr. 2)Afgedaan, TK 2008/09, 30 902, nr. 15 herdruk.
   
in de Staat van de dualisering aangeven wat de kosten van de dualisering zijn geweest26–06–08 Wijziging van de Gemeente- en Provinciewet in verband met de evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur (30 902, nr. 2)Afgedaan TK 2008/09, 30 902, nr. 15 herdruk.
   
Minister BZK zal op haar begroting voor 2009 geld reserveren ten behoeve van compensatie van kosten juridische bijstand van klokkenluiders in de sectoren Rijk en Politie. Voor de zomer kamer informeren, (pm relatie met motie Van Raak tot instelling klokkenluidersfonds)25–05–08 evaluatie klokkenluidersregeringen publieke sector (28 844, nr. 13)In de begroting 2009 is hiervoor budget opgenomen, zie artikel 2 en 11. Bij brief van 13 november 2008 is de TK geïnformeerd.
   
De Staatssecretaris heeft toegezegd om voor het debat van 11 september 2008 vijf concrete voorbeelden van verbetering van de ketenproblematiek aan de Tweede Kamer te presenteren. 01–07–08 Jaarverslag van de Nationale ombudsman (31 363, nr.1)Afgedaan TK 29 362, nr.137 
   
Het 10 puntenplan van de SP met oplossingen voor het verminderen van de bureaucratie bij de politie zal met belangstelling worden gelezen. Bekeken wordt hoe de knelpunten van de SP in relatie staan tot onze eigen activiteiten11-09-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en meeoverhedenAfgedaan TK 2008–2009, 29 362, nr. 149.
   
De werktijdenregistratie voor scholen wordt nagegaan11-09-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en mede overhedenBrief verstuurd aan TK: Kamerstukken II, vergaderjaar 2008–2009, 29 362, nr. 149, dd. 27–01–09).
   
De pilot met de postkantoren wordt aan het einde van het jaar of begin volgend jaar geëvalueerd. De evaluatie wordt aan de Tweede Kamer toegezonden. 11-09-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en meeoverhedenAfgehandeld TK 2008–2009, 29 362, nr. 149, dd. 27–01–09).
   
De verplichting tot een watertoets wanneer men alleen een dakkapel wil plaatsen wordt opgepakt via het meldpunt.11-09-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en meeoverhedenAfgehandeld. Brief verstuurd aan TK: Kamerstukken II, vergaderjaar 2008–2009, 29 362, nr. 149, dd. 27–01–09).
   
Toegezegd is dat er een inventarisatie wordt gemaakt van de regels uit Europa waar burgers tegenaan lopen. Vervolgens wordt een pakket van deze regels overlegd aan de Europese Commissie en wordt aandacht gevraagd voor het verminderen van de administratieve lasten voor burgers.11-09-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en meeoverhedenBrief verstuurd aan TK: Kamerstukken II, vergaderjaar 2008–2009, 29 362, nr. 149, dd. 27–01–09).
   
De nieuwe en oude defensie brieven worden aan de vaste commissie BZK toegezonden zodat zij deze als voorbeeld naast elkaar kunnen leggen. Met Defensie wordt contact opgenomen om na te gaan of het afschaffen van de defensie brief mogelijk is.11-09-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en meeoverhedenAfgehandeld. Brief verstuurd aan TK: Kamerstukken II, vergaderjaar 2008–2009, 29 362, nr. 149, dd. 27–01–09).
   
Er wordt met het Ministerie van VROM overlegd over de toegankelijkheid van de NEN-normen en de mogelijkheid tot een kosteloze inzage. In de voortgangsrapportage zal daarover aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd. 11-09-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en meeoverhedenAfgehandeld. Brief verstuurd aan TK: Kamerstukken II, vergaderjaar 2008–2009, 29 362, nr. 149, dd. 27–01–09.
   
De nulmeting interbestuurlijke lasten is eind november 2008 gereed. De uitkomsten en het plan van aanpak worden daarna zo snel mogelijk aan de Tweede Kamer toegezonden.11-09-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en meeoverhedenAfgehandeld. Hierover zijn twee brieven naar de Tweede Kamer gestuurd: 1. Brief over de acties en resultaten op het gebied van Interbestuurlijke Administratieve Lasten (Kamerstukken II, Vergaderjaar 2008–2009, 29 362nr. 153, d.d. 20 februari 2009). 2. Toezending rapport nulmeting Administratieve Lasten Interbestuurlijk (Kamerstukken II, Vergaderjaar 2008–2009, 29 362 nr. 154, d.d. 9 juni 2009).
   
De Tweede Kamer ontvangt een brief over de invoering van de lex silencio. Er wordt gestreefd naar een verzending voor het einde van dit jaar.11-09-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en meeoverhedenAfgehandeld. Brief verstuurd aan TK: Kamerstukken II, vergaderjaar 2008–2009, 29 515, nr. 274, dd 03-12-2008.
   
Demonstratie in de Tweede Kamer van www.overheid.nl en andere instrumenten. In overleg met de staatssecretaris en de griffie van de Tweede Kamer wordt de datum gepland. Een datum en inhoudelijk voorstel wordt per aparte nota aan de staatssecretaris voorgelegd.11-09-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en meeoverhedenAfgehandeld. De demonstratie heeft op 22 januari 2009 plaats gevonden.
   
Artikel meten stand van zaken e-overheid bij gemeenten. (naar aanleiding van AD-artikel). BZK meet de voortgang in de overheid.nl monitor en informeert de Tweede Kamer hierover. De staatssecretaris neemt dit punt ook mee in het bestuurlijk overleg05-11-2008 Brief staatssecretaris BZK d.d. 20–06–08: Aanbieding van de 6e voortgangsrapportage e-overheid 29 362, 139 en brief staatssecretaris BZK d.d. 26–06–08: Toegankelijkheid tot e-overheid voor alle burgersAfgedaan TK 2008–2009 29 362, 148.
   
Na ondertekening van NUP 24–11: toezending aan de Kamer. Inhoudelijk aandachtspunt: uitspraak dat «Financiën dan zijn opgelost», overigens in combinatie met in nup zijn uitgangspunten zijn benoemd en vervolgafspraken moeten nog gemaakt worden.05-11-2008 Brief staatssecretaris BZK d.d. 20–06–08: Aanbieding van de 6e voortgangsrapportage e-overheid 29 362, 139 en brief staatssecretaris BZK d.d. 26–06–08: Toegankelijkheid tot e-overheid voor alle burgersAfgedaan TK 2008–2009 29 362, 148.
   
Bonnenquota zijn door de Tweede Kamer afgeschaft. Wordt in sommige korpsen toch op gestuurd. Wij laten weten hoe we hierover kunnen rapporteren.05-02-2009 Voortgang verbetering dienstverlening en vermindering regeldruk burgers, professionals en medeoverhedenAfgedaan TK 29 362, nr. 155.
   
De staatssecretaris heeft de Kamer toegezegd een brief te sturen over de evaluatie van de pilot «Verstrekking reisdocumenten via de postkantoren» in Zoetermeer, waarin de vragen van de Kamer worden beantwoord.05-02-2009 Voortgang verbetering dienstverlening en vermindering regeldruk burgers, professionals en medeoverhedenAfgedaan TK 29 362, nr. 155.
   
Bruto/netto PGB WMO-deel. Komt onderzoek naar uitvoering in gemeenten. Zo snel mogelijk rapportage, hopelijk in het voorjaar.05-02-2009 Voortgang verbetering dienstverlening en vermindering regeldruk burgers, professionals en medeoverhedenAfgedaan TK 29 362, nr. 155.
   
Professionals: we kunnen meten op de profielen en zullen daarover rapporteren: wat is gevonden en wat is weggewerkt.05-02-2009 Voortgang verbetering dienstverlening en vermindering regeldruk burgers, professionals en medeoverhedenAfgedaan TK 29 362, nr. 155.
   
De Tweede kamer zal (nader) worden geïnformeerd over: 1. de voortgang van het project(haalbaarheid van de beoogde invoeringsdatum van 1-1-2009) 2. de baten van het project en de besteding hiervan 3. de eventuele voortzetting van het redactionele deel van de Staatscourant door een particuliere uitgever 4. het beleid om in de toekomst bij bijzondere gelegenheden drukwerk te blijven uitgeven Met de VNG zal worden overlegd over de invoeringsdatum van de verplichtingen uit de wet voor gemeenten.26–06–08 Wet elektronische bekendmaking en wijziging Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen i.v.m. de elektronische bekendmaking (31 084, nr. 2)Afgedaan TK 31 084, nr. 10
   
1. de TK te informeren over uitkomsten van nog te houden overleg met vakcentrales over het samen opstellen van beroepscodes voor ambtenaren en mogelijkheden tot verdere harmonisatie. 2. de TK bij brief te informeren wat het bijzondere aan de positie van ambtenaren is. 3. In de Trendnota 2009 de gezette stappen melden om tot beroepscodes te komen en tot verdere harmonisatie/modernisering rechtspositie ambtenaren.04–07–07 Brief van 27 april jl. over motie ontslagrecht ambtenaren (30 311, nr. 3)Afgerond TK van 30 oktober 2008 inzake de bijzondere rechtspositie van de ambtenaar; kenmerk 2008–000524042; Alsook de Trendnota 2009: Tweede kamerstuk 2008–2009, 31 701 nr 1–2;
   
Brief met lessen burgerforum en kaders voor deze vormen van burgerparticipatie («Charter voor burgerparticipatie»).10-09-2008 Kabinetsstandpunt advies Burgerforum KiesstelselAfgedaan 30 184, nr. 27 (18-6-2009).
   
Er komt snel een voorstel voor het Handvest verantwoordelijk burgerschap. 05–03–08 het kabinetsstandpunt eindrapport Nationale conventie «Hart voor de publieke zaak» (30 184, nr. 14)Afgedaan TK 30 184, nr. 27
   
De Cie.-Dijkstal zal worden gevraagd ook te adviseren over ontslagvergoedingen. De Kamer ontvangt t.z.t. het advies.24–01–07 Begrotingsbehandeling H VII (30 800 VII)Afgedaan TK 28 479, nr. 43
   
De Kamer ontvangt informatie over de vraag in hoeverre het eigenrisicodragerschap van de overheid voor werknemersverzekeringen belemmeringen oplevert voor het aannemen van oudere werknemers uit het bedrijfsleven.12–12–07 Trendnota Arbeidszaken Overheid 2008 (Kamerstuk 31 201, nr. 1)Afgedaan TK 31 701, nr. 15
   
BZK zal samen met EZ, Financiën en CPB onderzoeken laten uitvoeren naar de arbeidsproductiviteit bij de overheid.12–12–07 Trendnota Arbeidszaken Overheid 2008 (Kamerstuk 31 201, nr. 1)Afgedaan TK 31 201, nr. 2
   
De Kamer ontvangt voor het zomerreces een kwalitatieve rapportage over diversiteit in het personeelsbeleid van de politie. Na de zomer volgt een kwantitatieve rapportage.12–12–07 Trendnota Arbeidszaken Overheid 2008 (Kamerstuk 31 201, nr. 1)Afgedaan TK 2007–2008, 31 201, nr. 42 en.TK 2008–2009, 31 701, nrs. 1–2.
   
Minister BZK is bereid de criteria «oud» te zien als een extra criterium bij de beoordeling of er wel of niet sprake is van afwijking van de Grondwet03–04–07 Debat Eerste Kamer over Kabinetsstandpunt rapport «De constitutionele bepalingen over verdragen die van de Grondwet afwijken en de opdracht van bevoegdheid aan internationale organisaties (27 484) (Advies commissie Besselink)Afgedaan. De staatscommissie versterking Grondwet zal gaan kijken naar de verhouding tussen internationale verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties tot de Nederlandse constitutie (Besluit van 8 juli 2009 houdende instelling van een staatscommissie voor de herziening van de Grondwet, Stc. 2009, 10 354). De Kamer is hierover in augustus 2009 bericht.
   
De Kamer zal periodiek een rapportage ontvangen over de ontwikkeling betreffende dubbelbenoemingen bij staatsraden.14–02–07 Wijziging Wet Raad van State (Kamerstukken II 30 585)Afgedaan. Een periodieke rapportage is bij de Vierde Nota van wijziging (Kamerstukken II 30 585, nr. 20) in het wetsvoorstel geregeld. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel, heeft de Vice-President de Vaste Commissie voor BZK uit de Tweede Kamer op 16 april 2009 schriftelijk geïnformeerd over de ontwikkelingen betreffende dubbelbenoemingen, zulks ter voorbereiding van zijn overleg met die commissie op 23 april 2009.
   
De ministers van BZK en van Justitie zullen de procedure van benoeming van leden van de Raad van State evalueren en bezien of er nog andere wijzigingen wenselijk zijn.14–02–07 Wijziging Wet Raad van State (Kamerstukken II 30 585)Afgedaaan. Dit is afgedaan in de (toelichting bij) de Vierde Nota van wijziging (Kamerstukken II 30 585, nr. 20) en de plenaire behandeling van het wetsvoorstel
   
De minister Informeert de Kamer vóór de zomer over overleg met de Minister van Defensie over de zaak Klokkenluider Veerman11–06–09 Wetgevingsoverleg (31 924 VII, nr. 1)Afgedaan TK 28 844nr. 37
   
De staatssecretaris zal de Kamer informeren over haar standpunt t.a.v. de financiële spelregels (treasury) voor gemeenten en provincies n.a.v. de Icesave affaire11–06–09 Wetgevingsoverleg (31 924 VII, nr. 1)Afgedaan 19 juni TK 31 371, nr. 219.

Kwaliteit Rijksdienst

In behandeling zijnde moties

Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
Motie Van der Ham verzoekt de regering te bevorderen dat mensen die in de praktijk met de eventuele gevolgen van het uit te brengen advies te maken krijgen, een grotere rol krijgen in de samenstelling van de adviesorganen en de adviescommissies12–03–08 Nationale conventie (30 184, nr. 16)Deze motie wordt meegenomen in de evaluatie van de Kaderwet adviescolleges over de periode 2005–2009.
   
Motie van Schinkelshoek over de Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat vernieuwing van de rijksdienst ook tot doel heeft samenwerking tussen ministeries te vergroten; onderschrijvende het uitgangspunt van het kabinet d