Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel2
   
B.Begrotingstoelichting3
   
1.De Leeswijzer4
   
2.Het beleid8
2.1De beleidsagenda 20108
   
2.2De beleidsartikelen32
 2.2.1. Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties39
 2.2.2. Beleidsartikel 21 Commando zeestrijdkrachten48
 2.2.3. Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten54
 2.2.4. Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten60
 2.2.5. Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee65
 2.2.6. Beleidsartikel 25 Defensie Materieel Organisatie72
 2.2.7. Beleidsartikel 26 Commando DienstenCentra89
   
2.3De niet-beleidsartikelen106
 2.3.1. Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven106
 2.3.2. Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien106
 2.3.3. Niet-beleidsartikel 90 Algemeen106
   
3.De bedrijfsvoeringsparagraaf114
   
4.De baten-lastendiensten117
4.1.Defensie Telematica Organisatie117
4.2.Dienst Vastgoed Defensie122
4.3.Paresto126
   
5.Het Verdiepingshoofdstuk130
   
6.Bijlagen146
6.1Moties en toezeggingen146
6.2Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s151
6.3Overzichtsconstructie van de uitgaven voor veteranen en uitgaven voor zorg en nazorg152
6.4Overzichtsconstructie van de uitgaven voor de derde hoofdtaak van Defensie binnen de defensiebegroting 2010156
6.5Overzichtsconstructie uitgaven Koninklijk Huis157
6.6Defensie Industrie Strategie159
6.7Lijst van afkortingen163

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2010 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2010. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2010.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2010 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze Memorie van Toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO), Dienst Vastgoed Defensie (DVD) en Paresto voor het jaar 2010 vastgesteld.

De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze Memorie van Toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.

De Minister van Defensie,

E. van Middelkoop

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1.LEESWIJZER4
   
2.HET BELEID8
   
2.1.De beleidsagenda 20108
   
2.2.De beleidsartikelen32
 Hoofdtaken32
 Ambitieniveau32
 Overzicht zekere en te verwachten missies en bijdragen33
 Overzicht onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid35
 Budgetflexibiliteit38
   
2.2.1.Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – beleidsartikel 2039
 Algemene doelstelling39
 Operationele doelstelling 141
 Operationele doelstelling 242
 Operationele doelstelling 343
 Operationele doelstelling 444
 Operationele doelstelling 546
 Operationele doelstelling 646
   
2.2.2.Commando zeestrijdkrachten – beleidsartikel 2148
 Algemene doelstelling48
 Operationele doelstelling 150
 Operationele doelstelling 251
 Operationele doelstelling 351
   
2.2.3.Commando landstrijdkrachten – beleidsartikel 2254
 Algemene doelstelling54
 Operationele doelstelling 156
 Operationele doelstelling 256
 Operationele doelstelling 356
   
2.2.4.Commando luchtstrijdkrachten – beleidsartikel 2360
 Algemene doelstelling60
 Operationele doelstelling 162
 Operationele doelstelling 262
 Operationele doelstelling 362
   
2.2.5.Commando Koninklijke marechaussee – beleidsartikel 2465
 Algemene doelstelling65
 Operationele doelstelling 166
 Operationele doelstelling 267
 Operationele doelstelling 369
 Operationele doelstelling 469
 Operationele doelstelling 570
 Operationele doelstelling 670
2.2.6.Defensie Materieel Organisatie – beleidsartikel 2572
 Algemene doelstelling72
 Operationele doelstelling 174
 Operationele doelstelling 284
 Operationele doelstelling 387
   
2.2.7.Commando DienstenCentra – beleidsartikel 2689
 Algemene doelstelling89
 Operationele doelstelling90
   
2.3.Niet-beleidsartikelen106
   
2.3.1.Geheime uitgaven – niet-beleidsartikel 70106
   
2.3.2.Nominaal en onvoorzien – niet-beleidsartikel 80106
   
2.3.3.Algemeen – niet-beleidsartikel 90106
 Algemene doelstelling106
 Doelstelling 1108
 Doelstelling 2109
 Doelstelling 3109
   
3.DE BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF114
   
4.BATEN-LASTENDIENSTEN117
   
4.1.Defensie Telematica Organisatie117
   
4.2.Dienst Vastgoed Defensie122
   
4.3.Paresto126
   
5.VERDIEPINGSHOOFDSTUK130
   
6.BIJLAGEN146
   
6.1.Moties en toezeggingen146
   
6.2.Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s151
   
6.3.Overzichtsconstructie uitgaven voor veteranen en uitgaven voor zorg en nazorg152
   
6.4.Overzichtsconstructie uitgaven van de derde hoofdtaak van Defensie binnen de Defensiebegroting 2010156
   
6.5.Overzichtsconstructie van de uitgaven voor het Koninklijk Huis157
   
6.6.Defensie Industrie Strategie159
   
6.7.Lijst van afkortingen163

1. LEESWIJZER

Algemeen

In de leeswijzer wordt kort ingegaan op de beleidsagenda, de onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid, de indeling van de begroting, het Defensie Materieelprojectenoverzicht (MPO) en comply or explain.

De beleidsagenda

De beleidsagenda beschrijft de voortgang van de kabinetsdoelstellingen en beleidsprogramma’s waar Defensie een bijdrage aan levert. In de beleidsagenda wordt tevens ingegaan op de beleidsprioriteiten van het ministerie van Defensie voor 2010 en de samenhang tussen de beleidsonderwerpen en de beleidsartikelen. Ook wordt ingegaan op de bezuinigingsmaatregelen die het gevolg zijn van de kabinetsmaatregelen.

Onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Defensie voert veel onderzoek uit naar het succes van beleid en de inzet van middelen. In het geval van missies en materieel zijn hierover zelfs specifieke afspraken met de Kamer gemaakt. Het vinden van een verband tussen de ambities, de daarvoor bestede middelen en het beoogde effect blijft echter lastig. In het Rapport bij het Jaarverslag 2008 stelt de Algemene Rekenkamer daarover: «Wij begrijpen de keuze van het Ministerie van Defensie voor een organisatorische indeling van de begroting en het jaarverslag, en stellen vast dat het vrijwel onmogelijk is de effecten van de inzet van de Nederlandse krijgsmacht exact te meten. Extra nadruk op de activiteiten en prestaties van het ministerie ter compensatie van het gebrek aan effectinformatie is dan wel gewenst. Op die manier wordt in ieder geval inzichtelijk voor de Tweede Kamer waaraan het geld is besteed» (Kamerstuk 31 924X, nr. 2 d.d. 20 mei 2009). Daarom kiest Defensie ervoor verantwoording af te leggen over de verrichte activiteiten en de geleverde prestaties. Deze worden in Hoofdstuk 2.2 Inleiding tot de beleidsartikelen toegelicht.

De indeling van de begroting

In het beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties wordt de inzet van de krijgsmacht weergegeven. Het uitvoeren van de crisisbeheersingsoperaties is ingedeeld naar regio’s. De operationele doelstellingen zijn conform deze indeling aangepast.

In de beleidsartikelen 21 tot en met 24 worden de doelstellingen en de geplande inzet beschreven van de drie operationele commando’s – Commando zeestrijdkrachten (CZSK), Commando landstrijdkrachten (CLAS) en Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) – en het Commando Koninklijke marechaussee (CKmar).

In de beleidsartikelen 25 Defensie Materieel Organisatie (DMO) en 26 Commando DienstenCentra (CDC) zijn de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties beschreven. Op deze beleidsartikelen worden de investeringen in materieel, infrastructuur en informatievoorziening (IV) geraamd. In het voortdurende streven naar efficiency en verbetering van de bedrijfsvoering is een aantal onderdelen van CDC samengevoegd tot een nieuwe bedrijfsgroep. Zo zijn de baten-lastendienst DTO en de in beleidsartikel 26 ondergebrachte Bedrijfsgroep Informatievoorziening en de Bedrijfsgroep ICT samen gevoegd tot een nieuwe bedrijfsgroep. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid heeft dit geleid tot de nieuwe Bedrijfsgroep IVENT, bestaande uit de in de begroting 2009 nog afzonderlijk zichtbaar gemaakte bedrijfsgroepen Informatievoorziening en ICT.

In de niet-beleidsartikelen 70 en 80 zijn de Geheime uitgaven en de ramingen voor Nominaal en onvoorzien opgenomen.

In het niet-beleidsartikel 90 Algemeen zijn de uitgaven voor de Bestuursstaf, de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen uitgaven opgenomen.

Onderdeel van de begroting is de bedrijfsvoeringsparagraaf. Deze biedt geen ruimte om uitgebreid in te gaan op de uitgevoerde en uit te voeren activiteiten van de deelprojecten financieel beheer en materieelbeheer. Over de stand van zaken van deze deelprojecten zal de Tweede Kamer met een separate brief tegelijkertijd met de begroting worden geïnformeerd.

De begroting bevat verder de ramingen voor de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (onderdeel van de Bedrijfsgroep IVENT), Dienst Vastgoed Defensie (Bedrijfsgroep Vastgoed) en Paresto (Bedrijfsgroep Catering), het verdiepingshoofdstuk en een aantal bijlagen.

Als bijlage 6.5. is opgenomen een overzichtsconstructie van de uitgaven voor het Koninklijk Huis. De aanbevelingen van de Stuurgroep Herziening Stelsel Kosten Koninklijk Huis hebben geleid tot budgetneutrale bijstellingen van de diverse Rijksbegrotingshoofdstukken, waaronder die van Defensie. Tevens is een bijlage over de Defensie Industrie Strategie (DIS) opgenomen (bijlage 6.6.).

De begroting van het ministerie van Defensie is ook digitaal beschikbaar opwww.rijksbegroting.nl. Om de toegankelijkheid verder te vergroten zijn in de digitale versie, waar mogelijk, hyperlinks aangebracht naar de achterliggende documenten.

Het Defensie Materieelprojectenoverzicht (MPO)

Met ingang van de begroting 2008 ontvangt de Kamer op Prinsjesdag een MPO. Hierin wordt per project meer gedetailleerde informatie gegeven dan in de begroting zelf. Zo wordt duidelijk gemaakt wat de relatie is met het defensiebeleid en wat de samenhang is met andere projecten. In het MPO zijn de lopende of geplande strategische materieelprojecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen, evenals projecten die politiek gevoelig zijn.

Comply or explain

Algemeen

In deze paragraaf is toegelicht in hoeverre beleidsdoelen in de begroting kunnen worden weergegeven in termen van te bereiken maatschappelijke effecten (outcome).

In algemene zin wordt opgemerkt dat de defensiebegroting afwijkt van de begrotingen van andere beleidsdepartementen. Waar andere departementale begrotingen zijn ingedeeld naar beleidsmatige thema’s, kent de defensiebegroting een organisatorische indeling. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop de koppeling tussen de doelstellingen, de activiteiten en de middelen van de krijgsmacht in de begroting kan worden weergegeven.

Outcome

Het is lastig de outcome van de inzet van de Nederlandse krijgsmacht te bepalen vanwege het ontbreken van de exacte relatie tussen deze inzet en de maatschappelijke effecten. Bovendien is de opzet van de operaties zo verschillend (geografie, wijze van militair optreden, geweldsniveau) dat een eenduidige meetsystematiek nauwelijks mogelijk is. Na afloop van elke inzet wordt in de eindevaluatie, die aan de Kamer wordt aangeboden, (waar mogelijk) ingegaan op het resultaat van de operatie (wat was beoogd en wat is uiteindelijk met welke inspanning bereikt).

In hoofdstuk 2.2. «De beleidsartikelen» zijn in de paragraaf «Ambitieniveau» tabellen opgenomen waarin de missies en bijdragen voor 2010 zijn opgenomen.

Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties geeft de verwachte omvang van de inzet weer. Afhankelijk van de aard van de inzet kan aanvullende missiespecifieke training noodzakelijk zijn.

Output «gereedstelling»

Het hoofdproduct van Defensie is het opwerken, gereedstellen en beschikbaar houden van operationele eenheden en de inzet van deze eenheden. De beleidsartikelen 21 tot en met 23 beschrijven de capaciteiten van de krijgsmacht waaruit operationele eenheden, dan wel delen of samenstellingen daarvan, aangewezen worden voor inzet.

Bij de operationele commando’s zeestrijdkrachten, landstrijdkrachten en luchtstrijdkrachten zijn in matrices de operationele doelstellingen weergegeven.

Per operationele doelstelling van het CKmar worden indicatoren en streefwaarden voor 2010 vermeld. Deze indicatoren en streefwaarden zijn afgestemd met het ministerie van Justitie.

Output «dienstverlening»

De beleidsartikelen 25 en 26 bevatten de ondersteuning van en de dienstverlening voor de gereedstelling en inzet van de operationele eenheden. De hiervoor benodigde investeringen zijn voor de aanschaf van materieel ondergebracht bij de DMO en voor de infrastructurele- en informatievoorziening bij het CDC. De ondersteuning en dienstverlening worden door middel van dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s) vastgelegd en bewaakt. In deze begroting is een aantal prestatie-indicatoren opgenomen bij zowel de DMO als bij het CDC.

Prestatiegegevens DMO

De logistieke ondersteuning door de DMO aan de andere defensieonderdelen heeft vorm gekregen door de klant-leverancierrelatie. Hiertoe worden tussen de DMO en de operationele eenheden dvo’s afgesloten, waarin de prestatiegegevens zijn vastgelegd.

Over de voortgang van de uitvoering van de dvo’s en eventuele knelpunten in de uitvoering wordt elk kwartaal gerapporteerd aan de klanten. In 2008 is een begin gemaakt met het «SMART» formuleren van deze dvo’s, teneinde meting en evaluatie mogelijk te maken. Over de SMART geformuleerde dvo’s wordt in het jaarverslag over 2009 gerapporteerd.

Intussen is een set prestatie-indicatoren in ontwikkeling. De prestatie-indicator Leverbetrouwbaarheid Bevoorrading wordt nu definitief gepresenteerd, terwijl de prestatie-indicator Leverbetrouwbaarheid van onderhoud en modificaties in de loop van 2009 nader wordt beproefd.

Prestatiegegevens CDC

Aan de interne klant/leverancierverhouding tussen de bedrijfsgroepen (inclusief catering en vastgoed) van het CDC en de defensieonderdelen wordt inhoud gegeven met dvo’s. Hierin zijn afspraken vastgelegd over te leveren prestaties.

Het nakomen van afspraken betreft de daadwerkelijke invulling van de samen met de defensieonderdelen opgestelde dvo’s. De norm hiervoor ligt op 80 %; het streven is gericht op 100 %.

De prestatie-indicatoren Omzet, Inzet en Operationele gereedheid geven aan in welke mate de afspraken worden nagekomen. Het betreft hier de zogenoemde operationele koppelvlakken met de dienstverlening.

Verhoging VBTB-conformiteit van de begroting

Tijdens het Wetgevingsoverleg van 30 juni 2008 over het jaarverslag 2007 en de slotwet 2007 is een motie (Kamerstuk 31 444 X, nr. 15) aangenomen, waarin wordt aangedrongen op het substantieel verbeteren van de begroting 2009 en het volgens VBTB-principes opstellen van de begroting 2010. In de thans voorliggende begroting zijn middelen aan de operationele doelstellingen bij de drie operationele commando’s gekoppeld, conform de methodiek die wordt gebruikt bij het beleidsartikel Commando Koninklijke marechaussee. Bij de artikelen van de operationele commando’s zee-, land- en luchtstrijdkrachten zijn de geraamde bedragen voor de operationele eenheden op basis van de formatieve personele sterkte verdeeld over de operationele doelstellingen, zoals opgenomen in de bijbehorende tabellen «operationele doelstellingen». De gekozen methodiek is een voorlopige en een grove wijze van toerekenen van de budgetten. Voor de verdeling van de geraamde uitgaven in de jaren na 2010 is vooralsnog uitgegaan van de veronderstelling dat de verdeling van de eenheden over de operationele doelstellingen ongewijzigd blijft. De tabel «Verdeling operationele doelstellingen» is opgenomen na de tabel «Budgettaire gevolgen van het beleid».

2. HET BELEID

2.1. De beleidsagenda 2010

Inleiding

Van oudsher hecht de regering groot belang aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. De Nederlandse krijgsmacht levert daaraan een belangrijke bijdrage. Tevens verricht de Nederlandse krijgsmacht belangrijke taken voor de veiligheid binnen onze landsgrenzen. Een moderne krijgsmacht die een professionele en constructieve bijdrage levert aan zowel de nationale als de internationale veiligheid is ook in tijden van economische crisis onverminderd van belang. De economische crisis kan negatieve gevolgen hebben voor de politieke en sociale stabiliteit in de wereld en vormt daarmee een potentieel risico voor de Nederlandse veiligheid.

Dat onze krijgsmacht in staat is een waardevolle bijdrage te leveren aan de internationale vrede en veiligheid, blijkt onder andere uit het optreden in Afghanistan. Niet alleen dragen ze bij aan de stabiliteit in Afghanistan, ze proberen tevens te voorkomen dat het land opnieuw een uitvalsbasis wordt voor terroristen die ook onze veiligheid in gevaar kunnen brengen. Hierbij tonen onze militairen grote professionaliteit en inzet onder vaak moeilijke omstandigheden. Dit vraagt niet alleen veel van de militairen zelf, maar ook van hun gezinnen. Zij kunnen zich gesterkt voelen door de grote maatschappelijke waardering voor hun optreden. Ook internationaal valt de Nederlandse krijgsmacht waardering ten deel. De krijgsmacht heeft daarnaast bewezen flexibel te kunnen optreden. De relatief nieuwe dreiging van piraten in de wateren bij Somalië vroeg om een kordate reactie. De krijgsmacht heeft vanaf het begin deelgenomen aan een NAVO-missie ter bestrijding van piraterij en neemt in de tweede helft van 2009 de leiding op zich van een EU-missie. Dit laatste is eveneens een blijk van het internationale vertrouwen in de professionaliteit van de Nederlandse krijgsmacht.

De krijgsmacht blijft ook voor de binnenlandse veiligheid van groot belang. Als de veiligheid in Nederland in het geding is, staat de krijgsmacht klaar om steun te bieden. Defensie hecht grote waarde aan de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS). Deze samenwerking tussen Defensie en de civiele instanties blijft zich ontwikkelen en wordt in 2010 tussentijds geëvalueerd.

Het huidige ambitieniveau strookt met de actieve internationale rol die het kabinet wil spelen bij de handhaving en bevordering van de internationale veiligheid en rechtsorde. De onzekerheden over de (inter)nationale veiligheidssituatie vergen dat Defensie blijft nadenken over de toekomst. Voor de ambities en ontwikkelingen op de langere termijn wordt in het kader van de Verkenningen in interdepartementaal verband onderzoek gedaan waarbij een aantal beleidsopties wordt uitgewerkt. Dit project wordt in 2010 voltooid.

Bezuinigingen als gevolg van de economische situatie maken het niet gemakkelijk het ambitieniveau te handhaven. Defensie levert een structurele financiële bijdrage aan de maatregelen van het kabinet om de financiële tegenvallers het hoofd te bieden, oplopend van € 65 miljoen in 2010 tot € 172 miljoen in 2013 en vervolgens € 156 miljoen in 2014. Daarnaast kampt Defensie met financiële tegenvallers in de eigen begroting, zoals vertraagde opbrengsten van materieelverkopen, tegenvallende ontvangsten en vertraagde opbrengsten van enkele maatregelen uit Wereldwijd Dienstbaar. Het is daarom noodzakelijk om, halverwege deze kabinetsperiode, naast bezuinigingsmaatregelen ook een aantal herschikkingen door te voeren die noodzakelijk zijn om ook de doelstellingen zoals gesteld in Wereldwijd Diestbaar met een sluitende begroting te kunnen behalen. De uitvoering van deze bezuinigings- en herschikkingsmaatregelen zal de komende periode veel aandacht vergen. Zo worden de dienstverlening en de ondersteuning verder versoberd en wordt, waar mogelijk, verder bezuinigd in de bedrijfsvoering. Ook wordt minder budget beschikbaar gesteld voor Research and Development (R&D). Bovendien wordt onderzoek verricht naar de verdere integratie en rationalisatie van enkele operationele capaciteiten, worden twee Fokker-50 toestellen afgestoten en wordt de personele omvang van de Brigade Krijgsmacht en Operationele Ondersteuning (KMOO) van het Commando Koninklijke marechaussee (CKmar) verkleind. Verder zal Defensie de vacatures geleidelijker vullen, moet het oefenprogramma tijdelijk worden versoberd en wordt een aantal investeringsprojecten vertraagd, gereduceerd of geschrapt. De doelstelling om gedurende deze kabinetsperiode een investeringspercentage van ten minste 20 te halen, kan echter worden gehaald.

Het uitgangspunt bij al deze maatregelen is dat de uitvoering en voortgang van lopende en toekomstige missies en van nationale taken niet worden gehinderd. Om te kunnen blijven beschikken over een kwalitatief hoogwaardige krijgsmacht die nationaal en mondiaal op de vereiste manier kan worden ingezet, is het verder van belang dat Defensie ook in 2010 zoveel mogelijk blijft investeren in haar personeel en in de operationele inzetbaarheid.

Deze beleidsagenda begint met een korte beschouwing van de bijdrage van Defensie aan het bereiken van de kabinetsdoelstellingen, gevolgd door de internationale en nationale bijdragen die Defensie levert en de intensiveringen die daarvoor noodzakelijk zijn. Ten slotte wordt het pakket aan bezuinigingsmaatregelen toegelicht.

Defensiebijdragen aan de kabinetsdoelstellingen

Aan het begin van de kabinetsperiode zijn 74 doelstellingen geformuleerd in het beleidsprogramma «Samen werken samen leven». Het beleid van Defensie is in eerste instantie gericht op de vierde kabinetsdoelstelling: Een moderne krijgsmacht die wereldwijd maatwerk kan leveren in grotere en kleinere crisisbeheersingsoperaties en bij het opbouwen van veiligheidsorganisaties in landen die we daarin willen ondersteunen. Alle onderwerpen in deze beleidsagenda, inclusief de militaire operaties, vallen onder deze kabinetsdoelstelling. Enkele activiteiten van Defensie passen tevens bij andere doelstellingen van het beleidsprogramma, zonder dat Defensie als eerste verantwoordelijkheid draagt voor de desbetreffende doelstellingen. Hieronder volgen voor elk van de zes pijlers van het beleidsprogramma enige voorbeelden van deze bijdragen.

Pijler 1: Een actieve en internationale Europese rol

Om een bijdrage te leveren aan de internationale rechtsorde opereert Defensie bij voorkeur in multinationaal verband en binnen de bestaande institutionele structuren. Een belangrijk deel van haar taken voert de krijgsmacht uit in VN-, NAVO- en EU-verband.

Allereerst blijft het Nederlandse lidmaatschap van de NAVO van groot belang. Dit wordt onder andere onderstreept door de deelneming aan de ISAF-missie in Afghanistan. De NAVO zal de komende tijd haar Strategisch Concept herzien. Hierbij staat de vraag centraal wat de kerntaak van de NAVO is in het licht van gewijzigde mondiale machtsverhoudingen en de opkomst van nieuwe dreigingen. Voor de cohesie van het bondgenootschap is het tevens van wezenlijk belang dat de kosten van het lidmaatschap evenredig door de lidstaten worden gedragen en dat de NAVO haar financiële middelen op verantwoorde wijze besteedt. Nederland zal zich hiervoor blijven inzetten.

Daarnaast speelt de EU een steeds belangrijkere rol op het gebied van crisisbeheersingsoperaties. Naast militaire instrumenten kan de EU immers ook een scala aan diplomatieke en economische instrumenten benutten. Door bijdragen aan militaire en civiele operaties in het kader van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) en deelneming aan Europese samenwerkingsverbanden, zoals het Europees Defensieagentschap (EDA) en de EU Battlegroups, levert Defensie bijdragen aan een slagvaardig Europa (kabinetsdoelstelling 1).

De VN, de NAVO en de EU opereren steeds vaker in dezelfde missiegebieden. Als lid van deze organisaties ziet Nederland erop toe dat de partners zowel op politiek niveau als in missiegebieden op een constructieve manier met elkaar optrekken en dat hun activiteiten elkaar versterken.

Defensie heeft niet het alleenrecht op crisisbeheersing. De 3D-aanpak (Diplomacy, Defence and Development) bestaat dan ook niet alleen meer op papier, maar wordt ook effectief in praktijk gebracht. De samenwerking tussen Defensie, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking wordt steeds intensiever, zowel binnen als buiten operatiegebieden. Zo hebben de departementen adviseurs uitgewisseld en functioneren er voor verschillende regio’s en thema’s interdepartementale overlegstructuren. Daarnaast trekken medewerkers van Defensie, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking samen op in landen zoals Afghanistan en Burundi bij de ontwikkeling en uitvoering van plannen en projecten voor de korte en lange termijn. Dit komt de samenhang en effectiviteit van het beleid ten aanzien van diplomatie, veiligheid en ontwikkeling ten goede (kabinetsdoelstelling 5).

Ook de interdepartementale samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Justitie wordt geïntensiveerd. In Soedan, Burundi en Bosnië werken Nederlandse marechaussees al samen met civiele politiefunctionarissen en in Kosovo wordt samengewerkt met civiele politiefunctionarissen en juridische deskundigen. Ten slotte hecht Defensie veel waarde aan de uitwisseling van ervaringen met non-gouvernementele organisaties (NGO’s), omdat dergelijke contacten de effectiviteit van het veiligheids- en ontwikkelingsbeleid ten goede komen. De defensiebijdragen aan het dichterbij brengen van een oplossing voor de conflicten in het Midden-Oosten (kabinetsdoelstelling 3) komen in de paragraaf «internationaal optreden» aan bod.

Pijler 2: Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie

In het kader van de Defensie Industrie Strategie (zie bijlage 6.6 bij deze begroting) zetten de ministeries van Defensie en Economische Zaken zich in om de Nederlandse industrie internationaal beter te positioneren (kabinetsdoelstelling 14). Ondanks de verkleining van het budget voor R&D blijft Defensie financiële bijdragen leveren aan de ontwikkeling van nieuwe technologieën en de uitvoering van onderzoek. Nederland neemt sinds 2002 als level-2 partner deel aan de System Development and Demonstration-fase (SDD-fase) van het Joint Strike Fighter-programma. In Maintenance Valley in Woensdrecht zal een groot deel van het onderhoud van (militaire) luchtvaart worden samengebracht. Onder andere de vervanger van de F-16 en de NH-90 zullen hier worden onderhouden.

Daarnaast heeft Defensie, in het kader van het kabinetsproject Nederland Ondernemend Innovatieland, in samenwerking met de ministeries van Economische Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie, de Maatschappelijke Innovatie Agenda Veiligheid opgesteld. Het doel van deze agenda is om door middel van innovatie op technologisch gebied een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de veiligheid in Nederland.

Pijler 3: Een duurzame leefomgeving

Defensie draagt op verschillende manieren bij aan een duurzame leefomgeving. In de Defensie Duurzaamheidsnota 2009 wordt het duurzaamheidsbeleid verwoord. Duurzaam inkopen zal in de aanwijzingen «Verwerving» en «Europees aanbesteden» verder worden uitgewerkt, waardoor uiterlijk in 2010 bij de inkoop van producten, diensten en werken duurzaamheidscriteria worden toegepast. Zo is gewaarborgd, mits operationele belangen dan wel substantiële meerkosten dit niet verhinderen, dat duurzaamheid als zwaarwegend criterium een rol speelt in alle defensieaankopen (kabinetsdoelstelling 21). Bij operaties worden milieurisico’s van de Nederlandse aanwezigheid in de voorbereiding in kaart gebracht en besteedt de operationele commandant tijdens de missie aandacht aan milieumanagement. Per situatie wordt bekeken hoe de milieubelasting zoveel mogelijk kan worden voorkomen of beperkt, bijvoorbeeld door energiebesparing en afvalwaterzuivering. Door de ontwikkeling van een nieuwe norm voor de veiligheid van het luchtruim wil Defensie ook een bijdrage leveren aan de verruiming van de mogelijkheden om met windmolens energie op te wekken.

Pijler 4: Sociale samenhang

Het project Loopbaanlint bevordert de aansluiting van het voortgezet onderwijs op het beroepsonderwijs (kabinetsdoelstelling 37). Leerlingen krijgen een «beroepspraktijkvorming» aangeboden. Hierdoor ontwikkelen zij een realistischer beroepsbeeld, zodat zij een bewustere keuze voor een vervolgopleiding kunnen maken. Zo wordt de uitval binnen het onderwijs teruggedrongen (kabinetsdoelstelling 11).

Diversiteit in het personeelsbestand komt het culturele besef en de operationele inzet bij Defensie ten goede. Daarom bevordert Defensie deze diversiteit, in overeenstemming met het emancipatiebeleid van het kabinet (kabinetsdoelstelling 36). Verder kan de krijgsmacht vooral jonge werkzoekenden de komende jaren een baan met goede perspectieven bieden, wat goed aansluit bij de verhoging van de arbeidsparticipatie (kabinetsdoelstelling 33) en de terugdringing van de jeugdwerkloosheid. Hierbij werkt Defensie samen met Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Jeugd en Gezin.

Pijler 5: Veiligheid, stabiliteit en respect

Defensie is bij uitstek een organisatie waar de waarde van respect wordt overgedragen. In de Verkenningen worden de mogelijkheden van een bredere maatschappelijke rol voor Defensie onderzocht. In de krijgsmacht, waar medewerkers vaak onder bijzondere en zware omstandigheden met elkaar samenwerken, zijn onderling respect en wederzijdse waardering van groot belang. Met de stimulering van een sociaal veilige werk- en leefomgeving, bijvoorbeeld door leiderschapstraining, bevordert Defensie onder haar personeel een respectvolle omgang (kabinetsdoelstelling 49).

Defensie is nationaal en binnen het Koninkrijk een structurele veiligheidspartner van de civiele autoriteiten. Met de Kustwacht Nederland levert Defensie een bijdrage aan de maritieme rechtshandhaving en de veiligheid op de Noordzee. Met de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba doet Defensie dat voor het Caribische deel van het Koninkrijk (kabinetsdoelstellingen 50 en 57). Het Commando Koninklijke marechaussee levert door onder meer het grenstoezicht een bijdrage aan veilige grenzen voor het Koninkrijk. Ook de intensieve samenwerking met Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en met Justitie op het gebied van terrorismebestrijding, waaronder de verdediging tegen catastrofaal terrorisme (kabinetsdoelstelling 60), berust op een structureel partnerschap.

Pijler 6: Overheid en dienstbare publieke sector

Tenslotte maken marechaussees deel uit van de Dienst Terugkeer en Vertrek die het zelfstandig vertrek uit Nederland van vluchtelingen bevordert. Hiermee draagt Defensie bij aan het daadwerkelijk doen terugkeren van vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben (doelstelling 71). Ook werkt Defensie aan een divers samengesteld personeelsbestand (doelstelling 65). Concrete plannen en streefpercentages zijn opgenomen in het actieplan Diversiteit 2009–2011. Eind 2009 zullen de eerste resultaten van het beleid bekend zijn er worden de beleidsdoelstellingen voor de periode ná 2010 waar nodig aangepast.

Internationaal optreden

De wereldwijde inzet van Nederlandse militairen, in het kader van de NAVO, de EU en de VN, onderstreept de actieve betrokkenheid van ons land bij de bevordering van de internationale veiligheid en stabiliteit. In uiteenlopende functies en samenstellingen leveren jaarlijks meer dan 6 000 Nederlandse militairen een bijdrage van hoge kwaliteit. Zij zijn onder meer actief in Afghanistan, het Midden-Oosten, Afrika en op de Balkan. Defensie blijft in nauwe samenwerking met andere departementen, internationale organisaties, NGO’s en het bedrijfsleven ook in 2010 actief in deze gebieden en blijft zich sterk maken voor een geïntegreerde aanpak van veiligheid en ontwikkeling.

Ook het komende jaar zal de Nederlandse krijgsmacht een omvangrijke bijdrage leveren aan de NAVO-operatie in Afghanistan. Door heldere doelstellingen te formuleren voor de periode dat Nederland nog een leidende rol in Uruzgan heeft, wordt gewerkt aan het draagvlak van de missie in Nederland. Tot augustus 2010 worden doorlopend ongeveer 1 850 Nederlandse militairen in Afghanistan ingezet, van wie 1 400 in Uruzgan. De Nederlandse strategie blijft erop gericht de lokale bestuurders, de plaatselijke overheidsdiensten en de Afghaanse veiligheidsdiensten te ondersteunen. De inzet van de internationale gemeenschap en Nederland kan alleen succesvol zijn als de Afghaanse autoriteiten op alle terreinen hun effectiviteit en betrouwbaarheid vergroten. Voor wat betreft de Nederlandse inzet in Afghanistan in 2010 verwijst de regering naar de zogenaamde artikel 100-brief d.d. 30 november 2007 (Kamerstuk 27 925, nr. 279). Nederland blijft wel betrokken bij Afghanistan. Het civiele karakter van de missie is de afgelopen jaren stilaan versterkt. Zo is het Provincial Reconstruction Team (PRT) begin 2009 onder civiele leiding gebracht. Tevens is begin 2009 een VN-kantoor geopend in Tarin Kowt. Dit kantoor neemt meer en meer de coördinatie van de civiele activiteiten in Uruzgan over van het PRT, wat NGO’s, ontwikkelingsorganisaties en andere VN-organisaties zal aantrekken. Ten slotte past ook de EU Politiemissie (EUPOL) in het streven naar meer civiel optreden in Afghanistan. In dat kader wordt de Nederlandse bijdrage aan EUPOL uitgebreid van vijf naar dertien politiefunctionarissen, onder wie tien marechaussees. Nederland kan voorts als deelnemer aan de European Gendarmerie Force (EGF) veertig tot zestig marechaussees inzetten. De EGF-landen onderzoeken nog of het samenwerkingsverband ook in Afghanistan, in het kader van de nieuwe NAVO-trainingsmissie, kan worden ingezet om de Afghaanse politie te trainen. Nederland staat positief tegenover een dergelijke inzet van de EGF in Afghanistan. Voor de deelneming aan de ISAF-operatie en de terugtrekking is in 2010 € 278 miljoen gereserveerd op beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties als onderdeel van de Homogene Groep Internationale Samenwerking.

In het Midden-Oosten en Afrika zet Defensie op bescheiden schaal militairen in. Nederland neemt in 2009 met in totaal ongeveer twintig militairen deel aan de EU Border Assistance Mission in Rafah (EUBAM Rafah) bij de grensovergang tussen Gaza en Egypte, de United Nations Truce Supervision Organisation (UNTSO) in Libanon, Syrië en Israel en de NATO Training Mission in Iraq (NTM-I). In Afrika concentreert Nederland zich op fragiele staten in de Grote Meren-regio en de Hoorn van Afrika. In verschillende Afrikaanse landen zijn in totaal zo’n veertig Nederlandse militairen werkzaam als adviseur, waarnemer, instructeur of trainer. Zo zijn Nederlandse militaire waarnemers en politiefunctionarissen actief in de VN-missie in Soedan (UNMIS) en werkt Nederland intensief samen met Burundi bij de opbouw en verdere ontwikkeling van de krijgsmacht en de politieorganisatie van dat land. Voorts ondersteunen Nederlandse militairen de ontwikkeling van Afrikaanse vredeshandhavingsbrigades in Kenia en Mali en helpen ze bij de opbouw van de Congolese krijgsmacht in het kader van de European Union Security (EUSEC)-missie in de Democratische Republiek Congo.

De problemen van fragiele staten zijn voelbaar tot ver buiten hun eigen grondgebied. In deze landen ontbreekt het overheidsgezag, zodat de misdaad welig kan tieren. Een van de verschijningsvormen waarmee de internationale gemeenschap steeds nadrukkelijker wordt geconfronteerd is de piraterij in de wateren rondom Somalië. Nederland heeft ter bestrijding van piraterij in 2009 in zowel NAVO- als EU-verband schepen en personeel ingezet. Van augustus tot december 2009 voert Nederland het commando over de EU-operatie Atalanta. Deze missie zal ook in 2010 worden voortgezet. Of Nederland in EU- of NAVO-verband dan een bijdrage zal leveren, en zo ja hoe, moet nog worden besloten.

Voorts is Defensie actief in de Balkanregio. Nederland levert in totaal ongeveer 130 militairen voor de European Force (EUFOR) Althea en de EU Police Mission (EUPM) in Bosnië-Herzegovina en voor de European Union Rule of Law Mission (EULEX) in Kosovo en de Kosovo Force (KFOR) van de NAVO. Waar de politieke en veiligheidssituatie het toelaat, zal het zwaartepunt verder worden verlegd van militair naar civiel optreden om ook de vluchtelingenproblematiek en de grensoverschrijdende misdaad te kunnen aanpakken.

Ons land blijft deelnemen aan de snel inzetbare reactiemachten van de NAVO en de EU, de NATO Response Force (NRF) en de EU Battlegroups. In de eerste helft van 2010 neemt Nederland deel aan NRF-14 met een amfibisch transportschip als varend commandoschip en met F-16’s. Voor NRF-15, in de tweede helft van 2010, heeft Nederland aangeboden het commando te voeren over de Standing NATO Maritime Group-2, waarvoor ook een fregat beschikbaar is. Daarnaast maakt een Nederlandse mijnenjager deel uit van de Standing NATO Mine Counter Measures Group-1 en levert Nederland aan NRF-16 Patriot geleide wapens en F-16’s.

In de eerste helft van 2010 vormt Nederland samen met het Verenigd Koninkrijk een EU-Battlegroup. Het Verenigd Koninkrijk heeft de leiding. De Nederlandse bijdrage, in totaal ongeveer 160 militairen, zal bestaan uit personeel voor het hoofdkwartier, een compagnie mariniers, logistieke ondersteuning en een mortiereenheid.

Een volledig overzicht van de missies en mandaten in 2010 is gevoegd in Hoofdstuk 2.2 De Beleidsartikelen.

Huidige inzet Nederlandse militairen

kst-32123-X-2-1.gif

Nationale inzet

Defensie levert ook belangrijke bijdragen aan de handhaving van de nationale veiligheid. Naast de reguliere nationale taken van bijvoorbeeld het Commando Koninklijke marechaussee, de explosievenopruimingsdienst, de mijnen- en explosievenruiming op de Noordzee en de Quick Reaction Alert-F-16’s, zijn in ICMS-kader uitgebreide afspraken gemaakt over de beschikbaarstelling van specialistische en unieke capaciteiten waarmee de krijgsmacht ervaring heeft opgedaan in crisisbeheersingsoperaties in het buitenland. Deze samenwerking wordt in 2010 tussentijds geëvalueerd.

Voorts beheert Defensie de Kustwacht Nederland en voert zij kustwachttaken uit. Sinds 1 januari 2007 is de Nederlandse Kustwacht één organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. In 2009 zijn de nieuwe organisatie en werkwijze geëvalueerd. De conclusie van de evaluatie is dat het nieuwe besturingsmodel goed functioneert. De aanbevelingen voor verdere verbeteringen zijn overgenomen. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat, het beleidsverantwoordelijk departement voor Search and Rescue (SAR), wil de zorgnorm voor het gehele verantwoordelijkheidsgebied aanscherpen. Zodra de NH-90 helikopter operationeel is, zal Defensie de SAR-taken op grond van de aangescherpte norm uitvoeren evenals de aanvullende taken, waaronder patiëntenvervoer, die zijn beschreven in een convenant met de regio Friesland.

De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is een samenwerkingsverband tussen de drie landen van het Koninkrijk. De Kustwacht is als maritieme rechtshandhaver een partner van de rechtshandhavingdiensten van de Nederlandse Antillen en Aruba en daarmee een belangrijke schakel in de veiligheidsketen. Daarnaast vervult zij taken op het gebied van toezicht, search and rescue en rampenbestrijding. Om de continuïteit van deze kustwachtorganisatie te waarborgen heeft Defensie, op verzoek van de Rijksministerraad, in 2008 een lange termijnplan (LTP) ontwikkeld voor de periode 2009–2018. Het LTP is opgesteld in samenspraak met de Nederlandse Antillen en Aruba en met betrokkenheid van alle departementen die in de kustwacht zijn vertegenwoordigd. Het plan houdt rekening met de aanstaande herschikking van de staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk. Belangrijke elementen in het LTP zijn de ontwikkeling van het operationele opsporingsconcept, een verdere verbetering van het maritieme situatiebeeld en de versterking van het reactievermogen en de aanwezigheid voor de BES-eilanden.

De hoofdpunten van het defensiebeleid

Om nationaal en internationaal bijdragen van hoge kwaliteit te kunnen blijven leveren, investeert Defensie ook in 2010 in de twee hoofdpunten van de beleidsvisie Wereldwijd Dienstbaar, te weten het personeel en de operationele inzetbaarheid. Daarnaast besteedt Defensie ook aandacht aan de verdere verbetering van de bedrijfsvoering. In onderstaande tabel wordt de samenhang weergegeven tussen de in de beleidsagenda opgenomen prioriteiten en de beleidsartikelen. Ook reeds geplande investeringen en exploitatie-uitgaven stroken met de beleidsprioriteiten.

Samenhang tussen beleidsonderwerpen en (niet)-beleidsartikelen
ParagraafOnderwerp Bedragen voor 2010 (x 1 miljoen) (Niet)-beleidsartikelen
 Hoofdpunten van defensiebeleid  
 Intensiveringen  
AInvesteren in personeel  
 Stimuleren werving en behoud  
 Loopbaanlint€ 10,3 € 5,8 21 – Commando zeestrijdkrachten 22 – Commando landstrijdkrachten 23 – Commando luchtstrijdkrachten 24 – Commando Koninklijke marechaussee
 Verder ontwikkelen flexibel personeelssysteem€ 8,0 21 – Commando zeestrijdkrachten 22 – Commando landstrijdkrachten 23 – Commando luchtstrijdkrachten 24 – Commando Koninklijke marechaussee 90 – Algemeen
 Vergroten diversiteit binnen Defensie€ 1,690 – Algemeen
 Verbeteren welzijn personeel€ 30,0 Alle begrotingsartikelen
 Vergroten mogelijkheden inzet reservisten (employer support, back fill en flexpool)€ 5,4 21 – Commando zeestrijdkrachten 22 – Commando landstrijdkrachten 23 – Commando luchtstrijdkrachten 24 – Commando Koninklijke marechaussee 90 – Algemeen
 
BVerbeteren van de operationele inzetbaarheid  
 Versterking inlichtingenketen€ 18,3 22 – Commando landstrijdkrachten 25 – Defensie Materieel Organisatie 70 – Geheime uitgaven 90 – Algemeen
 Oprichting van een permanent gezamenlijk hoofdkwartier€ 10,0 25 – Defensie Materieel Organisatie
 Verbetering van de bescherming van personeel op uitzending€ 10,4 22 – Commando landstrijdkrachten 25 – Defensie Materieel Organisatie
 Versterking civiel-militaire samenwerking (CIMIC)€ 1,4 22 – Commando landstrijdkrachten
 Verbetering voortzettingsvermogen van Apache-helikopters€ 9,7 23 – Commando luchtstrijdkrachten 25 – Defensie Materieel Organisatie
 Verbetering van de informatievoorziening€ 24,0 26 – Commando DienstenCentra

A. Investeren in personeel

Defensie blijft zich inzetten om de vacatures in de krijgsmacht te vullen. Als gevolg van de kabinetsmaatregelen en interne financiële tegenvallers enerzijds en de beschikbare capaciteit om nieuw personeel op te nemen anderzijds, is Defensie genoodzaakt de vacatures geleidelijker te vullen. Het einddoel blijft een volledige vulling, maar dit zal geruime tijd in beslag nemen en is zeker niet haalbaar voor 2014. Defensie zal in 2010 de volgende activiteiten ondernemen om de vulling geleidelijk te doen toenemen, de loopbaan- en ontwikkelingsmogelijkheden van het zittende personeel te vergroten en een toereikend zorgaanbod te waarborgen.

Stimuleren werving en behoud

De defensieorganisatie heeft in de gehele personeelslogistieke keten (werven, keuren en selecteren, opleiden, doorstroom en uitstroom) te maken met interne en externe veranderingen. Om op termijn de organisatie te vullen en gevuld te houden, is in 2008 het actieplan Werving en behoud opgesteld om de wervingsmogelijkheden te vergroten en processen in de personeelslogistieke keten te verbeteren. In 2010 wordt de uitvoering van het actieplan voortgezet. Het streven is het percentage uitval bij keuring en selectie, dat in 2008 nog 45% was, in 2010 terug te dringen tot maximaal 40%, zonder aantasting van de eisen. Het aantal loopbaanbegeleiders zal opnieuw met 50 worden verhoogd, waarmee de beoogde structurele capaciteit van 200 loopbaanbegeleiders wordt bereikt. Het defensiebrede gemiddelde opleidingsverloop moet in 2012 tot maximaal 30% worden teruggebracht. Tevens is het streven in 2010 ongeveer 2 000 medewerkers met de wervingsbonus bij Defensie binnen te halen. In 2010 wordt eveneens de motie Knops/Eijsink om het uitzendverleden van militairen te belonen nader uitgewerkt. Voor het project Werving en behoud wordt in 2010 € 10,3 miljoen gereserveerd op de beleidsartikelen 21 – CZSK, 22 – CLAS, 23 – CLSK en 24 – CKmar.

Daarnaast wordt met het project Loopbaanlint geïnvesteerd in de verbetering van de aansluiting van het civiele onderwijs op de instroom en doorstroom. In het kader van dit project wordt de opleiding Vrede en Veiligheid verder uitgebreid en omgevormd tot een landelijke ROC-opleiding Veiligheid en Vakmanschap (V&V) met verschillende uitstroomrichtingen tot op niveau 4, het hoogste niveau van het middelbare beroepsonderwijs. Niveau 2-opleidingen bereiden de leerling voor op het functioneren als soldaat/matroos, de niveaus 3 en 4 op het functioneren als onderofficier. Defensie ondersteunt de opleidingen door militaire instructeurs op de ROC’s onderdelen van de opleiding te laten verzorgen en door leerlingen de vereiste beroepspraktijkvorming (BPV) aan te bieden. Door de BPV krijgt de stagiair een beter inzicht in de defensieorganisatie en ontwikkelt hij een realistisch beroepsbeeld. Het ontbreken daarvan is een van de meest genoemde oorzaken van de uitval tijdens de interne, initiële defensieopleidingen. Verder verkent Defensie samen met Jeugd en Gezin en de gemeente Eindhoven de mogelijkheid om een «Internaat voor Veiligheid en Vakmanschap» op te richten. Dit is een opleiding met 24-uursopvang voor leerlingen, die uit het schoolproces dreigen te vallen of zijn gevallen. Het project is een bijzondere vorm van een plusvoorziening. De leerlingen krijgen de mogelijkheid in een internaatsvorm hun school af te maken, hun leven weer op orde te brengen en begeleid te worden naar betaalde arbeid. Met het project Loopbaanlint wordt daarnaast getracht het draagvlak voor Defensie in de maatschappij te vergroten, door via civiel erkende certificering de uitwisseling van personeel binnen en buiten Defensie te bevorderen en de integratie van instroom- en doorstroomopleidingen met civiele opleidingen te bewerkstelligen. De voorziene instroom in de komende jaren in het kader van het project Loopbaanlint luidt:

 2009 20102011 2012 2013 2014 2015 2016
Instroom in ROC’s 1 050 1 898 2 1342 860 4 000 4 000 4 000 4 000
Instroom* bij Defensie 0 0 252 934 1 376 1 8863 035 3 280

* Het betreft hier alleen de aantallen die uit de nieuwe opleiding Veiligheid en Vakmanschap instromen. De opleidingsduur op het ROC ligt tussen de 1,5 en 2,5 jaar, afhankelijk van het niveau. Dit betekent dat bij de start van de opleiding in september 2009 de eerste instroom begin 2011 kan worden verwacht.

De verwachting is dat de komende jaren in het kader van project Loopbaanlint met ongeveer 26 ROC’s kan worden samengewerkt. Voor het project Loopbaanlint wordt in 2010 € 5,8 miljoen gereserveerd onder niet-beleidsartikel 90 – Algemeen. In 2010 wordt het project met 600 leerlingen geïntensiveerd tot 2 000, terwijl het einddoel een structurele instroom van ongeveer 4 000 per jaar is.

Invoering Flexibel Personeelssysteem

Met het Flexibel Personeelssysteem (FPS) investeert Defensie gericht in de ontwikkeling en begeleiding van het personeel zoals dat een modern werkgever betaamt. Individueel maatwerk staat daarbij centraal. In dit kader wordt in 2009 en 2010 de toegankelijkheid vergroot van het certificaat Erkenning van Verworven Competenties (EVC), ook wel ervaringscertificaat genaamd, en het E-portfolio. Dit is een digitaal dossier waarin de medewerker zijn eigen ontwikkeling beschrijft en dat hij als basis kan gebruiken voor loopbaangesprekken. De verdere vormgeving van FPS is vastgelegd in nieuwe regels die begin juni 2009 zijn aangeboden aan de centrales van overheidspersoneel. Het is de bedoeling dat de regels begin 2010 in werking treden. Voorwaarde voor het nieuwe personeelsbeleid is ook dat alle vacatures voor personeel inzichtelijk en toegankelijk zijn ongeacht het krijgsmachtdeel. In 2010 wordt dit mogelijk en wordt verder gewerkt aan de noodzakelijke cultuuromslag.

Verbeteren levensfasebeleid

De essentie van levensfasebeleid is dat waar mogelijk rekening wordt gehouden met de verschillende wensen en behoeften van medewerkers in diverse levensfasen. Het huidige pakket arbeidsvoorwaarden en de huidige rechtspositie zijn hiervoor goede instrumenten. Om in elke levensfase individuele behoeften en organisatorische mogelijkheden op elkaar af te stemmen is het van essentieel belang dat regelmatig met de individuele medewerkers wordt gesproken. Het functioneringsgesprek en het loopbaangesprek bieden hiertoe de gelegenheid. Ook zal in de loopbaangesprekken aandacht worden besteed aan individuele wensen. Door training en een nieuwe opzet van de gesprekken wordt de kwaliteit ervan verbeterd en wordt de aandacht voor de mogelijkheden op het terrein van levensfasebeleid verankerd. De best practices van de pilots levensfasebeleid uit 2009 zullen worden benut om met gerichte communicatie meer bekendheid te geven aan het levensfasebeleid onder zowel personeel als lijnmanagement.

Vergroten diversiteit binnen Defensie

De Tweede Kamer heeft op 21 januari 2009 het actieplan Diversiteit 2009–2011 (Kamerstuk 31 700 X, nr. 80) ontvangen. Hierin worden drie doelgroepen van diversiteitbeleid onderscheiden: etnisch culturele minderheden, vrouwen en homoseksuelen. Het streven is het aandeel medewerkers met diverse culturele achtergronden met een 0,5 % per jaar te laten stijgen om uiteindelijk aan te sluiten bij de groeiende omvang van deze groep in de Nederlandse beroepsbevolking. Voorbeelden van initiatieven die hiertoe in 2010 zullen worden genomen zijn gerichte wervingscampagnes en samenwerking met netwerkorganisaties. Bij de werving zullen multiculturele media worden benut voor de vergroting van de zichtbaarheid van rolmodellen, zowel binnen als buiten Defensie. Met netwerkorganisaties die zich richten op specifieke etnische groepen zullen ook in 2010 gezamenlijke projecten worden opgezet. Wat betreft vrouwen en homoseksuelen staat in 2010 het creëren van een veilig werkklimaat voorop. Daarnaast hebben de instroom en het behoud van vrouwen onverminderd de aandacht. Voor 2010 is het streefpercentage voor de instroom van vrouwen op burgerfuncties 40. Het streefpercentage voor de instroom van vrouwen op militaire functies voor 2010 verschilt per defensieonderdeel en functiecategorie en varieert van 15 tot 30. Gezien het bijzondere karakter van veel militaire functies, zoals de fysieke eisen die hieraan worden gesteld, ligt het streefpercentage lager dan voor burgerfuncties. In 2010 zal voor het realiseren van een expertisecentrum diversiteit aansluiting worden gezocht bij één van de gezamenlijke diensten- en kenniscentra die al binnen de Rijksdienst bestaan of zullen worden opgezet.

Verbeteren welzijn van personeel

In 2010 zal opnieuw onderzoek worden verricht naar ongewenst gedrag bij Defensie. Ook wordt een onderzoek voltooid naar de effecten van de maatregelen waarmee Defensie een sociaal veilige werk- en leefomgeving wil bevorderen. Voor het komend jaar bedraagt het totale budget voor de bevordering van een sociale en veilige werk- en leefomgeving € 30 miljoen. Dit bedrag is onder diverse begrotingsartikelen terug te vinden. Tevens zal aandacht worden besteed aan de uitvoering van activiteiten op het gebied van leiderschap. Sociale aspecten van leidinggeven komen aan de orde in alle initiële en loopbaanopleidingen, maar er is ook een aparte training ontwikkeld voor leidinggevenden. Om leidinggevenden te begeleiden bij hun verdere ontwikkeling worden de komende jaren 362 collega-coaches opgeleid. Het streven is 170 medewerkers in 2010 op te leiden.

Vergroten mogelijkheden inzet reservisten

Om de inzet van reservisten te bevorderen heeft Defensie een aantal maatregelen genomen die in januari 2009 in de reservistenbrief aan de Kamer zijn uiteengezet. Defensie wil reservisten meer gaan inzetten bij operaties. Het aandeel van reservisten bij uitzendingen moet verdubbelen van 1,3% naar 2,5%. Vanwege hun gevarieerde competenties en flexibele beschikbaarheid zijn reservisten bovendien bij uitstek geschikt om (tijdelijke) tekorten in de defensieorganisatie op te vangen. Defensie zet vanaf 2010 reservisten in om individueel uitgezonden beroepsmilitairen in Nederland te vervangen, de zogenaamde back fill. Om deze doelstellingen te bereiken wordt de begeleiding van reservisten verder versterkt en wordt de flexpool van reservisten operationeel. Deze flexpool bestaat uit specialisten die in binnen- en buitenland voor specifieke taken beschikbaar zijn. Voor 1 november 2009 zal de Kamer worden geïnformeerd over de tenuitvoerlegging van het reservistenbeleid. In 2011 zullen de effecten van het nieuwe beleid tussentijds worden geëvalueerd.

Daarnaast opent in 2010 het Kenniscentrum Employer Support zijn deuren. Dit kenniscentrum adviseert werkgevers onder andere over de financiële en juridische aspecten van het «uitlenen» van hun personeel als reservist voor korte en langere duur. Ook wordt een financiële regeling voor werkgevers getroffen om hen te stimuleren reservisten langer beschikbaar te stellen. Er is in totaal € 5,4 miljoen opgenomen onder niet-beleidsartikel 90 – Algemeen en de beleidsartikelen van de operationele commando’s: 21 – CSZK, 22 – CLAS, 23 – CLSK en 24 – CKmar.

Verbeteren veiligheid van personeel

De veiligheid en de inzetbaarheid van personeel, zowel in opleiding en training als tijdens missies, zijn essentieel voor een doeltreffende en doelmatige taakuitvoering. Om de kwaliteit van het veiligheidsmanagement verder te verhogen is in 2008 een projectorganisatie ingesteld die de invoering van het Veiligheidsmanagementsysteem Defensie ondersteunt. Actiepunten voor 2010 zijn:

– De uitvoering van risico-inventarisaties en evaluaties voor (uitvoerende) processen van Defensie. Het streven is in 2011 de belangrijkste bevindingen te rapporteren in het defensiejaarverslag;

– Het verder bevorderen van gewenst gedrag op het gebied van veiligheid bij medewerkers op alle niveaus in de organisatie, onder andere door voorlichting en opleidingen. In 2010 worden commandanten en directeuren met behulp van cursussen en workshops verder vertrouwd gemaakt met de beginselen van het veiligheidsmanagement.

Verbeteren veteranenzorg

De Tweede Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de erkenning, de waardering en de zorg voor veteranen. De inspanningen om de erkenning en waardering van veteranen te bevorderen worden voortgezet. De veteranen van missies ná 1979 zullen binnenkort de meerderheid in het veteranenbestand vormen. Daarom wordt onderzoek gedaan naar aanvullende wensen die zij mogelijk hebben. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek wordt in 2010 bezien of het beleid moet worden aangepast. Ook wordt de koppeling tussen de zorg voor veteranen en de toekenning van aanspraken verbeterd. Door deze integrale aanpak kan Defensie veteranen effectievere steun bieden. De financiering door het Nationaal Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg van het maatschappelijk werk voor veteranen van Stichting de Basis stopt per 1 januari 2011. In 2010 worden daarom alternatieven voor de financiering en uitvoering van het maatschappelijk werk voor veteranen onderzocht. Ten slotte streeft Defensie ernaar het veteranenbeleid in 2010 vast te leggen in een veteranenwet. In bijlage 6.3 bij deze begroting is een overzicht opgenomen van alle uitgaven ten behoeve van veteranen en veteranenzorg. Ook wordt de inhoud van de Veteranennota 2010 beschreven, inclusief het informeren over de zorg voor actief dienende militairen.

B. Verbeteren van de operationele inzetbaarheid

Defensie blijft investeren in de verbetering van haar operationele inzetbaarheid. De aanschaf van materieel spreekt wellicht het meest tot de verbeelding, maar Defensie doet meer in dit kader. Voorbeelden zijn de aanhoudende verbetering van de communicatiemogelijkheden en de informatievoorziening, alsmede de vergroting van kennis onder het personeel van geïmproviseerde explosieven.

Versterking inlichtingenketen

De groeiende complexiteit van operaties en de mondialisering van de inzet van de krijgsmacht vergen een wezenlijke versterking van de inlichtingenketen bij Defensie. Betrouwbare en tijdige inlichtingen zijn niet alleen voorwaarden voor effectief militair optreden, maar ook voor de veiligheid van onze militairen. De middelen voor de verwerking van operationele inlichtingen zijn in 2009 gebundeld in één eenheid, het Joint Intelligence Surveillance Target Acquistion en Reconnaissance Command. Deze eenheid is bovendien uitgebreid met veertig medewerkers en in 2010 wordt de eenheid verder versterkt met twintig medewerkers. Ook de MIVD wordt in 2010 verder versterkt met twintig medewerkers. Met deze maatregel wordt onder meer uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van de externe Onderzoeksgroep Inlichtingen en Veiligheid Defensie (OIVD). Voor de versterking van de inlichtingenketen bij Defensie is in 2010 in totaal € 18,3 miljoen gereserveerd, terug te vinden in niet-beleidsartikel 90 – Algemeen, niet-beleidsartikel 70 – Geheime uitgaven, beleidsartikel 25 – DMO en beleidsartikel 22 – CLAS.

Oprichting van een permanent gezamenlijk hoofdkwartier

Het is eerder regel dan uitzondering dat verscheidene krijgsmachtdelen bij een operatie zijn betrokken. Daarom wordt het huidige Defensie Operatie Centrum getransformeerd tot een Permanent Gezamenlijk Hoofdkwartier (PGHK). Het doel is de aansturing van operaties en de informatievergaring en- verstrekking verder te verbeteren. Met het oog op de geïntegreerde aanpak van nationale en internationale missies nodigt Defensie andere departementen en civiele partners uit zich te laten vertegenwoordigen in het hoofdkwartier. De studiefase van dit project wordt in 2009 voltooid, waarna zal worden begonnen met de voorbereidingsfase van de reorganisatie. In 2010 zullen de reorganisatie en de personele bezetting ter hand worden genomen. Voor de oprichting van het PGHK is een budget van € 20 miljoen gereserveerd op beleidsartikel 25 – DMO verdeeld over de begrotingsjaren 2010 en 2011.

Verbetering van de bescherming van personeel op uitzending

Om haar personeel in uitzendgebieden nog beter te beschermen, blijft Defensie naast reguliere projecten zoals het «Verbeterd operationeel soldaatsysteem» (VOSS) investeren in de opsporing van geïmproviseerde explosieven (IED’s), de uitschakeling van vijandelijke netwerken en de verbetering van de bescherming van personeel en materieel. Ook zijn ter bescherming van het personeel in het operatiegebied extra Bushmasters aangeschaft. Momenteel wordt de inbedding van de aangeschafte Bushmasters in het voertuigenbestand van Defensie onderzocht.

De IED-taakgroep (Joint Task Force Counter Improvised Explosive Devices) heeft in 2008 een plan gepresenteerd voor een structurele aanpak van de Counter-IED die ertoe moet leiden dat de TFU sneller, veiliger en beter kan optreden. In 2010 spitst de ondersteuning van de missie in Afghanistan zich onder andere toe op procedures, opleiding en training en de detectie en neutralisering van IED’s. De kennis en vaardigheden die zijn opgedaan in de taakgroep krijgen een vaste plek in de defensieorganisatie. Deze deskundigheid is immers ook relevant voor toekomstige operaties. Voor 2010 is € 10,4 miljoen gereserveerd voor de veiligheid en bescherming van uitgezonden personeel, terug te vinden in beleidsartikel 25 – DMO en beleidsartikel 22 – CLAS. De veiligheid en de bescherming van uitgezonden personeel krijgen tevens bijzondere aandacht in het project voor de defensiebrede vervanging van wielvoertuigen. De verwervingsvoorbereidingsfase van dit project wordt midden 2010 voltooid. De realisatiefase van het project beslaat de periode 2011–2018.

Versterking van de civiel-militaire samenwerking in operatiegebieden

Goede samenwerking in een missiegebied tussen militairen, de plaatselijke autoriteiten, de burgerbevolking en overige civiele partners is van groot belang voor het slagen van een missie. Daarom zet Defensie in op de verdere professionalisering van civiel-militaire samenwerking (CIMIC). In 2010 wordt voorts gestreefd naar een versterking van de CIMIC-eenheid met acht voltijd specialisten. Voor deze maatregel is een budget van € 1,4 miljoen gereserveerd, terug te vinden in het beleidsartikel 22 – CLAS. Voorts wordt in 2010 een deel van de CIMIC-eenheid uitgezonden als onderdeel van het PRT.

Verbetering van het voortzettingsvermogen van Apache helikopters

De Apache gevechtshelikopters zijn van grote betekenis voor de ondersteuning en de bescherming van onze militairen op de grond. Samen met onder andere F-16’s en de Pantserhouwitsers waarborgen zij de escalatiedominantie ten opzichte van de tegenstander. De afgelopen jaren is op deze capaciteit een groot beroep gedaan. Om het voortzettingsvermogen van de Apaches te verbeteren en tegelijkertijd de uitzenddruk voor vliegend en technisch personeel te verminderen, heeft Defensie in 2007 besloten het functiebestand uit te breiden met 46 technici en zes vliegers. Sinds 2008 zijn negen extra technici aangenomen en naar verwachting stromen de eerste vliegers eind 2009, begin 2010 in. Het streven is in 2010 tien extra technici en twee extra vliegers aan het functiebestand toe te voegen. Voor deze maatregel, die tevens extra vlieguren omvat, is in 2010 € 3,9 miljoen gereserveerd onder beleidsartikel 23 – CLSK en 25 – DMO. Voorts worden vijf Apache helikopters, overeenkomstig de motie-Knops, Boekestijn en Eijsink (22 november 2007, 31 200 X, nr. 50), op dezelfde standaard gebracht als de overige toestellen. Naar verwachting is deze aanpassing eind 2011 voltooid. De benodigde financiële ruimte van € 9,7 miljoen voor 2010 is gereserveerd onder beleidsartikel 25 – DMO. Zo wordt gegarandeerd dat Defensie ook op termijn kan blijven beschikken over voldoende operationeel inzetbare Apaches.

Verbetering van de informatievoorziening

Defensie zet de verbetering van haar interne informatievoorziening onverminderd voort. Het programma SPEER – de integratie van de materieellogistieke en financiële processen en de invoering van Enterprise Resource Planning (ERP) software – is in dit kader toonaangevend. In 2008 is ERP in het financiële functiegebied ingevoerd (het project FINAD) en vanaf 2009 worden geleidelijk de materieellogistieke processen geïntegreerd. Zo is de Hr.Ms. Van Speijk in 2009 van ERP-software voorzien en volgen in 2010 nog een of twee schepen. Ook zijn in 2010 de invoering van ERP bij de ondersteuning van de NH-90 helikopter en een eerste toepassing in de keten grondgebonden optreden voorzien. De invoering van ERP wordt in 2010 tussentijds geëvalueerd. Voor de verbetering van de informatievoorziening is in 2010 in totaal € 24 miljoen gereserveerd op beleidsartikel 26 – CDC.

Materieelinstroom en -ontwikkeling

Defensie hecht groot belang aan goed materieel. In 2010 komt veel nieuw materieel beschikbaar waarover in de afgelopen jaren aanschafbesluiten zijn genomen. Het kabinet heeft in het kader van de verlenging van de Uruzgan-missie eind 2007 besloten in 2010 en 2011 een bedrag van € 50 miljoen aan de begroting toe te voegen voor de vroegtijdige vervanging van door inzet versleten materieel. Dit bedrag is opgenomen bij het beleidsartikel 25 – DMO.

De Chinook helikopters zijn een belangrijke schakel in de transporthelikoptercapaciteit van Defensie. Om tegemoet te komen aan de toenemende vraag naar deze capaciteit en ter vervanging van twee verloren gegane toestellen, is in 2007 het contract getekend voor de verwerving van zes nieuwe Chinooks. De zes toestellen worden uitgerust met apparatuur om operaties van speciale eenheden te kunnen ondersteunen. Naar verwachting worden de zes toestellen in 2010 afgeleverd. Het totale aantal Chinook helikopters komt daarmee op zeventien. In 2010 is hiervoor een bedrag van € 68 miljoen gereserveerd onder beleidsartikel 25 – DMO. Defensie onderzoekt of het doelmatig is een aantal van de nieuw te verwerven Chinook helikopters voor trainingsdoeleinden in de Verenigde Staten te stationeren.

Bij het Commando landstrijdkrachten is de invoering van het infanteriegevechtsvoertuig CV-90 ter vervanging van de YPR begonnen. De bescherming, mobiliteit, vuurkracht en communicatievoorzieningen van de moderne CV-90 zijn beter dan die van zijn voorganger. De invoering binnen het CLAS zal vier jaar in beslag nemen, waarbij één bataljon per jaar zal worden omgeschoold en uitgerust. In 2010 doet het eerste pantserinfanteriebataljon dat is voorzien van de CV-90 mee aan een gereedstellingsoefening op bataljonsniveau en wordt het tweede bataljon omgeschoold. In 2010 is voor de invoering van CV-90 een bedrag van € 205 miljoen gereserveerd onder beleidsartikel 25 – DMO.

Ter vervanging van de verouderde Lynx helikopters verwerft Defensie twintig helikopters van het type NH-90. De instroom van de eerste helikopters was aanvankelijk voorzien voor 2007, maar als gevolg van een vertraging in de ontwikkelings- en testfase is dit niet gehaald. Om de operationele gevolgen van de vertraging zoveel mogelijk te beperken, wordt met de industrie onderhandeld om de eerste zeven fregathelikopters op te leveren in een versie waarmee kan worden getraind en opgeleid en waardoor de waltaken van de Lynx helikopter kunnen worden overgenomen. De eerste helikopter van deze versie wordt verwacht vanaf eind 2009. In 2010 is voor de invoering van NH-90 helikopters een bedrag van € 139 miljoen gereserveerd onder beleidsartikel 25 – DMO.

Voorts zal in 2010 het eerste patrouilleschip worden gedoopt, waarna het in 2011 aan het Commando zeestrijdkrachten zal worden overgedragen. Eind 2010 worden de eerste Fast Raiding Interception and Special Forces Craft (FRISC’s) opgeleverd. De FRISC’s zijn kleine, snelle vaartuigen die het Commando zeestrijdkrachten zal gebruiken om onder andere amfibische operaties uit te voeren, andere vaartuigen te onderscheppen en om havengebieden te bewaken. Voor de invoering van veertien FRISC’s is in 2010 € 13 miljoen gereserveerd onder beleidsartikel 25 – DMO.

De F-16 jachtvliegtuigen van het Commando luchtstrijdkrachten leveren een belangrijke bijdrage aan de slagkracht van de Nederlandse krijgsmacht. Als gevolg van operationele en technische veroudering moeten de F-16’s op termijn worden vervangen. Met het oog op de deelneming met twee testtoestellen aan de operationele testfase van de JSF in de Verenigde Staten, is in 2010 de instemming van de Kamer nodig voor het aangaan van de verplichting voor het tweede testtoestel. In 2010 is voor het project Vervanging F-16 een bedrag van € 183,7 miljoen gereserveerd voor financiële verplichtingen voor de JSF-testtoestellen, de jaarlijkse bijdrage aan de JSF-ontwikkeling in het System Development and Demonstration-programma inclusief de Nederlandse projecten, en de bijdrage voor de productie, instandhouding en doorontwikkeling volgens het Production, Sustainment and Follow-On Development-MoU onder beleidsartikel 25 – DMO.

Met verschillende internationale samenwerkingsverbanden vergroot Nederland zijn toegang tot operationele capaciteiten. Zo heeft de regering in juni 2008 besloten met 500 vlieguren per jaar deel te nemen aan het C-17 initiatief van de NAVO om de strategische luchttransportcapaciteit te vergroten. Aan dit initiatief doen nog elf andere NAVO-landen mee. De C-17 capaciteit is van groot belang ter ondersteuning van het expeditionaire optreden in bijvoorbeeld Afghanistan en Afrika, waar de infrastructuur gebrekkig of zelfs afwezig is. Het eerste vliegtuig is reeds beschikbaar. De basis in Hongarije zal naar verwachting in het najaar van 2011 met drie toestellen volledig operationeel zijn. Tot die tijd zal de operationele inzetbaarheid geleidelijk groeien. De totale investeringskosten van € 138,2 miljoen worden gezamenlijk door de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken gedragen. Voor 2010 is€ 9 miljoen gereserveerd onder beleidsartikel 25 – DMO.

Voorts neemt Nederland samen met Duitsland, Frankrijk en België deel aan de ontwikkeling van het European Air Transport Command (EATC), dat in Eindhoven zal worden gevestigd. Het initiatief heeft tot doel de beschikbare luchttransportcapaciteit en de Air-to-Air Refueling capaciteit van de participerende landen onder één commando te brengen, waardoor deze doelmatiger kunnen worden ingezet. Het commando stelt zijn capaciteiten ook ter beschikking aan de EU, de NAVO en de VN. Naar verwachting is het commando eind december 2010 operationeel, waarna het kan beschikken over bijna 200 transportvliegtuigen en Air-to-Air Refueling capaciteit. Nederland zal in 2010 ongeveer € 2 miljoen van in totaal € 11 miljoen in dit multinationale initiatief investeren. Dit bedrag is terug te vinden onder artikel 26 – CDC.

C. Verbetering bedrijfsvoering

De verdere ontwikkeling van FINAD wordt in 2010 voortgezet. De integratie van financiële- en materieel-logistieke modules krijgt dan verder vorm. Met deze integratie wordt de bedrijfsvoering beter ondersteund. Veel aandacht gaat uit naar het vergroten van de kennis van het systeem door middel van FINAD-opleidingen. Ook wordt op grond van het adagium «bewaken op uitgaven en sturen op kosten» het besturingsmodel van Defensie verder uitgewerkt. Dit heeft gevolgen voor de processen en de inrichting van de control-organisatie. In 2009 wordt nieuw controlbeleid ontwikkeld dat in 2010 wordt ingevoerd. Het project Beter verbeteren, dat na de uitkomsten van het bezwaaronderzoek door de Algemene Rekenkamer in 2008 is begonnen, zal in 2010 als overkoepelend project worden voltooid. De onderdelen Verbetering financieel beheer en Verbetering materieelbeheer worden momenteel in aparte projectorganisaties uitgewerkt. Het project Financieel beheer wordt eind 2010 voltooid, het project Professionaliseren materieelbeheer loopt door tot 2013.

In 2010 wordt een aantal IV-projecten ten behoeve van de bedrijfsvoering uitgevoerd, waaronder het project Basisadministraties. Tevens wordt in 2010 de beveiligde toegang tot het defensienetwerk voor medewerkers in het buitenland verbeterd en wordt een aanvang gemaakt met de standaardisering van de gerubriceerde netwerken van Defensie. Ten slotte wordt het wapen- en munitiebeheer verder verbeterd. Zo wordt in 2010 het nieuwe informatiesysteem voor de registratie van wapens op eenheidsniveau in gebruik genomen.

Bezuinigingsmaatregelen en herschikkingen

Defensie neemt een evenredig deel van de kabinetsmaatregelen voor haar rekening. Om dit aandeel en overige financiële tegenvallers en interne ramingbijstellingen te bekostigen, wordt de toename van de personele vulling geleidelijker uitgevoerd, worden de dienstverlening en ondersteuning verder versoberd, wordt het oefenprogramma tijdelijk beperkt en worden investeringsprojecten vertraagd, gereduceerd of geschrapt. Deze ingrepen zullen voor veel personeelsleden merkbaar zijn. Bij de vaststelling van de maatregelen is als uitgangspunt gehanteerd dat de uitvoering en voortgang van lopende en toekomstige missies niet mogen worden gehinderd en dat Defensie blijft investeren in haar personeel en de operationele inzetbaarheid. Ook moeten de bestaande operationele capaciteiten zoveel mogelijk ongemoeid blijven.

Defensie heeft een pakket aan bezuinigings- en herschikkingsmaatregelen opgesteld waarmee een sluitende begroting wordt gerealiseerd. In aanvulling op deze maatregelen wordt een aantal studies verricht naar mogelijkheden voor additionele opbrengsten die kunnen worden aangewend om eventuele tegenvallers in het pakket maatregelen te kunnen opvangen en de financiële druk op het investeringsplan te verlichten. Zo zal worden gekeken naar de verdere integratie van de Groep Geleide Wapens en het Commando Luchtdoelartillerie, de verdere rationalisatie van de helikoptercapaciteit, de samenvoeging van delen van de Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (DVVO) en de Bevoorradings- en Transportdiensten van het CLAS en de verdere samenwerking/integratie van de civiele en militaire luchtverkeersleiding. Deze laatste studie wordt uitgevoerd in samenwerking met het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Personele maatregelen

Defensie blijft zich inzetten om de organisatie maximaal te vullen en optimale voorwaarden te creëren voor huidige en potentiële nieuwe personeelsleden. Gezien de gevolgen van de huidige financieel-economische situatie zal Defensie niet streven naar een volledige vulling van de organisatie op de korte termijn. De voorkeur voor een stapsgewijze vulling wordt ook ingegeven door de beperkte mogelijkheden in de personeelslogistieke keten, waaronder instructiecapaciteit en huisvesting.

De resterende vacatureruimte en de beperkte beschikbaarheid van de personeellogistieke middelen vereisen dat Defensie in 2010 en de jaren daarna prioriteiten stelt en zich richt op de werving en het behoud van specifieke knelpuntcategorieën bij de verschillende defensieonderdelen. Bekende voorbeelden hiervan zijn het middenkader en technisch en medisch personeel. Ook zal Defensie de komende jaren nog scherper sturen op het aantal militairen per rang, de looptijd van de rang en de leeftijd bij functietoewijzing. Het doel is een zo efficiënt mogelijke vulling gelet op de taken en de personele kosten.

Kleine doelmatigheid

Naast personele maatregelen worden ook doelmatigheidsmaatregelen genomen om het dienstreizenbudget te reduceren en het budget voor kantoorzaken met 10% terug te dringen. Ook wordt het aantal open dagen van de krijgsmachtdelen van drie tot twee per jaar verminderd en wordt gekort op de budgetten voor werving en selectie, militaire muziek en Defensie topsport. Lopende contracten van de topsporters zullen worden gerespecteerd en de omvang van de selectie zal door natuurlijk verloop afnemen. Met deze maatregel Kleine doelmatigheid wordt oplopend € 12,4 miljoen in 2010 tot € 17,6 miljoen in 2014 bespaard.

Taakstellingen Commando DienstenCentra (CDC) en Defensie Materieel Organisatie (DMO).

Het CDC zal in overleg met de beleidsverantwoordelijken en de defensieonderdelen maatregelen treffen die moeten leiden tot een besparing van € 60 miljoen op jaarbasis. De DMO zal in overleg met de defensieonderdelen maatregelen ter grootte van € 40 miljoen op jaarbasis nemen. De besparingen moeten worden gevonden in terugdringing van de apparaatskosten, standaardisering en versobering van het aanbod en terugdringing van de vraag naar producten en diensten. Daarbij kan de taakstelling bij DMO tot een aanpassing in normen voor bijvoorbeeld onderhoudsintervallen nopen. Risicoanalyses moeten ervoor zorgen dat de doorwerking op de gereedstelling van eenheden aanvaardbaar blijft.

Taakstelling Staven en bovenformatieve inhuur

Ook krijgen alle zeven defensieonderdelen, dat wil zeggen de Bestuursstaf, de vier operationele commando’s, DMO en CDC, een taakstellende reductie opgelegd van € 8 miljoen in 2011 oplopend tot € 16 miljoen in 2012 en verder. Deze korting moet resulteren in een vermindering van het aantal vte’s in de staven. Defensie neemt ook maatregelen om bovenformatieve inhuur van externe deskundigen terug te dringen, waarmee € 15 miljoen op jaarbasis kan worden bespaard.

R&D

Per jaar geeft Defensie ongeveer € 80 miljoen uit aan R&D. Het overgrote deel daarvan betreft de ondersteuning van de kennisinstituten TNO en NLR. Besloten is vanaf 2010 dit budget te verminderen. Deze korting loopt op tot een bedrag van € 20 miljoen in 2013 en latere jaren. Eerder was al besloten tot een subsidiekorting van € 2 miljoen. Met het resterende bedrag van € 58 miljoen wordt voorrang gegeven aan onderzoek met een hoge toepassingsgerichtheid, zodat de toekomstige operationele inzetbaarheid zoveel mogelijk wordt bevorderd. Hierbij is het belang van contractonderzoek ten opzichte van programmafinanciering toegenomen.

NEC

Voor NEC-behoeftes was vanaf 2012 een structureel budget van ongeveer € 10 miljoen gereserveerd. Deze vaste reservering vervalt en voortaan worden de NEC-behoeften als reguliere behoeften in investeringsreeksen ondergebracht.

Internationale Militaire Samenwerking

Defensie is in een groot aantal internationale staven, organisaties en samenwerkingsverbanden vertegenwoordigd. Hoewel het belang van Nederlandse vertegenwoordiging op internationale sleutelposities evident is, noopt de financiële situatie tot een rationalisatie van het aantal posities binnen het internationale functiebestand. Daarbij wordt bezien welke functies bij de EU, de NAVO en de overige internationale organisaties van belang zijn om de Nederlandse invloed in internationaal verband ook in de toekomst te blijven garanderen. Deze maatregel dient vanaf 2011 jaarlijks € 5 miljoen op te leveren.

Militaire musea

Wat de militaire musea betreft zal een eerdere voorziene verhoging van de jaarlijkse subsidie worden teruggedraaid, waardoor de ambities binnen het budget van € 15,4 miljoen moeten passen. De totale omvang van deze bezuiniging bedraagt in 2013 € 2 miljoen en in de daarop volgende jaren structureel € 4,1 miljoen.

Ingrepen in operationele capaciteiten

De afstoting van de twee Fokker F-50 toestellen en de verkleining van de Brigade Krijgsmacht en Operationele Ondersteuning (KMOO) zal naar verwachting vanaf 2011 op jaarbasis tussen € 3,1 en € 5,6 miljoen opleveren. Daarnaast wordt het budget voor oefenactiviteiten in de jaren 2010–2014 met € 5 miljoen per jaar gekort. Dit leidt tot een tijdelijke versobering van het oefenprogramma, door bijvoorbeeld oefeningen dichter bij de kazerne te organiseren. De gereedstelling van de militairen en eenheden voor inzet is gegarandeerd.

Minder investeren

Defensie zal ten slotte aanzienlijk minder kunnen investeren vanwege de kabinetsmaatregelen en financiële tegenvallers. Daarom moet een aantal materieel-, infrastructuur- en IV-projecten worden vertraagd, gereduceerd of geschrapt. Het gaat in de periode 2010–2014 cumulatief om een financieel volume van € 291 miljoen, waarvan € 217 miljoen in deze kabinetsperiode. Desondanks zal gedurende deze kabinetsperiode de doelstelling van een investeringspercentage van ten minste 20 worden gehaald. Ook de intensiveringen die in Wereldwijd Dienstbaar waren aangekondigd, zoals de verbetering van de bescherming van personeel op uitzending, de versterking van de inlichtingenketen en de verbetering van het voortzettingsvermogen van Apache helikopters gaan door. In de paragraaf «Materieelinstroom en -ontwikkeling» zijn de intensiveringen voor 2010 al aan de orde gekomen.

Omvangrijke wijzigingen:

– Er wordt minder geld geïnvesteerd in het project Mortieropsporingsradar en dit project wordt een jaar uitgesteld;

– Een deel van de investeringen in het project Defensiebrede vervanging wielvoertuigen wordt uitgesteld, waardoor de projectduur met een jaar wordt verlengd;

– Het aantal beschermingspakketten van het infanteriegevechtsvoertuig CV-90 wordt verminderd. In plaats van pakketten voor twee bataljons worden beschermingspakketten voor één bataljon aangeschaft. Deze pakketten kunnen rouleren tussen de vier pantserinfanteriebataljons, waardoor bescherming in operatiegebieden kan worden gegarandeerd;

– Binnen het project herintroductie mijnenveegcapaciteit is de diepwatercomponent komen te vervallen;

– Het project Apache helikopters zelfbescherming voor het detecteren van vijandelijke luchtafweer, wordt ingekrompen;

– Een deel van het budget voor het project Combat Identification wordt verschoven. Het project richt zich op de ontwikkeling en de productie van het Combat Identificationsysteem, dat militairen en burgers kan identificeren. Omdat de technische ontwikkeling van het systeem meer tijd kost dan aanvankelijk was voorzien, is voor het project de komende jaren minder budget nodig;

– Fase drie van het project F-16 lucht-grond bewapening, waarin niet-letale precisiebewapening zou worden ontwikkeld, komt te vervallen.

Verwerking bezuinigingsmaatregelen

Het totaal aan kabinetsmaatregelen is in onderstaand overzicht samengevat. Het pakket maatregelen dat Defensie heeft samengesteld, dekt de onderstaande taakstelling en maakt een sluitende begroting mogelijk. De maatregelen Prijsbijstelling en ABP-premie zijn schattingen en zullen in de rijksbegroting worden verwerkt nadat is besloten over de exacte omvang.

Meerjarig totaal taakstellingen kabinet (bedragen afgerond op € 1 miljoen)2010 2011 2012 2013 2014
Inhuur tegenvaller (uitvoeringsbrief) 4 5 5 5 5
Bijdragen in maatregelen naar aanleiding van het aanvullend beleidsakkoord «Werken aan toekomst» 31 50 50 5050
Arbeidsproductiviteit 0 0 5 10 10
Niet vullen vacatures 0 0 18 36 18
Versobering bedrijfsvoering 0 5 6 8 12
Prijsbijstelling 2011 0 29 29 29 29
ABP premie 30 30 30 30 30
Totaal meerjarige taakstellingen kabinet65119143168154

Onderstaande tabel bevat een overzicht van de maatregelen voor Defensie die kunnen worden toegeschreven aan de taakstellingen van het kabinet zoals deze nu zijn verwerkt in de budgetten van de rijksbegroting.

Bedragen afgerond op € 1 miljoen 2010 2011 2012 20132014
Totaal budgettair verwerkte taakstellingen 31 55 79 104 90
Specificatie van het aandeel van de defensiebrede maatregeIen aan de taakstellingen:2010 2011 2012 2013 2014
Reductie omvang organisatie (staven) Bestuursstaf en defensieonderdelen 0 0 8 16 16
Bijdrage uit taakstellende verlaging uitgaven bovenformatieve inhuur 11 1010 10 10
Bijdrage uit geleidelijk vullen vacatures12 6 10 20 2
Bijdrage uit de verlaging uitgaven voor levering producten en diensten CDC (vermindering apparaatskosten en versobering in aanbod en kwaliteit) 0 31 38 4148
Bijdrage uit de verlaging uitgaven voor levering producten en diensten DMO (vermindering apparaatskosten en versobering in aanbod en kwaliteit) 8 8 13 17 14
Totaalbedrag oplossingen31557910490

Financiële gevolgen van het Defensiebeleid

Bedragen x € 1 miljoen 2008 2009 2010 2011 2012 20132014
TOTAAL DEFENSIE       
Standen ingediende ontwerpbegroting 20098 519,28 472,48 347,98 293,18 049,28 045,58 057,2
Nota van wijziging – 4,5– 5,7– 7,0– 7,0– 7,0– 7,0
Gewijzigde standen ontwerpbegroting 20098 519,28 467,98 342,28 286,18 042,28 038,58 050,2
Najaarsnotamutaties 2008       
Overhevelingen van/naar andere departementen – 1,5       
Bijdrage verwerving C17-vliegtuigen (van Buitenlandse Zaken) 20,0      
Bijstelling ontvangsten – 20,7      
Terugboeking Kustwacht nieuwe stijl– 11,2       
Slotwetmutaties 2008– 17,5       
Beleidsmatige mutaties       
Overheveling van/naar departementen  – 6,6 – 0,9 – 0,7 0,0 0,02,9
Herfasering verkoopopbrengsten  45,0 – 62,0– 22,0 41,0 24,0 21,0
Bijstelling ontvangsten – 41,1 – 34,9 – 34,9 – 35,0 – 34,9– 34,9
Taakstelling maatregelen   – 31,2– 55,3 – 79,1 – 104,3 – 89,4
Overheveling van Buitenlandse Zaken voor crisisbeheersingsoperaties  51,0 1,0 1,0 1,0 1,01,0
Totaal beleidsmatige mutaties 48,3– 128,0– 111,9– 72,1– 114,2– 99,4
Autonome mutaties       
Doorwerking eindejaarsmarge – 33,0      
Loonbijstelling tranche 2009 177,7 175,8 177,1 175,0 174,2 174,5
Prijsbijstelling tranche 2009  71,9 70,9 70,167,1 66,7 66,5
Totaal autonome mutaties 216,6246,7247,1242,1240,8241,0
Standen ontwerpbegroting 20108 488,38 732,88 460,98 421,38 212,28 165,18 191,8

Toelichting mutaties

Beleidsmatige mutaties voor 2010

Overheveling van/naar andere departementen

Het betreft hier met name een bijdrage van Justitie voor bestrijding van de drugssmokkel op Schiphol. Daarnaast is structureel een bedrag van € 0,452 miljoen overgeheveld naar het ministerie van Algemene Zaken in verband met het opstellen van de begroting voor Hoofdstuk I «De Koning».

Herfasering verkoopopbrengsten

In de loop van 2009 wordt als gevolg van de brief «Wereldwijd Dienstbaar» defensiematerieel verkocht, te weten tanks, Pantserhouwitsers, F-16 gevechtsvliegtuigen en onroerende zaken. De eerder geraamde verkoopopbrengsten vanaf 2010 worden later gerealiseerd dan gepland, waardoor een herfasering van de verkoopopbrengsten noodzakelijk is.

Bijstelling ontvangsten

Als gevolg van de gewijzigde systematiek van de FMS-contracten met de Amerikaanse overheid vallen de ontvangsten bij het beëindigen van deze contracten voor een groot deel weg. De DMO wordt voor deze lagere ontvangsten gecompenseerd. In eerdere jaren zijn hiervoor de uitgaven evenredig naar beneden bijgesteld; meerjarig is het per saldo een budgettair neutrale mutatie.

Taakstelling maatregelen

Het betreft hier de opgelegde taakstelling die ingevuld wordt door maatregelen te nemen op het gebied van bedrijfsvoering, arbeidsproductiviteitkorting en het niet invullen van vacatureruimte.

Overheveling van Buitenlandse Zaken voor crisisbeheersingsoperaties

Vanuit het HGIS-budget is voor 2009 € 51,0 miljoen en voor 2010 e.v. € 1,0 miljoen toegevoegd aan de structurele voorziening «Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties» in de defensiebegroting. Deze toevoeging is met name bedoeld om de verlenging van (af)lopende missies en om de deelname aan nieuwe missies te kunnen accommoderen.

Autonome mutaties voor 2010

Loon- en prijsbijstelling 2009

Met de toekenning van € 175,8 miljoen voor de loonbijstelling 2009 en € 70,9 miljoen voor de prijsbijstelling 2009 is de begroting op het loon- en prijspeil 2009 gebracht.

2.2. De beleidsartikelen

Hoofdtaken

De gronden voor de inzet van de krijgsmacht zijn opgesomd in artikel 97 van de Grondwet1. In overeenstemming hiermee zijn drie hoofdtaken van de krijgsmacht te onderscheiden, te weten:

1. bescherming van de integriteit van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;

2. bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;

3. ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

Ambitieniveau2

De krijgsmacht staat garant voor:

• de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba, zo nodig met alle beschikbare middelen;

• een actieve bijdrage aan het geïntegreerde buitenlandbeleid van ons land. Het gaat hierbij om:

– kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdragen aan internationale operaties in alle delen van het geweldsspectrum, ook in de beginfase van een operatie. Dit betreft:

– een bijdrage aan het ambitieniveau van de NAVO. In verband hiermee zal de krijgsmacht tevens een continue bijdrage van wisselende omvang leveren aan de NATO Response Force (NRF);

– een bijdrage aan het ambitieniveau van de Europese Unie. In verband hiermee zal de krijgsmacht tevens een periodieke bijdrage leveren aan de snelle reactiecapaciteiten van de Unie, de EU Battlegroups;

– deelname gedurende maximaal een jaar aan een operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met een brigade van landstrijdkrachten, twee squadrons jachtvliegtuigen of een maritieme taakgroep;

– gelijktijdige deelname gedurende langere tijd aan maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met taakgroepen van bataljonsgrootte of, bij luchtoperaties en maritieme operaties, equivalenten hiervan;

– het optreden bij landoperaties als lead nation op brigadeniveau en, samen met andere landen, op legerkorpsniveau, bij maritieme operaties als lead nation op taakgroepniveau en bij luchtoperaties met bijdragen op gelijkwaardige niveaus als de brigade;

– de uitvoering van speciale operaties, met inbegrip van evacuatieoperaties en contraterrorisme-operaties;

– deelname aan politiemissies, waaronder die van de Europese Gendarmerie-eenheid, met functionarissen en eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee en aan kleinschalige missies met een civiel-militair karakter;

– beschikbaarstelling van militaire deskundigen ten behoeve van de training en advisering van veiligheidsorganisaties in andere landen;

– verlening van internationale noodhulp op verzoek van civiele autoriteiten;

• bijdragen binnen de grenzen van het Koninkrijk aan de veiligheid van onze samenleving, onder civiel gezag. Het gaat hierbij in het bijzonder om:

– de uitvoering van nationale taken, zoals de grensbewaking door het Commando Koninklijke marechaussee en de Kustwacht;

– militaire bijstand bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde evenals de handhaving van de openbare orde en veiligheid, zoals met bijzondere bijstandseenheden en de explosievenopruiming;

– militaire bijstand bij de bestrijding van rampen.

Zekere en te verwachten missies en bijdragen

Onderstaande overzichten geven de zekere en te verwachten missies en bijdragen in 2010 weer. Het Commando Koninklijke marechaussee is bij de meeste daarvan betrokken. Dit is in het tweede schema niet apart vermeld.

MISSIEBIJDRAGE MANDAAT TOT
Afghanistan  
ISAF ± 1 850 1 augustus 2010
EUPOL * 10 
Midden-Oosten  
NTM-I (Irak) 531 december 2009
UNTSO 12 Doorlopend
EUBAM-Rafah*4 (2 NTM van 2 weken) Mei 2010
CFMCC Bahrein 2 
Balkan  
Eufor-Bosnië 85Juni 2010
EUPM-Bosnië* 4 Juni 2010
NAVO HQ Sarajevo 2 Juni 2010
KFOR (HQ) 4 Oktober 2009
EVDB-Kosovo* 30 16 februari 2010
Afrika  
UNMIS 30 13 april 2010
EUSEC 3  
Burundi SSR bilateraal* 2 Doorlopend
UNAMID 2  
EASBRIG Kenia*/** 1 September 2010
Vredesschool Mali*/** 1 2011
Gabon** 1  

* SSR-missies, of missies met een SSR-component

** Deze plaatsingen zijn geen missies en worden niet uit de HGIS gefinancierd.

 CLASCZSK CLSK
NRF 14, eerste helft 2010 Een Landing Platform Dock (LPD) voor inzet als «Afloat Command Platform» Negen F-16’s inclusief force protection, Explosieven Opruimings Dienst, commando- voerings- en informatiesystemen
NRF 15, tweede helft 2010  Het commando van SNMG2 Een Luchtverdedigings- en Commandofregat (LCF) als stafschip voor SNMG2 Een mijnenjager Negen F-16 inclusief force protection, Explosieven Opruimings Dienst, commando- voerings- en informatiesystemen  Twee Patriot geleide wapen batterijen inclusief commando- en logistieke eenheid
EU Battlegroup eerste helft 2010  Een personele bijdrage aan het uitzendbare hoofdkwartier, een compagnie mariniers, een mortiereenheid, een Role 1 medische eenheid, enkele liaisonofficieren en enkele marechaussees. 
ISAF tot 1 augustus 2010 Commandant RC(S) en substantiële bijdrage aan HQ RC(S) gedurende lead-nation periode tot november 2009   Bijdrage aan HQ ISAF   Substantiële bijdrage aan Task Force Uruzgan inclusief 1 (NL) Battle Group en 1 (NL) Provincial Reconstruction Team Een compagnie mariniers met waarnemersgroepen en mortieren   Bijdrage aan HQ ISAF Vier F-16 jachtvliegtuigen   Vijf Apache gevechtshelikopters   Vijf Cougar transporthelikopters van januari tot en met april 2010   Drie Chinook transportheli- kopters van mei tot en met september 2010   Een KDC-10 wordt ingezet voor shuttlevluchten ten behoeve van ISAF   Een C-130
TFU redeployment vanaf 1 augustus 2010 Substantiële bijdrage aan TFU Redeployment Task Force Substantiële bijdrage aan TFU Redeployment Task Force Substantiële bijdrage aan TFU Redeployment Task Force
EUFOR operatie Althea, geheel 2010Bijdrage aan EUFOR operatie Althea   
EUNAVFOR operatie Atalanta  Bijdrage aan EUNAVFOR operatie Atalanta in de eerste helft van 2010  
NAVO operatie Ocean Shield (of vervolg daarop)  Bijdrage aan (opvolger) operatie Ocean Shield in de tweede helft van 2010 (betreft de voorziene CZSK bijdrage aan NRF 15)  
Kleine missies: UNMIS, UNTSO, EUSEC, NTMI en KFOR, geheel 2010 Bijdrage aan diverse kleine missies met een omvang van ongeveer 35 personen Bijdrage aan diverse kleine missies met een omvang van ongeveer 30 personen  
Caribisch gebied Stationsschip met boordhelikopter onder andere voor counter-drugs operaties  

Onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

In 2009 is door Defensie een eerste RPE-evaluatieonderzoek van een aspect van het ambitie niveau als pilot uitgevoerd. Uit deze pilot blijkt dat deze manier van evalueren weinig bruikbare resultaten oplevert. Het vinden van een verband tussen de ambities, de daarvoor bestede middelen en het beoogde effect blijft lastig. Dit komt overeen met de bevindingen van de Algemene Rekenkamer die in haar rapport bij het Jaarverslag 2008 van het ministerie van Defensie (Kamerstuk 31 924 X, nr. 2 d.d. 20 mei 2009) stelt dat het vrijwel onmogelijk is de effecten van de inzet van de Nederlandse krijgsmacht exact te meten. Extra nadruk op de activiteiten en prestaties ter compensatie van het gebrek aan effectinformatie is gewenst. Op die manier wordt inzichtelijk voor de Tweede Kamer waaraan het geld is besteed. Daarom is de programmering van de evaluaties aangepast en wordt afgezien van verdere beleidsdoorlichtingen van aspecten van het ambitieniveau. Defensie richt zich in de verantwoording van het gevoerde beleid op de verrichte activiteiten en geleverde prestaties. Hierbij ligt het accent op belangrijke activiteiten van Defensie zoals de operaties, materieel en personeel. In onderstaande tabel is de programmering van de evaluaties en rapportages opgenomen.

Titel van het onderzoek en rapportage2008 2009 2010 2011 2012 2013 e.v.
Evaluatie missies (Toetsingskader1)      
Tussentijdse evaluatie ISAF  X    
Tussentijdse evaluatie kleine missies: Balkan, Oost-Europa, Afrika, Midden Oosten, AziëXX X X X X
Eindevaluatie UNIFIL Maritiem X     
Eindevaluatie World Food Program / Hr.Ms. Evertsen X      
Eindevaluatie World Food Program / Hr.Ms. De Ruyter  X    
Eindevaluatie EUFOR Tchad / RCA  X    
Eindevaluatie NATO Allied Protector X     
Eindevaluatie EUNAVFOR Atalanta  X    
Eindevaluatie ISAF    X  
       
Vervanging en slijtage van materieel Afghanistan      
Evaluatie Van Geel gelden (2008–2009)   X    
Evaluatie Bos gelden (2010–2011)     X 
       
Materieel      
Evaluaties      
DMP-E Luchtverdedigings- en Commandofregat (LCF)  X     
DMP-E Pantserhouwitser   X    
DMP-E Fennek  X    
Jaarrapportages      
Vervanging F-16 voor de duur van het project
NH-90 voor de duur van het project
Vervanging Pantservoertuigen M-577 en YPR voor de duur van het project
       
Personeel      
Evaluatie Actieplan Werving en behoud   X   
Evaluatie Herinrichting Personeel functiegebied    X   
       
Overige onderwerpen      
Tussentijdse evaluatie ERP (Speer)   X    
Evaluatie Beleidsunit Airtraffic management2  X    
Sourcingtoets Paresto   X    
Sourcingtoets Diensten Centrum Human Recources     X  

1 Op basis van het Toetsingskader wordt zes maanden na beëindiging van een missie een eindevaluatie aangeboden. Tevens wordt jaarlijks op de 3e woensdag van mei een tussentijdse evaluatie aangeboden over alle lopende missies.

2 Gezamenlijke beleidsunit van Verkeer en Waterstaat en Defensie.

Toelichting op bovenstaande tabel

Evaluatie missies (Toetsingskader)

De bijdragen aan missies zijn de meest in het oog springende activiteiten van Defensie. Het Toetsingskader voorziet in een evaluatie van de missies. In de tabel zijn de verschillende missies en de momenten waarop deze worden geëvalueerd opgenomen.

Vervanging en slijtage van materieel Afghanistan

Aan de reguliere defensiebegroting zijn middelen toegevoegd voor uitgaven die het gevolg zijn van de inzet in Afghanistan. De tabel geeft aan wanneer de Kamer een evaluatie van besteding van deze middelen ontvangt.

Van Geel-gelden (2008–2009)

In 2008 is het defensiebudget met € 50 miljoen verhoogd. Een even groot bedrag is toegevoegd in 2009. De Van Geel-gelden zijn noodzakelijk voor de vroegtijdige vervanging van materieel dat is ingezet bij de operatie ISAF Stage III. Beide bedragen zijn toegevoegd aan het artikelonderdeel Investeringen landstrijdkrachten, daar het hier gaat om grondgebonden materieel. Dit materieel betreft onder andere wapens, voertuigen, geniematerieel en communicatie- en waarnemingsapparatuur. De Kamer ontvangt in 2010 een evaluatie van de inzet van de middelen.

Bos-gelden (2010 – 2011)

In de artikel-100 brief over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan ISAF is gemeld dat het kabinet heeft besloten om ook na 2008 twee keer € 50 miljoen (Bos-gelden) toe te voegen aan de Defensiebegroting. Evenals de Van Geel-gelden zullen de Bos-gelden in beginsel worden bestemd voor de vervroegde vervanging van door inzet versleten materieel. Voor de korte termijn is vervanging van het materieel afgedekt met de Van Geel-gelden. De voorziene vervangingsbehoefte naar aanleiding van de verlenging speelt in de daarop volgende jaren 2010 en 2011. De Kamer ontvangt in 2012 een evaluatie van de inzet van de middelen.

Materieel (2010)

Projecten met een financiële omvang van € 250 miljoen of meer die vallen onder het Defensie Materieel Proces (DMP) worden geëvalueerd in de zogeheten DMP-E fase. Een dergelijke evaluatie omvat twee evaluatiemomenten: de projectevaluatie direct na afsluiting van het project die zich richt op het projectverloop, en een evaluatie enige tijd na ingebruikname die zich richt op de gebruikservaringen. De Kamer is in 2009 reeds geïnformeerd over de voltooide projectevaluatie van het project Luchtverdedigings- en Commandofregat (LCF) (Kamerstuk 22 800 X, nr. 23 van 22 mei). In het begrotingsjaar 2010 is de projectevaluatie van de materieelprojecten Pantserhouwitser en Fennek voorzien.

Daarnaast ontvangt de Kamer jaarrapportages van de grote projecten Vervanging F-16, NH-90 en Vervanging Pantservoertuigen M-577 en YPR.

Personeel

Werving en Behoud (2011)

In 2008 is het actieplan Werving en Behoud gepresenteerd. Dit actieplan omvatte een aantal maatregelen die moeten bijdragen aan een verbeterde vulling van de krijgsmacht. Een aantal van de genoemde maatregelen heeft een tijdelijk karakter en dient in 2010 te worden geëvalueerd. Gelet op de gewijzigde economische en arbeidsmarktsituatie is besloten het gehele actieplan 2010 te evalueren. Het evaluatiedocument is in 2011 beschikbaar.

Herinrichting personele functiegebied (2011)

In 2002 is gestart met het project Herinrichting personele functiegebied. Het plan van aanpak voorzag in een gefaseerde uitvoering, waarbij investeringen in vooral IV/ICT (PeopleSoft) en een andere wijze van ondersteuning (een centraal Diensten Centrum Human Recources) moesten leiden tot structurele besparingen in de P&O-diensten bij Defensie. Dit project wordt in 2010 voltooid en geëvalueerd. Het evaluatiedocument is in 2011 beschikbaar.

Overig

Tussentijdse evaluatie Speer (2010)

Defensie zet de verbetering van haar interne informatievoorziening onverminderd voort. Het programma SPEER – de integratie van de materieellogistieke en financiële processen en de invoering van Enterprise Resource Planning (ERP) software – is in dit kader toonaangevend. In 2008 is ERP in het financiële functiegebied ingevoerd (het project FINAD) en vanaf 2009 worden geleidelijk de materieellogistieke processen geïntegreerd. De invoering van ERP wordt in 2010 tussentijds geëvalueerd.

Gezamenlijke Air Traffic management beleidseenheid (2010)

In 2005 zijn Defensie en Verkeer en Waterstaat gestart met een gezamenlijke beleidseenheid die tot doel heeft «eenheid van nationaal luchtvaartbeleid» te bewerkstelligen. Deze beleidseenheid wordt in 2010 geëvalueerd.

Sourcingtoets Paresto (2010)

De defensiecateraar Paresto is een baten-lastendienst die thans al in belangrijke mate gebruik maakt van de diensten van particuliere bedrijven. Op dit moment wordt een sourcingtoets uitgevoerd waarbij wordt bezien of verdere samenwerking (in enigerlei vorm) mogelijk en wenselijk is en kan leiden tot verdere efficiencywinst. Het evaluatiedocument is in 2010 beschikbaar.

Sourcingtoets Diensten Centrum Human Recources (2012)

Het Diensten Centrum Human Recources (DCHR) is een relatief nieuw dienstencentrum bij het CDC dat het lijnmanagement defensiebreed ondersteunt bij de uitvoering van de P&O taken. Het DCHR is opgezet als onderdeel van het project Herinrichting Personele Functiegebied en is in eerste instantie volledig in eigen beheer gerealiseerd. In 2011 is een sourcingtoets voorzien om de afweging te kunnen maken tussen zelf doen, samenwerken of uitbesteden. Het evaluatiedocument is in 2012 beschikbaar.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel per beleidsartikel weergegeven. De budgetflexibiliteit per operationele doelstelling is nog niet mogelijk, daar de huidige in gebruik zijnde geautomatiseerde systemen hierop niet zijn ingericht.

kst-32123-X-2-2.gif

2.2.1 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – beleidsartikel 20

Algemene doelstelling

Het ministerie van Defensie draagt in belangrijke mate bij aan een duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit.

Omschrijving van de samenhang in beleid

Nederland draagt onverminderd bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Nederland voert daartoe een actief veiligheidsbeleid dat zich niet beperkt tot de zorg voor de veiligheid van het eigen land en die van de bondgenoten, maar zich uitstrekt tot breed opgezette conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Deelnemen aan crisisbeheersingsoperaties maakt daar deel van uit.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van het besluit tot uitzending, dat wil zeggen de inzet van militaire capaciteiten voor crisisbeheersingsoperaties.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt onder meer af van de ernst en achtergronden van het conflict, de betrokkenheid van de internationale gemeenschap, de samenwerking met hulporganisaties, de steun van de plaatselijke bevolking en de opstelling van de conflictpartijen.

Budgettaire gevolgen van het beleid

Ten laste van dit beleidsartikel worden de additionele uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties geraamd en verantwoord als onderdeel van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Voor de genoemde operaties betreft dit de direct met de operaties verband houdende uitgaven die niet zouden worden gemaakt bij een reguliere bedrijfsvoering.

Bedragen x € 1 000 2008 2009 2010 2011 2012 20132014
Verplichtingen 359 927377 100 323 500 279 000 199 000 199 000199 000
Uitgaven operaties       
Vrede en stabiliteit in Europa/Balkan, waarvan 8 663 9 000 3 800    
EUFOR ALTHEA 7 905 6 900 3 500    
EULEX 279 1 300 300    
KFOR 285 600      
EUPM194 200      
        
Vrede en stabiliteit in Afghanistan, waarvan 285 642 329 350278 210 25 000    
ISAF 285 600329 000 188 000     
ISAF REDEPLOYMENT  90 000 25 000    
EUPOL 42350 210    
        
Vrede en stabiliteit in het Midden Oosten, waarvan 2 268 630 500500 500 500 500
UNIFIL 1 828 30     
EUBAM 60 100     
UNTSO 380 500 500 500 500500 500
        
Vrede en stabiliteit in Afrika, waarvan 5 141 20 000 400    
EU NAVFOR ATALANTA  9 500     
EUFOR TCHAD/RCA 3 792 7 000     
UNMIS 1 169 1 300 400    
ALLIED PROTECTOR  2 000     
EUSEC (FIN) 135 100     
BINUB 45 65     
UNAMID  35     
        
Vrede en stabiliteit Irak, waarvan 383 600      
NTM-I383 600      
        
Vrede en stabiliteit in de Perzische Golf, waarvan 205 350     
CFMCC 139 175     
NLTC 66 175     
        
Vrede en stabiliteit in Azië, waarvan 16 70      
EUMM 1670      
        
Overige missies, waarvan 1 120 3 500 2 200 2 200 2 2002 200 2 200
Missies algemeen  2 400     
Bijdrage aan politiemissies 1 1201 100 2 200 2 200 2 200 2 200 2 200
Totaal uitgaven operaties303 438363 500285 11027 7002 7002 7002 700
Uitgaven contributies, waarvan       
NAVO CRO/EU-contributies17 475 13 200 16 000 16 000 16 000 16 00016 000
Afdracht premie/koopsom pensioenen 7 110      
Totaal uitgaven contributies24 58513 20016 00016 00016 00016 00016 000
Voorziening HGIS 40022 390 235 300 180 300 180 300 180 300
Totaal uitgaven328 023377 100323 500279 000199 000199 000199 000
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten12 4401 4071 4071 4071 4071 4071 407

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Vrede en stabiliteit in Europa/Balkan

Motivering

De Balkan is een prioriteitsgebied in het Nederlandse veiligheidsbeleid. Defensie steunt dit beleid door een bijdrage te leveren aan zowel militaire als civiele missies in deze regio.

Instrumenten

EUFOR Althea

De EU heeft in december 2004 de operatie in Bosnië-Herzegovina van de NAVO onder de naam Althea overgenomen. Als onderdeel van het EU-besluit tot verkleining van deze militaire operatie is de omvang van de Nederlandse bijdrage de afgelopen jaren teruggebracht van 530 in 2004 tot het huidige aantal van 85 militairen. Tegelijkertijd is een Regional Control and Coördination (RCC)-organisatie opgezet waarbij Nederland de leiding heeft over de regio Noord. Deze organisatie is ingericht volgens het Liaison and Observation Team (LOT)-concept. De LOT-organisatie wordt gevuld door militairen van diverse eenheden die wonen en werken tussen de lokale bevolking. Zij bemiddelen, indien nodig, tussen hen en de lokale en regionale bestuurders. Ook verzamelen ze informatie over de (politiek-maatschappelijke) situatie in het gebied. De elf LOT-huizen in RCC Noord worden bewoond door militairen uit Nederland, Roemenië, Bulgarije, Chili en Zwitserland. De RCC-organisatie wordt door een kleine ondersteuningseenheid geassisteerd. Daarnaast levert Nederland een bijdrage aan het NAVO-hoofdkwartier te Sarajevo, de Integrated Police Unit (IPU) en het HQ EUFOR (ongeveer 32 personen). Het kabinet heeft de Kamer in mei 2009 geïnformeerd over zijn besluit om de Nederlandse militaire bijdrage aan de EU-geleide troepenmacht in Bosnië-Herzegovina met twaalf maanden voort te zetten tot juni 2010.

European Union Rule of Law Mission in Kosovo (EULEX Kosovo)

EULEX heeft tot doel het bestuur, de politie, justitie en douane van Kosovo te ondersteunen. In totaal nemen tweeduizend mensen deel aan deze missie waarvan het mandaat loopt tot 14 juni 2010. Nederland heeft op 4 maart 2008 Kosovo als onafhankelijke staat erkend en de Nederlandse regering steunt de rol van de EU bij de ontwikkeling van de rechtsstaat in de jonge republiek Kosovo. Nederland acht stabiliteit in Kosovo en de gehele Balkan-regio van groot belang. De hulp bij het ontwikkelen van een goed functionerende rechtsstaat in Kosovo moet mede in dat licht worden gezien. Goede politie en justitie in Kosovo vormen bovendien een voorwaarde voor het gezamenlijk en op Europees niveau effectief bestrijden van grensoverschrijdende misdaad en illegale immigratie. Op 20 maart 2008 besloot de regering daarom tot een Nederlandse bijdrage van 40 tot 60 deskundigen van het Commando Koninklijke marechaussee, civiele politie en justitie. De Nederlandse bijdrage aan de missie, die sinds 6 april 2009 volledig operationeel is, bestaat momenteel uit vijf marechaussees en veertien civiele politiefunctionarissen, evenals justitiële en civiele deskundigen. De additionele uitgaven voor de Nederlandse deelname aan EULEX zijn meerjarig in de raming voor crisisbeheersingsoperaties opgenomen.

Kosovo Force (KFOR)

KFOR heeft tot doel het creëren en in stand houden van een veilige en stabiele omgeving, inclusief de openbare orde. Op 11 juni 2009 heeft de NAVO-raad besloten om KFOR stapsgewijs te verkleinen tot een afschrikkingsmacht van ongeveer 2 000 militairen. Voor iedere stap in het reductieproces is goedkeuring van de NAVO-raad vereist. De Raad zal ieder besluit baseren op een zorgvuldige afweging van de politieke en de veiligheidssituatie in de regio. De eerste stap voorziet in een reductie van 13 800 naar 10 000 militairen voor januari 2010. Nederland draagt tot 1 oktober 2009 met vier staffunctionarissen bij aan KFOR. Daarnaast is een National Support Element opgericht, bestaande uit twee marechaussees, ter ondersteuning van de Nederlandse aanwezigheid in Kosovo.

EU Police Mission in Bosnia (EUPM)

Het mandaat van EUPM is per 1 januari 2006 vernieuwd, waarbij de missie is verkleind tot 388 personen (van wie 170 internationale politiefunctionarissen). Deze vervolgmissie had een mandaat voor twee jaar en richtte zich op capaciteitsopbouw van het politieapparaat, met een versterkte aandacht voor ondersteuning bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad. Het kabinet heeft op 24 mei 2006 de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 29 521 X, nr. 25) over zijn besluit voor de bijdrage van tien politiefunctionarissen aan de tweede fase van EUPM, bestaande uit zes civiele politiefunctionarissen en vier marechaussees. In december 2007 is het EU-mandaat voor deze missie verlengd tot 31 december 2009. Nederlandse besluiten over mogelijke verlenging zijn gekoppeld aan de duur van een vernieuwd mandaat. In december 2009 dient de EU te besluiten over een mogelijk vervolg van de huidige missie.

Operationele doelstelling 2:

Vrede en stabiliteit in Afghanistan

Motivering

In het buitenlandse veiligheidsbeleid heeft Afghanistan prioriteit. Defensie steunt de vrede en veiligheid in Afghanistan door bijdragen aan de NAVO- en EU-missies.

Instrumenten

International Security Assistance Force (ISAF)

ISAF heeft van de VN het mandaat gekregen om de Afghaanse regering in geheel Afghanistan te assisteren bij het handhaven van de veiligheid. Het NAVO-operatiegebied beslaat sinds oktober 2006 geheel Afghanistan. De hoeksteen van de NAVO-inzet wordt gevormd door de zogenaamde «Provincial Reconstruction Teams» (PRT). Nederland heeft sinds medio 2006 een PRT ontplooid in Uruzgan. Verder levert Nederland een bijdrage aan de hoofdkwartieren van ISAF en CSTC-A, het hoofdkwartier van Regional Command South in Kandahar en de organisatie van het vliegveld van Kandahar. Bovendien stelt Nederland jachtvliegtuigen (F-16’s) en helikopters (Apache en Cougar of Chinook) ter beschikking aan ISAF. Sinds medio 2006 heeft Nederland de leidende verantwoordelijkheid in de provincie Urzugan. Daar wordt nauw samengewerkt met Australië, Frankrijk, Singapore en Slowakije, waardoor de belasting van de Nederlandse krijgsmacht wordt verlicht. De op politiek niveau toegezegde steun van Hongarije zal in de tweede helft van 2010 worden gerealiseerd. Tot die tijd zal Nederland zelf in de benodigde capaciteiten voorzien. Het betreft een trainingsteam voor het Afghaanse leger dat in de periode van juli 2009 tot uiterlijk 1 augustus 2010 wordt ingezet.

ISAF Redeployment

Het jaar 2010 zal in het teken staan van de planning en uitvoering van de redeployment, in overeenstemming met de politieke besluitvorming hierover. Voor wat betreft de Nederlandse inzet in Afghanistan in 2010 verwijst de regering naar de zogenaamde artikel 100-brief d.d. 30 november 2007 (Kamerstuk 27 925, nr. 279).

EU Police-mission (EUPOL) Afghanistan

Op 15 juni 2007 is de EU-politiemissie van start gegaan in Afghanistan met een focus op Kabul. De missie is inmiddels in heel Afghanistan op landelijk, regionaal en provinciaal niveau actief en richt zich hoofdzakelijk op de begeleiding en ondersteuning van de hervorming en professionalisering van de Afghaanse politie en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Hierbij wordt vooral aandacht besteed aan de raakvlakken van politie met Rule of Law. Eind 2008 besloot de EU de missie stapsgewijs uit te breiden tot een uiteindelijke omvang van 400 internationale medewerkers. Sinds de zomer van 2009 heeft de missie een omvang van 250 medewerkers. De Nederlandse aanwezigheid van EUPOL in Uruzgan is in 2009 verhoogd naar vijf functies (drie marechaussees en twee politiefuncionarissen) met een focus op het mentoren van de Afghaanse trainers van het Provincial Training Center nabij Kamp Holland. Daarnaast zijn vier civiele politiefunctionarissen en twee civiele medewerkers werkzaam in Kabul, en is een marechaussee geplaatst bij het EUPOL regionale hoofdkwartier in Kandahar.

De missie kent een initiële duur van drie jaar (tot juni 2010). Het Nederlandse kabinet heeft in eerste instantie ingestemd met deelname voor één jaar vanaf het moment van uitzending. De verlenging van de Nederlandse bijdrage aan EUPOL Afghanistan is gekoppeld aan de duur van de Nederlandse ISAF-missie en is tot op heden ieder jaar stilzwijgend verlengd. De additionele kosten van de Nederlandse bijdrage aan EUPOL zijn meerjarig opgenomen in de raming voor crisisbeheersingsoperaties.

Operationele doelstelling 3:

Vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten

Motivering

Het vredesproces in het Midden-Oosten is een belangrijke beleidsprioriteit in het Nederlandse buitenlandbeleid.

Instrumenten

EU Border Assistance Mission (EUBAM) Rafah

De EU Border Assistance Mission Rafah (EUBAM Rafah) vormt de derde partij bij de grensovergang Gaza-Egypte en heeft als taak om actief de grensbewaking van het Rafah Crossing Point door de Palestijnse Autoriteit (PA) te monitoren en te begeleiden. De missie richt zich op observatie en capaciteitsopbouw van de Palestijnse grenswachten. De missie is op 25 november 2005 op verzoek van Israël en de PA van start gegaan nadat Israël zich in de zomer van dat jaar had teruggetrokken uit de Gaza-strook. Er is toen een Agreement on Movement and Access 2005 (AMA) gesloten tussen Israël en de PA om de bewegingsvrijheid van de Palestijnen te vergroten. De EUBAM is opgericht door EU Raadsbesluit 2005/889/CFSP van 12 december 2005. Sinds de machtsovername in de Gaza-strook door Hamas in juni 2007 is de missie niet meer operationeel. Het mandaat van EUBAM Rafah loopt af op 24 november 2009. Na afloop van het Gaza conflict in januari 2009 is een Nederlandse functionaris uitgezonden naar het operatiegebied om te helpen bij het treffen van voorbereidingen voor een mogelijke reactivering van de missie. Daarover kon echter met de betrokken partijen in de regio geen overeenstemming worden bereikt. Nederland heeft drie marechaussees op stand-by staan die binnen korte tijd kunnen worden uitgezonden in het geval van reactivering van de missie.

United Nations Truce and Supervision Organization (UNTSO)

De taak van UNTSO is het observeren van de afgesproken bestandslijnen tussen Libanon, Syrië en Israël. UNTSO bestaat – na de reorganisatie van 2008 – uit een tweetal observatiegroepen: de Observer Group Lebanon (OGL) en de Observer Group Golan (OGG). Het UNTSO-hoofdkwartier bevindt zich in Jeruzalem. Daarnaast heeft UNTSO nog vertegenwoordigingen in Beiroet, Ismailiyah en Damascus. Het observeren van de bestandslijnen door UNTSO gebeurt onder operationele controle van de VN-veiligheidstroepen ter plaatse. In Libanon betreft het de UN Interim Force in Lebanon (UNIFIL) en op de Golanhoogte de UN Disengagement Observer Force (UNDOF). Nederland levert al vanaf 1956 een bijdrage aan deze waarnemersmissie in het Midden-Oosten. De Nederlandse deelname aan deze doorlopende missie is voor onbeperkte duur en bestaat uit twaalf militairen. De additionele uitgaven voor de Nederlandse deelname aan UNTSO zijn, vanwege de onbeperkte duur, meerjarig in de raming voor crisisbeheersingsoperaties opgenomen.

Operationele doelstelling 4:

Vrede en stabiliteit in Afrika

Motivering

Binnen het Nederlandse buitenlandse veiligheidsbeleid geniet Afrika bijzondere aandacht. In Afrika concentreert Nederland zich op de prioritaire regio’s, zijnde delen van de Hoorn van Afrika en de Grote Meren. De Nederlands militaire bijdrage aan het geïntegreerde buitenlandse veiligheidsbeleid in Afrika heeft voornamelijk plaats via deelname aan VN- en EU-missies. Tevens levert Nederland op verzoek van het ministerie van Buitenlandse Zaken militaire adviseurs ten behoeve van Security Sector Development (SDD) activiteiten in Afrika.

Instrumenten

EU NAVFOR ATALANTA

Met de start van operatie Atalanta op 8 december 2008 is de eerder door Nederland bepleite EU-bijdrage aan de beveiliging van humanitaire transporten voor de kust van Somalië een feit geworden. De EU-bijdrage behelst een structurele inzet gedurende twee jaar. De hoofdtaken van deze missie bestaan uit maritieme bescherming van humanitaire transporten voor mensen die afhankelijk zijn van humanitaire hulp in Somalië als gevolg van het aanhoudende geweld en de instabiele politieke situatie in dat land, de bescherming van kwetsbare schepen en het afschrikken van piraten. Door zijn bijdrage aan de operatie Atalanta geeft Nederland eveneens gevolg aan oproepen van de VN-Veiligheidsraad, in het bijzonder de VN-Veiligheidsraadresoluties 1814, 1816 en 1846 (2008), om een gecoördineerde inzet in de territoriale wateren van Somalië te ondersteunen, ter bescherming van humanitaire transporten en ter afschrikking van piraterij. Met de inzet van een fregat en het leveren van de Force Commander levert Nederland in de tweede helft van 2009 een substantiële bijdrage aan deze eerste maritieme EVDB-operatie.

NATO ALLIED PROTECTOR/OCEAN SHIELD

De opdracht van de NAVO-operatie ALLIED PROTECTOR is om door fysieke aanwezigheid de veiligheid te vergroten langs de commerciële scheepvaartroutes in het zeegebied rond de Hoorn van Afrika. De ontplooide eenheden patrouilleren daartoe in het zeegebied en voorzien in een maritieme presentie, teneinde piraterijactiviteiten en gewapende overvallen te ontmoedigen en te verstoren. Indien nodig worden van piraterij dan wel van gewapende overvallen verdachte schepen aangehouden en doorzocht. ALLIED PROTECTOR werd ondernomen door marineschepen van de permanente NAVO-vloot, de Standing NATO Maritime Group-1, en is ingezet in de periode van 27 maart 2009 tot 1 juli 2009. Nederland heeft bijgedragen aan ALLIED PROTECTOR met het fregat Hr.Ms. De Zeven Provinciën. Na 1 juli 2009 is de operatie verder gegaan onder de naam OCEAN SHIELD, waaraan marineschepen van de permanente NAVO-vloot, de Standing NATO Maritime Group-2, deelnemen.

United Nations Mission in Soedan (UNMIS)

UNMIS heeft als taak te verifiëren of de partijen hun toezeggingen nakomen en ziet erop toe dat de afspraken in het Comprehensive Peace Agreement (CPA) op militair gebied worden uitgevoerd. De regering van Soedan en de Sudan People’s Liberation Movement (SPLM) zijn in het CPA overeengekomen dat de VN zullen toezien op de naleving. UNMIS beschikt momenteel over ruim 8 700 bewapende militairen, ongeveer 560 waarnemers en 640 politiefunctionarissen. De militaire waarnemers en politiefunctionarissen voeren hun taken ongewapend uit. De missie is op 24 maart 2006 geïnstalleerd. Het kabinet heeft in april 2009 besloten om de Nederlandse personele bijdrage aan de VN-vredesmissie in Soedan (UNMIS) van dertien militaire waarnemers, vijftien politiefunctionarissen (elf marechaussees en vier civiel) en enkele staffunctionarissen, met één jaar te verlengen.

United Nations and African Union Mission in Darfur (UNAMID)

Als gevolg van het conflict in de regio Darfur (West Soedan) is er een groot aantal vluchtelingen en IDP’s (Internaly Displaced Persons). Deze mensen verblijven in diverse vluchtelingenkampen in de regio. UNAMID heeft als taak om een veilige omgeving te creëren voor hulporganisaties die humanitaire hulp verlenen aan de bevolking van de vluchtelingenkampen. De opbouw van de UNAMID-troepenmacht heeft aanzienlijke vertraging opgelopen ten opzichte van het originele plan. Momenteel zijn twee Nederlandse militairen geplaatst in het hoofdkwartier van UNAMID in El Fasher. Zij assisteren in de staf bij de planning en ontwikkeling van de missie. De VN heeft het mandaat van UNAMID met een jaar verlengd tot 1 juli 2010.

Bureau intégré des Nations Unies au Burundi (BINUB)

Op verzoek van de regering van Burundi verleent de VN assistentie bij de ontwikkeling van leger en politie in Burundi. Tevens draagt de VN met BINUB zorg voor de coördinatie tussen de diverse aanwezige donorlanden. Nederland draagt sinds 1 januari 2007 met een officier bij aan de staf van BINUB. Het mandaat van BINUB loopt eind 2009 af. De verwachting is dat de missie zal worden verlengd met minimaal een jaar. De Nederlandse bijdrage aan de multilaterale BINUB-missie wordt na 2009 beëindigd. In Burundi zijn diverse SSD-activiteiten gepland en gaande.

Adviserende en bijstandverlenende missie van de EU ten behoeve van de hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo (EUSEC)

Een belangrijke reden voor de voortdurende instabiliteit in de Democratische Republiek Congo (DRC) is het feit dat er onvoldoende voortgang wordt geboekt in het ontwapenen van de rebellen en de vorming van een nieuw geïntegreerd Congolees leger, de Forces Armées de la République Democratique du Congo (FARDC). Op verzoek van de regering van de DRC verleent de EU advies en bijstand ten behoeve van de hervorming van de veiligheidssector, met als doel bij te dragen aan de Congolese inspanningen om het Congolese leger te herstructureren en te hervormen. Dit gebeurt door met specifieke EUSEC-expertise bij te dragen aan de integratie van het Congrès National pour la Défense du Peuple (CNDP) en andere gewapende groepen, en via een aantal concrete projecten. EUSEC heeft in de eerste plaats een adviserende rol bij de hervorming van het leger maar vult deze rol op coherente wijze aan door projecten op gebieden als gender, mensenrechten, volksgezondheid en infrastructuur, die door de lidstaten en/of de EU worden gefinancierd of opgestart, uit te voeren en hierop toezicht te houden. Nederland draagt met drie militairen bij aan deze EU militaire missie gericht op Security Sector Development. Het mandaat voor EUSEC is op basis van een zogenoemde «no cost extension» verlengd tot 30 september 2009. Over eventuele verlenging zal in het najaar van 2009 worden besloten.

Operationele doelstelling 5:

Vrede en stabiliteit in Irak

Motivering

Nederland en de Europese Unie steunen de democratisch gekozen Iraakse regering en haar inspanningen om vooruitgang te boeken in het politieke proces, de nationale verzoening te bevorderen, de rechtsstaat te versterken en de openbare orde te herstellen.

Instrumenten

NAVO-trainingsmissie in Irak (NTM-I)

Deze NAVO-missie heeft als doel het assisteren van de Iraakse regering bij het versterken van de interne veiligheid door middel van het ondersteunen bij de opbouw van de Iraakse veiligheids-organisaties. Nederland levert sinds februari 2005 een bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie in Irak. Het oorspronkelijk mandaat van de missie bestond uit het doorlopen van vier fases. Fase één betrof het in kaart brengen van de benodigde activiteiten van de missie. In fase twee werd begonnen met de uitvoering van de activiteiten door stapsgewijs verschillende opleidingsinstituten op te richten. In fase drie wordt de verantwoordelijkheid voor de trainingsactiviteiten geleidelijk overgedragen aan de Iraakse autoriteiten. In de vierde fase zal deze overdracht zijn voltooid. De missie bevindt zich thans in de overgang van fase drie naar vier. In de huidige planning zal de missie eind 2009 haar oorspronkelijke doelen hebben bereikt en zal zij op verzoek van de Iraakse regering wellicht een andere focus krijgen, bijvoorbeeld minder militair en meer civiel, of juist een verbreding en verdieping van de training voor officieren. Recent is besloten de Nederlandse bijdrage aan deze missie per medio augustus 2009 om te zetten in een bijdrage ten behoeve van de omvorming van de missie (vijf militairen) tot en met december 2009 (Kamerstuk 29 521 en23 432, nr. 111 d.d. 26 juni 2009).

Operationele doelstelling 6:

Veiligheid en stabiliteit in de Perzische Golf

Motivering

Nederland hecht vanwege het internationale veiligheidsbeleid en het economisch belang grote waarde aan de waarborging van de continuïteit en veiligheid van al het maritieme verkeer in de wateren van het Arabisch schiereiland.

Instrumenten

In de strijd tegen het internationale terrorisme draagt Nederland bij aan het bestrijden van internationale terroristische netwerken. Een onderdeel daarvan is het aan terroristische organisaties ontzeggen van het gebruik van de zee evenals het voorkomen van terroristische aanslagen op zee en aan de wal.

Combined Maritime Forces (CMF)

Nederland draagt met twee militairen bij aan de staf van het hoofdkwartier van de CMF in Bahrein. Een maritieme bijdrage in de Perzische Golf staat voor 2009 niet in de planning, anders dan een incidentele bijdrage van stafofficieren aan de staf van de Combined Task Force (CTF) 150 of CTF 151.

Netherlands Liaison Team USCENTCOM (NLTC)

In verband met de coördinatie en het volgen van de ontwikkelingen in de Verenigde Staten in de strijd tegen het internationale terrorisme en voor de operatie ISAF heeft Nederland bij het Amerikaanse Central Command (USCENTCOM) in Tampa het NLTC geplaatst dat bestaat uit vier militairen.

Overige missies

Bijdrage aan politiemissies

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) draagt jaarlijks met ongeveer 40 civiele politiefunctionarissen bij aan diverse operaties. In 2009 worden civiele politiefunctionarissen ingezet in Bosnië, Cyprus, Soedan, Afghanistan, Kosovo en Servië. De additionele kosten van deze inzet worden, conformKamerstuk 27 476 nr. 1d.d. 27 oktober 2000, geraamd op beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties.

NAVO CRO/EU-contributies

Nederland draagt bij aan de gemeenschappelijke uitgaven van de NAVO (NATO Crisis Response Operations) en de Europese Unie (ATHENA).

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de vergoedingen van de EU-, NAVO- en VN-partners voor de door Nederland geleverde diensten en/of ingezette personele en materiële middelen.

Operationele evaluatie

De inzet van operationele eenheden van de krijgsmacht is onderhevig aan een continu evaluatieproces. Hiermee wordt bereikt dat nieuwe ervaringen tijdig worden onderkend en dat hieruit defensiebreed lering wordt getrokken. Bij het bepalen van het resultaat van de inzet is het lastig de exacte relatie aan te geven tussen de maatschappelijke effecten en de Nederlandse inzet. Bovendien is de opzet van de operaties zo verschillend ten aanzien van onder meer geografische locatie, wijze van militair optreden, en geweldsniveau, dat een eenduidige meetsystematiek nauwelijks mogelijk is. Na afloop van elke inzet wordt in de eindevaluatie waar mogelijk ingegaan op het resultaat van de operatie (wat was beoogd en wat is uiteindelijk met welke inspanning bereikt). Gelijktijdig met het jaarverslag 2009 wordt in de periodieke evaluaties ingegaan op het verloop van de kleinschalige Nederlandse defensiebijdragen aan missies en SSR-inzet.

2.2.2. Commando zeestrijdkrachten – beleidsartikel 21

Algemene doelstelling

Het Commando zeestrijdkrachten (CZSK) levert operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de maritieme capaciteit van de krijgsmacht moet het CZSK maritieme eenheden operationeel gereed stellen en houden. Zeestrijdkrachten zijn zowel voor expeditionaire als voor nationale taken inzetbaar. Omdat zij het vereiste materieel en voorraden meevoeren, zijn zeestrijdkrachten in hoge mate logistiek onafhankelijk van het gebied waarin zij opereren en kennen zij hierdoor een grote strategische en tactische mobiliteit. Waar voorheen maritieme operaties op open zee centraal stonden, hebben de veranderingen in de internationale veiligheidssituatie geleid tot een grotere aandacht voor maritieme en amfibische operaties in kustwateren, inclusief de beveiliging van verkeersroutes en -knooppunten.

De taken en opdrachten van de zeestrijdkrachten kunnen worden onderscheiden in de categorieën: veiligheid op zee, veiligheid vanuit zee en nationale maritieme taken. Veiligheid op zee betreft de bescherming van het legitiem gebruik van de zee, alsmede het beheersen van (delen van) de zee en het vermogen een ander het gebruik van de zee te ontzeggen. Ook interdictie- (verbods-) en blokkadeoperaties vallen in deze categorie, evenals maritieme presentie en surveillance en de bestrijding van piraterij en smokkel.

Veiligheid vanuit zee omvat maritieme en amfibische operaties die erop gericht zijn operaties op het land te initiëren, te leiden en te ondersteunen. De zee wordt veiliggesteld als uitvalsbasis waarna vanuit zee doelen worden bestreden en eenheden aan land worden gezet. De benodigde maritieme expeditionaire capaciteit, bestaande uit vloot- en marinierseenheden aangevuld met helikoptercapaciteit vanuit het CLSK, wordt daartoe bijeengebracht in een maritieme taakgroep waarvan de samenstelling is toegesneden op de specifieke taak. Onderzeeboten kunnen deel uitmaken van zo’n taakgroep, maar zijn ook geschikt voor langdurige zelfstandige operaties ten behoeve van onder meer verkenningen. Daarnaast kan het CZSK ook humanitaire noodhulp verlenen.

Nationale maritieme taken omvatten onder andere de uitvoering van kustwachttaken, de uitvoering van opsporings- en reddingstaken, maritieme explosievenopruiming en hydrografische opnamewerkzaamheden. Daarnaast garandeert het CZSK voortdurend de beschikbaarheid van personeel en middelen in het kader van de gemaakte afspraken over civiel-militaire samenwerking.

Verder kan het CZSK met eenheden of individuele militairen, samen met andere operationele commando’s (joint), bijdragen leveren aan operaties die niet een specifiek maritiem karakter hebben.

Deze veelzijdige inzetbaarheid op en vanuit zee met sterk wisselende rollen betreft zowel de organisatie als geheel als de kleinere eenheden en de individuele militair. Het opleiden en trainen voor maritieme gevechtsoperaties in het hoogste deel van het geweldsspectrum is daarbij de grondslag voor een effectieve inzet in de lagere delen van het geweldsspectrum bij alle soorten van operaties, met inbegrip van de uitvoering van nationale taken. Om voortdurend eenheden gereed te hebben voor het optreden in het gehele geweldsspectrum is de operationele gereedheid van het CZSK gelaagd opgebouwd.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando zeestrijdkrachten.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de beschikbaarheid van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling en de economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren, zoals het risico op complexe materiële problemen die alleen met een meerjarig verbetertraject kunnen worden aangepakt. De geoefendheid van maritieme eenheden is afhankelijk van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint) als met buitenlandse eenheden (combined) wordt geoefend.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando zeestrijdkrachten ter beschikking staan voor de verwezenlijking van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000 2008 2009 2010 2011 2012 20132014
Verplichtingen610 707 611 444 608 195 612 508 612 347622 268 625 377
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2009  503 300490 900484 600492 700434 800
Commando ZSK Nederland, waarvan507 713529 497509 069516 332513 867523 556525 852
Operationele eenheden412 071434 280418 244425 746422 897432 897435 093
Opleidingen95 64295 21790 82590 58690 97090 65990 759
Commando ZSK Carib 51 116 52 567 48 615 48 67648 659 48 749 48 721
Kustwacht Nederland 8 31525 028 24 718 23 585 23 588 23 632 23 631
Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba 2 538 3 4422 847 2 871 4 912 4 939 5 645
Totaal programma-uitgaven569 682610 534585 249591 464591 026600 876603 849
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando ZSK 19 991 20 131 18 371 16 54815 814 15 829 15 821
Bijdrage aan baten-lastendiensten 6 023 6 644 5 575 5 4965 507 5 563 5 707
Totaal apparaatsuitgaven26 01426 77523 94622 04421 32121 39221 528
Totaal uitgaven595 696637 309609 195613 508612 347622 268625 377
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten14 00215 26613 56413 56413 56413 56413 564

Verdeling operationele doelstellingen

In onderstaande tabel zijn de voor de operationele eenheden geraamde uitgaven verdeeld naar de operationele doelstellingen.

Bedragen x € 1 miljoen 2010 2011 2012 20132014
Operationele doelstelling 1 77,178,5 78,0 79,8 80,2
Operationele doelstelling 2174,2 177,3 176,1 180,3 181,2
Operationele doelstelling 3 166,9 169,9 168,8 172,8 173,7
Totaal418,2425,7422,9432,9435,1

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Beschikken over maritieme expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivering

Operationeel gereed gestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie. Het betreft hier onder andere de inzet waarop een artikel 100-procedure van toepassing is en de inzet van het stationsschip in de Nederlandse Antillen en Aruba. De overige verplichtingen zijn opgenomen onder operationele doelstelling 2.

Instrumenten

De organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando zeestrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2:

Beschikken over operationeel gerede maritieme expeditionaire eenheden.

Motivering

Om met maritieme eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie, is een gedeelte van de maritieme eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Instrumenten

De organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando zeestrijdkrachten.

Operationele doelstelling 3:

Beschikken over voortzettingsvermogen bij de maritieme eenheden.

Motivering

Om een aantal maritieme eenheden operationeel gereed te hebben en te kunnen voorzien in de aflossing daarvan, is een groter aantal eenheden noodzakelijk. Daarmee is het mogelijk om gepland groot onderhoud uit te voeren en het personeel opleidingen te laten volgen. Eenheden die uit onderhoud komen, doorlopen een opwerkprogramma tot de status «operationeel gereed» is bereikt. Eenheden die zijn aangemerkt als «voortzettingsvermogen» kunnen ook worden ingezet voor opdrachten die een minder hoog trainingsniveau vereisen, zoals in het kader van de civiel-militaire samenwerking.

Instrumenten

De organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen (OD) voor het Commando zeestrijdkrachten.

Operationele doelstellingen 1, 2 en 3 Commando zeestrijdkrachten
Onderzeedienst Totaal aantal operationeel gerede eenheden Voortzettingsvermogen
GroepOrganieke eenheidTotaal aantal eenhedenGeplande inzet OD 11Operationeel gereed OD 2 OD 3
StafNLMARFOR 1 1   
Vlooteenheden Fregatten 62 1 3
 Bevoorradingsschepen 2 1  1
 Landing Platform Docks 2  1 1
 Onderzeeboten 4 1 1 2
 Ondersteuningsvaartuig Onderzeedienst 1  1 
 Mijnenbestrijdingsvaartuigen 10 1 4 5
 Hydrografische opnemingsvaartuigen 2  2 
 Ondersteuningsvaartuig CARIB 1  1 
Marinierseenheden Mariniersbataljons 2 1/32/3 1
 Ondersteunende Mariniersbataljons 2 2  
 Unit Interventie Mariniers 1 1  
 Marinierscompagnieën CARIB 1  1 
 Bootpeloton Caribisch Gebied 1  1 
Overige Duik- en Demonteergroep 1  1 
 Mobiele hospitaalfaciliteit 1  1  

1 De genoemde getallen geven aan welke (delen van de) organieke eenheden zich gelijktijdig in een inzetgebied bevinden. Hierbij is de duur van de inzet, rotatiefrequentie, de inzetvoorbereiding en de recuperatie na inzet buiten beschouwing gelaten.

Internationale inzet

NLMARFOR. Vanaf midden 2010 wordt vanuit NLMARFOR voor de duur van een jaar het commando-element van de Standing NRF Maritime Group 2 (SNMG2) geformeerd.

Fregatten. Eén fregat met boordhelikopter van het Defensie Helikopter Commando (DHC) wordt in de eerste helft van 2010 ingezet als stationsschip in de Nederlandse Antillen en Aruba. Vanaf de tweede helft van 2010 vervult één fregat voor de duur van een jaar de taak van stafschip voor de SNMG2 die deel uitmaakt van de NRF.

Bevoorradingsschepen. Eén bevoorradingsschip met boordhelikopter van het DHC wordt in de tweede helft van 2010 ingezet als stationsschip in het Caribisch gebied.

Onderzeeboten. Eén onderzeeboot zal gedurende het jaar worden ingezet.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen. Gedurende het gehele jaar maakt één mijnenjager deel uit van de Standing NRF Mine Counter Measures Group 1 (SNMCMG1). Deze groep is in de tweede helft van 2010 onderdeel van NRF 15.

Marinierseenheden. Vanaf augustus 2009 wordt voor de duur van vier opvolgende rotaties telkens één compagnie mariniers uitgezonden als onderdeel van de Taskforce Uruzgan tot midden 2010.

Unit Interventie Mariniers (UIM). De UIM is paraat voor terreurbestrijding.

Gereed voor internationale inzet

Staf. Nederland levert in de eerste helft van 2010 een bijdrage aan het Forward Headquarters (FHQ) van de EU-battlegroup (EUBG).

Fregatten. Er wordt rekening gehouden met verlenging van de deelname aan anti-piraterijoperaties bij de Hoorn van Afrika.

Landing Platform Docks (LPD). In de eerste helft van 2010 is Hr.Ms. Johan de Witt beschikbaar als Afloat Command Platform (ACP) van de Joint Task Force Commander (JTFC) van NRF 14.

Marinierseenheden. Nederland levert in de eerste helft van 2010 een bijdrage aan de EUBG met een compagnie mariniers met ondersteuning.

Gereed voor nationale inzet

Personeel. Personele ondersteuning is beschikbaar in het kader van de civiel-militaire samenwerking. Hiervoor kan personeel van alle eenheden van het CZSK worden ingezet.

Fregatten. Eén fregat is in het kader van de civiel-militaire samenwerking als schip van de wacht voor het onderscheppen van vaartuigen en het boarden van zeeschepen binnen maximaal 48 uur beschikbaar.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen. Eén mijnenbestrijdingsvaartuig is in het kader van de civiel-militaire samenwerking als schip van de wacht voor het opsporen en ruimen van zeemijnen binnen maximaal 48 uur beschikbaar.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen en ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Mercuur. De Kustwacht Nederland kan 140 dagen per jaar beschikken over een mijnenjager of het ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Mercuur. De directeur Kustwacht bepaalt voor welke taak de eenheden worden ingezet.

Ondersteuningsvaartuig CARIB. Het ondersteuningsvaartuig CARIB is gereed voor inzet voor humanitaire hulpverlening tijdens het orkaanseizoen in het Caribische gebied.

Marinierscompagnie op Aruba. De op Aruba gestationeerde marinierscompagnie is beschikbaar voor het beteugelen van woelingen en hulpverlening bij calamiteiten. Op Curaçao beschikt de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB) daartoe over een compagnie van het CLAS op roulatiebasis.

Stationsschip Nederlandse Antillen en Aruba. Naast het uitvoeren van Counter Drugs (CD) operaties in internationaal verband vaart het stationsschip met boordhelikopter 92 dagen per jaar voor de Kustwacht van de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A).

Duik- en Demonteergroep (DDG). De duikunit is beschikbaar voor duikassistentie, duikmedische assistentie en havenbewaking in het kader van ICMS. De Explosieven Opruimingsdienst (EOD) unit maritiem is ondergebracht bij de DDG, maar maakt onderdeel uit van de EOD Defensie onder aansturing van het Commando landstrijdkrachten.

2.2.3. Commando landstrijdkrachten – beleidsartikel 22

Algemene doelstelling

Het Commando landstrijdkrachten (CLAS) levert operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om grondgebonden capaciteit te leveren dient het CLAS eenheden operationeel gereed te stellen en te houden. Landstrijdkrachten zijn zowel voor expeditionaire als voor nationale taken inzetbaar.

Landoperaties en in het bijzonder stabiliseringsoperaties zijn complex vanwege de diversiteit aan actoren, de continue en diffuse dreiging, de invloed van geografische omstandigheden en klimaat en het uiteenlopende karakter van de taken. Soms dient daarbij een opponent op hoog geweldsniveau te worden bestreden, dan weer moeten vooral beveiligingstaken worden uitgevoerd of wordt assistentie verleend aan lokale autoriteiten, of moet humanitaire hulp worden verleend.

Deze veelzijdige inzetbaarheid op het land met sterk wisselende rollen heeft gevolgen voor de organisatie als geheel, maar ook voor kleinere eenheden en de individuele militair. Het optreden met een sterk wisselend geweldsniveau vraagt een opleiding en training voor alle taken. Operaties in de stabilisatiefase vormen de meest complexe landoperaties. De opleiding en training richten zich daarom vooral op het optreden in dit soort operaties. De landstrijdkrachten blijven daardoor in staat om ook in andersoortige operaties op te treden, met inbegrip van de uitvoering van nationale taken.

Het gereedstellingsproces binnen het CLAS richt zich op het gereedstellen van eenheden voor stabiliseringsoperaties. Dit proces is modulair van opbouw, enerzijds vanwege de schaarste aan opleidingsmiddelen, anderzijds om goed te kunnen anticiperen op een specifieke operatie. Een deel van de eenheden van het CLAS van bataljons- en brigadegrootte wordt planmatig operationeel gereed gesteld op het hoogste trainingsniveau, en is daarbij inzetbaar voor de meest complexe opdrachten en operaties op het niveau van een brigade- en bataljonstaakgroep. Verreweg het grootste deel van de organisatie is op pelotons- en compagniesniveau operationeel gereed voor opdrachten die een minder hoog trainingsniveau vereisen, zodat alle organieke eenheden van het CLAS operationeel gereed zijn voor bijvoorbeeld de algemene opdrachten in het kader van de civiel-militaire samenwerking. Daarnaast wordt door deze gelaagdheid in operationele gereedheid gegarandeerd dat de eenheden met een geringe voorbereidingstijd specifieke expeditionaire opdrachten kunnen uitvoeren zoals de vorming van een Operational Mentoring and Liaison Team (OMLT), de versterking van de wacht, de tijdelijke vergroting van de gevechtskracht en de uitvoering van constructiewerk door de genie.

De tabel Operationele doelstellingen zoals die hierna is opgenomen richt zich vooral op de operationele gereedheid voor het hoogste trainingsniveau, maar moet voor een reëel beeld worden beschouwd in samenhang met de doelstellingen en taken waarvoor een lager trainingsniveau aanvaardbaar is.

De eenheden van de landstrijdkrachten dienen daarbij voorbereid te zijn op een wereldwijde inzet, mogelijk onder moeilijke klimatologische omstandigheden. Het vermogen tot snelle ontplooiing over grote afstanden, het beschikbaar hebben van snel inzetbare middelen en een adequate logistieke ondersteuning zijn daarbij essentieel.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando landstrijdkrachten.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende aantallen opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hiermee te oefenen en personeel op te leiden. De mate van personele vulling wordt mede bepaald door externe factoren als de demografische ontwikkeling en de economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door externe factoren zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden en beperkingen van de industrie. De geoefendheid van grondgebonden eenheden is afhankelijk van de beschikbaarheid van oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zelfstandig of met andere operationele commando’s (joint) en met buitenlandse eenheden (combined) wordt getraind.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando landstrijdkrachten ter beschikking staan voor de verwezenlijking van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000 2008 2009 2010 2011 2012 20132014
Verplichtingen1 336 805 1 474 190 1 336 623 1 358 6331 348 254 1 341 395 1 354 514
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2009  935 400907 300894 000891 500794 500
Operationeel Commando, waarvan1 010 1831 104 9341 087 6311 093 1541 090 2791 087 1461 103 482
Operationele eenheden765 606862 434849 107853 334851 795849 579862 419
Opleidingen244 577242 500238 524239 820238 484237 567241 063
Totaal programma-uitgaven1 010 1831 104 9341 087 6311 093 1541 090 2791 087 1461 103 482
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando landstrijdkrachten292 155 259 834 257 669 247 710 240 139236 188 232 348
Bijdrage aan baten-lastendiensten28 547 24 838 16 323 17 769 17 836 18 06118 684
Totaal apparaatsuitgaven320 702284 672273 992265 479257 975254 249251 032
Totaal uitgaven1 330 8851 389 6061 361 6231 358 6331 348 2541 341 3951 354 514
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten19 14416 22115 82315 82315 82315 82315 823

Verdeling operationele doelstellingen

In onderstaande tabel zijn de voor de operationele eenheden geraamde uitgaven verdeeld naar de operationele doelstellingen.

Bedragen x € 1 miljoen 20102011 2012 2013 2014
Operationele doelstelling 1 202,8 203,8 203,5202,9 206,0
Operationele doelstelling 2 320,1 321,6321,1 320,2 325,1
Operationele doelstelling 3326,2 327,9 327,2 326,5 331,3
Totaal849,1853,3851,8849,6862,4

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Beschikken over grondgebonden expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivering

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie. Het betreft hier onder andere de inzet waarop een artikel 100-procedure van toepassing is. De overige verplichtingen zijn opgenomen onder operationele doelstelling 2.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando landstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2:

Beschikken over operationeel gerede grondgebonden expeditionaire eenheden.

Motivering

Om met grondgebonden eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie is een gedeelte van de eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando landstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 3:

Beschikken over voortzettingsvermogen voor grondgebonden eenheden.

Motivering

Om een zeker aantal grondgebonden eenheden gereed te hebben gedurende een langere periode is een groter aantal eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om eenheden te laten herstellen, reorganisaties door te voeren, nieuw materieel in te voeren en het personeel opleidingen te laten volgen, of eenheden van missiespecifiek weer generiek gereed te stellen. Grondgebonden eenheden doorlopen een opwerkprogramma tot de status «Operationeel Gereed» is bereikt. Eenheden die zijn aangemerkt als «voortzettingsvermogen» kunnen ook worden ingezet voor opdrachten die een minder hoog trainingsniveau vereisen zoals in het kader van de civiel-militaire samenwerking. Tevens kunnen deze eenheden kleinschalige, specialistische opdrachten uitvoeren zoals OMLT’s en wachtversterking ISAF.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando landstrijdkrachten.

Operationele doelstellingen 1, 2 en 3 Commando landstrijdkrachten
  Totaal aantal operationeel gerede eenheden Voortzettingsvermogen
GroepOrganieke eenheid Totaal aantal eenheden Geplande inzet OD 11Operationeel gereed OD 2 OD 3
HRF(L)HQ NL deel staf HRF HQ 1  1 
Korps Commandotroepen Commandotroepencompagnie 4 3 1
Air Manoeuvre Brigade Brigadestaf + Stafcompagnie 1 1   
Infanteriebataljon Luchtmobiel3 2/3 21/3  
 Gevechtssteuneenheden3  3  
 Logistieke eenheden31/322/3 
 Natres-bataljons2 2 
Gemechaniseerde Brigades (13, 43 Mechbrig) Brigadestaf + Stafcompagnie 2 11  
Pantserinfanterie / Tankbataljon 6 1 1 4
Brigade verkenningseskadron 2 1 1  
 Afdeling veldartillerie 2 ½ ½ 1
 Pantsergeniebataljon 2 1  1
 Logistieke eenheden4112
 Natres-bataljons3 3 
Operationeel Ondersteunings Commando Land (OOCL) Kernstaf Geniebrigade1  1
Kernstaf Logistieke brigade11  
Geniebataljon1 ½½
JISTARC2 modules7115
 Commando Luchtdoelartillerie (2 batterijen)2 11
 CIS bataljon (3x compagnie)3111
 CIMIC bataljon (6x CIMIC Support Element)6213
 Bevoorradings- en Transportbataljon 2  ½
 Geneeskundig bataljon (7 x MTFn)7142
 Herstelcompagnie 3 0 2 1
Explosieven Opruimingsdienst Defensie Ploegen 46 5 2318

1 De genoemde getallen geven aan welke (delen van de) organieke eenheden zich gelijktijdig in een inzetgebied bevinden. Hierbij is de duur van de inzet, rotatiefrequentie, de inzetvoorbereiding en de recuperatie na inzet buiten beschouwing gelaten.

2 In 2009 is het Joint ISTAR Commando opgericht. Ten behoeve van inzet kan deze eenheid zes grondgebonden modules en een maritieme- of luchtgebonden module samenstellen.

Internationale inzet

Algemeen. Gedurende de eerste helft van 2010 zal het CLAS nog met een aantal eenheden zoals in onderstaande paragrafen vermeld deelnemen aan de Taskforce Uruzgan. Na de beëindiging van de huidige Nederlandse missie in Uruzgan per 1 augustus 2010 zal gedurende de tweede helft van het jaar de redeployment worden uitgevoerd door de Redeployment Task Force (RDTF). Deze RDTF zal worden samengesteld uit een groot aantal organieke eenheden van het CLAS, waarbij staf en eenheden van het Operationele Ondersteuningscommando Land (OOCL) een substantiële en leidende bijdrage leveren. De exacte samenstelling van de RDTF dient echter nog te worden vastgesteld. De in onderstaande paragrafen genoemde eenheden zullen gezien de specifieke taakstelling naar alle waarschijnlijkheid een bijdrage leveren.

Air Manoeuvre Brigade (11 AMB). 13 Infanteriebataljon levert gedurende de eerste helft van het jaar de bataljonsstaf, een Police Monitoring Team en een infanteriecompagnie voor Battle Group (BG) 11 van ISAF en een infanteriecompagnie voor BG-12. 11 Infanteriebataljon levert in de tweede helft van 2010 een staf- en een infanteriecompagnie voor de RDTF. Hierbij worden deze bataljons ondersteund door delen van de logistieke en gevechtssteuneenheden 11 Luchtverdedigingscompagnie, 11 Herstelcompagnie en 11 Bevoorradingscompagnie.

Gemechaniseerde Brigades (13, 43 Mechbrig). De brigadestaf van 43 Mechbrig wordt in de eerste helft van 2010 ingezet als staf van de Taskforce Uruzgan. Delen van twee manoeuvrebataljons van 13 Mechbrig (17 Pantserinfanteriebataljon en 42 Pantserinfanteriebataljon) worden, gesteund door delen van de gevechtsteun- en logistieke eenheden, achtereenvolgens ingezet in de Battle Groups 11 en 12 voor ISAF. Daarbij vormt 42 Pantserinfanteriebataljon ook de bataljonsstaf van TFU BG-12. De stafcompagnieën van 44 en 45 Pantserinfanteriebataljon worden achtereenvolgens ingezet ten behoeve van TFU BG-11 en naar verwachting de RDTF. 42 Brigade Verkenningseskadron wordt in de tweede helft van 2010 naar verwachting ingezet ten behoeve van de RDTF. Eén vuurmondpeloton van de 11e afdeling rijdende artillerie en twee vuurmondpelotons van de 14e afdeling veldartillerie worden gedurende het jaar opeenvolgend voor vier maanden ingezet ten behoeve van ISAF en de RDTF.

Achtereenvolgens zullen in 2010 op roulatiebasis twee compagnieën van 45 Pantserinfanteriebataljon en een eskadron van 11 Tankbataljon onder bevel van CZMCARIB worden gesteld voor de duur van vier maanden ten behoeve van taken op de Nederlandse Antillen. Deze zogeheten «compagnieën in de West» zijn in bovenstaande matrix onder OD2 opgenomen.

Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL). De brigadestaf van het OOCL zal gedurende de tweede helft van 2010 optreden als staf van de RDTF. Ook zullen vrijwel alle logistieke eenheden van het OOCL een substantiële bijdrage leveren aan de RDTF. Het betreft hierbij zowel bevoorradings- en transporteenheden als geneeskundige eenheden. Daarnaast zullen gevechtssteuneenheden van het OOCL zowel tijdens ISAF als tijdens de RDTF een bijdrage leveren. Zo zullen deeleenheden van het Joint ISTAR Commando, 101 Geniebataljon, 1 CIMIC-bataljon en 101 CIS-bataljon gedurende 2010 worden ingezet.

Explosievenopruimingsdienst. Ploegen van de Explosievenopruimingsdienst ondersteunen gedurende het gehele jaar 2010 de ingezette eenheden in ISAF en de RDTF. Inzet heeft plaats in clusters van telkens vijf ploegen die opeenvolgend voor de duur van vier maanden worden ingezet. Ook worden functionarissen van de Explosievenopruimingsdienst ingezet als lid van het Weapons Intelligence Team in ISAF.

Gereed voor nationale inzet

Intensivering Civiel-militaire Samenwerking (ICMS). Naast de hierboven genoemde inzet garandeert het CLAS voortdurend de beschikbaarheid van personeel en middelen in het kader van de gemaakte afspraken over de civiel-militaire samenwerking.

Explosievenopruimingsdienst. De explosievenopruimingsdienst heeft voortdurend ploegen op afroep beschikbaar voor het verrichten van civiele werkzaamheden in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van het ministerie van Justitie of van gemeenten. Het betreft verkennende zoekacties evenals het opsporen en ruimen van conventionele of geïmproviseerde explosieven. Voorts wordt preventief onderzoek verricht op locaties.

2.2.4. Commando luchtstrijdkrachten – beleidsartikel 23

Algemene doelstelling

Het Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) levert lucht- en grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor een krijgsmacht vormen de luchtstrijdkrachten bij uitstek het middel om de derde dimensie optimaal te benutten. Het luchtwapen heeft een scala aan capaciteiten waarmee snelle inzet over grote afstanden mogelijk is. Het luchtwapen kan operaties uitvoeren in zowel het lagere als het hogere deel van het geweldsspectrum, en kan daarin waar nodig snel (de)escaleren. Met deze capaciteiten kan het luchtwapen een grote bijdrage leveren aan de taakuitvoering van de krijgsmacht op zowel het strategische als het tactisch-uitvoerende niveau.

De beheersing van het luchtruim is en blijft een belangrijke voorwaarde voor militair optreden. Eigen eenheden kunnen pas effectief taken uitvoeren als zij niet gehinderd worden door vijandelijke luchtstrijdkrachten en bovendien kunnen rekenen op ondersteuning vanuit de lucht. Het optreden van het CLSK verschaft de eigen eenheden en coalitiegenoten dan ook vrijheid van handelen.

Het is CLSK is inzetbaar voor zowel expeditionaire taken als voor nationale taken zoals de bescherming van het nationale luchtruim en brandbestrijding. Vanwege de veranderingen in de veiligheidssituatie in de afgelopen decennia is het CLSK zich steeds meer gaan toeleggen op de uitvoering van luchtoperaties op grote afstand. Deze operaties kunnen gedurende langere tijd worden volgehouden en kunnen uiteenlopend van karakter zijn. Het kan gaan om operaties ter afschrikking van geweldgebruik of ter afdwinging van embargo’s, maar ook om operaties ter ontzegging van het gebruik van het luchtruim of ter ondersteuning van grondtroepen. Ook zorgen luchtstrijdkrachten voor veiligheid in de lucht en ondersteunen en beïnvloeden zij operaties op het land en op zee, overal ter wereld.

Grond-lucht geleide wapeneenheden bieden bescherming tegen vijandelijke luchtaanvallen en ballistische raketten. De helikopters bieden ondersteuning door onder meer tactisch transport, verkenningen en vuursteun, maar ook door reddingswerkzaamheden (Search and Rescue) en medische evacuatie. Het CLSK kan bovendien samen met andere operationele commando’s (joint) bijdragen leveren aan operaties waarbij in het takenpakket van de CLSK-militairen het luchtaspect niet voorop staat.

Om invulling te geven aan de lucht- en grondgebonden operationele capaciteit van de krijgsmacht moet het CLSK eenheden gereedstellen en houden.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de omvang, de samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van het Commando luchtstrijdkrachten.

Externe factoren

Om de algemene doelstelling te verwezenlijken moet het CLSK beschikken over voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, over kwantitatief en kwalitatief voldoende materieel en over voldoende en realistische oefenmogelijkheden. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als de demografische ontwikkeling en de economische situatie. De beschikking over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als de stand van de techniek en de mogelijkheden en beperkingen van de industrie. De geoefendheid van lucht- en grondgebonden eenheden is afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint) als met buitenlandse eenheden (combined) wordt getraind.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando luchtstrijdkrachten ter beschikking staan voor de verwezenlijking van de operationele doelstellingen staan in de volgende tabel.

Bedragen x € 1 000 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
Verplichtingen 684 171 745 393757 930 695 214 691 293 712 484 713 075
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2009  529 700508 500496 800497 000436 700
Commando luchtstrijdkrachten, waarvan 642 101611 911618 352616 875610 467611 206611 700
Operationele eenheden580 709548 451546 485543 122536 147536 283536 708
Opleidingen61 39269 49869 42169 53669 66369 78369 775
Totaal programma-uitgaven642 101617 949615 906612 658605 810606 066606 483
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando luchtstrijdkrachten74 816 100 270 93 244 93 926 96 83797 683 97 602
Bijdrage aan baten-lastendiensten12 566 12 121 8 780 8 630 8 646 8 7358 990
Totaal apparaatsuitgaven87 382112 391102 024102 556105 483106 418106 592
Totaal uitgaven729 483730 340717 930715 214711 293712 484713 075
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten10 8779 2629 1819 1819 1819 1819 181

Verdeling operationele doelstellingen

In onderstaande tabel zijn de voor de operationele eenheden geraamde uitgaven verdeeld naar de operationele doelstellingen.

Bedragen x € 1 miljoen 20102011 2012 2013 2014
Operationele doelstelling 1 153,8 152,8 150,8150,9 151,0
Operationele doelstelling 2 218,6 217,2214,4 214,5 214,6
Operationele doelstelling 3174,1 173,1 170,9 170,9 171,1
Totaal 546,5 543,1 536,1 536,3536,7

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Beschikken over expeditionaire eenheden luchtstrijdkrachten voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivering

Operationeel gerede eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om bij te dragen aan de drie hoofdtaken van Defensie. Het betreft hier onder andere de inzet waarop een artikel 100-procedure van toepassing is. Overige verplichtingen zijn opgenomen onder operationele doelstelling 2.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2:

Beschikken over operationeel gerede expeditionaire luchtstrijdkrachten.

Motivering

Om met luchtstrijdkrachten te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie zijn eenheden van de luchtstrijdkrachten operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 3:

Beschikken over voortzettingsvermogen van eenheden van de luchtstrijdkrachten.

Motivering

Om de vereiste aantallen eenheden in te kunnen zetten, is een groter aantal eenheden nodig. Deze zijn nodig voor herstel, de uitvoering van onderhoud en de opleiding, oefening en opwerken van personeel. Hiermee wordt het vereiste voortzettingsvermogen bij expeditionair optreden gegarandeerd. De extra eenheden kunnen ook worden ingezet voor opdrachten die een minder hoog trainingsniveau of minder intensieve voorbereiding en opwerking vereisen, zoals in het kader van de civiel-militaire samenwerking.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstellingen 1, 2 en 3 Commando luchtstrijdkrachten
  Totaal aantal operationeel gerede eenheden Voortzettingsvermogen
GroepOrganieke eenheid Totaal aantal eenheden Geplande inzet OD 11Operationeel gereed OD 2 OD 3
Jachtvliegtuigen Squadron 5 0,4 22,6
Gevechtshelikopters Squadron 1 0,2 0,50,3
Transporthelikopters Squadron 2 0,6 0,80,6
Maritieme helikopters Squadron 1 0,1 0,40,5
SAR helikopters Squadron 1 0,3 0,3 0,4
Luchttransport Squadron 2 0,2 1 0,8
Geleide wapens Fire Platoon 4  4  
OGRV pelotonsPeloton 3 0,5 1 1,5
Air Operations Control Station (C4ISR) Squadron 1 1   
NDMC Eenheid1  1  
Kustwachtvliegtuigen Eenheid 1 0,50,5  

1 De genoemde getallen geven aan welke (delen van de) organieke eenheden zich gelijktijdig in een inzetgebied bevinden. Hierbij is de duur van de inzet, rotatiefrequentie, de inzetvoorbereiding en de recuperatie na inzet buiten beschouwing gelaten.

Internationale inzet

Algemeen. Na de beëindiging van de huidige Nederlandse missie in Uruzgan per 1 augustus 2010 zal gedurende de tweede helft van het jaar de redeployment worden uitgevoerd door zorg van de Redeployment Task Force (RDTF). Deze RDTF zal worden samengesteld uit een aantal eenheden. De exacte samenstelling van de RDTF dient echter nog te worden vastgesteld. Naar alle waarschijnlijkheid zal tijdens de redeployment een beroep worden gedaan op transporthelikopters en Apache-helikopters. Tevens wordt de noodzaak onderzocht om een tweede C-130 van juli tot december 2010 (tot uiterlijk april 2011) in te zetten voor de redeployment van Nederlandse eenheden.

Jachtvliegtuigen. Vier F-16 jachtvliegtuigen worden ingezet voor de ISAF-operatie in Afghanistan. Ook is in de eerste helft van 2010 de inzet van negen F-16’s voor NRF 14 voorzien. In de tweede helft van 2010 is de inzet van negen F-16’s voor NRF 15 voorzien. Deze F-16’s die voor de NRF kunnen worden ingezet, zijn ook beschikbaar voor de training, oefening en opwerking van personeel.

Gevechtshelikopters. Vijf Apache-gevechtshelikopters worden ingezet voor de operatie ISAF in Afghanistan.

Transporthelikopters. Vijf Cougar-transporthelikopters worden ingezet voor ISAF in Afghanistan in de maanden januari tot en met april en van oktober tot en met december 2010 (ook tijdens de redeployment). Drie Chinook-transporthelikopters worden ingezet voor ISAF in Afghanistan in de maanden mei tot en met september 2010.

Maritieme helikopters. Eén helikopter wordt ingezet aan boord van het stationsschip in de Nederlandse Antillen en Aruba.

Luchttransport. Een KDC-10 wordt ingezet voor shuttlevluchten ten behoeve van ISAF. Een C-130 wordt ingezet ten behoeve van ISAF.

Geleide Wapens. Twee batterijen, inclusief commandovoering en logistiek, zijn voorzien voor inzet in NRF 15 in de tweede helft van 2010.

Object Grondverdedigingspeletons (OGRV). De inzet van een OGRV-peloton is gepland tot medio mei 2010 voor ISAF in Afghanistan.

Commandovoering. Voor de nationale en internationale operationele aansturing van de ingezette eenheden wordt personeel ingezet. In deze begroting is voor het eerst de Nationale Datalink Managementcel (NDMC) opgenomen als onderdeel van commandovoering.

Gereed voor nationale inzet

Jachtvliegtuigen. Permanent worden twee Quick Reaction Alert (QRA) F-16’s ingezet ter bewaking van het Nederlandse luchtruim.

Vliegtuigen/gevechtshelikopters. F-16’s en Apache-helikopters voorzien van specifieke sensoren kunnen ter ondersteuning worden ingezet op verzoek van andere ministeries.

Transporthelikopters. Helikopters zijn beschikbaar voor de ondersteuning van calamiteitenbestrijding, brandbestrijding en militaire bijstand.

Helikopters. Eén helikopter verzorgt SAR-taken en het patiëntenvervoer voor medische noodgevallen vanaf de Waddeneilanden.

Maritieme helikopters. Eén helikopter wordt permanent ingezet voor SAR-taken (Kustwacht) en het patiëntenvervoer voor medische noodgevallen.

Luchttransport. Luchttransport kan worden ingezet in het kader van ontwikkelingssamenwerking en ter ondersteuning van de vreemdelingendienst. Tevens kan ondersteuning worden verleend bij het vervoer van leden van het Koninklijk Huis en de regering.

AOCS Nieuw Milligen (C4ISR). Het Air Operations Control Station (AOCS) Nieuw Milligen (NM) in combinatie met QRA F-16’s wordt permanent ingezet voor de beveiliging van het nationale luchtruim. Tevens dient het AOCS NM als back-up faciliteit voor Luchtverkeersleiding Nederland.

Kustwachtvliegtuigen. Permanent wordt minimaal één Dornier 228 ingezet voor de uitvoering van Kustwachttaken.

Civiel-Militaire Samenwerking. Voor ondersteuning van de civiele autoriteiten in het kader van openbare orde en veiligheid, strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, rampenbestrijding of steunverlening in het openbaar belang kan personeel van alle eenheden van het CLSK worden ingezet. Het CLSK kan bijdragen met voertuigen en aan eerstelijns medische zorg. Voor de tijdelijke opvang van grote hoeveelheden personen bij (dreigende) rampen zijn conform de provinciale aanpak de vliegbases Leeuwarden (voor de provincie Friesland) en Woensdrecht (voor de provincie Zeeland) beschikbaar.

2.2.5. Commando Koninklijke marechaussee – beleidsartikel 24

Algemene doelstelling

Het Commando Koninklijke marechaussee (CKmar) draagt zorg voor de uitvoering van de in de Politiewet 1993 opgedragen politietaken door de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven, alsmede het leveren van een bijdrage aan de effectiviteit van de krijgsmacht.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Commando Koninklijke marechaussee levert een bijdrage aan een veilige samenleving, door handhaving van de rechtsorde en de verlening van hulp aan hen die dat behoeven, zowel in binnen- als buitenland.

Het CKmar is een politieorganisatie met een militaire status, die verantwoordelijk is voor een breed takenpakket. Het CKmar is als onderdeel van de krijgsmacht belast met de drie hoofdtaken die in de Grondwet in algemene zin zijn opgedragen aan de krijgsmacht en met de uitvoering van in artikel 6 van de Politiewet 1993 limitatief opgesomde specifieke politietaken van de Koninklijke marechaussee. De Politiewet 1993 vormt bovendien de grondslag voor de samenwerking met en bijstand aan de politie. De (opsporings)bevoegdheden van de ambtenaren van het CKmar zijn onder meer geregeld in het strafrecht en in de vreemdelingenwet en -regelgeving.

Het CKmar voert haar taak uit in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Het takenpakket van het CKmar heeft zich ontwikkeld tot een veelzijdig en samenhangend geheel. Het CKmar speelt snel en flexibel in op wijzigende omstandigheden door accenten te leggen binnen taakvelden of tussen taakvelden, waar nodig na toestemming van de betreffende gezagsdragers. De taken van het CKmar zijn van groot belang voor de Nederlandse samenleving en blijven dit ook in de toekomst.

Verantwoordelijkheid

De minister is als beheersverantwoordelijke voor het CKmar verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het CKmar. De uitvoering heeft hij opgedragen aan de Commandant van het CKmar.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het hebben van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan de operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te trainen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling en economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als de stand van de techniek en de mogelijkheden/beperkingen van de industrie. De geoefendheid van de eenheden van het CKmar is afhankelijk van voldoende opleidings-, oefen- en trainingsmogelijkheden.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando Koninklijke marechaussee ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
Verplichtingen 381 054 415 622395 351 386 614 383 095 381 391 378 714
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2009  315 100 297 800 292 000290 900 253 600
Operationele taakvelden Commando Kmar, waarvan 344 723366 764366 339358 774356 149354 732352 288
Operationele doelstellingen299 037316 692322 134314 384311 037309 585307 095
Opleidingen45 68650 07244 20544 39045 11245 14745 193
Totaal programma-uitgaven344 723366 764366 339358 774356 149354 732352 288
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando Koninklijke marechaussee 31 355 30 339 25 893 24 77523 874 23 555 23 232
Bijdrage aan baten-lastendiensten 4 357 4 291 3 119 3 0653 072 3 104 3 194
Totaal apparaatsuitgaven35 71234 63029 01227 84026 94626 65926 426
Totaal uitgaven380 435401 394395 351386 614383 095381 391378 714
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten4 8394 7104 6524 6524 6524 6524 652

Verdeling naar taakvelden

In onderstaande tabel zijn de geraamde uitgaven verdeeld naar de taakvelden

Bedragen x € 1 000 2010 2011 2012 20132014
Operationele taakvelden322 134 314 384 311 037 309 585 307 095
Beveiliging 69 968 68 285 67 558 67 24266 701
Vreemdelingenwetgeving 151 049 147 415145 846 145 165 143 997
Militaire politietaken30 252 29 524 29 210 29 073 28 839
Politietaken burgerluchtvaartterreinen 22 532 21 99021 756 21 655 21 480
Assistentie, samenwerking en bijstand 39 726 38 770 38 357 38 178 37 871
Internationale crisis- en humanitaire operaties 8 6078 400 8 310 8 272 8 207

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1

Handhaving veiligheidsniveau in overeenstemming met de geldende veiligheidsconcepten.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd voor de:

• beveiliging van objecten en subjecten, de advisering en ondersteuning ten aanzien van het beveiligen van objecten en optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van objecten;

• beveiliging van personen en het optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van personen;

• uitvoering van toezicht op de beveiliging van de burgerluchtvaart, waaronder luchtvracht, risicovluchten, het optreden in geval van incidenten en het uitvoeren van de gewapende beveiliging;

• beveiliging van waardetransporten van De Nederlandsche Bank (DNB).

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

IndicatorenStreefwaarde 2010
Aantal illegale betredingen van het object waarbij niet tijdig is geïntervenieerd0
Aantal uitgevoerde opdrachten persoonsbeveiliging bij bezoek van militaire autoriteiten10
Aantal uitgevoerde opdrachten persoonsbeveiliging bij internationale vredesoperaties20
Het percentage uitvoering Toezichtprogramma Beveiliging burgerluchtvaart100%
Het servicepercentage beveiligde waardetransporten100%

Operationele doelstelling 2

Beheersing van de vreemdelingenstroom in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd voor de:

• uitvoering van het grenstoezicht, waaronder het uitvoeren van persoonscontroles en het verstrekken van nooddocumenten;

• uitvoering van het mobiel toezicht vreemdelingen (MTV), waaronder het houden van controles;

• uitvoering van documentonderzoek op de aanmeldcentra;

• verwijdering van vreemdelingen;

• uitvoering van onderzoeken naar mensensmokkelincidenten en documentenfraude vanuit de taken op grond van de Vreemdelingenwet;

• uitvoering van projectmatige strafrechtelijke onderzoeken naar mensensmokkel voortkomend uit c.q. samenhangend met de grensbewaking en/of het MTV.

Instrumenten

Deze taken worden uitgevoerd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

IndicatorenStreefwaarde 2010 
Controle conform bepalingen Schengengrenscode omtrent de verschillende vervoerssegmenten en, voor wat betreft Schiphol, binnen de met Amsterdam Airport Schiphol overeengekomen normen voor de doorlooptijden bij de persoonscontroles aan de paspoortbalies. Burgerluchtvaart: 
– administratieve en fysieke controle op in- en uitreis100%
  
Cruiseschepen: 
– administratieve controle van bemanning en passagiers100%
– grondige fysieke controle niet-EU-bemanning en passagiers100%
– eenvoudige controle EU-bemanning en passagiers (fysieke controle afhankelijk van risico-indicatie ZUIS*)100%
 – grondige controle op actuele risicoprofielen100%
   
 Vrachtferry’s: 
 – administratieve controle van bemanning en passagiers100%
 – grondige fysieke controle niet-EU-bemanning en passagiers100%
 – eenvoudige controle EU-bemanning en passagiers (fysieke controle afhankelijk van risico-indicatie ZUIS)100%
 – grondige controle op actuele risicoprofielen100%
   
 Personenferry’s 
 – administratieve controle van bemanning en passagiers100%
 – grondige fysieke controle niet-EU-bemanning en passagiers100%
 – eenvoudige controle EU-bemanning en passagiers (fysieke controle afhankelijk van risico-indicatie ZUIS)100%
 – grondige controle op actuele risicoprofielen100%
   
 Pleziervaart: 
 – administratieve en fysieke controle van opvarenden100%
 – fysieke controle op aangemelde vaartuigen van buiten Schengen (fysieke controle afhankelijk van risicoindicatie ZUIS)100%
 – landelijke projectdagen (gecombineerd met visserij), welke geselecteerd zijn op basis van een risicoanalyse, waarop een 100% fysieke persoonscontrole plaatsvindt3
   
 Vissersschepen: 
 – administratieve en fysieke controle van opvarenden100%
 – fysieke controle op aangemelde vaartuigen van buiten Schengen (fysieke controle afhankelijk van risicoindicatie ZUIS)100%
 – Aantal projectdagen (gecombineerd met pleziervaart) welke geselecteerd zijn op basis van een risicoanalyse, waarop een 100% fysieke persoonscontrole plaatsvindt3
   
 Vrachtvaart: 
 – administratieve controle van bemanning en passagiers (fysieke controle afhankelijk van risicoindicatie ZUIS)100%
IndicatorenStreefwaarde 2010
Wachtrij op de luchthaven Schiphol. 95% van de passagiers bij aankomst mag maximaal tien minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole
 95% van de vertrekkende of transfererende passagiers mag maximaal zes minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole**
Uitvoering geven aan Mobiel Toezicht Vreemdelingen Het CKmar draagt zorg voor onderkenning van illegalen in het grensgebied. Inzet vindt plaats in overleg met het bevoegd gezag. Realisatie is afhankelijk van het aanbod
Vaststelling van identiteit in het AC-proces 100% (on)echtheidsonderkenning binnen 48 uur***
Uitvoering geven aan uitzettingen van vreemdelingen uit NederlandHet CKmar draagt zorg voor uitzettingen van vreemdelingen uit Nederland. Realisatie is afhankelijk van het aanbod en de beschikbare capaciteit

* Het informatiesysteem ZUIS genereert op basis van informatie en analyse controlevoorstellen.

** Het betreft ook de doorlaatpost Niet Schengen – Schengen.

*** Als gevolg van de verlenging van de Algemene Asielprocedure (AA) naar 8 dagen wordt deze doelstelling wellicht nog aangepast. Implementatie van deze verlenging zal naar verwachting in juli 2010 plaatsvinden.

Operationele doelstelling 3

Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke rechtsorde bij de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van:

• de beschikbaarheid- en bereikbaarheidsfunctie ten behoeve van noodhulp en ten behoeve van de calamiteitenbestrijding op militaire terreinen;

• de handhaving van de openbare orde en rechtsorde;

• de uitvoering van strafrechtelijke onderzoeken.

Instrumenten

Deze taken worden uitgevoerd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

IndicatorenStreefwaarde 2010
Beschikbaarheid/bereikbaarheid Serviceniveau prioriteitsmeldingen:
 in minimaal 90% van de meldingen binnen dertig minuten ter plaatse
Aantal misdrijfdossiers1500
Percentage processen-verbaal «lik op stuk»50%
Percentage technisch sepot<5%

Operationele doelstelling 4

Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke rechtsorde op de aangewezen burgerluchtvaartterreinen.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van de:

• beschikbaarheid- en bereikbaarheidsfunctie ten behoeve van noodhulp en calamiteitenbestrijding op de aangewezen burgerluchtvaartterreinen;

• handhaving van de openbare orde en rechtsorde;

• uitvoering van strafrechtelijke onderzoeken.

Instrumenten

Deze taken worden uitgevoerd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee die belast zijn met de politietaken op Schiphol of de andere aangewezen burgerluchtvaartterreinen.

IndicatorenStreefwaarde 2010
Beschikbaarheid/bereikbaarheid Serviceniveau prioriteitsmeldingen:
 – in minimaal 90% van de prio 1 meldingen in de terminal en het betreffende luchtvaartterrein binnen 5 minuten ter plaatse
 – in 90% van de prio 2 meldingen binnen 10 minuten ter plaatse
 – in 90% van de prio 3 melding binnen 15 minuten ter plaatse

Operationele doelstelling 5

Beschikbare operationeel gerede eenheden voor samenwerking, bijstand en assistentieverlening.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag en de drie hoofdtaken van Defensie. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van het:

• operationeel gereed stellen en inzetten van Mobiele eenheden (ME);

• operationeel gereed stellen en inzetten van Bijstandseenheden (BE);

• operationeel gereed stellen en inzetten van een Aanhoudingseenheid (AE).

Instrumenten

Deze eenheden zijn opgebouwd uit personeel vanuit de districten en de daaronder ressorterende brigades. Deze taken worden grotendeels als nevenfunctie uitgevoerd:

IndicatorenStreefwaarde 2010
Aantal beschikbare eenheden 4 pelotons ME
 4 pelotons BE
 1 Aanhoudingseenheid

Operationele doelstelling 6

Beschikbare operationele eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt bij aan de drie hoofdtaken van Defensie. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van:

• de militaire politietaken voor de Nederlandse krijgsmacht;

• de internationale civiele politiemissies, waaronder die van de Europese Gendarmerie Eenheid (EGF);

• een militaire politie-eenheid (eskadron MP);

Instrumenten

Voor de ondersteuning van de buitenlandse activiteiten en uitzendingen van het Commando Koninklijke marechaussee is een aparte brigade ingericht, de Brigade Buitenland Missies (BBM). De veertig tot zestig functionarissen die voor de EGF inzetbaar zijn, worden door de BBM opgeleid en getraind.

Beschikbare operationele CKmar-eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties Totaal aantal eenheden Streefwaarde 2010
  Totaal aantal operationeel gerede eenheden Voortzettingsvermogen
  Geplande inzetOperationeel gereed
Personeel voor civiele politiemissies en voor het uitvoeren van politietaken ter ondersteuning van uitgezonden eenheden van de operationele commando’s (volgens de planningsnorm van één opsporingsambtenaar per 100 uitgezonden militairen) 306 militairen 90 63 153
Peloton BE voor Crowd Riot Control1 peloton 0 1 0
Personeel voor van het samenstellen van Close Protection Teams ter begeleiding van VIP’s in het buitenland 60 militairen20 20 20
Eskadron MP voor de inzet in het kader van NAVO-opdrachten; reactietermijn van 180 dagen* ½ eskadron0 ½ 0

* Deze gereedstellingsopdracht wordt momenteel herzien als gevolg van de gedeeltelijke reductie van de brigade Krijgsmacht en Operationele Ondersteuning (KMOO) in het kader van de recente bezuinigingsmaatregelen.

2.2.6. Defensie Materieel Organisatie – beleidsartikel 25

Algemene doelstelling

De Defensie Materieel Organisatie (DMO) zorgt voor modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De tweede beleidsprioriteit van Defensie in 2010 is de verbetering van de operationele inzetbaarheid. Een deel van de operationele inzetbaarheid wordt beïnvloed door de materiële gereedheid. De DMO levert een bijdrage aan de materiële gereedheid, door het leveren van materieellogistieke ondersteuning bij de aanschaf en de instandhouding van defensiematerieel. Daarnaast verzorgt de DMO de afstoting van overtollig defensiematerieel. Ten slotte is de DMO beleidsverantwoordelijk voor het defensiebrede materieellogistieke beleid.

Aan alle operationele gebruikers wordt modern en kwalitatief hoogwaardig materieel geleverd dat voldoet aan de operationele eisen, tijdig beschikbaar is en voldoende bescherming biedt voor het defensiepersoneel. Dit materieel wordt op een zorgvuldige, kosteneffectieve, doelmatige en rechtmatige wijze verworven. De DMO levert tijdig producten en diensten op basis van bindende afspraken en tegen redelijke prijzen. Deze afspraken worden vastgelegd in dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s). De basis hiervoor is een producten- en dienstencatalogus. De prioriteit van de dienstverlening wordt bepaald in overleg met de klant. De kwaliteit van de dienstverlening wordt verzekerd door middel van periodiek klant-leveranciersoverleg.

Het Materieelprojectenoverzicht (MPO) bevat informatie over de strategische materieelprojecten en de afstoting van wapens en wapensystemen. Het MPO is het integrale overzicht van alle strategische materieelprojecten met een investeringsbudget van meer dan € 25 miljoen, of politiek gevoelige materieelprojecten met een kleiner budget, en van wapens en wapensystemen in afstoting. In dit MPO wordt onder meer beschreven hoe een materieelproject past in het defensiebeleid, hoe het project samenhangt met andere materieelprojecten en welke wijzigingen zich in het project hebben voorgedaan. Voorts bevat het MPO informatie over de levensduurkosten en verschuivingen in de planning.

In de Defensie Industrie Strategie (DIS) worden mogelijkheden bezien om een bijdrage te leveren aan de positie van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie (DIG) in de internationale netwerken op het gebied van ontwikkeling, productie en instandhouding van materieel. In bijlage 6.6 staat een uitgebreide rapportage over de stand van zaken van de operationalisatie van de DIS.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en de instandhouding van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de mate waarin voldaan kan worden aan de door de interne klant gestelde eisen voor de factoren product, tijd en geld. Hierbij zijn onder meer de productiecapaciteit van de leveranciers en mogelijkheden tot internationale samenwerking van belang.

Daarnaast is de personele invulling mede afhankelijk van de mate waarin de arbeidsmarkt voorziet in de beschikbaarheid van capabel (technisch) geschoold personeel. Voorts zijn ook de toegang tot en de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling, en de stand van de techniek van het gewenste materieel van grote invloed op het behalen van de algemene doelstellingen.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die ter beschikking staan van de DMO voor de realisatie van de doelstellingen, zijn in de onderstaande tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
Verplichtingen 1 933 323 2 622 2471 794 527 2 310 098 2 254 504 2 071 0812 157 776
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2009  1 795 7001 737 3001 660 0001 512 1001 394 000
Voorzien in nieuw materieel, waarvan 1 351 5521 259 3901 294 2661 293 3291 259 1221 086 2171 172 151
Investeringen zeestrijdkrachten240 177213 292289 478300 550249 869172 006163 092
Investeringen landstrijdkrachten637 886435 743355 702285 127269 551241 032224 665
Investeringen luchtstrijdkrachten426 739285 295360 212386 861354 386340 600421 990
Investeringen Koninklijke marechaussee10 45212 50916 95914 00412 6449 4418 529
Investeringen Defensiebreed0289 834246 985289 003356 233307 517338 590
Investeringen overig36 29822 71724 93017 78416 43915 62115 285
Instandhouding van materieel, waarvan807 552841 810793 779799 758765 276757 828763 930
Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten246 017261 945240 393246 576233 646234 470234 145
Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten263 339317 005296 624290 226274 884261 431265 146
Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten298 196262 860256 762262 956256 746261 927264 639
Totaal programma-uitgaven2 159 1042 101 2002 088 0452 093 0872 024 3981 844 0451 936 081
Apparaatsuitgaven       
Staf Defensie Materieel Organisatie 256 823 261 724 246 940 235 122228 213 225 124 219 781
Bijdrage aan baten-lastendiensten 2 590 2 577 1 919 1 8891 893 1 912 1 914
Totaal apparaatsuitgaven259 413264 301248 859237 011230 106227 036221 695
Totaal uitgaven2 418 5172 365 5012 336 9042 330 0982 254 5042 071 0812 157 776
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten, waarvan49 623412 980269 125258 967221 625163 625139 625
Verkoopopbrengsten*0369 308218 458208 300170 958112 95888 958
Overige ontvangsten49 62343 67250 66750 66750 66750 66750 667

* Vanaf 2009 worden de verkoopopbrengsten van overtollig materieel geraamd bij DMO; in voorgaande jaren werden deze geraamd en verantwoord bij niet-beleidsartikel 90 – Algemeen.

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Voorzien in nieuw materieel

Motivering

Om de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht te verzekeren voorziet de DMO tijdig in nieuw materieel, of wordt bestaand materieel vervangen. Het aan te schaffen materieel is noodzakelijk om de organisatie adequaat toe te kunnen rusten voor de opgedragen taken.

Instrumenten

In de komende periode wordt aansluiting gezocht bij nieuwe ontwikkelingen die richting geven aan het «voorzien in»-proces. Defensie zal uiterlijk in 2010 in beginsel bij het inkopen van producten, diensten en werken, de bijbehorende duurzaamheidscriteria hanteren. Voor militair materieel geldt een uitzondering omdat dit wereldwijd, onder wisselende omstandigheden, inzetbaar moet zijn. Bovendien moet bij de inzet van materieel de veiligheid van het personeel gegarandeerd kunnen worden. Niettemin zal Defensie, zolang de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht gewaarborgd blijft, ook op het gebied van militair materieel de duurzaamheidscriteria hanteren. Daarnaast is Defensie begonnen aan de invoering van «assortimentsmanagement». Het doel hiervan is de levering en de instandhouding van goederen en de levering van diensten tegen zo laag mogelijke kosten. De verdere implementatie van assortimentsmanagement is gekoppeld aan de invoering van het ERP-systeem (SAP), die is voorzien voor 2013. Voorts richt Defensie zich op het gebruik van geïntegreerde contractvormen. Hierbij zullen in de verschillende contractfasen de benodigde werkzaamheden worden uitbesteed aan één private partij. In 2009 zullen de geïntegreerde contractvormen in de richtlijnen worden opgenomen. Verwacht mag worden dat vanaf 2010 de eerste effecten in de verlaging van de levensduurkosten zichtbaar zullen zijn. Met het oog op de gebruiksdoelen zal tenslotte meer nadruk worden gelegd op de specificatie van de eigenschappen waaraan in te kopen producten en diensten moeten voldoen. In 2009 wordt een «Voorschrift specificeren» uitgegeven, waarvan de effecten naar verwachting vanaf 2010 zichtbaar zullen zijn.

Materieelprojecten

Hieronder zijn tabellen opgenomen met de DMP-projecten die in de begrotingsperiode vallen.

Per project wordt een korte toelichting gegeven. Daarnaast wordt toegelicht of een project in 2010 een wijziging ondergaat of een belangrijke ontwikkeling zal doormaken. Afrondingsverschillen in deze tabellen zijn mogelijk. Een meer uitgebreide toelichting op de projecten is te vinden in het MPO. De investeringen van Defensie zijn verlaagd, mede als gevolg van de economische crisis. Een aantal materieelprojecten is hierdoor vertraagd, gereduceerd of geschrapt. Waar mogelijk worden de eventuele gevolgen per project beschreven.

Projecten in realisatie zeestrijdkrachten
Projectomschrijving ProjectvolumeRaming uitgaven in € miljoen Fasering tot
t/m 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM) 186,3 173,58,3 2,5 2,0   2012
Fast Raiding Interception and Special forces Craft (FRISC) 28,2 1,113,0 14,1    2011
Kwantitatieve versterking mariniersbataljons 35,1 12,0 10,9 11,9 0,3  2012
Luchverdedigings- en Commando Fregatten (LCF)1 560,3 1 533,3 7,5 8,0 7,6 3,9  2013
LCF Walreserve 37,5 37,1 0,4     2010
LCF Munitie 339,7 301,4 2,5 5,0 0,1 3,112,0 2016
Patrouilleschepen 498,1 200,7 139,889,4 43,2 13,5 11,5 2014

Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM)

Het behelst de modernisering van de mijnenjaagcapaciteit van tien mijnenbestrijdingsvaartuigen en zes schepen van de Belgische Flower-klasse, alsmede de uitvoering van levensverlengend onderhoud aan deze schepen.

Fast Raiding, Interception and Special Forces Craft (FRISC)

FRISC is een samenvoeging van een aantal vergelijkbare projecten voor de aanschaf van in totaal 48 kleine en snelle vaartuigen.

Kwantitatieve versterking mariniersbataljons (manoeuvrebataljons Korps Mariniers)

Het betreft de verwerving van extra materieel en infrastructuur voor de personele uitbreiding van de twee manoeuvrebataljons van het Korps Mariniers.

Luchtverdedigings- en Commandofregatten

Het project behelst de ontwikkeling en de bouw van vier LC-fregatten, inclusief de aanschaf van bijbehorende walreservedelen en munitie. Vanwege de versoberingmaatregelen is het budget voor het deelproject LCF munitie verlaagd.

Patrouilleschepen

Het project behelst de vervanging van vier M-fregatten door patrouilleschepen voor de uitvoering van taken in het lagere deel van het geweldsspectrum.

Projecten in planning zeestrijdkrachten
Projectomschrijving Project-volumeVerwachte uitgaven t/m 2009 Verwachte uitgaven in 2010Planning DMP proces1 B/C/D = gecombineerde briefFasering
2009 2010 2011 2012 20132014
Instandhouding Goalkeeper25–50  < 25 A      2010–2015
Instandhouding M-fregatten (deels in realisatie)* 50–100 <25 <25      2009–2013
Instandhouding Walrus-klasse onderzeeboten* 50–100 <25 <25      2009–2018
Maritime Tactical Ballistic Missile Defence (MTBMD) 100–250 <25 <25A     2008–2018
Modificatie MK 48 torpedo50–100   A      2011–2016
Verwerving Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JSS) >250>25 >25 B/C/D      2008–2014
Herintroductie mijnenveegcapaciteit 50–100 <25 <25 B/C D    2009–2015

1 Over projecten waarvan de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

* Gemandateerde projecten waarvan het A-document al aan de Kamer verzonden is.

Instandhouding Goalkeeper

Het project behelst de modernisering van de Goalkeeper. De Goalkeeper is een verdedigingsmiddel tegen inkomende Anti Surface Ship Missiles (ASSM’s).

Instandhouding M-fregatten

Het betreft de aanpassingen om de M-fregatten tot het moment van vervanging in stand te houden. De vervanging is voorzien omstreeks 2020.

Instandhouding Walrusklasse onderzeeboten

Het behelst een moderniseringsprogramma voor de verlenging van de levensduur van vier onderzeeboten tot 2025.

Maritime Tactical Ballistic Missile Defence (MTBMD)

Met de MTMBD worden de LC-Fregatten voorzien van een sensorcapaciteit tegen ballistische raketten.

Modificatie MK48 torpedo

Het behelst de verbetering van het wapensysteem MK48 torpedo van de Walrusklasse onderzeeboten.

Verwerving Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JSS)

Het project JSS is het ontwerp, de bouw en het indienststelling van een joint logistiek ondersteuningsschip.

Herintroductie mijnenveegcapaciteit

Het behelst de verwerving van onbemande mijnenveegcapaciteit voor het CZSK ter verbetering van de mijnenbestrijdingscapaciteit. Aanvullende studie is noodzakelijk waardoor de resultaten van de DMP BC-fase (BC-brief) niet meer in 2009, maar in 2010 aan de Kamer kunnen worden gemeld. Wegens de versoberingmaatregelen is het budget verlaagd en is de diepwatercomponent vervallen.

Projecten in realisatie landstrijdkrachten
Projectomschrijving Project-volumeRaming uitgaven in € miljoen Fasering tot
t/m 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Battlefield Management System (BMS) 62,7 20,1 13,415,8 13,4   2012
Datacommunicatie Mobiel Optreden (DCMO) 41,7 23,9 7,0 6,5 4,3   2012
Future Ground Based Air Defence System (FGBADS) (deel 1 fase 2, (BMC4I FOC) + deel 2 (SSC)) 126,0 125,0 1,0    2010
Groot pantserwielvoertuig (ontwikkelingsfase) 113,0 102,8 7,0 3,0 0,1 0,1 2013
Groot pantserwielvoertuig (productie) 695,257,3 43,9 102,5 118,3 127,3 120,0 2016
Gepantserde patrouillevoertuigen (Bushmaster)62,554.7 7,8     2010
Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV) (productie plus training) 1 136,9 821,3205,0 91,6 19,0   2016
Medium Range Anti-Tank (MRAT) 201,5 198,0 3,5    2010
Pantserhouwitser (PzH2000) 467,9418,9 49,0     2010
Tactische Indoor Simulation (TACTIS) 84,1 80,9 3,2     2010
Vervanging genie- en doorbraaktank 77,1 10,7 15,023,0 27,5 0,9  2013

Battlefield Management System (BMS) en Datacommunicatie Mobiel Optreden (DCMO)

Het BMS en de DCMO geven ondersteuning op het gebied van operationele informatievoorziening voor de bevelvoering van grondgebonden eenheden van het CLAS.

Future Ground Based Air Defence System (FGBADS), deel 1 fase 2, BMC4I FOC en deel 2 SSC

Dit project betreft de invoering van bevelvoering- en communicatievoorzieningen alsmede lanceersystemen voor de luchtverdediging.

Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer)

Dit project betreft de internationale ontwikkeling en serieproductie van een nieuw pantserwielvoertuig. Het budget voor de productiefase is verhoogd wegens additionele behoeften en het herstel van de projectreserve.

Gepantserde patrouillevoertuigen (Bushmaster)

Dit project behelst de verwerving van gepantserde voertuigen voor patrouille- en kleinschalige vervoerstaken.

Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV), productie en training

Het project betreft de invoering van het pantservoertuig CV-90.

Medium Range Anti Tank (MRAT)

MRAT is de verwerving en de invoering van antitankwapens voor de middellange afstand (2000 meter).

Pantserhouwitser (PzH2000)

Het project behelst de verwerving van Pantserhouwitsers 2000.

Tactical Indoor Simulation (TACTIS)

Het doel van dit project is een belangrijke kwaliteitsverbetering in de opleiding- en trainingscyclus van de gemechaniseerde eenheden van het CLAS.

Vervanging genie- en doorbraaktank

Het project behelst de vervanging van genie- en doorbraaktanks.

Projecten in planning landstrijdkrachten
Projectomschrijving Project-volumeVerwachte uitgaven t/m 2009 Verwachte uitgaven in 2010Planning DMP proces1 B/C/D = gecombineerde briefFasering
2009 2010 2011 2012 20132014
Capability Upgrade Elektronische Oorlogvoering (CUP EOV) 25–50    A (08)    2013–2019
Vervanging Mortier- opsporingsradar (MOR) 50–100  <25 A      2010–2015
Verwerving CE-pakketten IGV 50–100    A    2011–2014
Vervanging brugleggende tank**50–100    D    2009–2018
Verwerving precision* guided ammunition (PGM) 25–50<25  C/D C/D    2010–2013

1 Over projecten waarvan de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

* Het C/D document voor CCF is voorzien voor 2009. Het C/D document voor LGP is voorzien voor 2010.

** Het project wordt in twee fasen uitgevoerd. De Leguaan stroomt in 2009 in en de instroom van de Leguaan op de Leopard 2A5 is gepland vanaf 2014–2018.

Capability Upgrade Elektronische Oorlogvoering (CUP EOV)

Het project behelst de verbetering van het huidige EOV-systeem. Het project is vanwege de versoberingsmaatregelen hergefaseerd.

Vervanging Mortieropsporingsradar (MOR)

Het betreft de vervanging van Mortieropsporingsradar. Deze radar is essentieel voor een goede situational awareness, in het bijzonder voor de bestrijding van vijandelijke grondwapens. Het project is wegens nader onderzoek voorafgaande aan het A-document met een jaar verschoven. Tevens is wegens de versoberingmaatregelen het budget verlaagd.

Verwerving CE-pakketten IGV

Dit project behelst de verwerving van beschermingspakketten van het Infanterie Gevechtsvoertuig, het hoofdwapensysteem van de pantserinfanterie van de gemechaniseerde brigades. Het project is vanwege een nog lopende studie hergefaseerd. Daarnaast is wegens de versoberingmaatregelen het budget verlaagd. Hierdoor wordt aantal beschermingspakketten van het infanteriegevechtsvoertuig CV-90 verminderd.

Vervanging brugleggende tank

Het betreft hier de vervanging van twee brugleggende tanks.

Verwerving precision guided ammunition (PGM)

Het project behelst de verwerving van precision guided ammunition voor de PzH2000.

Projecten in realisatie luchtstrijdkrachten
Projectomschrijving Project-volumeRaming uitgaven in € miljoen Fasering tot
t/m 2009 2010 2011 2012 2013 2014
3e DC-10 45,3 34,8 5,0 5,5    2011
Aanschaf 3e en 4e C-130 65,6 64,2 1,4    2010
Aanschaf C-130 / (K)DC-10 Simulatoren33,7 23,5 10,2     2010
AH-64D MTADS83,5 67,8 10,3 4,7 0,7   2012
C-17138,2 122,1 9,0 6,7 0,4   2013
Chinook uitbreiding en versterking (4 + 2) 354,1 284,268,2  1,7   2013
F-16 Link-16 120,6109,9 4,6 6,0 0,1   2012
F-16 M5 modificatie 52,3 27,2 8,8 11,5 4,8   2012
F-16 verbetering lucht-grond bewapening fase 1 61,9 42,42,0 17,5    2011
Vervanging F-16 System Development and Demonstration 791,5 761,7 17,4 11,21,2  2012
Vervanging F-16 NL projecten 49,125,9 15,4 7,5 0,3   2012

3e DC-10

Het project behelst de uitbreiding van de strategische luchttransportcapaciteit met een derde DC-10.

Aanschaf 3e en 4e C-130

Dit project betreft de uitbreiding van de tactische luchttransportcapaciteit met twee C-130 vliegtuigen.

Aanschaf C-130 / (K)DC-10 Simulatoren

Het betreft de aanschaf van simulatoren voor de vliegtuigtypes C-130 en (K)DC-10, voor de opleiding en training van de bemanningen.

AH-64D MTADS (Modernised Target Acquisition and Designation Sight)

Het project behelst de verbetering van de detectie- en identificatiecapaciteit van de Apache helikopter.

C-17

Het project behelst de deelname aan het C-17 initiatief van de NAVO, dat dient ter vergroting van de strategische luchttransportcapaciteit.

Chinook uitbreiding en versterking (4+2)

Naast een uitbreiding met vier toestellen en vervanging van twee toestellen, voorziet het project in de verwerving van beperkte voorzieningen voor de uitvoering en ondersteuning van speciale operaties. Vanwege de versoberingmaatregelen is het budget verlaagd.

F-16 Link-16

Het project behelst de aankoop van modificatiepakketten en apparatuur voor de F-16, alsmede grondstations en terminals ten behoeve van de nieuwe NAVO-standaard, Link-16.

F-16 M5 modificatie

Het project betreft de modificatie van zowel de hardware als de software voor de F-16, met het oog op modernisering van de toestellen.

F-16 Verbetering lucht-grond bewapening, fase 1

Dit project heeft tot doel de bewapening van de F-16 aan te vullen en te verbeteren.

Vervanging F-16

Het project Vervanging F-16 heeft als doel tijdig te voorzien in de vervanging van de F-16 jachtvliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht.

Projecten in planning luchtstrijdkrachten
Projectomschrijving Project-volumeVerwachte uitgaven t/m 2009 Verwachte uitgaven in 2010Planning DMP proces1 B/C/D = gecombineerde briefFasering
2009 2010 2011 2012 20132014
Chinook Midlife Update>250   A     2014–2018
Cougar Midlife update50–100   A      2012–2016
AH-64D Verbetering bewapening 25–50   A     2012–2014
Vervanging Medium Power Radars in Wier           
en Nieuw Milligen* 50–100 <25       2012–2014
F-16 infrarood geleide lucht-lucht raket* 25–50 <25 <25      2009–2017
F-16 Mode 5 IFF* 25–50<25 <25       2008–2013
F-16 Zelfbescherming (ASE) * 50–100 <25 <25      2009–2013
F-16 Verbetering lucht-grond bewapening (fase II) 100–250  <25 B/C D    2010–2016
AH-64D Upgrade 100–250 <25<25 B/C/D      2010–2013
AH-64D Zelfbescherming (ASE) 50–100 <25 <25  B/C D   2010–2015
Vervanging F-16 Voortgezette verwervingsvoorbereiding/productie >250 <100 <100   D   2007–2025
Patriot Vervanging COMPATRIOT* 25 – 50 <25 <25      2007–2012

1 Over projecten waarvan de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

* Dit zijn gemandateerde projecten waarvan de A-brief al verzonden is.

Chinook Midlife Update

Het betreft de instandhouding en noodzakelijke operationele verbeteringen aan de Chinook helikopter.

Cougar Midlife Update

Naast de uitvoering van levensduurverlengend onderhoud wordt ook een aantal verbeteringen aangebracht ten behoeve van de operationele inzetbaarheid van de Cougar helikopter.

Vervanging Medium Power Radars in Wier en Nieuw Milligen

Het betreft de vervanging van een twee lange afstand radars in Wier en Nieuw Milligen.

F-16 Infrarood geleide lucht-lucht raket

Het project betreft de vervanging van de infrarood geleide lucht-lucht raketten op de F-16.

F-16 Mode 5 IFF

Het project betreft de vervanging in NAVO-verband van het Mode 4 IFF (Identification Friend or Foe)-systeem, door Mode 5 op de F-16. Doel hiervan is het versluierd kunnen uitvoeren van identificatie van vriendelijke of vijandelijke eenheden.

F-16 Verbetering lucht-grond bewapening, fase 2

Dit project betreft de verbetering en aanvulling van de bewapening van de F-16.

F-16 Zelfbescherming (ASE)

Het project betreft een verbetering van de zelfbescherming van de F-16 door een aanpassing van de radarstoorzender en de uitbreiding van de radarstoorzender met een waarschuwingssysteem voor het bepalen van de locatie van vijandelijke radarsystemen.

AH-64D Upgrade

Het project behelst de modernisering van de Apache helikopter.

AH-64D Zelfbescherming (ASE)

Met dit project worden de Apache helikopters voorzien van een volwaardig zelfbeschermingssysteem. Wegens de versoberingmaatregelen wordt het budget verlaagd.

Vervanging F-16 Voortgezette verwervingsvoorbereiding/productie

Overeenkomstig de motie-Hamer c.s. wordt in 2012 een definitief aanschafbesluit over de vervanging van de F-16 genomen.

Patriot Vervanging COMPATRIOT

Het verbindingssysteem COMPATRIOT ondersteunt de commandovoering en vuurleiding van het Patriot-system. Het huidige COMPATRIOT-systeem is technisch en economisch verouderd en dient te worden vervangen.

Projecten in realisatie defensiebreed
Project-omschrijvingProject-volume Raming uitgaven in € miljoenFasering tot
t/m 2009 2010 2011 20122013 2014
Counter Improvised Explosive Devices (C-IED) (blok 2 en 3) 36,7 18,2 5,8 6,0 4,2 2,5 2013
NH-90 1 117,2 595,7 138,6 163,1130,2 65,9 23,7 2014
Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM) 135,9 86,415,0 15,0 9,3 9,2 1,0 2014
Modernisering navigatiesystemen 36,4 9,3 5,8 8,4 9,9 3,0 2013
Operationele Aanpassingen Diemaco (OAD/SRIM) 44,711,9 16,6 16,2    2011
Richtkijker wapen schutter lange afstand 30,5 23,4 1,2 3,6 2,3  2012

Counter Improvised Explosive Devices (C-IED)

Het behelst een programma dat bestaat uit diverse deelprojecten in realisatie om de Improvised Explosive Devices (IED) dreiging breder aan te pakken.

NH-90

Defensie participeert in het internationale NH-90 programma, met als doel de aanschaf en ontwikkeling van twintig NH-90 helikopters. Door NATO Helicopter Industries is een vertraging in de levering aangekondigd. Hierdoor zullen mijlpalen zoals vermeld in het contract niet worden gehaald, waardoor betalingen later zullen plaatsvinden. Op basis van het nieuwe beoogde leveringsschema is de begroting aangepast.

Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM)

Doel van het project is te voorzien in een gefaseerde vervanging van de huidige mobiele landterminals (SHF Tactische Terminals) van het Military Satellite Communications (MILSATCOM) systeem.

Modernisering navigatiesystemen

Doel van dit project is een krijgsmachtbrede behoefte aan modernisering en uitbreiding van navigatiemiddelen en daarmee samenhangende maritieme identificatiemiddelen.

Operationele Aanpassingen Diemaco (OAD) en Snelrichtmiddelen

Het project behelst de verbetering van Diemaco geweren en Minimi machinegeweren voor het optreden van gevechtseenheden. De wapens zullen worden voorzien van een aantal universele en functiegebonden aanpassingen.

Richtkijker wapen schutter lange afstand

Het geweer lange afstand (GLA) zal worden voorzien van apparatuur om onder alle omstandigheden effectief ingezet te kunnen worden.

Projecten in planning defensiebreed
Projectomschrijving Project-volumeVerwachte uitgaven t/m 2009 Verwachte uitgaven in 2010Planning DMP proces1 B/C/D = gecombineerde briefFasering
2009 2010 2011 2012 20132014
Combat Identification (Combat ID)25–50  A      2012–2016
Counter Improvised Explosive Devices (C-IED) 50–100   A     2008–2017
Defensiebrede vervanging wielberging 50–100   A     2015–2016
Nieuwe generatie identificatiesystemen (IFF Mode 5/ Mode S)25–50  A      2011–2014
Vervanging deelsystemen TITAAN 50–100  <25 A     2010–2024
Vervanging grondterminals MILSATCOM 25–50     A    2016–2018
Verwerving HV brillen – deel CLAS en deel CZSK 25–50  A      2012–2013
Vervanging HF/VHF-radio (EZB/FM9000) 100–250   A     2013–2018
Verwerving 2e batch IISS reservedelen NH-90 25–50  <25 A     2010–2013
Defensie brede vervanging wielvoertuigen >250 <25 <25 B/C D    2009–2019
Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) >250 <25 <25 C D    2007–2018

1 Over projecten waarvan de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

Combat Identification (Combat ID)

Combat ID geeft grond- en luchtgebonden eenheden een ID-capaciteit zodat identificatie vanuit de lucht, maar ook onderling op de grond, kan worden verbeterd. Wegens de versoberingmaatregelen is een deel van het budget verschoven. Daarnaast kost de technische ontwikkeling van het systeem meer tijd dan aanvankelijk was voorzien. Hierdoor kunnen de investeringen in het project de komende jaren worden gereduceerd.

Counter Improvised Explosive Devices (C-IED)

Het behelst een programma dat bestaat uit diverse deelprojecten in planning om de Improvised Explosive Devices (IED) dreiging breder aan te pakken.

Defensiebrede vervanging wielberging

Dit project betreft de vervanging van de huidige wielberging.

Nieuwe generatie identificatiesystemen (IFF Mode 5/Mode S)

Dit project betreft de vervanging van het Mode 4 IFF (Identification Friend or Foe)/Mode 3A voor respectievelijk Mode 5/Mode S in NAVO-verband ten behoeve van andere (wapen)systemen.

Vervanging deelsystemen TITAAN

Iedere vijf jaar moeten de deelsystemen TITAAN, de basis ICT-infrastructuur voor grondgebonden optreden, worden vervangen. Ten gevolge van de veranderingen op ICT-gebied zijn daarnaast regelmatig upgrades van het TITAAN-netwerk noodzakelijk.

Vervanging grondterminals MILSATCOM

Doel van het project is te voorzien in een gefaseerde vervanging van de huidige mobiele landterminals (SHF Tactische Terminals) van het Military Satellite Communications (MILSATCOM) systeem. Wegens de versoberingmaatregelen is het project hergefaseerd.

Verwerving HV brillen – deel CLAS en deel CZSK

Deze verwerving betreft helderheidsversterkende (HV)-brillen ten behoeve van het optreden in duisternis. Het betreft de vervanging van en daarnaast een aanvulling op de huidige door Defensie gebruikte HV-brillen.

Vervanging HF/VHF-radio (EZB/FM9000)

Het project behelst de vervanging van twee typen radio’s.

Verwerving tweede batch IISS reservedelen NH-90

Dit project betreft de verwerving van reservedelen voor de NH-90 helikopters.

Defensiebrede vervanging wielvoertuigen

Het project behelst de defensiebrede vervanging van de operationele wielvoertuigen. Wegens de versoberingmaatregelen wordt een deel van de investeringen uitgesteld, waardoor de projectduur met één jaar wordt verlengd.

Verbeterd Operationeel Soldaatsysteem (VOSS)

Doel van het project is de verbetering van de uitrusting en de (informatie) ondersteuning van de te voet optredende soldaat.

Investeringen Koninklijke marechaussee

Van geen van de investeringsprojecten – voor zover niet in infrastructuur en informatievoorziening – ten behoeve van het Commando Koninklijke marechaussee bedraagt het investeringsbudget meer dan € 25 miljoen.

Investeringen overig

Van geen van de investeringsprojecten voor enkele overige defensieonderdelen, zoals het Commando DienstenCentra (CDC), de Bestuursstaf (BS) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) bedraagt het investeringsbudget meer dan € 25 miljoen.

Operationele doelstelling 2:

Instandhouding van materieel

Motivering

Om de output van de operationele eenheden te verzekeren, moeten deze beschikken over voldoende inzetbaar materieel. De DMO voorziet hierin enerzijds door zorg te dragen voor (hoger) onderhoud aan de wapensystemen en de componenten hiervan en anderzijds door het op peil houden van de benodigde hoeveelheid reservedelen. Voor het verbeteren van de materiële beschikbaarheid van de wapensystemen tegen zo laag mogelijke kosten, gebruikt Defensie het «wapensysteemmanagement». Dit is een belangrijk speerpunt van de DMO en ziet ook op de beheersing van de kosten van materiële exploitatie en op het kunnen inspelen op economische ontwikkelingen, zoals de uitvoering van maatregelen die zijn ingevoerd ten gevolge van de kredietcrisis. Het professionaliseren van wapensysteemmanagement betreft beter zicht op gehele levensduur, te beginnen met instandhoudingsvoorbereiding tijdens nieuwbouw. In de exploitatiefase behelst dit de invoering van onderhouds-, bevoorradings- en gebruikskostenanalyses, het creëren van inzicht in resterende levensduurkosten en sturing met behulp van roadmaps. Doel van de professionalisering is de verbetering van onderhoud, (midlife) modificaties en upgrades, het vinden van evenwicht tussen al dan niet uitbesteden (sourcing) gedurende de levensduur en optimalisering van beschikbaarheid van materieel. Hierbij wordt nauw samengewerkt met de industrie.

Instrumenten

Voor de professionalisering van het wapensysteemmanagement worden een aantal instrumenten ingevoerd. Het behelst uniforme systeem- en ILS-plannen, verbeterde opleidingen, categorisering van het materieel, verbeterde en integrale instandhoudingsanalyses, aansluiting bij SAP en kostenmodellen, verheldering van ketens en ketenprocessen en verbetering van informatievoorziening in de keten door het gebruik van portals.

De uitvoering van instandhouding van materieel wordt hoofdzakelijk verzorgd door het Marinebedrijf in Den Helder, het Landelijk Bevoorradingsbedrijf gevestigd op meerdere locaties in het land en het Logistiek Centrum in Woensdrecht. Het door deze bedrijven uitgevoerde depot-level-onderhoud enintermediate-level-onderhoud omvat preventief, correctief en modificatief onderhoud. Met het preventief onderhoud wordt de geplande technische en economische levensduur van wapensystemen en componenten gerealiseerd. Met correctief onderhoud worden geconstateerde klachten van gebruikers verholpen. Met modificatief onderhoud worden door de gebruiker gewenste aanpassingen uitgevoerd, alsmede door de leverancier voorgeschreven technische verbeteringen van de wapensystemen. Verder beschikt de DMO over onderdelen, zowel in Den Haag als elders in het land, die zorg dragen voor het bevoorradingsproces van de krijgsmacht. Dit proces ziet op verwerven, in ontvangst nemen, op voorraad houden en verstrekken van materieel aan gebruikers. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen repareerbaar materieel en verbruiksmaterieel. Het repareerbare materieel komt, na een periode van intensief gebruik, terug naar het betreffende onderdeel van de DMO. Daar wordt bezien of het materieel ter plaatse kan worden behandeld of dat dit bij de industrie moet plaatsvinden. Na reparatie komt het materieel weer terug in het bevoorradingsproces en wordt het opnieuw aan een gebruiker verstrekt.

In 2006 heeft Defensie expliciet gekozen voor de ontwikkeling van prestatiesturing. De concrete uitwerking daarvan vindt plaats bij de DMO, door middel van de ontwikkeling van een kostprijsmodel voor de instandhouding van wapensystemen. Dit model zal in 2011 gereed zijn. Hierdoor worden de kosten per wapensysteem inzichtelijk, zowel voor de ramingsfase, als voor de uitvoeringsfase. Op basis van twee pilots die in 2009 zijn gestart, zal bij de begroting van 2011 de opdracht worden geformuleerd om de budgetraming voor instandhouding van A-systemen te berekenen op basis van het kostprijsmodel. Hierbij staat de kostprijs maal het aantal producten, dan wel het aantal gebruiksuren van het wapensysteem, centraal. Met het oog op de beschikbaarheid en de inzet van wapensystemen, en de sturing op doelmatigheid bij de instandhouding van de wapensystemen, wordt het aspect «kosten» hierdoor een onderdeel van de bestuurlijke besluitvorming.

Prestatiegegevens DMO

De prestaties op het gebied van logistieke ondersteuning door de DMO aan de andere defensieonderdelen, worden vastgelegd in dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s). Zoals toegezegd in de begroting van 2009 zal over de dvo’s die SMART zijn geformuleerd, in het jaarverslag 2009 worden gerapporteerd.

Een set van prestatie-indicatoren is in de eerste helft van 2009 voltooid. Deze prestatie-indicatoren zullen in de tweede helft van 2009 gefaseerd worden ingevoerd. De resultaten hiervan zullen eind 2009 worden geëvalueerd. Hierbij worden ook de effecten van de huidige reorganisatie van de bedrijfsvoering en dienstverlening van de DMO bezien. Naar verwachting zal in de loop van 2010 een nieuwe, integrale set van prestatie-indicatoren beschikbaar zijn. Met de ingevoerde prestatie-indicator «Leverbetrouwbaarheid bevoorrading» is door de DMO-bedrijven (het Marinebedrijf, het Landelijk Bevoorradingsbedrijf en het Logistiek Centrum Woensdrecht) inmiddels voldoende ervaring opgedaan om deze in te voeren. De DMO-bedrijven zullen na beproeving in de tweede helft van 2009, een volgende prestatie-indicator «Leverbetrouwbaarheid onderhoud en modificaties» invoeren.

IndicatorToelichtingStreefwaarde
Leverbetrouwbaarheid bevoorradingDe indicator Leverbetrouwbaarheid bevoorrading geeft inzicht in de mate waarin de leveringen uit de voorraad, zowel centraal als decentraal, van de DMO-bedrijven worden gerealiseerd. Dit geschiedt op basis van de in de meetperiode geplande leveringen van de voor- raad door de bedrijven die tijdig hebben plaatsgevonden.   Berekeningswijze Het aantal tijdige leveringen van de voorraad, zowel centraal als decentraal van de DMO bedrijven wordt gedeeld door het aantal in de meetperiode gedane voorraadaanvragen.Ondernorm 80% – 95%
Leverbetrouwbaarheid van onderhoud en modificaties De indicator Leverbetrouwbaarheid onderhoud en modificatie geeft inzicht in de mate waarin het onder- houd en de modificatie aan het materieel wordt gerealiseerd. Dit geschiedt op basis van de in de meetperiode geplande opleveringen van onderhoud en modificaties die door de bedrijven, tijdig zijn uitgevoerd.   Berekeningswijze Het aantal opleveringen van onder- houd en modificaties dat tijdig is opgeleverd wordt gedeeld door het aantal in de meetperiode geplande opleveringen van onderhoud en modificaties. P.M.

Hieronder wordt per bedrijf aangegeven welke ondernorm wordt gehanteerd (in %) voor de indicator Leverbetrouwbaarheid bevoorrading:

– Marinebedrijf 80%

– Landelijk Bevoorradingsbedrijf

– Algemeen Goederen Bedrijf 95%

– KPU-bedrijf 95%

– Defensie Bedrijfsstoffen Bedrijf 95%

– Defensie Munitiebedrijf n.t.b.

– Logistiek Centrum Woensdrecht 80%

De prestatie-indicatoren zullen worden gehanteerd in het driehoeksoverleg tussen de normsteller (DMO), de gebruiker (de operationele commando’s) en de onderhouder (het DMO-bedrijf). Hierbij staat het door de DMO uit te voeren onderhoud aan de (hoofd-)wapensystemen en de tijdige beschikbaarheid van het (hoofd-)wapensysteem voor operationele inzet centraal.

Operationele doelstelling 3:

Afstoting overtollig materieel

De DMO is belast met de afstoting van overtollig verklaarde roerende zaken. Onder afstoting wordt verstaan het verkopen, inruilen, schenken of vernietigen van materieel. Verkoop heeft de voorkeur en geschiedt in samenwerking met Domeinen Roerende Zaken (Domeinen), onderdeel van het ministerie van Financiën. Een raming van de verkoopopbrengsten voor de komende jaren is in de begroting opgenomen; deze verkoopopbrengsten zijn op grond van de middelenafspraak met het ministerie van Financiën bestemd voor Defensie.

Bij de afstoting van roerende zaken wordt onderscheid gemaakt tussen niet-strategische en strategische zaken. Overtollige niet-strategische zaken worden in beginsel aan Domeinen overgedragen. Deze goederen worden door Domeinen openbaar verkocht. Overtollige strategische zaken, zoals wapensystemen, worden om veiligheidsredenen niet aan Domeinen overgedragen. De verkoop geschiedt in samenwerking met Domeinen op basis van government-to-government overeenkomsten. Daarnaast wordt iedere voorgenomen verkooptransactie van strategisch materieel in de Commissie Verkoop Defensie Materieel behandeld. Hierin zijn de ministeries van Financiën, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Defensie vertegenwoordigd.

Overtollige waardevolle wapensystemen kunnen vaak niet in de bestaande staat worden verkocht. Deze worden door de DMO in de door de klant gewenste staat van onderhoud gebracht of gemodificeerd. Daarnaast is het meestal noodzakelijk om personeel op te leiden. Dit gebeurt op de diverse opleidingsinstituten van de Opco’s en vergt de nodige inspanning van de defensieorganisatie. Hierbij streeft Defensie er naar het «ondersteuningspakket» beperkt te houden, zodat slechts een gering beroep wordt gedaan op de personele en materiële capaciteiten van de DMO en de Opco’s.

In 2009 zijn achttien overtollige F-16 vliegtuigen verkocht. Inspanningen voor de verkoop van de overtollige Pantserhouwitsers aan Australië hebben niet tot het gewenste resultaat geleid, maar potentiële afnemers hebben wel opnieuw belangstelling getoond. Defensie streeft er naar het overtollige materieel op zo kort mogelijke termijn te verkopen. De vooruitzichten lijken redelijk gunstig. Momenteel bestaan er contacten met potentiële afnemers voor de verkoop van alle overtollige Cheetah’s en de Fokker-60 vliegtuigen. Voor 2010 zijn de inspanningen vooral gericht op de verkoop van de overtollige Leopard-2A6 tanks, de Pantserhouwitsers de M-109 Houwitsers, de YPR-765 pantservoertuigen en de Fokker-60 vliegtuigen.

Projecten in Afstoting

Fokker-60 vracht (Utility Aircraft) Fokker-60 Maritiem (Maritime Patrol Aircraft, MPA)

Dit betreft de afstoting van twee Fokker 60-Utility vliegtuigen en twee Fokker-60 MPA vliegtuigen die operationeel niet meer nodig zijn. Deze worden vervangen door de aanschaf van de 3e en 4e C-130.

Fokker-50 vliegtuig

Het project behelst de afstoting van twee Fokker 50 vliegtuigen die in gebruik zijn voor passagiersvervoer.

Leopard-2A6 Gevechtstank

Het project betreft de afstoting van 28 gevechtstanks.

M-109 A2/90 Gemechaniseerde 155 mm Houwitser

Het project behelst de afstoting van 126 Houwitsers (vuurmonden), die worden vervangen door de Pantserhouwitser 2000.

Pantserrupscommandovoertuig M-577

Het project betreft de afstoting van 54 pantserrupscommandovoertuigen M-577. Gedeeltelijk bestaat hier geen operationele behoefte meer aan. Gedeeltelijk worden deze vervangen door de Fennek, de CV-90 en de Boxer.

Pantserrupsvoertuig tegen luchtdoelen (PRTL), Cheetah

Dit project behelst de afstoting van 60 pantserrupsvoertuigen Cheetah die worden vervangen door het Stinger wapensysteem.

Pantserrupsvoertuig YPR-765 en YPR-806, diverse types

Dit betreft de afstoting van 762 pantserrupsvoertuigen. Gedeeltelijk bestaat er geen operationele behoefte meer aan. Gedeeltelijk worden deze vervangen door de Fennek, de CV-90 en de Boxer.

Pantserhouwitser

Het project behelst de afstoting van 26 Pantserhouwitsers als gevolg van een verminderde behoefte.

2.2.7. Commando DienstenCentra – beleidsartikel 26

Algemene doelstelling

Het Commando DienstenCentra (CDC) voorziet in een doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om de krijgsmacht effectief te kunnen inzetten is het binnen de kaders van het besturingsmodel noodzakelijk dat de operationele eenheden in hun rol als klant te allen tijde gebruik kunnen maken van doeltreffende en doelmatige dienstverlening die men overeenkomt met de leverancier.

Op basis van de criteria functionaliteit, bedrijfstypologie, processen, omvang en beheersbaarheid zijn de CDC-bedrijven en diensten ingedeeld in acht bedrijfsgroepen. Het CDC wil verder groeien naar een kostenbewuste en klantgerichte «shared-service-organisatie». De bedrijfsvoering is daarom gericht op het voor de klant inzichtelijk maken van zowel de prijs en de kwaliteit als de kwantiteit van de producten en diensten van het CDC. Vergelijkende benchmark-onderzoeken, sourcing-toetsen en onderzoeken naar de prijsvorming zorgen ervoor dat het CDC als interne leverancier binnen de defensieorganisatie de prijzen zo laag mogelijk en marktconform houdt.

Om de klantgerichtheid en doelmatigheid verder te vergroten streeft het CDC naar het aanbieden van geïntegreerde dienstverlening. De klant stelt bij een front-office in één keer zijn vraag naar één of meerdere diensten. De coördinatie die daarna plaatsheeft tussen verschillende leveranciers van diensten is voortaan niet langer de zorg van de klant.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een klantgerichte en doelmatige dienstverlening binnen Defensie.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt onder meer af van de beschikbaarheid van voldoende opgeleid en gemotiveerd personeel. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling, de economische situatie en de ontwikkeling van de markt. Verder bestaat een afhankelijkheid van de beschikbaarheid van productiecapaciteit, tijd en geld bij de leveranciers en algemene ontwikkelingen in de markt.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het CDC ter beschikking staan voor het behalen van de operationele doelstellingen zijn in onderstaande tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
Verplichtingen 1 552 006 1 140 5081 144 447 1 087 671 1 074 928 1 054 348998 250
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2009  950 500876 100858 400843 200705 700
Bedrijfsgroep Informatievoorziening en technologie 54 280 57 10255 909 53 798 52 140 52 146 51 365
Bedrijfsgroep Transport 93 253 95 149 94 32190 102 86 697 84 818 81 769
Bedrijfsgroep Gezondheidszorg 88 944 88 146 86 704 84 47483 135 83 058 83 100
Bedrijfsgroep Facility Services188 034 187 337 170 335 157 411 154 309154 179 153 720
Bedrijfsgroep Defensie Personele Diensten88 723 149 754 106 067 101 352 99 43199 400 99 414
Nederlandse Defensie Academie 64 24960 463 59 604 57 878 57 008 56 982 57 010
Attachés 16 700 20 688 20 688 20 68820 688 20 688 20 688
Investeringen Infrastructuur197 896 270 131 227 301 221 429 245 117229 403 200 096
Investeringen Informatievoorziening93 355 79 834 124 383 122 180 103 189106 571 100 000
Exploitatie Informatievoorziening124 574 94 859 159 891 146 173 145 058141 017 133 033
Totaal programma-uitgaven1 010 0081 103 4631 105 2031 055 4851 046 7721 028 262980 194
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando DienstenCentra 67 179 26 288 25 877 21 92517 879 15 730 9 007
Bijdrage aan baten-lastendiensten 11 454 12 177 10 367 10 26110 277 10 356 9 049
Totaal apparaatsuitgaven78 63338 46536 24432 18628 15626 08618 056
Totaal uitgaven1 088 6411 141 9281 141 4471 087 6711 074 9281 054 348998 250
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten,waarvan 58 66764 49796 654139 66955 66946 61946 619
Verkoopopbrengsten*020 00052 30095 30011 3002 3002 300
Overige ontvangsten58 66744 49744 35444 36944 36944 31944 319

* Vanaf 2009 worden de verkoopopbrengsten infrastructuur geraamd bij het CDC; in voorgaande jaren werden deze geraamd en verantwoord bij niet-beleidsartikel 90 – Algemeen.

Operationele doelstelling

Het CDC levert een breed scala aan diensten die voornamelijk indirect bijdragen aan de door Defensie te behalen operationele doelstellingen. Een deel van de diensten levert echter een rechtstreekse bijdrage aan de operationele inzet of operationele gereedstelling van eenheden. Deze diensten bevinden zich op het zogenaamde «operationele koppelvlak». Per bedrijfsgroep is dit nader uitgewerkt.

Prestatiegegevens klanten

De klant/leverancierverhouding tussen de bedrijfsgroepen zoals hieronder beschreven van het CDC en de defensieonderdelen wordt vormgegeven met dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s) in termen van financiële volumes. In de dvo’s zijn afspraken gemaakt over de te leveren prestaties. Deze afspraken zijn met zogenaamde indicatoren weergegeven. De verschillende indicatoren geven aan in welke mate de klantafspraken, zoals in een dvo afgesproken, worden nagekomen. Het betreft hier de zogenaamde operationele koppelvlakken met de dienstverlening.

Omzet (%)

De indicator Omzet laat zien in welke mate de omzetrealisatie overeenkomt of afwijkt van de begroting. Hierdoor ontstaat inzicht in hoeverre de bedrijfsgroepen hun afspraken realiseren.

Inzet (%)

De inzetindicatoren geven de prestaties weer van de diensten die nodig zijn bij de inzet van de defensieonderdelen (medische voorraad en capaciteit, voedselvoorraad, luchtvervoer naar Afghanistan).

Operationele gereedheid (%)

De indicatoren die onder operationele gereedheid worden gerapporteerd, geven de prestaties weer van diensten die nodig zijn om defensieonderdelen op te werken naar operationele gereedheid (opleidingen/keuringen, diepladertransport Duitsland, nieuwbouwprojecten).

Instrumenten

Bedrijfsgroep Informatievoorziening en technologie (BG IVENT)1

Op 1 oktober 2008 is de bedrijfsgroep BG IVENT formeel van start gegaan. De bedrijfsgroep bestaat enerzijds uit de baten-lastendienst DTO en anderzijds uit het traditionele deel Dienstencentrum Dienstverlening (DCDV), Joint Cis Group (JCG) en het Dienstencentrum Documentaire Informatievoorziening (DCDI). De bedrijfsgroep levert hoogwaardige ICT-diensten en beheert voor Defensie de werkplekken, de ICT-infrastructuur, componenten en (defensie)applicaties. Daarnaast biedt de bedrijfsgroep alle bijkomende diensten: van analyses, advisering en business consultancy tot en met de levering van hard- en software en de ontwikkeling van specifieke applicaties. De bedrijfsgroep ondersteunt de operationele informatievoorziening (OIV). De JCG is de huisleverancier van de operationele communicatie- en informatiesystemen van de land-, lucht- en zeestrijdkrachten bij militaire operaties, oefeningen en commandovoeringsondersteuning. Ook levert de bedrijfsgroep alle diensten op het gebied van documentaire informatie. De bedrijfsgroep registreert en beheert documenten, verstrekt informatie over deze documenten en adviseert over de toepassing van relevante wet- en regelgeving.

IndicatorToelichting Streefwaarde 2010
Betrouwbaarheid Informatievoorziening De bedrijfsgroep geeft een oordeel over de beschikbaarheid van opera- tionele informatiesystemen. Deze operationele koppelvlakken zijn belegd bij de JCG.   Berekeningswijze De Product Indicator (PI) is nog in ontwikkeling. PM
Omzet De indicator Omzet laat zien in welke mate de omzetrealisatie overeenkomt of afwijkt van de begroting. Hierdoor ontstaat inzicht in hoeverre de bedrijfsgroep haar afspraken realiseert.   Berekeningswijze Omzet Prognose 2010/ Omzet Begroting 2010 ≥ 80%

Bedrijfsgroep Transport (BG T)

De bedrijfsgroep Transport ondersteunt alle defensieonderdelen in hun vervoersbehoefte, zowel ten behoeve van de vredesbedrijfsvoering als ten behoeve van de vele uitzendingen (strategische verplaatsingen). De bedrijfsgroep kan in de vervoersbehoefte voorzien door in de dienstverlening gebruik te (laten) maken van alle modaliteiten (wegtransport, zee- en binnenwatertransport, luchttransport en railtransport). Tevens verzorgt de bedrijfsgroep de interne en externe post.

IndicatorToelichting Streefwaarde 2010
Kwaliteit en tijdigheid strategische verplaatsingen De indicator geeft aan welk deel van de aangevraagde luchttransporten van en naar Afghanistan de bedrijfs- groep volledig (correct) heeft uitgevoerd. ≥ 80%
 Berekeningswijze Aantal correct uitgevoerde lucht- transportvluchten Afghanistan / Totaal aantal vluchten luchttransport Afghanistan.   De indicator geeft aan welk aandeel van de aangevraagde diepladertransporten in Duitsland volledig (correct) zijn uitgevoerd.   
 Berekeningswijze Aantal correct uitgevoerde diep- ladertransport ritten Duitsland / Totaal aantal ritten diepladervervoer Duitsland≥ 80%
Kosten strategische verplaatsingen De kosten van de strategische verplaatsingen worden berekend op basis van de prognose voor de totalen CBOPS uit de resultatenrekening van de bedrijfsgroep af te zetten tegen de begroting uit het bedrijfsplan.   Berekeningswijze Prognose subtotaal CBOPS / Begroting subtotaal CBOPS ≥ 80%
Omzet De indicator Omzet laat zien in welke mate de omzetrealisatie overeenkomt of afwijkt van de begroting. Hierdoor ontstaat inzicht in hoeverre de bedrijfsgroep haar afspraken realiseert.   Berekeningswijze Omzet Prognose 2010/ Omzet Begroting 2010 ≥ 80%

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg (BG GZ)

De bedrijfsgroep Gezondheidszorg draagt op doelmatige wijze bij aan de gezondheid en operationele inzetbaarheid van militairen, de instandhouding van de organisatie als geheel en de operationele zorgketen in het bijzonder. De bedrijfsgroep ondersteunt de zorgverlening die de operationele commando’s leveren bij de inzet van operationele eenheden.

IndicatorToelichting Streefwaarde 2010
Medische opleidingen / Levering medicijnen / Levering bloed / Inzet IDR (Instituut samenwerking Defensie Relatieziekenhuizen) De indicatoren geven weer in hoeverre de leveringen en voorraden van de bedrijfsgroep die zijn geïdentificeerd als operationele koppelvlakken, op niveau zijn.   Berekeningswijze Over een periode gerealiseerde orders versus geplande/gevraagde orders voor operationele koppelvlakken≥ 80%
Omzet De indicator Omzet laat zien in welke mate de omzetrealisatie overeenkomt of afwijkt van de begroting. Hierdoor ontstaat inzicht in hoeverre de bedrijfsgroep haar afspraken realiseert.   Berekeningswijze Omzet Prognose 2010/ Omzet Begroting 2010 ≥ 80%

Bedrijfsgroep Facility Services (BG FS)

De bedrijfsgroep Facility Services omvat het Bureau Internationale Militaire Sportwedstrijden (BIMS), het Financieel Dienstencentrum Defensie (FDC, voorheen Centraal Betaalkantoor Defensie, CBD), het Koninklijk Tehuis voor Oud-militairen en Museum Bronbeek (KTOMM), de Audio Visuele Dienst Defensie (AVDD), de facilitaire dienstverlening in de Bredase regio bij het LFD Breda en de facilitaire dienstverlening in de Haagse regio die is ondergebracht in het Haags Facilitaire Bedrijf. Tevens is een tweetal projecten aan deze bedrijfsgroep toegevoegd. Het betreft de ondersteuning van de internationaal geplaatsten (Dienstencentrum Internationale Ondersteuning, DCIOD i.o.) en de landelijke opschaling van de facilitaire dienstverlening (Facilitair Bedrijf Defensie, FBD i.o.).

IndicatorToelichting Streefwaarde 2010
Omzet De indicator Omzet laat zien in welke mate de omzetrealisatie overeenkomt of afwijkt van de begroting. Hierdoor ontstaat inzicht in hoeverre de bedrijfsgroep haar afspraken realiseert.   Berekeningswijze Omzet Prognose 2010/ Omzet Begroting 2010 ≥ 80%

Bedrijfsgroep Defensie Personele Diensten (BG DPD)

De bedrijfsgroep Defensie Personele Diensten is verantwoordelijk voor de gehele keten van personele dienstverlening binnen Defensie, voor zover dat niet specifiek gaat over gezondheidszorg en opleidingen. De bedrijfsgroep onderhoudt nauwe contacten met de Hoofddirectie Personeel (HDP) die beleidsverantwoordelijk is. Als gevolg van de grootscheepse herinrichting van het personele functiegebied, is er nu een centraal aanspreekpunt voor personeelszaken: het Dienstencentrum Human Resources (DC HR). De bedrijfsgroep bestaat momenteel uit elf dienstencentra. In de loop van 2010 wordt daar de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) aan toegevoegd.

IndicatorToelichting Streefwaarde 2010
Medische Keuringen Het oordeel laat zien of Medische Keuringen (MK) aan de klantvraag heeft kunnen voldoen.   Berekeningswijze De PI is nog in ontwikkeling. PM
Psychologisch Advies en Selecties (PAS) Het oordeel laat zien of PAS aan de klantvraag heeft kunnen voldoen.   Berekeningswijze De PI is nog in ontwikkeling. PM
Omzet De indicator Omzet laat zien in welke mate de omzetrealisatie overeenkomt of afwijkt van de begroting. Hierdoor ontstaat inzicht in hoeverre de bedrijfsgroep haar afspraken realiseert.   Berekeningswijze Omzet Prognose 2010/ Omzet Begroting 2010 ≥ 80%

Nederlandse Defensie Academie (NLDA)

De Nederlandse Defensie Academie bestaat uit de navolgende opleidings- en onderzoeksinstituten: Opleidingen Koninklijk Instituut Marine (KIM), Opleidingen Koninklijke Militaire Academie (KMA), het Instituut Defensie Leergangen (IDL), de Leergang Topmanagement Defensie (LTD), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH), de Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW) en de HRM Academie. De NLDA biedt officieren (en deels ook daarmee gelijkgesteld burgerpersoneel) initiële, middelbare en hogere militaire en maritieme opleidingen gedurende de gehele loopbaan. Door de bundeling van alle officiersopleidingen en hieraan gerelateerd wetenschappelijk onderzoek in één organisatie, wordt invulling gegeven aan een intensievere samenwerking tussen de verschillende defensieonderdelen.

IndicatorToelichting Streefwaarde 2010
Initiële officiersopleidingen Geeft de verwachte realisatie van geslaagde cadetten/adelborsten van het jaar weer ten opzichte van de door de Commandant der Strijdkrachten gestelde norm.  Berekeningswijze Aantal cadetten/adelborsten dat de opleiding in het rapportagejaar zal voltooien / Aantal cadetten / adelborsten dat moet worden afgeleverd ≥ 80%
Omzet De indicator Omzet laat zien in welke mate de omzetrealisatie overeenkomt of afwijkt van de begroting. Hierdoor ontstaat inzicht in hoeverre de bedrijfsgroep haar afspraken realiseert.   Berekeningswijze Omzet Prognose 2010/ Omzet Begroting 2010 ≥ 80%

Bedrijfsgroep Vastgoed (BG DVD)1

De bedrijfsgroep Vastgoed is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie. De DVD is verantwoordelijk voor het doelmatig en op maatschappelijk verantwoorde wijze beheren en inrichten van het Defensie vastgoed. De bedrijfsgroep geeft adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten bij Defensie. De bedrijfsgroep staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed.

IndicatorToelichting Streefwaarde 2010
Nieuwbouwprojecten > € 25 miljoen Om inzicht te geven in de voortgang van de geplande nieuwbouwprojec- ten groter dan € 25 miljoen heeft de bedrijfsgroep een wegingsfactor ontwikkeld waarmee de voortgang wordt getoond. Dit betreft alleen projecten die onder verantwoordelijkheid van de bedrijfsgroep vallen.   Berekeningswijze Wegingsfactor ontwikkeling nieuw- bouwprojecten conform plan = 1 / tijdelijk niet realiseren mijlpalen = 0,5 / definitief niet realiseren mijlpalen = 0.   Berekeningswijze Het percentage wordt berekend door de waardering van de projecten te delen door het totaal aantal projecten.≥ 80%
Omzet De indicator Omzet laat zien in welke mate de omzetrealisatie overeenkomt of afwijkt van de begroting. Hierdoor ontstaat inzicht in hoeverre de bedrijfsgroep haar afspraken realiseert.   Berekeningswijze Omzet Prognose 2010/ Omzet Begroting 2010 ≥ 80%

Bedrijfsgroep Catering (BG Catering)1

De bedrijfsgroep Catering/Paresto is een professionele cateringorganisatie die een hoogwaardig pakket aan cateringdiensten (exclusief hotelfaciliteiten) levert aan de gehele defensieorganisatie en aan (NAVO) bondgenoten op Nederlands grondgebied. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffende en klantgericht mogelijke wijze. Op basis van deze visie is een missie geformuleerd: continuïteit in dienstverlening en marktconform presteren door resultaatgerichte bedrijfsvoering.

IndicatorToelichting Streefwaarde 2010
Strategische voorraad De indicator geeft aan of de aanwezige voorraad bij de bedrijfsgroep voldoet aan de operationele aanwijzingen voor de voedselvoorraad.   Berekeningswijze Daadwerkelijk aanwezige voorraad / benodigde voorraad volgens operationele aanwijzingen. ≥ 80%
Bevoorraden inzet en oefeningen De PI is nog in ontwikkeling. PM
Omzet De indicator Omzet laat zien in welke mate de omzetrealisatie overeenkomt of afwijkt van de begroting. Hierdoor ontstaat inzicht in hoeverre de bedrijfsgroep haar afspraken realiseert.   Berekeningswijze Omzet Prognose 2010/ Omzet Begroting 2010 ≥ 80%

Staf Commando DienstenCentra

De Staf van het CDC kent een drietal hoofdtaken: het ondersteunen van de Commandant CDC, het ondersteunen van beleidsuitvoering bij de CDC-bedrijven en het coördineren van Defensie- en CDC-brede projecten en onderwerpen.

Investeringen

De investeringen bij het CDC bestaan uit twee grote onderdelen: de centraal geraamde uitgaven voor defensiebrede infrastructuurprojecten en de defensiebrede IV-investeringen. In onderstaande tabellen zijn deze weergegeven.

Investeringen Infrastructuur

Infrastructuurprojecten in realisatie
Project-omschrijving Voor defensie-onderdeel Project-volume Raming uitgaven in € 1 miljoen Fasering tot
t/m 2009 20102011 2012 2013 2014
Nieuwbouw SchipholCKmar 136,3 43,3 33,0 32,0 28,0  2012
Herbelegging infrastructuur vliegbases Soesterberg en Gilze-Rijen CLSK 232,5 225,0 7,5    2010
Joint Air Defence Centre (JADC) De Peel CLSK 32,9 32,9     2010
Infrastructuur voorziening KMA CDC 52,3 13,04,6 10,0 14,7 10,0  2013
Nieuwbouw kantorencomplex Kromhoutkazerne (PPS) CLAS en CDCp.m.p.m.p.m.p.m.    2010
Hoger Onderhoud Woensdrecht DMO 64,6 22,9 24,5 3,613,6   2012
Aanpassing/renovatie Plein/Kalvermarkt-complex Algemeen 19,0 4,8 11,42,8    2011
Nieuwbouw LOKKmar CKmar 84,00,2 17,3 23,7 22,5 17,8 2,5 2014

Toelichting

Nieuwbouw Schiphol

Het CKmar-project Nieuwbouw Schiphol wordt minimaal twee jaar later opgeleverd dan oorspronkelijk gepland als gevolg van vertraging bij de aanbestedingsprocedure. Het uiteindelijke aanbestedingsresultaat hangt af van de ontvangen inschrijvingen voor dit project.

Herbelegging infrastructuur Vliegbases Soesterberg en Gilze-Rijen

Het projectbudget van de herbelegging infrastructuur Vliegbases Soesterberg en Gilze-Rijen is definitief vastgesteld op € 233 miljoen (inclusief € 0,5 miljoen voor infrastructurele consequenties verbetermaatregelen inzetbaarheid Apache). De verhuizing van al het personeel en materieel van Soesterberg naar Gilze-Rijen is voltooid. In 2010 is de infrastructurele herbelegging geheel klaar.

Joint Air Defence Center De Peel

Het project bevindt zich in de laatste fase en wordt in 2009 voltooid.

Infrastructuur voorziening KMA

De aangepaste behoeftestelling is in maart 2009 goedgekeurd. In de nieuwbouw komen de burelen voor de Faculteit Militaire Wetenschappen, 350 legeringskamers en een aantal leslokalen. De einddatum van de realisatie is verschoven van 2010 naar 2013.

Nieuwbouw kantorencomplex Kromhout Kazerne

Het betreft een pilot voor Publiek-Private Samenwerking (PPS). Realisatie geschiedt door een design, build, finance, maintenance and operate (DBFMO)-overeenkomst met het consortium Komfort met een looptijd van 25 jaar. De ingebruikname is voor eind 2010 gepland. Om een verdere concentratie van werkplekken te realiseren is in februari 2009 overeengekomen om aansluitend aan de voorziene tweeduizend werkplekken direct duizend extra werkplekken te realiseren. De ingebruikname van deze uitbreiding is voorzien voor begin 2012. Over dit PPS-project, de behaalde voordelen en de bijgestelde financiële ramingen is de Kamer inmiddels afzonderlijk geïnformeerd.

Hoger onderhoud Woensdrecht

De besluitvorming van dit project is nog niet afgerond. Hierdoor vertragen sommige projecten (nieuwbouw Hoofdgebouw, werkcentrum Avionica en Logistiek Complex) met minimaal enkele maanden.

Aanpassing en renovatie Plein/Kalvermarkt-complex

Het integraal uitvoeringsontwerp voor het Plein/Kalvermarkt-complex in Den Haag is eind april 2009 goedgekeurd. Tevens is in april 2009 aan de RGD conform de planning opdracht verstrekt om de aanbesteding te starten. De defensie-specifieke investering binnen dit RGD-project is naar beneden bijgesteld tot € 19 miljoen. De gunning wordt verwacht in de tweede helft van 2009. De eindoplevering is voorzien voor midden 2011.

Nieuwbouw LOKKMar

Voor de gebouwen 5 en 6 zal de aanbesteding plaatshebben in september 2009; de aanvang van het project wordt verwacht in november 2009. Voor de legeringsgebouwen zal de aanbesteding plaatshebben in oktober 2009; de aanvang van het werk is voorzien voor midden december 2009. De realisatieperiode zal naar verwachting doorlopen tot in 2014.

Infrastructuurprojecten in planning
Project-omschrijvingTen behoeve van Project-volume (x € 1 miljoen) Verwachte uitgaven t/m 2009 Verwachte uitgaven in 2010 Fasering tot
Nieuwbouw DLBE CKMAR CKmar25–50   2014–2016
Energiebesparende maatregelen infrastructuur Diversen 50–100 <25 <252009–2019
Herbelegging Frederikkazerne Diversen150–200  <25 2010–2021

Toelichting

Nieuwbouw DLBE CKMAR

Het project DLBE CKMar is verschoven naar de periode 2014–2016, om prioriteit te geven aan het project «Aanpassen/uitbreiden infra van BSB Camp New Amsterdam».

Energiebesparende maatregelen infrastructuur

Deze maatregelen betreffen een verzameling van energiebesparende maatregelen voor de bestaande infrastructuur zodat tot 2020 2% energiereductie per jaar wordt behaald.

Herbelegging Frederikkazerne

Door het herbeleggingsplan Haagse regio alsmede de ontruiming van de Alexanderkazerne voor de komst van het Internationale Strafhof, dient de Frederikkazerne te worden herbelegd met functies vanuit de Alexanderkazerne en vanuit de Haagse regio. De fasering van het project is aangepast en het projectvolume is verhoogd.

Investeringen informatievoorziening (IV)

Project-omschrijvingProject-volume Raming uitgaven x € 1 miljoenFasering tot
t/m 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Documentaire Informatievoorziening (DI-)Informatisering61,3 22,2 7,3 8,0 8,8 9,0 5,0 2015
Secure Werkplekdienst Defensie (SWDD) 20,7  2,72,5 8,5 5,0 1,0 2015
Electronic Key Management System (EKMS) 18,0 0,2 6,0 8,0 3,8  2012
SPEER (ERP/M&F) 268,1 177,7 37,531,4 11,5 7,5 2,5 2014
Project Aanpassen Legacy SPEER (PALS) 35,9 18,9 4,8 4,6 4,0 3,6 2013
Restant Aanpassing Legacy systemen (RAL)353,6 36,7 17,0 17,3 20,7 24,3 25,8
Defensiebreed Computer Emergency Response Team (DEFCERT)7,8 0,6 2,1 2,1 2,1 0,9  2013
Informatiegestuurd optreden @migo 24,0 1,1 8,59,4 3,0 2,0  2013
Dienst Deployed/Home Base Link 8,0   2,3 2,2 3,5  2013
Herinrichting personele functiegebied (HPF) 36,9 35,51,4     2010

Documentaire Informatievoorziening (DI-)Informatisering

Met documentaire informatievoorziening wordt bedoeld alle activiteiten die nodig zijn om een organisatie de documenten te verschaffen voor het uitvoeren van haar taken en het kunnen afleggen van verantwoording hierover. In de jaren 2007 en 2008 is een aanpak ontwikkeld om te komen tot een beheerste ondersteuning van de documentaire informatievoorziening bij Defensie. In 2010 wordt het systeem X-postweb ter ondersteuning van de digitale poststroom en documentenregistratie breder in de defensieorganisatie ingevoerd. In 2012 moet dit systeem binnen heel Defensie in gebruik zijn. Verder worden in 2010 voorbereidingen getroffen voor het gebruik van het e-depot. Het e-depot is een instrument waarmee de functies opbergen, zoeken en vinden van digitale bestanden met elkaar worden verbonden. Het e-depot zal in 2012 worden ingevoerd.

Secure Werkplekdienst Defensie (SWDD)

Defensie beschikt over ongeveer 60 kleinere en middelgrote, historisch ontstane merendeels lokale netwerken voor hooggerubriceerde informatievoorziening. De behoefte om informatie te delen en de voordelen van standaardisatie zijn redenen om deze netwerken samen te voegen. Aangezien één netwerk om diverse redenen vooralsnog niet realiseerbaar is, wordt gestandaardiseerd binnen vier onderkende hooggerubriceerde informatiedomeinen (Stg, NATO, Missie en EU) met koppelingen voor zover de techniek en het beveiligingsbeleid dit toe laten. De inrichting van deze domeinen heeft vanaf 2010 plaats in het project «Secure Werkplekdienst Defensie».

Electronic Key Management System (EKMS)

Defensie gebruikt voor haar taakuitvoering steeds vaker en steeds meer informatie met een vertrouwelijk of gerubriceerd karakter. Cryptomiddelen voorzien daarbij in de beveiliging. Het aanmaken, registreren en uitgeven van cryptosleutels, codeboeken, crypto hard- en software en documentatie is grotendeels handmatig en decentraal opgezet met diverse tekortkomingen tot gevolg. Ook stoppen vanaf 2010 cryptoproducenten met de productie van papieren crypto. Ook de NAVO moderniseert en automatiseert haar cryptodistributie en beheerproces. Om de ambities van Defensie waar te maken, moet digitale crypto op een adequate manier worden verwerkt en moet het beheer geautomatiseerd worden ondersteund. TNO heeft in een samen met Defensie uitgevoerde studie vastgesteld dat hiervoor een geautomatiseerd systeem, het zogenaamde Electronic Key Management System (EKMS) het meest adequaat is. De invoering wordt voorzien vanaf 2010.

SPEER (ERP/MF)

Het programma SPEER omvat de integratie van de materieellogistieke en financiële processen en de invoering van Enterprise Resource Planning (ERP) software van het merk SAP. Dit programma heeft onverminderd een hoge prioriteit omdat het in een toenemende mate bijdraagt aan de defensiebrede informatievoorziening, de daaraan gerelateerde verbetering van de besturing en de geïntegreerde (joint) taakuitvoering en de doelmatigheid van het beheer.

De invoering van de software in het materieellogistieke functiegebied gebeurt stapsgewijs via het zogenaamde Madurodamprincipe: eerst op kleine schaal in de ketens beproeven en evalueren, en daarna grootschalig invoeren in de ketens zee-, lucht- en grondgebonden optreden.

In 2008 is de software in het financiële functiegebied (FINAD) ingevoerd. In juni 2009 is de software ook toegepast bij het eerste marineschip en is vervolgens de invoering in de materieellogistieke keten gestart. In 2010 zullen ook bij de Commando’s landstrijdkrachten en luchtstrijdkrachten de eerste eenheden overgaan op het gebruik van SAP. Bovendien zal in dat jaar de verdere invoering bij enkele andere schepen van de zeestrijdkrachten plaatshebben. Uiteindelijk moet de invoering bij alle ketenprojecten in 2014 zijn voltooid.

Met het oog op de afwikkeling van fase 1 van SPEER en de voortzetting na 2014 zal in 2010 een tussenbalans worden opgemaakt waarin het programma in zijn volle breedte wordt bezien op de mate van doelbereiking, de effectiviteit van de programmaopzet en de doelmatigheid van de werkwijze.

Eind 2008 is besloten het investeringbudget voor dit project te verhogen van € 241 miljoen naar € 268 miljoen.

Project Aanpassen Legacy SPEER (PALS)

Het Project Aanpassingen Legacy SPEER (PALS) realiseert interfaces van en naar SAP M&F, inclusief de daarvoor benodigde aanpassingen van de legacy-systemen. Het gaat om permanente interfaces met systemen die niet worden vervangen door SAP en om tijdelijke interfaces met legacy-systemen die uiteindelijk worden vervangen door SAP. Het project realiseert ook interfaces tussen SAP M&F en externe systemen, bijvoorbeeld voor elektronisch bankieren, bestellen etc. Het project PALS volgt de programma- en migratieplanning van SPEER.

Restant Aanpassen Legacy systemen (RAL)

Dit budget wordt gebruikt om aanpassingen te financieren aan bestaande informatiesystemen (legacy), die naast SAP zullen blijven functioneren. De Change Advisory Board (CAB) Defensie onder voorzitterschap van HDIO, moet hiervoor goedkeuring verstrekken.

Defensiebreed Computer Emergency Response Team (DEFCERT)

Voor de operationele inzetbaarheid steunt Defensie meer en meer op ICT. Die ICT wordt steeds complexer, onder andere doordat defensiebreed nationaal en internationaal wordt samengewerkt. Ondertussen neemt de kwetsbaarheid van de ICT toe. Misbruik van ICT-systemen wordt steeds professioneler georganiseerd en bovendien eenvoudiger en goedkoper. Hierdoor neemt de beschikbare reactietijd om op (mogelijke) problemen te reageren af. De oprichting van het DEFCERT heeft tot doel deze kwetsbaarheden proactief en reactief te verminderen. Bestaande, veelal beperkte en versnipperde oplossingen komen samen in één DEFCERT om efficiënt en effectief meer controle te krijgen op de ICT-beveiligingsrisico’s van operaties en oefeningen.

Om afwijkingen in de ICT en daarmee samenhangende risico’s op te merken, zet DEFCERT een Intrusion Detection System (IDS) in. DEFCERT richt zich op alle ICT-infrastructuur met alle rubriceringen, zowel statisch, ontplooid, als mobiel. DEFCERT onderhoudt banden met vergelijkbare nationale en internationale organisaties voor de noodzakelijke ondersteuning en kennisuitwisseling.

Eind 2012 is DEFCERT naar verwachting gereed. Tot die tijd worden de beschikbare delen van de dienstverlening reeds in gebruik genomen. Voor de exploitatie is vooralsnog jaarlijks een bedrag van € 1,6 miljoen geraamd. Dit wordt in een volgende fase nader getoetst aan de hand van de daadwerkelijke uitwerking van de plannen en ervaringscijfers van bijvoorbeeld de NAVO.

Informatiegestuurd optreden (@MIGO)

De doelstelling van @MIGO is de informatiepositie en informatieverwerking van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) te versterken door informatiegestuurd optreden in te voeren. Hierdoor wordt niet alleen een effectievere bestrijding van illegale immigratie mogelijk, maar gaat het MTV tevens fungeren als bron van gegevens die kunnen leiden tot een integrale benadering in onderzoeken naar terrorisme of criminele activiteiten.

In de context van het informatiegestuurd optreden is het CKmar, in samenwerking met TNO, begin 2004 gestart met de pilot @MIGO. De pilot @MIGO betrof een proef met (vaste) camerasystemen geplaatst aan de grens met België (A16 bij Hazeldonk). De officiële evaluatie in januari 2007 heeft uitgewezen dat het @MIGO-concept zodanig is beproefd dat er een basis bestaat voor een structurele landelijke invoering. Dit houdt in dat op vijftien snelwegen aan de binnengrenzen vaste camerasystemen moeten worden geplaatst. Daarnaast wordt @MIGO uitgebreid met mobiele cameraopstellingen waardoor ook secundaire wegen en landwegen in de grensstreek worden ontsloten. Ten slotte dient een ondersteunende ICT-infrastructuur beschikbaar te komen die het landelijke operatiegebied afdekt. Eind 2009 wordt het aanbestedingsproces afgerond en kan de uitvoering aanvangen. Het systeem, zowel de vaste als mobiele variant, is dan in 2011 operationeel.

Dienst Deployed/Home Base Link

Om het geïntegreerde optreden van uiteenlopende militaire middelen tijdens operaties mogelijk te maken is de ondersteuning van operaties met één operationele netwerk- en informatiestructuur van toenemend belang. Daarvoor zijn informatiediensten (HomeBaseServices/HBS) in de statische omgeving steeds meer nodig tijdens inzet of oefeningen (deployed) en andersom. Dit project heeft tot doel informatieystemen door het gebruik van standaarden, beter dan nu te laten werken in statische gebruiksomstandigheden en tijdens inzet of oefeningen.

Herinrichting Personele Functiegebied (HPF)

In het project Herinrichting Personele Functiegebied wordt, voortbouwend op het inmiddels voltooide project P&O 2000+, het personele functiegebied opnieuw ingericht.

Van de taakstellende reductie van 1 500 vte’s zijn per 1 januari 2009 ongeveer 1 200 vte’s gereduceerd, waarmee de doelstelling voor 80% is gehaald. Dit betreft een structurele besparing van € 60 miljoen. De nog resterende reductie van 300 vte’s wordt in 2010 gerealiseerd. Het project wordt eind 2010 afgesloten.

Overigens is vastgesteld dat de reducties van de afgelopen jaren (11 700 vte’s) inmiddels leiden tot knelpunten in de bedrijfsvoering. Commandanten worden geconfronteerd met nieuwe taken of uitbreiding van taken, terwijl het beschikbare personeel voor de ondersteuning van diezelfde commandanten fors is afgenomen. Daarom is besloten defensiebreed 150 vte’s extra beschikbaar te stellen aan de defensieonderdelen teneinde de daar levende knelpunten op het gebied van (P&O-)ondersteuning te kunnen aanpakken.

IV-exploitatie

Het technisch, functioneel en applicatiebeheer van de in gebruik zijnde IV-systemen wordt uit dit budget gefinancierd. Daarnaast wordt het aanbieden van bepaalde diensten die op afroep beschikbaar zijn hieruit gefinancierd.

2.3. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

2.3.1. Geheime uitgaven – niet-beleidsartikel 70

Bedragen x € 1 000 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
Uitgaven en verplichtingen 2 106 2 2452 236 2 248 2 251 2 264 2 264
Geheime uitgaven 2 106 2 245 2 236 2 2482 251 2 264 2 264
Totaal uitgaven2 1062 2452 2362 2482 2512 2642 264

2.3.2. Nominaal en onvoorzien – niet-beleidsartikel 80

Bedragen x € 1 000 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
Uitgaven en verplichtingen  – 2 245– 85 041 – 41 577 – 21 057 159 644147 296
Loonbijstelling  0 0 0 0 00
Prijsbijstelling  0 0 0 0 0 0
Nader te verdelen  – 3 849 – 85 041– 41 577 – 21 057 159 644 147 296
Onvoorzien  1 819 0 0 0 0 0
Totaal uitgaven en verplichtingen – 2 030– 85 041– 41 577– 21 057159 644147 296

2.3.3. Algemeen – niet-beleidsartikel 90

Algemene doelstelling

De beheerste uitvoering van het beleidsproces en de bedrijfsvoering van het ministerie van Defensie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Bestuursstaf adviseert en ondersteunt de bewindslieden en zet hun besluiten over de richting, inrichting en inzet van Defensie om in helder, eenduidig en uitvoerbaar beleid. Daarnaast schept zij de voorwaarden voor een optimale taakuitvoering door de defensieonderdelen en leidt zij operaties in binnen- en buitenland.

Om de minister en de staatssecretaris in staat te stellen het ministerie van Defensie aan te sturen en te beheersen worden binnen de Bestuursstaf de volgende activiteiten ontplooid:

– adviseren bij het besturen van de defensieorganisatie, in hun rol als lid van het kabinet, in hun relatie met het parlement en bij het onderhouden van internationale relaties;

– vormgeven van beleidskaders voor de defensieorganisatie als geheel, zodanig dat op grond van de beleidsdocumenten en de uitwerking daarvan geen vertaalslag nodig is en de kaders voldoen om het beleid uit te voeren;

– aansturen van de operationele commando’s, de Defensie Materieel Organisatie (DMO) en het Commando DienstenCentra (CDC), binnen de kaders van het beleid van de Bestuursstaf en

– aansturen van het Commando Koninklijke marechaussee (CKmar).

De activiteiten van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) bestaan uit het ondersteunen van Defensie op het gebied van inlichtingen en veiligheid. De dienst richt zich daarbij zowel op het politiek-militair besluitvormende niveau (strategische inlichtingen) als op de voorbereiding en uitvoering van militaire taken (operationele inlichtingen). Hierbij gaat het vooral om de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties. De MIVD heeft twee hoofdtaken: een inlichtingentaak en een veiligheidstaak. De MIVD voert deze taken uit binnen een wettelijk kader dat onder andere is neergelegd in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo). Onderdeel van deze taken is het verrichten van onderzoek betreffende andere landen, op aanwijzing van de Minister-president. Daarbij wordt samengewerkt met de AIVD, en er is een taakverdeling afgesproken met die dienst. De MIVD verstrekt in dit verband inlichtingenrapportages aan de Minister-president en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK).

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de omvang en de samenstelling van de Bestuursstaf.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende aantallen capabel personeel, het opstellen van kwalitatief en kwantitatief uitvoerbare beleidsvoorstellen en van regelgeving.

Budgettaire gevolgen

De raming van de financiële middelen voor de komende begrotingsjaren is in de onderstaande tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 0002008200920102011201220132014
Uitgaven en verplichtingen 1 610 8841 696 944 1 667 801 1 689 926 1 647 6321 621 193 1 615 490
Apparaatsuitgaven       
Bestuursstaf 107 722113 739 111 765 109 459 105 658 107 490105 994
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst64 679 70 243 74 671 78 675 80 059 80 65080 613
Bijdrage aan baten-lastendiensten 273 00 0 0 0 0
Totaal apparaatsuitgaven172 674183 982186 436188 134185 717188 140186 607
Programma-uitgaven       
Pensioenen en uitkeringen*1 103 371 1 128 510 1 123 444 1 168 3281 164 521 1 157 770 1 167 719
Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden 123 669 124 510120 352 120 969 103 170 90 714 78 574
Ziektekostenvoorziening 15 553 12 329 9 2746 218 3 161 0 0
Milieu-uitgaven 5 23017 049 11 019 8 470 8 481 8 543 8 526
Subsidies en bijdragen 20 542 14 279 14 65714 663 14 671 14 703 14 193
Bijdragen aan de NAVO 64 113 87 654 77 364 75 553 69 43472 166 72 130
Internationale samenwerking 4 0745 348 5 332 5 359 5 364 5 392 5 384
Wetenschappelijk onderzoek 78 627 81 596 74 03566 924 62 013 57 813 57 728
Overige uitgaven 26 687 34 190 35 888 35 308 31 10025 952 24 629
Totaal programma-uitgaven*1 441 8661 505 4651 471 3651 501 7921 461 9151 433 0531 428 883
Totaal uitgaven1 614 5401 689 4471 657 8011 689 9261 647 6321 621 1931 615 490
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten**409 22411 0899 6099 0466 2468 1488 148
* waarvan niet relevant 20 652 56 03860 694 97 166 107 333 106 014 102 787

** Vanaf 2009 worden de verkoopopbrengsten niet meer geraamd en verantwoord op dit artikel, maar bij beleidsartikel 25 – DMO en beleidsartikel 26 – CDC.

Doelstellingen

Doelstelling 1:

Ondersteunen bewindslieden bij het besturen van de defensieorganisatie.

Motivering

Om de bewindslieden in staat te stellen het ministerie van Defensie effectief te besturen wordt binnen de Bestuursstaf optimaal samengewerkt om het «verkeer» tussen de Bestuursstaf en de defensieonderdelen te stroomlijnen.

Instrumenten

De basis voor de besturing van de defensieorganisatie is de beleids-, plannings- en begrotingsprocedure (BPB). De BPB-procedure vormt de kern van de activiteiten van de Bestuursstaf. Binnen de Bestuursstaf is voortdurende aandacht voor de verdere verbetering van het BPB-proces en de verbetering van de kwaliteit van de producten uit het BPB-proces (beleidsvisie, defensieplan, begroting en jaarverslag).

Doelstelling 2:

Ontwikkeling van departementaal beleid en regelgeving.

Motivering

Om de bewindslieden in staat te stellen het ministerie van Defensie aan te sturen en te beheersen wordt helder en uitvoerbaar departementaal beleid en regelgeving voorbereid, zodanig dat op grond van de beleidsdocumenten en de uitwerking daarvan geen vertaalslag nodig is en de kaders voldoen om het beleid uit voeren.

Instrumenten

Het ontwikkelen en monitoren van het beleid en regelgeving van de verschillende deelgebieden, te weten:

– Algemeen: Hoofddirectie Algemene Beleidszaken, Bureau Secretaris-Generaal;

– Operationeel: Defensiestaf;

– Financieel: Hoofddirectie Financiën en Control;

– Juridisch: Directie Juridische Zaken;

– Personeel: Hoofddirectie Personeel;

– Materieel: Directie Beleid van de Defensie Materieel Organisatie;

– Milieu en vastgoed: Directie Ruimte, Milieu en Vastgoedbeleid;

– Militaire inlichtingen en veiligheid: Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

Doelstelling 3:

Beheersing en ontwikkeling van departementsbrede programma’s.

Motivering

Onder dit artikel worden tevens de programma-uitgaven beheerd van niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven.

Instrumenten

Pensioenen en uitkeringen: De betaling van ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig militair personeel.

Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden: De verstrekking van uitkeringen krachtens diverse regelingen aan voormalig defensiepersoneel.

Ziektekostenvoorziening: De ziektekostenvoorziening is per 1 januari 2006 afgeschaft. In het arbeidsvoorwaardenoverleg zijn afspraken gemaakt om een deel van diegenen die in 2005 een vergoeding hebben ontvangen, tijdelijk te compenseren. Op dit artikel worden de (afnemende) uitgaven hiervan verantwoord.

Milieu-uitgaven: Het gaat hierbij onder meer om de uitgaven voor het ontwikkelen van het beleid voor milieu, ruimte en vastgoed.

Drie belangrijke thema’s in 2010 zijn: de implementatie van de Defensie Duurzaamheidnota 2009–2012 (DDN2009), de begeleiding van de ontwikkeling van een nieuw toetsingsmodel voor windmolens en hoogbouw in de nabijheid van radarstations, en de aanvraag van de landelijke Natuurbeschermingswetvergunning voor militaire vliegactiviteiten boven en nabij Natura 2000-gebieden samen met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Het milieubeleid is uiteengezet in de DDN2009 (Kamerstuk 31 700, nr. 61), die op 1 januari 2009 in werking is getreden. Met de DDN2009 draagt het ministerie van Defensie bij aan het Rijksbeleid voor duurzaamheid. De nota is de leidraad voor duurzaamheid voor de komende vier jaar. De belangrijkste speerpunten uit de DDN2009 zijn: energiebesparing, duurzaam inkopen en milieumanagement.

De realisatie van het windturbinepark in Coevorden is verantwoordelijk voor de piek in de milieu-uitgaven. Het ministerie van Defensie voert op dit moment overleg met het ministerie van Economische Zaken over de bijdrage van Economische Zaken aan het windmolenpark.

De uitvoering van de Energie Prestatie Adviezen (EPA’s) voor gebouwen kunnen een aanmerkelijke besparing van het energieverbruik van het defensievastgoed opleveren. Naar schatting kan 11 % van het energieverbruik van het vastgoed worden bespaard. De benodigde financiering (€ 80 miljoen) voor het uitvoeren van de maatregelen doorloopt op dit moment het Defensie Materieel Proces.

Windmolens en hoogbouw in de nabijheid van een radarstation verstoren het bereik en de dekkingsgraad van het radarsysteem. Dit is een probleem voor de vliegveiligheid (veilig gebruik van het luchtruim) en de nationale veiligheid (luchtruimbewaking). Het ministerie van Defensie toetst plannen voor windmolenprojecten en hoogbouw en houdt de plaatsing hiervan tegen als de verstoring ontoelaatbaar is. De vraag om meer ruimte voor windmolens en hoogbouw en nieuwe inzichten hebben ertoe geleid dat de toetsingsmethode wordt vernieuwd. De stuurgroep Nationale Veiligheid heeft dit op zich genomen. Een onderdeel is de ontwikkeling in 2010 van een nieuw toetsingsmodel door TNO in opdracht van Defensie. Defensie en VROM delen hiervoor de uitgaven.

Op basis van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn zijn in Nederland 162 Natura 2000-gebieden aangewezen. Deze natuurgebieden hebben extra bescherming nodig om de teruggang in biodiversiteit in Europa te stoppen. In Nederland is dit vastgelegd in de Natuurbeschermingswet 1998. Activiteiten of handelingen die een significant negatief effect kunnen hebben op de beschermde natuurwaarden zijn, behoudens vergunning, verboden. Militaire vliegactiviteiten, in het bijzonder laagvliegen, hebben in Nederland plaats in of nabij ongeveer 60 Natura 2000-gebieden. Omdat deze activiteiten mogelijk negatieve effecten hebben wordt, samen met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, een aanvraag voor een Natuurbeschermingswetvergunning voorbereid. Daarvoor moeten ecologische studies worden uitgevoerd (de zogeheten voortoets en passende beoordeling). Deze moeten midden 2010 gereed zijn. Uit de passende beoordeling kunnen maatregelen voortvloeien die het ministerie van Defensie moet treffen om de negatieve effecten van de militaire vliegactiviteiten te mitigeren. De kosten voor het totale ecologische onderzoek zijn begroot op € 0,5 miljoen. De kosten voor eventuele mitigerende maatregelen zijn pas midden 2010 bekend.

Subsidies en bijdragen: De subsidies en bijdragen worden verleend aan instellingen die voor Defensie een zeker nut hebben. De belangrijkste ontvanger van een bijdrage is de Stichting Bijzondere Scholen op Algemene Grondslag.

In onderstaande tabel staan de ontvangers van subsidies genoemd.

Naam subsidieontvanger Begrotingsbedrag 2010 (x € 1 000)
Stichting Het Militair-Historisch Museum 7 803
Stichting Nederlandse Veteranendag 2 400
Stichting Nationale Taptoe 170
Stichting Veteranen Platform 158
Leerstoel Universiteit van Amsterdam 77
Nationaal Comité Herdenkingen Capitulaties 1945 Wageningen 25
Nederlandse Reservisten Federatie Krijgsmacht 21
Zeekadettenkorps Nederland20
Stichting Protestants Interkerkelijk Thuisfront 15
Defensie Vrouwennetwerk 14
Multicultureel Netwerk Defensie10
Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront 10
Stichting Homoseksualiteit en Krijgsmacht 10
Oud strijders en ex-militairen Suriname 6

Bijdragen aan de NAVO: De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in de gemeenschappelijk gefinancierde NAVO-programma’s. Grote programma’s zijn onder andere de sanering van de Cannerberg, de uitbreiding van het NAVO-hoofdkwartier in Brunssum en de vernieuwing van de brandstofpijpleiding tussen Nederland en België. De uitgaven voor de AWACS-vliegtuigen, waaronder de modernisering van de cockpit, zijn hierin eveneens opgenomen.

Internationale samenwerking: De internationale samenwerking concentreert zich op de deelnemers aan het Membership Action Plan van de NAVO en de regionale ondersteuning aan landen in de Balkan, de Kaukasus en Centraal-Azië. Samenwerkingsprogramma’s met landen in de Hoorn van Afrika en het Grote Merengebied in Afrika beogen bij te dragen aan de stabiliteit in deze regio’s.

Wetenschappelijk onderzoek (Research and Development): Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven geraamd voor de programmafinanciering TNO (inclusief MARIN) en NLR die in 2010 ongeveer € 48 miljoen bedragen, en voor contractonderzoek ten bedrage van € 26 miljoen (respectievelijk € 18 miljoen voor technologie-ontwikkeling en € 8 miljoen voor kennistoepassing). De primaire doelstelling is de ondersteuning van de krijgsmacht met gerichte Research and Development (R&D). Ook levert dit onderzoek een bijdrage aan de kabinetsdoelstelling om het innovatief vermogen van de Nederlandse economie te versterken.

Het onderzoek is gestructureerd op basis van klantgedreven kennisthema’s die zich richten op de programmatische versterking van militaire capaciteiten, en aanbodgeïnitieerde kennisvelden die zich richten op onderzoek naar toekomstige toepassingen voor Defensie.

Programmatisch onderzoek betreft investeren in een kennisbasis die niet bij Defensie aanwezig is en die zonder gerichte financiële inspanning van Defensie niet beschikbaar komt of toegankelijk is. Met de op middellange en lange termijn opgebouwde kennis laat Defensie zich vervolgens adviseren en ondersteunen bij beleidsvorming, verwerving en onderhoud van materieel, opleiding en training, bedrijfsvoering en operationeel optreden. De advisering richt zich voornamelijk op noodzakelijke verbeteringen en innovatieve vernieuwingen. Het onderzoek is zoveel mogelijk interdepartementaal (kennisarena’s/-netwerken en pijler II van het coalitieakkoord) en internationaal (NAVO, EDA, bi- en trilateraal) afgestemd. Via het instrument van de projectmatige technologie-ontwikkeling wordt invulling gegeven aan de internationale R&D-samenwerking en aan de Defensie Industrie Strategie.

Vanaf 2010 wordt een korting doorgevoerd op de centrale R&D-budgetten. Deze korting bedraagt voor 2010 € 5,5 miljoen en loopt op tot € 22,2 miljoen structureel in 2013. In 2009 wordt een R&D-herijking uitgevoerd, waarvan de resultaten vanaf 2011 in de onderzoeksprogrammering zullen worden geïmplementeerd. Het uitgangspunt bij de herijking is de huidige breedte van de kennisbasis zoveel mogelijk in stand te houden. De korting van € 17 miljoen op de programmafinanciering TNO zal echter onvermijdelijk ten koste gaan van de aanwezigheid van defensiespecifieke onderzoeksexpertises bij dit instituut. De resterende € 5 miljoen van de korting wordt ten laste gebracht van het centrale budget voor kennistoepassing. De met de centrale middelen opgebouwde externe wetenschappelijke kennisbasis zal in het vervolg door de behoeftestellers met behulp van decentrale budgetten worden benut. Het utilisatiecriterium zal bij de centrale investeringen in de wetenschappelijke kennisbasis dan ook nog stringenter worden toegepast, zodat onderzoeksresultaten vaker worden gebruikt. Op centraal niveau blijft een beperkt budget voor kennistoepassing beschikbaar voor niet voorziene acute kennisondersteuning en interdepartementaal overeengekomen bijdragen in de exploitatie van grote experimentele onderzoeksfaciliteiten.

In 2010 wordt geïnvesteerd in de volgende vraaggedreven onderzoeken:

– binnen het kennisthema «C2 en Inlichtingen» zal onderzoek starten op het gebied van improved recognition;

– binnen het kennisthema «Wapens en Effecten» zullen onder andere programma’s starten op het terrein van wapens en munitie bij operaties in verstedelijkt gebied en ontwikkelperspectieven voor het Direct Firing Platform (de Leopard-2A);

– binnen het kennisthema «Bescherming» zal onder andere onderzoek starten naar Passieve en Actieve Scheepskwetsbaarheidsreductie en naar de bescherming tegen CBRN-wapens;

– binnen het kennisthema «Inzet en voortzettingsvermogen» zullen ten slotte programma’s starten op het gebied van Constructies en Materialen, de F-35 en Autonome Training.

Omschrijving (bedragen x € 1 000)2009 2010 2011 2012 2013 2014
Programmafinanciering TNO (en MARIN) 51 268 47 05442 144 37 163 32 755 32 669
Programmafinanciering NLR 534 515 516 516 517517
Contractonderzoek technologie-ontwikkeling 18 44918 412 18 284 18 331 18 446 18 447
Small business Innovation Research (EZ-financiering) 400 200    
Enveloppe innovatie, kennis en onderzoek*      
Investeringsdeel70 65166 18160 94456 01051 71851 633
Contractonderzoek kennistoepassing 10 945 7 8545 980 6 003 6 095 6 095
Matexdeel10 9457 8545 9806 0036 0956 095
Totaal generaal81 59674 03566 92462 01357 81357 728

* De bedragen voor de enveloppe innovatie, kennis en onderzoek (pijler II beleidsprogramma) zijn bestemd voor het uitvoeren van de door de ministeries van BZK, Justitie en Defensie opgestelde integrale maatschappelijke innovatieagenda voor veiligheid. De middelen (in totaal € 54 miljoen) worden beheerd door het ministerie van EZ, om het integrale karakter van de agenda te kunnen waarborgen.

Overige uitgaven: Deze defensiebrede uitgaven hebben onder andere betrekking op de voorlichtings- en communicatieactiviteiten, de schadevergoedingen via de landsadvocaat en «lumpsum»-uitgaven aan de Belastingdienst.

3. DE BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Sturing en beheersing

Het jaar 2010 zal in het teken staan van een verdere stabilisatie van SAP/FINAD. De integratie van financieel- en materieel-logistieke modules zal verder vorm krijgen. Met deze integratie zal een betere ondersteuning worden gegeven aan de bedrijfsvoering. De op SAP/FINAD gerichte opleidingen zullen veel aandacht krijgen om kennis en kunde breed beschikbaar te hebben en te houden in de organisatie.

Met het adagium «bewaken op uitgaven en sturen op kosten», wordt tevens het nieuwe financiële besturingsmodel Defensie ingevoerd. Dit heeft gevolgen voor de processen en voor de inrichting van de control-organisatie. Daarnaast wordt de komende periode een beleidsstudie rondom control uitgevoerd. Op basis van deze studie wordt een controlbeleid ontwikkeld dat leidend is voor de inrichting van de controlfunctie binnen het ministerie van Defensie. Dit nieuwe controlbeleid wordt in 2010 geïmplementeerd.

Rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering

EU-aanbestedingen

Evenals in de afgelopen periode zal er ook in 2010 een scherpe controle zijn op EU-aanbestedingen. Veel verbetermaatregelen zijn in de afgelopen periode reeds uitgevoerd met als gevolg een verbeterde werking van de regelgeving. Een belangrijke maatregel die nog moet worden doorgevoerd betreft een goed werkend contractenregister, als hulpmiddel voor het signaleren van aflopende contracten. Bij afwezigheid van een goed werkend contractenregister wordt de afloop van inhuur- en raamcontracten vaak te laat gesignaleerd. In 2010 zal een overkoepelend contractenregister worden ingevoerd.

Beter verbeteren

Het project Beter verbeteren, dat is gestart na de uitkomsten van het bezwaaronderzoek door de Algemene Rekenkamer in 2008, zal ook in 2010 als overkoepelend project worden voortgezet. De onderdelen verbetering financieel beheer en professionaliseren materieelbeheer zijn in aparte projectorganisaties belegd. Het project verbetering financieel beheer loopt door tot en met 2011 en het project professionaliseren materieelbeheer loopt door tot 2014.

Defensie staat voor de uitdaging om de aandacht voor beheer structureel in te bedden in de gehele organisatie. De aandacht voor beheer dient weer vanzelfsprekend te worden, een natuurlijk element van de sturing en beheersing van de bedrijfsvoering. De ondersteuning door en de voorbeeldfunctie van de ambtelijke en militaire top is daarbij doorslaggevend. Bij deze sturing dient een optimale combinatie van regels en gedrag te zijn. Juist deze combinatie is de sleutel voor een succesvol verbeterprogramma. Ook in 2010 worden gerichte activiteiten ondernomen om de aandacht voor beheer blijvend op de agenda te houden.

Financieel beheer

De uitvoering van het verbeterplan financieel beheer is in maart 2009 begonnen. De verbetermaatregelen van het Meerjarig Verbeterplan Financieel Beheer zijn eind 2011 allemaal ingevoerd. Dit resulteert uiterlijk in 2012 tot een voldoende niveau van het financieel beheer bij Defensie.

Het gaat hier onder andere om het uniformeren van opleidingseisen voor medewerkers in het financieel beheer en de borging van procesbeschrijvingen.

De ambitie is dat onvolkomenheden in het financieel beheer tot een uitzondering gaan behoren.

Professionaliseren materieelbeheer

Het project Professionaliseren materieelbeheer wordt gefaseerd uitgevoerd en loopt door tot in 2014. In 2009 is gestart met het beschrijven van de rollen van het materieelbeheer en is de aandacht voor het materieelbeheer bij het management bevorderd. Voor 2010 ligt de focus op de materieelsoorten die op basis van de centrale risicoanalyse worden aangemerkt als «gevoelig materieel» zoals wapens, munitie en cryptoapparatuur.

Risico’s

De gevraagde middelen voor de uitvoering van het verbeterplan financieel beheer en het project professionaliseren materieelbeheer zetten extra druk op de begroting en de schaarse capaciteit van Defensie voor de komende jaren. De volgende risico’s worden onderkend.

Financieel beheer

Het niet of onvoldoende kunnen vrijmaken van de gevraagde personele capaciteit en middelen kan ertoe leiden dat de uitvoering van het verbeterplan financieel beheer vertraging oploopt. Dit heeft consequenties voor de beoordeling door de Algemene Rekenkamer over de stand van zaken financieel beheer.

Materieelbeheer

Het niet of onvoldoende kunnen vrijmaken van de gevraagde personele capaciteit kan ertoe leiden dat de voorwaarden voor het borgen van het materieelbeheer zowel op de werkplek als in het proces niet worden ingevuld. Daar waar nu al een tekort aan kennis is, zal dit ernstiger worden. Het materieelbeheer zal op het huidige niveau blijven functioneren, met alle extra inspanningen die dit nu al van het zittende personeel vraagt. De gebrekkig functionerende systemen dragen bij aan de extra werklast voor de organisatie. Als gevolg van de onbetrouwbare gegevens in de systemen dreigt het gevaar dat de controleorganisaties extra controles moeten gaan uitvoeren, wat extra capaciteit vraagt. Deze situatie heeft tot gevolg dat de vicieuze cirkel rond de kwaliteit van het materieelbeheer niet wordt doorbroken.

De bovenstaande risico’s zijn bekend bij het management. Er zal een zorgvuldige afweging worden gemaakt tussen de toedeling van de schaars beschikbare capaciteit en de bestaande risico’s.

Bedrijfsvoeringsmaatregelen als gevolg van de economische crisis

Ook Defensie ontkomt in de huidige recessie niet aan het nemen van soms gevoelige maatregelen om de financiële gevolgen van de economische crisis op te vangen. Er wordt zoveel mogelijk gezocht naar een verbetering van de doelmatigheid in relatie tot kostenbesparing. Voor 2010 leidt dit tot een taakstelling bij de defensieonderdelen CDC en DMO. Tevens wordt het aanbod van producten en diensten beperkt en wordt er bijvoorbeeld bij bepaalde producten niet meer gekozen voor A-merken.

4. BATEN-LASTENDIENSTEN

4.1. DEFENSIE TELEMATICA ORGANISATIE

Algemeen

De baten-lastendienst Defensie Telematica Organisatie (DTO) maakt deel uit van de Bedrijfsgroep IVENT van het Commando DienstenCentra. Door deze bedrijfsgroep worden hoogwaardige ICT- en IV-diensten geleverd aan Defensie en de ketenpartners binnen de Rijksoverheid op het gebied van de openbare orde en veiligheid. Tevens steunt de bedrijfsgroep de operationele informatievoorziening van de land-, lucht- en zeestrijdkrachten en de marechaussee bij militaire operaties, oefeningen en ondersteuning van de commandovoering. De bedrijfsgroep draagt er zorg voor dat de door Defensie gewenste IV/ICT-ondersteuning bij de uitvoering van de taken te allen tijde en onder alle omstandigheden tijdig, effectief en efficiënt kan worden geleverd.

Voor de bedrijfsgroep staat de opbouw centraal van een robuuste basis en de dienstverlening richting de klant/opdrachtgever. Momenteel wordt gewerkt aan de bestuurlijke en operationele inrichting van de nieuwe organisatie zodat optimale samenwerking tussen de verschillende eenheden binnen de bedrijfsgroep mogelijk is.

Begroting van baten en lasten

Bedragen x € 1 000 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
BATEN       
Opbrengst moederdepartement 343 538 361 143 316 144 315 143314 143 313 143 312 141
Opbrengst overige departementen 34 780 37 810 36 810 36 81036 810 36 810 36 810
Opbrengst derden 170145 145 145 145 145 145
Rentebaten1 998 0 0 0 0 0 0
Buitengewone baten0 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten380 486399 098353 099352 098351 098350 098349 096
LASTEN       
Apparaatskosten       
– personele kosten 186 543228 320 200 058 199 307 199 223 199 258198 388
– materiële kosten 120 386 111 50898 341 98 091 98 175 98 258 98 008
Rentelasten 6 473 5 777 5 700 5 700 5 7005 700 5 700
Afschrijvingskosten       
– materieel 68 87548 824 46 000 46 000 45 000 44 000 44 000
– immaterieel 2 470 3 333 3 000 3 0003 000 3 000 3 000
Overige kosten       
– dotaties voorzieningen287 000000
– buitengewone lasten 0 000000
Totaal lasten385 034397 762353 099352 098351 098350 098349 096
Saldo van baten en lasten– 4 5481 33600000

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst van het moederdepartement lopen naar verwachting in 2010 terug als gevolg van onder andere de budgetverlaging voor de werkplekdienst en voor telefonie. Ook wordt intern Defensie door middel van versobering van de bedrijfsvoering en vraag- en aanboddemping gestuurd om deze kosten voor informatievoorziening voor Defensie verder omlaag te brengen. Daarnaast wordt via de bedrijfsgroep personeel ingehuurd dat direct wordt ingezet bij Defensie (€ 47,0 miljoen). De kosten hiervan worden vergoed door de opdrachtgever. Verder bestaat de opbrengst moederdepartement uit de omzet van generieke informatievoorziening (voornamelijk werkplekdienst en telefonie € 184,2 miljoen), specifieke informatievoorziening (€ 83,8 miljoen) en operationele informatievoorziening (€ 4,8 miljoen). De dienstverlening omvat een groot aantal producten en diensten, die in beginsel worden verrekend met de klant op basis van feitelijk gebruik. Vanaf 2010 leiden kostenbesparingen tot een verlaging van de tarieven en een lagere omzet bij generieke en specifieke IV. De ambitie is om de operationele IV te versterken. In de komende jaren groeit naar verwachting de omzet van operationele IV.

Opbrengst overige departementen

De opbrengst overige departementen betreft de IV-ondersteuning van ketenpartners van Defensie. Dit zijn onder andere de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (crisisbeheersing en AIVD), Justitie (terrorismebestrijding, vreemdelingenketen en politie), Buitenlandse Zaken (internationale veiligheid), Algemene Zaken en daarnaast de Veiligheidsregio’s.

Lasten

Personele kosten

Via de bedrijfsgroep wordt personeel ingehuurd dat direct wordt ingezet bij Defensie. De kosten daarvan worden vergoed door de opdrachtgever. De personele uitgaven vertonen in 2010 een daling ten opzichte van 2009 als gevolg van de versobering van de bedrijfsvoering en de vraag- en aanboddemping die binnen Defensie is ingezet. De dalende omzet wordt opgevangen door een verdere afbouw van de inhuur, maar ook op het gebied van het vaste personeelsbestand zullen activiteiten worden ontplooid om de kosten terug te dringen. De snelheid van afbouw van de lasten houdt mogelijk geen gelijke tred met de omzetdaling. Dit heeft mogelijk effect op het netto resultaat (saldo baten en lasten) over 2010.

Materiële kosten

Ook de materiële kosten laten in 2010 een dalende lijn zijn. Redenen hiervoor zijn gelijk aan de aangegeven oorzaken voor de verlaging van de personele kosten.

Afschrijvingen activa

Op de vaste activa worden op jaarbasis de volgende afschrijvingstermijnen toegepast:

Immateriële activa

Software en licenties 5 jaar

Materiële vaste activa

Gebouwen en glasvezel 30 jaar

Machines en installaties 8 jaar

Computerapparatuur 3–6 jaar

Transportmiddelen 4 jaar

Kantoorinventaris 5 jaar

Werken 10 jaar

Telefooncentrales 10 jaar

In specifieke gevallen waar een koppeling bestaat met de doorlooptijd en verkoopcontracten, kunnen afschrijvingstermijnen afwijken. Voor het NAFIN-glasvezelnetwerk wordt na een schattingswijziging een afschrijvingstermijn van 12,5 jaar gehanteerd.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1 000 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
1. Rekening courant RHB per 1 januari 46 874 38 265 45 074 43 074 41 07438 074 34 074
        
2. Totaal operationele kasstroom43 48850 82149 00049 00048 00047 00047 000
  (-/-) totaal investeringen – 30 091 – 60 000 – 60 000– 60 000 – 60 000 – 60 000 – 60 000
  (+/+) totaal boekwaarde desinvesteringen 706 00 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom– 29 385– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000
  (-/-) éénmalige uitkering aan moederdepartement– 9 700 0 0 0 0 0 0
  (+/+) éénmalige storting door moederdepartement 0 0 00 0 0 0
  (-/-) aflossingen op leningen– 44 012 – 44 012 – 51 000 – 51 000– 51 000 – 51 000 – 51 000
  (+/+) beroep op leenfaciliteit 31 000 60 000 60 00060 000 60 000 60 000 60 000
4. Totaal financieringskasstroom– 22 71215 9889 0009 0009 0009 0009 000
5. Rekening courant RHB 31 per december (=1+2+3+4)38 26545 07443 07441 07438 07434 07430 074

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

Het operationele kasstroomoverzicht geeft de meerjarige ontwikkeling aan van de rekening courant van de DTO. De kasstroom wordt bepaald door het jaarlijkse bedrijfsresultaat, investeringen, aflossingen op leningen en overige financiële transacties.

Investeringskasstroom

In 2010 wordt de omvang van de investeringen geraamd op € 60 miljoen. Het grootste deel van de investeringen bestaat uit investeringen in computerapparatuur (ongeveer € 44 miljoen). In gebouwen, voornamelijk datacentra, wordt € 7 miljoen geïnvesteerd. De overige investeringen, in onder andere software, machines en installaties, bedragen € 9 miljoen. Desinvesteringen zijn voor de komende jaren niet voorzien.

Aflossingen op leningen

Deze bedragen betreffen de aflossingen van de aangegane vermogensconversie en leningen om investeringen te financieren.

Beroep op leenfaciliteit

Hieronder zijn de door de bedrijfsgroep bij het ministerie van Financiën geleende bedragen verantwoord. Het beroep op de leenfaciliteit wordt gedaan ter financiering van investeringen.

Financieringskasstroom

Uitkeringen aan het moederdepartement.

In 2008 is € 9,7 miljoen uitgekeerd aan het moederdepartement omdat het eigen vermogen boven de grens van 5% van de gemiddelde omzet over de laatste drie jaar was uitgekomen. Voor de komende jaren wordt verwacht dat het eigen vermogen binnen de maximale grens blijft en dat daarom geen uitkeringen nodig zijn.

Doelmatigheidsparagraaf

De DTO heeft permanent aandacht voor de doelmatigheid van haar dienstverlening. Het belangrijkste aspect waaraan dit gemeten wordt, is de kostprijs en verkoopprijs van de werkplek. Deze worden jaarlijks berekend c.q. vastgesteld, waarbij het uitgangspunt is marktconform te leveren. In de volgende tabel zijn verschillende kostprijzen en kwaliteitsindicatoren in meerjarig perspectief opgenomen. Het streven is om de kwaliteit, gemeten aan de hand van beschikbaarheid, betrouwbaarheid en reactiesnelheid, minimaal op hetzelfde niveau te houden als de norm in 2009.

OmschrijvingRealisatie 2008 Norm 2009 Norm 2010 Norm 2011
Kostprijs Werkplekbeheer (2007=100)92 89 88 87
     
Beschikbaarheid: % tijdig afgehandelde incidententen 92,8% 85% 85% 85%
Betrouwbaarheid: % werkstations met een incident 9,2% 7%7% 7%
Reactiesnelheid:  % tijdig afgehandelde standaard wijzigingen 81,9% 80% 80% 80%

De doelmatigheid van de werkplekdienst is eind 2006 onderzocht door middel van een benchmark. Deze benchmark heeft uitgewezen dat vooral de vergoeding die de DTO voor haar diensten in rekening bracht te laag was. Naar aanleiding van de benchmark is dit aangepast. In 2010 wordt de werkplekdienst door middel van een sourcingstoets opnieuw belicht.

Uit een vergelijking met de markt op basis van de kosten bleek dat de DTO nagenoeg marktconform presteerde. Sinds de structurele opzet van de Werkplekdienst Defensie (WDD) en meting van de kosten hiervan, is aangetoond dat de kostprijs telkens gedaald is terwijl de geleverde functionaliteit jaarlijks is uitgebreid.

Het doorvoeren van het model van dienstdifferentiatie voor de werkplekdienstverlening is een belangrijke wijziging in de producten- en dienstencatalogus. De tarieven van de, binnen werkplekdiensten af te nemen artikelen, zijn daardoor vereenvoudigd en transparanter. Voor WDD blijven de bestaande diensten gehandhaafd, maar de diensten worden geleverd in een aantal afzonderlijk af te roepen en te factureren elementen. Daarbij geldt het principe dat de klant die meer diensten afneemt of gebruik maakt van specifieke diensten, die afwijken van de gestandaardiseerde diensten, daarvoor ook meer betaalt.

4.2. DIENST VASTGOED DEFENSIE

Algemeen

De Dienst Vastgoed Defensie (DVD) maakt als baten-lastendienst onderdeel uit van het Commando DienstenCentra als Bedrijfsgroep Vastgoed. De DVD is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie. De DVD is verantwoordelijk voor het doelmatige en maatschappelijk verantwoorde beheer en inrichting van het defensievastgoed. De DVD geeft adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten bij Defensie. De DVD staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed.

Begroting van baten en lasten

Bedragen x € 1 000 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
BATEN       
Opbrengst moederdepartement111 592127 570124 400121 800120 300120 300120 300
Opbrengst overige departementen383      
Opbrengst derden217      
Programmagelden instandhouding137 229140 123137 600135 200133 200133 200133 200
Opbrengsten huisvestingsactiviteiten4 7339 59311 06012 45617 19117 49517 495
Rentebaten2 084400200200200200200
Bijzondere baten1 02720000000
Totaal baten257 265277 886273 260269 656270 891271 195271 195
LASTEN       
Apparaatskosten       
– personele kosten83 256103 902101 52499 38797 87797 25097 250
– uitbesteding2 5784 0441 0000000
– materiële kosten13 45615 92416 85517 07716 93417 12517 125
Programmagelden instandhouding149 800140 123137 600135 200133 200133 200133 200
Rentelasten1 4021 4241 3931 3581 3111 2471 247
Rentelasten huisvestingsactiviteiten4 2087 0938 3179 71311 33811 64211 642
Afschrijvingskosten       
– materieel1 3981 8872 6572 8573 1573 0573 057
– materieel huisvestingsactiviteiten1 4012 5002 7432 7435 8535 8535 853
– immaterieel0000000
Overige kosten       
– dotaties voorzieningen3 4757001 0001 0001 0001 0001 000
– bijzondere lasten1 24220000000
Totaal lasten262 216277 797273 089269 335270 720270 374270 374
Saldo van baten en lasten– 4 95189171321171821821

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De «opbrengst moederdepartement» vormt het honorarium voor de totale dienstverlening van de bedrijfsgroep. Het grootste deel heeft betrekking op «Verwerving en Afstoting» en «Instandhouding». In overeenstemming met de meerjarenreeksen voor investeringen en exploitatie daalt ook de vraag naar de dienstverlening gestaag over de jaren. Het honorarium voor nieuwbouw bedraagt 12,2% van het bouwvolume. Het honorarium voor commandantenvoorziening bedraagt 19% van het bouwvolume en het honorarium voor Instandhouding is opgenomen in de gebruiksvergoeding die de bedrijfsgroep ontvangt voor het onderhoud en beheer van het vastgoed van Defensie. De overige opbrengsten moederdepartement komen tot stand uit de behoeftes van de klant tegen de tarieven die zijn opgenomen in de producten- en dienstencatalogus. In de opbrengsten moederdepartement is over de gehele planperiode rekening gehouden met de omzet en kosten van de Directie Beveiliging Vastgoed. Het gaat hierbij om ongeveer € 30 miljoen, zowel aan de batenkant als aan de lastenkant.

Programmagelden instandhouding

De programmagelden instandhouding zijn de vergoedingen die de bedrijfsgroep ontvangt voor de aannemerskosten voor het planbaar en niet planbaar onderhoud. In 2009 heeft de bedrijfsgroep ruim 313 miljoen m2 terreinen en ruim 6 miljoen m2 Bruto Vloeroppervlak (BVO) van gebouwen in beheer. Omgerekend komt dit neer op € 0,23 per m2 terrein en € 22,09 per BVO m2 gebouw (de prijzen per m2 zijn inclusief honorarium). Omdat het aantal objecten bij Defensie in de loop der jaren daalt, dalen ook de kosten voor het onderhoud.

Opbrengst huisvestingsactiviteiten

De opbrengst huisvestingsactiviteiten bestaat uit de vergoeding die de bedrijfsgroep ontvangt van de defensieonderdelen voor de met de leenfaciliteit gefinancierde projecten «Tactische Helikoptergroep Gilze-Rijen» en «Kmar Schiphol». De vergoeding dekt de rentelasten en afschrijvingskosten van de leningen.

Rentebaten

De rentebaten betreffen de verwachte opbrengsten van de verrekening rekening-courant rente met het ministerie van Defensie.

Lasten

Personele lasten

De personele lasten omvatten alle capaciteitskosten, zowel van direct personeel als indirect personeel. Ook de uitbestedingskosten en de kosten van inhuur van derden zijn daarin opgenomen. De personele lasten hebben een rechtevenredige relatie met de werklast, die tot uitdrukking komt in de begrotingspost «Omzet moederdepartement».

Programmagelden instandhouding

De programmagelden instandhouding zijn de aannemerskosten van het planbaar en het niet planbaar onderhoud. Het niveau van de hiervoor ontvangen vergoeding komt hiermee overeen.

Rentelasten huisvestingsactiviteiten

De rentelasten huisvestingsactiviteiten vormen één component van de kosten die samenhangen met de financiering vanuit de leenfaciliteit, de andere component wordt gevormd door de afschrijvingen. Zie ook de toelichting op de baten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingen zijn terug te voeren op de materiële vaste activa van de bedrijfsgroep.

Dotaties voorzieningen

Dit betreft voorzieningen in verband met (de kosten van) risico’s zoals bijvoorbeeld claims.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1 000 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
1. Rekening courant RHB 1 januari (inclusief deposito)13 01457 45455 69354 01452 48550 85649 827
        
2. Totaal operationele kasstroom43 7662 4763 5713 9217 2317 7317 731
  -/- totaal investeringen – 46 249 – 27 000– 34 500 – 33 900 – 20 500 – 10 500– 10 500
  +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen434 150 150 150 150 150 150
        
3. Totaal investeringskasstroom– 45 815– 26 850– 34 350– 33 750– 20 350– 10 350– 10 350
  -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement0000000
  +/+ eenmalige storting door moederdepartement0000000
  -/- aflossing op leningen – 3 912 – 4 387 – 5 400 – 5 600– 9 010 – 8 910 – 8 910
  +/+ beroep op leenfaciliteit 50 401 27 000 34 500 33 90020 500 10 500 10 500
4. Totaal financieringskasstroom46 48922 61329 10028 30011 4901 5901 590
5. Rekening courant RHB 31 december (inclusief deposito (=1+2+3+4)57 45455 69354 01452 48550 85649 82748 798

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom wordt gevormd door het jaarlijkse bedrijfsresultaat, aangevuld met de afschrijvingen op de materiële activa en de dotaties aan de voorzieningen.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom vloeit voort uit de financiering van de projecten «Tactische Helikopter Groep» en «Kmar Schiphol» met behulp van de leenfaciliteit.

Financieringskasstroom

De financieringskasstroom representeert het (vreemd) vermogen dat aangetrokken wordt voor de financiering van de investeringen via de leenfaciliteit.

Doelmatigheidsparagraaf

Een belangrijk aandachtpunt voor de bedrijfsgroep is de doelmatigheid van de inzet van middelen in relatie tot de output. Uitgangspunt is daarbij uiteraard dat de kwaliteit van de dienstverlening minimaal overeind blijft. Deze doelmatigheidsdruk en de aandacht voor de verbetering van de kwaliteit hebben de volgende aspecten:

1. de periodieke uitvoering van benchmarkonderzoeken;

2. het voortdurend nastreven van productiviteitsgroei;

4. de evaluatie van de kostprijzen;

5. de sturing op serviceniveaus, project- en klanttevredenheid (kwaliteitsindicatoren).

Benchmarkonderzoeken

Naar aanleiding van de gehouden benchmark in 2008 naar de marktconformiteit van de tarieven voor de producten «Instandhouding» en «Verwerving en Afstoting» is een nieuw besturingsmodel ingevoerd. Daarnaast wordt in de loop van 2009 een nieuwe blauwdruk vastgoed opgesteld. Deze blauwdruk vormt de randvoorwaarde voor de verdere groei van de doelmatigheid in de komende planperiode, onder andere door de verdere verbetering van zowel de primaire als de ondersteunende processen.

In de toekomst staat een aantal benchmarks gepland. In 2010 wordt een benchmark gehouden naar de marktconformiteit van de producten «Commandovoorzieningen» en «Expertise en Advies». In 2013 wordt wederom een benchmark gehouden naar de marktconformiteit van de producten «Instandhouding» en «Nieuwbouw».

Productiviteitsgroei

Beoogd wordt de volgende meerjarenreeks:

Bedragen x € 1 000 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
Productiviteit per vte 92,0 93,5 94,0 94,595,0 95,0 95,0

(Kwaliteits)indicatoren

De bedrijfsgroep werkt reeds een aantal jaren met een pakket aan indicatoren waarmee de kwaliteit van de dienstverlening gemeten wordt. Op basis van de uitkomsten wordt de dienstverlening indien nodig aangepast. Naast een jaarlijks uit te voeren klanttevredenheidsonderzoek worden diverse indicatoren bijgehouden: de snelheid van reageren op en het opheffen van defecten en storingen, het meten van de projecttevredenheid na afloop van bouw- en onderhoudsprojecten en de snelheid waarmee een behoefte worden omgezet in een daadwerkelijke raming of offerte. Deze kwaliteitsindicatoren zijn integraal onderdeel van de dienstverleningsovereenkomsten die wordt afgesloten tussen de bedrijfsgroep en haar opdrachtgevers. De doelstelling van de DVD is een voortdurende toename van de kwaliteit van de dienstverlening. Dit wordt in de volgende meerjarenreeksen getalsmatig weergegeven. De omzetrealisatie is een indicator die weergeeft in welke mate de bedrijfsgroep in staat is om de volumeafspraken met haar opdrachtgevers te realiseren

Getallen in %2008200920102011201220132014
Servicelevels (norm = 90%)77787980818285
Projecttevredenheid (norm = 90%)80818283848585
Omzetrealisaties (% van prognose)9995–10095–10095–10095–10095–10095–100

4.3 PARESTO

Algemeen

De baten-lastendienst PARESTO maakt deel uit van het Commando DienstenCentra als Bedrijfsgroep Catering. Paresto is een professionele cateringorganisatie die een hoogwaardig pakket aan cateringdiensten (exclusief hotelfaciliteiten) levert aan de gehele defensieorganisatie en aan (NAVO-)bondgenoten op Nederlands grondgebied. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffend en klantgericht mogelijke wijze. Op basis van deze visie is een missie geformuleerd: continuïteit in dienstverlening en marktconform presteren door resultaatgerichte bedrijfsvoering.

Begroting van baten en lasten

Bedragen x € 1 000 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
BATEN       
Opbrengst moederdepartement124 960121 318121 318121 318121 318121 318121 318
Opbrengst overige departementen0000000
Opbrengst derden720775775775775775775
Rentebaten969400400400400400400
Overige opbrengsten3 5742 5001 5001 5001 5001 5001 500
Bijzondere baten909000000
Totaal baten131 132124 993123 993123 993123 993123 993123 993
LASTEN       
Apparaatskosten       
– personele kosten66 19467 33968 33968 33968 33968 33968 339
– materiële kosten53 43654 50354 50354 50354 50354 50354 503
Rentelasten79170170170170170170
Afschrijvingskosten       
– materieel1 227981981981981981981
– immaterieel0000000
Overige kosten       
– dotaties voorzieningen3 6501 00000000
– bijzondere lasten31000000
Totaal lasten124 617123 993123 993123 993123 993123 993123 993
Saldo van baten en lasten6 5151 00000000

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement bestaat uit werkgeversbijdragen en de omzet zoals die gerealiseerd wordt uit de lopende bedrijfsvoering die hieronder worden toegelicht.

Omzet werkgeversbijdrage

De omzet werkgeversbijdrage bestaat uit de aan de defensieonderdelen in rekening gebrachte bedragen voor de personele en overige kosten die gemaakt worden om de dienstverlening uit te voeren. In het budget 2010 is ten opzichte van het budget 2009 geen taakstellende besparing opgenomen. Als gevolg van de verdere implementatie van de bedrijfsvoerings- en extensiveringsmaatregelen kan de komende jaren de bijdrage van het moederdepartement verder dalen.

Omzet bedrijfsvoering

De omzet bedrijfsvoering is onder te verdelen in omzet regulier (bedrijfskantines), niet regulier (vergaderingen en banqueting) en de omzet logistieke ondersteuning. Voor 2009 was een prijsverhoging van 5% voorzien vanwege verwachte stijging van de grondstofprijzen. Begin 2009 is echter besloten deze prijsverhoging niet door te voeren. Dit resulteert in een structurele minderopbrengst (via verkoop) en daarmee een hogere werkgeversbijdrage. Voor het jaar 2010 is er nog geen besluitvorming geweest ten aanzien van de verkoopprijzen waardoor het begrote omzetvolume gelijk is aan 2009.

Opbrengst derden

De opbrengsten derden betreft de omzet die als ziektekosten kunnen worden doorberekend aan ziektekostenverzekeraars. Deze vergoeden de cateringkosten van het Militair Revalidatie Centrum aan Paresto.

Rentebaten

De rentebaten worden gevormd door het positieve saldo op de rekening-courant en deposito’s, gebaseerd op de renteaanschrijving van het ministerie van Financiën.

Overige opbrengsten

De overige opbrengsten betreffen de bonuskortingen van leveranciers.

Bijzondere baten

Dit betreffen baten uit de gewone bedrijfsvoering uit voorgaande boekjaren.

Lasten

Personele kosten

In 2009 bestaat de formatiesterkte van Paresto uit 1 514 vte’s (eigen dienst en inhuur). In 2010 wordt gestreefd naar een optimalisatie van het personeelsbestand, minder gebruik van inhuur en het meer in deeltijd aanstellen van medewerkers. Door de stijging in productiviteit wordt de eventueel gewijzigde klantvraag opgevangen.

Materiële kosten

De materiële kosten worden voor 85 % gevormd door de ingrediënten voor maaltijden en consumpties. Als gevolg van een betere sturing en controle op de brutomarge zullen de kosten in 2010 en verder niet stijgen maar op ongeveer op hetzelfde niveau blijven als in 2009.

De overige materiële kosten bestaan voornamelijk uit exploitatiekosten van de locaties en het servicekantoor, het onderhoud van ICT (waaronder kassa’s), de infrastructuur van het servicekantoor en voertuigen.

Rentelasten

Rentelasten vloeien voort uit rentedragend, langlopend, vreemd vermogen tegen het door het ministerie van Financiën bepaalde tarief.

Afschrijving materieel

De afschrijvingskosten betreffen ICT-middelen, infrastructuur van het servicekantoor, kassa’s en overige materiële middelen zoals voertuigen.

Overige kosten

Dotaties voorzieningen

Dit betreft te treffen voorzieningen in verband met onder andere wachtgelduitkeringen.

Bijzondere lasten

Dit betreffen lasten uit gewone bedrijfsvoering van voorgaande jaren.

Tariefsontwikkeling

Omschrijving 2008 20092010 2011
Werkgeversbijdrage (x € 1 miljoen) 64,9 59,9 59,9 59,9
Werkgeversbijdrage per vte bedrijfsgroep (x € 1) 42 77039 570 39 570 39 750

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1 000 20082009 2010 2011 2012 2013 2014
1. Rekening courant RHB 1 januari (inclusief deposito) 21 129 15 188 15 357 14 63213 712 12 862 12 068
        
2. Totaal operationele kasstroom– 1 7936 588481481481481481
  -/- totaal investeringen– 830 – 1 450 – 910 – 760 – 760– 760 – 760
  +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 25 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom– 805– 1 450– 910– 760– 760– 760– 760
  -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement – 3 300 – 5 570 – 500 – 500– 500 – 500 – 500
  +/+ eenmalige storting door moederdepartement       
  -/- aflossing op leningen– 860 – 849 – 706 – 901 – 831 – 775– 612
  +/+ beroep op leenfaciliteit 8171 450 910 760 760 760 760
4. Totaal financieringskasstroom– 3 343– 4 969– 296– 641– 571– 515– 352
5. Rekening courant RHB 31 december (inclusief deposito (=1+2+3+4)15 18815 35714 63213 71212 86212 06811 437

Toelichting op het kasstroomoverzicht

In het overzicht van de kasstromen staan de meerjarige verwachting van de omvang en de besteding van de beschikbare investeringsruimte, alsmede de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en mutaties in het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In de investeringskasstroom worden de investeringen en de des-investeringen met betrekking tot ICT-middelen, kassa’s en overige materiële middelen, zoals voertuigen, opgenomen.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom wordt het beroep op de leenfaciliteit met betrekking tot de geplande investeringen in vaste activa opgenomen. De leningen zijn rentedragend en hebben een looptijd die aansluit op de economische levensduur van de betreffende investeringen. Voorts is de aflossing op de reeds afgesloten en nog af te sluiten leningen begroot.

Doelmatigheidsparagraaf

Omschrijving 2008 20092010 2011 2012 2013 2014
Productiviteit per vte (in € 1) 39 658 41 06941 084 41 966 41 966 41 966 41 966
% Brutomarge 28,3 30,4 31,6 31,6 31,6 31,631,6
Gasttevredenheid 6,8 7,0 7,2 7,2 7,27,2 7,2

Het overgrote deel van de kosten van Paresto (85 %) bestaat uit personele en ingrediëntkosten. De doelmatigheid van Paresto komt onder andere tot uitdrukking in een zo efficiënt mogelijke inzet van deze middelen. Twee belangrijke graadmeters daarvoor zijn de productiviteit per vte (omzet/ aantal vte) en het percentage brutomarge (inkoop ten opzichte van de omzet).

Beide indicatoren hebben zich de afgelopen jaren positief ontwikkeld. Door onder andere een afname van het aantal vte’s (ten opzichte van 2005 zijn er in 2009 297 vte’s minder) stijgt de productiviteit per medewerker. Ook de brutomarge laat ten opzichte van 2005 een forse verbetering zien; deze ontwikkeling zet zich de komende jaren door.

De gasttevredenheid is in 2008 onder druk komen te staan. Dit is voornamelijk het gevolg van de doorgevoerde prijsverhogingen. Paresto komt in 2009 met verbetervoorstellen die moeten leiden tot een betere beoordeling door de gasten. De verwachting is dat na implementatie van deze voorstellen de gasttevredenheid in 2010 ten opzichte van 2009 gestegen is.

5. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

In dit verdiepingshoofdstuk wordt vanuit de begroting 2009 en de geclusterde mutaties uit de eerste suppletoire begroting 2009, de opbouw van de budgetstanden voor de ontwerpbegroting 2010 weergegeven.

Opbouw uitgaven beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)
 2009 2010 2011 20122013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009326 100322 500278 000198 000198 000198 000
Mutaties 1e suppletoire begroting 2009 51 000 1 0001 000 1 000 1 000 1 000
Stand 1e suppletoire begroting 2009377 100323 500279 000199 000199 000199 000
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 2010377 100323 500279 000199 000199 000199 000
Opbouw ontvangsten beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)
 2009 2010 2011 20122013 2014
Stand ontwerpbegroting 20091 4071 4071 4071 4071 4071 407
Mutaties 1e suppletoire begroting 2009      
Stand 1e suppletoire begroting 20091 4071 4071 4071 4071 4071 407
Nieuwe mutaties       
Stand ontwerpbegroting 20101 4071 4071 4071 4071 4071 407
Opbouw uitgaven beleidsartikel 21 CZSK (bedragen x € 1000)
 2009 20102011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009625 395617 395618 605619 037621 411619 821
Mutaties 1e suppletoire begroting 2009– 12 060      
Stand 1e suppletoire begroting 2009613 335617 395618 605619 037621 411619 821
Nieuwe mutaties      
Herijking salarissen, toelagen en overige personele uitgaven  – 15 737 – 14 301– 13 254 – 13 049 – 10 526
Verwerking Staal-maatregelen  2 436 361 361 361 361
Uitdeling loonbijstelling 2009 20 241 21 171 21 21621 166 21 161 21 172
Uitdeling prijsbijstelling 20093 733 3 644 3 588 3 578 3 648 3 680
Luchtverkenningscapaciteit    2 000 2 0002 700
Maatregelen Paresto  – 1 874 – 2 008– 2 008 – 2 008 – 1 850
Afname onderhoud infrastructuur  – 1 209 – 908 – 1 602– 1 503 – 1 806
Walradar  1 100    
Invulling versoberingsmaatregelen – 2 731 – 5 745 – 6 931 – 6 953– 6 976
Verwerking gefaseerde vulling formatie – 15 000 – 7 300 – 10 000 – 3 800– 1 200
Stand ontwerpbegroting 2010637 309609 195613 508612 347622 268625 376

Herijking salarissen, toelagen en overige personele uitgaven

De budgetten voor salarissen en sociale lasten, nodig voor een gevulde en enigszins gewijzigde formatie, zijn herijkt en vervolgens evenredig gecorrigeerd naar het voor deze uitgaven vastgestelde defensiebrede budgetkader. De budgetten voor toelagen en overige personele uitgaven zijn tevens genormeerd en tussen de organisatieonderdelen herverdeeld.

Verwerking Staal-maatregelen

Aan de defensieonderdelen zijn meerjarige budgetten samenhangend met de Staal-maatregelen toegekend. Naast de overige, al lopende projecten op het gebied van werk- en leefklimaat, wordt met deze maatregelen aandacht besteed aan infrastructurele projecten en duurzame ontspanningsmaatregelen.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling 2009

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2009 over de defensieonderdelen.

Luchtverkenningscapaciteit

Door wijzigingen in de planning is eind 2008 het budget ten behoeve van de luchtverkenningscapaciteit van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba anders gefaseerd. De meerjarige doorwerking wordt nu in de ramingen opgenomen.

Maatregelen Paresto

In de aanloop naar de Defensiebegroting 2008 zijn verschillende maatregelen genomen om invulling te geven aan de beleidsprioriteiten verbetering operationele inzetbaarheid en investeren in personeel. In dit kader heeft de baten-lastendienst Paresto een taakstelling voor een efficiëntere en soberder dienstverlening. Deze taakstelling wordt nu verwerkt door de budgetten voor de subsidiebijdragen aan Paresto bij de defensieonderdelen te verlagen.

Afname onderhoud infrastructuur

In de aanloop naar de Defensiebegroting 2008 zijn verschillende maatregelen genomen om invulling te geven aan de beleidsprioriteiten verbetering operationele inzetbaarheid en investeren in personeel. In dit kader heeft de baten-lastendienst Dienst Vastgoed Defensie een taakstelling voor doelmatigheid en vraagdemping. Deze taakstelling wordt nu verwerkt door de budgetten voor de gebruiksvergoeding voor vastgoed bij de defensieonderdelen te verlagen.

Walradar

Door wijzigingen in de planning is eind 2008 het budget voor de Walradar anders gefaseerd.

Invulling versoberingsmaatregelen

Om de met de Voorjaarsnota opgelegde kabinetsmaatregelen samenhangend met de kredietcrisis te kunnen verwerken, heeft Defensie versoberingsmaatregelen doorgevoerd die op alle niveaus in de organisatie tot prioriteiten hebben geleid. Bij dit defensieonderdeel is dit met name terug te vinden op het gebied van dienstreizen en bureauzaken. Voorts wordt een reductie van de staven doorgevoerd, wordt taakstellend de bovenformatieve inhuur beperkt en wordt een aantal projecten op het gebied van nevenactiviteiten, ontspanningsmogelijkheden en een sociaalveilige werk- en leefomgeving niet of minder uitgevoerd. De versobering van de projecten op het gebied van ontspanningsmogelijkheden en een sociaalveilige werk- en leefomgeving – waarvoor in het kader van Staal extra financiën waren gereserveerd – betreffen aanvulling op reguliere voorzieningen. De reguliere voorzieningen blijven aanwezig.

Verwerking gefaseerde vulling formatie

Defensie zet zich in om alle vacatures binnen de organisatie te vullen. De huidige financieel-economische situatie en de gevolgen daarvan voor Defensie zorgen er echter voor dat dit doel niet al in 2010 kan worden gerealiseerd. De vulling zal geleidelijker toenemen en naar verwachting kan de organisatie over vijf jaar gevuld zijn.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 21 CZSK (bedragen x € 1000)
 2009 20102011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 200923 88722 30922 30922 30922 30922 309
Mutaties 1e suppletoire begroting 2009– 8 000      
Stand 1e suppletoire begroting 200915 88723 88722 30922 30922 30922 309
Nieuwe mutaties      
Overheveling ontvangsten MVKK naar CLSK/DHC  – 1 000 – 1 000 – 1 000– 1 000 – 1 000
Concentreren ontvangsten BTW bij DMO – 7 000 – 7 000 – 7 000 – 7 000– 7 000
Lagere personele ontvangsten naar aanleiding van de arbeidsvoorwaarden 2009 – 621 – 745 – 745– 745 – 745 – 745
Stand ontwerpbegroting 201015 26613 56413 56413 56413 56413 564

Overheveling MVKK naar CLSK/DHC

De ontvangsten die betrekking hebben op het Maritiem Vliegkamp De Kooy, zijn in het kader van de oprichting van het Defensie Helikopter Commando bij het CLSK, naar dat defensieonderdeel overgeheveld.

Concentreren BTW-ontvangsten bij de DMO

Structureel is een bedrag van € 7,0 miljoen, dat betrekking heeft op BTW-verrekeningen, van het CZSK naar de Directie Materieel Organisatie overgeheveld.

Lagere personele ontvangsten

Als onderdeel van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2009 worden de personele ontvangsten neerwaarts bijgesteld.

Opbouw uitgaven beleidsartikel 22 CLAS (bedragen x € 1000)
 2009 20102011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 20091 351 3611 353 8681 356 1771 353 0431 353 8291 349 971
Mutaties 1e suppletoire begroting 2009 – 10 157      
Stand 1e suppletoire begroting 20091 341 2041 353 8681 356 1771 353 0431 353 8291 349 971
Nieuwe mutaties      
Herijking salarissen, toelagen en overige personele uitgaven  – 10 264– 9 582 – 8 788 – 10 751 – 8 153
Maatregelen Paresto  – 8 687 – 9 702– 9 701 – 9 698 – 9 020
Verwerking Staal-maatregelen  2 713 2 538 2 328 2 3282 328
Afname onderhoud infrastructuur  – 7 148– 11 162 – 9 245 – 11 015 – 12 309
Uitdeling loonbijstelling 2009 41 864 46 443 46 44346 317 46 174 46 154
Uitdeling prijsbijstelling 20096 538 6 383 6 370 6 337 6 499 6 511
Invulling versoberingsmaatregelen  – 6 685– 13 845 – 16 539 – 18 069 – 18 267
Verwerking gefaseerde vulling formatie  – 15 000– 8 604 – 15 498 – 17 902 – 2 701
Stand ontwerpbegroting 20101 389 6061 361 6231 358 6331 348 2541 341 3951 354 514

Herijking salarissen, toelagen en overige personele uitgaven

De budgetten voor salarissen en sociale lasten, nodig voor bij een gevulde en enigszins gewijzigde formatie, zijn herijkt en vervolgens evenredig gecorrigeerd naar het voor deze uitgaven vastgestelde defensiebrede budgetkader. De budgetten voor toelagen en overige personele uitgaven zijn tevens genormeerd en tussen de organisatieonderdelen herverdeeld.

Maatregelen Paresto

In de aanloop naar de Defensiebegroting 2008 zijn verschillende maatregelen genomen om invulling te geven aan de beleidsprioriteiten verbetering operationele inzetbaarheid en investeren in personeel. In dit kader heeft de baten-lastendienst Paresto een taakstelling voor een efficiëntere en soberder dienstverlening. Deze taakstelling wordt nu verwerkt door de budgetten voor de subsidiebijdragen aan Paresto bij de defensieonderdelen te verlagen.

Verwerking Staal-maatregelen

Aan de defensieonderdelen zijn meerjarige budgetten samenhangend met de Staal-maatregelen toegekend. Naast de overige, al lopende projecten op het gebied van werk- en leefklimaat, wordt met deze maatregelen aandacht besteed aan infrastructurele projecten en duurzame ontspanningsmaatregelen.

Afname onderhoud infrastructuur

In de aanloop naar de Defensiebegroting 2008 zijn verschillende maatregelen genomen om invulling te geven aan de beleidsprioriteiten verbetering operationele inzetbaarheid en investeren in personeel. In dit kader heeft de baten-lastendienst Dienst Vastgoed Defensie een taakstelling voor doelmatigheid en vraagdemping. Deze taakstelling wordt nu verwerkt door de budgetten voor de gebruiksvergoeding voor vastgoed bij de defensieonderdelen te verlagen.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling 2009

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2009 over de defensieonderdelen.

Invulling versoberingsmaatregelen

Om de met de Voorjaarsnota opgelegde kabinetsmaatregelen samenhangend met de kredietcrisis te kunnen verwerken, heeft Defensie versoberingsmaatregelen doorgevoerd die op alle niveaus in de organisatie tot prioriteiten hebben geleid. Bij dit defensieonderdeel is dit met name terug te vinden op het gebied van dienstreizen en bureauzaken. Voorts wordt een reductie van de staven doorgevoerd, wordt taakstellend de bovenformatieve inhuur beperkt en wordt een aantal projecten op het gebied van nevenactiviteiten, ontspanningsmogelijkheden en een sociaalveilige werk- en leefomgeving niet of minder uitgevoerd. De versobering van de projecten op het gebied van ontspanningsmogelijkheden en een sociaalveilige werk- en leefomgeving – waarvoor in het kader van Staal extra financiën waren gereserveerd – betreffen aanvulling op reguliere voorzieningen. De reguliere voorzieningen blijven aanwezig.

Verwerking gefaseerde vulling formatie

Defensie zet zich in om alle vacatures binnen de organisatie te vullen. De huidige financieel-economische situatie en de gevolgen daarvan voor Defensie zorgen er echter voor dat dit doel niet al in 2010 kan worden gerealiseerd. De vulling zal geleidelijker toenemen en naar verwachting kan de organisatie over vijf jaar gevuld zijn.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 22 CLAS (bedragen x € 1000)
 2009 20102011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 200918 21518 21518 21518 21518 21518 215
Mutaties 1e suppletoire begroting 2009      
Stand 1e suppletoire begroting 200918 21518 21518 21518 21518 21518 215
Nieuwe mutaties      
Lagere personele ontvangsten naar aanleiding van de arbeidsvoorwaarden 2009 – 1 994 – 2 392– 2 392 – 2 392 – 2 392 – 2 392
Stand ontwerpbegroting 201016 22115 82315 82315 82315 82315 823

Lagere personele ontvangsten

Als onderdeel van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2009 worden de personele ontvangsten neerwaarts bijgesteld.

Opbouw uitgaven beleidsartikel 23 CLSK (bedragen x € 1000)
 2009 20102011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009716 963703 112703 557699 643701 297700 240
Mutaties 1e suppletoire begroting 2009– 9 969      
Stand 1e suppletoire begroting 2009706 994703 112703 557699 643701 297700 240
Nieuwe mutaties      
Herijking salarissen, toelagen en overige personele uitgaven  5 728 4 982 5 6585 351 7 718
DARS  – 1 062 – 1 062– 1 062 – 1 062 – 1 062
Maatregelen Paresto – 3 445 – 3 681 – 3 682 – 3 682– 3 406
Verwerking Staal-maatregelen  1 231 806806 806 806
Afname onderhoud infrastructuur – 3 204 – 3 203 – 3 391 – 3 018– 4 000
Uitdeling loonbijstelling 2009 17 81619 547 19 573 19 534 19 468 19 527
Uitdeling prijsbijstelling 2009 5 530 5 400 5 3615 250 5 439 5 454
Invulling versoberingsmaatregelen – 4 772 – 8 914 – 11 058 – 11 710– 11 797
Verwerking gefaseerde vulling formatie – 4 200 – 1 800    
Overige mutaties – 405 – 405 – 405 – 405 – 405
Stand ontwerpbegroting 2010730 340717 930715 214711 293712 484713 075

Herijking salarissen, toelagen en overige personele uitgaven

De budgetten voor salarissen en sociale lasten, benodigd bij een gevulde en enigszins gewijzigde formatie, zijn herijkt en vervolgens evenredig gecorrigeerd naar het voor deze uitgaven vastgestelde defensiebrede budgetkader. De budgetten voor toelagen en overige personele uitgaven zijn tevens genormeerd en tussen de organisatieonderdelen herverdeeld.

DARS

Omdat de NAVO-eenheid DARS op Nieuw-Milligen organisatorisch wordt ondergebracht bij de internationale functies bij het CDC, wordt ook het budget overgeheveld van het CLSK naar het CDC.

Maatregelen Paresto

In de aanloop naar de Defensiebegroting 2008 zijn verschillende maatregelen genomen om invulling te geven aan de beleidsprioriteiten verbetering operationele inzetbaarheid en investeren in personeel. In dit kader heeft baten-lastendienst Paresto een taakstelling voor een efficiëntere en soberder dienstverlening. Deze taakstelling wordt nu verwerkt door de budgetten voor de subsidiebijdragen aan Paresto bij de defensieonderdelen te verlagen.

Verwerking Staal-maatregelen

Aan de defensieonderdelen zijn meerjarige budgetten samenhangend met de Staal-maatregelen toegekend. Naast de overige, al lopende projecten op het gebied van werk- en leefklimaat, wordt met deze maatregelen aandacht besteed aan infrastructurele projecten en duurzame ontspanningsmaatregelen.

Afname onderhoud infrastructuur

In de aanloop naar de Defensiebegroting 2008 zijn verschillende maatregelen genomen om invulling te geven aan de beleidsprioriteiten verbetering operationele inzetbaarheid en investeren in personeel. In dit kader heeft de baten-lastendienst Defensie Vastgoed Dienst een taakstelling voor doelmatigheid en vraagdemping. Deze taakstelling wordt nu verwerkt door de budgetten voor de gebruiksvergoeding voor vastgoed bij de defensieonderdelen te verlagen.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling 2009

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2009 over de defensieonderdelen.

Invulling versoberingsmaatregelen

Om de met de Voorjaarsnota opgelegde kabinetsmaatregelen samenhangend met de kredietcrisis te kunnen verwerken, heeft Defensie versoberingsmaatregelen doorgevoerd die op alle niveaus in de organisatie tot prioriteiten hebben geleid. Bij dit defensieonderdeel is dit met name terug te vinden op het gebied van dienstreizen en bureauzaken. Voorts wordt een reductie van de staven doorgevoerd, wordt taakstellend de bovenformatieve inhuur beperkt en wordt een aantal projecten op het gebied van nevenactiviteiten, ontspanningsmogelijkheden en een sociaalveilige werk- en leefomgeving niet of minder uitgevoerd. De versobering van de projecten op het gebied van ontspanningsmogelijkheden en een sociaalveilige werk- en leefomgeving – waarvoor in het kader van Staal extra financiën waren gereserveerd – betreffen aanvulling op reguliere voorzieningen. De reguliere voorzieningen blijven aanwezig.

Verwerking gefaseerde vulling formatie

Defensie zet zich in om alle vacatures binnen de organisatie te vullen. De huidige financieel-economische situatie en de gevolgen daarvan voor Defensie zorgen er echter voor dat dit doel niet al in 2010 kan worden gerealiseerd. De vulling zal geleidelijker toenemen en naar verwachting kan de organisatie over twee jaar gevuld zijn.

Overige mutaties

Besloten is de uitgaven van het Koninklijk Huis apart zichtbaar te maken onder de begroting «De Koning» bij het ministerie van Algemene Zaken.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 23 CLSK (bedragen x € 1000)
 2009 20102011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 20098 6718 6718 6718 6718 6718 671
Mutaties 1e suppletoire begroting 20091 000      
Stand 1e suppletoire begroting 20099 6718 6718 6718 6718 6718 671
Nieuwe mutaties      
Overheveling ontvangsten MVKK naar CLSK/DHC  1 000 1 000 1 0001 000 1 000
Lagere personele ontvangsten naar aanleiding van de arbeidsvoorwaarden 2009 – 409 – 490– 490 – 490 – 490 – 490
Stand ontwerpbegroting 20109 2629 1819 1819 1819 1819 181

Overheveling MVKK naar CLSK/DHC

De ontvangsten die betrekking hebben op het Maritiem Vliegkamp De Kooy, zijn in het kader van de oprichting van het Defensie Helikopter Commando bij de CLSK, naar dat defensieonderdeel overgeheveld.

Lagere personele ontvangsten

Als onderdeel van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2009 worden de personele ontvangsten neerwaarts bijgesteld.

Opbouw uitgaven beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1000)
 2009 2010 2011 20122013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009386 130383 088377 316375 351376 288375 108
Mutaties 1e suppletoire begroting 2009 1 465 700700 700 700 700
Stand 1e suppletoire begroting 2009387 595383 788378 016376 051376 988375 808
Nieuwe mutaties      
Herijking salarissen, toelagen en overige personele uitgaven  3 483 2 914 2 6161 631 136
Maatregelen Paresto  – 1 219– 1 303 – 1 303 – 1 303 – 1 205
Verwerking Staal-maatregelen  733 558 558 558558
Uitdeling loonbijstelling 2009 11 551 12 61512 623 12 585 12 630 12 586
Uitdeling prijsbijstelling 2009 2 248 2 195 2 089 2 0422 064 2 042
Afname onderhoud infrastructuur – 2 158 – 1 919 – 1 632 – 2 197– 2 187
Invulling versoberingsmaatregelen – 4 086 – 6 364 – 7 822 – 8 980– 9 024
Stand ontwerpbegroting 2010401 394395 351386 614383 095381 391378 714

Herijking salarissen, toelagen en overige personele uitgaven

De budgetten voor salarissen en sociale lasten, nodig voor een gevulde en enigszins gewijzigde formatie, zijn herijkt en vervolgens evenredig gecorrigeerd naar het voor deze uitgaven vastgestelde defensiebrede budgetkader. De budgetten voor toelagen en overige personele uitgaven zijn tevens genormeerd en tussen de organisatieonderdelen herverdeeld.

Maatregelen Paresto

In de aanloop naar de Defensiebegroting 2008 zijn verschillende maatregelen genomen om invulling te geven aan de beleidsprioriteiten verbetering operationele inzetbaarheid en investeren in personeel. In dit kader heeft de baten-lastendienst Paresto een taakstelling voor een efficiëntere en soberder dienstverlening. Deze taakstelling wordt nu verwerkt door de budgetten voor de subsidiebijdragen aan Paresto bij de defensieonderdelen te verlagen.

Verwerking Staal-maatregelen

Aan de defensieonderdelen zijn meerjarige budgetten samenhangend met de Staal-maatregelen toegekend. Naast de overige, al lopende projecten op het gebied van werk- en leefklimaat, wordt met deze maatregelen aandacht besteed aan infrastructurele projecten en duurzame ontspanningsmaatregelen.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling 2009

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2009 over de defensieonderdelen

Afname onderhoud infrastructuur

In de aanloop naar de Defensiebegroting 2008 zijn verschillende maatregelen genomen om invulling te geven aan de beleidsprioriteiten verbetering operationele inzetbaarheid en investeren in personeel. In dit kader heeft de baten-lastendienst Dienst Vastgoed Defensie een taakstelling voor doelmatigheid en vraagdemping. Deze taakstelling wordt nu verwerkt door de budgetten voor de gebruiksvergoeding voor vastgoed bij de defensieonderdelen te verlagen.

Invulling versoberingsmaatregelen

Om de met de Voorjaarsnota opgelegde kabinetsmaatregelen samenhangend met de kredietcrisis te kunnen verwerken, heeft Defensie versoberingsmaatregelen doorgevoerd die op alle niveaus in de organisatie tot prioriteiten hebben geleid. Bij dit defensieonderdeel is dit met name terug te vinden op het gebied van dienstreizen en bureauzaken. Voorts wordt een reductie van de staven doorgevoerd, wordt taakstellend de bovenformatieve inhuur beperkt en wordt een aantal projecten op het gebied van nevenactiviteiten, ontspanningsmogelijkheden en een sociaalveilige werk- en leefomgeving niet of minder uitgevoerd. De versobering van de projecten op het gebied van ontspanningsmogelijkheden en een sociaalveilige werk- en leefomgeving – waarvoor in het kader van Staal extra financiën waren gereserveerd – betreffen aanvulling op reguliere voorzieningen. De reguliere voorzieningen blijven aanwezig.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1000)
 2009 2010 2011 20122013 2014
Stand ontwerpbegroting 20097 2547 2547 2547 2547 2547 254
Mutaties 1e suppletoire begroting 2009 – 2 254– 2 254 – 2 254 – 2 254 – 2 254– 2 254
Stand 1e suppletoire begroting 20095 0005 0005 0005 0005 0005 000
Nieuwe mutaties      
Lagere personele ontvangsten naar aanleiding van de arbeidsvoorwaarden 2009 – 290– 348 – 348 – 348 – 348 – 348
Stand ontwerpbegroting 20104 7104 6524 6524 6524 6524 652

Lagere personele ontvangsten

Als onderdeel van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2009 worden de personele ontvangsten neerwaarts bijgesteld.

Opbouw uitgaven beleidsartikel 25 Defensie Materieel Organisatie (bedragen x € 1000)
 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 20092 235 1102 299 6152 327 3752 302 4962 221 2602 062 012
Nota van wijziging 50 000 50 000    
Mutaties 1e suppletoire begroting 200921 318      
Stand 1e suppletoire begroting 20092 306 4282 349 6152 327 3752 302 4962 221 2602 062 012
Nieuwe mutaties      
Herijking salarissen, toelagen en overige personele uitgaven  – 1 172 – 545482 – 524 – 4 734
Verwerking Staal-maatregelen 800 675 675 675 675
Ramingsbijstelling – 5 837 – 213 – 1 356 – 7 98211 989
Maatregelen Paresto  – 681 – 729– 729 – 729 – 723
Compensatie hogere brandstofprijzen  14 600 14 600 14 600 14 60014 600
Stijging energieraming  10 000 10 00010 000 10 000 10 000
PSFD MoU inzake de doorontwikkeling F-35  3 500 9 800 9 700 14 70014 700
Uitdeling loonbijstelling 2009 13 000 14 01413 867 13 720 13 593 13 285
Uitdeling prijsbijstelling 2009 46 073 14 953 45 831 43 08133 754 41 904
Harmonisatie investeringen – 48 307 – 65 647 – 83 642 – 172 32247 312
Invulling versoberingsmaatregelen  – 14 371– 19 706 – 50 076 – 50 497 – 50 097
Verwerking gefaseerde vulling formatie   – 5 000– 4 400 – 5 400 – 3 100
Overige mutaties – 210 – 210 – 47 – 47 – 47
Stand ontwerpbegroting 20102 365 5012 336 9042 330 0982 254 5042 071 0812 157 776

Herijking salarissen, toelagen en overige personele uitgaven

De budgetten voor salarissen en sociale lasten, nodig voor een gevulde en enigszins gewijzigde formatie, zijn herijkt en vervolgens evenredig gecorrigeerd naar het voor deze uitgaven vastgestelde defensiebrede budgetkader. De budgetten voor toelagen en overige personele uitgaven zijn tevens genormeerd en tussen de organisatieonderdelen herverdeeld.

Verwerking Staal-maatregelen

Aan de defensieonderdelen zijn meerjarige budgetten samenhangend met de Staal-maatregelen toegekend. Naast de overige, al lopende projecten op het gebied van werk- en leefklimaat, wordt met deze maatregelen aandacht besteed aan infrastructurele projecten en duurzame ontspanningsmaatregelen.

Ramingsbijstelling

De budgetten voor het herstel van de voorraadniveaus Munitie, Algemeen Goederenbedrijf (AGB) en Kleding- en Personele Uitrustingsbedrijf (KPU) zijn geactualiseerd op basis van de verwachte noodzakelijke voorraadaanvullingen. Tevens zijn eerdere ontvlechtingen op het gebied van IV en infrastructuur gecorrigeerd.

Maatregel Paresto

In de aanloop naar de Defensiebegroting 2008 zijn verschillende maatregelen genomen om invulling te geven aan de beleidsprioriteiten verbetering operationele inzetbaarheid en investeren in personeel. In dit kader heeft de baten-lastendienst Paresto een taakstelling voor een efficiëntere en soberder dienstverlening. Deze taakstelling wordt nu verwerkt door de budgetten voor de subsidiebijdragen aan Paresto bij de defensieonderdelen te verlagen.

Compensatie hogere brandstofprijzen

Gelet op de ontwikkelingen van de brandstofprijzen in de markt, wordt het brandstofbudget meerjarig opgehoogd.

Stijging energieraming

Dit betreft de ramingsbijstelling van het energieverbruik en de aanpassingen aan de energieprijzen.

PSFD MoU doorontwikkeling F-35

Eind 2006 is het Production, Sustainment and Follow-on-Development (PSFD) MoU ondertekend. Hierin zijn afspraken vastgelegd over de productie, de instandhouding en de doorontwikkeling van de F-35 in partnerverband. De hiermee samenhangende financiële reeks wordt met deze mutatie in de begroting opgenomen.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling 2009

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2009 over de defensieonderdelen.

Harmonisatie investeringen

Op de investeringsartikelen is een planharmonisatie uitgevoerd naar aanleiding van de besluitvorming over taakstellingen en andere financiële tegenvallers. Het resultaat van de harmonisatie betekent dat een aantal projecten financieel, in omvang of in tijd worden bijgesteld. Naast vele kleinere projectaanpassingen zijn voor de investeringen zeestrijdkrachten de projecten Joint Support Ship, Vervanging MK 46 Torpedo en Herintroductie Mijnenveegcapaciteit meerjarig bijgesteld.

Voor de investeringen landstrijdkrachten is, naast vele kleinere projectaanpassingen, het project Groot pantserwielvoertuig Boxer verhoogd en worden de projecten Vervanging HF/VHF-radio, Verwerving CE-pakketten IGV, Verhoging Grondmobiliteit 11 AMB en Vervanging Mortier Opsporingsradar (MOR) meerjarig bijgesteld.

Voor de investeringen luchtstrijdkrachten is, naast vele kleinere projectaanpassingen, het project Vervanging F-16 op prijspeil 2009 gebracht en worden de projecten Uitbreiding en Versterking Chinook, Apache zelfbescherming (ASE), F-16 Lucht-grond bewapening en Vervanging Medium Power Raders meerjarig bijgesteld.

Voor de investeringen van het Commando Koninklijke marechaussee betreft het met name bijstellingen voor het project Vaartuig Zeeuwse Wateren en de investering in voertuigen.

Naast vele kleinere projectaanpassingen zijn voor de investeringen defensiebreed de projecten NH-90, Vervanging HV-brillen, Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem, Defensiebrede Vervanging Wielvoertuigen en verschillende NBC-projecten meerjarig bijgesteld.

Voor de investeringen Overig betreft het de meerjarige bijstelling van een diversiteit aan kleinere projecten voor de DMO.

Invulling versoberingsmaatregelen

Om de met de Voorjaarsnota opgelegde kabinetsmaatregelen samenhangend met de kredietcrisis te kunnen verwerken, heeft Defensie versoberingsmaatregelen doorgevoerd die op alle niveaus in de organisatie tot prioriteiten hebben geleid. Voorts wordt een reductie van de staven doorgevoerd, wordt taakstellend de bovenformatieve inhuur beperkt en wordt een aantal projecten op het gebied van nevenactiviteiten, ontspanningsmogelijkheden en een sociaalveilige werk- en leefomgeving niet of minder uitgevoerd. De versobering van de projecten op het gebied van ontspanningsmogelijkheden en een sociaalveilige werk- en leefomgeving – waarvoor in het kader van Staal extra financiën waren gereserveerd – betreffen aanvulling op reguliere voorzieningen. De reguliere voorzieningen blijven aanwezig. Bij dit defensieonderdeel is dit met name terug te vinden op het gebied van dienstreizen en bureauzaken. Daarnaast heeft Defensie bij dit defensieonderdeel maatregelen genomen op het gebied van het terugdringen van de kosten voor onderhoud van wapensystemen, wordt het assortiment kledingpakketten verkleind en worden samenwerkingsovereenkomsten met (munitie)leveranciers aangegaan.

Verwerking gefaseerde vulling formatie

Defensie zet zich in om alle vacatures binnen de organisatie te vullen. De huidige financieel-economische situatie en de gevolgen daarvan voor Defensie zorgen er echter voor dat dit doel niet al in 2010 kan worden gerealiseerd. De vulling zal geleidelijker toenemen en naar verwachting kan de organisatie over vijf jaar gevuld zijn.

Overige mutaties

Besloten is de uitgaven van het Koninklijk Huis apart zichtbaar te maken op de begroting «De Koning» van het ministerie van Algemene Zaken.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 25 Defensie Materieel Organisatie (bedragen x € 1000)
 2009 2010 2011 20122013 2014
Stand ontwerpbegroting 200973 69873 69873 69873 69873 69873 698
Mutaties 1e suppletoire begroting 2009339 308217 758275 600121 25889 25860 258
Stand 1e suppletoire begroting 2009413 006291 456349 298194 956162 956133 956
Nieuwe mutaties      
Concentratie ontvangsten BTW naar DMO  7 000 7 000 7 000 7 000 7 000
Lagere personele ontvangsten naar aanleiding van de arbeidsvoorwaarden 2009 – 26 – 31 – 31 – 31– 31 – 31
Herfasering verkoopopbrengsten  700– 67 300 49 700 23 700 28 700
Lagere ontvangsten FMS-contracten  – 30 000 – 30 000– 30 000 – 30 000 – 30 000
Stand ontwerpbegroting 2010412 980269 125258 967221 625163 625139 625

Concentratie ontvangsten BTW naar DMO

Structureel is een bedrag van € 7,0 miljoen, dat betrekking heeft op BTW-verrekeningen van het CZSK, naar de Defensie Materieel Organisatie overgeheveld.

Lagere personele ontvangsten

Als onderdeel van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2009 worden de personele ontvangsten neerwaarts bijgesteld.

Herfasering verkoopopbrengsten

De taakstellende verhoging voor de verkoop van defensiematerieel is ingevuld met de verkopen van tanks, Pantserhouwitsers, F-16 gevechtsvliegtuigen en onroerende zaken. Deze verhoging wordt wel gerealiseerd, maar later dan verwacht. Hiertoe heeft een herfasering van de verkoopopbrengsten plaatsgevonden.

Lagere ontvangsten FMS-contracten

Als gevolg van de gewijzigde systematiek van de FMS-contracten met de Amerikaanse overheid zijn de ontvangsten bij de beëindiging van FMS-contracten niet meer van toepassing. Een per saldo evenredige daling van de uitgaven is eerder in de ramingen verwerkt.

Opbouw uitgaven beleidsartikel 26 Commando DienstenCentra (bedragen x € 1000)
 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 20091 009 000989 346980 383887 906841 047870 170
Mutaties 1e suppletoire begroting 2009 108 255    2 945
Stand 1e suppletoire begroting 20091 117 255989 346980 383887 906841 047873 115
Nieuwe mutaties      
Herijking salarissen, toelagen en overige personele uitgaven  23 647 31 877 30 87730 323 23 287
DARS  1 062 1 062 1 0621 062 1 062
Overheveling Paresto van de BS  4 6934 726 4 733 4 765 4 765
Verwerking Staal-maatregelen  9 575 4 650 1 070 1 0701 070
Maatregelen Paresto  – 1 949 – 2 132– 2 132 – 2 135 – 3 405
Afname onderhoud infrastructuur  – 2 947 – 2 389 – 5 334– 6 872 – 7 332
Overheveling Facilitaire Dienst van de BS  20 125 15 215 15 215 15 215 15 215
Uitdeling loonbijstelling 2009 16 061 18 449 18 34718 272 18 238 17 904
Uitdeling prijsbijstelling 20098 612 8 428 7 148 6 949 7 002 6 759
Dubbele IV-beheerslast  11 300 12 600 16 50018 100 18 100
Exploitatie voorbereiding SAP 35 000 20 000 15 000 10 000  
Aanpassing centrale IV  20 000 20 000 20 000 20 00020 000
Actualisering transportramingen  19 00017 000 15 000 13 000 10 000
Invulling versoberingsmaatregelen  – 5 082 – 34 170– 34 514 – 41 472 – 47 461
Verwerking gefaseerde vulling formatie  – 11 500 – 6 600– 8 800 – 6 800 – 1 100
Harmonisatie investeringen  5 500 7 354 99 724 136 70569 871
Oprichtingskosten Nationaal Militair Museum Soesterberg – 3 200 – 7 400 – 6 600 – 1 300 
Overige mutaties     – 3 600– 3 600
Stand ontwerpbegroting 20101 141 9281 141 4471 087 6711 074 9281 054 348998 250

Herijking salarissen, toelagen en overige personele uitgaven

De budgetten voor salarissen en sociale lasten, nodig voor bij een gevulde en enigszins gewijzigde formatie, zijn herijkt en vervolgens evenredig gecorrigeerd naar het voor deze uitgaven vastgestelde defensiebrede budgetkader. De budgetten voor toelagen en overige personele uitgaven zijn tevens genormeerd en tussen de organisatieonderdelen herverdeeld.

DARS

Het betreft de overheveling van budget voor DARS van het CLSK naar het CDC. DARS is een NAVO-eenheid op Nieuw-Milligen die organisatorisch wordt ondergebracht bij de internationale functies bij het CDC.

Overheveling Paresto van de BS

Doordat de Facilitaire dienst is ondergebracht bij het CDC worden de uitgaven voor Paresto nu niet meer bij de Bestuursstaf geraamd en verantwoord, maar bij het CDC.

Verwerking Staal-maatregelen

Aan de defensieonderdelen zijn meerjarige budgetten samenhangend met de Staal-maatregelen toegekend. Naast de overige, al lopende projecten op het gebied van werk- en leefklimaat, wordt met deze maatregelen aandacht besteed aan infrastructurele projecten en duurzame ontspanningsmaatregelen. Bij het CDC betreft het hier met name de renovatie van legeringsgebouwen.

Maatregelen Paresto

In de aanloop naar de Defensiebegroting 2008 zijn verschillende maatregelen genomen om invulling te geven aan de beleidsprioriteiten verbetering operationele inzetbaarheid en investeren in personeel. In dit kader heeft de baten-lastendienst Paresto een taakstelling voor een efficiëntere en soberder dienstverlening. Deze taakstelling wordt nu verwerkt door de budgetten voor de subsidiebijdragen aan Paresto bij de defensieonderdelen te verlagen.

Afname onderhoud infrastructuur

In de aanloop naar de Defensiebegroting 2008 zijn verschillende maatregelen genomen om invulling te geven aan de beleidsprioriteiten verbetering operationele inzetbaarheid en investeren in personeel. In dit kader heeft de baten-lastendienst Dienst Vastgoed Defensie een taakstelling voor doelmatigheid en vraagdemping. Deze taakstelling wordt nu verwerkt door de budgetten voor de gebruiksvergoeding voor vastgoed bij de defensieonderdelen aan te passen.

Overheveling Facilitaire Dienst van de BS

De uit te voeren taken van de Facilitaire Dienst in de Haagse regio en de daarbij behorende budgetten worden overgeheveld van de Bestuursstaf naar het CDC.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling 2009

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2009 over de defensieonderdelen.

Dubbele IV beheerslast

In de overgang van de invoering van SAP en de uitfasering van de verschillende legacy-systemen zal er gedurende een aantal jaren sprake zijn van een dubbele beheerslast.

Exploitatie voorbereiding SAP

De in de centrale investeringen gereserveerde budgetten uit de intensiveringsgelden opgenomen in de begroting 2008 voor de voorbereiding van de SAP-exploitatie worden overgeheveld naar de centrale IV-exploitatie.

Aanpassing centrale IV

Op basis van clusterplannen wordt de bij het CDC belegde exploitatie van IV-systemen aangepast. Het betreft in het bijzonder de introductie van de defensiepas en extra IV-systemen met betrekking tot personeel, materieel en logistiek.

Actualisering transportramingen

De centraal bij het CDC belegde budgetten voor transport worden met deze mutatie op het niveau gebracht van de bestaande transportbehoefte van de defensieonderdelen.

Invulling versoberingsmaatregelen

Om de met de Voorjaarsnota opgelegde kabinetsmaatregelen samenhangend met de kredietcrisis te kunnen verwerken, heeft Defensie versoberingsmaatregelen doorgevoerd die op alle niveaus in de organisatie tot prioriteiten hebben geleid. Bij dit defensieonderdeel is dit met name terug te vinden op het gebied van dienstreizen en bureauzaken. Voorts wordt een reductie van de staven doorgevoerd, wordt taakstellend de bovenformatieve inhuur beperkt en wordt een aantal projecten op het gebied van nevenactiviteiten, ontspanningsmogelijkheden en een sociaalveilige werk- en leefomgeving niet of minder uitgevoerd. De versobering van de projecten op het gebied van ontspanningsmogelijkheden en een sociaalveilige werk- en leefomgeving – waarvoor in het kader van Staal extra financiën waren gereserveerd – betreffen aanvulling op reguliere voorzieningen. De reguliere voorzieningen blijven aanwezig.

Naast de hiervoor genoemde versoberingsmaatregelen, zijn maatregelen genomen om de interne doelmatigheid (zoals het terugdringen van het aantal balies bij het Facilitair bedrijf) te verbeteren en wordt de dienstverlening naar de defensieonderdelen versoberd.

Verwerking gefaseerde vulling formatie

Defensie zet zich in om alle vacatures binnen de organisatie te vullen. De huidige financieel-economische situatie en de gevolgen daarvan voor Defensie zorgen er echter voor dit doel niet al in 2010 kan worden gerealiseerd. De vulling zal geleidelijker toenemen en naar verwachting kan de organisatie over vijf jaar gevuld zijn.

Harmonisatie investeringen

Op de investeringsartikelen is een planharmonisatie uitgevoerd naar aanleiding van de besluitvorming over taakstellingen en andere financiële tegenvallers. Het resultaat van de harmonisatie betekent dat een aantal projecten financieel, in omvang of in tijd worden bijgesteld. Naast vele kleinere projectaanpassingen zijn voor de Investeringen Infrastructuur de projecten Herbelegging Frederikkazerne, Infravoorzieningen KMA Breda, KKW-schietbanen, Gilze Rijen Onderbrengen NH-90 Fase I en II meerjarig bijgesteld. Verder is de nieuwbouw voor EATC Vliegbasis Eindhoven opgenomen.

Voor de Investeringen Informatievoorziening zijn naast vele kleinere projectaanpassingen de projecten ERP/M&F (SPEER), Secure Werkplek Dienst Defensie (SWDD), EKMS (Cryptosleutelmanagement) en Migratie Peoplesoft meerjarig bijgesteld.

Oprichtingskosten Nationaal Militair Museum Soesterberg

De uitvoering van het project Nationaal Militair Museum heeft plaats binnen de Bestuursstaf. Hiertoe worden de binnen het CDC op Investeringen infrastuctuur reserveerde projectbudgetten naar de Bestuursstaf overgeheveld.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 26 Commando DienstenCentra (bedragen x € 1000)
 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 200965 255160 26395 27865 27847 22855 228
Mutaties 1e suppletoire begroting 2009      
Stand 1e suppletoire begroting 200965 255160 26395 27865 27847 22855 228
Nieuwe mutaties      
Lagere personele ontvangsten– 758 – 909 – 909 – 909 – 909 – 909
Herfasering verkoopopbrengsten infrastructuur – 62 700 45 300 – 8 700 300 – 7 700
Stand ontwerpbegroting 201064 49796 654139 66955 66946 61946 619

Lagere personele ontvangsten

Als onderdeel van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2009 wordt de eigen bijdrage verlaagd van personeel indien defensie in huisvesting voorziet en in sommige gevallen komt deze bijdrage te vervallen. Als gevolg hiervan worden de personele ontvangsten neerwaarts bijgesteld.

Verkoopopbrengsten

De taakstellende verhoging voor de verkoop van defensiematerieel is ingevuld met de verkopen van onroerende zaken. Deze verhoging wordt wel gerealiseerd, maar later dan verwacht. Hiertoe heeft een herfasering van de verkoopopbrengsten infrastructuur plaats.

6. BIJLAGEN

6.1. BIJLAGE MOTIES EN TOEZEGGINGEN

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Omschrijving van de motie Vindplaats Stand van Zaken
Pechtold met het verzoek om in de kwalitatieve vergelijking van vliegtuigen het geluidsaspect mee te nemen Debat over JSF, 30 oktober 2008,26 488 nr. 11516/03/2009: voortgang in26 488, nr. 15331/03/2009: voortgang in 26 488, nr. 160 In behandeling
   
Poppe/Eijsink/Diks/Voordewind over een deskundige klachtencommissie voor veteranen Begrotingsbehandeling 2009, 27 november 2008, 31 700 X, nr. 37 22/12/08: voortgang in31 700 X, nr. 6906/02/09: voortgang in 31 700 X, nr. 84 In behandeling
   
Van Velzen over extra beveiligingsmaatregelen Begrotingsbehandeling 2009, 27 november 2008, 31 700 X, nr. 40 Afgedaan met31 924 X, nr. 1
   
Knops/Eijsink over een bonus voor actief dienende militairen die driemaal zijn uitgezonden Begrotingsbehandeling 2009, 27 november 2008, 31 700 X, nr. 41 22/12/08: voortgang in31 700 X, nr. 69 In behandeling
   
Knops/Eijsink/Voordewind over vereenvoudiging van regelgeving Begrotingsbehandeling 2009, 27 november 2008,31 700 X, nr. 42Afgedaan met 31 924 X, nr. 1
   
Knops/Eijsink/Voordewind over bescherming van de Fennekvoertuigen Begrotingsbehandeling 2009, 27 november 2008, 31 700 X, nr. 43 Afgedaan met31 700 X, nr. 69 en26 396 X, nr. 74
   
Knops/Voordewind over de uitwerking van een plan voor een «internaat voor veiligheid en vakmanschap».Begrotingsbehandeling 2009, 27 november 2008,31 700 X, nr. 4422/12/08: voortgang in31 700 X, nr. 69 In behandeling in samenwerking met het ministerie van Jeugd en Gezin
   
Boekestijn/Van der Staaij/Knops over verruiming van de HGIS-afspraken Begrotingsbehandeling 2009, 27 november 2008, 31 700 X, nr. 65 Afgedaan met31 700 X, nr. 84
   
Boekestijn over reductie van de termijn waarbinnen innovatieve projecten tot wasdom komen Begrotingsbehandeling 2009, 27 november 2008, 31 700 X, nr. 46 Afgedaan met31 700 X, nr. 69 en31 700 X, nr. 84
   
Eijsink/Knops/Voordewind over het tegen het licht houden van de functie IGK en andere toezichthoudende organen bij Defensie. Begrotingsbehandeling 2009, 27 november 2008,31 700 X, nr. 47Afgedaan met 31 700 X, nr. 115
   
Eijsink/Van Velzen/Boekestijn/Diks over rapportage over de voortgang van het SPEER-projectBegrotingsbehandeling 2009, 27 november 2008,31 700 X, nr. 48Afgedaan met 31 700 X, nr. 84
   
Eijsink/Knops/Voordewind over concrete voorstellen voor schadeloosstelling van veteranenBegrotingsbehandeling 2009, 27 november 2008,31 700 X, nr. 4922/12/08: voortgang in31 700 X, nr. 69. In behandeling
   
Brinkman/Knops/Eijsink over de huisvesting en arbeidsomstandigheden van het personeel van de Koninklijke marechaussee op Schiphol. Begrotingsbehandeling 2009, 27 november 2008,31 700 X, nr. 5022/12/08: Afgedaan met31 700 X, nr. 69
   
Voordewind/Knops/Eijsink/Boekestijn/Van der Staaijover eigen UAV-capaciteit ter vervanging van de SperwerBegrotingsbehandeling 2009, 27 november 2008,31 700 X, nr. 5222/12/08: Afgedaan met31 700 X, nr. 69
   
Voordewind/Eijsink/Knops over het Multinationaal Heli Initiative Trustfund Begrotingsbehandeling 2009, 27 november 2008, 31 700 X, nr. 53 22/12/08: Afgedaan met31 700 X, nr. 69
   
Brinkman over toestemming voor militairen om in uniform, in eigen tijd, deel te nemen aan de Gay Pride. Debat over diverse onderwerpen op het terrein van Defensie, 15 januari 2009,31 700 X, nr. 7616/03/09: Afgedaan met31 700 X, nr. 95
   
Eijsink/Poppe/Boekestijn/Peters/Knops/ Voordewind over uiterlijk in de maand september 2009 aanbieden van de blauwdruk Opleiding en Training. Debat over diverse onderwerpen op het terrein van Defensie, 15 januari 2009,31 700 X, nr. 77In behandeling
   
Eijsink over de ontwikkeling van het aantal geplande en het aantal gerealiseerde vlieguren VAO materieel, 5 maart 2009,31 700 X, nr. 93Afgedaan met 26 488, nr. 160
   
Van Velzen over vragen van voorlichting aan Raad van State over manier waarop Kamer invulling zou kunnen geven aan controlerende functie. VAO vertrouwelijkheid informatie F-16, 5 maart 2009,26 488, nr. 148Afgedaan met 26 488, nr. 169
   
Hamer, Van Geel, Slob over uitstel definitieve keuze deelname testfase en van aanschafbesluit Debat over vervanging F-16, 23 april 2009,26 488, nr. 178In behandeling
   
Boekestijn over convenant reservistenorganisaties VAO reservistenbeleid, 11 juni 2009,31 700 X, nr. 118In behandeling
   
Knops c.s. over onderzoek in andere landen naar ervaring inzet reservisten VAO reservistenbeleid, 11 juni 2009,31 700 X, nr. 119In behandeling
   
Brinkman over onderzoek naar juiste aanwending gelden voor de regeling Employer support krijgsmachtWetgevingsoverleg jaarverslag 2008, 16 juni 2009,31 924 X, nr. 913/07/09: voortgang in brief31 924 X, nr. 18 In behandeling
   
Boekestijn om in het jaarverslag 2009 gerealiseerde prestaties af te zetten tegen voornemens in de begroting. Wetgevingsoverleg jaarverslag 2008, 16 juni 2009, 31 924 X, nr. 10 13/07/09: voortgang in brief31 924 X, nr. 18 In behandeling
   
Boekestijn/Eijsink over aangeven van de begrenzingen in tijd, geld en resultaat per deelproject SPEER Wetgevingsoverleg jaarverslag 2008, 16 juni 2009,31 924 X, nr. 1113/07/09: voortgang in brief31 924 X, nr. 18 In behandeling
   
Boekestijn over rapporteren over tijdpad voor de invoering van een betrouwbaar tracking- en tracingsysteem Wetgevingsoverleg jaarverslag 2008, 16 juni 2009, 31 924 X, nr. 12 13/07/09: voortgang in brief31 924 X, nr. 18 In behandeling
   
Pechtold/Haverkampover verbeteren stemprocedure voor militairen in het buitenlandVAO Afghanistan, 2 juli 2009,27 925, nr. 347In behandeling
27 925, nr. 347  

B. Door bewindslieden gedane toezeggingen

Omschrijving van de toezegging Vindplaats Stand van Zaken
In de nog te ontvangen brief over werving en behoud zal de staatssecretaris ook een update van cijfers m.b.t. gender opnemen. AO Personeel, 30 september 200821/01/09: afgedaan met31 700 X, nr. 80
   
De staatssecretaris stuurt het actieplan van de diversiteitsorganisatie inzake de streefcijfers voor participatie van verschillende personeelscategorieën naar de Kamer. AO Personeel, 30 september 2008 21/01/09: afgedaan met31 700 X, nr. 80
   
De staatssecretaris informeert de Kamer wanneer hij het actieplan van de diversiteitsorganisatie naar de Kamer zal sturen.AO Personeel, 30 september 2008 21/01/09: afgedaan met31 700 X, nr. 80
   
De staatssecretaris stuurt de Kamer in 2009 een kwalitatief onderzoek naar ongewenst gedrag toe. AO Personeel, 30 september 2008 In behandeling
   
In de nog te ontvangen reservistennota gaat de staatssecretaris nader in op het nieuwe convenant met de reservistenorganisaties. AO Personeel, 30 september 2008 In behandeling
   
In de volgende halfjaarlijkse rapportage SPEER gaat de staatssecretaris uitgebreider in op de deelprojecten, de hierbij behorende budgetten en planning. Het betreft de rapportage die in maart naar de Kamer wordt gestuurd.WGO Materieel, 11 oktober 2008 01/04/09: afgedaan met31 460, nr. 6
   
De minister van Defensie zal de Kamer in het kader van de reguliere rapportage over de evaluatie van Nederlandse deelname aan crisisbeheersingsoperaties, informeren over de evaluatie van de inzet van de Hr.Ms. De Ruyter, ten tijde van het besluit omtrent het al dan niet deelnemen aan de EVDB-missie. Hierbij zal hij specifiek ingaan op een inschatting voor de benodigde capaciteit voor de beveiliging van vaarroutes. AO Piraterij, 22 oktober 2008 20/05/09: afgedaan met 29 521, nr. 71
   
In de toekomst zal de minister van Defensie in artikel-100 brieven en stand van zaken-brieven, wanneer van toepassing, ingaan op civiele dienstverlening tijdens uitzendingen. AO Civiele Dienstverlening, 23 oktober 2008 In behandeling
   
In de volgende stand van zakenbrief zal ook cijfermateriaal worden opgenomen over de Nederlandse stafcapaciteit in Uruzgan. AO Afghanistan, 19 november 2008 16/03/09: afgedaan met21 501-28, nr. 49
   
De minister van Defensie zegt toe de Kamer zo spoedig mogelijk, eventueel in de volgende stand van zakenbrief, te informeren over besluitvorming om Nederlandse militairen, samen met Afghaanse authoriteiten, tijdelijk de bevoegdheid te geven om drugslaboratoria te bestrijden. AO Afghanistan, 19 november 2008 14/04/09: afgedaan met 27 925, nr. 332
   
De staatssecretaris van Defensie zal de Kamer nader informeren over het Nederlands standpunt over het instellen van een werkgroep homoseksualiteit in het kader van de NAVO. AO NAVO, 27 november 2008 Afgedaan in Handelingen vergaderjaar 2008–2009, nr. 696
   
De staatssecretaris stuurt de Kamer in 2009 het onderzoek van het RIVM toe (zgn. Balkan-onderzoek). AO Jaarverslag IGK, Marine, Materieel, verarmd uranium, 6 december 2008 09/06/09: voortgang in31 700 X, nr. 121
   
Indien het ministerie boven de 100% personeelsbudget uitkomt informeert de staatssecretaris de Kamer hierover. AO Verzamel, 17 december 2008 In behandeling
   
In het vierde kwartaal van 2009 stuurt de staatssecretaris de blauwdruk opleiding en training, zoals omschreven in de brief n.a.v. het rapport onderzoek opleidingen Defensie naar de Kamer. Hierin zal ook een vergelijking met het bedrijfsleven worden gemaakt. AO Verzamel, 17 december 2008 In behandeling
   
De minister van Defensie zegt toe in het verslag van de RAZEB d.d.18–19 mei uitgebreid(er) te zullen stilstaan over de relatie EU-NAVO. AO RAZEB, 13 januari 2009 04/06/09: Afgedaan met 21 501-02, nr. 904
   
In de eerstvolgende Afghanistan-brief zal de minister uitdrukkelijk ingaan op de aanpak en de voortgang van de drugsbestrijding aldaar. AO NAVO, Defensieraad, 17 februari 200917/06/09: Afgedaan met27 925, nr. 334
   
De minister zal indien in Krakow wordt besloten dat de NAVO een rol gaat spelen in de strijd tegen piraterij en dit gevolgen heeft voor de Nederlandse inzet, de Kamer hier direct over informeren. AO NAVO, defensieraad, 17 februari 2009 05/03/09: Afgedaan met29 521, nr. 92
   
De Kamer wordt ingelicht over een mogelijke Nederlandse militaire bijdrage aan een op te richten trainingsmissie in Bosnië langs de lijnen van het Toetsingskader. AO Vredesoperaties Bosnië-Herzegovina, Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB), 20 mei 2009 In behandeling
   
De staatssecretaris informeert de Kamer over de lessen uit «Kleur bekennen 2» en over het door het lid Eijsink opgebracht Expertisecentrum Gender en Diversiteit, mede na overleg met BZK en de Politie. AO Actieplan Diversiteit Defensie 2009–2012 en nadere uitwerking van het Reservistenbeleid, 20 mei 2009In behandeling
   
De staatssecretaris informeert, na overleg met de collega van BZK, binnen vier weken de Kamer over het werkgarantiecertificaat voor ROC-leerlingen AO Actieplan Diversiteit Defensie 2009–2012 en nadere uitwerking van het Reservistenbeleid, 20 mei 2009 06/07/09: Afgedaan met31 700 X, nr. 126
   
In het voorjaar van 2010 zal de staatssecretaris in de Personeelsnota de Kamer informeren over het reservistenbeleid in het buitenland (en met name de positieve lessen die daaruit te trekken vallen voor het Nederlandse beleid) AO Actieplan Diversiteit Defensie 2009–2012 en nadere uitwerking van het Reservistenbeleid, 20 mei 2009 In behandeling
   
De rapportage die de staatssecretaris naar de Kamer stuurt vóór het WGO-personeel bevat: een update en de laatste stand van zaken t.a.v. het reservistenbeleid, de stand anno eind 2008 t.a.v. de ontwikkelingen t.o.v. het Actieplan Gender 2006, uitgesplitst naar de verschillende krijgsmachtonderdelen, inclusief een doorkijkje naar 2012. Dit alles met kwantificeerbare doelen en afrekenbare prestaties. Voorts informatie over het aandeel instromers vanuit de ROC’s, uitgesplitst naar vrouwen en allochtonen AO Actieplan Diversiteit Defensie 2009–2012 en nadere uitwerking van het Reservistenbeleid, 20 mei 2009In behandeling
   
De staatssecretaris stuurt een brief over de gevolgen voor planning en de kosten van de Meaningful Operational Configuration van de NH-90 AO Verzamel, 10 juni 200910/07/09: afgedaan met brief25 928, nr. 35
   
De staatssecretaris informeert de Kamer schriftelijk over de gevolgen voor Nederland van de nieuwe Europese richtlijn over militaire aanbestedingen AO Verzamel, 10 juni 2009 In behandeling
   
De staatssecretaris informeert de Kamer schriftelijk, mocht er tussen het ministerie en het Veteraneninstituut een verschil bestaan tussen de cijfers over het aantal zelfdodingen AO Verzamel, 10 juni 2009 In behandeling
   
De staatssecretaris stuurt een brief over het overleg met Geilenkirchen AO Verzamel, 10 juni 2009 In behandeling
   
In het jaarverslag en de begroting zal door middel van concrete personeelscijfers worden gerapporteerd over het voorgenomen beleid, de concrete kwantitatieve doelstellingen en de hierbij ingezette middelen. Ook zal de onderuitputting voor personeel worden opgenomen. Wetgevingsoverleg jaarverslag 2008, 16 juni 2009In behandeling
   
In de volgende halfjaarlijkse rapportages SPEER zal de in de voorgaande rapportage opgenomen tabel 1 verder verfijnd worden.Wetgevingsoverleg jaarverslag 2008, 16 juni 2009 In behandeling

6.2. Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s

De ministeriële verantwoordelijkheid van de minister van Defensie beperkt zich tot één rechtspersoon met een wettelijke taak, de Stichting Ziektekostenverzekering krijgsmacht (SZVK).

Naam organisatie RWTFunctie
Stichting Ziekteverzekering Krijgsmacht (SZVK) X De SZVK is namens het ministerie van Defensie belast met de uitvoering van de ministeriële Regeling Ziektekostenverzekering militairen. De activiteiten van de SZVK richten zich uitsluitend op militairen in actieve dienst: militairen vallen niet onder de werking van de Zorgverzekeringswet (ZVW).

6.3. BIJLAGE – Overzichtsconstructie van de uitgaven voor veteranen en de uitgaven voor zorg en nazorg

Veteranen

De Kamer is toegezegd dat in de begroting zichtbaar zal worden gemaakt welke uitgaven in het kader van het veteranenbeleid worden begroot. De uitgaven zijn verwerkt in het onderstaande overzicht van de verschillende relevante begrotingsartikelen. De uitgaven met betrekking tot pensioenen en uitkeringen waarop militairen aanspraak kunnen maken, óók als het gaat om veteranen, zijn onder het daarvoor bedoelde artikel ondergebracht. Deze lasten zijn in onderstaand overzicht veteranen niet apart als uitgaven vermeld. Verder zijn in onderstaand overzicht alleen posten opgenomen die tot meeruitgaven leiden. Posten die niet tot meeruitgaven leiden, zoals de benodigde inzet van personeel van Defensie, zijn niet opgenomen.

Op het niet-beleidsartikel 90 Algemeen zijn de volgende uitgaven begroot

Nederlandse Veteranendag

Onderdeel van het veteranenbeleid is de organisatie van de jaarlijkse Nederlandse Veteranendag. Begin 2009 is de Stichting Nederlandse Veteranendag opgericht. Deze stichting ontvangt jaarlijks een subsidie voor de organisatie van de Nederlandse Veteranendag, de daaraan gerelateerde activiteiten en de ondersteuning van regionale Veteranendagen.

Stichting het Veteraneninstituut

Het Veteraneninstituut is een samenwerkingsverband van de Stichting het Veteraneninstituut en de Stichting De Basis. Het Veteraneninstituut is door Defensie belast met de uitvoering van het veteranenbeleid op het gebied van de erkenning van en de waardering voor veteranen. Daarnaast verzorgt het Veteraneninstituut de informatievoorziening over de zorg voor veteranen. Ook het Centraal Aanmeldpunt is bij het Veteraneninstituut ondergebracht. De klant-leverancierrelatie tussen Defensie en de Stichting het Veteraneninstituut is gedurende de nadere uitwerking in 2009 om administratieve en financieel-technische redenen niet uitvoerbaar gebleken. Met de eerste suppletoire begroting 2010 zal de daarvoor benodigde begrotingsaanpassing worden doorgevoerd.

Stichting Veteranen Platform

Sinds 1989 bestaat het Veteranen Platform als overkoepelend samenwerkingsverband van de Nederlandse veteranenorganisaties. Als koepelorganisatie vertegenwoordigt het Veteranen Platform op die manier de belangen van veteranen van alle krijgsmachtdelen. Het Veteranen Platform is een belangrijke intermediair en aanspreekpunt op het gebied van veteranen en veteranenaangelegenheden. Bij het Veteranen Platform zijn 42 veteranenverenigingen aangesloten. Daarmee is het Veteranen Platform voor Defensie een belangrijke gesprekspartner met betrekking tot de evaluatie van de uitvoering van het veteranenbeleid en de inventarisatie van de wensen en behoeften van veteranen.

Diverse uitgaven

Deze uitgaven bestaan uit de volgende posten: in stand houden Veteranen Registratiesysteem, ondersteunen invoering defensiepassen voor veteranen, post-actieven en dienstslachtoffers, communicatie, ondersteunen veteranen in het buitenland, publicaties scholenproject en overige publicaties.

Op het beleidsartikel 26 CDC zijn de volgende uitgaven begroot

Onderzoeken

Er worden diverse onderzoeken gefinancierd. Bij de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ) wordt onderzoek gedaan naar veteranen en uitgezonden actief dienende militairen met een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). Daarnaast loopt bij de MGGZ een grootschalig prospectief onderzoek naar gezondheidsklachten bij actief dienende uitgezonden militairen en veteranen. Dit onderzoek zal nog enige jaren in beslag nemen en is daarom meerjarig in de begroting opgenomen.

Op diverse beleidsartikelen zijn de volgende uitgaven begroot

Reüniefaciliteiten

Veteranenorganisaties maken eenmaal per jaar aanspraak op reüniefaciliteiten. De organisatie hiervan ligt in handen van de veteranenorganisaties zelf. Daarnaast organiseert elk operationeel commando jaarlijks een veteranendag die gezien kan worden als een grote reünie.

Het meerjarenbedrag voor deze faciliteiten op de begrotingen van de operationele commando’s is als volgt te specificeren:

Operationele commando’s Bedragen x € 1 000
Commando zeestrijdkrachten 250
Commando landstrijdkrachten 900
Commando luchtstrijdkrachten 164
Commando Koninklijke marechaussee 125
Totaal1 439

Totaaloverzicht van uitgaven voor veteranen

Omschrijving Bedragen x € 1 000
Subsidie Nederlandse Veteranendag2 400
Bijdrage Stichting het Veteraneninstituut 5 350
Ondersteunen Stichting Veteranen Platform 158
In stand houden Veteranen Registratiesysteem 30
Ondersteunen invoering defensiepassen voor veteranen, post-actieven en dienstslachtoffers50
Bijdragen aan onderzoeken 1 025
Ondersteunen veteranenzaken door operationele commando’s (zie bovenstaande tabel)1 439
Diverse uitgaven, zoals communicatie, ondersteunen veteranen buitenland, publicaties scholenproject en overige publicaties262
Totaal10 714

Zorg en nazorg begroot op het niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Ook met betrekking tot de uitgaven voor zorg en nazorg is de Kamer toegezegd dat deze in de begroting zichtbaar zullen worden gemaakt.

Diverse organisatiedelen houden zich bezig met de zorg en nazorg van actief dienenden, post-actieven en veteranen, zoals de gezondheidscentra, het Centraal Militair Hospitaal (CMH), de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg, het Dienstencentrum Bedrijfsmaatschappelijk werk, de Geestelijke Verzorging en het Militair Revalidatie Centrum. Omdat de taken van deze organisatiedelen verder gaan dan alleen de zorg en nazorg is een exacte ontvlechting naar doelgroep van deze uitgaven niet mogelijk en deze blijft dan ook achterwege.

Op niet-beleidsartikel 90 zijn de uitgaven voor de materiële zorgverlening opgenomen. Het betreft de invaliditeitspensioenen, de nabestaandenpensioenen, de sociale zorg (toegekende leef- en werkvoorzieningen en geneeskundige verstrekkingen), de uitvoering van het zorgloket ABP en de Raad van Toezicht Zorg en Onderzoek. In onderstaand overzicht zijn deze uitgaven apart inzichtelijk gemaakt.

Omschrijving Bedragen x € 1 000
Invaliditeitspensioenen83 811
Nabestaandenpensioenen 30 062
Sociale zorg8 363
De uitvoering van het zorgloket ABP 2 635
De Raad van Toezicht Zorg en Onderzoek (RZO) 168
Ondersteuning organisatie dag voor dienstslachtoffers 300
Totale uitgaven125 339

Deze budgetten zijn gebaseerd op een reële schatting van de te maken kosten waarbij het uitgangspunt is dat de financiën geen beperkende factor zijn bij het bieden van zorg en nazorg. Indien in de realisatie blijkt dat deze budgetten te laag zijn geraamd, dan zal hiervoor compensatie worden gevonden.

Veteranennota 2010

De Tweede Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de erkenning, waardering en zorg voor veteranen. In 2010 wordt de Tweede Kamer ook geïnformeerd over de zorg voor militairen. Het veteranenbeleid op het gebied van de erkenning en waardering wordt geconsolideerd. Wel wordt rekening gehouden met de verandering van het veteranenlandschap waarin de veteranen van missies na 1979 binnenkort de meerderheid vormen. Op basis van de uitkomsten van onderzoek naar de wensen van deze veteranen wordt in 2010 bezien of het veteranenbeleid moet worden bijgesteld. In 2010 wordt de koppeling tussen de zorg voor veteranen en de toekenning van aanspraken verbeterd. Een integrale aanpak van de verschillende problemen van een veteraan vergroot de kans van het slagen van de behandeling.

De financiering door het Nationaal Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg van het maatschappelijk werk voor veteranen van Stichting De Basis stopt per 1 januari 2011. In 2010 wordt een beslissing genomen over de financiering en verwerving van het maatschappelijk werk voor veteranen. Ten slotte zal in 2010 het veteranenbeleid naar verwachting worden vastgelegd in wet- en regelgeving.

6.4. BIJLAGE – Overzichtsconstructie van de uitgaven voor de derde hoofdtaak van Defensie binnen de Defensiebegroting 2010.

In dit overzicht zijn alleen de uitgaven opgenomen die direct en uitsluitend toegerekend kunnen worden aan de derde hoofdtaak («de handhaving van de nationale rechtsorde en de ondersteuning van civiele overheden, zowel nationaal als internationaal, bij rampenbestrijding en vredesopbouw»). Mocht de situatie hierom vragen kunnen uiteraard alle beschikbare militaire capaciteiten voor nationale veiligheid worden ingezet.

Structurele nationale taken

Defensie voert structureel een aantal taken uit voor civiele overheden. Er hoeft voor deze taken geen apart verzoek om bijstand of steunverlening te worden ingediend. De structurele nationale taken van Defensie zijn vastgelegd in wet- of regelgeving of er zijn specifieke afspraken over gemaakt.

Uitgaven (bedragen x € 1 000)2010 2011 2012 2013 2014
Explosievenruiming 19 079 19 394 19 32719 335 19 333
Kustwacht Nederland 24 718 23 58523 588 23 632 23 631
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba 2 847 2 871 4 912 4 9395 645
Terrorismebestrijding 27 600 27 60027 600 27 600 27 600
Civiele taken CKmar319 715 312 907 310 544 309 269307 069

Militaire bijstand en steunverlening

De ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Defensie hebben bestuursafspraken gemaakt met betrekking tot de gegarandeerde beschikbaarheid van militaire (specialistische) capaciteiten en de operationele aansturing daarvan onder civiel gezag.

Uitgaven (bedragen x € 1 000) 20102011201220132014
Uitbreiding CMBA 5 3905 390 5 390 5 390 5 390
Bewaken objecten/gebieden 2 340 1 340 1 340 2 1201 240
Havenbescherming 7 650 8 650 3 3503 350 3 350
Situationeel overzicht 2 370 2 3702 370 2 370 2 370
Detectie/ruiming geïmproviseerde explosieven 1 350 1 350 1 350 1 350 1 350
CBRN-hulpverlening 40 880 39 420 23 380 20 26020 260

6.5. BIJLAGE – Overzichtsconstructie van de uitgaven voor het Koninklijk Huis

Uitgaven voor luchtvaartuigen

Het bedrag voor de gebruikmaking van Defensie luchtvaartuigen is gebaseerd op een inschatting van de Dienst Koninklijk Huis van het aantal vlieguren in het kader van het openbaar belang (geraamd op 65 uur) en het maximale aantal vlieguren binnen de bij ministeriële regeling vastgestelde franchise van 65 uur vastvleugelige inzet en 30 uur helikopterinzet. Het bedrag dat hier mee samenhangt wordt op begroting I toegelicht. Het totaal aantal vlieguren per luchtvaartuig wordt vermenigvuldigd met het tarief dat is vastgesteld voor de specifieke toestellen. Deze tarieven worden gehanteerd bij de doorbelasting van de inzet van de luchtvaartuigen aan gebruikers.

Groene Draeck

De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan de toenmalige kroonprinses geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. Het bedrag dat hiermee samenhangt wordt daarom op deze begroting toegelicht.

De kosten van het reguliere onderhoud aan de Groene Draeck bestaan uit de geraamde kosten van het aantal uren dat door het Marinebedrijf aan onderhoud wordt besteed, de kosten van het benodigde materiaal en voor de rest uit een raming van uit te besteden werkzaamheden.

Na 52 jaar trouwe dienst is ingrijpend onderhoud noodzakelijk om de levensduur van de historische platbodem te verlengen en daarmee ook voor de lange termijn te behouden voor het Nederlands nautisch en cultureel erfgoed. Tijdens het onderhoud worden delen van de vlakbeplating en vrangen vervangen en de fundatie van de mast en tankschotten vernieuwd. De indeling, uitrusting en interieur worden zoveel als mogelijk intact gehouden. Het onderhoud wordt uitgevoerd door het Marinebedrijf te Den Helder en zal plaatsvinden in de periode augustus 2010 tot medio mei 2011. Voor de raming van het onderhoud is een gedegen analyse uitgevoerd op het schip. Daar bepaalde delen van het schip zonder destructief onderzoek niet toegankelijk zijn, is een inschatting gemaakt van de uit te voeren werkzaamheden. Bij demontage van het schip bij aanvang van het onderhoud wordt de complete staat van het casco inzichtelijk.

De bijstelling van begroting I (De Koning) naar aanleiding van de aanbevelingen van de Stuurgroep herziening stelsel kosten Koninklijk Huis, onder voorzitterschap van de voormalige minister van Financiën dr. G. Zalm, vindt budgettair neutraal plaats, doordat de bedragen voor 2010 en latere jaren zijn overgeheveld van andere begrotingen (artikel 2), dan wel dat er ontvangsten zijn op andere begrotingen die samenhangen met de in deze begroting opgenomen uitgavenramingen (artikel 3). De kosten verbonden aan het onderhoud van de Groene Draeck en de uitgaven verbonden aan luchtvaartuigen worden doorbelast aan artikel 2 en derhalve heeft hiervoor budgetoverheveling plaatsgevonden.

Personeel

Het Militaire Huis is een integraal onderdeel van de Dienst Koninklijk Huis en is belast met het (mede) organiseren van evenementen voor en begeleiding van de Koning en de leden van het Koninklijk Huis. Ook onderhoudt het Militaire Huis de niet-politieke contacten tussen het Koninklijk Huis en het ministerie van Defensie en is het verantwoordelijk voor het militaire ceremonieel aan het hof. De personeelsinzet betreft 16 vte’s. De uitgaven worden primair geraamd en verantwoord ten laste van de defensiebegroting en vervolgens (rechtstreeks) doorbelast aan begroting I, die daarvoor een raming bevat (en daar tegenover ontstaat dan een ontvangstenraming op de defensiebegroting).

De bijstelling van begroting I vindt budgettair neutraal plaats, doordat de bedragen voor 2010 en latere jaren zijn overgeheveld van andere begrotingen (artikel 2), dan wel dat er ontvangsten zijn op andere begrotingen die samenhangen met de in deze begroting opgenomen uitgavenramingen (artikel 3). De kosten voor het personeel worden doorberekend aan artikel 3 en zullen derhalve op begroting X blijven worden toegelicht.

Beveiliging

De minister van Justitie is verantwoordelijk voor het stelsel van bewaken en beveiligen. Hij bepaalt welke personen en objecten in aanmerking komen voor beveiliging alsmede het niveau van beveiligingsmaatregelen. De minister van BZK en de minister van Defensie zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin en de minister voor WWI voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven. Als uitvloeisel van deze verantwoordelijkheidsverdeling hebben genoemde ministers het budget voor de respectievelijke beveiligingsuitgaven op hun begroting staan, ongeacht of deze betrekking hebben op bijvoorbeeld leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of van het Koninklijk Huis. Indien deze middelen niet toereikend zijn in verband met een noodzakelijke uitbreiding van de beveiliging, dan dient de minister van Justitie een verzoek in voor extra middelen zowel voor personeel, als voor materieel en huisvesting. Vervolgens worden deze middelen verantwoord op de begrotingen van de ministers die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering. Het kernpunt is dat uitgaven voor beveiliging niet worden toegerekend naar de objecten of personen (noch voor de bewindspersonen, noch voor de Kamerleden). Toerekening zou ongewenste veiligheidsrisico’s kunnen opleveren, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend. Bovendien zou het onjuist zijn als te beveiligen personen/instanties zelf direct zeggenschap hebben over hun eigen beveiligingsniveau en beveiligingskosten.

De uitgaven voor beveiliging, staatsbezoeken en de instandhouding van monumenten (paleizen) maken derhalve geen onderdeel uit van begroting I, maar vallen in de bestaande begrotingssystematiek onder verantwoordelijkheid van onderscheidenlijk de ministers van Justitie, Buitenlandse Zaken en WWI. Dit overeenkomstig de Brief van de minister-president over de nieuwe opzet van begroting I van de Rijksbegroting (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009,31 700 I, nr. 5).

6.6. BIJLAGE – Defensie Industrie Strategie

De Defensie Industrie Strategie (DIS) beschrijft de mogelijkheden van de overheid bij te dragen aan de positie van de Nederlandse Defensiegerelateerde Industrie (DGI) in de nationale en internationale netwerken voor de ontwikkeling, productie en instandhouding van materieel. Hierbij zet de overheid zich in voor een open, concurrerende, internationale markt voor defensiematerieel, de bevordering van de mogelijkheden voor de Nederlandse DGI en de versterking van de concurrentiekracht van de DGI op kansrijke gebieden. Instrumenten die Defensie hierbij kan inzetten zijn het Research and Development (R&D)-beleid en het materieelbeleid. De operationele behoefte voor de uitvoering van de hoofdtaken van de krijgsmacht zijn daarbij leidend. De DGI is verantwoordelijk daar flexibel op in te spelen en mogelijkheden te benutten. In 2008 is Defensie begonnen met uitwerking van de DIS. Deze uitwerking kost tijd en is nog in volle gang. Hieronder worden de belangrijkste resultaten beschreven.

1. Instrumenten ter bevordering van de mogelijkheden van de DGI

• Intensivering van de communicatie tussen Defensie en de industrie

Een belangrijk middel van de DIS is de intensivering van het overleg over mogelijkheden voor de Nederlandse industrie bij (toekomstige) verwervingstrajecten. Het vroegtijdig bekend maken van (toekomstige) behoeften van Defensie stelt de industrie beter in staat hieraan te voldoen. De Nederlandse industrie wordt door middel van contactdagen op de hoogte gehouden van huidige en toekomstige materieelprojecten. Daarnaast worden op projectniveau zogenaamde responsmiddagen georganiseerd, zoals al heeft plaatsgevonden bij de materieel projecten Counter IED, Defensiebrede vervanging wielvoertuigen, Instandhoudingprogramma Walrusklasse onderzeeboten en Herintroductie mijnenveegcapaciteit.

• Intensivering van de relatie met de industrie op het gebied van instandhouding

Om strategische redenen zal Defensie een deel van het onderhoud laten uitvoeren door de eigen instandhoudingsbedrijven. Ondersteuning door de industrie is hierbij mogelijk en noodzakelijk, zoals bij het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW). Bij het LCW wordt een aanmerkelijk deel van de instandhouding uitgevoerd in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Hierbij wordt een steunpunt voor logistiek op de (West-) Europese markt ontwikkeld. Innovatieve projecten, zoals de F-100 motoren voor de F-16, zullen vormgeven aan de samenwerking met marktpartijen en de ontwikkeling van Maintenance Valley. Daartoe zijn concrete afspraken gemaakt tussen belanghebbenden in de regio. De proven capability van het LCW in de samenwerking met het bedrijfsleven in de regio, zal in de toekomst een belangrijke voorwaarde zijn voor de kwalificatie als maintenance support centre, voor het motorenonderhoud van de huidige en toekomstige vliegtuigen en helikopters van Defensie.

2. Instrumenten ter versterking van de concurrentiekracht van de DGI

• De Maatschappelijke Innovatie Agenda Veiligheid (MIA-V)

In het kader van het kabinetsproject Nederland Ondernemend Innovatieland is de MIA-V opgestart, die een drietal programmalijnen identificeert:

a. Optreden in ketens en netwerken;

b. Fysieke bescherming;

c. Opleiden en trainen met behulp van geavanceerde simulaties.

Per programmalijn zijn in samenwerking met het «operationele veld» roadmaps ontwikkeld, die de basis vormen voor de tender van projecten die dit jaar zal beginnen. Momenteel zijn twee van de drie roadmaps gereed en is de derde, «Opleiden en trainen met behulp van geavanceerde simulaties», vrijwel gereed.

In 2008 zijn op de eerste twee programmalijnen, de volgende projecten begonnen:

– Optreden in ketens en netwerken: I-bridge (het koppelen van spraak, data en beeld) en EDISON TD (het authentiek maken van identificatiedocumenten);

– Fysieke bescherming: FBUH (bescherming van hulpverleners en ontwikkeling van compacte brandblusmiddelen).

In de roadmap «Opleiden en trainen met behulp van geavanceerde simulaties» is nog geen project begonnen.

• Fonds Economische Structuurversterking (FES): STARS

Op 13 maart 2009 is het FES-voorstel Sensor Technology Applied in Reconfigurable systems for sustainable Security (STARS) door de Ministerraad goedgekeurd en is vanuit de FES-gelden € 18 miljoen aan het project toegewezen. De totale eigen bijdrage van het consortium bedraagt € 16 miljoen, waarmee de totale projectomvang op € 34 miljoen komt. Het FES-project STARS is door Defensie vanuit de MIA-V ingediend en richt zich op sensornetwerken. Het consortium achter STARS bestaat uit Thales NL, NXP, RECORE, TNO, TU-Delft en de Universiteit van Twente. Momenteel worden door het consortium en Defensie het projectplan en het contract uitgewerkt.

• Launching Customer: beoordeling van door de industrie aangedragen voorstellen

Defensie heeft ongeveer 75 door de industrie aangedragen voorstellen beoordeeld op een eventuele deelname aan (toekomstige) materieelverwervingstrajecten. Deze beoordeling heeft geleid tot een selectie van kansrijke voorstellen, welke mogelijk leiden tot de aanschaf van door de industrie aangedragen producten.1 Hieronder worden de eerste, succesvolle, resultaten beschreven.

a. Rocket Propelled Grenade (RPG)-netten. Het van supervezel gemaakte RPG-net «wurgt» met zijn mazen de kop van de RPG-raket en veroorzaakt kortsluiting waardoor de raket niet meer zal exploderen. Deze netten worden al toegepast op statische objecten zoals wachttorens. De toepassing van RPG-netten op voertuigen is in ontwikkeling. Momenteel bestaat op internationaal niveau interesse voor de ontwikkeling van deze netten;

b. Acoustic Detection Localizing and Identification System (ADLIS). ADLIS behelst het detecteren, identificeren en lokaliseren van scherpschutters, mortiervuur, inslagen en voertuigen met een veelheid van akoestische sensoren. Een set van deze unattended ground sensors kan bijdragen aan de verbetering van de situational awareness, bij bijvoorbeeld de bewaking en de bescherming van een compound of een patrouille. Momenteel wordt begonnen met een «Nationaal Technologie Project», dat moet leiden tot de demonstratie van een innovatieve, akoestische, driedimensionale set van sensoren.

In dit kader is het ook wenselijk dat Defensie reeds in een vroeg stadium aan de DGI kenbaar maakt dat zij bepaalde produkten die in ontwikkeling zijn, ook gaat aanschaffen. Met dit doel onderzoekt Defensie momenteel de mogelijkheden om een specifiek Launching Customer-instrument te ontwikkelen.

• R&D-initiatieven gericht op vooral het Midden en Klein Bedrijf (MKB)

Om in een vroeg stadium het bedrijfsleven en kennisinstituten te betrekken in ontwikkeltrajecten heeft Defensie een aantal initiatieven genomen. Een van die initiatieven behelst het opzetten van de Defensie Innovatie Competitie. Daarbij wordt het bedrijfsleven uitgedaagd om met innovatieve oplossingen te komen, voor defensieproblemen die op een specifiek gebied aan het licht zijn gekomen. Het winnende voorstel krijgt uit het R&D technologiebudget middelen om het idee uit te werken tot het niveau van concept demonstrator. Als pilot is op 3 juni 2009 door de directie R&D, samen met de Brabantse Ontwikkel Maatschappij en de Stichting Nederlandse Industrie en Veiligheid (NIDV), de Defensie Innovatie Competitie begonnen op de thema’s Logistiek en Maintenance. De response vanuit het bedrijfsleven (vooral het MKB) was groot. Ruim 25 bedrijven hebben deelgenomen aan de pilot.

In het kader van de open door policy heeft het MKB de gelegenheid gekregen om innovatieve voorstellen te presenteren. Defensie bepaalt momenteel welke voorstellen zich lenen voor de ontwikkeling tot prototypen. Ook zal later dit jaar een tweede Small Business Innovation Research (SBIR)-pilot, met als thema veilig landoptreden, beginnen.

Daarnaast is op 30 juni en 1 juli 2009 voor de derde keer door DR&D het Innovation Game (IG) georganiseerd. De spelers van het IG zijn leerlingen van de Hogere Defensie Vorming (HDV), grotere bedrijven en het MKB en kennisinstituten (TNO en NLR). Anders dan in voorgaande IG’s was de participatie van het bedrijfsleven hoog (ruim vijftien bedrijven namen deel). Het IG levert oplossingen voor problemen die binnen Defensie spelen. Na selectie door een jury wordt een aantal ideeën geselecteerd voor verdere uitwerking en in november van dit jaar wordt het beste idee gekozen. Met behulp van middelen uit het R&D-technologiebudget van Defensie zal dit idee verder kunnen worden uitgewerkt tot het niveau van concept demonstrator.

In 2010 worden genoemde initiatieven zoveel als mogelijk gecontinueerd.

3. Instrumenten die bijdragen aan de internationale positionering van de DGI

• NAVO expert functie

Defensie heeft samen met de industrie de functie van NAVO expert gecreëerd. Deze NAVO expert zal bijdragen aan de versterking van de internationale positie van de Nederlandse DGI door het identificeren en het benutten van kansen door de industrie binnen de NAVO.

• EDA Joint Investment Programs (JIP)

In 2009 is de selectie van onderzoeksvoorstellen in het kader van het EDA Joint Investment Program on Force Protection voltooid. Dit omvangrijke gezamenlijke Europese programma (€ 56 miljoen) behelst onderzoek naar maatregelen voor de bescherming van individuen, eenheden en materieel. Het programma werkt op basis van tenders en kan voor Nederland, uit het oogpunt van industriële opbrengsten, een succes worden genoemd. De Nederlandse inleg in het programma bedroeg € 4 miljoen, maar de Nederlandse partijen (industrie en onderzoeksinstituten) ontvangen ter waarde van ongeveer € 6 miljoen aan onderzoeksopdrachten. Het programma is begonnen in 2007. De laatste projecten eindigen in 2012.

6.7. BIJLAGE – LIJST MET AFKORTINGEN

AC = Aanmeldcentrum
ADLIS= Accoustic Detection Localizing and Identification System
AGB = Algemeen Goederen Bedrijf
AH =Apache-helikopter
AIVD = Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
AO = Algemeen Overleg
AOCS =Air Operations Control Station
ASE = Aircraft Survivability Equipment
AWACS = Airborne Early Warning and Control System
BBM = Brigade Buitenland Missies
BE= Bijstandseenheid
BES = Bonaire, Sint Eustatius en Saba
BG = Battle Group/Bedrijfsgroep
BGGZ =Bedrijfsgroep Gezondheidszorg
BINUB = Bureau Intégré des Nations Unies au Burundi
BMC4I =Battlefield Management Command, Control, Communication, Computerisation and Intelligence
BMS = Battlefield Management System
BPB = Beleids-, plannings- en begrotingsprocedure
BPV = Beroepspraktijkvorming
BS= Bestuursstaf
BSB = Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten
BTW = Belasting Toegevoegde Waarde
BVO = Bruto Vloeroppervlak
BZK = Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
C2 = Command and Control
C4ISR=Command & Control, Communications, Computers & Information and Intelligence, Surveillance & Recognation
CAB =Change Advisory Board
CARIB = Caribisch Gebied
CBOPS = Crisisbeheersingsoperaties
CBRN =Chemisch, Biologisch, Radiologisch, Nucleair
CCF =Course Correcting Fuses
CDC = Commando DienstenCentra
CE = Chemische Energie
CERT = Computer Emergency Response Team
CFMCC = Combined Force Maritime Component Command
CFSP = Common Foreign and Security Policy
C-IED = Counter Improvised Explosive Devices
CIMIC= Civil-Military Cooperation
CIS = Communicatie- en informatiesysteem
CKMAR = Commando Koninklijke marechaussee
CLAS = Commando landstrijdkrachten
CLSK =Commando luchtstrijdkrachten
CMBA = Civiel-Militaire Bestuursafspraken
CMF = Combined Maritime Forces
CMH= Centraal Militair Hospitaal
COID = Centrale Organisatie Integriteit Defensie
COMPATRIOT = Communication Patriot
CRO = Crisis Response Operations
CSTC =Combined Security Transition Command
CTF = Commander Task Force
CV = Commandovoertuig
CVHOPS = Crisis-, Vredes- en Humanitaire Operaties
CUP = Capability Upgrade Programme
CZMCARIB = Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied
CZSK = Commando zeestrijdkrachten
3D =Diplomacy, Defence and Development
DARS = Deployable Air Control Centre, Recognised Air Picture, Production Centre, Sensor Fusion Post
DBFMO=Design, Build, Finance, Maintenance and Operate
DCDI = Dienstencentrum Documentaire Informatievoorziening
DCDV = Dienstencentrum Dienstverlening
DCIOD=Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie
DCMO = Datacommunicatie Mobiel Optreden
DDG = Duik- en Demonteer Groep
DDN =Defensie Duurzaamheidnota
DEFCERT = Defensiebreed Computer Emergency Response Team
DGI = Defensie Gerelateerde Industrie
DHC = Defensie Helikopter Commando
DI = Documentaire Informatie
DIS = Defensie Industrie Strategie
DLBE = District Landelijke en Buitenlandse Eenheden
DMO = Defensie Materieel Organisatie
DMP = Defensie Materieel Proces
DPD = Defensie Personele Diensten
DR&D = Defence Research and Development
DRC = Democratische Republiek Congo
DTO =Defensie Telematica Organisatie
DVD = Dienst Vastgoed Defensie
DVO = Dienstverleningsovereenkomst
EASBRIG= East-African Stand-by Brigade
EATC = European Air Transport Command
EDA = Europees Defensie Agentschap
EDISON TB=Edison Travel Documents Systeem
EGF =Europese Gendarmerie Eenheid
EHS = Ecologische Hoofdstructuur
EKMS = Electronic Key Management System
EOD (D) = Explosievenopruimingsdienst (Defensie)
EOV= Elektronische Oorlogsvoering
EPA = Energie Prestatie Adviezen
ERP = Enterprise Resource Planning
EU = Europese Unie
EUBAM = EU Border Assistance Mission
EUBG = EU Battle Group
EUFOR = European Force
EULEX = European Union Rule of Law Mission (Kosovo)
EUMM = European Union Monitor Mission
EUNAVFOR= EU Naval Force
EUPM = European Union Police Mission (Bosnië)
EUPOL = EU Police (Afghanistan)
EUSEC = EU Communications Security and Evaluation Agency
EVC = Erkenning van Verworven Competenties
EVDB =Europees Veiligheids- en Defensiebeleid
EZ = Economische Zaken
EZB = Enkel Zij Band
FBUH=Fysieke Bescherming en Uitrusting Hulpverleners
FES = Fonds Economische Structuurversterking
FGBADS= Future Ground Based Air Defence System
FINAD =Financiële administratie
FMS = Foreign Military Sales
FMW = Faculteit Militaire Wetenschappen
FOC =Full Operational Capability
FPS = Flexibel Personeelssysteem
FRISC = Fast Raiding, Interception and Special Forces Craft
GLA = Geweer Lange Afstand
GPW= Groot Pantserwielvoertuig
HBS = Home Base Services
HDIO = Hoofd Directie Informatie en Organisatie
HDP = Hoofd Directie Personeel
HDV=Hogere Defensie Vorming
HF = High Frequency
HGIS =Homogene Groep Internationale Samenwerking
HPF=Herinrichting Personele Functiegebied
HQ =Headquarter
HR = Human Resource
HRF(L) =High Readiness Forces (Land)
HRM = Human Resource Management
HV = Helderheid Versterkend
IAPV =Infantry Armoured Patrol Vehicle
ICMS = Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking
ICT = Informatie- en Communicatietechnologie
ID = Identification
IDL =Instituut Defensie Leergangen
IDP = Internaly Displaced Person
IDR = Instituut Samenwerking Defensie Relatieziekenhuizen
IDS = Indringer Detectie Systeem
IED = Improvised Explosive Device
IFF =Identification Friend or Foe
IG=Innovation Game
IGK= Inspecteur-Generaal Krijgsmacht
IGV = Infanterie Gevechtsvoertuig
IISS = Initial In Service Support
ISAF= International Security Assistance Force
ISTAR =Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance
IV = Informatie Voorziening
IVENT =Informatievoorziening en -technologie
JCG = Joint CIS Group
JIP = Joint Investment Programs
JISTARC =Joint ISTAR Commando
JSF = Joint Strike Fighter
JSS= Joint Support Ship
KFOR = Kosovo Force
KIM= Koninklijk Instituut Marine
KKW=Klein Kaliber Wapen
KLPD = Korps Landelijke Politiediensten
KMA =Koninklijke Militaire Academie
KMOO = Krijgsmacht en Operationele Ondersteuning
KPU = Kleding- en Persoonsgebonden Uitrusting
KTOMM=Koninklijk Tehuis voor Oud-Millitairen en Museum Bronbeek
KWNA&A = Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba
LCF = Luchtverdedigings- en Commandofregat
LCW= Logistiek Centrum Woensdrecht
LFD=Lokaal Facilitaire Dienst
LGP=Laser Guide Projectile
LOKKMAR= Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum KMar
LOT =Liasion and Observation Team
LTD = Leergang Topmanagement Defensie
LTP = Langetermijnplanning
M&F= Materieel & Financiën
MARIN = Maritiem Research Instituut Nederland
ME = Mobiele eenheid
MECHBRIG =Gemechaniseerde Brigade
MF = Materieel en Financieel
MIA-V = Maatschappelijke Innovatie Agenda Veiligheid
MILSATCOM = Military Satellite Communications
MIVD= Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
MJEOG =Marine Joint Effect Observer Group
MK=Medische Keuringen
MKB = Midden- en Kleinbedrijf
MLU =Midlife Update
MOU = Memorandum of Understanding
MP= Militaire Politie
MPA = Maritime Patrol Aircraft
MPO = Materieelprojectenoverzicht
MRAT = Medium Range Anti-Tank
MTADS = Modernized Target Acquisition and Designation Sight
MTBMD = Maritime Tactical Ballistic Missile Defence
MTF = Maritime Task Force
MTV =Mobiel Toezicht Vreemdelingen
MVKK = Maritiem Vliegkamp De Kooy
NAFIN = Netherlands Armed Forces Integrated Network
NATO = North Atlantic Treaty Organization
NAVO =Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
NDMC = Nationale Datalink Managementcel
NEC = Network Enabled Capabilities
NGO = Non-Gouvernementele Organisaties
NHI =NATO Helicopters Industrie
NIDV = Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid
NIMH = Nederlands Instituut voor de Militaire Historie
NL = Netherlands
NLDA =Nederlandse Defensie Academie
NLMARFOR = Netherlands Maritime Force
NLR = Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium
NLTC = Netherlands Liaison Team CENTCOM
NMM = Nationaal Militair Museum
NRF =NATO Response Force
NTM-I = NATO Training Mission – Iraq
OAD = Operationele Aanpassingen Diemanco
OD =Operationele doelstelling
OGRV = Object Grondverdediging
OIV = Operationele Informatievoorziening
OIVD=Onderzoeksgroep Inlichtingen en Veiligheid Defensie
OMLT = Operational Mentoring and Liaison Team
OOCL = Operationeel Ondersteuningscommando Land
OPCO= Operationeel Commando
OZD = Onderzeedienst
P&O = Personeel en Organisatie
PA = Palestijnse Autoriteit
PALS = Project Aanpassingen Legacy Speer
PAM= Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit
PAS =Psychologisch Advies en Selectie
PGHK = Permanent Gezamenlijk Hoofdkwartier
PGM = Precision Guided Ammunition
PI = Prestatie-Indicator
PPS = Publiek-Private Samenwerking
PRT = Provincial Reconstruction Team (Afghanistan)
PRTL=Pantserrupsvoertuig tegen luchtdoelen
PSFD = Production, Sustainment and Follow-on-Development
PSO = Peace Support Operations
PTSS = Post Traumatisch Stress Syndroom
PZH =Pantserhouwitser
QRA = Quick Reaction Alert
R&D= Research and Development
RAL = Restant Aanpassing Legacy Systemen
RAZEB = Raad voor Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
RC = Regionaal Commando
RCA =République Central Africaine
RCC = Regional Control and Coordination
RDTF = Redeployment Taskforce
RGD= Rijksgebouwendienst
RHB = Rijkshoofdboekhouding
RIVM = Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
ROC = Regionale opleidingscentra
RPE = Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek en Beleidsinformatie
RPG =Rocket Propelled Grenade
RWT = Rechtspersoon met een wettelijke taak
RZO = Raad van toezicht Zorg en Onderzoek
SAR = Search and Rescue
SBIR = Small Business Innovation Research
SBK = Sociaal Beleidskader
SDD=System Development and Demonstration
SHF =Super High Frequency
SHIRBRIG = Stand-by High Readiness Brigade
SMART = Specifiek, Meetbaar, Acceptabel/Aanwijsbaar, Realistisch, Tijdgebonden
SNMCMG1 =Standing NRF Mine Counter Measures Group 1
SNMG =Standing NATO Reaction Force Maritime Group
SPEER =Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering
SPLM = Sudan People Liberation Movement
SSC = Short-range air-defence Shooter Capability
SSR= Security Sector Reform
STARS = Sensor Technology Applied in Reconfigurable Systems for Sustainable Security
STG=Staatsgeheim
SWDD = Secure Werkplekdienst Defensie
SZVK = Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht
TACTIS = Tactische Indoor Simulation
TFU= Task Force Uruzgan
TITAAN = Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network
TNO = Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek
UAV = Unmanned Aerial Vehicle
UIM = Unit Interventie Mariniers
UN =United Nations
UNAMID = United Nations African Union Mission in Darfur
UNDOF = United Nations Disengagement Observer Force
UNIFIL = United Nations Interim Force in Lebanon
UNMIS = United Nations Mission in Sudan
UNTSO= United Nations Truce and Supervision Organization
USCENTCOM = United States Central Command
V&V =Veiligheid en Vakmanschap
VAO=Voorbereiding Algemeen Overleg
VBTB = Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording
VHF = Very High Frequency
VIP= Very Important Person
VN = Verenigde Naties
VOSS = Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem
VROM= Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
VTE= Volletijdsequivalent
WDD = Werkplekdiensten Defensie
WGO = Wetgevingsoverleg
WIV = Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
WVO = Wet Veiligheidsonderzoeken
WWI = Wonen, Werken en Integratie
YPR = Pantserrupsvoertuig, type Y
ZBO =Zelfstandig Bestuursorgaan
ZVW =Zorgverzekeringswet
Licence