Base description which applies to whole site

3.1. Opbouw verplichtingen, uitgaven en ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting

Verplichtingen

Onderstaande tabel geeft de opbouw aan van de verplichtingen van het gemeentefonds vanaf de stand ontwerpbegroting 2011 naar de stand ontwerpbegroting 2012.

Tabel 3.1.1. Opbouw verplichtingen gemeentefonds (x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Stand ontwerpbegroting 2011

18 110 864

17 820 020

17 861 952

17 797 863

17 640 592

17 637 236

Mutaties 1e suppletoire begroting 2011

191 254

115 342

109 669

105 669

– 47 831

74 169

Stand 1e suppletoire begroting 2011

18 302 118

17 935 362

17 971 621

17 903 532

17 592 761

17 711 405

Nieuwe mutaties

25 575

398 765

326 056

289 281

207 001

195 081

Stand ontwerpbegroting 2012

18 327 693

18 334 127

18 297 677

18 192 813

17 799 762

17 906 486

Waarvan verplichtingenbedrag kosten Financiële-verhoudingswet

3 091

2 091

2 091

2 091

2 091

2 091

Waarvan verplichtingenbedrag kosten Waarderingskamer

1 255

1 158

1 158

1 158

1 158

1 158

Waarvan verplichtingenbedrag budget A+O-fonds

6 032

6 261

6 261

6 261

6 261

6 261

Waarvan bijdrage aan VNG inzake WOZ-kosten

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

Waarvan verplichtingenbedrag bijdrage gemeenten inzake KING

7 464

7 464

7 464

7 464

7 464

7 464

Waarvan verplichtingenbedrag algemene uitkering

15 837 535

15 788 449

15 764 180

15 709 385

15 472 584

15 595 124

Waarvan verplichtingenbedrag integratie-uitkeringen

1 479 842

1 465 449

1 465 535

1 462 415

1 462 415

1 462 415

Waarvan verplichtingenbedrag decentralisatie-uitkeringen

991 474

1 062 255

1 049 988

1 003 039

846 789

830 973

Uitgaven

Onderstaande tabel geeft de opbouw aan van de uitgaven van het gemeentefonds vanaf de stand ontwerpbegroting 2011 naar de stand ontwerpbegroting 2012.

Tabel 3.1.2. Opbouw uitgaven gemeentefonds (x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Stand ontwerpbegroting 2011

18 110 864

17 820 020

17 861 952

17 797 863

17 640 592

17 637 236

Mutaties 1e suppletoire begroting 2011

436 542

115 342

109 669

105 669

– 47 831

74 169

Stand 1e suppletoire begroting 2011

18 547 406

17 935 362

17 971 621

17 903 532

17 592 761

17 711 405

Mutaties nog niet eerder opgenomen in een begrotingsstuk:

           

1) Verminderen politieke ambtsdragers

       

– 110 000

– 110 000

2) Normeren lokaal inkomensbeleid

 

– 40 000

– 40 000

– 40 000

– 40 000

– 40 000

3) Schuldhulpverlening

 

– 20 000

– 20 000

– 20 000

– 20 000

– 20 000

4) Uitvoeringskosten inburgering

 

36 700

       

5) Herstructurering bedrijventerreinen (decentralisatie-uitkering)

5 000

         

6a) Bijdrage aan het A+O-fonds

 

229

229

229

229

229

6b) Bijdrage uit de algemene uitkering aan het A+O-fonds

 

– 229

– 229

– 229

– 229

– 229

7) Aanpak kindermishandeling (decentralisatie-uitkering)

1 750

         

8) Nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte en BIRK) (decentralisatie-uitkering)

18 852

2 952

10 266

9 712

9 933

 

9a) Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid (NUP) correctie VJN

– 27 500

– 31 500

– 31 500

– 31 500

122 000

 

9b) Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid (NUP) specifiek

26 930

31 690

31 690

31 690

– 122 000

 

9c) Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid (NUP) generiek

– 1 500

– 5 500

– 5 500

– 5 500

   

9d) Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid (NUP) BTW-bijdrage

– 684

– 1 444

– 1 444

– 1 444

   

10) Professionaliseringsfonds burgemeesters

 

– 450

– 450

– 450

– 450

 

11) Centra voor Jeugd en Gezin (decentralisatie-uitkering)

 

368 137

368 137

368 137

368 137

368 137

12a) Accres 2012

 

– 87 887

– 87 887

– 87 887

– 87 887

– 87 887

12b) Aanvullende algemene mutatie

 

41 387

53 501

65 586

86 331

86 331

13) Vsv-programmagelden RMC-regio's G4 (decentralisatie-uitkering)

 

5 975

       

14) Regionale omgevingsdiensten

 

– 50 000

– 80 000

– 100 000

– 100 000

– 100 000

15) WMO: Centrale financiering CAK (integratie-uitkering)

 

– 14 500

– 14 500

– 14 500

– 14 500

– 14 500

16) Overheidsbrede inkoop van beeldmateriaal

 

– 4 200

– 4 200

     

17) EU-richtlijn invordering

 

– 90

– 90

– 90

– 90

 

18) Toezicht en handhaving kinderopvang

 

13 000

13 000

13 000

13 000

13 000

19) Nota Ruimtebudgetproject Den Haag Internationale Stad: Scheveningen Boulevard (decentralisatie-uitkering)

 

4 368

506

     

20) Bestaand Rotterdams gebied (decentralisatie-uitkering)

2 527

2 527

2 527

2 527

2 527

 

21) Bewonersinitiatieven Haarlemmermeer en Apeldoorn (decentralisatie-uitkering)

200

         

22) Transitiekosten decentralisatie Begeleiding

 

47 600

32 000

     

23) Bijzondere bijstand chronisch zieken en ouderen

 

90 000

90 000

90 000

90 000

90 000

24) Bijzondere bijstand kosten kinderopvang

 

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

Totaal nieuwe mutaties

25 575

398 765

326 056

289 281

207 001

195 081

Stand ontwerpbegroting 2012

18 572 981

18 334 127

18 297 677

18 192 813

17 799 762

17 906 486

Waarvan uitgavenbedrag kosten Financiële-verhoudingswet

3 091

2 091

2 091

2 091

2 091

2 091

Waarvan uitgavenbedrag kosten Waarderingskamer

1 255

1 158

1 158

1 158

1 158

1 158

Waarvan uitgavenbedrag budget A+O-fonds

6 032

6 261

6 261

6 261

6 261

6 261

Waarvan bijdrage aan VNG inzake WOZ-kosten

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

Waarvan uitgavenbedrag bijdrage gemeenten inzake KING

7 464

7 464

7 464

7 464

7 464

7 464

Waarvan uitgavenbedrag algemene uitkering

16 082 081

15 788 449

15 764 180

15 709 385

15 472 584

15 595 124

Waarvan uitgavenbedrag integratie-uitkeringen

1 479 836

1 465 449

1 465 535

1 462 415

1 462 415

1 462 415

Waarvan uitgavenbedrag decentralisatie-uitkeringen

992 222

1 062 255

1 049 988

1 003 039

846 789

830 973

Toelichting op de nieuwe mutaties

1) Verminderen politieke ambtsdragers

Dit betreft de financiële vertaling van de maatregel uit het regeerakkoord van het kabinet Rutte-Verhagen voor gemeenten en provincies op het vlak van het verminderen van politieke ambtsdragers (A28 c). Het aantal bestuurders in colleges van burgemeester en wethouders en gedeputeerde staten en het aantal volksvertegenwoordigers in gemeenteraden en provinciale staten wordt met 25% verminderd. Dit levert een besparing op de loonkosten en de kosten aan directe ondersteuning op van € 120 miljoen, € 110 miljoen voor gemeenten en € 10 miljoen voor provincies.

2) Normeren lokaal inkomensbeleid

Betreft de financiële vertaling van de maatregel uit het regeerakkoord van het kabinet Rutte-Verhagen voor gemeenten op het vlak van normeren lokaal inkomensbeleid (F8). Om de armoedeval te beperken wordt de inkomensgrens van het gemeentelijke inkomensbeleid genormeerd op maximaal 110% van het sociaal minimum, zodat inkomensaanvullingen gerichter worden verstrekt. Gemeenten kunnen hier dan ook minder geld aan uitgeven. Hiertoe wordt € 40 miljoen uitgenomen uit het gemeentefonds.

3) Schuldhulpverlening

Betreft de financiële vertaling van de maatregel uit het regeerakkoord van het kabinet Rutte-Verhagen voor gemeenten op het vlak van de schuldhulpverlening (F10). Met ingang van 2012 kan een beroep worden gedaan op meer selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening en nazorg. Daarbij is het de bedoeling dat in plaats van tweemaal nog maar éénmaal gebruik kan worden gemaakt van schuldhulpverlening. Dit zal naar verwachting een daling van 25% van het aantal schuldhulptrajecten veroorzaken. Dit levert een besparing op van € 20 miljoen.

4) Uitvoeringskosten inburgering

Voor de periode 2010–2013 zijn de middelen voor de uitvoeringskosten van de Wet inburgering ondergebracht in de algemene uitkering van het gemeentefonds. De uitkering in 2012 betreft hiervoor € 36,7 miljoen.

5) Herstructurering bedrijventerreinen (decentralisatie-uitkering)

Conform de motie Van Heugten (Tweede Kamer, 2008–2009, 31 700 XI, nummer 16 herdruk) wordt een rijksbijdrage van € 5 miljoen geïnvesteerd in de herstructurering en transformatie van locatie Schaepman in de gemeente Zwolle. Het gemeentefonds wordt hiervoor incidenteel met € 5 miljoen opgehoogd ten gunste van de gemeente Zwolle.

6a en b) Bijdrage aan het A+O-fonds

De bijdrage aan het A+O-fonds voor het jaar 2012 en verder is vastgesteld op een bedrag van € 6 261 000. Ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2011 betekent dit een verhoging van € 229 000. Deze verhoging wordt aan de algemene uitkering van het gemeentefonds onttrokken en overgeboekt naar het onderdeel Bijdrage aan het A+O-fonds.

7) Aanpak kindermishandeling (decentralisatie-uitkering)

In 2011 stelt het Ministerie van VWS aan 35 centrumgemeenten een extra financiële bijdrage van € 50 000 per gemeente beschikbaar via de decentralisatie-uitkering Aanpak kindermishandeling. Deze extra bijdrage is beschikbaar gesteld om de invoering van de regionale aanpak kindermishandeling duurzaam te kunnen verankeren.

8) Nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte en BIRK) (decentralisatie-uitkering)

De lopende nationale gebiedsontwikkelingen, projecten in het kader van het subsidiebesluit Investering Ruimtelijke Kwaliteit (BlRK) en Nota Ruimte, kunnen in aanmerking komen voor overdracht aan provincies en gemeenten. Per project wordt bepaald of het wenselijk is om het betreffende project en de bijbehorende middelen te decentraliseren2.

9) Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid (NUP)

Voor de implementatie van de NUP-bouwstenen door de gemeenten is een investering nodig van € 132 miljoen. Deze investering bestaat uit een gemeentespecifiek deel van € 104 miljoen en een generiek deel van € 28 miljoen. Uitgangspunt bij het specifieke deel is dat gemeenten zelf deze kosten dragen maar daarin gefaciliteerd worden doordat de kosten door het Rijk worden voorgefinancierd middels een kasschuif in het gemeentefonds. Vanuit het jaar 2015 wordt € 122 miljoen naar voren gehaald naar de jaren 2011–2014. Op deze manier komen de kosten pas ten laste van gemeenten op het moment dat de baten zich voordoen. Deze kasschuif is gerealiseerd in de 1e suppletoire begroting 2011 van het gemeentefonds (Tweede Kamer, 2010–2011, 32 780 B, nrs. 1 en 2 ). Als gevolg van een technische aanpassing in verband met BTW-problematiek wordt het kasritme van deze kasschuif echter nu gewijzigd (mutaties 9a en 9b)

Het generieke deel wordt gefinancierd door enerzijds een Rijksbijdrage van € 10 miljoen (waarvan € 1 596 000 in het Btw-compensatiefonds gestort wordt) en anderzijds een uitname uit het gemeentefonds van € 18 miljoen in de jaren 2011–2014 die wordt gefinancierd vanuit bovengenoemde kasschuif (mutatie 9c). Daarnaast wordt voor het oplossen van BTW-problematiek in totaal € 5,016 miljoen extra uitgenomen uit het gemeentefonds, een uitname die ten laste komt van bovengenoemde kasschuif (mutatie 9d), maar die gemeenten terug kunnen krijgen via het Btw-compensatiefonds. Per saldo resteert daarmee € 104 miljoen voor het specifieke deel.

10) Professionaliseringsfonds burgemeesters

Het professionaliseringsfonds burgemeesters bestaat sinds 2003 en is een aantal malen verlengd. De huidige periode loopt van 2008 tot en met 2011. Het Nederlands Genootschap van Burgemeesters heeft wederom een verzoek ingediend voor verlenging. Op 9 mei 2011 is de minister van BZK akkoord gegaan met voortzetting van het professionaliseringsfonds op de basis zoals die tot nu toe is gehanteerd: handhaving van de uitname van € 450 000 op jaarbasis uit het gemeentefonds ten behoeve van het professionaliseringsfonds, toevoeging van dit bedrag aan de begroting van BZK en beschikbaarstelling vanuit BZK zelf van een bedrag van € 300 000 voor het professionaliseringsfonds voor de periode 2012–2015.

11) Centra voor Jeugd en Gezin (decentralisatie-uitkering)

In het Bestuursakkoord Rijk en gemeenten «Samen aan de slag» van 4 juni 2007 (Tweede Kamer, 2006–2007, 30 800 B, nr. 17) zijn onder andere afspraken gemaakt over de realisatie van centra voor jeugd en gezin. In deze afspraken wordt er van uitgegaan dat er eind 2011 landelijke dekking van centra voor jeugd en gezin is. Voor de realisatie van de centra voor jeugd en gezin heeft het kabinet Balkenende IV een aantal financieringstromen gebundeld tot een brede doeluitkering centra voor jeugd en gezin (BDU CJG). Met ingang van 1 januari 2012 vervalt de BDU CJG en worden de middelen conform de gemaakte afspraken aan het gemeentefonds toegevoegd. Door middel van een decentralisatie-uitkering centra voor jeugd en gezin (DU CJG) wordt vanaf 2012 € 368,137 miljoen aan gemeenten ter beschikking gesteld.

12a) Accres 2012

Het gemeente- en provinciefonds ontwikkelen zich sinds 1995 evenredig met de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU). Nemen de NGRU van jaar op jaar toe, dan neemt ook de algemene uitkering van de fondsen toe. Bij een afname van de NGRU geldt het omgekeerde. De groei of krimp van de fondsen als gevolg van deze normeringssystematiek wordt accres genoemd. In het voorjaar van 2009 is in verband met de financiële en economische crisis afgesproken om de normeringssystematiek gemeente- en provinciefonds buiten werking te stellen voor de jaren 2009 t/m 2011. Zoals beschreven in paragraaf 2.1 wordt de normeringssystematiek met ingang van 2012 weer in werking gesteld. Het accres gemeentefonds voor de tranche 2012 is – € 87,887 miljoen.

12b) Aanvullende algemene mutatie

De aanvullende algemene mutatie vindt zijn oorsprong in maatregelen uit het Regeerakkoord van het kabinet Rutte-Verhagen op het gebied van de sociale zekerheid. Tegenover ombuigingen die relevant zijn voor de NGRU (Wajong, WSW, reïntegratie WWB) staan namelijk hogere uitgaven aan de WWB (I-deel) die niet relevant zijn voor de NGRU. De ombuigingen leiden dus tot lagere accressen, maar de hogere uitgaven aan het I-deel van de WWB leiden niet tot hogere accressen. Voor deze asymmetrie hebben de fondsbeheerders vorig najaar besloten ten voordele van de gemeenten en provincies te corrigeren. De aanvullende reeks vloeit niet voort uit de normeringssystematiek en kan niet achteraf waargenomen worden. Daarom is er voor gekozen om de aanvulling apart te houden en nu al vast te zetten. De aanvullende reeks is voor gemeenten in 2012 € 41,387 miljoen en loopt op tot € 86,331 miljoen structureel vanaf 2015.

13) Vsv-programmagelden RMC-regio's G4 (decentralisatie-uitkering)

OCW heeft in 2007 in alle 39 RMC-regio’s convenanten afgesloten met contactgemeenten en onderwijsinstellingen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Het doel is in de periode schooljaar 2007–2008 tot en met schooljaar 2010–2011 een reductie van 40% van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (Vsv) te realiseren ten opzichte van het aantal voortijdig schoolverlaters in het schooljaar 2005–2006. Het kabinet Rutte-Verhagen heeft de Vsv-doelstelling aangescherpt naar maximaal 25 000 in 2016. Dat betekent dat vanaf schooljaar 2012–2013 nieuwe Vsv-convenanten gesloten worden en een nieuw subsidie-instrumentarium gaat gelden. Schooljaar 2011–2012 is een overgangsjaar waarvoor de lopende convenanten en de subsidiestroom richting scholen met een jaar zijn verlengd. Voor de RMC-regio's G4 (Agglomeratie Amsterdam, Haaglanden/Westland, Rijnmond en Utrecht) worden de Vsv-programmagelden met één jaar verlengd in de vorm van een éénmalige decentralisatie-uitkering van € 5,975 miljoen uit het gemeentefonds. Deze middelen worden verstrekt aan de contactgemeenten van deze RMC-regio's (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht).

14) Regionale omgevingsdiensten

Betreft de financiële vertaling van de maatregel uit het regeerakkoord van het kabinet voor gemeenten op het vlak van de Regionale omgevingsdiensten (A29), waarover in het kader van de bestuursafspraken gesproken is. Hiertoe wordt in 2012 € 50 miljoen oplopend tot € 100 miljoen v.a. 2014 uitgenomen uit het gemeentefonds. Deze middelen zijn gereserveerd op de aanvullende post, zodat de mogelijkheid is gecreëerd de door het kabinet gevoelde bijzondere verantwoordelijkheid voor de hervorming van de Sw-sector financieel te vertalen, indien noodzakelijk en blijkend uit de evaluatie van die hervorming, twee jaar na de start. Als de gereserveerde middelen uiteindelijk – zoals het kabinet verwacht – niet nodig zullen blijken te zijn voor de risico’s rond de uitvoering van «werken naar vermogen», kunnen over de bestemming daarvan in bestuurlijk overleg (BOFV) uiterlijk in 2015 afspraken worden gemaakt.

15) Centrale financiering CAK (integratie-uitkering)

De eigen bijdrageregeling in de Wmo is wettelijk opgedragen aan het Centraal AdministratieKantoor (CAK). Het CAK draagt de geïnde eigen bijdragen aan de gemeenten af, na aftrek van hun jaarlijkse uitvoeringskosten per gemeente, die onderdeel uitmaken van de totale uitvoeringskosten Wmo. In verband met de omzetting van het CAK per 1-1-2012 naar een zelfstandig bestuursorgaan is het doelmatiger de huidige decentrale betaling van de uitvoeringskosten CAK van gemeenten te centraliseren. Het Rijk en de VNG zijn overeengekomen dat per 1-1-2012 een bedrag van € 14,5 miljoen uitgenomen wordt in verband met de centralisatie van de gemeentelijke uitvoeringskosten voor de Wmo-taak van het CAK. Deze taak wordt in principe op dezelfde wijze voortgezet in 2012. Deze uitname wordt toegepast op de post uitvoeringskosten Wmo van de integratie-uitkering Wmo.

16) Overheidsbrede inkoop van beeldmateriaal

Het landelijk initiatief beeldmateriaal gaat jaarlijks de (lucht)foto’s verzorgen voor bijvoorbeeld het signaleren van mutaties en het karteren voor de grootschalige basiskaart (GBK(N)), de basisregistraties adressen en gebouwen (BAG), de basisregistratie grootschalige topografie (BGT) en de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). Er is vooralsnog opdracht verleend voor uitvoering in de jaren 2012 en 2013. Hier is een jaarlijkse uitname uit het gemeentefonds van € 4,2 miljoen mee gemoeid. Het VNG bestuur is akkoord gegaan met deze uitname voor de periode 2012–2013 uit het Gemeentefonds ter financiering van het gemeentelijk aandeel in de landelijke inkoop van beeldmateriaal. Verlenging is afhankelijk van de resultaten uit deze periode.

17) EU-richtlijn invordering

In januari 2010 is een nieuwe Europese richtlijn op het gebied van wederzijdse bijstand bij de invordering van belastingschulden aangenomen. Een belangrijke wijziging die de nieuwe richtlijn met zich brengt, is de uitbreiding van de reikwijdte waardoor heffingen van decentrale overheden ook onder de richtlijn vallen.

Vooralsnog is ervoor gekozen om de verzoeken om informatie, notificatie en bijstand van en aan de lokale overheden onder te brengen bij de Belastingdienst in Almelo. Hiervoor wordt vooralsnog voor de periode van 2012–2015 € 90 000 uit het gemeentefonds genomen voor de kosten van één fte bij de belastingdienst.

18) Toezicht en handhaving kinderopvang

In verband met door gemeenten te maken kosten voor toezicht en handhaving kinderopvang wordt met ingang van 2012 structureel € 13 miljoen overgeboekt van SZW naar het gemeentefonds. Voor 2010 en 2011 was reeds € 10 miljoen aan het gemeentefonds toegevoegd. Voor 2012 en verder wordt de eerder incidenteel toegevoegde € 10 miljoen structureel gemaakt en vindt een aanvullende toevoeging plaats van € 3 miljoen in verband met het sterk gestegen aantal te inspecteren kinderopvangcentra.

19) Den Haag internationale stad: Scheveningen boulevard (decentralisatie-uitkering)

Voor de verbetering van de leefkwaliteit in Scheveningen heeft de ministerraad € 10,8 miljoen beschikbaar gesteld uit het budget voor de uitvoering van de Nota Ruimte. Met deze middelen en door een slimme aanpak van de procedures kan men sneller aan de slag en is Scheveningen Boulevard een jaar eerder klaar. De bedragen voor 2012 en 2013 zijn conform het besluit Bestuurlijk Overleg MIRT van voorjaar 2011 gedecentraliseerd.

20) Bestaand Rotterdams gebied (decentralisatie-uitkering)

Het kabinet heeft besloten tot actualisatie en decentralisatie van het ruimtelijk beleid. In het kader daarvan is geconstateerd dat het project Bestaand Rotterdams gebied voor wat betreft financiën en planning op koers ligt en daarom voor decentralisatie in aanmerking komt.

21) Bewonersinitiatieven Haarlemmermeer en Apeldoorn (decentralisatie-uitkering)

Dit betreft een aanvulling op de bestaande decentralisatie-uitkering «bewonersinitiatieven», i.v.m. nadere afspraken met de gemeenten Haarlemmermeer en Apeldoorn. Voor de besteding van deze budgetten kunnen bewoners initiatieven indienen en uitvoeren die bijdragen aan de verbetering van de leefbaarheid in hun wijk of de versterking van de sociale cohesie.

22) Transitiekosten decentralisatie Begeleiding

Het kabinet stelt in 2012 een bedrag van € 47,6 miljoen en in 2013 een bedrag van € 32,0 miljoen beschikbaar via de algemene uitkering. Deze middelen zijn bedoeld om gemeenten te compenseren voor de (transitie)kosten die samenhangen met de decentralisatie van de functie begeleiding uit de AWBZ. De middelen worden verdeeld via een vast bedrag (25% van het totaalbedrag) en via een bedrag per inwoner (75% van het totaalbedrag).

23) Bijzondere bijstand chronisch zieken en ouderen

Om de cumulatie van inkomenseffecten te verzachten voor kwetsbare groepen zoals chronische zieken, gehandicapten en ouderen wordt de bijzondere bijstand geïntensiveerd met € 90 miljoen structureel. De middelen worden toegevoegd aan de algemene uitkering en verdeeld via de verdeelsleutel bijzondere bijstand. Door het toevoegen van deze middelen aan het gemeentefonds worden de gemeenten in staat gesteld om deze specifieke doelgroepen door middel van de verlening van bijzondere bijstand extra inkomensondersteuning te bieden.

24) Bijzondere bijstand kosten kinderopvang

Om de armoedeval voor alleenstaande ouders met een relatief laag inkomen te verminderen, wordt voor gemeenten de mogelijkheid gecreëerd om bij de kwijtschelding van lokale belastingen rekening te houden met de kosten van formele kinderopvang. Om gemeenten te ondersteunen bij het uitvoeren van deze maatregel zal structureel € 10 miljoen aan het gemeentefonds worden toegevoegd. De middelen worden verdeeld via de maatstaven bijstandsontvangers en huishoudens met laag inkomen.

2

De volgende nationale gebiedsontwikkelingsprojecten worden via een decentralisatie-uitkering uit het gemeentefonds uitgekeerd: Apeldoorn Kanaalzone (€ 2,2 miljoen in 2012), Groningen Centrale Zone (€ 3,2 miljoen in 2012), Den Haag World Forum (€ 7,259 miljoen v.a. 2013), Almere Windesheim (€ 17,2 miljoen in 2011), Zwartewaterland (€ 40 000 v.a. 2011), Zaltbommel Station/vesting (€ 0,2 miljoen v.a. 2011), Enschede Muziekkwartier (€ 0,56 miljoen v.a. 2011), Groningen Europark (€ 0,28 miljoen v.a. 2011), Leeuwaarden Nieuw Zaailand (€ 0,412 miljoen v.a. 2011), Culemborg Hollandse Waterlinie (€ 0,5 miljoen v.a. 2012), Roosendaal Spoorhaven (€ 0,8 miljoen v.a. 2013), Enschede Kennispark (€ 0,8 miljoen in 2015), Heerlen Oranje Park (€ 0,8 miljoen in 2012) en Hengelo Hart van Zuid (€ 0,16 miljoen v.a. 2011).

Licence