Base description which applies to whole site

25 Veiligheid en bestuur

Algemene doelstelling

Een veiliger samenleving door de bestuurlijke kracht van de decentrale overheden en hun partners in veiligheid te versterken.

Meerjarenperspectief

Nederland moet veiliger. Er zijn gunstige ontwikkelingen te zien maar het moet beter. De kerntaak van de lokale overheid met betrekking tot het aanpakken van maatschappelijke veiligheidsvraagstukken, zoals het terugdringen van overlast en verloedering en de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit, wordt steeds belangrijker. Partners van het lokale bestuur, maar ook de burger verwachten dat het lokaal bestuur serieuze invulling geeft aan deze rol.

De samenhang binnen en tussen ketens moet worden versterkt. Hierbij gaat het nadrukkelijk ook om de samenhang tussen ketens op lokaal niveau en om de samenhang met lokale overheden. Hierbij fungeren veiligheidshuizen en de politie als informatieknooppunten op lokaal niveau. Structuren zoals het Landelijke Informatie- en Expertisecentrum (LIEC) en de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIECs) spelen een centrale rol in het netwerk voor de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit.

Het bestuur wordt verder in staat gesteld zijn verantwoordelijkheid voor het realiseren van integraal veiligheidsbeleid en de daarvoor benodigde ketensamenwerking, opgesteld onder regie van de burgemeester, optimaal vorm te geven.

Omschrijving van de samenhang

Op het terrein van een veiligere samenleving en vergroting van lokale veiligheid richt de inzet zich op de versterking van de bestuurskracht van decentrale overheden en de randvoorwaarden die veiligheidspartners in staat stellen om hun werk efficiënt en effectief uit te kunnen oefenen (25.1) Met betrekking tot deze versterking wordt meer specifiek ingezet op het bevorderen van efficiënt en effectief gebruik van communicatie, informatie en technologie door de veiligheidspartners (25.2).

Verantwoordelijkheid

De stelsel- en coördinerende verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie strekt zich uit tot het bestuurlijk bestel inzake veiligheid. Hij is belast met het ontwikkelen van visie, beleid en samenwerkingsvormen op het terrein van de bestuurlijke aanpak van onveiligheid en criminaliteit. Inspanningen zijn er op gericht het lokaal bestuur zo effectief en efficiënt als mogelijk in staat te stellen de lokale veiligheid te vergroten. De coördinerende verantwoordelijkheid wordt ingevuld samen met het lokale bestuur, onder andere via structurele overleggen met de G4, de G32 en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een beleidsverantwoordelijkheid met betrekking tot lokale veiligheidsdossiers. Meer concreet gaat het daarbij om: het handhaven van de openbare orde en veiligheid, het vergroten van de leefbaarheid (waaronder overlast en verloedering), het bestuurlijke voorkomen en afbreken van de verbinding tussen boven- en onderwereld en het bewaken van de bestuurlijke integriteit (BIBOB).

De besturingsverantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie heeft betrekking op het LIEC en de RIECs.

Externe factoren

De bestuurlijke verhoudingen en de steun, inzet en samenwerking van en tussen de partners in veiligheid zijn belangrijke externe factoren in het realiseren van een veiliger samenleving.

Meetbare gegevens

De Tweede Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de resultaten van de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM). Deze monitor betreft een integraal onderzoek dat vanaf 2009 de sociale veiligheid in Nederland op landelijk, regionaal en lokaal niveau in kaart brengt. Naast departementen en politiekorpsen, meten ook veel gemeenten hun veiligheidscijfer volgens deze monitor. De IVM en de Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven maken de bijdrage van de inzet aan lokaal veiligheidsbeleid meetbaar. Deze inzet richt zich op ondersteuning van de veiligheidspartners en implementatie van wetgeving en beleid. Daarnaast wordt met behulp van beleidsdoorlichtingen en beleidsevaluaties op kwantitatieve wijze inzicht gekregen in de effecten van beleid.

Over de resultaten van het project Veiligheid begint bij Voorkomen is de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd. In 2010 is de slotrapportage aangeboden (TK 28 684, nr. 276). Vanwege de afronding van dit project zijn de indicatoren zoals die waren opgenomen in de begroting 2011 komen te vervallen.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
   

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Verplichtingen

0

47 529

34 599

24 508

24 271

24 127

24 119

                 

Programma-uitgaven

0

48 212

33 916

24 508

24 271

24 127

24 119

                 

25.1 Veiligheid en bestuur

0

19 259

7 172

32

31

31

31

Waarvan juridisch verplicht

 

18 175

7 172

32

31

31

31

 

25.1.1 Veiligheid en bestuur

0

19 259

7 172

32

31

31

31

25.2 Veiligheid, informatie en technologie

0

28 953

26 744

24 476

24 240

24 096

24 088

Waarvan juridisch verplicht

 

27 505

25 407

23 252

23 028

22 891

22 884

 

25.2.1 Veiligheid en bestuur

0

28 953

26 744

24 476

24 240

24 096

24 088

                 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Het niet-juridische verplichte deel van het budget op dit beleidsartikel is gereserveerd voor onder andere de uitvoering van het actieplan Overlast en Verloedering, de verdere opbouw van de Regionale Informatie- en Expertisecentra (Riec). Op gebied van ICT is budget gereserveerd voor uitvoering subsidieregeling Innovatie Maatschappelijke Veiligheid, bijdragen aan NCTV projecten voor Terrorisme en Radicalisering en afronding project 112.

Operationele doelstelling 25.1

De veiligheidspartners in staat stellen om hun werk efficiënt en effectief uit te kunnen oefenen.

Motivering

Het Rijk en de gemeenten zijn samen met hun partners verantwoordelijk voor de integrale (sociale en fysieke) veiligheid. Op lokaal niveau worden in hoge mate de veiligheid en het veiligheidsgevoel van de burger bepaald. De gemeenten vervullen hierbij een regierol en worden daarbij, net als de overige partners in veiligheid, door het Ministerie van Veiligheid en Justitie ondersteund. Een geïntegreerde en effectieve aanpak van de veiligheidsproblematiek op alle bestuurlijke niveaus is van belang.

Instrumenten

Toezicht en handhaving in de openbare ruimte

Het kabinet zet in 2012 in op meer toezicht en handhaving op straat. Daarnaast heeft de Tweede Kamer middels de motie Brinkman (32 500 VI, motie nr. 35) de Minister van Veiligheid en Justitie gevraagd te komen tot meer uniformiteit bij toezichthouders en handhavers43. Het is essentieel om de groei van het toezicht en de handhaving en het vergroten van de uniformiteit gepaard te laten gaan met een aantal verbeteringen in de kwaliteit, de samenwerking en de regievoering tussen de partijen (zoals politie, Openbaar Ministerie en gemeenten) in het toezicht en de handhaving in de openbare ruimte. Hiervoor is in 2011 een actieplan opgesteld, dat in 2012 zal worden geïmplementeerd. Dit actieplan ziet onder meer toe op het beleggen van de strategische regie bij de burgemeester en de operationele regie bij de politie en de verdere professionalisering van de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa). De uitwerking van de operationele regie in wet- of regelgeving is afhankelijk van het wetgevingstraject rond het nieuwe politiebestel. Voorts wordt ook in 2012 ingezet op de verdere professionalisering van de boa die voor een deel verantwoordelijk is voor het toezicht en de handhaving op straat. Hiervoor wordt onder andere de mogelijkheid onderzocht aanvullende bekwaamheidseisen per domein te formuleren en de informatie uitwisseling tussen de partijen in de handhaving te verbeteren.

Prostitutie

Eind 2011 treedt de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche in werking. De inwerkingtreding brengt grote wijzigingen voor lokaal prostitutiebeleid met zich mee. Alle seksbedrijven zullen over een vergunning moeten beschikken en toezicht en handhaving met betrekking tot de branche wijzigt. Voorts wordt voorzien in een prostitutieregister voor prostituees en dienen gemeenten in positie te worden gebracht om mensenhandel te signaleren. Gemeenten en politie worden in 2012 bij de implementatie van de wet onder meer ondersteund door middel van voorlichtingsbijeenkomsten en een handreiking.

Alcoholgerelateerde overlast

De wijziging van de Drank- en Horecawet (DHW) biedt het lokale bestuur de mogelijkheden om alcoholgerelateerde overlast aan te pakken. Na inwerkingtreding van de wet, die in 2012 is voorzien, zal onder andere het toezicht op de naleving van de DHW overgaan van de VWA naar gemeenten, worden jongeren onder de 16 jaar met alcohol aanwezig op de openbare weg en in voor publiek toegankelijke ruimten strafbaar gesteld en krijgt de gemeenteraad bevoegdheden om toegangstijden voor de horeca te koppelen aan leeftijdsgrenzen. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie zal er samen met het Ministerie van VWS voor zorgen dat gemeenten goed zijn voorbereid. Zo wordt voor gemeenten een handreiking ontwikkeld, wordt een expertisecentrum toezicht DHW ingericht, worden voorlichtingsbijeenkomsten voor burgemeesters, wethouders en gemeenteambtenaren gehouden en worden ondernemers, betrokken instellingen en het publiek voorgelicht over de wetswijziging.

Overlast

Rijk en gemeenten werken op verschillende manieren samen om wijken veiliger te maken en overlast aan te pakken. Dit betreft onder meer de aanpak van overlastgevende en hinderlijke jeugdgroepen door de gemeenten. Op verschillende terreinen worden goede voorbeelden aan gemeenten ter beschikking gesteld om de veiligheid te vergroten. Met behulp van praktijkteams wordt de slag van beleid naar uitvoering gemaakt. Daarnaast wordt de participatie van burgers bij het verbeteren van de veiligheid in de eigen woonomgeving bevorderd. Ook op het terrein van veiligheid bij evenementen biedt het Ministerie van Veiligheid en Justitie instrumenten en vindt samenwerking met gemeenten en andere ketenpartners plaats.

Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast

Om notoire openbare ordeverstoorders te kunnen aanpakken geldt vanaf 1 september 2010 de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast. In 2012 wordt deze wet geëvalueerd. De evaluatie richt zich op het effect van de wet en het achterliggende proces. Ook wordt bezien of de maatregelen hebben bijgedragen aan een terugdringen van voetbalvandalisme en zo nee, of het gewenst en noodzakelijk is om elementen uit het Engelse model van de voetbalwet te incorporeren in de Nederlandse wetgeving.

Coffeeshops

Coffeeshops worden in 2012 besloten clubs die alleen voor meerderjarige inwoners van Nederland toegankelijk zijn op vertoon van een clubpas. Verder dient een afstand van ten minste 350 meter tussen scholen en coffeeshops te worden aangehouden. Landelijk beleid ziet erop dat gemeenten maatregelen als het afstandscriterium in hun vergunningen handhaven. De maatregelen leveren een bijdrage aan het kleiner en beheersbaar maken van de coffeeshop en maken een einde aan het huidige «open-deur-beleid» van de coffeeshops.

Versterking regierol gemeenten

Het wetsvoorstel regierol gemeenten wordt in 2012 van kracht. Dit wetsvoorstel verplicht gemeenteraden om minimaal een maal per vier jaar een integraal veiligheidsplan vast te stellen. Het college van Burgemeester en Wethouders bereidt dit plan voor en maakt afspraken ter uitvoering van dit plan met de betrokken partijen (bijvoorbeeld politie, Openbaar Ministerie, jeugdzorg, welzijn, onderwijs, woningbouwcorporaties en dergelijke). De burgemeester dient toe te zien op het lokaal veiligheidsbeleid. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de samenhang tussen gemeentelijk veiligheidsbeleid en het politiebeleid, alsook aan de gevolgen van de ontwikkeling van de nieuwe politieorganisatie en die van de veiligheidshuizen. Het wetsvoorstel regierol gemeenten verankert de positie van de gemeente op het terrein van veiligheid. De komst van de nationale politie doet aan die positie geen afbreuk. De lokale integrale veiligheidsplannen zullen dienen als input voor de prioriteiten van de politie op lokaal niveau.

Preventief fouilleren

Het wetsvoorstel verruiming fouilleerbevoegdheden zal in 2012 inwerkingtreden. Het wetsvoorstel bevat een aantal maatregelen: de burgemeester kan voor maximaal 12 uur een gebied aanwijzen waar de politie op (mondeling) bevel van (hulp)officier van justitie, preventief fouilleert op wapens; de burgemeester kan zo’n gebied ook in een noodverordening aanwijzen; onderzoek aan kleding en tassen bij arrestatie; verruiming fouilleerbevoegdheden bij insluiting in politiecel.

Cameratoezicht

In overleg met vertegenwoordigers vanuit de bestuurlijke, justitiële en politiële/operationele praktijk wordt bezien op welke wijze de toepassing van cameratoezicht kan worden verruimd en of aanpassing van het wettelijke regime voor cameratoezicht daartoe noodzakelijk is. Inwerkingtreding van deze aanpassing is in 2012 voorzien. Gemeenten zullen bij de verruiming en uitvoering van (gewijzigde regels omtrent) cameratoezicht ondersteund worden door de Minister van Veiligheid en Justitie door middel van onder meer een handreiking.

Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit

De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit wordt in 2012 via een aantal sporen versterkt:

  • Uit onderzoek blijkt bij gemeenten behoefte aan ondersteuning bij de inrichting van bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit, implementatie van beleid en een verbetering van de informatiepositie. Zo wordt de betrokkenheid van gemeenten vergroot, de informatie-uitwisseling tussen het bestuur en de opsporing geïntensiveerd, door onder andere een betere signalering richting gemeenten en het scheppen van benodigde randvoorwaarden ten aanzien van de privacy.

  • De inzet van het bestuurlijk instrumentarium ter bestrijding van criminaliteit verbeterd door onder andere het bevorderen van de inzet van Wet BIBOB. Een belangrijke rol hierbij is weggelegd voor de RIECs en het LIEC. De RIECs en het LIEC zullen bijdragen aan het vergroten van de gemeentelijke bekendheid met de aanwezigheid van georganiseerde misdaad, het vergroten van kennis en kunde van gemeenten over bestuurlijk aanpakken van criminaliteit en het ondersteunen van gemeenten via een shared service centrum bij de inrichting van de bestuurlijke aanpak, implementatie van beleid en verbeteren informatiepositie gemeenten.

Het wetsvoorstel Evaluatie- en Uitbreidingswet BIBOB is op 7 maart 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 32 676). Inwerkingtreding van dit wetsvoorstel wordt in 2012 voorzien. Er wordt bijzondere aandacht gegeven aan de ondersteuning van bestuursorganen die – vanwege de in het wetsvoorstel voorziene uitbreiding van sectoren- de Wet BIBOB gaan toepassen. In 2011 is onderzoek verricht naar een alternatief voor de uit het wetsvoorstel BIBOB genomen sluitingsbevoegdheid van de burgemeester. Voorts is bezien of een nieuwe preventieve sluitingsbevoegdheid kan bijdragen aan het sluiten van instellingen die strafbare feiten hebben gepleegd in de vorm van oproepen of aanzetten tot geweld, zoals in het regeerakkoord vermeld. In 2012 zal hieromtrent waarschijnlijk een wetstraject gestart worden.

Veiligheidsbeleving

Naast het treffen van maatregelen om de veiligheid daadwerkelijk te vergroten is de veiligheidsbeleving van burgers een belangrijk onderwerp. De feitelijke mate van overlast en criminaliteit verschilt van de perceptie die burgers daarvan hebben. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie werkt daarom samen met gemeenten aan maatregelen om ook de beleving van veiligheid te vergroten.

Fysieke Veiligheid

Fysieke veiligheid is van vitaal belang om maatschappelijke ontwrichting te voorkomen dan wel te verkleinen. Daarom blijft het Ministerie van VenJ structureel aandacht besteden aan risicobeleid, brandveiligheid en externe veiligheid. Zowel proactief, preventief als wat betreft de nafase van rampen en crises ondersteunt VenJ het lokale en regionale bestuur om de fysieke gevaren voor mens en dier te helpen voorkomen, beperken en te bestrijden. Ook op nationaal niveau geeft VenJ invulling aan de verantwoordelijkheden ten aanzien fysieke veiligheid waaronder het waarborgen van de belangen van zelfredzaamheid, de incidentbestrijding en de slachtofferhulpverlening. Concreet worden de volgende instrumenten door het Ministerie van VenJ ingezet:

  • Het actieplan Samen verantwoordelijk voor veiligheid wordt voorgezet waarbij ingezet wordt op een intensivering van de participatie van burger en bedrijfsleven in veiligheid.

  • Eenduidige gegevens zijn noodzakelijk om tot betere onderbouwing van het brandveiligheidsbeleid (doelkwantificering) te komen. Om dit te bewerkstelligen zal het project Verbeteren brandweerstatistiek in 2012 worden gecontinueerd waarin nieuw centraal registratiesysteem voor de brandweerstatistiek wordt opgezet..

  • Om de belangen van zelfredzaamheid, incidentbestrijding en slachtofferhulpverlening op het terrein van de externe veiligheid (tunnels, transport gevaarlijke stoffen en bijzondere inrichtingen) te waarborgen, zal ook in 2012 het Landelijk Platform Transportveiligheid worden ondersteund. Verder vindt er continue afstemming plaats met de interdepartementale partners, de hulpverleningskoepel en het Veiligheidsberaad.

  • Op basis van onderzoek uit 2011 wordt het nodeloze uitrukken van de brandweer in 2012 teruggedrongen.

  • Het implementeren van de interbestuurlijke samenwerking met betrekking tot grootschalige natuurbranden.

  • In nauwe samenwerking met andere ministeries worden projecten van het veiligheidsberaad ondersteund om de adviesrol van de veiligheidsregio richting lokaal en regionaal bestuur verder te versterken.

De invoering van Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s) en de regionalisering van de brandweer vragen om een ontwikkeling van de toezicht- en handhavingregimes van de brandweer. Daarom zullen middelen beschikbaar worden gesteld aan de door het Veiligheidsberaad geadviseerde projecten.

Meetbare gegevens

De inzet richt zich op ondersteuning van de veiligheidspartners en implementatie van wetgeving en beleid. Met behulp van beleidsdoorlichtingen en beleidsevaluaties wordt op kwantitatieve wijze inzicht gekregen in de effecten van beleid. Daarnaast worden de bijdragen van de inzet aan lokaal veiligheidsbeleid zijn meetbaar gemaakt door middel van de Veiligheidsmonitor en Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven.

Operationele doelstelling 25.2

Het bevorderen van efficiënt en effectief gebruik van communicatie, informatie en technologie door de veiligheidspartners.

Motivering

Juiste en tijdige communicatie en informatie en toepassing van innovatieve technologieën zijn essentiële randvoorwaarden om het prestatievermogen van de veiligheidspartners en de veiligheid in de samenleving te verhogen.

Informatie Beleid Veiligheid (IBV)

Instrumenten

Met dit beleid faciliteert het Ministerie van Veiligheid en Justitie de politie, brandweer, GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen)HulpH en lokaal bestuur bij het bevorderen van een samenhangende informatiehuishouding en goede communicatie binnen en tussen deze disciplines. Ondersteuning in de vorm van beleidskaders, advisering en financiële bijdragen wordt geboden bij de vertaling van wet- en regelgeving en het e-overheidsbeleid in de landelijke informatie- beleidsplannen van de veiligheidspartners en de uitvoering van die plannen. In 2012 wordt de Nood Communicatie Voorziening (NCV) voor de veiligheidspartners als vervanger van het Nationaal Noodnet in beheer genomen. De NCV is een «last resort» voorziening voor de veiligheidspartners die alleen mag worden gebruikt als (delen van) andere telecommunicatievoorzieningen zijn uitgevallen.

Implementatie van Europese en internationale verdragen

Voor de uitwisseling van opsporingsinformatie in Europees en internationaal verband wordt in 2012 onder andere verder gewerkt aan de vervanging van de nationale component van het Schengen Informatie Systeem (project SIS II). De afronding van dit project is voorzien in het eerste kwartaal 2013. Tevens wordt in het kader van het Verdrag van Prüm fasegewijs het aantal lidstaten uitgebreid, waarmee Nederland digitaal vingerafdrukken kan uitwisselen, naar uiteindelijk 27 lidstaten in 2013. Ook wordt de gegevensuitwisseling tussen het Europol Informatie Systeem (EIS) en de Basisvoorziening Opsporing van de Nederlandse Politie operationeel.

Veilig door Innovatie

Het project Veilig door Innovatie levert nieuwe technologieën op die het presterend vermogen van de veiligheidspartners verhogen. Door subsidies aan ondernemers, veiligheidspartners en maatschappelijke organisaties worden deze gestimuleerd technologische vernieuwingen te ontwikkelen en bestaande technologieën op een innovatieve wijze toe te passen. De vernieuwingen richten zich onder andere op fysieke bescherming van hulpverleners, opleiden en trainen met behulp van simulatoren en samenwerken en informatie uitwisselen binnen een netwerk van organisaties.

Misbruik Alarmnummer 1-1-2

Na de ingebruikname van de nieuwe 1-1-2-centrale, die sneller verbindingen tot stand brengt waardoor extra aanbod gegenereerd werd. Het misbruik bestaat voor 99% uit SIM-kaartloze oproepen. Het uitsluiten van SIM-kaartloze oproepen is een effectieve maatregel om het misbruik terug te dringen. Met de providers zullen afspraken gemaakt worden zodat deze maatregel kan worden doorgevoerd. Verwachting is dat wanneer de geplande uitsluiting van SIM-kaartloze oproepen een feit is, een misbruikpercentage van 50% of minder in 2012 haalbaar is.

Meetbare gegevens

112
 

Realisatie 2007

2008

2009

2010

Begroting 2011

2012

Beschikbaarheid 112 netwerk

99,90%

>99,9%

≥ 99,9%

99,90%

≥ 99,9%

≥ 99,9%

Percentage misbruik 1121

70%

65%

60%

71%

50%

50%

Bron: Korps landelijke politie diensten (KLPD)

1

Betreft % aan «misbruik» telefoontjes van alle mobiele oproepen die bij het KLPD binnenkomen

43

Reactie middels brief d.d. 23 maart 2011 met kenmerk 2011–2000020309.

Licence