Base description which applies to whole site

ARTIKEL 3. VOORTGEZET ONDERWIJS

3.1 Algemene doelstelling: het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

Omschrijving

Het voortgezet onderwijs heeft de taak om voor kwalitatief goed onderwijs te zorgen. Het voortgezet onderwijs leidt leerlingen op voor een passende vervolg- en/of beroepsopleiding en biedt de leerlingen daarvoor verschillende leerroutes aan (het vmbo, havo of vwo). Het voortgezet onderwijs heeft de taak hen naar een diploma te leiden of leerlingen van het praktijkonderwijs naar de arbeidsmarkt te leiden. Dat vraagt niet alleen bijzondere aandacht voor leerlingen met gedrags- en opvoedingsproblemen, maar zeker ook voor leerlingen met speciale talenten of leerlingen die in algemene zin uitblinken.

Verantwoordelijkheid van de minister

De minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij. In het bijzonder is zij verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van het onderwijs, de rechtmatige en doelmatige besteding van middelen voor het onderwijs en het borgen van de onderwijskwaliteit. De instrumenten die zij tot haar beschikking heeft zijn het uitvaardigen van wet- en regelgeving, het verstrekken van bekostiging, subsidies en opdrachten, het houden van toezicht en het voeren van een dialoog met belanghebbenden, en zonodig actief voeren van regie.

Meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Indicatoren voor het voortgezet onderwijsstelsel worden beschreven in Trends in Beeld 2011 (www.trendsinbeeld.minocw.nl).

Tabel 3.1 Kengetallen
 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Totaal aantal ingeschreven leerlingen1

915 900

925 100

936 600

950 400

962 000

968 900

967 700

 

Nader te verdelen in:

             
 

1a.

vmbo, incl. lwoo (excl. «groen onderwijs»)

388 600

391 300

394 800

397 600

398 100

395 600

389 200

 

1b.

Havo

237 700

241 800

246 100

251 800

257 000

261 500

263 700

 

1c.

Vwo

255 200

258 200

262 400

268 000

274 300

279 700

283 100

 

1d.

Pro

26 400

25 800

25 300

25 000

24 600

24 100

23 700

 

1e.

Vavo

8 000

8 000

8 000

8 000

8 000

8 000

8 000

               

2.

Uitgaven per onderwijsdeelnemer

(x € 1)

7 550

7 519

7 403

7 381

7 341

7 323

7 379

3.

Totaal aantal scholen

647

645

650

650

650

650

650

4.

Gemiddeld aantal leerlingen per school

Bron: DUO

1 416

1 434

1 441

1 462

1 480

1 491

1 489

1

Op teldatum. Ten behoeve van de nadere verdeling in de diverse schoolsoorten zijn de leerlingen uit de brugklassen toebedeeld.

Toelichting:

Een school bestaat uit meerdere vestigingen. Het aantal vestigingen is ruim het dubbele van het aantal scholen.

Beleidswijzigingen

In het actieplan «Beter Presteren» (Kamerstuk 32 500, nr. 176) zijn de ambities voor het voortgezet onderwijs voor de komende jaren uiteengezet. Het kabinet wil in de komende jaren over de hele linie de kwaliteit van het onderwijs verhogen. Vanuit het Regeerakkoord van het kabinet Rutte zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor het versterken van centrale en uniforme toetsing, het stimuleren van excellente leerlingen en hoogbegaafden, taal en rekenen, plusvoorzieningen en wijkscholen (zie artikel 4, Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie) en middelen voor professionalisering en prestatiebeloning voor leraren (zie artikel 9, Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid). Deze investeringen worden verder als instrumenten hieronder of bij de verwezen artikelen beschreven.

Er komt één prestatiebox van doelen en beschikbare middelen die aanvullend op de lumpsum beschikbaar komen. Ook de middelen die beschikbaar waren voor de Kwaliteitsagenda voortgezet onderwijs worden hieronder gebracht.

Daarnaast kent het Regeerakkoord de volgende ombuigingen: verminderen aantal profielen, vereenvoudigen bekostigingsmodel en efficiencykorting lesmateriaal en de budgettering van het lwoo/pro. De Tweede Kamer is over de invulling van de subsidietaakstelling en de efficiencykorting op raden en instituten geïnformeerd (Kamerstuk 32 500, nr. 160).

3.2 Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 3.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 VO (bedragen x € 1 000)
   

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Verplichtingen

6 964 926

6 934 368

6 902 843

6 983 690

7 030 973

7 064 148

7 110 291

Waarvan garantieverplichtingen1

 

9 000

         

Totale uitgaven

6 958 031

6 956 250

6 933 960

7 014 807

7 062 090

7 095 265

7 141 408

                 

Programma-uitgaven

6 950 011

6 948 390

6 933 960

7 014 807

7 062 090

7 095 265

7 141 408

Personele en materiële bekostiging

6 499 258

6 536 857

6 515 731

6 608 533

6 664 928

6 715 904

6 763 864

Actieplan beter presteren (voorheen Kwaliteitsbeleid voortgezet onderwijs)

59 673

57 097

47 644

47 730

47 913

48 101

48 221

Versterken centrale en uniforme toetsing

0

0

31 638

31 654

36 199

36 222

36 252

Excellente leerlingen en hoogbegaafden

0

0

8 349

12 523

12 523

12 523

12 523

Maatschappelijke stages

69 478

Is vanaf 2011 inbegrepen bij de personele en materiële bekostiging (lumpsum)

Regionaal zorgbudget etc.

74 627

73 970

73 970

73 970

73 970

73 970

73 970

Leerplusarrangement

92 341

94 074

84 074

84 074

84 074

84 074

84 074

Doorontwikkeling praktijkonderwijs

4 671

4 980

2 300

0

0

0

0

Visueel gehandicapten

1 264

1 206

1 206

1 206

1 206

1 206

1 206

Experimenten vmbo-mbo2

18 698

11 772

11 772

4 573

0

0

0

Borgingscohort experimenten vmbo-mbo2

0

16 913

16 913

16 913

16 913

0

0

Onderwijs Caribisch Nederland

0

11 268

10 367

10 234

10 409

10 409

10 409

Scholen aan zet

0

9 800

7 400

7 400

7 400

7 400

7 400

Taal en rekenen

0

0

8 074

8 078

0

0

0

Actieprogramma «Onderwijs bewijs» (ex-FES)

3 521

5 286

4 744

3 018

1 663

1 269

561

Wet SLOA (po,vo,mbo)

51 828

49 354

45 922

43 071

43 614

43 795

43 794

Overig

15 630

18 055

15 747

15 855

15 867

15 767

15 767

Ondersteuning ICT (po, vo, mbo)

33 628

31 895

20 930

19 529

20 252

20 249

20 248

Uitvoeringsorganisatie DUO

25 394

25 863

27 179

26 446

25 159

24 376

23 119

                 

Apparaatsuitgaven2

8 020

7 860

0

0

0

0

0

Ontvangsten

62 450

5 412

1 361

1 361

1 361

1 361

1 361

1

Betreft stand leningen onderwijsinstellingen tot en met juni 2011.

2

Met ingang van de begroting 2012 zijn de apparaatsuitgaven opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen in artikel 92 Apparaat Kerndepartement.

Toelichting:

Het overgrote deel van de middelen is meerjarig verplicht. Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving.

Personele en materiële bekostiging

Instrumenten

Het voortgezet onderwijs kent de lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. De schoolbesturen ontvangen van de rijksoverheid een bedrag voor de personele en materiële kosten. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen.

Actieplan Beter Presteren

Op 23 mei 2011 is het Actieplan Beter Presteren gepresenteerd en heeft de Tweede Kamer op 15 juni 2011 met de voorgenomen maatregelen ingestemd (Kamerstuk 32 500, nr. 176). Het Actieplan bevat drie actielijnen:

  • Opbrengstgericht werken;

  • Bevorderen van excellentie en ambitie;

  • Bewust kiezen.

Voor betere prestaties zijn voldoende goede leraren en krachtige schoolleiders onmisbaar. Ook daarin investeert dit kabinet.

Versterken centrale en uniforme toetsing

Er wordt een landelijk genormeerde diagnostische toets ingevoerd aan het einde van de onderbouw op de doorstroomrelevante vakken Nederlands, Engels en wiskunde/rekenen. Deze invoering gaat gepaard met een verplichting voor alle scholen om te werken met een leerling- en onderwijsvolgsysteem (Kamerstuk 31 293, nr. 89). In de schooljaren 2011–2012, 2012–2013 en 2013–2014 worden experimenten uitgevoerd. Vanaf 2014–2015 zal de verplichte landelijke toets voor deze doorstroomvakken voor alle leerlingen worden ingevoerd.

Ook zal vanaf 2014–2015 een Leerling-Volg-Systeem verplicht worden voor alle scholen.

Excellente leerlingen en hoogbegaafden

In het Regeerakkoord is opgenomen dat er meer ruimte komt voor extra lessen en een passend aanbod voor excellentie en hoogbegaafdheid en dat wordt ingezet op het versnellen van excellente leerlingen en het tegengaan van vertraging. De beschikbare middelen worden deels aangewend voor intensivering van regionale netwerken, communicatie en onderzoek.

Maatschappelijke stage

De maatschappelijke stage valt vanaf het schooljaar 2011–2012 onder de lumpsumbekostiging. Op 5 juli 2011 heeft de Eerste Kamer een wetsvoorstel hierover aangenomen (Kamerstuk 32 531, nr. A). Hierdoor is de maatschappelijke stage officieel een feit. Alle scholieren in het voortgezet onderwijs moeten vanaf september 2011 eens in hun schoolcarrière minimaal 30 uur maatschappelijke stage lopen.

Regionaal zorgbudget, reboundvoorzieningen en bijdrage regionale verwijzingscommissie

Samenwerkingsverbanden VO (swv’s) ontvangen een regionaal zorgbudget voor niet-geïndiceerde leerlingen die toch extra ondersteuning nodig hebben. Daarnaast ontvangen de swv’s reboundmiddelen bestemd voor de tijdelijke herplaatsing van leerlingen. De regionale verwijzingscommissies ontvangen jaarlijks een bijdrage voor het uitvoeren van hun wettelijke taak: het aan de hand van landelijke criteria indiceren van leerlingen die, op voordracht van scholen, aangewezen zijn op leerwegondersteuning in het vmbo dan wel toelaatbaar worden geacht voor het praktijkonderwijs.

In het kader van Passend onderwijs wordt nu gewerkt aan een nieuwe regionale indeling van de swv’s. Ook krijgen deze swv’s andere verantwoordelijkheden en taken. In het schooljaar 2012–2013 worden echter nog geen geldstromen verlegd.

Leerplusarrangement

Bij een bepaald percentage leerlingen uit achterstandswijken komt een school in aanmerking voor aanvullende bekostiging van het Leerplusarrangement. Scholen die te maken hebben met opeenstapeling van problemen (zoals veel leerlingen met een verhoogd risico van spijbelen, vertraging in de schoolloopbanen, voortijdig schoolverlaten, criminaliteit en/of jeugdzorgproblematiek) worden in staat gesteld om maatwerk te leveren om uiteindelijk even goed te presteren als de overige scholen.

De drempels per onderwijssoort voor 2011–2012 zijn: vmbo en pro (30%), havo (50%), vwo (65%) en in geval van combinatieklassen geldt de laagste drempel.

Doorontwikkeling praktijkonderwijs

Aan scholen voor praktijkonderwijs wordt jaarlijks (tot en met 2012) een bedrag per school en een bedrag per leerling verstrekt. Deze middelen worden aan scholen verstrekt om deel te nemen aan netwerken waarin scholen samenwerken om de kwaliteit van het praktijkonderwijs te verbeteren en om een goede overdracht van leerlingen naar de arbeidsmarkt te bevorderen in de samenwerking met arbeidsmarktinstanties, gemeenten, werkgevers en werknemersorganisaties.

Visueel gehandicapten

Scholen krijgen op aanvraag aanvullende bekostiging voor leerlingen die als direct gevolg van een visuele handicap aanvullende begeleiding nodig hebben om het onderwijs op de school te volgen.

Experimenten vmbo-mbo2

In het schooljaar 2008–2009 is het experiment vmbo-mbo2 gestart, bekend als VM2. Het doel van deze experimenten is de overstap van vmbo naar mbo voor een kwetsbare groep leerlingen uit de basisberoepsgerichte leerweg te vergemakkelijken en daarmee voortijdig schoolverlaten te voorkomen. In totaal zijn circa 30 experimenten gestart. In het schooljaar 2009–2010 is het tweede cohort gestart. Het totaal van het eerste en tweede cohort in het schooljaar 2009–2010 is circa 2 300 leerlingen. In 2013 wordt het experiment geëvalueerd.

Vanaf het schooljaar 2010–2011 is het mogelijk voor de reeds deelnemende VM2 scholen van het eerste en/of tweede cohort, die daadwerkelijk onderwijs voor de leergang VM2 verzorgen, om een borgingscohort te starten.

Onderwijs Caribisch Nederland

Het budget voor de bekostiging van het voortgezet onderwijs in Caribisch Nederland is overgeboekt naar artikel 3 Voortgezet onderwijs. Voor de komende periode is voor het onderwijs in Caribisch Nederland een eigen onderwijsagenda opgesteld.

Jaarlijks zullen de betrokkenen de voortgang van acties uit de onderwijsagenda evalueren en zo nodig bijstellen. De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. De rapportages van haar bevindingen zullen worden betrokken bij de evaluatie van de voortgang. De Eerste en Tweede Kamer zullen hierover op hoofdlijnen worden geïnformeerd.

Scholen aan zet

Het Platform Bèta & Techniek biedt in de periode 2012–2016 het programma «School aan Zet» aan, gericht op de ondersteuning van scholen bij de implementatie van de beleidsprioriteiten uit de actieplannen Beter Presteren en Leraar 2020. Binnen dit programma wordt ook de bètastimulering van de afgelopen jaren voortgezet.

Tegelijk is dit programma erop gericht scholen te ondersteunen bij de implementatie van beleidsprioriteiten uit het Actieplan Beter Presteren.

Taal en rekenen

De basisvaardigheden taal en rekenen blijven ook deze kabinetsperiode een aandachtspunt. Scholen moeten zich voorbereiden op de invoering van de referentieniveaus in toetsen en examens in het schooljaar 2013–2014. Extra aandacht zal uitgaan naar het stimuleren van schoolbreed taal- en rekenbeleid.

Actieprogramma «onderwijs bewijs» (voorheen: leren door te experimenteren in het onderwijs)

Het actieprogramma «onderwijs bewijs» is opgezet om meer «op de feiten gebaseerde» kennis (wat werkt wel, wat werkt niet) te verwerven over effectief en efficiënt onderwijs en om meer verbindingen te leggen tussen het onderwijsveld en wetenschappelijk onderzoek. Hiervoor was binnen het Fonds Economische Structuurversterking (FES) geld beschikbaar (experimenteerbudget). In het kader van dit actieprogramma zijn meerdere prijsvragen voor onderzoeken uitgezet en zijn onderzoeken, indien gehonoreerd, gefinancierd. De onderzoeken hebben een looptijd tot maximaal 2016.

Wet SLOA (voorheen Onderwijsverzorging)

De onderwijsondersteunende instellingen APS, CPS en KPC ontvangen middelen voor praktijkgericht onderwijsonderzoek. CITO en SLO ontvangen middelen voor toets- en leerplanontwikkeling en toetsen en normering. De structuur van de huidige Wet SLOA (Stb. 1997, 290) zal na 2013 veranderen volgens accenten in het Regeerakkoord. Het jaar 2012 zal in het teken staan van de voorbereiding hierop. Voor CITO en SLO gaat dat om een sectoroverstijgende doorlopende leer- en toetslijn. In het onderwijsonderzoek moet een efficiëntere en sterkere kennisketen worden ontwikkeld.

Overig

Onder deze post vallen voor het onderwijs belangrijke zaken als de kosten voor de centrale examens, steun voor zwakke scholen, ouderorganisaties, Zorg Advies Teams en het Laks.

Het gebruik van ict voor onderwijs in de sectoren basisonderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs

OCW zet in op de verdere ontwikkeling van een instellings- en sectoroverstijgende ICT-infrastructuur, omdat dit de efficiëntie en effectiviteit van het onderwijs bevordert in de primaire en secundaire processen. De Stichting Kennisnet, die gefinancierd wordt door OCW, heeft hier een belangrijke rol in. De instellingen zijn via de sectorraden vertegenwoordigd in deze organisatie. Overigens gaat het grootste deel van de middelen voor ICT, ongeveer 90%, naar de lumpsum van de instellingen.

Licence