Base description which applies to whole site

1. LEESWIJZER

Algemeen

In de leeswijzer worden de begrippen «Nederland» en «Nederlands», de groeiparagraaf, de indeling van de begroting, het Defensie Materieelprojectenoverzicht (MPO) en het principe comply or explain behandeld.

Het Koninkrijk der Nederlanden

De handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het Koninkrijk is een zaak van het hele Koninkrijk der Nederlanden (Nederland in Europa en Caribisch Nederland, alsmede Aruba, Curaçao en Sint Maarten). Waar in deze begroting sprake is van «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap.

Groeiparagraaf

Op 20 april 2011 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met een aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» (Kamerstuk 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie moet leiden tot meer inzicht in financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de minister en zal een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma laten zien.

De meeste veranderingen zullen pas in de begroting 2013 van toepassing zijn. In de begroting 2012 is daarom bij de beleidsartikelen ook nog geen koppeling zichtbaar tussen de tabellen budgettaire gevolgen en de toelichtingen, zoals wordt voorgestaan binnen «Verantwoord Begroten». Dit zal in de begroting 2013 wel het geval zijn. De toelichtingen zijn in de voorliggende begroting nog toegespitst op operationele doelstellingen. De volgende maatregelen worden echter al genomen in het kader van de begroting 2012.

  • De begroting bevat een centraal apparaatsartikel waarop alle apparaatsuitgaven van het kerndepartement bij elkaar staan. Dit is niet-beleidsartikel 91 van deze begroting. Hierin is tevens de bedrijfsvoeringsparagraaf opgenomen waarin wordt ingegaan op de bedrijfsvoering, het beheer bij Defensie en stuur- en verantwoordingsinformatie.

  • In de beleidsagenda wordt een totaaloverzicht opgenomen van de beleidsdoorlichtingen.

  • In deze begroting is een herschikking gemaakt van programma- en apparaatsuitgaven conform de nieuwe definities van apparaat en programma die voortkomen uit het traject Verantwoord Begroten. Onder apparaatsuitgaven vallen alle personele uitgaven, zoals loonkosten, personele exploitatie, post-actieven en externe inhuur. De materiële kosten die onder apparaatskosten vallen zijn uitgaven voor ICT ten behoeve van ondersteunende processen en kantoorautomatisering, diensten en middelen, vervoers- en verblijfskosten, huisvesting en communicatie. Programma-uitgaven zijn alle overige uitgaven. Binnen apparaatsuitgaven zal een onderverdeling worden gemaakt in staf en operationele eenheden. Onder staf valt de commandant met zijn directe staf. Onder «operationele eenheden» worden de overige organisatieonderdelen opgenomen. In artikel 20 is onder programmageld vooralsnog een bedrag geschaard dat als apparaatsuitgaven dient te worden beschouwd volgens de rijksbrede definities. Het betreft bijvoorbeeld personeelsgerelateerde uitgaven. Vanwege de administratieve complexiteit hiervan zal dit pas in de begroting 2013 inzichtelijk worden gemaakt als apparaatsuitgaven.

  • De begroting is ingericht langs de lijnen van het primaire proces, een wens die ook uiteengezet werd in het regeerakkoord. In het kader daarvan is beleidsartikel 20 Crisisbeheersingsoperaties in dit begrotingsjaar veranderd in beleidsartikel 20 Inzet. Dit beleidsartikel geeft niet alleen een beeld van crisisbeheersingsoperaties, maar ook van de incidentele nationale inzet van de krijgsmacht en het verlenen van noodhulp, bijstand en assistentie.

  • In de begroting is tegemoet gekomen aan de wens van de Kamer voor een beter inzicht in de budgetflexibiliteit. Hieraan is invulling gegeven door per beleidsartikel een kwalitatieve toelichting op de budgetflexibiliteit op te nemen. In het verlengde hiervan zal er per beleidsartikel een verbeterde toelichting opgenomen worden ten aanzien van de verplichtingen die zullen worden aangegaan.

  • De bijlagen moties en toezeggingen, onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid, het overzicht van de subsidies en het verdiepingshoofdstuk zullen als internetbijlagen aan de Tweede Kamer worden aangeboden. In het verdiepingshoofdstuk worden de maatregelen van de bezuinigingen cijfermatig uitgesplitst per beleidsartikel.

  • Conform de toezegging tijdens het notaoverleg van 6 juni jl. over de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis (Kamerstuk 32 733, nr. 1 van 8 april jl.) wordt in de begroting en het jaarverslag een bondige rapportage gemaakt over de stand van zaken van de bezuinigingen. Momenteel wordt overleg gevoerd met het Ministerie van Financiën over de opzet hiervan en de betrokkenheid van de Algemene Rekenkamer (AR) hierbij. In de beleidsagenda wordt aandacht besteed aan de start van de reorganisatie.

  • Conform de toezegging tijdens het wetgevingsoverleg over het jaarverslag van Defensie 2010, de slotwet 2010 en het rapport van de Algemene Rekenkamer van 21 juni jl. blijkt uit de tabellen budgettaire gevolgen welke wijzigingen zijn doorgevoerd in de begroting als gevolg van herdefiniëring van programma- en apparaatsuitgaven. De jaren 2010 en 2011 zijn weergeven volgens de begrotingsindeling 2011. De jaren 2012 en verder zijn weergegeven volgens de uitgangspunten van Verantwoord Begroten. De begrotingsmutaties per beleidsartikel zijn weergegeven in het verdiepingshoofdstuk, waaronder de overhevelingen van artikelonderdelen van niet-beleidsartikel 90 Algemeen naar niet-beleidsartikel 91 Centraal Apparaat Defensie. Hieronder is weergegeven welke wijzigingen er in de beleidsartikelen en beleidsartikelonderdelen hebben plaatsgevonden.

WAS

 

WORDT

 

Artikel

Operationele doelstelling/subartikel

Artikel

Operationele doelstelling/subartikel

20. Uitvoeren crisisbeheersings-operaties

20.1 Vrede en stabiliteit in Europa/Balkan

20. Inzet

20.1 Crisisbeheersingsoperaties

20.2 Vrede en stabiliteit in Afghanistan

 

20.2 Contributies

 

20.3 Vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten

 

20.3 Nationale inzet

 

20.4 Vrede en stabiliteit in Afrika

 

20.4 Overige inzet

 

20.5 Vrede en stabiliteit in Irak

   
 

20.6 Vrede en stabiliteit in de Perzische Golf

   
       

21. Commando zeestrijdkrachten

21.1 Beschikken over expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet

21. Commando zeestrijdkrachten

21.1 Beschikken over expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet

 

21.2 Beschikken over (specifiek) operationeel gerede expeditionaire eenheden

 

21.2 Beschikken over (specifiek) operationeel gerede expeditionaire eenheden

 

21.3 Beschikken over voortzettingsvermogen voor gereedstelling eenheden

 

21.3 Beschikken over voortzettingsvermogen voor gereedstelling eenheden

       

22. Commando landstrijdkrachten

22.1 Beschikken over expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet

22. Commando landstrijdkrachten

22.1 Beschikken over expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet

 

22.2 Beschikken over (specifiek) operationeel gerede expeditionaire eenheden

 

22.2 Beschikken over (specifiek) operationeel gerede expeditionaire eenheden

 

22.3 Beschikken over voortzettingsvermogen voor gereedstelling eenheden

 

22.3 Beschikken over voortzettingsvermogen voor gereedstelling eenheden

       

23. Commando luchtstrijdkrachten

23.1 Beschikken over expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet

23. Commando luchtstrijdkrachten

23.1 Beschikken over expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet

 

23.2 Beschikken over (specifiek) operationeel gerede expeditionaire eenheden

 

23.2 Beschikken over (specifiek) operationeel gerede expeditionaire eenheden

 

23.3 Beschikken over voortzettingsvermogen voor gereedstelling eenheden

 

23.3 Beschikken over voortzettingsvermogen voor gereedstelling eenheden

       

24. Commando Koninklijke marechaussee

24.1 Handhaving veiligheidsniveau in overeenstemming met de geldende veiligheidsconcepten

24. Commando Koninklijke marechaussee

24.1 Handhaving veiligheidsniveau in overeenstemming met de geldende veiligheidsconcepten

 

24.2 Beheersing van de vreemdelingenstroom in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving

 

24.2 Beheersing van de vreemdelingenstroom in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving

 

24.3 Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke rechtsorde bij de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen

 

24.3 Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke rechtsorde bij de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen

 

24.4 Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke rechtsorde op de aangewezen burgerluchtvaartterreinen

 

24.4 Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke rechtsorde op de aangewezen burgerluchtvaartterreinen

 

24.5 Beschikbare operationeel gerede eenheden voor samenwerking, bijstand en assistentieverlening

 

24.5 Beschikbare operationeel gerede eenheden voor samenwerking, bijstand en assistentieverlening

 

24.6 Beschikbare operationeel gerede eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties

 

24.6 Beschikbare operationeel gerede eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties

       

25. Defensie Materieel-organisatie

25.1 Voorzien in nieuw materieel

25. Defensie Materieelorganisatie

25.1 Voorzien in nieuw materieel

25.2 Instandhouding van materieel

25.2 Instandhouding van materieel

 

25.3 Afstoting overtollig materieel

 

25.3 Afstoting overtollig materieel

       

26. Commando dienstencentra

26.1 Investeringen infrastructuur

26. Commando dienstencentra

26.1 Investeringen infrastructuur

26.2 Investeringen informatievoorziening

26.2 Investeringen informatievoorziening

       

70. Geheime uitgaven

 

70. Geheime uitgaven

 
       

80. Nominaal en onvoorzien

 

80. Nominaal en onvoorzien

 
       

90. Algemeen

 

90. Algemeen

 
   

91. Centraal apparaat

 

Beleidsartikelen

In beleidsartikel 20 Inzet wordt de incidentele inzet van de krijgsmacht beschreven. Het artikel is op te delen in de artikelonderdelen Crisisbeheersingsoperaties, Contributies, Nationale Inzet en Overige Inzet. Bij het onderdeel Crisisbeheersingsoperaties wordt alle inzet begroot die gefinancierd wordt uit de Homegene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Bij Contributies worden de financiële bijdragen aan de EU en Navo weergegeven. Deze bijdragen worden tevens gefinancierd uit HGIS. Het derde artikelonderdeel betreft alle uitgaven voor nationale inzet die afkomstig zijn uit FNIK (Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht). Artikel 20 wordt afgesloten met het onderdeel Overige Inzet. Hierin worden alle uitgaven voor additionele inzet begroot die niet vanuit HGIS of FNIK worden gefinancierd. Hierbij valt te denken aan internationale noodhulp of de inzet van Vessel Protection Detachments (VPD’s).

In de beleidsartikelen 21 tot en met 24 worden de operationele doelstellingen en de structurele inzet beschreven van de vier operationele commando’s; het Commando zeestrijdkrachten (CZSK), het Commando landstrijdkrachten (CLAS), het Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) en het Commando Koninklijke marechaussee (CKmar). Aan deze beleidsartikelen zijn operationele doelstellingen verbonden. In de doelstellingenmatrices zijn nog niet alle voorgenomen reorganisaties verwerkt.

In de beleidsartikelen 25 Defensie Materieel Organisatie (DMO) en 26 Commando DienstenCentra (CDC) zijn de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties beschreven. Op deze beleidsartikelen worden de investeringen in materieel, infrastructuur en informatievoorziening (IV) geraamd. In de niet-beleidsartikelen 70 en 80 zijn de Geheime uitgaven en de ramingen voor Nominaal en onvoorzien opgenomen. In het niet-beleidsartikel 90 Algemeen worden de uitgaven voor de Bestuursstaf, de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen uitgaven opgenomen. Ten slotte worden in niet-beleidsartikel 91 de uitgaven ten behoeve van het centrale apparaat van Defensie begroot.

Overig

Ook worden in de begroting de ramingen voor de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (onderdeel van de divisie Informatievoorziening), de Dienst Vastgoed Defensie (divisie Vastgoed en Beveiliging) en Paresto (divisie Facilitair en Logistiek) weergegeven. Daarnaast is in de bijlagen informatie opgenomen over onder andere de Defensie Industrie Strategie (DIS), de overzichtsconstructie van de uitgaven voor veteranen en de uitgaven voor zorg en nazorg.

De begroting van het ministerie van Defensie is ook digitaal beschikbaar op de website www.rijksbegroting.nl. Om de toegankelijkheid verder te vergroten zijn in de digitale versie, waar mogelijk, hyperlinks aangebracht naar de achterliggende documenten.

Het Defensie Materieelprojectenoverzicht (MPO)

Zoals gebruikelijk ontvangt de Kamer op Prinsjesdag het MPO. Hierin wordt per project meer gedetailleerde informatie gegeven dan in de begroting. Zo wordt duidelijk gemaakt wat de relatie is met het defensiebeleid en wat de samenhang is met andere projecten. In het MPO zijn de lopende of geplande strategische materieelprojecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen, evenals politiek gevoelige projecten. Daarnaast zijn projecten van materieel in afstoting toegevoegd. Het gaat hierbij om de afstoting van overtollige wapens en wapensystemen.

Comply or explain

In algemene zin wijkt de defensiebegroting af van de begrotingen van andere beleidsdepartementen. Waar andere departementale begrotingen zijn ingedeeld naar beleidsmatige thema’s kent de defensiebegroting een organisatorische indeling. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop de koppeling tussen de doelstellingen, de activiteiten en de middelen van de krijgsmacht in de begroting wordt weergegeven.

In deze paragraaf is toegelicht in hoeverre beleidsdoelen in de begroting kunnen worden weergegeven in termen van te bereiken maatschappelijke effecten (outcome). Wanneer de maatschappelijke effecten van de operationele doelstellingen in beleidsartikelen niet of nauwelijks te meten zijn, valt dit beleidsartikel onder het beginsel explain. Indien deze effecten wel meetbaar zijn, valt het beleidsartikel onder het beginsel comply. Een goed voorbeeld van een operationele doelstelling waarvan het maatschappelijk effect niet of nauwelijks te meten is, betreft één van de doelstellingen uit beleidsartikel 20 Inzet: «De bevordering van vrede en stabiliteit in Europa/Balkan, Afghanistan, het Midden-Oosten en Afrika». Bij beleidsartikel 20 zal daarom in de begroting en het jaarverslag geen koppeling worden gelegd tussen de operationele doelstellingen en het daarmee beoogde of bereikte maatschappelijke effect. In onderstaande alinea wordt verder toegelicht voor welke beleidsartikelen dat eveneens geldt.

De beleidsartikelen en comply or explain

De beleidsartikelen 20 (Inzet), 21 (CZSK), 22 (CLAS) en 23 (CLSK) vallen als het gaat om de inzet onder explain. De beleidsartikelen 24 (CKmar), 25 (DMO) en 26 (CDC) vallen wel geheel onder comply, aangezien in deze beleidsartikelen duidelijk meetbare indicatoren zijn opgenomen.

Licence