Base description which applies to whole site

47 Aan het werk: Bemiddeling en Re-integratie

Artikel

Arbeidsinpassing in regulier werk voor uitkeringsgerechtigden en werklozen

Algemene doelstelling

Omschrijving van de samenhang in het beleid

SZW schept de voorwaarden waarbinnen UWV en gemeenten personen met een socialezekerheidsuitkering en niet-uitkeringsgerechtigden kunnen ondersteunen op hun weg naar reguliere arbeid. Het is belangrijk dat mensen met of zonder uitkering zo snel mogelijk (weer) deelnemen aan betaald werk. Niet alleen voor de mensen zelf, maar ook voor de vergroting van arbeidsparticipatie en de vermindering van uitkeringsafhankelijkheid. Dit komt ondermeer tot uitdrukking in het beleid inzake de Wet Werken naar Vermogen (WWNV).

Bij de intake op het werkplein bepalen UWV en gemeenten wie ondersteuning nodig heeft en vervolgens welk instrument effectief is. De werkpleinen bieden basisdienstverlening voor iedereen. Voor personen met een afstand tot regulier werk kan re-integratieondersteuning worden ingezet.

Het doel van re-integratie is (uiteindelijk) arbeidsinpassing in regulier werk. Door re-integratieondersteuning wordt de afstand tot regulier werk verkleind, opdat de kans op het verkrijgen van regulier werk wordt vergroot.

De inzet van re-integratiemiddelen dient selectief en vraaggericht te gebeuren. Selectiviteit vraagt van gemeenten en UWV om goed zichtbaar te maken welke inzet van re-integratiemiddelen en -instrumenten zij plegen, mede opdat zij ook van elkaar kunnen leren. Het gaat dan over maatwerk: wat, voor wie, wanneer wordt ingezet, hoe het werkt en welke resultaten worden bereikt.

In het vergroten van de vraaggerichtheid spelen de werkpleinen een belangrijke rol. Werkpleinen verlenen diensten op maat die door één aanspreekpunt worden geregisseerd (geïntegreerde dienstverlening); voor werkzoekenden om arbeidsinschakeling te bevorderen, en voor werkgevers om vacatures te vervullen.

In de begroting 2012 zijn de operationele doelstellingen twee («Ondersteuning bij het vinden van regulier werk voor die uitkeringsgerechtigden die dat niet op eigen kracht kunnen») en drie («Ondersteuning bij het verkleinen van de afstand tot regulier werk aan die uitkerings-gerechtigden en werklozen die dat niet op eigen kracht kunnen») van de begroting 2011 samengevoegd, omdat het doel van re-integratie uitstroom naar werk is. Het verkleinen van de afstand tot regulier werk kan daarbij een noodzakelijke tussenstap zijn, maar is geen aparte doelstelling. Na de behandeling van het wetsvoorstel WWNV wordt bezien welke andere aanpassingen in dit beleidsartikel gewenst zijn.

In de begroting 2012 zijn vooruitlopend op de besluitvorming over de WWNV (zie ook de beleidsagenda) vanaf het jaar 2013 de daarmee gemoeide budgetten samengebracht in dit artikel. Naast de WWNV beïnvloeden ook verschillende andere maatregelen uit het Regeerakkoord de positie van kwetsbare groepen, zoals de stelselherziening jeugdzorg en passend onderwijs. De staatssecretarissen van VWS, V&J en SZW en de ministers van OCW en BZK hebben daarom afgesproken deze maatregelen in nauwe afstemming uit te werken en te volgen.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor:

  • Regelgeving uitvoering werk en inkomen (Wet SUWI);

  • De uitvoering door het WERKbedrijf van UWV van de basisdienstverlening voor werkzoekenden en werkgevers en het toezicht daarop;

  • Effectieve uitvoering van de wetten door gemeenten en UWV op het gebied van re-integratie en handhaving;

  • Het toezicht op re-integratie-inspanningen door UWV en het toezicht op een rechtmatige uitvoering van de WWB door gemeenten;

  • De uitvoering van ESF-programma’s.

Externe factoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

  • De economische omstandigheden, die van doorslaggevende invloed zijn op de situatie op de arbeidsmarkt en daarmee op de vraag naar arbeid;

  • De bereidheid van werkgevers om uitkeringsgerechtigden en werklozen in dienst te nemen;

  • Goede samenwerking tussen de uitvoerende instanties (ketensamenwerking);

  • Goede werking van de re-integratiemarkt;

  • Samenwerking binnen het regionale arbeidsmarktbeleid.

Indicatoren

Er zijn geen overkoepelende indicatoren benoemd, omdat de uitstroom naar werk sterk afhankelijk is van de conjunctuur.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 47.1 Begrotingsuitgaven Artikel 47 (x € 1 000)

artikelonderdeel

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Verplichtingen

2 345 243

2 223 433

1 466 003

3 591 581

3 203 423

2 969 208

2 961 164

Uitgaven

2 484 351

2 224 527

1 466 065

3 591 733

3 203 445

2 969 208

2 961 164

               

Programma-uitgaven

2 469 152

2 205 867

1 466 065

3 591 733

3 203 445

2 969 208

2 961 164

waarvan juridisch verplicht

   

98%

0%

0%

0%

0%

               

Operationele Doelstelling 1

             

Basisdienstverlening UWV

377 828

274 238

181 875

132 622

84 889

55 138

56 000

BKWI

9 832

10 510

8 547

8 397

8 247

8 097

8 072

               

Operationele Doelstelling 2

             

Participatiebudget

1 895 596

1 697 828

992 520

3 079 004

2 753 404

2 646 704

2 637 104

RWI

5 782

5 352

2 633

0

0

0

0

Re-integratie Wajong

155 061

199 145

192 345

173 004

145 520

137 568

128 766

Re-integratie Wajong

             

Uitvoeringskosten

17 300

14 468

44 852

32 944

27 592

24 794

24 731

Subsidies

2 091

1 071

2 440

909

631

631

631

Beleidsondersteunende uitgaven

5 662

2 995

28 780

49 810

25 590

11 556

19 155

Re-integratie Caribisch Nederland

0

260

260

260

260

260

260

Herstructureringsfaciliteit

0

0

0

60 000

120 000

60 000

50 000

Indicatiestelling Wsw

0

0

0

37 042

25 647

18 871

24 856

Vergoeding uitvoering ESF (AGSZW)

0

0

11 813

17 741

11 665

5 589

11 589

               

Apparaatsuitgaven

15 199

18 660

0

0

0

0

0

Personeel en materieel

4 855

6 143

0

0

0

0

0

Uitvoering ESF AGSZW

10 344

12 517

0

0

0

0

0

               

Ontvangsten

512 243

506 922

270 860

126 877

53 177

53 177

53 177

Uitvoeringskosten UWV

Toelichting

Bij zowel de begroting- als de premiegefinancierde uitgaven heeft een budgetneutrale herschikking van de uitvoeringskosten UWV plaatsgevonden als gevolg van een herijking van het model waarmee deze kosten worden berekend en toebedeeld aan de verschillende wetten. Deze herijking heeft ondermeer geleid tot een verschuiving van de begrote uitvoeringskosten re-integratie tussen WAZ/WAO/WIA en Wajong, waardoor deze beter aansluiten bij de actuele realisaties. Vanaf 2013 is bovendien de regeerakkoordtaakstelling technisch in de uitvoeringskosten van het UWV verwerkt.

Basisdienstverlening UWV

Het WERKbedrijf verzorgt de dienstverlening aan werkzoekenden (door onder meer ondersteuning, bemiddeling, activering en/of re-integratie) en werkgevers (door een actieve bijdrage aan snelle vacaturevervulling en door ontslag- en tewerkstellingsvergunningen). Verder voert het WERKbedrijf de Wsw-indicatiestelling uit, die tot en met uitvoeringsjaar 2012 wordt verantwoord op artikel 48 en daarna op 47.

De aflopende meerjarenreeks hangt primair samen met de beleidsdoelstelling om te komen tot gerichte bemiddeling, die vooral gebruik maakt van elektronische dienstverlening en het directe contact beperkt tot situaties waarin dit noodzakelijk is. Verder hebben de doorwerking van het overige kabinetsbeleid en een doelmatigheidskorting tot 2015 per saldo een matigend effect op de uitgaven. Zie ook uitvoeringskosten UWV.

BKWI

Het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) vormt een verbindende schakel in de SUWI-keten door zorg te dragen voor voorzieningen en standaarden waarmee de SUWI-organisaties gegevens op een efficiënte en betrouwbare manier kunnen uitwisselen.

Participatiebudget

In het Participatiebudget zijn het flexibel re-integratiebudget, de inburgeringbudgetten – voor zover deze betrekking hebben op de door gemeenten aan te bieden inburgeringvoorzieningen – en de middelen voor volwasseneneducatie gebundeld.

De afname van het begrotingsbedrag van 2011 op 2012 is voor € 300 mln een gevolg van eerdere maatregelen van het kabinet Balkenende IV en voor € 400 mln van het huidige kabinetsbeleid.

Vanaf 2013 zijn in verband met de beoogde invoering van de WWNV per 2013 de middelen voor de uitvoering van de Wsw vanuit artikel 48 aan het Participatiebudget toegevoegd. Dit verklaart tevens de uitgavensprong die het Participatiebudget maakt in 2013. Het voor het overige dalend verloop komt voort uit:

  • eerdere kortingen van het kabinet Balkenende IV op zowel de middelen voor re-integratie als die voor inburgering;

  • het huidige kabinetsbeleid inzake gerichte re-integratie en de daarmee gepaard gaande korting op het ontschotte re-integratiebudget;

  • de afname van de bijdrage voor volwasseneneducatie van het Ministerie van OCW;

  • de afschaffing van de stimuleringsregeling Wsw en het voornemen de instroom in de Wsw te beperken.

Tenslotte worden geleidelijk middelen overgeheveld naar het Particpatiebudget vanaf het budget re-integratie Wajong, omdat door de beperking van de toegang tot de Wajong de gemeentelijke doelgroep geleidelijk groter wordt (en de UWV-doelgroep kleiner).

De minister van SZW is verantwoordelijk voor het aan gemeenten toekennen van budgetten voor de ondersteuning bij arbeidsinschakeling van personen uit de gemeentelijke doelgroepen. De Minister van SZW is ook degene die terugvordert indien sprake is van niet of niet rechtmatig bestede gelden. De bijdragen van de Minister van BZK (€ 160 mln in 2012, aflopend naar 0 in 2014) en van de Minister van OCW (€ 110 mln in 2012 en €53 mln vanaf 2013) aan het Participatiebudget staan als ontvangsten op de begroting van SZW.

RWI

Het hier opgenomen bedrag betreft de rijksbijdrage voor de Raad voor Werk en Inkomen (RWI). Het kabinet is voornemens de RWI per 1 juli 2012 op te heffen.

Re-integratie Wajong

Dit betreft de totale rijksbijdrage aan het arbeidsongeschiktheidsfonds voor de re-integratie van jonggehandicapten. Re-integratie Wajong en re-integratie WAZ/WAO/WIA vormen samen de beschikbare re-integratiemiddelen voor arbeidsgehandicapten bij UWV. Er zijn middelen beschikbaar voor de inkoop van trajecten en diensten, voorzieningen, loonkostensubsidies en REA-instituten.

Vanaf 2012 wordt het budget verhoogd in verband met een hoger beroep op de voorzieningen dan eerder geraamd. Eveneens zijn de uitgaven meerjarig verhoogd als correctie, omdat een deel van de onderhavige uitgaven abusievelijk bij de re-integratie WAO/WIA/WAZ was begroot. Door het kabinetsbeleid inzake de WWNV wordt vanaf 2013 een geleidelijke afname van de uitgaven voorzien, doordat alleen nog volledig arbeidsongeschikten instromen in de Wajong. De middelen voor IDM-Wajong zijn verlaagd in verband met de in het regeerakkoord opgenomen bezuiniging op subsidies en het restant is meerjarig opgenomen in het onderdeel Beleidsondersteunende uitgaven.

Re-integratie Wajong uitvoeringskosten

De uitvoering van de Wajong maakt onderdeel uit van het takenpakket van het UWV. De uitvoeringskosten volgen de volumeontwikkeling van de uitgaven re-integratie Wajong. Zie ook uitvoeringskosten UWV.

Subsidies

Het budget subsidies wordt ingezet voor activiteiten die bijdragen aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen op dit artikel, zoals een bijdrage aan de Cliëntenraden. Door het vervallen van operationele doelstelling 3 in artikel 42 en met de in het regeerakkoord opgenomen bezuiniging op subsidies zijn per saldo de uitgaven voor alleen 2012 verhoogd met bijna € 1,8 mln.

Beleidsondersteunende uitgaven

Uit dit budget worden de kosten voor onderzoek, voorlichting, primair proces en uitvoeringskosten van het monitorcomité ESF betaald. Aan het budget zijn vanaf 2012, vanwege de opheffing van operationele doelstelling 3 in artikel 42, de resterende middelen voor arbeidsparticipatie toegevoegd. Om dezelfde reden zijn van artikel 42 de middelen die voor IDM waren opgenomen en de middelen IDM-Wajong van artikel 47 samengebracht. Voorts zijn er middelen van artikel 48 overgeheveld naar dit onderdeel. Het gaat hier om de middelen voor de Stichting Beheer Collectieve Middelen, de pilots Werken naar Vermogen en voor 2013 de Stimuleringsuitkering begeleid werken (zie ook artikel 48).

Re-integratie Caribisch Nederland

Deze uitgaven hebben betrekking op re-integratieactiviteiten in Caribisch Nederland (de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba).

Herstructureringsfaciliteit

In verband met de invoering van de WWNV is een (meerjarige) reservering gemaakt ten behoeve van de herstructurering van de Wsw. Het beoogde doel is om de transformatie naar een efficiëntere bedrijfsvoering van de sw-sector en gemeenten in het kader van de WWNV te ondersteunen. De middelen voor 2012 zijn opgenomen onder artikel 48. Het uitgavenritme van de faciliteit wordt nog uitgewerkt. De meerjarige uitgaven in de tabel weerspiegelen de opbrengsten van de genomen maatregelen om deze faciliteit te genereren.

Indicatiestelling Wsw

De vanaf 2013 begrote uitgaven hebben betrekking op de uitvoering van de indicatiestelling Wsw door het UWV WERKbedrijf. Indicaties zijn bedoeld om te beoordelen of een persoon tot de doelgroep van de Wsw behoort. De begrote uitgaven voor 2012 zijn opgenomen onder artikel 48. De meerjarige uitgaven weerspiegelen het versneld uitvoeren van de herindicatie’s.

Vergoeding uitvoering ESF Agentschap SZW

Voor de programmaperiode 2007–2013 wordt de Europese Subsidieregeling ESF 2 door het Agentschap SZW uitgevoerd. Hier wordt het deel van de uitvoeringskosten dat de opdrachtgever hiervoor inzet verantwoord. De Europese subsidie voor de uitvoering is niet in de rijksbegroting opgenomen. De meerjarige uitgaven vertonen een grillig verloop, omdat aan het eind van de ESF-periode 2007–2013 er waarschijnlijk geen Europese subsidie voor de uitvoeringskosten meer is, zodat deze kosten dan volledig voor rekening van SZW komen.

Ontvangsten

De ontvangsten in 2012 bestaan uit de bijdragen aan het Participatiebudget van de Ministeries van BZK en OCW. Zie ook het Participatiebudget.

Tabel 47.2 Premiegefinancierde uitgaven Artikel 47 (x € 1 000)

Artikelonderdeel

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Uitgaven

559 252

464 473

251 672

202 020

170 502

157 322

165 761

               

Programma-uitgaven

559 252

464 473

245 427

191 428

154 845

136 168

139 108

Operationele doelstelling 2

             

Re-integratie WAZ/WAO/WIA

110 252

87 386

93 275

73 398

76 681

77 481

78 181

Re-integratie WW

218 000

131 003

2 571

0

0

0

0

Uitvoeringskosten re-integratie

             

WAZ/WAO/WIA

33 000

89 890

26 071

25 156

23 383

23 556

24 211

Uitvoeringskosten re-integratie WW

198 000

156 194

123 510

92 874

54 781

35 131

36 716

               

Nominaal

0

0

6 245

10 592

15 657

21 154

26 653

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Re-integratie WAZ/WAO/WIA

Toelichting

Dit betreft de totale uitgaven voor re-integratie van uitkeringsgerechtigden in de premiegefinancierde arbeidsongeschiktheidsregelingen WAZ, WAO en WIA. De middelen worden ingezet voor de inkoop van trajecten en diensten, voorzieningen en loonkostensubsidies. De uitgaven zijn meerjarig verlaagd als correctie, omdat een deel van de uitgaven aan voorzieningen Wajong bij Re-integratie WAO/WIA/WAZ was begroot.

Re-integratie WW

In 2012 worden geen nieuwe re-integratietrajecten en re-integratiediensten voor WW-ers meer gestart. Een deel van de voor 1-1-2012 gestarte re-integratieactiviteiten loopt qua werkzaamheden en uitgaven door in 2012.

Uitvoeringskosten Re-integratie WAZ/WAO/WIA/WW

In deze budgetten zijn, naast de reguliere uitgaven voor het uitvoeren van op genoemde regelingen betrekking hebbende re-integratieactiviteiten, ook de kosten van werkcoaches opgenomen. Zie ook uitvoeringskosten UWV.

Uitgaven op andere artikelen

Behalve door de uitgaven in dit artikel wordt de re-integratie van gedeeltelijk arbeidsgeschikten bevorderd door een korting voor werkgevers op de af te dragen premies werknemersverzekeringen (zie ook artikel 42).

Daarnaast zijn er re-integratieinstrumenten waarbij uitkeringen worden ingezet om mensen te laten werken. Dit zijn bijvoorbeeld loondispensatie in combinatie met loon- en inkomenssuppletie en de no-riskpolis. De kosten van deze instrumenten zijn onderdeel van de totale uitgaven aan uitkeringen in artikel 46.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationele doelstelling 2012

Grafiek budgetflexibiliteit per operationele doelstelling 2012

Toelichting

De toekenning van de budgetten voor 2012 aan UWV, gemeenten en andere instellingen vindt plaats in het najaar van 2011, zodat de middelen voor alle operationele doelstellingen vrijwel voor 100% juridisch verplicht zijn.

1 Ondersteuning bij het vinden van regulier werk voor die uitkeringsgerechtigden en werklozen die op eigen kracht werk kunnen vinden

Operationele doelstelling

Motivering

Niet iedereen heeft re-integratieondersteuning nodig. Een groot deel van de uitkeringsgerechtigden en werklozen komt op eigen kracht weer aan de slag. De basisdienstverlening van UWV WERKbedrijf is daarbij ondersteunend.

Instrumenten

Basisdienstverlening UWV WERKbedrijf:

  • Inschrijven voor werk en eventueel voor een uitkering;

  • Informatie en advies over het zoeken naar werk;

  • Matchen op vacatures;

  • Ondersteunende faciliteiten zoals competentiebepaling, inschatten kansen op arbeidsmarkt;

  • Informatie over beroepen en sectoren;

  • Informatie over opleidingen en scholingsmogelijkheden;

  • Overige (regionale) arbeidsmarktinformatie.

Activiteiten

Activiteiten SZW:

  • Aansturen van en toezicht houden op UWV en daarmee samenhangend beleid en regelgeving tot stand brengen;

  • Monitoren van de uitwerking van het Redesign UWV WERKbedrijf dat in 2015 voltooid moet zijn.

Redesign UWV WERKbedrijf

Het budget van het UWV WERKbedrijf daalt als gevolg van zowel de beleidsmatige taakstellingen in het regeerakkoord als van de bijdrage die ook het WERKbedrijf moet leveren aan de algemene taakstelling voor het UWV in het kader van een kleinere overheid.

De kern van het nieuwe dienstverleningsconcept van UWV WERKbedrijf is de volgende:

  • Meer eigen verantwoordelijkheid. De nadruk ligt op het optimaal benutten van de eigen verantwoordelijkheid en mogelijkheden van zowel burgers als bedrijven. Ook wordt maximaal gebruik gemaakt van de inzet van dienstverlening uit de markt, zoals uitzendbureaus.

  • Kostenloze openbare digitale dienstverlening. De openbare kostenloze arbeidsvoorzieningsdienst blijft in stand, met voor iedereen in ieder geval toegankelijke elektronische dienstverlening. Deze elektronische dienstverlening bestaat uit een vacaturesysteem, elektronische registratie voor werkzoekenden en de mogelijkheid om automatisch werkzoekenden en vacatures te matchen. Verder is concrete informatie beschikbaar over onder andere werk zoeken of opleidingen, en zijn er digitale hulpmiddelen die inzicht geven in kansen op de arbeidsmarkt en competenties.

  • E-coaching, zo nodig persoonlijk contact. Mensen met een WW-uitkering die tussen de 3 en 12 maanden werkloos zijn krijgen e-coaching. Daarbij kunnen zij elektronisch communiceren met een werkcoach. Een beperkt deel van deze groep werklozen kan blijven rekenen op intensievere persoonlijke bemiddeling (face to face).

Samenwerking tussen UWV en gemeenten blijft van belang op het gebied van het regionaal arbeidsmarktbeleid, de regionale werkgeversdienstverlening en voor wat betreft de registratie van gegevens in één systeem.

Het aantal vestigingen van waaruit UWV opereert wordt teruggebracht van circa 100 naar 30, die aansluiten bij de arbeidsmarktregio’s. Om werkgevers in alle arbeidsmarktregio’s te kunnen bedienen, hebben werkgevers in de arbeidsmarktregio’s één loket waar zij terecht kunnen voor informatie en advies. UWV en gemeenten geven dit loket gezamenlijk vorm. Ook zorgen UWV en gemeenten voor een aanspreekpunt voor werkgevers op landelijk niveau. Daarnaast krijgen werkgevers ondersteuning in specifieke situaties, zoals bij het vervullen van vacatures die geschikt zijn voor moeilijk plaatsbare werkzoekenden, bij de uitvoering van convenanten of bij crisissituaties en massaontslagen.

  • Bij UWV (WERKbedrijf) ingeschreven werkzoekenden;

  • Werkgevers.

Doelgroepen

Indicatoren

Het WERKbedrijf biedt de basisdienstverlening fysiek, telefonisch en via internet aan. In de komende jaren zal het accent steeds meer verschuiven naar digitale dienstverlening. Werkzoekenden worden geholpen bij het op eigen kracht weer aan het werk komen. Werkgevers worden geholpen bij het vervullen van vacatures.

De indicatoren in tabel 47.3 geven aan in welke mate werkgevers en werkzoekenden tevreden zijn over de aangeboden dienstverlening. Over de exacte normering van de prestatie-indicatoren 2012 vindt op dit moment nog overleg plaats. Bij de aanbieding van de jaarplannen 2012 van de SUWI-organisaties zal het parlement hier nader over geïnformeerd worden.

Tabel 47.3 Indicatoren operationele doelstelling 1
 

Realisatie

2010

Streven

2011

Streven

2012

Streven

2016

Klantgerichtheid werkgevers

7,2

voldoende

voldoende

voldoende

Klantgerichtheid werkzoekenden

6,8

7,0

voldoende

voldoende

Bron: UWV, Jaarverslag

Kengetallen

De kengetallen in tabel 47.4 beschrijven de omvang van de basisdienstverlening. De invloed van de economische crisis is vooral zichtbaar in een groter bestand niet-werkende werkzoekenden, omdat werkzoekenden langer werkloos bleven.

In tabel 47.5 is aangegeven hoeveel werkzoekenden aan het werk zijn gekomen; hetzij volledig op eigen kracht, hetzij met een beroep op de basisdienstverlening. Voor het jaar 2010 zijn ruwe maandgegevens van de Belastingdienst gebruikt. Het niveau is daarom niet geheel vergelijkbaar met de gegevens over 2009, die gebaseerd zijn op het Sociaal Statistisch Bestand. Het verschil is evenwel voldoende groot om te kunnen concluderen dat er in 2010 een grotere uitstroom naar werk was dan in 2009, met name van WW-gerechtigden.

Tabel 47.4 Kengetallen operationele doelstelling 1 (aantal x 1 000)
 

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Aantal niet-werkende werkzoekenden primo verslagperiode

417

508

Instroom niet-werkende werkzoekenden

567

565

Aantal geregistreerde vacatures primo verslagperiode

44

40

Bij UWV WERKbedrijf ingediende vacatures

239

268

Door UWV WERKbedrijf vervulde vacatures

92

107

Bron: UWV, Jaarverslag

Tabel 47.5 Kengetallen operationele doelstelling 1 (aantal x 1 000)
 

Totaal

WaJong

WIA/WAZ

WAO

WW

Bijstand

Nug

In 2009 in een baan gestarte voormalig werklozen (zonder voorliggende re-integratie-ondersteuning)

172

37

94

15

26

In 2010 in een baan gestarte voormalig werklozen (zonder voorliggende re-integratie-ondersteuning)

274

57

166

20

31

Bron: CBS, Uitstroom naar werk (driemeting)

2 Ondersteuning bij het vinden van regulier werk voor die uitkeringsgerechtigden en werklozen die dat niet op eigen kracht kunnen

Operationele doelstelling

Motivering

Het re-integratiebeleid is gericht op uitstroom uit werkloosheid naar regulier werk van werkzoekenden met een grote afstand tot regulier werk. Het is belangrijk dat deze mensen (weer) gaan deelnemen aan betaald werk. Niet alleen voor de mensen zelf, maar ook voor de vergroting van arbeidsparticipatie en de vermindering van uitkeringsafhankelijkheid.

Gemeenten en UWV hebben de verantwoordelijkheid en de middelen om via maatwerk een passende voorziening aan te bieden. Deze trajecten dienen vraaggericht en selectief te worden ingezet.

Instrumenten

Instrumenten SZW:

  • Het re-integratiebudget (gemeenten) als onderdeel van het Participatiebudget;

  • Bijdrage aan re-integratiebudgetten van UWV;

  • Specifieke instrumenten die UWV en gemeenten kunnen inzetten bij re-integratieondersteuning, zoals werkgevers- en werknemersvoorzieningen, premiekorting, no-riskpolis, bonus participatieplaats en loondispensatie.

Re-integratie WW

In 2012 worden geen nieuwe re-integratietrajecten en re-integratiediensten voor WW-gerechtigden gestart. De voor 1-1-2012 gestarte re-integratietrajecten en re-integratiediensten worden in 2012 afgesloten.

Wet Werken naar Vermogen

Het kabinet is voornemens om per 1-1-2013 gemeenten de beschikking te geven over een Participatiebudget waaraan het Wsw-budget en een deel van het re-integratiebudget Wajong ontschot zijn toegevoegd.

Met de invoering van de WWNV kunnen gemeenten bovendien het instrument loondispensatie inzetten naast de bestaande re-integratie-instrumenten. Gemeenten moeten in 2012 gemeentelijke verordeningen, waarin zij vastleggen hoe zij omgaan met de vraag naar ondersteuning door mensen die niet zelfstandig in staat zijn betaald werk te verkrijgen, aanpassen. Zie de hoofdlijnennotitie «Werken naar Vermogen» (Kamerstukken II, 2010–2011, 29 544, nr. 297).

Activiteiten

Activiteiten SZW:

  • Verrichten van onderzoek en het verspreiden van de resultaten hiervan;

  • Ontsluiten van goede praktijkvoorbeelden via onder andere www.interventiesnaarwerk.nl;

  • Aansturen en toezicht houden op UWV.

Vergroten inzicht in netto-effectiviteit van re-integratie

Met het experiment netto-effectiviteit wordt beoogd om inzicht te krijgen in wat wel en wat niet werkt in de verschillende fasen van het re-integratieproces. Naast profiling gaat het dan ook om de diagnose en de toepassing van re-integratie-instrumenten. Op deze manier worden handvatten ontwikkeld om de netto-effectiviteit van re-integratie te verbeteren. De eerste onderzoeksresultaten van het in 2011 gestarte experiment netto-effectiviteit re-integratie komen eind 2012 beschikbaar.

Impuls professionalisering

Ondersteunen van uitvoeringsorganisaties bij verdergaande professionalisering van het re-integratieproces, door versterking van een methodische manier van werken («evidence based»). Doel van professionalisering is de effectiviteit van re-integratie duurzaam te verhogen. In 2012 vormt de impuls aan professionalisering mede onderdeel van de ondersteuning aan uitvoeringsorganisaties bij de implementatie van de Wet Werken naar Vermogen.

  • Bijstandsgerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • Niet-uitkeringsgerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • Anw-gerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • WW-gerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • Gedeeltelijk arbeidsongeschikten (WAZ, Wajong, WAO, WIA) met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Doelgroepen

Uitstroom naar regulier werk binnen 24 maanden na start re-integratieondersteuning gericht op regulier werk

Indicatoren

Het doel van deze indicator is om inzicht te geven in de resultaten van re-integratieondersteuning gericht op regulier werk. Ongeveer de helft van de re-integratieondersteuning resulteert binnen 24 maanden in uitstroom naar werk. De resultaten van de trajecten die in 2008 zijn gestart lagen 4%-punten onder de resultaten van de in 2007 gestarte trajecten. Dit is te verklaren uit het feit dat deze trajecten tijdens de recessie moesten worden uitgevoerd. Er is geen kwantitatief doel geformuleerd, omdat de uitstroom naar werk sterk afhankelijk is van de conjunctuur.

Tabel 47.6 Indicatoren operationele doelstelling 2
 

Realisatie

2010

Streven

2011

Streven

2012

Streven

2016

Uitstroom naar regulier werk binnen 24 maanden na start re-integratieondersteuning gericht op regulier werk

52%

Toename

Toename

toename

Bron: CBS, Uitstroom naar werk (drie meting)

Kengetallen

De kengetallen in tabel 47.7 geven per uitkeringssituatie inzicht in de mate waarin personen met re-integratieondersteuning aan het werk gaan. De grote aantallen WW-gerechtigden worden deels verklaard door de inzet van de werkcoaches. Relatief gezien vinden bijstandsgerechtigden vaker werk met dan zonder re-integratieondersteuning. De arbeidsinpassing blijkt duurzaam; 78% is na 6 maanden nog steeds werkzaam. Indien loonkostensubsidie wordt ingezet stijgt dit percentage naar 87.

Tabel 47.7 Kengetallen operationele doelstelling 2 (aantallen x 1 000)
 

Totaal

Wajong

WIA/WAZ

WAO

WW

Bijstand

WIJ

Nug/Anw

In 2010 in een baan gestarte voormalig werklozen (na voorliggende re-integratieondersteuning)

234

28

138

56

12

Waarvan met loonkostensubsidie

8

0

0

6

1

Aandeel voormalig werklozen dat na 6 maanden nog werkt in loondienst

78%

75%

80%

73%

72%

Waarvan met loonkostensubsidie 2010

87%

88%

83%

Bron: CBS, Uitstroom naar werk (driemeting)

Artikel

Licence