Base description which applies to whole site

49 Overige inkomensbescherming

Artikel

Zorgdragen voor adequate bescherming zonder activerende voorwaarden tegen de financiële risico’s bij inkomensverlies

Algemene doelstelling

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om inkomensbescherming op minimumniveau te bieden. SZW creëert de voorwaarden voor de toekenning van een uitkering of toeslag en SVB en UWV zijn verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan in Nederland. Voor de uitvoering in Caribisch Nederland (de eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba) is de Minister van SZW verantwoordelijk.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor:

  • de vaststelling van het niveau van de uitkering of toeslag op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw), Algemene Ouderdomswet (AOW), Toeslagenwet (TW) en de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO);

  • de vaststelling van het niveau van de uitkering op grond van de Algemene Ouderdoms Verzekering (AOV) en de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW) voor Caribisch Nederland;

  • de vormgeving van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de sturing en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV en SVB;

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

Externe factoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

  • de economische omstandigheden die van invloed zijn op de situatie op de arbeidsmarkt;

  • de effectieve uitvoering van de wetten door de uitvoeringsorganen SVB, UWV;

  • de mate van naleving van de verplichtingen uit wet- en regelgeving door gerechtigden.

Indicatoren

Voor de algemene doelstelling zijn geen aparte indicatoren geformuleerd, omdat op dit aggregatieniveau onvoldoende concrete doelstellingen geformuleerd kunnen worden.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 49.1 Begrotingsuitgaven Artikel 49 (x € 1 000)

artikelonderdeel

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Verplichtingen

638 552

679 731

632 673

608 401

631 034

630 230

626 788

Uitgaven

638 552

679 731

632 673

608 401

631 034

630 230

626 788

               

Programma-uitgaven

636 710

677 963

632 673

608 401

631 034

630 230

626 788

waarvan juridisch verplicht

   

100%

0%

0%

0%

0%

               

Operationele Doelstelling 2

             

Uitkeringslasten AIO (WWB 65+)

205 231

236 728

227 238

237 774

249 220

259 902

270 335

Uitvoeringskosten AIO (WWB 65+)

12 585

13 306

12 443

12 081

12 082

12 475

13 272

               

Operationele Doelstelling 3

             

Toeslagenwet Uitkeringslasten

418 894

410 905

375 235

340 810

352 038

339 494

324 899

               

Operationele Doelstelling 4

             

Uitkeringen Caribisch Nederland

0

17 024

17 757

17 736

17 694

18 359

18 282

               

Apparaatsuitgaven

1 842

1 768

0

0

0

0

0

Personeel en materieel

1 842

1 768

0

0

0

0

0

               

Ontvangsten

288

0

0

0

0

0

0

Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO)

Toelichting

De algemene bijstand voor ouderen met een onvolledig AOW-pensioen wordt uitgevoerd door de SVB. De uitkeringslasten van deze regeling laten over de gehele periode een stijgende lijn zien. Dit hangt samen met de toename van het aantal AOW-gerechtigden (zie ook de toelichting bij tabel 49.2). In 2012 treedt een lichte trendbreuk op. Dit hangt samen met het voornemen van de regering om vanaf 2012 de MKOB onderdeel uit te laten maken van de middelentoets van de bijstand 65+ (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 777, nr. 3). Hierdoor neemt de gemiddelde hoogte van de uitkering af.

De regering is tevens voornemens om vanaf 2012 de overdraagbaarheid van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon geleidelijk af te bouwen (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 777, nr. 3). Het referentieminimumloon stijgt als gevolg hiervan minder snel. Dit is niet zichtbaar in tabel 49.1, maar wordt verwerkt bij de jaarlijkse indexering.

De uitvoeringskosten AIO zijn gerelateerd aan de volumes en laten vanaf 2013 eveneens een stijgende lijn zien. De voorgenomen afbouw van de overdraagbaarheid van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon leidt eerst nog tot een geringe stijging van de uitvoeringskosten in 2012 en 2013, maar daarna tot een besparing (€ 0,25 mln).

Toeslagenwet (TW)

De toeslagenwet verleent aan bepaalde uitkeringsgerechtigden toeslagen tot het relevante sociaal minimum. Uitkeringsgerechtigden die met hun uitkering en het eventuele partnerinkomen niet tot het relevante sociaal minimum komen, krijgen een toeslag op de uitkering van de zogeheten moederwet. De belangrijkste moederwetten zijn de WAO, WAZ, Wajong, WIA, WW, ZW en IOW.

De TW-uitgaven worden vooral bepaald door volume-ontwikkelingen in de genoemde regelingen. In 2012 dalen de TW-uitkeringslasten fors ten opzichte van 2011. Dit is voornamelijk het gevolg van de voorgenomen geleidelijke afbouw van de overdraagbaarheid van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon. Doordat het sociale minimum minder snel stijgt, is minder aanvulling vanuit de TW nodig.

In het kader van de vereenvoudiging van de administratieve uitvoering gaat de BIA met ingang van 2012 op in de TW. De uitgaven van de TW zijn daarom vanaf 2012 verhoogd met de uitgaven van de BIA. De BIA werd voorheen verantwoord op artikel 46. De BIA is de in 1996 in werking getreden tijdelijke wet die tracht de inkomensgevolgen van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen te beperken. De BIA vervalt met ingang van 1 december 2016.

De uitvoeringskosten van de Toeslagenwet zijn toegerekend aan de uitvoeringskosten van de moederwetten en komen ten laste van de betreffende sociale fondsen.

Uitkeringen Caribisch Nederland

De regelingen van SZW voor Caribisch Nederland (Bonaire, St. Eustatius en Saba) op het terrein van dit artikel betreffen de Algemene ouderdomsverzekering (AOV) en de Algemene weduwen- en wezenverzekering (AWW). Bij de uitgavenraming is rekening gehouden met de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd die ingaat per 2013. De raming is bijgesteld aan de hand van de eerste gegevens sinds de overname van de uitvoering per 1 januari 2011.

Uitvoeringskosten UWV en SVB

Vanaf 2013 zijn de regeerakkoordtaakstellingen technisch in de uitvoeringskosten van het UWV en de SVB verwerkt.

Tabel 49.2 Premiegefinancierde uitgaven Artikel 49 (x € 1 000)

Artikelonderdeel

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Uitgaven

31 029 216

31 668 584

32 501 669

34 263 329

36 028 617

37 518 989

38 742 801

               

Programma-uitgaven

31 029 216

31 668 584

32 126 042

33 050 239

33 867 736

34 411 661

34 748 200

Operationele doelstelling 1

             

Anw uitkeringslasten

1 064 744

956 875

841 856

727 854

627 394

547 863

508 699

Anw tegemoetkoming

20 953

17 433

15 402

13 695

12 035

10 740

10 091

Anw uitvoeringskosten

24 195

25 482

19 866

15 887

13 761

12 437

12 791

Operationele doelstelling 2

             

AOW uitkeringslasten

28 617 668

30 055 864

31 110 897

32 169 443

33 096 013

33 725 940

34 099 181

AOW tegemoetkoming

1 177 722

488 506

0

0

0

0

0

AOW uitvoeringskosten

123 934

124 424

138 021

123 360

118 533

114 681

117 438

               

Nominaal

0

0

375 627

1 213 090

2 160 881

3 107 328

3 994 601

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Algemene nabestaandenwet (Anw)

Toelichting

De Anw is een financiële ondersteuning na het overlijden van de partner of ouder(s). Voor mensen die na 1950 zijn geboren gelden andere toelatingseisen tot de Anw dan voor mensen die vóór 1950 zijn geboren. Deze laatste groep Anw-gerechtigden neemt aanzienlijk af, omdat bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd het recht op de Anw-uitkering vervalt. Op 1 januari 2015 is deze groep helemaal uitgestroomd uit de Anw. Hierdoor dalen de uitkeringslasten Anw. Ook de groep mensen die bij de inwerkingtreding van de Anw in 1996 al recht hadden op diens voorganger, de AWW, stroomt de komende tien jaar grotendeels uit, omdat velen de 65-jarige leeftijd bereiken. Vanaf 2020 is de groep oud-AWW-gerechtigden aanzienlijk gereduceerd.

De voorgenomen geleidelijke afbouw van de overdraagbaarheid van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon werkt door in de hoogte van de Anw-uitkering. Deze zal minder snel stijgen. Dit wordt verwerkt in de jaarlijkse indexering (de post «nominaal» in tabel 49.2).

Daarnaast is de regering voornemens om vanaf 1 juli 2012 het woonlandbeginsel van toepassing te laten zijn op de Algemene nabestaandenwet. Dit levert een besparing op van enkele miljoenen.

De uitkeringslasten van de Anw-tegemoetkoming zijn gerelateerd aan de ontwikkeling van het aantal Anw-gerechtigden. Ook de uitvoeringskosten Anw zijn gerelateerd aan de volumes en laten een dalende lijn zien. De voorgenomen invoering van het woonlandbeginsel per 1 juli 2012 is verwerkt in de uitvoeringskosten.

Algemene Ouderdomswet (AOW)

De AOW is een basispensioen voor mensen die 65 jaar of ouder zijn. Als gevolg van de stijgende levensverwachting en de vergrijzing zullen de uitkeringslasten AOW de komende jaren toenemen. Sinds 2011 stromen de eerste babyboomers in in de AOW. De beperktere stijging van de uitkeringslasten vanaf 2015 hangt samen met het afschaffen van de partnertoeslag (voor nieuwe AOW-gerechtigden) per 1 januari van dat jaar.

Sinds 1 augustus 2011 wordt er op de AOW-partnertoeslag een korting toegepast van 10%. AOW-gerechtigden met een huishoudinkomen tot ongeveer € 30 000 (162% WML) zijn van deze korting uitgezonderd.

Het kabinet heeft een wetsvoorstel ingediend om met ingang van 2012 de AOW niet meer toe te kennen met ingang van de eerste dag van de maand dat men 65 wordt, maar met ingang van de dag dat daadwerkelijk de 65-jarige leeftijd wordt bereikt (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 430, nr. 3). De besparing als gevolg van dit wetsvoorstel is in tabel 49.2 verwerkt. De besparing op de AOW-uitgaven als gevolg van de stevigere aanpak van fraude is eveneens verwerkt.

Voor de stand van zaken met betrekking tot de voorgenomen verhoging van de AOW-leeftijd en het pensioenakkoord wordt verwezen naar de beleidsagenda.

De AOW-tegemoetkoming is per 1 juni 2011 afgeschaft. Tegelijkertijd is een nieuwe regeling geïntroduceerd voor oudere belastingplichtigen: de mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen (de MKOB, zie artikel 50).

De voorgenomen geleidelijke afbouw van de overdraagbaarheid van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon heeft geen gevolgen voor de hoogte van het AOW-pensioen.

De uitvoeringskosten AOW bewegen voor het grootste deel mee met de volumes. De kosten in 2012 zijn hoger dan in 2011 en 2013 doordat ondermeer projectuitgaven van het investeringsprogramma SVB 10 van 2013 naar 2012 zijn verschoven.

Uitvoeringskosten SVB

Vanaf 2013 is de regeerakkoordtaakstelling technisch in de uitvoeringskosten van de SVB verwerkt.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationele doelstelling 2012

Grafiek budgetflexibiliteit per operationele doelstelling 2012

Toelichting

De budgetten OD2, OD3 en OD 4 zijn volledig juridisch verplicht op grond van wettelijke bepalingen.

1 Zorgdragen dat inkomen op tenminste minimumniveau wordt verstrekt aan alleenstaande nabestaanden; tevens het verstrekken van een uitkering ten behoeve van wezen en halfwezen

Operationele doelstelling

Motivering

Om personen die geconfronteerd zijn met het overlijden van een partner of ouders en die vanwege leeftijd, de zorg voor een jong kind of arbeidsongeschiktheid niet (volledig) een eigen inkomen kunnen verwerven, te voorzien van een minimuminkomen en/of een compensatie.

  • Uitkeringen op grond van de Anw;

  • Bijdrage uitvoeringskosten aan de SVB.

Instrumenten

Activiteiten

Activiteiten SZW:

  • Opstellen en onderhouden van beleid, wet en regelgeving;

  • Twee maal per jaar aanpassen van het niveau van de Anw in verband met wijziging van het minimumloon;

  • Aansturen van en toezicht houden op de SVB.

Activiteiten SVB:

  • Beoordelen nieuwe aanvragen;

  • Verstrekken van uitkeringen;

  • Handhaven van wet- en regelgeving.

  • Nabestaanden geboren voor 1950, nabestaanden met een kind onder de 18 jaar, nabestaanden die ten minste 45% arbeidsongeschikt zijn;

  • Verzorgers van halfwezen;

  • Wezen.

Doelgroepen

Indicatoren

De Anw heeft geen activerend karakter. Er wordt niet gestuurd op in- en uitstroom. Op dat punt heeft het gebruik van prestatie-indicatoren dus geen toegevoegde waarde. Wel is er een indicator opgenomen met betrekking tot het nalevingniveau opgave inkomen uit arbeid. In 2010 werd deze verplichting in 94% van de gevallen nageleefd. Het streven is deze naleving de komende jaren verder te verhogen, tot in eerste instantie minimaal 95% in 2012. Streefwaarden voor latere jaren zullen in de volgende begroting worden opgenomen, wanneer ook meer bekend is over de exacte vormgeving van de voorgenomen plannen ten aanzien van de aanscherping fraude-aanpak. In de beleidsagenda wordt nader ingegaan op deze aanscherping van de fraude-aanpak.

Tabel 49.3 Indicatoren operationele doelstelling 1
 

Realisatie

2010

Streven

2011

Streven

2012

Streven

2016

Nalevingniveau opgave inkomen uit arbeid (%)

94

95

n.t.b.

Bron: SZW-berekeningen op basis van SVB- en CBS-informatie

  • Het aantal Anw-gerechtigden neemt af vanwege de aanpassing die in 1996 in de toetredingsvoorwaarden is aangebracht.

  • Voor de Anw zijn kengetallen ontwikkeld gericht op handhaving. De kengetallen geven onder meer het niveau weer waarin gerechtigden de in de wet opgenomen informatieplicht ten aanzien van de leefsituatie naleven.

Kengetallen

Tabel 49.4 Kengetallen operationele doelstelling 1
 

Realisatie

2010

Raming

2011

Raming

2012

Nabestaanden uitkeringsjaren (x 1 000):

     

Volume: Ingang recht voor 1 juli 1996

23

23

19

– waarvan nabestaanden- en halfwezenuitkering

1

< ½

< ½

– waarvan nabestaandenuitkering

22

22

18

Volume: Ingang recht na 1 juli 1996

61

57

52

– waarvan nabestaanden- en halfwezenuitkering

9

9

9

– waarvan alleen nabestaandenuitkering

37

33

29

– waarvan alleen halfwezenuitkering

14

15

15

       

Wezenuitkering:

Totaal volume uitkeringsjaren (x 1 000 uitkeringsjaren)

1

85

1

81

1

72

Totaal aantal uitkeringsgerechtigden (x 1 000 personen)

102

93

83

Bron: SVB, Jaarverslag

  • De bekendheid met regels voor samenwonen en inkomen worden door de SVB gemeten middels een telefonische enquête onder aselect gekozen cliënten. Doordat gewerkt wordt met een steekproef zijn de uitkomsten omgeven door een bandbreedte. De in de tabel gepresenteerde verschillen tussen 2009 en 2010 vallen binnen deze bandbreedte en zijn zodoende niet significant.

  • Het aantal onderzochte fraudesignalen ligt, na een toename in 2009, in 2010 weer op het niveau van de jaren voor 2009.

Tabel 49.5 Kengetallen operationele doelstelling 1
 

Realisatie

2008

Realisatie

2009

Realisatie

2010

Handhaving:

     

Nalevingniveau melden samenwonen1

Bekendheid met regels samenwonen (%)2

98

85

98

92

99

85

Bekendheid met regels inkomen (%)2

93

95

94

Aantal onderzochte fraudesignalen2

961

1 117

967

Totaal schadebedrag fraude (x € 1 mln)2

2,8

2,9

2,5

Incassoratio (%)2

92

91

93

1

Bron: SZW-berekeningen op basis van SVB-informatie

2

Bron: SVB, Jaarverslag

2 Zorgdragen dat een minimuminkomen wordt verstrekt aan personen van 65 jaar en ouder

Operationele doelstelling

Motivering

Om personen die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt inkomensbescherming te bieden.

  • Ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW);

  • AOW-partnertoeslag ten behoeve van de partner jonger dan 65 jaar aan personen die een ouderdomspensioen op grond van de AOW ontvangen;

  • Aanvullende uitkering op grond van de wet Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) indien een onvolledig AOW-pensioen wordt verstrekt in verband met niet-verzekerde jaren en indien geen toereikende middelen aanwezig zijn;

Instrumenten

Activiteiten

Activiteiten SZW:

  • Opstellen en onderhouden van beleid, wet- en regelgeving;

  • Halfjaarlijks aanpassen van het uitkeringsniveau AOW en AIO aan de minimumloon-ontwikkeling;

  • Voorlichtingscampagne over de afschaffing van de AOW-partnertoeslag;

  • Aansturen van en toezicht houden op de SVB.

Activiteiten SVB:

  • Beoordelen recht op uitkering;

  • Verstrekken van uitkeringen;

  • Handhaven van wet- en regelgeving.

Doelgroepen

Personen van 65 jaar en ouder

Indicatoren

Het gebruik van prestatie-indicatoren heeft, naast het gebruik van kengetallen, geen toegevoegde waarde omdat de AOW en AIO geen activerend karakter kennen. Er wordt niet gestuurd op in- en uitstroom.

  • Het aantal AOW-gerechtigden neemt de komende jaren toe als gevolg van de vergrijzing. Sinds 2011 stroomt de babyboom-generatie in in de AOW.

  • Om dezelfde reden neemt ook het aantal AIO-gerechtigden toe.

    Daar staat tegenover dat het aantal AIO-gerechtigden afneemt door het voornemen om de MKOB onderdeel uit te laten maken van de middelentoets. Per saldo resteert een lichte stijging.

  • De bekendheid met de afschaffing van de AOW-partnertoeslag per 2015 is in 2011 vergelijkbaar met de bekendheid in 2010. De meting van de bekendheid is gebaseerd op een steekproef. De in de tabel gepresenteerde daling van 33% in 2010 naar 28% in 2011 is statistisch niet significant. Overigens is de bekendheid onder mensen die als eerste geconfronteerd worden met de afschaffing (mensen tussen de 55 en 60 jaar met een jongere partner) met ruim 60% een stuk hoger.

Kengetallen

Tabel 49.6 Kengetallen operationele doelstelling 2
 

Realisatie

2010

Raming

2011

Raming

2012

AOW uitkeringsjaren (x 1 000):1

     

70% uitkering (totaal)1

1 011

1 031

1 060

– waarvan partner < 65 jaar1

1

1

1

50% uitkering (totaal)1

1 598

1 662

1 748

– waarvan partner < 65 jaar1

254

265

279

Volume in aantal personen

     

Volume AOW (x 1 000 personen)1

2 853

2 953

3 086

Volume AIO (x 1 000 huishoudens)2

37

40

41

Korting op de AOW-uitkering i.v.m. niet-verzekerde jaren:

Personen met een onvolledige AOW (% van totaal)1

18

18

19

Gemiddeld kortingspercentage (%)1

48

48

48

Bekendheid met afschaffen partnertoeslag (%)3

33

28

1

Bron: SVB Jaarverslag

2

Bron: CBS, bijstandsuitkeringenstatistiek

3

Bron: Intomart Gfk, Onderzoeksrapport AOW-partnertoeslag. Cijfer over 2011 is een realisatiecijfer (geen raming)

  • De realisatiecijfers bekendheid met regels voor samenwonen en inkomen laten forse fluctuaties zien. De bekendheid wordt gemeten door middel van een steekproef en gaat daarom gepaard met een bandbreedte. Aangezien de gemeten mutaties binnen deze brandbreedte vallen, zijn ze niet significant.

  • Het totale schadebedrag is, net als in 2009, in 2010 flink gedaald.

Tabel 49.7 Kengetallen operationele doelstelling 2
 

Realisatie

2008

Realisatie

2009

Realisatie

2010

Handhaving:

     

Nalevingniveau melden samenwonen (%)1

99

99

99

Bekendheid met regels samenwonen (%)2

80

82

75

Bekendheid met regels inkomen (%)3

81

74

79

Aantal onderzochte fraudesignalen3

3 338

3 794

3 918

Totaal schadebedrag fraude (x € 1 mln)3

2,4

0,7

0,4

Incassoratio (%)3

96

95

95

1

Bron: SZW, berekeningen op basis van SVB-informatie

2

Bron: SVB, Jaarverslag

3 Zorgdragen dat een aanvulling tot inkomen op minimumniveau wordt verstrekt aan zieke, arbeidsongeschikte en werkloze werknemers

Operationele doelstelling

Motivering

Om personen die een uitkering op grond van de WW, Wet WIA, ZW, WAO, Wet Wajong, IOW, Wet arbeid en zorg, Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Militairen (WAMIL) of loondoorbetaling in het tweede ziektejaar ontvangen, te voorzien van een minimuminkomen.

Zieke, arbeidsongeschikte en werkloze werknemers ontvangen een toeslag op hun loondervingsuitkering of loondoorbetaling tot het minimumniveau als de betrokkene daar met zijn gezinsinkomen onder blijft. Er is een maximum gesteld aan de toeslag. In het algemeen mogen de toeslag en de uitkering samen niet meer bedragen dan het dagloon of de grondslag. De TW kent een partnertoets, maar geen vermogenstoets.

  • Toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW);

  • Bijdrage uitvoeringskosten aan UWV.

Instrumenten

Activiteiten

Activiteiten SZW:

  • Opstellen en onderhouden beleid, wet- en regelgeving;

  • Aanpassen tweemaal per jaar van het niveau van uitkeringen aan minimumloonontwikkeling;

  • Aansturen van en toezicht houden op UWV.

Activiteiten UWV:

  • Beoordelen van recht, hoogte en duur toeslag;

  • Verstrekken van uitkeringen.

Doelgroepen

Personen die een loondervingsuitkering of loondoorbetaling ontvangen (volgens de definitie van de TW) en per dag een inkomen hebben dat lager is dan het relevante sociaal minimum.

Indicatoren

Er zijn geen indicatoren opgenomen. Recht op een toeslag op grond van de Toeslagenwet bestaat naast het recht op een loondervingsuitkering, waarvoor wel indicatoren bestaan.

Kengetallen

Als gevolg van de afbouw van de overdraagbaarheid van de dubbele algemene heffingskorting zijn het volume en de prijs van de TW in 2012 gedaald. Het volume daalt vooral bij de WW- en ZW-gerechtigden en het prijseffect vindt vooral plaats in de Wajong-regeling. De Wajong ondervindt nog geen volume-effect, omdat pas in 2013 het sociaal minimum lager ligt dan de hoogte van een volledige Wajong-uitkering.

Tabel 49.8 Kengetallen operationele doelstelling 3
 

Realisatie

2010

Raming

2011

Raming

2012

Toeslagenwet:

     

Gemiddeld jaarvolume TW (x 1 000 uitkeringsjaren)

182

180

167

Gemiddelde toeslag (x € 1)

2 302

2 289

2 252

Bron: UWV, Jaarverslag

  • Het aantal gerapporteerde overtredingen bij de TW is in 2010 met ongeveer 20% toegenomen. Deze stijging is in belangrijke mate een gevolg van het gebruik van nieuwe bestandsvergelijkingen die zijn opgezet in nauwe samenwerking tussen de Belastingsdienst, de SVB en het UWV. Omdat lang niet bij alle geconstateerde overtredingen sprake bleek te zijn van verwijtbaar gedrag, is besloten in het kader van de campagne «Voorkom problemen, weet hoe het zit» extra aandacht te besteden aan de regels rondom een TW-uitkering. Daarbij is onder meer een laagdrempelige uitleg ontwikkeld en zijn tevens de betaalspecificaties vereenvoudigd.

  • Met het aantal geconstateerde overtredingen is eveneens het schadebedrag in 2010 toegenomen.

Tabel 49.9 Kengetallen operationele doelstelling 3
 

Realisatie

2008

Realisatie

2009

Realisatie

2010

Handhaving:

     

Aantal gerapporteerde overtredingen

2 931

3 214

3 941

Totaal schadebedrag (x € 1 mln)

6,8

8,4

9,3

Afdoeningspercentage (%)

93,8

93,2

91,1

Bron: UWV, Jaarverslag

4 Zorgdragen voor adequate overige inkomensbescherming aan inwoners van Caribisch Nederland

Operationele doelstelling

Motivering

Om inwoners van Caribisch Nederland (de eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba), die de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt, of om personen die geconfronteerd zijn met het overlijden van hun partner of ouders, inkomensbescherming te bieden. Daarbij wordt de ontwikkeling van uitkeringen op de eilanden gekoppeld aan de ontwikkeling van het prijsniveau op de eilanden.

Instrumenten

De uitkeringslasten Caribisch Nederland op het terrein van overige inkomensbescherming hebben betrekking op de Algemene ouderdomsverzekering (AOV), de AOV tegemoetkoming en de Algemene weduwen- en wezenverzekering (AWW).

De SZW-unit bij de RCN is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze regelingen in Caribisch Nederland. De bijdrage in de uitvoeringskosten aan RCN wordt verantwoord op artikel 98.

Algemene ouderdomsverzekering (AOV)

Ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdoms Verzekering in Caribisch Nederland.

De pensioengerechtigde leeftijd in Caribisch Nederland is momenteel 60 jaar. Met de eilanden is afgesproken deze leeftijd gefaseerd te verhogen naar 65 jaar. De eerste stap tot verhoging van de AOV-leeftijd wordt ingezet in 2013 en zal met ingang van 2015 zijn gerealiseerd. De AOV-leeftijd wordt dan 62 jaar. Daarna schuift de AOV-leeftijd ieder jaar één jaar op. Voor mensen die geboren zijn in 1952 of eerder blijft 60 jaar de leeftijd waarop men recht krijgt op een ouderdomspensioen. Vanaf 2021 zal voor iedereen de pensioengerechtigde leeftijd 65 jaar zijn.

Naast het ouderdomspensioen wordt op St. Eustatius en Saba een tegemoetkoming verstrekt die recht doet aan de prijsverschillen tussen de eilanden.

Algemene weduwen- en wezenverzekering (AWW)

Uitkering aan personen die geconfronteerd zijn met het overlijden van hun partner of ouders en (half)wezen op grond van de Algemene weduwen- en wezenverzekering in Caribisch Nederland.

Activiteiten

Activiteiten SZW:

  • Onderhouden van de wet- en regelgeving;

  • Uitkeringsverzorging;

  • Toezicht en handhaving;

  • Eenmaal per jaar aanpassen van het niveau van de AOV en AWW in verband met de ontwikkeling van de prijsindexcijfers;

  • Uitvoering Caribisch Nederland binnen RCN.

Doelgroepen

Inwoners van Caribisch Nederland (Bonaire, St. Eustatius en Saba):

  • Voor de AOV: personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt;

  • Voor de AWW: nabestaanden van partners, weduwen/weduwnaars, nabestaanden van ouders en (half)wezen.

Indicatoren

Gegeven het geringe aantal gerechtigden zijn geen indicatoren geformuleerd.

Volume uitkeringen Caribisch Nederland

Kengetallen

In 2010 was het totale volume uitkeringen overige inkomensbescherming ongeveer 2900. De verwachting is dat in 2011 dit aantal op hetzelfde niveau ligt.

Tabel 49.10 Kengetallen operationele doelstelling 4
 

Realisatie

2009

Realisatie

2010

Prognose

2011

Raming

2012

Volume uitkeringen Caribisch Nederland (x 1 000)

2,9

2,9

2,9

Bron: Gegevens SZW-unit RCN

Artikel

Licence