Base description which applies to whole site

2.2.7 Beheer Materiële Activa

A. Doelstelling

Een optimaal financieel resultaat bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en afstoten van materiële activa van/voor het Rijk ten behoeve van de realisatie van rijksdoelstellingen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Het Rijk bezit materiële activa (zowel roerende als onroerende zaken) die nodig zijn voor de realisatie van rijksdoelstellingen. Volgens de Comptabiliteitswet is de minister van Financiën belast met de verantwoordelijkheid voor het (privaatrechtelijk) beheer van de roerende en onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de Wet bij een of meer andere ministers is gelegd. In de praktijk betreft het met name beheer en verkoop van overtollige activa, dit is een uitvoerende rol. Het uitgangspunt is marktconformiteit.

Bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige rijksdoelstellingen aanwezig zijn vertegenwoordigt de minister van Financiën het Rijk. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk.

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor het vervoeren, bewaren, vernietigen en verkopen van overtollige en in beslaggenomen roerende zaken voor het Rijk.

De minister is tevens verantwoordelijk voor de coördinatie van de samenwerking en afstemming tussen de diensten die onderdeel vormen van het rijksvastgoedstelsel, zowel in de regio als landelijk. Ter bevordering van de samenwerking en afstemming tussen de diensten fungeert de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR). Ter bevordering van de samenwerking en afstemming tussen de departementen ten aanzien van rijksvastgoed fungeert vanaf april 2012 de Interdepartementale Commissie Rijksvastgoed (ICRV). De minister van Financiën draagt zorg voor de ondersteuning van de RVR en de ICRV.

C. Beleidswijzigingen

Het kabinet heeft in november 2011 besloten om met rijksvastgoed beleidsmatige doelen beter te bereiken, om meer (financieel) rendement op rijksvastgoed te realiseren en om een doelmatiger organisatie van de uitvoering tot stand te brengen. De belangrijkste besluiten zijn:

  • met het oog op het beter bereiken van beleidsmatige doelen met rijksvastgoed:

    • Versterking beleidsmatige afstemming m.b.t. inzet vastgoed tussen departementen;

    • Oprichting van een stafdirectie ter ondersteuning van de afstemming tussen zowel uitvoerende diensten als departementen.

  • met het oog op meer (financieel) rendement op rijksvastgoed:

    • Departementen met vastgoed gaan vanaf 2013 werken met een (eigen) jaarlijkse vastgoedportefeuillestrategie;

    • Vaststelling door de ministerraad van een jaarlijkse rijksbrede vastgoedportefeuillestrategie, gebaseerd op de raakvlakken tussen departementale vastgoedportefeuillestrategieën;

    • Verplichting om, met uitzondering van de afspraken die voor Dienst Landelijk Gebied en Staatsbosbeheer zijn gemaakt in het kader van het decentralisatieakkoord en de verkooptaakstelling uit het regeerakkoord, alle verkopen van overtollig rijksvastgoed via het toekomstige Rijksvastgoedbedrijf (RVB, zie hieronder) te laten lopen, gekoppeld aan een overnameverplichting voor het RVB van overtollig rijksvastgoed;

  • met het oog op een doelmatiger organisatie van de uitvoering:

    • Samenvoeging van het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) en de Rijksgebouwendienst (Rgd) tot een RVB uiterlijk per 1-1-2014, met optie voor latere aanhaking van andere diensten.

De Interdepartementale Commissie Rijksvastgoed zal zich buigen over de in 2013 door de Ministerraad vast te stellen rijksbrede vastgoedportefeuillestrategie voor 2014. Tevens wordt het Financieel Kader RVOB geëvalueerd en aangepast.

Het instrument anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling zal per 2013 worden beëindigd: er wordt in de praktijk door de departementen geen gebruik van gemaakt.

D1. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

– 114 310

96 051

84 580

83 194

82 549

82 500

82 449

               

Uitgaven

93 107

96 051

84 580

83 194

82 549

82 500

82 449

               

waarvan juridisch verplicht

 

 

65%

 

 

 

 

               

Bekostiging

             

Zakelijke lasten

59 104

55 916

55 013

55 013

55 013

55 013

55 013

               

Opdrachten

             

Onderhoud- en beheerskosten RVOB

10 329

9 026

7 379

6 779

6 779

6 779

6 779

Beheerskosten DRZ

383

300

300

300

300

300

300

               

Leningen

             

Anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling

0

4 600

0

0

0

0

0

               

Bijdrage aan baten-lastendienst

             

RVOB

23 291

26 209

21 888

21 102

20 457

20 408

20 357

               

Ontvangsten

213 724

179 386

176 986

176 084

175 584

175 584

175 584

               

Bekostiging

             

Zakelijke lasten

26 512

26 602

26 602

26 602

26 602

26 602

26 602

               

Opdrachten

             

Onderhoud en beheerskosten

4 440

           
               

Leningen

             

Anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling

             
               

Programma-ontvangsten Baten-lastendiensten

             

Ingebruikgevingen RVOB

99 045

97 286

94 886

93 984

93 484

93 484

93 484

Vervreemding RVOB

81 822

53 698

53 698

53 698

53 698

53 698

53 698

Vervreemding DRZ

1 905

1 800

1 800

1 800

1 800

1 800

1 800

D2. Budgetflexibiliteit

De onder de post «Zakelijke lasten» (€ 55,0 mln.) genoemde uitgaven zijn juridisch verplicht op grond van lokale belastingwetgeving. Deze middelen zijn niet alternatief aanwendbaar.

E. Toelichting op de instrumenten

Zakelijke lasten

Het gaat hier om de betaling van door gemeenten en waterschappen opgelegde belastingen en heffingen die samenhangen met het bezit van onroerende zaken. Gedacht moet worden aan de onroerendezaakbelasting, waterschapsheffingen en rioolheffingen. De uitgaven (€ 55,0 mln.) zijn voornamelijk opgebouwd uit gemeentelasten (€ 43,6 mln.) en waterschapslasten (€ 11,3 mln.). De ontvangsten betreffen een vergoeding van de Rijksgebouwendienst aan het RVOB voor het door het RVOB betaalde eigenarendeel van de onroerendezaakbelasting met betrekking tot panden van de Rijksgebouwendienst (€ 23,2 mln.) en terugbetalingen door bepaalde gebruikers van door het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB) betaalde gebruikerslasten (€ 3,4 mln.).

Beheer- en plankosten

Het gaat hierbij om:

  • (externe) kosten in verband met onderhoud van grond en gebouwen (€ 3,4 mln.);

  • afkoop (erf)pachtersinvesteringen bij beëindiging van (erf)pachtcontracten (€ 0,8 mln.)

  • (externe) kosten in verband met ingebruikgeving en vervreemding van de onroerende zaken van de minister van Financiën, bijvoorbeeld taxatiekosten, (€ 2,5 mln.), en

  • plankosten ten behoeve van enkele gebiedsontwikkelingsprojecten (€ 0,6 mln.).

De ontvangsten betreffen terugbetalingen van plankosten die voorgeschoten zijn voor door het RVOB uitgevoerde gebiedsontwikkelingsprojecten.

Bijdrage aan RVOB

De post bijdrage aan RVOB (€ 22,0 mln.) bestaat uit de bijdrage van de minister van Financiën aan de baten-lastendienst Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB). De baten-lastendienst RVOB is door de minister belast met de uitvoering van zijn taken met betrekking tot onroerende zaken van het Rijk.

Ingebruikgevingen RVOB

Het gaat hierbij om de opbrengsten uit ingebruikgeving (verhuring) van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat.

De ontvangsten (€ 94,9 mln.) bestaan uit inkomsten uit verpachting (€ 44,3 mln.), huur (€ 32,4 mln.), bodemmaterialen zoals zand (€ 16,0 mln.) en verhuur jachtgenot (€ 2,1 mln.).

Vervreemding RVOB

Het gaat hierbij om de opbrengsten uit vervreemding van de onroerende zaken van de Staat, voor zover voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat.

De ontvangsten (€ 53,7 mln.) bestaan uit inkomsten uit vervreemding van agrarische onroerende zaken (€ 25,0 mln.), vervreemding van overige onroerende zaken (€ 16,5 mln.), opbrengsten uit veiling van huurrechten benzinestations langs rijkswegen (€ 10,0 mln.) en overige (€ 2,0 mln.).

Vervreemding DRZ

De verkoop van roerende zaken brengt jaarlijks € 1,8 mln. op. Het gaat in de praktijk om de verkoopopbrengsten van in beslaggenomen goederen. De kosten die hiermee gemoeid zijn bedragen jaarlijks circa € 0,3 mln. De baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken (DRZ) is door de minister belast met de uitvoering van zijn taken met betrekking tot roerende zaken van het Rijk.

Niet uit tabel blijkende budgettaire gevolgen

Middelenafspraken

De minister van Financiën verzorgt behalve de ingebruikgeving en vervreemding van de eigen (overtollige) onroerende zaken ook de ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministers. Wanneer een middelenafspraak is gemaakt met een minister, dan wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door deze minister verantwoord op zijn eigen begroting.

Onroerende zaken van de baten- lastendienst RVOB

Met inachtneming van het Financieel Kader RVOB/DO (zie Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 275, A en nr. 1) kan de baten-lastendienst RVOB onroerende zaken verwerven. Alle kosten en opbrengsten van verworven onroerende zaken worden verantwoord in de Baten- lastenparagraaf van het RVOB.

Licence