Base description which applies to whole site

2.2 DE BELEIDSARTIKELEN

2.2.1 Inzet - beleidsartikel 1

Algemene doelstelling

De krijgsmacht is er ten behoeve van de verdediging en bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde. Tevens ondersteunt de krijgsmacht civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal. Om deze taken te kunnen uitvoeren stelt Defensie militaire eenheden gereed die daarvoor kunnen worden ingezet.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen en daadwerkelijk inzetten van eenheden om de veiligheid van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied te handhaven. Verder is de minister in samenwerking met bondgenoten verantwoordelijk voor de uitvoering van bijdragen aan missies voor conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Het Koninkrijk der Nederlanden draagt daarmee onverminderd bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. De eenheden kunnen ook worden ingezet ten behoeve van nationale taken en het verlenen van (internationale) noodhulp.

Leeswijzer

Onder Beleidsartikel 1 Inzet wordt een overzicht geboden van de gehele inzet van de krijgsmacht. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan common funded Navo- en EU-operaties, inzet voor nationale en koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel is daartoe uitgebreid met één niet-financieel overzicht voor de structurele inzet voor nationale en koninkrijkstaken, bijvoorbeeld door de Kmar, de EODD en de Kustwachten.

In Beleidsartikel 1 is de raming opgenomen van de additionele uitgaven voor inzet onder verantwoordelijkheid van de CDS. In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering geraamd voor zeestrijdkrachten, landstrijdkrachten, luchtstrijdkrachten, de marechaussee en de aan hen gemandateerde inzet, voor zover deze niet valt onder artikel 1

Toelichting op nationale inzet

De ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Veiligheid en Justitie en Defensie hebben bestuursafspraken gemaakt over de gegarandeerde beschikbaarheid van militaire (specialistische) capaciteiten voor nationale veiligheid, crisisbeheersing en de operationele aansturing daarvan onder civiel gezag (Intensivering Civiel-Militaire samenwerking, ICMS).

Defensie levert de volgende vormen van ondersteuning aan de civiele autoriteiten, zowel in Nederland als in het Caribisch deel van het Koninkrijk:

  • Structurele nationale taken:

    • Inzet van de Koninklijke marechaussee voor politietaken zoals beschreven in artikel 4 van de Politiewet 2012:

      • Beveiliging Koninklijk Huis;

      • Politietaak ten behoeve van Defensie;

      • Politietaak op Schiphol en andere aangewezen luchthavens;

      • Beveiliging burgerluchtvaart;

      • Verlenen van bijstand aan en samenwerking met de Politie alsmede assistentieverlening bij grensoverschrijdende criminaliteit;

      • Politietaak op plaatsen onder beheer van de Minister van Defensie, op aangewezen verboden plaatsen en de ambtswoning van de Minister President;

      • Uitvoering van vreemdelingentaken op basis van de Vreemdelingenwet 2000;

      • De bestrijding van mensensmokkel en van fraude met reis- en identiteitsdocumenten;

      • Beveiligingswerkzaamheden voor De Nederlandsche Bank N.V.

    • Kustwacht Nederland, inclusief Search and Rescue (SAR);

    • Kustwacht Caribisch gebied;

    • Explosievenopruiming;

    • Luchtruimbewaking/bestrijding luchtvaartterrorisme, waaronder de Quick Reaction Alert (QRA) van twee bewapende F-16»s;

    • Bijzondere bijstandseenheden, waaronder de Unit Interventie Mariniers (UIM), een Aanhoudings- en Ondersteuningseenheid van de Koninklijke marechaussee en een personele bijdrage aan de Dienst Speciale Interventies (DSI) van het KPLD;

    • Calamiteitenhospitaal;

    • Patiëntenvervoer van en naar de Waddeneilanden;

    • Hydrografische opneming van de zeebodem en de verwerking daarvan tot zeekaarten.

  • Militaire bijstand op grond van de Politiewet 2012:

    • Ondersteuning van de handhaving van de openbare orde;

    • Ondersteuning van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.

  • Militaire bijstand op grond van de Wet Veiligheidsregio’s.

  • Militaire steunverlening in het openbaar belang.

Naast deze gegarandeerde militaire capaciteiten worden verscheidene incidentele inzetten verwacht die niet vallen onder structurele en reguliere militaire bijstand of militaire steunverlening.

Taak

Indicatieve inzet in 2013 op grond van de realisatie van 2011

Artikel

Structurele taken ter ondersteuning van de civiele autoriteiten op grond van wetgeving en formele afspraken

Explosievenopruiming

Aantal ruimingen

1904

CLAS / FNIK

Patiëntenvervoer

Aantal uitgevoerde transporten

PM

CLSK

Calamiteitenhospitaal

Aantal keer operationeel

0

CDC

Luchtruimbewaking

Aantal alerts (onbekend vliegtuig in Nederlands luchtruim)

11

CLSK

Aantal onderscheppingen

3

CLSK

Kustwacht Nederland

Inzet schepen in vaardagen

PM

CZSK

Inzet vliegtuigen in vlieguren

PM

CLSK

Aantal helikopterinzetten voor Search and Rescue

174

CLSK

Kustwacht Caribisch gebied

Inzet stationsschip in vaardagen

PM

CZSK

Militaire bijstand en steunverlening op grond van de Politiewet (art 57, 58 en 59) en de wet Veiligheidsregio’s

Strafrechtelijke handhaving rechtsorde

Aantal aanvragen

43

KMAR / CLAS / FNIK

Handhaving openbare orde

 

23

KMAR / FNIK

Steunverlening in het openbaar belang

 

41

Alle krijgsmachtdelen

Bijstand bij rampen en crisis

 

15

Alle krijgsmachtdelen

Caribisch gebied

 

8

CZSK / FNIK

Toelichting: In de rechter kolom staat het artikel dat de uitgaven draagt die worden gemaakt om de taken te kunnen uitvoeren. Indien de inzet voldoet aan de criteria, worden de additionele uitgaven met FNIK verrekend. Soms zijn er meerdere krijgsmachtdelen die de taken kunnen uitvoeren.

De additionele uitgaven die het gevolg zijn van het uitvoeren van militaire bijstand en militaire steunverlening worden gefinancierd uit fonds Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht (FNIK). Hiervoor dragen het ministerie van BZK, het ministerie van V&J en het Gemeentefonds gezamenlijk structureel € 2,25 miljoen per jaar bij. Dit voorkomt dat routinematige inzet afzonderlijk met de aanvragende instantie moet worden verrekend. Indien er sprake is van uitzonderlijke – bijvoorbeeld zeer grootschalige of langdurige – inzet die niet binnen deze voorziening kan worden opgevangen, dan worden in overleg met betrokken partijen afspraken gemaakt over afzonderlijke verrekening.

Beleidswijzigingen

Sinds de begroting 2012 zijn Nederlandse bijdragen aan de volgende missies in 2013 aangevangen dan wel verlengd:

  • UNAMA (als onderdeel van de Geïntegreerde Politietrainingsmissie);

  • CMF;

  • UNMISS.

Voor 2012 worden nog besluiten voorzien over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan:

  • KFOR;

  • EU NAVFOR Atalanta;

  • Ocean Shield.

Daarnaast is voor 2013 een verhoging van het aantal ingezette VPD’s voorzien. Deze verhoging is mede het gevolg van een verkorting van de aanvraagtermijn en een verlaging van de vergoeding die door de reders wordt betaald.

Als gevolg van het begrotingsakkoord is € 2,0 miljoen structureel gekort op de HGIS-voorziening voor crisisbeheersingsoperaties, die hierdoor is verlaagd tot € 190,5 miljoen per jaar.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 1 Inzet (Bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

270 694

206 450

213 150

215 150

213 150

213 150

213 150

waarvan juridisch verplicht

   

138 925

119 250

59 550

22 100

22 100

Uitgaven

186 102

231 519

213 150

215 150

213 150

213 150

213 150

               

Programma uitgaven

186 102

231 519

213 150

215 150

213 150

213 150

213 150

Opdracht Inzet

             

– waarvan crisisbeheersingsoperaties (HGIS)

186 102

218 069

190 500

190 500

190 500

190 500

190 500

– waarvan financiering nationale inzet krijgsmacht

 

2 250

2 250

2 250

2 250

2 250

2 250

– waarvan overige inzet

 

11 200

20 400

22 400

20 400

20 400

20 400

               

Ontvangsten

3 214

12 607

13 707

13 707

13 707

13 707

13 707

Programmaontvangsten

             

– waarvan crisisbeheersingsoperaties (HGIS)

3 214

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

– waarvan overige inzet

 

11 200

12 300

12 300

12 300

12 300

12 300

Toelichting op de instrumenten

Toelichting algemeen

Binnen artikel 1 worden alleen uitgaven voor inzet begroot en verantwoord:

  • (1) Voor zover deze uitgaven additioneel zijn. Dit betekent dat vormen van inzet budgettair niet zichtbaar zijn in dit artikel indien geen sprake is van additionele uitgaven ten opzichte van de uitgaven voor gereedstelling en instandhouding binnen de artikelen van de operationele commando’s (bijvoorbeeld de inzet van helikopters voor Search and Rescue) of indien deze worden verrekend met tweeden of derden (bijvoorbeeld noodhulp die wordt verrekend met het ministerie van Buitenlandse Zaken).

  • (2) Voor zover deze inzet onder directe verantwoordelijkheid van de CDS wordt uitgevoerd. Verschillende vormen van inzet zijn gemandateerd aan de operationele commando’s, zoals bijvoorbeeld de inzet voor de Kustwacht, en worden daarom in die artikelen begroot en verantwoord.

Toelichting op uitgaven

De uitgaven per missie zien er als volgt uit:

Bedragen x € 1 000

2013

2014

2015

2016

2017

Uitgaven missies

         

ISAF Redeployment

15 900

       

GPM

96 200

96 200

37 200

   

Ocean Shield

2 800

       

UNMISS

1 400

600

     

EUFOR Althea

50

       

UNAMA

50

50

     

UNTSO

600

600

600

600

600

CMF

250

250

250

   

NLTC

175

50

     

Missies algemeen

5 500

5 500

5 500

5 500

5 500

Totale uitgaven aan missies

122 925

103 250

43 550

6 100

6 100

Uitgaven contributies

16 000

16 000

16 000

16 000

16 000

Voorziening HGIS

51 575

71 250

130 950

168 400

168 400

Totale uitgaven HGIS

190 500

190 500

190 500

190 500

190 500

De missies worden hieronder toegelicht. De uitgaven per missie zijn verder toegelicht in de artikel-100-brieven.

Toelichting missies

  • ISAF Redeployment

    Het proces van terugkeer en reparatie van het materieel uit Uruzgan en Kandahar heeft door verschillende oorzaken vertraging opgelopen waardoor de redeployment in 2013 wordt voltooid. De aanvulling van de in Uruzgan verbruikte munitievoorraden loopt door tot in 2013.

  • Geïntegreerde Politietrainingsmissie (GPM)

    Het doel van de GPM is de training en mentoring van de Afghan Uniformed Police (AUP) en de verhoging van de kwaliteit van het juridische systeem (rule of law). De Nederlandse militaire bijdrage aan het trainingsprogramma in Afghanistan bestaat uit de Police Training Group (PTG), de Air Task Force en de nationale bijdrage aan ISAF-staven. De totale defensiebijdrage aan deze missie bedraagt 500 militairen. Deze bijdrage is voorzien tot midden 2014.

  • Ocean Shield

    Deze Navo-operatie richt zich op de bescherming van koopvaardijschepen in de Internationally Recommended Transit Corridor in de Golf van Aden, de uitvoering van patrouilletaken in het Somalië Bassin en het voorkomen, bestrijden en verstoren van aanvallen door piraten. Over de Nederlandse bijdrage in 2013 wordt in de tweede helft van 2012 een besluit genomen.

  • United Nations Mission in South Sudan (UNMISS)

    Na de onafhankelijkheid van Zuid-Soedan midden 2011 is UNMISS begonnen als een geïntegreerde missie ter assistentie van de overheid bij de verbetering van de vrede en veiligheid en voor het creëren van randvoorwaarden voor verdere ontwikkeling. Het doel daarvan is dat de overheid in staat wordt gesteld effectief en democratisch te regeren en goede betrekkingen op te bouwen met de buurlanden. In totaal draagt Nederland met maximaal 30 personen bij aan UNMISS, van wie 24 functionarissen van Defensie. De Nederlandse bijdrage geldt voor de duur van twee jaar.

  • EUFOR Althea

    Nederland draagt met drie militairen bij aan het deel van EUFOR dat zich richt op capaciteitsopbouw en training van de Bosnische strijdkrachten. Het mandaat loopt tot maart 2013.

  • United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA)

    UNAMA is een politieke VN-missie op verzoek van de Afghaanse regering. UNAMA richt zich op democratisering, de uitvoering van wetten, de beheersing van drugs, verbetering van de mensenrechtensituatie, humanitaire hulpverlening en aanverwante onderwerpen. Er is één Nederlandse militair in de organisatie van UNAMA opgenomen, primair ter ondersteuning van de rule of law activiteiten van de GPM in het noorden van Afghanistan.

  • United Nations Truce Supervision Organization (UNTSO)

    UNTSO heeft als taak toe te zien op de naleving van de bestaande bestandsafspraken tussen de landen in de regio in en rond Israël. Nederland levert in 2013 twaalf officieren voor verschillende waarnemersgroepen in Syrië, Israël, en Libanon en op het hoofdkwartier van UNTSO te Jeruzalem. Er is geen einddatum voor deze bijdrage voorzien.

  • Netherlands Liaison Team CENTCOM (NLTC)

    In verband met de coördinatie en het volgen van de ontwikkelingen in de Verenigde Staten in de strijd tegen het internationale terrorisme en voor de operatie ISAF en overige operaties die worden uitgevoerd onder CENTCOM, levert Nederland vier militairen aan NLTC in Tampa (Verenigde Staten). Deze capaciteit wordt periodiek geëvalueerd en wordt waarschijnlijk voortgezet tot het einde van de Geïntegreerde Politietrainingsmissie.

Toelichting missies algemeen

  • European Union Rule of Law Mission in Kosovo (EULEX Kosovo)

    EULEX heeft tot doel het bestuur, de politie, justitie en de douane van Kosovo te ondersteunen om zo een bijdrage te leveren aan het democratiseringsproces in de regio. De defensiebijdrage aan de missie betreft circa vijftien Kmar-functionarissen en heeft een politiek mandaat tot 14 juni 2014.

  • Kosovo Force (KFOR)

    KFOR heeft tot doel het creëren en in stand houden van een veilige en stabiele omgeving, inclusief de openbare orde. De Nederlandse bijdrage bestaat uit zeven militairen, inclusief een National Support Element ter ondersteuning van de Nederlandse aanwezigheid in Kosovo.

  • United States Security Coordinator (USCC), West Bank

    Deze missie richt zich op de training van de Palestijnse veiligheidseenheden. De Nederlandse bijdrage bestaat uit maximaal vijf officieren en wordt voortgezet tot eind 2013.

  • EUBAM Rafah

    De EU Border Assistance Mission Rafah (EUBAM Rafah) heeft als taak om de grensbewaking van het Rafah Crossing Point door de Palestijnse Autoriteit (PA) te monitoren en te begeleiden. Sinds de machtsovername door Hamas in de Gaza-strook in juni 2007 is de missie niet meer operationeel. Nederland heeft drie marechaussees op stand-by staan die kunnen worden uitgezonden in het geval van reactivering van de missie. De Nederlandse bijdrage loopt, evenals het EU-mandaat voor de missie, tot mei 2013.

  • Combined Maritime Forces (CMF)

    De CMF richt zich op de strijd tegen het internationale terrorisme en op anti-piraterij operaties. Nederland levert twee militairen aan de staf van het hoofdkwartier van de CMF in Bahrein.

  • EU NAVFOR Atalanta

    De hoofdtaken van deze EU-missie bestaan uit maritieme bescherming van humanitaire transporten en het verstoren en bestrijden van piraterij. Het mandaat van de missie is verlengd tot eind 2014. De huidige Nederlandse bijdragen worden voorzien tot eind 2012. Over de Nederlandse bijdragen in 2013 en 2014 zullen in de tweede helft van 2012 besluiten worden genomen.

  • Security Sector Reform (SSR) Burundi

    Nederland heeft in april 2009 een Memorandum of Understanding (MoU) met de Burundese regering afgesloten waarin de samenwerking op het gebied van de hervorming van de veiligheidssector voor een periode van acht jaar is afgesproken. Het programma richt zich op de verdere professionalisering van het Burundese leger. Nederland heeft daartoe drie functionarissen in Burundi geplaatst die in samenwerking met een Burundees projectteam zorg dragen voor de voorbereiding daarvan. Deze bijdrage heeft een doorlopend mandaat. Deze inzet wordt gefinancierd uit het Stabilisatiefonds op de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

  • Contributies HGIS

    Nederland draagt bij aan de gemeenschappelijke uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties van de Navo en de EU. Dit bedrag staat los van een eventuele Nederlandse deelneming aan een specifieke missie van de Navo of de EU.

Toelichting op overige inzet

  • Vessel Protection Detachments (VPD’s)

    Het aantal verzoeken van Nederlandse reders om ondersteuning van de overheid bij beveiliging van kwetsbare schepen in risicogebieden is de afgelopen jaren toegenomen. Het AIV-rapport «Piraterijbestrijding op zee – een herijking van publieke en private verantwoordelijkheden» deed de aanbeveling in bepaalde gevallen tot deze ondersteuning over te gaan. Inmiddels is een beleidskader opgesteld met operationele, juridische en financiële aspecten. In 2012 is als gevolg van de conclusies in het rapport van de Commissie de Wijkerslooth het aantal begrote VPD’s van twintig naar vijftig verhoogd. Voor 2013 is een verdere verhoging tot ongeveer 175 VPD’s voorzien. De in artikel 1 begrote additionele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit toelagen, reis- en verblijfskosten alsmede de kosten voor de opslag van materieelpakketten in de regio. De investeringen en instandhouding van de benodigde materieelpakketten en uitgaven voor militair luchttransport zijn opgenomen bij de desbetreffende beleidsartikelen.

  • FRONTEX

    Nederland heeft 50 grenswachters beschikbaar gesteld voor de FRONTEX-pool voor snel inzetbare grensinterventieteams. Jaarlijks wordt bij de opstelling van het inzetplan bezien of deze bijdrage aan de pool wordt voortgezet. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties meldt de Nederlandse bijdrage met het inzetplan aan de Tweede Kamer. In 2013 is het weer mogelijk dat een beroep gedaan wordt op een Nederlandse bijdrage met mijnenjagers en/of een Dornier. De wenselijkheid en uitvoerbaarheid van een bijdrage zal dan worden bezien. Een Nederlandse bijdrage wordt verrekend met de EU. Deze inzet wordt gemandateerd aan de operationele commando’s.

Toelichting op ontvangsten

Ontvangsten HGIS

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de vergoedingen van de EU, Navo en VN-partners voor de door Nederland in het verleden geleverde diensten of ingezette personele en materiële middelen.

Ontvangsten VPD’s

De Nederlandse reders betalen € 12,3 miljoen van de uitgaven voor VPD’s.

Overzicht missies

Overzicht missies
2.2.2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten - beleidsartikel 2

Algemene doelstelling

De zeestrijdkrachten leveren operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit, zowel vloot als mariniers, voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid minister

De minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de zeestrijdkrachten en van de mate van gereedheid van maritieme eenheden.

Voor de maritieme capaciteit van de krijgsmacht is het CZSK verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de maritieme eenheden. De zeestrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire als voor nationale taken.

Indicatoren algemene doelstelling

In onderstaande tabel staan de beschikbaarheid van operationeel gerede en in stand te houden eenheden van CZSK voor 2013. Waar het aantal operationeel gerede eenheden gedurende het jaar uiteenloopt, is het rekenkundig gemiddelde in de tabel opgenomen.

Doelstellingenmatrix CZSK 2013

       

Groep

Organieke eenheid

Totaal aantal eenheden

Operationeel gerede eenheden

Voortzettingsvermogen

Staf

NLMARFOR

1

1

Vlooteenheden

Fregatten

LC-fregat

4

1,8

2,2

 

M-fregat

2

0,5

1,5

Patrouilleschepen

0 → 4

0 → 0,6

0 → 3,4

Bevoorradingsschip

1

0,3

0,7

Landing Platform Docks

2

1,5

0,5

Onderzeeboten

4

1,5

2,5

Ondersteuningsvaartuig OZD

1

0,7

0,3

Mijnenbestrijdingsvaartuigen

6

3

3

Hydrografische opnemingsvaartuigen

2

1

1

Ondersteuningsvaartuig CARIB

1

0,8

0,2

Marinierseenheden

Mariniersbataljons

2

1

1

Ondersteunende mariniersbataljons

2

1

1

Unit Interventie Mariniers

1

1

Marinierscompagnie CARIB

1

1

Bootpeloton Caribisch Gebied

1

1

Overige eenheden

Defensie Duikgroep

1

1

Toelichting: De gereedheidsdoelstellingen per operationeel commando worden weergegeven in de doelstellingenmatrix. In de kolom «Totaal aantal eenheden» staat vermeld hoeveel eenheden er zijn. Deze eenheden zijn daarnaast verdeeld over de kolommen «Operationeel gerede eenheden» en «Voortzettingsvermogen». In de kolom «Operationeel gerede eenheden» is weergegeven hoeveel eenheden beschikbaar moeten zijn voor inzet. In de kolom voortzettingsvermogen zijn de overige eenheden weergegeven. De getallen betreffen het gemiddelde aantal gereed te stellen eenheden, over het hele jaar. Voorbeeld: indien één eenheid voor zes maanden gereed moet zijn, wordt dit in de matrix weergegeven met 0,5.

Beleidswijzigingen

In 2013 worden de eerste patrouilleschepen operationeel gereed. Deze schepen worden na oplevering gefaseerd ingevoerd.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 2 Taakuitvoering Zeestrijdkrachten (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

573 652

670 288

714 076

685 593

661 656

655 512

653 468

Uitgaven

590 214

670 288

714 076

685 593

661 656

655 512

653 468

Waarvan juridisch verplicht

   

119 564

68 230

20 928

21 000

21 037

Programmauitgaven

573 569

73 777

165 093

155 697

137 459

137 458

137 458

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando ZSK

 

73 777

165 093

155 697

137 459

137 458

137 458

– waarvan inzet

 

8 441

8 429

8 447

8 455

8 455

8 455

– waarvan gereedstelling

 

61 508

66 035

57 968

59 122

59 123

59 123

– waarvan instandhouding

 

3 828

90 629

89 282

69 882

69 880

69 880

               

Apparaatsuitgaven

16 645

596 511

548 983

529 896

524 197

518 054

516 010

Staven

 

8 998

9 286

9 168

9 001

8 861

8 861

Operationele eenheden Commando ZSK

 

582 248

539 697

520 728

515 196

509 193

507 149

Bijdragen aan SSO's

 

5 265

         
               

Apparaat per uitgavencategorie

16 645

596 511

548 983

529 896

524 197

518 054

516 010

personele uitgaven

 

479 949

474 948

458 159

452 380

445 508

443 098

– waarvan eigen personeel

 

479 949

474 948

458 159

452 380

445 508

443 098

– waarvan externe inhuur

             

materiele uitgaven

 

116 562

74 035

71 737

71 817

72 546

72 912

– waarvan huisvesting en infrastructuur

 

29 292

4 090

4 092

4 092

4 093

4 093

– waarvan ICT

 

23 074

1 574

1 580

1 580

1 580

1 580

– waarvan overige exploitatie

 

64 196

68 371

66 065

66 145

66 873

67 239

               

Apparaatsontvangsten

9 876

13 564

20 164

20 164

20 164

20 164

20 164

Toelichting op financiële instrumenten

Inzet

De geraamde uitgaven voor inzet zijn gerelateerd aan de vlieguren en de vaardagen ten behoeve van de kustwacht in Nederland en de kustwacht in het Caribisch gebied. De overige inzet wordt verantwoord in beleidsartikel 1 Inzet. De jaarplannen en jaarverslagen van de kustwachten bevatten nadere informatie over hun activiteiten en middelen.

Gereedstelling

De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor oefenactiviteiten. Het betreft vooral uitgaven voor oefentoelagen voor militair personeel (€ 35,3 miljoen), andere operationele uitgaven (€ 24,4 miljoen) waaronder € 11 miljoen voor de inhuur van twee vliegtuigen ten behoeve van de kustwacht. Voor 2013 zijn voor het CSZK 2 671 vaardagen en 224 200 mensoefendagen geraamd. Voor de periode 2014 tot en met 2017 zijn voor het CSZK per jaar 2 844 vaardagen en 224 200 mensoefendagen geraamd.

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen. Vanaf 2013 zijn de instandhoudingsuitgaven van het Marinebedrijf hierin opgenomen. Naast uitgaven voor diverse ondersteunende installaties gaat het om uitgaven voor de instandhouding van de vlooteenheden en marinierseenheden die in de doelstellingenmatrix zijn genoemd. Tot en met 2015 verminderen de uitgaven als gevolg van de afstoting van materieel.

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer, De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

8 935

10 219

9 986

9 901

9 816

9 774

9 774

Verder wordt voor de toelichting op de apparaatsuitgaven verwezen naar de brief over de personele vulling van Defensie die gelijktijdig met de begroting wordt aangeboden, en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.

De uitgaven voor huisvesting en ICT zijn met ingang van 2013 overgeheveld naar CDC en DMO. De achtergebleven uitgaven worden gedaan voor de kustwacht.

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en kleding en uitrusting en overige materiële uitgaven.

2.2.3 Taakuitvoering landstrijdkrachten - beleidsartikel 3

Algemene doelstelling

De landstrijdkrachten leveren operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Defensie is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en de samenstelling van de landstrijdkrachten en de mate van gereedheid van de grondgebonden capaciteiten.

Om grondgebonden capaciteit te leveren dient het CLAS eenheden operationeel gereed te stellen en in stand te houden. De landstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire als voor nationale taken.

Indicatoren algemene doelstelling

In onderstaande tabel staat de beschikbaarheid weergegeven van de operationeel gerede en in stand te houden eenheden van het CLAS voor 2013. Waar het aantal operationeel gerede eenheden gedurende het jaar uiteenloopt, is het rekenkundig gemiddelde in de tabel opgenomen.

Doelstellingenmatrix

CLAS 2013

2013

Groep

Organieke eenheden

Totaal aantal eenheden

Operationeel gereed

Voortzettingsvermogen

HRF(L)HQ

NLD deel staf HRF HQ

1

1

 

CIS Battalion

1

 

1

Staff Support Battalion

1

1

 

KCT

Commandotroepencompagnie

4

2

2

Brigade HK

Brigade Hoofdkwartier

3

1

2

Luchtmobiele

Brigade

(11 LMB)

Infanteriebataljon Luchtmobiel

3

1

2

Geniecompagnie

1

0,3

0,7

Bevoorradingscompagnie

1

0,3

0,7

Geneeskundige compagnie

1

0,3

0,7

Herstelcompagnie

1

0,3

0,7

NATRES Bataljon

1

1

 

Gemechaniseerde

Brigades (13, 43 Mechbrig)

Pantserinfanteriebataljon

4

1

3

Brigade Verkenningseskadron

2

1

1

Afdeling Veldartillerie

1

0,3

0,7

Pantsergeniebataljon

2

1

1

Geneeskundige compagnie

2

1

1

Herstelcompagnie

2

1

1

NATRES Bataljon

2

2

 

Operationeel

Ondersteunings

Commando

Land (OOCL)

Staf OOCL + stafcompagnie

1

0

1

Geniebataljon

1

0,5

0,5

JISTARC modules

5

2

3

CIS-bataljon (CIS-compagnie)

3

1

2

Civil Effects Support Element

6

2

4

Bevoorradings- en Transportbataljon

2

1

1

Geneeskundig bataljon (Role 2 MTF)

4

1

3

Grondgebonden Luchtverdediging (DGLC)

Commando Element

1

1

 

Patriot Fire Unit

3

2

1

AMRAAM Peloton

2

1

1

Stinger Peloton

3

2

1

EODD

Ploegen

48

12

36

Toelichting: De gereedheidsdoelstellingen per operationeel commando worden weergegeven in de doelstellingenmatrix. In de kolom «Totaal aantal eenheden» staat vermeld hoeveel eenheden er zijn. Deze eenheden zijn daarnaast verdeeld over de kolommen «Operationeel gerede eenheden» en «Voortzettingsvermogen». In de kolom «Operationeel gerede eenheden» is weergegeven hoeveel eenheden beschikbaar moeten zijn voor inzet. In de kolom «Voortzettingsvermogen» zijn de overige eenheden weergegeven. De getallen betreffen het gemiddelde aantal gereed te stellen eenheden over het hele jaar. Voorbeeld: indien één eenheid voor zes maanden gereed moet zijn, wordt dit in de matrix weergegeven met 0,5.

Beleidswijzigingen

Er zijn geen significante beleidswijzigingen ten opzichte van de begroting 2012.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 3 Taakuitvoering Landstrijdkrachten (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

1 261 386

1 265 522

1 135 839

1 061 811

1 016 103

993 780

990 260

Uitgaven

1 280 930

1 265 522

1 135 839

1 061 811

1 016 103

993 780

990 260

Waarvan juridisch verplicht

   

129 327

70 267

21 031

20 849

20 888

Programmauitgaven

1 042 161

101 355

163 007

163 168

138 836

138 837

138 837

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LAS

 

101 355

163 007

163 168

138 836

138 837

138 837

– waarvan inzet

             

– waarvan gereedstelling

 

96 694

91 824

91 830

94 724

94 725

94 725

– waarvan instandhouding

 

4 661

71 183

71 338

44 112

44 112

44 112

               

Apparaatsuitgaven

238 769

1 164 167

972 832

898 643

877 267

854 943

851 423

Staven

 

21 910

18 048

13 544

13 346

13 504

13 515

Operationele eenheden Commando LAS

 

1 123 241

954 784

885 099

863 921

841 439

837 908

Bijdragen aan SSO's

 

19 016

         
               

Apparaat per uitgavencategorie

238 769

1 164 167

972 832

898 643

877 267

854 943

851 423

personele uitgaven

 

911 747

877 185

827 588

805 793

785 289

781 377

– waarvan eigen personeel

 

911 747

877 185

827 588

805 793

785 289

781 377

– waarvan externe inhuur

             

materiele uitgaven

 

252 420

95 647

71 055

71 474

69 654

70 046

– waarvan huisvesting en infrastructuur

 

85 955

         

– waarvan ICT

 

48 101

         

– waarvan overige exploitatie

 

118 364

95 647

71 055

71 474

69 654

70 046

               

Apparaatsontvangsten

21 470

15 823

20 523

20 523

20 523

20 523

20 523

Toelichting op financiële instrumenten

Inzet

De inzet wordt verantwoord in beleidsartikel 1 Inzet.

Gereedstelling

De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor oefenactiviteiten. Het betreffen hoofdzakelijk uitgaven voor oefentoelagen voor militair personeel (€ 41,6 miljoen), en andere operationele uitgaven (€ 40,5 miljoen). Voor het grootste deel bestaan deze uitgaven uit de inhuur van oefenterreinen.

Voor de periode 2013 tot en met 2017 zijn voor het CLAS per jaar 736 890 mensoefendagen geraamd.

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen. Vanaf 2013 zijn de instandhoudingsuitgaven van het Defensiebedrijf Grondgebonden Systemen hierin opgenomen. Naast uitgaven voor diverse ondersteunende installaties gaat het om uitgaven voor de instandhouding van de organieke eenheden die in de doelstellingenmatrix zijn genoemd. Tot en met 2015 verminderen de uitgaven als gevolg van de vermindering van het aantal operationele eenheden.

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

22 767

20 851

20 163

19 668

19 172

18 925

18 925

Verder wordt voor de toelichting op de apparaatsuitgaven verwezen naar de brief over de personele vulling van Defensie die gelijktijdig met de begroting wordt aangeboden, en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.

De uitgaven voor huisvesting en ICT zijn met ingang van 2013 overgeheveld naar CDC en DMO.

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en kleding en uitrusting en overige materiële uitgaven.

2.2.4 Taakuitvoering luchtstrijdkrachten - beleidsartikel 4

Algemene doelstelling

De luchtstrijdkrachten leveren lucht- en grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Defensie is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, de samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de luchtstrijdkrachten.

Voor de lucht- en grondgebonden operationele capaciteit van de krijgsmacht dient het CLSK eenheden operationeel gereed te stellen en in stand te houden. De luchtstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire taken als voor nationale taken.

Indicatoren algemene doelstelling

In onderstaande tabel staan de beschikbaarheid van operationeel gerede en in stand te houden eenheden van CLSK voor 2013. Waar het aantal operationeel gerede eenheden gedurende het jaar uiteenloopt, is het rekenkundig gemiddelde in de tabel opgenomen.

Doelstellingenmatrix CLSK

2013

Groep

Organieke eenheden

Totaal aantal eenheden

Operationeel gereed

Voortzettingsvermogen

Jachtvliegtuigen

F-16

57

17

40

Helikopters

AH-64D Apache

21

7

14

CH-47 Chinook

14

4

10

AS-532 Cougar

8

4

4

AB-412SP

3

2

1

NH-90

9 → 12

3 → 6

6

Transportvliegtuigen

(K)DC-10

3

1,5

1,5

C-130H Hercules

4

2

2

Kustwacht

Nederland

Dornier DO-228

2

1

1

Force Protection

OGRV eenheden

3

1

2

C2 element

2

1

1

Air C4ISR

AOCS

1

1

0

NDMC

1

1

0

Toelichting: De gereedheidsdoelstellingen per operationeel commando worden weergegeven in de doelstellingenmatrix. In de kolom «Totaal aantal eenheden» staat vermeld hoeveel eenheden er zijn. Deze eenheden zijn daarnaast verdeeld over de kolommen «Operationeel gerede eenheden» en «Voortzettingsvermogen». In de kolom «Operationeel gerede eenheden» is weergegeven hoeveel eenheden beschikbaar moeten zijn voor inzet. In de kolom «Voortzettingsvermogen» zijn de overige eenheden weergegeven. De getallen betreffen het gemiddelde aantal gereed te stellen eenheden,over het hele jaar. Voorbeeld: indien één eenheid voor zes maanden gereed moet zijn, wordt dit in de matrix weergegeven met 0,5.

Beleidswijzigingen

Er zijn geen significante beleidswijzigingen ten opzichte van de begroting 2012.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 4 Taakuitvoering Luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

609 073

690 752

663 949

624 400

594 926

588 876

586 719

Uitgaven

685 357

690 752

663 949

624 400

594 926

588 876

586 719

Waarvan juridisch verplicht

   

136 854

77 018

23 682

23 907

23 878

Programmauitgaven

582 701

63 164

132 003

129 568

111 517

112 059

112 053

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LSK

 

63 164

132 003

129 568

111 517

112 059

112 053

– waarvan inzet

             

– waarvan gereedstelling

 

39 826

19 388

20 818

21 587

21 635

21 631

– waarvan instandhouding

 

23 338

112 615

108 750

89 930

90 424

90 422

               

Apparaatsuitgaven

102 656

627 588

531 946

494 832

483 409

476 817

474 666

Staven

 

25 105

24 178

21 349

21 100

21 101

21 101

Operationele eenheden Commando LSK

 

595 324

507 768

473 483

462 309

455 716

453 565

Bijdragen aan SSO's

 

7 159

         
               

Apparaat per uitgavencategorie

102 656

627 588

531 946

494 832

483 409

476 817

474 666

personele uitgaven

 

419 653

390 242

367 675

358 105

349 807

347 944

– waarvan eigen personeel

 

419 653

390 242

367 675

358 105

349 807

347 944

– waarvan externe inhuur

 

0

0

0

0

0

0

materiele uitgaven

 

207 935

141 704

127 157

125 304

127 010

126 722

– waarvan huisvesting en infrastructuur

 

57 931

         

– waarvan ICT

 

18 965

         

– waarvan overige exploitatie

 

131 039

141 704

127 157

125 304

127 010

126 722

               

Apparaatsontvangsten

13 556

9 586

15 286

15 286

15 286

15 286

15 286

Toelichting op financiële instrumenten

Inzet

De inzet wordt verantwoord in beleidsartikel 1 Inzet.

Gereedstelling

De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor oefenactiviteiten. Het betreffen hoofdzakelijk uitgaven voor oefentoelagen voor militair personeel (€ 6,9 miljoen) en andere operationele uitgaven (€ 8,6 miljoen). Voor 2013 zijn voor het CLSK 43 870 vlieguren en 9 290 mensoefendagen geraamd. Voor de periode 2014 tot en met 2017 zijn voor het CLSK per jaar 44 770 vlieguren en 9 315 mensoefendagen geraamd.

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen. Vanaf 2013 zijn de instandhoudingsuitgaven van het Logistieke Centrum Woensdrecht hierin opgenomen. Naast uitgaven voor diverse ondersteunende installaties gaat het om uitgaven voor de instandhouding van de wapensystemen die in de doelstellingenmatrix zijn genoemd. Tot en met 2015 verminderen de uitgaven als gevolg van de afstoting van wapensystemen.

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer, De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

8 229

8 485

7 820

7 634

7 449

7 356

7 356

Verder wordt voor de toelichting op de apparaatsuitgaven verwezen naar de brief over de personele vulling van Defensie die gelijktijdig met de begroting wordt aangeboden, en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.

De uitgaven voor huisvesting en ICT zijn met ingang van 2013 overgeheveld naar CDC en DMO.

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit (vlieger)opleidingen, werving, dienstreizen en kleding en uitrusting en overige materiële uitgaven.

2.2.5. Taakuitvoering marechaussee - beleidsartikel 5

Algemene doelstelling

De Koninklijke marechaussee levert militaire politiecapaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister is beheersverantwoordelijk en verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, de samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de Koninklijke marechaussee. De uitvoering heeft hij opgedragen aan de Commandant van de Koninklijke marechaussee. Het gezag over de marechaussee berust naast de minister van Defensie bij de minister van Veiligheid en Justitie en de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel.

Het CKmar heeft een takenpakket in binnen- en buitenland en houdt zich bezig met beveiliging, handhaving van de Vreemdelingenwetgeving (waaronder grenstoezicht), politietaken ten behoeve van Defensie en op burgerluchtvaartterreinen, samenwerking met en bijstand aan de politie en uitvoering van politietaken in het kader van internationale vredesoperaties. Naast het reguliere takenpakket fungeert het CKmar als strategische reserve voor de Nederlandse overheid. Hiermee levert het CKMar direct en indirect een bijdrage aan de veiligheid in binnen- en buitenland.

Indicatoren algemene doelstelling

In onderstaande tabel staat de beschikbaarheid vermeld van operationeel gerede en in stand te houden eenheden van het CKmar voor 2013 voor taken die onder gezagsverantwoordelijkheid van de minister van Defensie worden uitgevoerd. Waar het aantal operationeel gerede eenheden gedurende het jaar uiteenloopt, is het rekenkundig gemiddelde in de tabel opgenomen.

Organieke eenheid

Geplande inzet

Totaal aantal eenheden

Operationeel gereed

Voortzettings-vermogen

VTE’n voor politietaken Defensie uitgezonden eenheden

ong. 7

50

25

25

VTE’n voor civiele politiemissies

ong. 85

256

128

128

Peloton voor Crowd Riot Control (CRC)

 

1

 

1

VTE’n voor Close Protection Team (CPT) ter begeleiding van VIP’s in buitenland.

ong. 13

26

13

13

Toelichting: De gereedheidsdoelstellingen per operationeel commando worden weergegeven in de doelstellingenmatrix. In de kolom «Totaal aantal eenheden» staat vermeld hoeveel eenheden er zijn. Deze eenheden zijn daarnaast verdeeld over de kolommen «Operationeel gerede eenheden» en «Voortzettingsvermogen». In de kolom «Operationeel gerede eenheden» is weergegeven hoeveel eenheden beschikbaar moeten zijn voor inzet. In de kolom «Voortzettingsvermogen» zijn de overige eenheden weergegeven. De getallen betreffen het gemiddelde aantal gereed te stellen eenheden, over het hele jaar. Voorbeeld: indien één eenheid voor zes maanden gereed moet zijn, wordt dit in de matrix weergegeven met 0,5.

Geplande inzet

Het takenpakket van het CKmar heeft zich ontwikkeld tot een veelzijdig en samenhangend geheel. Drie operationele speerpunten vormen hierbij de basis: bewaken en beveiligen, de grenspolitietaak en internationale en militaire politietaken. Het CKmar legt de nadruk op de veiligheid van de staat en speelt hierbij snel en flexibel in op wijzigende omstandigheden.

Bewaken en beveiligen

Het CKmar draagt zorg voor de bewaking en beveiliging van bepaalde vitale objecten en personen. Het CKmar doet dit in samenwerking met nationale en internationale publieke en private partners.

Kengetallen

Prognose 2013

Het percentage uitvoering Toezichtprogramma Beveiliging burgerluchtvaart

100%

Het aantal permanent te bewaken objecten

7

Het servicepercentage beveiligde waardetransporten voor De Nederlandsche Bank

100%

Beschikbare operationele Kmar-eenheden voor expeditionaire beveiligingsopdrachten

(zie tabel algemene doelstelling)

Grenspolitietaak

Het CKmar richt zich op de bestrijding van illegale migratie, grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme. Deze taak wordt risicogestuurd, flexibel en doelmatig uitgevoerd door zowel de informatiepositie van het CKmar als de informatiepositie van de ketenpartners optimaal te benutten. Als grenspolitie wendt het CKmar bedreigingen voor Nederland en het Schengengebied af bij de grens.

Kengetallen

Prognose 2013

Aantal luchthavens waar grensbewaking wordt uitgevoerd

8

waarvan permanent

6

Aantal prioriteitsmeldingen (op luchthavens waar politietaken worden uitgevoerd)

12 000

Aantal verwijderingen (directe verwijderingen en verwijderingen na aanlevering van DT&V)

6 000

waarvan begeleid

2 000

Internationale en militaire politietaken

Het CKmar is als één van de vier operationele commando’s van het ministerie van Defensie mede verantwoordelijk voor de uitvoering van het buitenlands en veiligheidsbeleid van Nederland. Vanwege de specifieke organisatiekenmerken kan het CKmar met zowel de andere krijgsmachtsonderdelen als zelfstandige politieorganisatie in binnen- en buitenland optreden.

Kengetallen

Prognose 2013

Aantal misdrijfdossiers (aangeleverd aan OM Arnhem)

Beschikbare operationele Kmar-eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties

Op basis van criminaliteitsbeeldanalyse (zie doelstellingenmatrix)

Beleidswijzigingen

Er zijn geen significante beleidswijzigingen ten opzichte van de begroting 2012.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 5 Taakuitvoering Koninklijke Marechaussee (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

398 677

385 578

317 618

309 355

309 322

304 815

302 936

Uitgaven

400 456

385 578

317 618

309 355

309 322

304 815

302 936

Waarvan juridisch verplicht

   

23 449

12 915

4 381

4 390

4 350

Programmauitgaven

366 835

6 693

2 285

2 292

2 108

2 106

2 107

Opdracht Inzet KMAR

 

6 693

2 285

2 292

2 108

2 106

2 107

– waarvan inzet

             

– waarvan gereedstelling

 

6 693

2 285

2 292

2 108

2 106

2 107

– waarvan instandhouding

             
               

Apparaatsuitgaven

33 621

378 885

315 333

307 063

307 214

302 709

300 829

Staven

 

11 786

11 622

9 293

9 197

9 238

9 238

Operationele eenheden KMAR

 

364 202

303 711

297 770

298 017

293 471

291 591

Bijdragen aan SSO's

 

2 897

         
               

Apparaat per uitgavencategorie

33 621

378 885

315 333

307 063

307 214

302 709

300 829

personele uitgaven

 

280 533

270 721

266 305

265 515

260 917

259 438

– waarvan eigen personeel

 

280 533

270 721

266 305

265 515

260 917

259 438

– waarvan externe inhuur

 

0

0

0

0

0

0

materiele uitgaven

 

98 352

44 612

40 758

41 699

41 792

41 391

– waarvan huisvesting en infrastructuur

 

30 537

         

– waarvan ICT

 

17 977

         

– waarvan overige exploitatie

 

49 838

44 612

40 758

41 699

41 792

41 391

               

Apparaatsontvangsten

6 219

4 652

4 652

4 652

4 652

4 652

4 652

Toelichting op de financiële instrumenten

Gereedstelling

De uitgaven voor inzet betreffen vooral oefentoelagen voor militair personeel (€ 2 miljoen) en munitie (€ 0,84 miljoen). Voor 2013 zijn voor het CKmar 105 691 oefenuren geraamd.

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

6 490

6 285

6 131

6 073

6 016

5 987

5 987

Verder wordt voor de toelichting op de apparaatsuitgaven verwezen naar de brief over de personele vulling van Defensie die gelijktijdig met de begroting wordt aangeboden, en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.

De uitgaven voor huisvesting en ICT zijn met ingang van 2013 overgeheveld naar CDC en DMO.

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en kleding en uitrusting en overige materiële uitgaven.

2.2.6 Investeringen krijgsmacht - beleidsartikel 6

Algemene doelstelling

Defensie voorziet in nieuw materieel, infrastructuur en ICT-middelen en zij verkoopt, indien aan de orde, groot materieel en infrastructuur.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Defensie is verantwoordelijk voor het tijdig voorzien in nieuw materieel, infrastructuur en ICT-middelen en de afstoting van overtollig groot materieel en infrastructuur.

Investeringsquote

De investeringsquote van Defensie is in onderstaande grafiek weergegeven. Als gevolg van de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis van 8 april 2011 zijn op korte termijn maatregelen genomen ten aanzien van de investeringen. Daardoor heeft de investeringsquote in 2012 een dieptepunt bereikt. Vanaf 2013 stijgen de investeringen als gevolg van de maatregelen om de krijgsmacht op orde te krijgen. Niettemin ligt de investeringsquote aanvankelijk nog ruim onder de 20 procent en komt deze in 2013 uit op 15,5 procent. De investeringsquote stijgt daarna tot boven de 20 procent in 2016. Het gemiddelde investeringspercentage in de periode 2013 tot en met 2017 is 19.

Investeringsquote Defensie

Investeringsquote Defensie

Beleidswijzigingen

Voor zover er beleidswijzigingen zijn, betreffen dat wijzigingen in projecten. Deze wijzigingen worden hieronder toegelicht.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 6 Investeringen Krijgsmacht (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

   

1 313 418

1 746 176

1 429 950

817 462

1 589 705

Uitgaven

   

1 173 362

1 325 110

1 434 747

1 537 987

1 589 705

Waarvan juridisch verplicht

   

773 265

478 807

234 853

153 167

105 402

Programmauitgaven

   

1 173 362

1 325 110

1 434 747

1 537 987

1 589 705

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

   

803 875

999 031

1 092 303

1 193 408

1 241 703

Opdracht Voorzien in infrastructuur

   

193 384

136 209

159 661

159 111

158 155

Opdracht Voorzien in ICT

   

79 486

91 567

89 421

95 400

100 000

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

   

63 076

63 900

60 970

58 775

58 554

Bijdrage aan de NAVO

   

33 541

34 403

32 392

31 293

31 293

               

Programmaontvangsten

   

205 528

178 388

139 256

105 256

102 656

– waarvan verkoopopbrengsten groot materieel

   

151 058

151 118

119 886

92 386

89 786

– waarvan verkoopopbrengsten infrastructuur

   

52 600

25 400

17 500

11 000

11 000

– waarvan overige ontvangsten

   

1 870

1 870

1 870

1 870

1 870

Toelichting op de financiële instrumenten

Voorzien in nieuw materieel

De projecten in realisatie waarvan de financiële omvang met meer dan € 10 miljoen of de planning meer dan een jaar is gewijzigd, worden onder de tabellen toegelicht. Dat geldt ook voor projecten in planning waarvan verwacht wordt dat deze in 2013 tot uitgaven zullen leiden.

In het Materieelprojectenoverzicht (MPO) worden alle strategische materieel projecten met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen uitgebreid toegelicht. Daarbij wordt voor de projecten in planning bovendien de verwachte fasering in het Defensie Materieel Proces (DMP) vermeld.

Projecten zeestrijdkrachten

Projecten in realisatie zeestrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Project-volume

Raming uitgaven

Fasering tot

t/m 2012

2013

2014

2015

2016

2017

Fast Raiding Interception and Special forces Craft (FRISC)

28,6

19,5

8,2

0,9

     

2014

Instandhouding M-fregatten

57,8

39,3

14,0

4,5

     

2014

Instandhouding Walrusklasse onderzeeboten

94,1

24,3

12,5

19,0

13,5

9,0

6,0

2018

Luchtverdedigings- en Commandofregatten

1 560,3

1 538,7

8,4

7,4

5,8

   

2015

LC-fregatten Munitie

306,8

303,8

       

3,0

2017

Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD)

116,0

14,0

26,0

20,0

17,0

12,0

15,0

2019

Patrouilleschepen

529,6

499,3

16,1

14,2

     

2014

Verwerving Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JSS)

407,9

245,5

70,7

84,7

7,0

   

2015

Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD)

Met de ondertekening van het contract op 27 juni 2012 is de realisatiefase van dit project aangevangen.

Verwerving Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JSS)

Het budget is, zoals gemeld in Kamerstuk 30 000-X, nr. 67 d.d. 2 februari 2012), verhoogd met € 24,7 miljoen vanwege prijspeilaanpassing, de verrekening van het staalgewicht en de financiering van de medische voorzieningen.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2013

Het betreft de modificatie van de MK 48 torpedo en de Midlife update van de BV 206D. Bij deze projecten zijn geen significante wijzigingen opgetreden.

Instandhouding Goalkeeper

De fasering van dit project is vervroegd. Het project zal reeds in 2016 worden voltooid.

Projecten landstrijdkrachten

Projecten in realisatie landstrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Project-volume

Raming uitgaven

Fasering tot

t/m 2012

2013

2014

2015

2016

2017

AGBADS

126,0

121,0

5,0

       

2013

Battlefield Management System (BMS)

62,7

55,8

6,9

       

2013

Datacommunicatie Mobiel Optreden (DCMO)

42,8

37,3

5,5

       

2013

Groot pantserwielvoertuig (GPW, Boxer) (ontwikkeling)

108,3

107,8

0,5

       

2013

Groot pantserwielvoertuig (GPW, Boxer) (productie)

735,5

201,6

104,8

156,4

153,4

94,4

14,9

2018

Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV), productie en training

1 118,1

1 112,6

5,5

       

2013

Vervanging genie- en doorbraaktank

87,4

80,0

7,4

       

2013

Bij deze projecten zijn geen significante wijzigingen opgetreden.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2013

Het betreft de Capability Upgrade Elektronische Oorlogsvoering (CUP EOV) en Patriot vervanging COMPATRIOT. Bij deze projecten zijn geen significante wijzigingen opgetreden.

Projecten luchtstrijdkrachten

Projecten in realisatie luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Project-volume

Raming uitgaven

Fasering tot

t/m 2012

2013

2014

2015

2016

2017

AH-64D Modernised Target Acquisition and Designation Sight (MTADS)

77,5

77,4

0.1

       

2013

AH-64D Upgrade

118,0

13,6

31,2

46,3

26,9

   

2015

AH-64D Verbetering bewapening

25,6

0,1

3,9

4,0

8,0

8,0

1,7

2017

Chinook uitbreiding en

versterking (4 + 2)

364,6

353,4

8,9

2,3

     

2014

F-16 M5 modificatie

46,3

37,6

2,0

0,5

     

2018

F-16 M6.5 onderhoudstape

21,9

5,8

5,7

5,7

4,7

   

2015

F-16 Mode 5 IFF

39,3

19,9

6,2

9,8

3,4

   

2015

F-16 Verbetering lucht-grond

bewapening, fase 1

58,8

39,2

1,2

12,0

6,4

   

2015

F-16 Zelfbescherming (ASE)

81,0

7,6

25,0

23,5

24,9

   

2015

F-16 Zelfbescherming (ASE)

Het voor 2013 en 2014 beschikbare budget is grotendeels doorgeschoven naar 2015.

AH-64D Zelfbescherming (ASE)

In verband met de vertraging die is ontstaan in de voorstudiefase is een groot deel van het voor 2013 voorziene budget doorgeschoven naar volgende jaren.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2013

Bij de volgende projecten zijn geen significante wijzigingen opgetreden:

  • Chinook Vervanging en Modernisering (wel is de naam gewijzigd van Chinook Midlife Update);

  • F-16 Infrarood geleide lucht-lucht raket;

  • F-16 Verbetering lucht-grond bewapening, fase 2;

  • Langer doorvliegen F-16 Operationele zelfverdediging.

Vervanging Medium Power Radars in Wier en Nieuw-Milligen

De B-fase is voltooid. Over de resultaten van de B en C-fasen wordt de Kamer geïnformeerd met een gecombineerde B/C-brief zoals is toegezegd door de staatssecretaris van Defensie tijdens het algemeen overleg van 10 juni 2009 (Kamerstuk 31 700 X nr. 125).

Vervanging F-16 Voortgezette verwervingsvoorbereiding productie

Het project Vervanging F-16 heeft tot doel tijdig te voorzien in de vervanging van de F-16 jachtvliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht. Naast de verwerving van nieuwe jachtvliegtuigen gaat het tevens om de verwerving van bijbehorende simulatoren, initiële reservedelen, infrastructuur, speciale gereedschappen, meet- en testapparatuur, documentatie, initiële opleidingen en transport, evenals de betaling van BTW. Zoals gemeld in de beleidsbrief is in het investeringsoverzicht € 4,5 miljard gereserveerd voor de vervanging van de F-16, in afwachting van verdere besluitvorming. De projectreservering is niet voldoende voor de verwerving van het planningsaantal van 85 toestellen.

Defensie neemt deel aan het Production, Sustainment and Follow-on Development (PSFD) Memorandum of Understanding voor de F-35 (Joint Strike Fighter). Voorts heeft Defensie in mei 2008 een Memorandum of Understanding getekend voor deelneming aan de operationele testfase (IOT&E). In het kader van de operationele testfase zijn verplichtingen aangegaan voor twee testtoestellen, inclusief bijkomende middelen. Na de levering van het eerste F-35 testtoestel in het najaar van 2012 wordt in 2013 het tweede Nederlandse toestel geleverd. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de geraamde uitgaven voor de PSFD, de IOT&E en de twee testtoestellen:

Raming uitgaven (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Project-volum

 

Fasering tot

t/m 2012

2013

2014

2015

2016

2017 e.v.

PSFD MoU

169,5

107,5

0

18,6

11,1

4,4

27,9

2024

IOT&E MoU

22,2

   

11,2

11,0

   

2015

Testtoestellen inclusief bijkomende middelen

282,0

240,4

41,6

       

2013

Projecten defensiebreed

Projecten in realisatie defensiebreed (bedragen x € 1 miljoen)

Project-omschrijving

Projectvolum

Raming uitgaven

Fasering tot

t/m 2012

2013

2014

2015

2016

2017

Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM)

130,9

102,0

9,0

9,1

8,7

1,8

0,3

2017

MILSATCAP

34,4

7,0

7,0

5,1

5,1

5,3

1,4

2018

Modernisering navigatiesystemen

36,3

18,8

5,0

5,8

6,7

   

2015

NH-90

1 174,9

857,9

103,7

111,5

67,3

17,0

7,5

2018

Richtkijker wapen schutter lange afstand

30,5

25,2

5,3

       

2013

NH-90

Het projectbudget voor het jaar 2012 is met € 46,1 miljoen verminderd en hergefaseerd. Het betreft twee mutaties. In de eerste plaats gaat het om een verschuiving van € 22,2 miljoen voor de financiering van de budgetverhoging van het project JSS. Dit is mogelijk door een aanpassing van de betalingsreeks aan het leverschema. Daarnaast is er een bedrag van € 23,9 miljoen verschoven naar latere jaren. Hierdoor is de einddatum van het project verschoven van 2016 naar 2018. Dit is mogelijk door enkele verplichtingen later te contracteren dan aanvankelijk was voorzien, zoals bijvoorbeeld de modificaties aan de NH-90 om het toestel geschikt te maken voor transporttaken. De verschuiving heeft geen gevolgen voor de levering van de toestellen.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2013

Bij de volgende projecten zijn geen significante wijzigingen opgetreden:

  • Counter Improvised Explosive Devices (C-IED);

  • Uitbreiding CBRN-capaciteit;

  • Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS);

  • Vernieuwing TITAAN;

  • Vervanging radio’s;

  • Verwerving HV-brillen.

Combat Identification (Combat ID)

Het project wordt gesplitst in twee delen. Het eerste deel betreft verbeteringen in het grond-lucht domein. Het tweede deel betreft verbeteringen in het grond-grond domein. Voor het tweede deel is meer onderzoek nodig en met de uitvoering van dit deel zal meer tijd zijn gemoeid. Het budget van beide projecten bedraagt minder dan € 25 miljoen, waardoor de projecten niet meer zullen terugkomen in het volgende MPO en de begroting.

Defensiebrede vervanging operationele wielvoertuigen

De omvang van het projectbudget is ongewijzigd maar de duur van het project is met twee jaar verlengd tot 2021. Ook is door vertraging in de besluitvorming over het project een deel van de voorziene investering van 2013 verschoven naar 2014.

Joint Fires

Door een vermindering van het projectbudget bedraagt dit nu minder dan € 25 miljoen. Hierdoor zal het project niet meer worden opgenomen in het volgende MPO.

MALE UAV

Defensie is twee jaar eerder dan voorzien begonnen met de uitvoering van de B-fase en daarmee met de investering in dit project. Dit was mogelijk door de inschakeling van kennisinstituten.

Investeringen Koninklijke marechaussee

Dit betreft de investeringsprojecten – voor zover niet in infrastructuur en informatievoorziening – ten behoeve van het CKmar. Van geen van de projecten bedraagt het investeringsbudget meer dan € 25 miljoen.

Investering overig

Dit betreft de investeringsprojecten voor enkele overige defensieonderdelen, zoals het Commando DienstenCentra (CDC), de Bestuursstaf (BS) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Van geen van de projecten bedraagt het investeringsbudget meer dan € 25 miljoen.

Voorzien in infrastructuur

Infrastructuurprojecten in realisatie (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrjving

Voor

Defensie-

onderdeel

Project volume

t/m 2012

2013

2014

2015

2016

2017

Fasering tot

Nieuwbouw Schiphol

CKmar

140,4

115,8

22,2

2,4

     

2014

Herbelegging infrastructuur vliegbases

Soesterberg en Gilze-Rijen

CLSK

234,7

234,7

         

2012

Infrastructuur en voorziening KMA

CDC

52,3

20,7

   

7,3

3,2

19,6

2019

Hoger onderhoud Woensdrecht

CLSK

76,9

46,4

19,2

11,3

     

2014

Aanpassing/renovatie

Plein/Kalvermarktcomplex

Algemeen

26,0

26,0

         

2012

Nieuwbouw LOKKmar

CKmar

84,9

29,5

20,9

24,5

10,0

   

2015

EPA Maatregelen

Algemeen

64,4

11,4

8,7

6,2

11,2

10,9

8,7

2019

Nieuwbouw Schiphol

In de nabijheid van de luchthaven Schiphol wordt voor Kmar/District Schiphol een nieuw complex gerealiseerd ter vervanging van de gehuurde en verspreid liggende accommodaties. Het project wordt later opgeleverd dan oorspronkelijk gepland door een vertraging bij de aanbestedingsprocedure. Het totale projectvolume is met € 4 miljoen verhoogd naar € 140,4 miljoen door het amendement van de leden Brinkman en Knops (Kamerstuk 32 123 X, nr. 53).

Infrastructuur voorziening KMA

Met dit project wordt de infrastructuur van de KMA aangepast aan de huidige normen. Daarnaast kan na realisatie van de diverse deelprojecten de Seeligkazerne worden afgestoten Zie verder de paragraaf Herbelegging vastgoed fase 2a.

Hoger onderhoud Woensdrecht

Het project betreft de totale behoefte aan infrastructuur om het Logistiek Centrum Woensdrecht op Vliegbasis Woensdrecht te kunnen huisvesten. Voor het centraliseren van hoger vliegtuig- en elektrotechnisch onderhoud worden de volgende bedrijfsonderdelen samengevoegd:

  • de Staf Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht;

  • de Divisie Wapensysteemondersteuning;

  • de Logistieke Divisies Woensdrecht en Rhenen;

  • het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning.

De realisatie van diverse deelprojecten (nieuwbouw van het hoofdgebouw, werkcentrum Avionica en het logistiek complex) is vertraagd doordat een integraal vergunningstraject moest worden doorlopen.

Aanpassing en renovatie Plein/Kalvermarkt-complex

Het gerenoveerde Plein/Kalvermarkt-complex is in juli 2012 door de Rijksgebouwendienst opgeleverd. De ingebruikname is voor begin 2013 voorzien.

Nieuwbouw LOKKmar (Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum CKmar)

Het LOKKmar wordt ondergebracht op het complex Koning Willem III/Frank van Bijnenkazerne in Apeldoorn. De realisatieperiode duurt naar verwachting tot en met 2016.

Energie Prestatie Adviezen (EPA)

Dit project betreft een verzameling van energiebesparende maatregelen voor de bestaande infrastructuur. Door herprioritering vanwege de inpassing van het Herbeleggingplan Vastgoed Defensie is de kasgeldreservering in 2012 doorgeschoven naar de jaren 2015 en 2016.

Grote infrastructuurprojecten in planning (bedragen x € 1 miljoen)

Project-omschrijving

Ten behoeve van

Project-volume

Verwachte uitgaven t/m 2012

Verwachte uitgaven in 2013

Fasering tot

           

Nieuwbouw DLBE CKmar

CKmar

25–50

   

2015–2017

Herbelegging Frederikkazerne

BS/CDC/

DMO

   

<25

 

Herbelegging vastgoed fase 2a

Diversen

35

 

<25

2012–2017 e.v.

Nieuwbouw District Landelijke en Buitenlandse Eenheden (DLBE) CKmar

Het project nieuwbouw DLBE CKmar is verschoven naar 2015 en verder zodat prioriteit kan worden gegeven aan andere projecten, zoals het project «Aanpassen en uitbreiden infrastructuur van de Brigade Speciale Beveiliging (BSB) Camp New Amsterdam».

Herbelegging Frederikkazerne

De Frederikkazerne dient te worden herbelegd ten behoeve van functies afkomstig van de Alexanderkazerne en vanuit de Haagse regio.

Herbelegging vastgoed fase 2a

Referte: Kamerbrief Herbelegging Vastgoed Defensie fase 2a van 25 juni 2012.

De reorganisatie van de militaire muziek leidt tot herhuisvesting. De Marinierskapel verhuist binnen Rotterdam van de Stolwijkstraat naar de Van Ghentkazerne, waar nieuwbouw nodig is. De huidige locatie van het Trompetterkorps Koninklijke Marechaussee in Harderwijk wordt afgestoten. Het korps is daarmee aangewezen op oefenlocaties van andere korpsen. De staf verhuist van Den Haag naar de Kromhoutkazerne in Utrecht.

Het Korps Nationale Reserve gaat van vijf naar drie regio’s. In verband met de afstoting van Kamp Nieuw Milligen verhuizen de eenheden die aldaar zijn gevestigd in 2014 naar Schaarsbergen, Wezep en Stroe. De Nationale Reserve verlaat bovendien het Infanterieschietkamp De Harskamp. Op de Frederikkazerne in Den Haag blijven van de Nationale Reserve alleen de staf en een bataljon, de overige eenheden worden overgeplaatst naar de Wassenaarse locatie Maaldrift. De Nationale Reserve op de Nassau Dietzkazerne in Budel verhuist naar de Luitenant-generaal Bestkazerne in Vredepeel. Alleen de D-compagnie verhuist naar Brunssum. Alle genoemde verhuizingen zijn voorzien voor eind 2013 of begin 2014.

De medische zorg wordt door de reorganisatie grotendeels ondergebracht in de Defensie Gezondheidszorg Organisatie (DGO). Hierdoor vervallen 21 locaties voor medische voorzieningen en dit leidt tot herbestemming, afstoting of sloop. Vijf verzorgingsgebieden krijgen naast een hoofdlocatie een dependance.

Het Instituut Defensie Leergangen wordt tijdelijk ondergebracht op de Seeligkazerne in Breda, waar het in 2016 verhuist naar de Trip van Zoudtlandkazerne.

In Breda worden verder de volgende locaties afgestoten:

  • Seeligkazerne Zuid in 2016;

  • Seeligkazerne Noord in 2016;

  • Het kantorencomplex aan de De La Reijweg in 2015;

  • Het dienstengebouw aan de Korte Raamstraat in 2013;

  • Prins Bernhard Paviljoen (het bijgebouw KMA-complex) in 2014;

  • Marechausseepost Breda aan de Dr. Batenburglaan in 2013.

Voorzien in ICT

Projectomschrijving

Project-

volume

           

fasering tot

t/m 2012

2013

2014

2015

2016

2017

ERP/M&F (SPEER)

268,1

248,6

14,6

4,9

     

2014

Defensiebrede vervanging C2000 Randapparatuur

7,5

3,6

3,9

       

2013

DEFCERT fase 1

7,2

6,1

1,1

       

2013

EKMS (Cryptosleutelmanagement)

18,0

3,1

4,9

4,9

5,1

   

2015

Legacy ERP (PALS)

31,6

27,2

4,2

0,2

     

2014

SPEER (ERP/M&F)

SPEER (Strategic Process & ERP Enabled Reengineering) is het defensiebrede programma voor het verbeteren, standaardiseren en integreren van de financiële en materieellogistieke processen. Dit verandertraject wordt ondersteund door de invoering van een Enterprise Resource Planning (ERP) Systeem. ERP is een geïntegreerd informatie- en besturingssysteem voor bedrijfsmatige processen.

De Kamer is toegezegd dat Defensie de ontwikkeling van de materieellogistieke en financiële bedrijfsvoering en informatievoorziening – inbegrepen ERP – in de begroting zichtbaar presenteert nadat de programmaorganisatie van SPEER is opgeheven. De taken en werkzaamheden van de SPEER-organisatie worden in de loop van 2013 geleidelijk overgenomen door de bestaande lijnorganisatie.

De ontwikkeling van de bedrijfsvoering gaat echter na 31 december 2013 verder, inclusief het verbeteren en toevoegen van functionaliteiten aan het ERP-systeem. Na de transitie vallen deze veranderingen onder de verantwoordelijkheid van de lijnorganisatie en niet onder het programma SPEER. De coördinatie van de bedrijfsvoering komt te liggen bij de Bestuursstaf. De desbetreffende hoofddirecteuren stellen de kaders vast voor de inrichting van de materieellogistieke en financiële processen en nemen het initiatief tot veranderingen, inclusief de daarvoor noodzakelijke ondersteuning met en wijziging van ERP-functionaliteiten.

Deze initiatieven leiden tot concrete projecten waarvan het Joint IV Commando in de loop van 2013 de uitvoering ter hand zal nemen. Hierover zal dit commando aan de Bestuursstaf rapporteren. De exploitatie-uitgaven in het kader van het beheer en onderhoud van het ERP-systeem worden eveneens door dit IV-commando geraamd en verantwoord. Jaarlijks wordt over de voortgang van de projecten aan de Kamer gerapporteerd door middel van het ICT-dashboard Rijk en de rapportage Grote ICT-projecten Rijk die deel uit maakt van de Bedrijfsvoeringrapportage. De voortgang van de projecten wordt tevens gerapporteerd in het Departementaal jaarverslag. Op deze wijze wordt de Kamer zowel vooraf als achteraf jaarlijks geïnformeerd over de verdere ontwikkeling van de materieellogistieke en financiële bedrijfsvoering inclusief de ontwikkeling van ERP-functionaliteiten.

Vervanging C2000 Randapparatuur

Dit betreft de vervanging van 3 700 randapparaten van het C2000 communicatienetwerk. C2000 is opgezet ter ondersteuning van alle (hulp)diensten in Nederland in het kader van de Openbare Orde en Veiligheid (OOV). C2000 wordt gebruikt door de politie, Defensie (Kmar, Bewakingsorganisatie, MIVD), de Kustwacht, de ambulancediensten, de brandweer en diverse bijzondere gebruikers (Douane en AIVD).

Defensiebreed Computer Emergency Response Team (DEFCERT)

Voor de operationele inzetbaarheid doet Defensie steeds vaker een beroep op geavanceerde ICT. Ondertussen neemt ook de kwetsbaarheid van ICT toe. Misbruik van ICT-systemen wordt steeds professioneler georganiseerd en wordt bovendien eenvoudiger en goedkoper. De oprichting van het DEFCERT heeft als doel deze kwetsbaarheden proactief en reactief te verminderen. DEFCERT onderhoudt relaties met vergelijkbare nationale en internationale organisaties voor de noodzakelijke ondersteuning en kennisuitwisseling. Midden 2013 is DEFCERT naar verwachting gereed.

EKMS (Electronic Key Management System)

Defensie gebruikt voor haar taakuitvoering steeds vaker en steeds meer informatie met een vertrouwelijk of gerubriceerd karakter. Cryptomiddelen voorzien daarbij in de beveiliging. Het aanmaken, registreren en uitgeven van cryptosleutels, codeboeken, crypto hard- en software en documentatie gebeurde tot 2010 grotendeels handmatig en decentraal. Vanaf 2010 zijn cryptoproducenten, waaronder de Navo, de productie van papieren cryptogegevens gaan vervangen door elektronische leveringen. Digitale cryptogegevens dienen op een adequate manier te worden verwerkt, waarbij het beheer geautomatiseerd wordt ondersteund. TNO heeft vastgesteld dat hiervoor een geautomatiseerd systeem, het zogenaamde Electronic Key Management System (EKMS) het meest adequaat is. De invoering loopt reeds vanaf 2012.

PALS (Project Aanpassen Legacy SPEER)

Het project PALS behelst de koppelingen van de oude legacy systemen met het in te voeren ERP-systeem, inclusief de daarvoor benodigde aanpassingen van de legacy systemen. Het gaat om permanente koppelingen met de systemen die niet worden vervangen en om tijdelijke koppelingen met de legacy systemen die uiteindelijk wel worden vervangen.

Bekostiging wetenschappelijk onderzoek

De bekostiging van wetenschappelijk onderzoek betreft de programmafinanciering van TNO (inclusief kennisinstituut MARIN) en het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR). De uit te voeren onderzoeksprogramma’s bouwen een defensiespecifieke kennisbasis op bij TNO en de Grote Technologische Instituten (GTI’n) en houden deze in stand conform de uitgevoerde herijking van de kennisportfolio voor Defensie (Kamerstuk 27 830, nr. 71).

(bedragen x € 1 000,–)

Omschrijving

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Programmafinanciering TNO (en MARIN)

44 942

36 930

33 533

33 558

33 543

33 528

33 307

Programmafinanciering NLR

516

516

517

517

517

517

517

Contractonderzoek technologieontwikkeling

21 540

28 073

24 281

23 730

20 815

18 635

18 635

Contractonderzoek kennistoepassing

2 449

4 653

4 745

6 095

6 095

6 095

6 095

Totaal

69 447

70 172

63 076

63 900

60 970

58 775

58 554

Programmafinanciering

Programmatisch onderzoek betreft investeringen in een kennisbasis die niet binnen Defensie aanwezig is en die zonder een gerichte financiële inspanning van Defensie niet beschikbaar komt of toegankelijk is. Met de opgebouwde kennis laat Defensie zich vervolgens adviseren en ondersteunen bij de beleidsvorming, verwerving en onderhoud van materieel, opleiding en training, bedrijfsvoering en operationeel optreden. De advisering richt zich onder meer op noodzakelijke verbeteringen en innovatieve vernieuwingen op deze gebieden. De programmafinanciering bedraagt in 2013 circa € 34 miljoen.

Contractonderzoek technologieontwikkeling

Voor technologieontwikkeling is in 2013 ongeveer € 24 miljoen beschikbaar. Deze projectmatige uitgaven worden ingezet waar technologie een oplossing kan bieden voor (operationele) tekortkomingen of de (operationele) output van Defensie kan verbeteren. Ook geeft Defensie met dit instrument invulling aan de Defensie Industrie Strategie (DIS) en het topsectorenbeleid. Hierin streeft het kabinet naar de inzet van 2,5 procent van het overheidsbrede inkoopbudget voor innovatiegericht inkopen. Zoals vermeld in de bedrijfslevenbrief van 2 april 2012 (Bedrijvenbeleid in uitvoering, Kamerstuk 32 637, nr. 32) besteedt Defensie jaarlijks een bedrag van € 16 miljoen voor innovatief technologisch onderzoek binnen de topsectoren Hightech Systems en Materialen (HTSM) en Water. De uitvoering gebeurt vaak binnen de gouden driehoek van overheid, industrie en kennisinstituten. Het instrument draagt dan ook bij aan de versterking van het innovatief vermogen van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie. De technologieprojecten worden, waar van toepassing, interdepartementaal (topsectorenbeleid) en internationaal (Navo en European Defence Agency, EDA) afgestemd en ingebed. Interdepartementale R&D projecten waarvan Defensie de regievoerder is worden ook via dit instrument uitgevoerd. Het betreft in de periode 2011–2015 het project Sensor Technology Applied in Reconfigurable systems for sustainable Security (STARS) met een totale omvang van ongeveer € 18 miljoen.

Contractonderzoek kennistoepassing

Binnen Defensie dient de concrete toepassing van met centrale middelen opgebouwde kennis primair te worden gefinancierd uit de decentrale budgetten van de defensieonderdelen als behoeftestellers. Op centraal niveau is een beperkt budget beschikbaar voor acute, niet-planbare kennisondersteuning en interdepartementaal afgesproken bijdragen aan de instandhouding van grote experimentele onderzoeksfaciliteiten bij TNO en de GTI’n. In 2013 is hiervoor ongeveer € 5 miljoen beschikbaar. Met de uitvoering van onderzoekprogramma’s en -projecten op dit artikel wordt tevens invulling gegeven aan de geformuleerde kennis- en innovatieprioriteiten uit de Strategie-, Kennis- en Innovatieagenda van Defensie (Kamerstuk 32 733, nr. 3). Voor de periode 2010–2013 is in dit kader ongeveer € 5 miljoen overgeheveld naar het penvoerend ministerie van EL&I als defensiebijdrage aan de instandhouding van de grote onderzoeksfaciliteiten van het NLR. In 2013 wordt ook een bijdrage van ongeveer € 1,5 miljoen voorzien voor de instandhouding van de grote defensiespecifieke onderzoeksfaciliteiten van TNO.

Bijdragen aan de Navo

De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in gemeenschappelijk gefinancierde Navo-programma’s. Ook de uitgaven voor de AWACS-vliegtuigen zijn hierin opgenomen.

Verkoopopbrengsten groot materieel

Zoals gemeld in de Kamerbrief 32 773, nr. 64 van 25 mei 2012 is besloten de beslissingen ten aanzien van de verkoop van F-16 vliegtuigen, Fennek MRAT en pantserhouwitser op grond van financiële en operationele overwegingen te herzien.

F-16 vliegtuigen in MLU-configuratie

Twee vliegtuigen van de achttien af te stoten toestellen worden gebruikt voor training van wapentechnisch personeel en één toestel voor de opleiding van overig technisch personeel. Het eerder gecrashte toestel wordt ontmanteld. De motoren en vleugels kunnen worden hergebruikt voor de instandhouding van de 68 toestellen die operationeel blijven.

Fennek Medium Range Anti Tank (MRAT) pantserwielvoertuig

Om financiële en operationele rederen worden de veertig overtollige Fennek-voertuigen niet afgestoten maar ontmanteld. Het hergebruik van onderdelen leidt tot een hogere algemene beschikbaarheid van de resterende Fennek-voertuigen. De MRAT-systemen zelf worden wel afgestoten, maar zonder munitie.

Pantserhouwitser

Op grond van financiële en operationele overwegingen zullen drie van de zes overtollige pantserhouwitsers niet worden afgestoten maar worden ontmanteld. Hergebruik van de onderdelen verbetert de inzetbaarheid van de resterende achttien pantserhouwitsers.

Lynx-helikopter

De helikopters worden naar verwachting in onderdelen verkocht en niet meer als vliegwaardige complete helikopters.

Verkoopopbrengsten infrastructuur

In 2013 worden de verkoopopbrengsten van onder andere de objecten Kranenburg-Noord te Harderwijk, de Prins Willem Alexanderkazerne te Gouda, het Officierscasino te Soesterberg en de Tapijnkazerne te Maastricht op dit artikel verantwoord. Zie verder de paragraaf in dit beleidsartikel over herbelegging vastgoed fase 2a.

2.2.7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie - beleidsartikel 7

Algemene doelstelling

De Defensie Materieel Organisatie (DMO) zorgt voor de verwerving van modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel en de beschikbaarstelling van ICT-middelen, brandstof, munitie en kleding en uitrusting aan de defensieonderdelen.

Rol en verantwoordelijkheid minister

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en de instandhouding van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Beleidswijzigingen

Naar aanleiding van de beleidsbrief is de reorganisatie van het materieellogistieke veld in 2012 begonnen. De drie systeemlogistieke bedrijven (het Marinebedrijf in Den Helder, het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW) en het Defensiebedrijf Grondgebonden Systemen (DBGS) voornamelijk gevestigd in Amersfoort) zijn overgedragen aan de operationele commandanten. De apparaatsuitgaven zijn grotendeels overgedragen met een Nota van Wijziging bij de Ontwerpbegroting 2012. De overige budgetten van de systeemlogistieke bedrijven worden met deze begroting overgedragen aan de operationele commandanten. Daarnaast wordt met ingang van 2013 het Joint IV commando (JIVC) opgericht. DMO/JIVC gaat zowel de operationele als de niet-operationele defensiebedrijfsvoering ondersteunen. Daartoe heeft DMO in 2012 de zeggenschap gekregen over de taakuitvoering van IVENT en het programma SPEER.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

1 573 828

1 659 960

862 466

836 906

753 607

772 909

768 302

Uitgaven

2 029 856

1 809 097

862 466

836 906

753 607

772 909

768 302

Waarvan juridisch verplicht

   

340 695

200 333

58 979

61 416

61 014

Programmauitgaven

1 769 932

1 441 993

357 310

366 336

321 366

321 477

321 476

Voorzien in nieuw materieel

908 594

854 331

         
               

Opdracht Logistieke ondersteuning

861 338

587 662

357 310

366 336

321 366

321 477

321 476

– waarvan gereedstelling

 

241 467

259 635

276 287

248 693

248 804

248 803

– waarvan afstoting

 

10 100

         

– waarvan instandhouding

 

336 095

97 675

90 049

72 673

72 673

72 673

               

Apparaatsuitgaven

259 924

367 104

505 156

470 570

432 241

451 432

446 826

Staven

258 140

12 487

10 918

7 185

6 348

6 342

6 342

Ondersteuning operationele eenheden

 

353 184

494 238

463 385

425 893

445 090

440 484

Bijdragen aan SSO's

1 784

1 433

         
               

Apparaat per uitgavencategorie

259 924

367 104

505 156

470 570

432 241

451 432

446 826

personele uitgaven

 

124 865

181 077

169 128

163 813

158 753

158 159

– waarvan eigen personeel

 

124 865

181 077

169 128

163 813

158 753

158 159

– waarvan externe inhuur

 

0

0

0

0

0

0

materiele uitgaven

 

242 239

324 079

301 442

268 428

292 679

288 667

– waarvan huisvesting en infrastructuur

 

96 360

         

– waarvan ICT

 

19 194

228 753

213 587

191 208

193 167

193 116

– waarvan overige exploitatie

 

126 685

95 326

87 855

77 220

99 512

95 551

               

Programmaontvangsten

201 317

180 658

         

Apparaatsontvangsten

58 664

50 667

42 667

42 667

42 667

42 667

42 667

Toelichting op financiële instrumenten

Gereedstelling

De uitgaven voor gereedstelling bestaan vooral uit brandstof (€ 108 miljoen) voor varend, rijdend en vliegend materieel en munitie (€ 79,5 miljoen) Dit betreft uitgaven voor defensiebrede contracten.

Afstoting

Hier zijn uitgaven geraamd die noodzakelijk zijn voor afstoting van materiaal en het genereren van verkoopopbrengsten.

Instandhouding

De uitgaven voor instandhouding betreffen vooral de instandhouding van de grote wapensystemen en eenheden van de operationele commando’s. In de doelstellingenmatrices bij de beleidsartikelen van de operationele eenheden staan de wapensystemen vermeld waarvoor de uitgaven worden geraamd. Het verschil tussen 2012 en 2013 wordt veroorzaakt door de overheveling van de logistieke bedrijven naar de operationele commando’s.

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De uitgaven voor salarissen en sociale lasten worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

5 691

1 935

2 893

2 723

2 553

2 468

2 468

Verder wordt voor de toelichting op de apparaatsuitgaven verwezen naar de brief aan de Kamer over de personele vulling van Defensie die gelijktijdig met de begroting wordt aangeboden en het niet beleidsartikel centraal apparaat.

De uitgaven voor huisvesting zijn met ingang van 2013 overgeheveld naar CDC.

De uitgaven ICT worden met ingang van 2013 voor alle defensieonderdelen verantwoord op dit artikel. Dit betreffen uitgaven voor de werkplekdiensten en het onderhoud van IV-systemen.

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit (vlieger)opleidingen, werving, dienstreizen en kleding en uitrusting en overige materiële uitgaven.

2.2.8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra - beleidsartikel 8

Algemene doelstelling

Het Commando DienstenCentra (CDC) voorziet in een doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht. Het CDC draagt zorg voor de levering van ondersteunende diensten aan de krijgsmacht, is wereldwijd actief en voorziet in randvoorwaarden en faciliteiten zodat de defensieonderdelen zich kunnen concentreren op hun kerntaken.

Rol en verantwoordelijkheid minister

De minister is verantwoordelijk voor een doeltreffende en doelmatige dienstverlening binnen Defensie waaraan het CDC een bijdrage levert.

Beleidswijzigingen

In 2012 is IVENT overgegaan naar de DMO en ondergebracht in het Joint IV Commando. Tevens zijn de IV-budgetten gecentraliseerd bij de DMO. Voorts zijn als gevolg van de oprichting van het Facilitair Bedrijf Defensie de facilitaire budgetten gecentraliseerd bij het CDC. Ook de Paresto-subsidie en de infrastructuurbudgetten zijn gecentraliseerd bij het CDC.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

1 055 941

988 278

939 434

905 446

895 295

879 357

872 753

Uitgaven

1 229 789

1 132 519

939 434

905 446

895 295

879 357

872 753

Waarvan juridisch verplicht

   

249 001

137 410

44 488

43 528

43 094

Programmauitgaven

1 031 417

254 726

5 834

5 105

4 947

4 996

4 996

Voorzien in infrastructuur

240 239

173 886

         

Voorzien in ICT

78 518

69 340

         

Voorzien in Overige bedrijfsgroepen

692 223

           

Voorzien in Attachés

20 437

           
               

Opdracht Dienstverlenende eenheden

 

11 500

5 834

5 105

4 947

4 996

4 996

– waarvan gereedstelling

 

7 559

5 393

4 664

4 506

4 555

4 555

– waarvan afstoting

 

3 000

         

– waarvan instandhouding

 

941

441

441

441

441

441

               

Apparaatsuitgaven

198 372

877 793

933 600

900 341

890 348

874 361

867 757

Staf CDC

188 810

20 858

20 858

15 802

15 803

12 802

12 608

Ondersteuning operationele eenheden

 

827 895

853 648

827 324

818 857

805 871

799 461

Bijdragen aan SSO's

9 562

8 713

39 009

38 817

38 982

38 982

38 982

Attachés

 

20 327

20 085

18 398

16 706

16 706

16 706

               

Apparaat per uitgavencategorie

198 372

877 793

933 600

900 341

890 348

874 361

867 757

personele uitgaven

 

465 145

441 432

447 413

450 413

444 082

441 814

– waarvan eigen personeel

 

454 038

429 783

436 743

440 724

434 393

432 125

– waarvan attachés

 

11 107

11 649

10 670

9 689

9 689

9 689

– waarvan externe inhuur

 

0

0

0

0

0

0

materiele uitgaven

 

412 648

492 168

452 928

439 935

430 279

425 943

– waarvan huisvesting en infrastructuur

 

104 851

328 193

306 455

295 965

287 641

283 040

– waarvan ICT

 

147 691

         

– waarvan overige exploitatie

 

150 886

155 539

138 745

136 953

135 621

135 886

– waarvan overige exploitatie attachés

 

9 220

8 436

7 728

7 017

7 017

7 017

               

Programma ontvangsten

83 177

54 000

         

Apparaatsontvangsten

68 105

54 763

44 319

44 319

44 319

44 319

44 319

Toelichting op de financiële instrumenten

Gereedstelling

De uitgaven voor gereedstelling bestaan hoofdzakelijk uit voeding (€ 1,3 miljoen) en operationele zaken (€ 3,7 miljoen).

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer, De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

6 782

7 312

6 820

6 979

7 138

7 218

7 218

Verder wordt voor de toelichting op de apparaatsuitgaven verwezen naar de brief over de personele vulling van Defensie die gelijktijdig met de begroting wordt aangeboden, en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.

De uitgaven voor huisvesting en infrastructuur worden met ingang van 2013 voor alle defensieonderdelen verantwoord op dit artikel.

De uitgaven voor ICT zijn met ingang van 2013 overgeheveld naar DMO.

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en kleding en uitrusting en overige materiële uitgaven.

Licence