Base description which applies to whole site

3. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2014

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII):

Het voorstel is om de uitgaven voor 2014 te verhogen met EUR 239 miljoen. De stijging wordt grotendeels veroorzaakt door het Noodhulpfonds waarvan het budget voor 2015 is vastgesteld op EUR 170 miljoen.

Daarnaast wordt binnen de begroting van BH&OS (sub-artikel 5.2) EUR 400 miljoen vrijgemaakt ter dekking van de sterk toegenomen kosten van de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen. Deze kosten worden toegerekend aan het ODA-budget.

De raming voor de asielinstroom is voor de komende jaren naar boven bijgesteld. De aan ODA toerekenbare kosten van de eerstejaarsopvang in 2015 stijgen daardoor naar EUR 732 miljoen. Hiervan was EUR 297 miljoen reeds gedekt binnen de huidige BH&OS-begroting. Daarnaast kon EUR 35 miljoen worden gefinancierd uit het restant van de EUR 375 miljoen die in 2014 éénmalig vanuit ODA is toegerekend aan de kosten voor eerstejaarsopvang van asielzoekers.

Binnen de regering is besloten om het resterende tekort van EUR 400 miljoen te dekken door middel van de volgende budgettaire mutaties binnen de BHOS begroting:

  • 1. EUR 345 miljoen: een kasschuif van de geraamde BNP-macromeevallers in de periode 2016–2020.

  • 2. EUR 30 miljoen: door geraamde ODA middelen uit 2020 naar voren te halen en in te zetten in 2015.

  • 3. EUR 24 miljoen: het aanwenden van een deel van de non-ODA eindejaarsmarge uit 2014.

Bij ontwerpbegroting 2016 wordt uw Kamer nader geïnformeerd over de meerjarige consequenties (2016 e.v.) van de gestegen asielkosten voor het ODA-budget.

De verwachte ODA-prestatie stijgt in 2015 naar 0,66%, met name als gevolg van de hogere asielkosten.

In aanvulling op het bovenstaande vindt u hieronder een overzicht van de meest in het oog springende wijzigingen ten opzichte van de Ontwerpbegroting 2015 van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII):

Toelichting

Artikel 1

Een adequate uitvoering van het in EU-verband afgesproken sanctiebeleid aangaande Rusland vereist in 2015 en 2016 jaarlijks EUR 11 miljoen extra handhavingskosten bij de Douane. Conform de Voorjaarsbesluitvorming wordt dit bedrag vanuit generale middelen toegevoegd aan sub-artikel 1.1 en vervolgens overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Financiën.

Artikel 3

Conform het amendement Van Laar wordt binnen het thema seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) EUR 3 miljoen beschikbaar gesteld ter bestrijding van kinderprostitutie. Omdat in 2015 de financiering van bestrijding van kinderprostitutie vanuit het budget voor mensenrechtenprogramma’s zal plaatsvinden, wordt EUR 3 miljoen overgeheveld naar sub-artikel 1.2 op begroting van Buitenlandse Zaken.

Artikel 4

Vanuit het Budget Internationale Veiligheid (BIV) op de begroting van het Ministerie van Defensie wordt EUR 60 miljoen overgeheveld naar de begrotingen van BZ en BH&OS. Vanuit dit bedrag worden activiteiten op het terrein van stabiliteit, veiligheidssectorhervorming, rechtstaatontwikkeling en capaciteitsopbouw alsook de beveiliging van hoogrisicoposten gefinancierd.

Met het oog op de vele internationale crises besloot het kabinet in 2.014 EUR 570 miljoen extra beschikbaar te stellen voor een noodhulpfonds. Dit fonds is flexibel inzetbaar gedurende de kabinetsperiode (t/m 2017). In 2015 zal EUR 170 miljoen worden uitgegeven op sub-artikel 4.4.

Artikel 5

De verhoging van sub-artikel 5.2 betreft grotendeels een technische bijstelling. Als gevolg van een BNP-meevaller daalt de BNP-korting die in 2015 moet worden ingevuld van EUR 183 miljoen (Ontwerpbegroting) naar EUR 150 miljoen (Eerste Suppletoire Begroting), hetgeen leidt tot een verhoging van sub-artikel 5.2.

Tussen de Ministers van OCW en BH&OS is afgesproken dat de ODA-labeling van de subsidie aan de Stichting EP-Nuffic (per 1 januari 2015 zijn organisaties Nuffic en Europees Platform gefuseerd) met ingang van 2015 wordt omgezet in non-ODA. Dit betekent een verlaging van het ODA-plafond op de OCW-begroting van EUR 7,1 miljoen in 2015 en 2016 en vanaf 2017 van EUR 6,5 miljoen. Beide ministeries nemen de daaraan verbonden financiële compensatie elk voor de helft structureel voor hun rekening. Dat betekent dat in 2.015 EUR 3,6 miljoen wordt gecompenseerd tussen BH&OS en OCW; vanaf 2.017 EUR 3,2 miljoen. De compensatie wordt geboekt op artikel 5.2.

Licence