Base description which applies to whole site

4.3. Opbrengst lokale heffingen

4.3.1. Inleiding

In deze paragraaf wordt via tabel 4.3.1. een overzicht gegeven van de opbrengsten van de lokale heffingen van de gemeenten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de OZB, retributies en overige belastingen. De in dit overzicht gebruikte gegevens zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) en het Ministerie van BZK. Op de Reinigingsheffing, Rioolheffing, OZB en precariobelasting wordt dieper ingegaan.

Tabel 4.3.1. Opbrengsten lokale heffingen gemeenten 2010–2014 (x € miljoen)
   

2010

2011

2012

2013

2014

% stijging t.o.v. 2013

Stijging in miljoenen

Stijging in % van de totale stijging

OZB

Onroerende-zaakbelastingen

3.043

3.170

3.336

3.598

3.711

3,1

113

97,4

Retributies

Secretarieleges

303

299

304

292

291

– 0,1

0

– 0,2

 

Baten marktgeld

30

29

31

33

32

– 0,3

0

– 0,1

 

Reinigingsheffingen

1.753

1.758

1.738

1.766

1.743

– 1,3

– 23

– 19,8

 

Rioolrechten

1.304

1.368

1.419

1.463

1.496

2,3

33

28,5

 

Baten begraafplaatsrechten

102

103

108

114

115

0,4

1

0,4

 

Bouwvergunningen

435

424

382

436

390

– 10,6

– 46

– 39,7

 

Baatbelasting

– 4

2

1

1

1

– 5,8

0

0,0

Overige belastingen

Parkeerbelasting

552

598

610

645

660

2,3

15

12,8

Baten roerende woon en bedrijfsruimten

2

2

2

3

3

1,4

0

0,0

 

Forensenbelasting

25

26

28

28

29

4,6

1

1,1

 

Toeristenbelasting

130

148

159

162

170

4,5

7

6,3

 

Hondenbelasting

60

61

64

64

64

0,5

0

0,3

 

Reclamebelasting

20

19

20

23

21

– 7,3

– 2

– 1,4

 

Precariobelasting

102

106

119

115

132

14,4

17

14,4

 

Totale opbrengst

7.857

8.112

8.320

8.742

8.858

1,3

116

100

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, OZB vanaf 2013 COELO Atlas lokale lasten

Baten 2010–2012 op basis van rekeningen, baten 2013–2014 op basis van begrotingen

De begrote opbrengsten uit gemeentelijke lokale heffingen bedragen in 2014 € 8,858 miljard. In vergelijking met 2013 is dit een stijging van 1,3 procent. Het grootste deel van deze stijging wordt, zoals blijkt uit tabel 4.3.1., veroorzaakt door de stijging van de OZB-opbrengst.

4.3.2. Reinigingsheffing

In het kader van de woonlasten zijn vooral de opbrengst van de rioolheffing en de opbrengst van de reinigingsheffing interessant. Beide heffingen zijn wettelijk gemaximeerd tot 100 procent kostendekkendheid op het niveau van de verordening.

De begrote opbrengsten uit reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en reinigingsrecht samen) dalen in 2014 met € 23 miljoen tot € 1,743 miljard. Ten opzichte van 2013 is dit een daling van – 1,3 procent.

Tabel 4.3.2. geeft aan wat gemiddeld door een alleenstaande en meerpersoonshuishouden per jaar wordt betaald aan reinigingsheffing.

Tabel 4.3.2. Reinigingsheffing per gezinshuishouden 2012–2014 (in euro’s) 1
 

2012

2013

2014

2012–2013

2013–2014

Alleenstaande

210

209

204

– 0,9%

– 2,0%

Meerpersoonshuishouden

269

268

265

– 0,1%

– 1,4%

1

Nultarieven zijn meegerekend

4.3.3. Rioolheffing

De begrote opbrengsten uit rioolheffingen stijgen in 2014 tot € 1,496 miljard, wat een stijging van 2,3 procent is. Tabel 4.3.3 geeft aan wat gemiddeld aan rioolrechten per jaar wordt betaald door een alleenstaande en meerpersoonshuishouden.

Tabel 4.3.3. Rioolrecht per gezinshuishouden 2012–2014 (in euro’s) 1
 

2012

2013

2014

2012–2013

2013–2014

Alleenstaande, gebruiker

81

83

85

1,4%

3,2%

Alleenstaande, eigenaar

167

172

175

3,2%

1,8%

Meerpersoonshuishouden, gebruiker

93

95

97

1,5%

2,7%

Meerpersoonshuishouden, eigenaar

179

184

187

3,1%

1,6%

1

Nultarieven zijn meegerekend. Woningwaarde: modaal

4.3.4. Onroerende zaakbelasting (OZB)

De begrote opbrengsten uit de onroerende zaakbelastingen stijgen in 2014 tot € 3,711 miljard, wat een stijging is van 3,1 procent. De cijfers in tabel 4.3.4. moeten als volgt gelezen worden: de OZB voor een huis met een gemiddelde waarde van € 165.988 in 2014 is gestegen van € 197 naar € 202. Dit is een stijging van 2,3 procent.

Tabel 4.3.4. Gemiddelde onroerende zaakbelasting per gezinshuishouden 2013–2014 (in euro’s)

Waarde in 2013

Waarde in 2014

2013

2014

2013–2014

176 022

165.988

197

202

2,3%

269 650

254.280

302

309

2,3%

328 074

309.374

368

376

2,3%

Bron Coelo (betreft woningen)

4.3.4. Precariobelasting

De precariobelasting is in 2014 gestegen naar € 132 miljoen, een stijging van 14,4 procent. De Minister informeert de Tweede Kamer in het najaar van 2014 over het wetsvoorstel afschaffing precario van nutsbedrijven, inclusief zijn bevindingen met betrekking tot de alternatieven. Er wordt dan ook besloten of het wetsvoorstel in zijn huidige vorm wordt ingediend.

Licence