Base description which applies to whole site

1 LEESWIJZER

De begroting IX is opgebouwd uit negen beleidsartikelen met uiteenlopende beleidsterreinen en drie niet-beleidsartikelen. Deze beleidsartikelen weerspiegelen het gehele werkterrein van het Ministerie van Financiën inclusief het beheer van de staatsschuld en het kasbeleid van het Rijk.

De beleidsartikelen voor Financiën zijn:

  • 1. Belastingen

  • 2. Financiële markten

  • 3. Financieringsactiviteiten publiek-private sector

  • 4. Internationale financiële betrekkingen

  • 5. Exportkrediet- en investeringsverzekeringen

  • 6. Btw-compensatiefonds

  • 7. Beheer materiële activa

De niet-beleidsartikelen zijn:

  • 8. Centraal apparaat kerndepartement

  • 9. Algemeen

  • 10. Nominaal en onvoorzien

De beleidsartikelen voor Nationale Schuld zijn

  • 11. Financiering staatsschuld (transactiebasis)

  • 12. Kasbeheer (transactiebasis)

De begrotingstoelichting is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 bevat de beleidsagenda, de beleidsprioriteiten en de begroting op hoofdlijnen. Ook wordt in hoofdstuk 2 op de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen ingegaan. De budgettaire mutaties worden per artikel toegelicht in het verdiepingshoofdstuk. Het overzicht van ZBO's en RWT's en de lijsten met afkortingen en begrippen zijn als bijlagen opgenomen. Het begrotingsbeleid en algemeen financieel-economisch beleid worden toegelicht in de Miljoenennota en komen beknopt aan de orde in de beleidsagenda. In de begroting voor 2015 is de paragraaf inzake het agentschap Domeinen Roerende Zaken (DRZ) opgeheven, vanwege de omschakeling naar een kas-verplichtingenstelsel, en wordt over DRZ verantwoord in artikelen 7 en 8.

Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» in de Tweede Kamer behandeld (Kamerstukken II, 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de Minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de nieuwe voorschriften, inclusief de aanpassing van de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

Financiële instrumenten

Bij het indelen van de uitgaven naar financieel instrument wordt aansluiting gezocht bij de rol en verantwoordelijkheid van de Minister. Hierdoor wordt de wijze waarop de uitgaven het ministerie verlaten leidend voor de indeling naar financiële instrumenten. Het Ministerie van Financiën maakt naast de standaard financiële instrumenten, bijvoorbeeld opdrachten, subsidies en garanties, ook gebruik van een drietal eigen instrumenten.

De eigen instrumenten zijn rente, rekening-courant en deposito’s en financiering. Het instrument rente komt ondermeer terug op de artikelen 11 en 12 met betrekking tot de financiering van de staatsschuld en het kasbeheer. Bij artikelen 11 en 12 wordt daarnaast gebruik gemaakt van het instrument leningen. In tegenstelling tot de meeste leningen op de Rijksbegroting gaat het om leningen die aan de Staat verstrekt worden ten behoeve van de financiering van de staatsschuld. Op artikel 12 is ook het instrument rekening-courant en deposito’s opgenomen. Het gaat hier om de mutaties op de bankrekeningen van andere overheden, de sociale fondsen en andere aan de rijksoverheid gelieerde instellingen.

Het instrument financiering wordt gebruikt op artikel 3 bij onder meer kapitaalinjecties in staatsdeelnemingen. De definitie van financiering is als volgt: van een financiering wordt gesproken, indien een financiële bijdrage aan een wederpartij wordt verstrekt als kapitaalverschaffing voor een investeringsgoed of als algemene vermogensverschaffing voor die wederpartij (een instelling, bedrijf of onderneming). Als een financiële bijdrage wordt verstrekt in de exploitatiesfeer, wordt gesproken van bekostiging. Bij een financiering voert de organisatie die de financiering ontvangt, de kapitaalverstrekking als kapitaalontvangst op de balans op.

Motie Schouw

Motie Schouw 1 zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van de aanbeveling (bij het onderwerp houdbare overheidsfinanciën).

Financiering staatsschuld en kasbeheer

Sinds 2013 behandelt deze begroting tevens de schuld van de Nederlandse rijksoverheid. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de schuld die extern wordt gefinancierd, door bijvoorbeeld banken, beleggers en pensioenfondsen en de schulden of tegoeden die verschillende aan de schatkist gelieerde instellingen – via het geïntegreerd middelenbeheer – hebben bij het Ministerie van Financiën. De extern gefinancierde schuld wordt in het artikel financiering staatsschuld behandeld (artikel 11). Het geïntegreerd middelen beheer wordt behandeld in het artikel kasbeheer (artikel 12). Beide artikelen worden middels een aparte begrotingstaat vastgesteld.

De begroting van Nationale Schuld heeft twee specifieke eigenschappen die zijn vastgelegd in de Comptabiliteitswet (CW). De eerste eigenschap is dat beide artikelen geen verplichting kennen om afzonderlijke ramingen op te nemen van de verwachte kasuitgaven en de verwachte juridisch vastgelegde financiële verplichtingen. Dit is het gevolg van de inherente onvoorspelbaarheid van de leenbehoefte van de Staat (artikel 11) en de fluctuerende geldstromen in het geïntegreerd middelenbeheer (artikel 12).

De tweede eigenschap is dat de rente-uitgaven en renteontvangsten van artikel 11 en artikel 12 in deze begroting niet op kasbasis (zoals voor andere onderdelen voor de rijksbegroting is besloten in artikel 3, eerste lid van de CW), maar op transactiebasis worden verantwoord. Er wordt dus niet gekeken naar de geldelijke betalingen en ontvangsten in het jaar, maar naar de rentekosten en renteopbrengsten die op transactiebasis aan een jaar worden toegerekend. Hiermee wordt voldaan aan de Europese voorschriften van het ESR 1995 (Europees Stelsel van Rekeningen).

Interventies ten behoeve van de financiële sector en maatregelen financiële stabiliteit Europa

Als gevolg van de kredietcrisis is door de Minister van Financiën een aantal maatregelen getroffen om het vertrouwen in de financiële sector en de reële economie te herstellen. In paragraaf 2.2.2 wordt dieper ingegaan op het beleidsterrein financiële markten. Het beleid met betrekking tot de staatsdeelnemingen ABN AMRO, ASR en SNS REAAL wordt toegelicht in paragraaf 2.2.3. In paragraaf 2.2.4 zijn de verstrekte garanties voor het stabiliteitsmechanisme verwerkt en de lening aan Griekenland. De effecten van de kredietcrisis maatregelen op de staatsschuld zijn verwerkt in artikel 11.

Groeiparagraaf

Bij het maken van de begroting is veel aandacht besteed aan kengetallen en indicatoren. Sinds de invoering van de begrotingssystematiek van Verantwoord Begroten in 2013 is gestaag het aantal kengetallen en indicatoren verminderd doordat deze vaak waren verbonden aan operationele doelstellingen. Door deze aandacht zijn bij de meeste artikelen nieuwe kengetallen en indicatoren opgenomen. Hierdoor is het inzicht in de beleidsdoelstellingen en de realisatie hiervan bij de meeste artikelen vergroot.

Bij de begroting 2015 is voor het eerst een paragraaf toegevoegd waarin de garanties van het Ministerie van Financiën op een rijtje zijn gezet. Deze paragraaf is op basis van een toezegging van de Minister van Financiën geschreven in reactie op het rapport van de Commissie Risicoregelingen (CRR). De toelichting op de garantieregelingen staat onder de beleidsagenda en het overzicht beleidsdoorlichtingen.

1

TK, 2010–2011, 21 501-20, nr. 537

Licence