Base description which applies to whole site

9. ARBEIDSMARKT- EN PERSONEELSBELEID

Artikel

Algemene doelstelling

De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar en de schoolleider zijn daarbij cruciaal.

Financieren: De Minister draagt bij aan het lerarenbeleid op scholen door het financieren van de onderwijssectoren voor een betere beloning van docenten en van projecten op het gebied van arbeidsmarkt- en personeelsbeleid. Dit via aanvullende bekostiging, subsidies en opdrachten.

Stimuleren: De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van directe stimuleringsmaatregelen ten behoeve van de ontwikkeling van de kwaliteit en professionaliteit van docenten en het bijdragen aan een aantrekkelijk beroep. Dit door middel van het in 2007 uitgebrachte actieplan «LeerKracht van Nederland», het in mei 2011 uitgebrachte actieplan «Leraar 2020, een krachtig beroep»! en de in oktober 2013 opgestelde «Lerarenagenda 2013–2020: de leraar maakt het verschil» en de op basis daarvan met belanghebbenden afgesloten convenanten en bestuursakkoorden.

Regisseren: De Minister draagt verantwoordelijkheid voor het borgen van de onderwijskwaliteit van scholen. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken levert zij een bijdrage aan het zorgen voor voldoende docenten van voldoende kwaliteit. Zij doet dat door wetten en regels uit te vaardigen voor goed bestuur, door een dialoog te voeren met en toezicht te houden op belanghebbenden, en zo nodig actief regie te voeren.

Indicatoren/kengetallen

De indicatoren voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven in de beleidsagenda en in Trends in Beeld 2014.

Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het gebied van Leraren worden beschreven in de beleidsagenda.

Aanvullend hierop kan worden vermeld dat in de zomer van 2013 een interactief proces is georganiseerd met leraren, schoolleiders, opleiders, bestuurders en initiatiefnemers van diverse innovatieve bewegingen om de Lerarenagenda op te stellen en te presenteren. De Lerarenagenda is leidend in het lerarenbeleid tot en met 2020. Het doel is om de kwaliteit van leraren en daarmee de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Er zijn ambities geformuleerd op het vlak van de kwaliteit en het opleidingsniveau van leraren en de beroepsgroep, een beter HRM-beleid van scholen, de begeleiding van startende leraren, de kwaliteit en flexibiliteit van lerarenopleidingen en de kwaliteit van de instroom van lerarenopleidingen. Over de voortgang van de Lerarenagenda wordt de komende jaren periodiek gerapporteerd.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 9.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 (bedragen x € 1.000)
   

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

366.525

235.610

257.146

249.496

298.177

164.364

138.683

Totale uitgaven

343.509

378.601

249.541

249.496

298.177

164.364

138.683

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

95,2%

       
               

Bekostiging

156.953

161.634

24.168

31.526

154.939

21.856

1.175

Hoofdbekostiging

0

0

0

6.914

126.793

– 6.012

– 26.428

 

– 

Beloning LeerKracht lumpsum po/vo/bve

0

0

0

6.914

126.793

– 6.012

– 26.428

Prestatiebox

33.700

33.700

0

0

0

0

0

 

– 

Professionalisering po/vo/bve

33.700

33.700

0

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging

123.253

127.934

24.168

24.612

28.146

27.868

27.603

 

– 

Functiemix VO Randstadregio's

61.089

61.384

0

0

0

0

0

 

– 

Salarismix MBO Randstadregio's

40.906

41.153

0

0

0

0

0

 

– 

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

15.760

20.163

24.168

24.612

28.146

27.868

27.603

 

– 

G.O.- en vakbondsfaciliteiten po

5.498

5.234

0

0

0

0

0

               

Subsidies

161.865

193.594

198.125

197.094

126.867

124.137

124.137

 

– 

Lerarenbeurs/zij-instroom

85.810

107.700

123.200

119.500

116.500

116.500

116.500

 

– 

Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo

7.366

19.334

27.300

36.300

0

0

0

 

– 

Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

15.510

18.300

17.100

17.100

0

0

0

 

– 

Verankering academische opleidingsschool

2.530

2.665

2.640

1.590

0

0

0

 

– 

InnovatieImpuls Onderwijs (IIO)

4.883

3.000

1.000

0

0

0

0

 

– 

Arbeidsmarkt-/kennisactiviteiten po

2.230

2.230

0

0

0

0

0

 

– 

Onderwijscoöperatie

2.900

2.935

2.945

2.945

2.945

2.945

2.945

 

– 

Open Universiteit (LOOK)

14.412

1.937

0

0

0

0

0

 

– 

Promotiebeurs voor leraren

6.803

7.900

7.625

6.750

3.375

0

0

 

– 

Projecten professionalisering

1.079

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

 

– 

Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek

5.356

7.600

5.000

5.400

0

0

0

 

– 

Caribisch Nederland

2.097

2.097

2.097

0

0

0

0

 

– 

Overige projecten

10.889

15.896

7.218

5.509

2.047

2.692

2.692

                     

Opdrachten

9.571

8.047

21.092

14.847

10.347

12.347

7.347

 

– 

Onderzoek, ramingen en communicatie

5.081

4.047

3.847

3.747

3.447

3.447

3.447

 

– 

Leraren- en schoolleidersregisters

4.490

4.000

17.245

11.100

6.900

8.900

3.900

               

Bijdragen aan agentschappen

7.173

7.362

6.156

6.029

6.024

6.024

6.024

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

7.173

7.362

6.156

6.029

6.024

6.024

6.024

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

7.947

7.964

0

0

0

0

0

 

– 

Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfs-gezondheid

7.947

7.964

0

0

0

0

0

Ontvangsten

8.576

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 9 is in 2015 95,2% juridisch verplicht.

Bekostiging: het beschikbare budget voor 2015 is 100% juridisch verplicht op grond van een gepubliceerde bekostigingsregeling en bestemd voor betalingen aan samenwerkingsverbanden.

Subsidies: van het beschikbare budget is in 2015 98% juridisch verplicht. Dit betreft subsidies te verstrekken op grond van gepubliceerde subsidieregelingen en individuele subsidies die voorafgaand aan het jaar worden verleend. De overige 2% van het budget is beleidsmatig verplicht. Dit ten behoeve van een aantal beleidsprioriteiten van het kabinet waaronder de professionalisering onderwijspersoneel en de impuls lerarentekorten vo. Deze worden in de loop van 2015 juridisch verplicht.

Opdrachten: van het beschikbare budget is in 2015 70% juridisch verplicht op grond van in 2014 of eerder gesloten overeenkomsten voor onderzoek en de registers. Dit betreft divers onderzoek in het kader van de arbeidsmarkt en de beheerskosten voor de leraren- en schoolleidersregisters. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht om de beleidsprioriteiten van het kabinet op het terrein van leraren (professionalisering onderwijspersoneel en aansluiting onderwijs op behoefte arbeidsmarkt) verder te ondersteunen. Ervaringscijfers laten zien dat in de loop van het jaar dit resterende deel van het budget juridisch wordt verplicht.

Bijdragen aan agentschappen: het budget voor 2015 is 100% juridisch verplicht op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de uitvoeringsorganisatie DUO voor dat jaar.

Hoofdbekostiging

Toelichting op de instrumenten

Beloning LeerKracht lumpsum

De investeringen in beloning van het onderwijspersoneel, ter verbetering van de arbeidsmarktpositie, voorvloeiend uit het convenant LeerKracht van Nederland, worden doorgezet. De middelen zijn naar de onderwijsartikelen overgeboekt (artikelen 1, 3, 4 en 6 voor respectievelijk po, vo, mbo en hbo) en worden aan de lumpsum van de instellingen van deze sectoren toegevoegd.

Prestatiebox

Professionalisering po, vo en mbo

Voor de verdere verbetering van de professionele kwaliteit van leraren en schoolleiders in het po, vo en mbo worden jaarlijks extra middelen ter beschikking gesteld. Hierover zijn afspraken gemaakt in de met de sectorraden afgesloten Bestuursakkoorden. De middelen zijn naar de sectoren overgeboekt en opgenomen in de prestatieboxen van die sectoren. Voor po (artikel 1) betreft het € 70 miljoen, voor vo (artikel 3) € 42 miljoen en voor het mbo (artikel 4) € 34 miljoen.

Aanvullende bekostiging

Functiemix vo/Salarismix mbo Randstadregio’s

In de sectoren vo en mbo zijn aanvullend op de in de lumpsum op te nemen beloningsmaatregelen afspraken gemaakt over de versterking van de functie-/salarismix in de zogenaamde Randstadregio’s. Hier kennen scholen een grotere beloningsachterstand ten opzichte van de marktsector, een grotere arbeidsmarktproblematiek en (een optelsom van) grootstedelijke problemen. De middelen zijn vanaf 2015 naar de sectoren vo (artikel 3 € 61 miljoen) en mbo (artikel 4 € 41 miljoen) overgeboekt en worden op grond van een Ministeriële regeling in aanvulling op de lumpsum verstrekt aan instellingen in deze regio’s.

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

Om de samenwerking tussen lerarenopleidingen en het afnemend veld te verbeteren zijn 55 opleidingsscholen (samenwerkingsverbanden van één of meer lerarenopleidingen met één of meer scholen voor po, vo en mbo) erkend. Zij ontvangen jaarlijks bekostiging om gezamenlijk leraren op de werkplek op te leiden. Vanuit het sectorakkoord vo 2014–2017 is vanaf 2015 de 1e tranche van extra middelen (€ 4 miljoen) beschikbaar om een kwaliteitsimpuls te geven aan de opleidingsinfrastructuur van de vo-scholen die deelnemen in een opleidingsschool.

G.O.- en vakbondsfaciliteiten po

Het bedrag voor de G.O.- en vakbondsfaciliteiten is vanaf 2015 overgeboekt naar de sector po (artikel 1).

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van het lerarenbeleid worden subsidies verstrekt (zie de subsidiebijlage voor het totaaloverzicht). De belangrijkste hiervan zijn de lerarenbeurs/zij-instroom, versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen en de impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo.

De lerarenbeurs – voor zowel opleidingskosten als de vervangingskosten tijdens het studieverlof – wordt ingezet voor geaccrediteerde bachelor- en masteropleidingen ter verkrijging van hogere kwalificaties voor leraren in het po, vo, mbo en hbo. De zij-instroom voorziet in een subsidie voor de opleiding en begeleiding van zij-instromers in het po, vo en mbo.

Met de impulssubsidie samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013–2016 wordt de samenwerking versterkt tussen lerarenopleidingen en scholen in het po, vo en mbo. Het gaat daarbij om de samenwerking in het algemeen en in het bijzonder op de onderwijsthema’s: omgaan met verschillen, opbrengstgericht werken, begeleiding beginnende leraren, ouderbetrokkenheid en pesten. Een betere samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen (afnemend veld) zorgt ervoor dat startende leraren effectiever zijn in de beroepspraktijk en voorkomt onnodige uitval. Aan 61 samenwerkingsverbanden wordt hiervoor subsidie verstrekt. De Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo is gericht op twee afzonderlijke thema’s:

Het sneller herkennen van bètatalent op de basisschool (beter borgen wetenschap en techniek in kennisbasis/curriculum primair onderwijs en pabo’s);

Het vergroten van het aantal universitair opgeleide leraren in het voortgezet onderwijs, in het bijzonder leraren bètavakken en talen, om daarmee het voorspelde lerarentekort af te wenden (educatieve minor, trajecten voor zij-instromers, Eerst de Klas en versterken verbinding scholen/bedrijven door stages en gastlessen).

Opdrachten

Onderzoek, ramingen en communicatie

Ter ondersteuning, monitoring en evaluatie van het beleid wordt expertise op het terrein van communicatie, onderzoek en het maken van ramingen ingehuurd.

Daarnaast worden voor de ontwikkeling, het beheer en het onderhoud van de leraren- en schoolleidersregisters opdrachten uitgezet.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW. Ze levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfsgezondheid

Via deze bekostiging investeert OCW in het arbeidsomstandighedenbeleid, (ziekte) verzuimbeleid en re-integratiebeleid (AVR-taken) in de sector po. Voor de overige sectoren loopt dit via de lumpsumbekostiging, voor de sector po zal dit op korte termijn ook geschieden. Vooruitlopend daarop zijn de middelen vanaf 2015 overgeboekt naar de sector po (artikel 1).

Overzichtsconstructie intensiveringen onderwijs

Hierna volgt een tabel, waarin de investeringen zijn opgenomen waarover in het sectorakkoord VO respectievelijk de bestuursakkoorden PO en MBO afspraken zijn gemaakt. Het betreft onder andere middelen uit de Regeerakkoorden Rutte I en II, het Begrotingsakkoord 2013 en de Begrotingsafspraken 2014. Om een volledig beeld te schetsen, is er voor gekozen om ook de oploop in de desbetreffende investeringen op te nemen, ook al komen deze tranchegewijs beschikbaar op de begroting van OCW.

In de tabel is aangegeven met welke instrumenten de middelen voor de scholen beschikbaar komen en voor welke doelen de middelen kunnen worden ingezet. Binnen de afspraken in de sectorakkoorden is het aan de instellingen zelf om, afhankelijk van de eigen situatie, te bepalen aan welke doelen de middelen worden besteed. In het mbo is een klein deel van de middelen voorwaardelijk: op basis van het oordeel over het excellentiedeel van het kwaliteitsplan van de instelling, wordt bepaald of de instelling de middelen voor excellentie ontvangt.

De middelen komen voor het merendeel terecht in de klas. Beoogd is het zwaartepunt van de afspraken te leggen bij de professionalisering van de leraar en instructeur. De resultaten van de extra investeringen worden zichtbaar gemaakt via de indicatoren die zijn opgenomen in de beleidsagenda en de begrotingsartikelen. Het gaat om totale bedragen, inclusief het aandeel groen onderwijs.

Tabel 9.2 Investeringen in sector-/bestuursakkoorden (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

Investeringen in het primair onderwijs

       

       

Prestatiebox

128

151

223

263

professionalisering leraren, schoolleiders en bestuurders

     

aanpak toptalenten en bewegingsonderwijs

     

duurzame kwaliteitsverbetering

     

brede vorming (cultuur, wetenschap en techniek)

     

Lumpsum

138

138

142

142

cao afspraak begeleiding startende leraar

     

cao afspraak professionele ontwikkeling leraren

     

werkdrukvermindering door conciërges en klassenassistenten

     

verminderen zittenblijven

     

Subsidie

33

35

39

39

verhoging budget lerarenbeurs en extra vervangingsvergoeding

     

Implementatie, ICT, verbeterscholen

     

Totaal PO

299

324

404

444

Investeringen in het voortgezet onderwijs

       
         

Prestatiebox

177

203

274

302

professionalisering leraren, schoolleiders en bestuurders

       

aanpak toptalenten

       

opbrengstgericht werken

       

cofinanciering aanpak continu verbeteren

       

meer masters voor de klas

       

Lumpsum

25

29

29

29

werkdrukvermindering door inzet klassenassistenten

       

– 

(academische)opleidingsscholen

       

Subsidie

36

43

36

38

– 

verhoging budget lerarenbeurs en extra vervangingsvergoeding

       

verminderen zittenblijven

       

– 

implementatie en ICT-ondersteuning

       

Totaal VO

238

275

339

369

Investeringen in het middelbaar en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

     

Investeringsdeel kwaliteitsafspraken MBO

195

187

190

190

professionalisering leraren en schoolleiders

     

taal en rekenen

     

professionalisering examenfunctionarissen

     

excellentie

     

Resultaatafhankelijk deel kwaliteitsafspraken

37

136

211

211

studiesucces

     

beroepspraktijkvorming

     

voortijdig schoolverlaten

     

Totaal MBO

231

322

400

400

Totaal investeringen

768

921

1.143

1.213

Artikel

Licence