Base description which applies to whole site

1. DE LEESWIJZER

De begroting 2015 bevat de volgende onderdelen:

  • a. Beleidsagenda;

  • b. Beleidsartikelen;

  • c. Niet-beleidsartikelen;

  • d. Agentschappen die een baten-lastenstelsel voeren;

  • e. Verdiepingshoofdstuk;

  • f. Bijlagen.

De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het groen onderwijs.

Groeiparagraaf

Toezeggingen wetgevingsoverleggen begroting 2014 en jaarverslag 2013

Tijdens de wetgevingsoverleggen over de begroting 2014 en het jaarverslag 2013 heeft de Minister van OCW een aantal toezeggingen gedaan die tot wijzigingen in de begroting hebben geleid.

In de beleidsagenda worden twee belangrijke beleidstrajecten nader uitgelicht: NOA en Lerarenagenda.

In de beleidsagenda wordt een set met kernindicatoren opgenomen. Deze indicatoren worden daarnaast ook herkenbaar in het betreffende artikel opgenomen. De indicator score centrale eindtoets basisonderwijs zal aangevuld worden tot een rijkere set van indicatoren en kengetallen voor de kwaliteit van het primair onderwijs.

In de beleidsartikelen zal worden ingegaan op de beleidswijzigingen als gevolg van beleidsdoorlichtingen, voor zover de doorlichtingen zijn afgerond.

In artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid wordt een overzichtstabel met betrekking tot alle lerarenintensiveringen opgenomen.

In artikel 95 Apparaatskosten wordt een nadere toelichting op de apparaatstaakstelling uit het Regeerakkoord (kabinet Rutte II) opgenomen.

Doelstellingen beleidsagenda en aanpassing indicatoren

Ten opzichte van 2014 is de beleidsagenda 2015 verbeterd vanwege:

toezeggingen aan de Tweede Kamer om het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) (de sectorakkoorden) en de Lerarenagenda uit te lichten en enkele indicatoren te schrappen;

de toezegging van de Staatssecretaris om een beknopte set indicatoren en kengetallen op te nemen die een beeld schetsen van de kwaliteit van het onderwijs.

De opzet van de beleidsagenda 2015 is nu als volgt:

Doelen en ambities van de beleidsagenda 2015 zijn zoveel mogelijk overgenomen uit de beleidsagenda 2014 en waar nodig in lijn gebracht met de doelen en ambities van het NOA en de Lerarenagenda.

Voor de belangrijkste doelen en thema’s zijn streefwaarden opgenomen waarbij per streefwaarde een eindjaar wordt vermeld (kabinetsperiode of horizon van de betreffende begroting). Deze streefwaarden zijn ook in het betreffende beleidsartikel herkenbaar opgenomen. Voor zover mogelijk zijn daar ook tussenliggende (jaar)doelstellingen in het begrotingsjaar aan gekoppeld.

Bij enkele doelen zijn kengetallen zonder streefwaarden opgenomen. Deze zijn bedoeld als signalering om de voortgang op de doelen te volgen. Zij vormen onderbouwing bij de analyse of bijstelling van beleid noodzakelijk is, en zijn niet bedoeld om de sector op af te rekenen.

In de beleidsagenda en beleidsartikelen is een directe link naar de website van Trends in Beeld opgenomen, waar de streefdoelen uit de beleidsagenda en de voortgang erop zichtbaar zijn. Trends in Beeld brengt de kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid van het stelsel kwantitatief in kaart.

In een losse bijlage bij de beleidsagenda is een beknopte set output- en outcome-indicatoren opgenomen waarmee tegemoet wordt gekomen aan de wens van de Vaste Kamercommissie voor Onderwijs om diverse aspecten van de onderwijskwaliteit in een oogopslag te belichten. Deze set is een uitsnede van de uitgebreidere stelselmonitor waarmee de Minister van OCW de doorlopende leerlijn in het onderwijsbestel per sector volgt. Deze monitor is openbaar beschikbaar via de website van Trends in Beeld.

Beleidsdoorlichtingen

In de beleidsagenda van de begroting 2012 zijn negen beleidsdoelstellingen vermeld. Acht daarvan worden door de Auditdienst Rijk (ADR) geëvalueerd in de vorm van een beleidsdoorlichting. Vier daarvan worden afgerond in 2014 en de overige zullen in 2015 worden afgerond. De planning voor deze beleidsdoorlichtingen is in de beleidsagenda opgenomen, aangevuld met eerder toegezegde beleidsdoorlichtingen. Via een hyperlink is deze informatie direct raadpleegbaar.

ZBO’s en RWT’s

In de bijlage ZBO’s en RWT’s worden in een apart overzicht (tabel 2) ook de bijdragen aan ZBO’s en RWT’s die onder de verantwoordelijkheid van een ander ministerie vallen opgenomen.

Informatie in de begroting en andere relevante publicaties

De begroting is een compact document meer toegespitst op de financiële informatie. De beleidsagenda presenteert de doelstellingen van de Minister en de bijbehorende prestatie-indicatoren, en de beleidsartikelen beschrijven de werking en financiering van de verschillende stelsels. Voor een bredere kwantitatieve onderbouwing en monitoring van de toerusting en de presentaties van de O, C en W stelsels verwijzen we naar de openbare website Trends in Beeld. Onderstaand schema geeft grafisch een totaalbeeld van welke informatie en verantwoording van het OCW-beleid gedurende een begrotingscyclus aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Schematische weergave van de informatie aan de Tweede Kamer gedurende de begrotingscyclus

Schematische weergave van de informatie aan de Tweede Kamer gedurende de begrotingscyclus

Hieronder volgt een nadere toelichting bij het schema.

Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van OCW en actualiseert de gegevens op de website van Trends in Beeld (de OCW stelselmonitor). In Trends in Beeld zijn de relevante cijfers te vinden die inzicht geven in de kwaliteit en prestaties van de Nederlandse onderwijs, cultuur en wetenschapsstelsels en van emancipatie. Op deze website zijn ook onderzoeksresultaten van Education at a Glance, de jaarlijkse publicatie van de OESO, opgenomen. Voor het eerst dit jaar verschijnt Trends in Beeld niet meer in boekvorm.

Begin oktober komt ook Cultuur in beeld uit. In deze publicatie wordt ingegaan op de veranderingen in het Nederlandse cultuurbeleid. Deze publicatie gaat dieper in op de gevolgen van het beleid en schetst de te verwachten ontwikkelingen in de culturele sector. Daarbij is er bijzondere aandacht voor de bijdrage van cultuur aan de Nederlandse economie en werkgelegenheid, het financieel-maatschappelijk draagvlak, publieksbereik en de financiële verhoudingen tussen subsidieverstrekkers.

De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichthouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. In het jaarwerkplan van de Inspectie van het Onderwijs worden voorgenomen werkzaamheden gepresenteerd aan de Tweede Kamer.

Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de Voorjaarsnota (1e suppletoire begroting) en de Najaarsnota (2e suppletoire begroting).

Ook worden gedurende het jaar allerlei beleidsdocumenten zoals actieplannen, beleidsdocumenten, beleidsevaluaties, beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Wetsvoorstellen worden ter behandeling aangeboden en AMvB’s worden voorgehangen. Over verschillende beleidsterreinen worden brieven naar de Tweede Kamer gestuurd, onder andere ter nadere uitwerking van de beleidsagenda en de begroting. Hierover vindt vaak separaat overleg met het parlement plaats. De actieplannen geven voor de verschillende beleidsterreinen een beeld van het beleid. Beleidsdoorlichtingen en andere evaluaties verschaffen inzicht in de effectiviteit van beleid.

De derde woensdag in mei is verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van OCW en de publicatie Kerncijfers. In 2014 is Kerncijfers voor het laatst in boekvorm verschenen. Samen met CBS werkt OCW momenteel aan een brede website met informatie over onderwijs, cultuur en wetenschap. Hier zal dezelfde informatie als voorheen in Kerncijfers beschikbaar zijn: resultaten, de stand van zaken en ontwikkelingen in het OCW-veld met een kwantitatieve toelichting en onderbouwing. Bij het jaarverslag wordt ook het Onderwijsverslag van de Inspectie aan de Tweede Kamer toegestuurd. Daarin wordt uitgebreid stilgestaan bij de staat van het onderwijs.

Trends in Beeld

De Minister monitort met Trends in Beeld de kwaliteit en prestaties van de Nederlandse onderwijs-, cultuur- en wetenschapsstelsels in woord, beeld en cijfers. Enerzijds vormt Trends in Beeld een stelselmonitor van samenhangende en kenmerkende indicatoren en kengetallen. Deze geeft per onderwijssector een beeld van de ontwikkelingen van vaardigheden, rendement, behaald opleidingsniveau, de aansluiting met vervolgonderwijs/arbeidsmarkt en toezicht/kwaliteitsoordeel. Door deze indeling brengt de Minister voor elke onderwijssector op eenduidige manier de doorlopende leerlijn in beeld. Aan de gepresenteerde indicatoren en kengetallen zijn geen expliciete streefcijfers verbonden maar de monitor werkt signalerend t.a.v. negatieve of positieve trendontwikkelingen. Op dezelfde manier volgt de Minister met een samenhangende set indicatoren en kengetallen het functioneren van het Cultuur- en Mediastelsel en het Wetenschapsbestel.

Anderzijds geeft Trends in Beeld voor de belangrijkste doelen en functies van het Onderwijs, Cultuur- en Wetenschapsbestel inzicht in het functioneren van deze stelsels. Daartoe volgt de website de volgende thematische indeling:

Onderwijs

Hier krijgt de lezer inzicht in de kwaliteit, toegankelijkheid, doelmatigheid en de socialisatiefunctie van het onderwijsbestel.

Kwaliteit

Getoond worden de prestaties van leerlingen en studenten, het opleidingsniveau in Nederland en of afgestudeerden makkelijk een baan kunnen vinden. Daarnaast geeft ook de internationale concurrentiepositie van onze hoger onderwijs instellingen een indruk van de kwaliteit.

Toegankelijkheid

De onderwijscarrière van een willekeurig individu mag niet afhangen van factoren als de sociale, economische, etnische of culturele achtergrond. Behalve bij de instroom in het po moeten talent en behaalde resultaten doorslaggevend zijn in de onderwijscarrière van een individu en mogen er geen financiële belemmeringen zijn.

Doelmatigheid

Het gaat hier om de relatie tussen ingezette middelen en opbrengsten die met de ingezette middelen worden behaald. Doelmatigheid kan worden bekeken aan de hand van de prestaties van het stelsel, de investeringen van OCW en aan de hand van rendementen op de arbeidsmarkt. Ook lerarensalarissen spelen een rol, omdat lerarensalarissen een relatie hebben met de onderwijskwaliteit en medebepalend zijn voor de hoogte van de onderwijsuitgaven.

Socialisatiefunctie

Hierdoor leren nieuwe generaties zich de algemene waarden en moraal eigen te maken die nodig zijn voor een actieve deelname aan de maatschappij en die de sociale samenhang bevorderen.

Cultuur en Media

Binnen dit thema krijgt de lezer inzicht in het functioneren van het Cultuur- en Mediastelsel op het gebied van verscheidenheid (inclusief bescherming van erfgoed), spreiding (zowel geografische spreiding als toegankelijkheid) en kwaliteit.

Verscheidenheid

Verscheidenheid in het cultuurbestel betekent een brede variëteit van cultuurvoorzieningen, met of zonder gerichte overheidssubsidie. Ondersteuning van het Rijk is bedoeld om erfgoed te beschermen en aanbod te verzekeren van voldoende omvang en kwaliteit.

Spreiding en toegankelijkheid

Om bij te dragen aan de ontwikkeling van het individu en de samenleving, moeten cultuurvoorzieningen in Nederland toegankelijk zijn voor een breed publiek. Het Rijk is daarom verantwoordelijk voor spreiding van het Nederlandse cultuuraanbod.

Kwaliteit en doelmatigheid

Gezonde bedrijfsvoering en ondernemerschap zijn nauw verbonden aan doelmatigheid, doordat ze de productiviteit en effectiviteit vergroten en tegelijkertijd de subsidieafhankelijkheid van de cultuur- en mediasector beperken.

Wetenschap

Trends in Beeld maakt met grafieken en tabellen het functioneren van het Wetenschapsbestel inzichtelijk aan de hand van de begrippen «toegankelijkheid», «kwaliteit» en «doelmatigheid».

Toegankelijkheid

Bij de toegankelijkheid van het stelsel van onderzoek en wetenschap gaat het vooral om contacten en uitwisseling van kennis tussen de wereld van het onderzoek en de wetenschap en de «buitenwereld».

Kwaliteit

Basis voor het bepalen van de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek is de wetenschappelijke output in de vorm van publicaties in (gerefereerde) tijdschriften, boeken en/of proefschriften. Andere vormen van output zijn bijdragen aan conferenties, ontwerpen, catalogi, machines en apparatuur of aangevraagde octrooien.

Doelmatigheid

Het wetenschapssysteem moet zo ingericht zijn dat de middelen (organisaties, financiële instrumenten, wetgeving, bestuurlijke inrichting) leiden tot optimale opbrengsten. Daarnaast is ook het aantal wetenschappelijke publicaties, gekoppeld aan de ingezette hoeveelheid personeel of geld van belang. Ook kan gekeken worden of onderzoeksorganisaties hun middelen effectief inzetten voor de financiering van wetenschappelijke projecten en programma's op basis van competitie.

Onderdelen begroting

a. Beleidsagenda

Ten opzichte van 2014 is de beleidsagenda 2015 verbeterd vanwege:

toezeggingen aan de Tweede Kamer om het NOA (de sectorakkoorden) en de Lerarenagenda uit te lichten en enkele indicatoren te schrappen (zie tabel indicatoren laatste kolom aangegeven met een SA en/of LA);

de toezegging van de Staatssecretaris om een beknopte set indicatoren en kengetallen op te nemen die een beeld schetsen van de kwaliteit van het onderwijs (zie tabel indicatoren laatste kolom aangegeven met TS).

b. Beleidsartikelen

De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:

Algemene doelstelling met een toelichting daarop.

Rol en verantwoordelijkheid van de Minister.

Beleidswijzigingen. Hierin wordt weergegeven welke beleidswijzigingen financiële gevolgen hebben, zoals bezuinigingen en intensiveringen. Wanneer er geen beleidswijzigingen met financiële gevolgen zijn, is deze passage niet opgenomen in het artikel. Ook wordt, indien van toepassing, ingegaan op beleidswijzigingen als gevolg van beleidsdoorlichtingen, voor zover de doorlichtingen zijn afgerond.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid. Deze tabel bevat een vaste indeling in financiële instrumenten volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt de budgetflexibiliteit van het begrotingsjaar in percentages weergegeven.

Toelichting op de instrumenten en budgetflexibiliteit.

c. Niet-beleidsartikelen

Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:

Nominaal en onvoorzien;

Apparaatskosten.

In artikel 95 (Apparaatskosten) worden naast de apparaatsuitgaven van het kerndepartement ook de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen en een aantal ZBO’s zichtbaar.

In dit artikel is tevens een tabel opgenomen waarin wordt aangegeven hoe de apparaatstaakstelling wordt verdeeld over kerndepartement, agentschappen en ZBO’s.

d. Agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren

Dit onderdeel bevat de cijfermatige overzichten van de baten-lastenagentschappen «Dienst Uitvoering Onderwijs» en het «Nationaal Archief».

e. Verdiepingshoofdstuk (zie bijlagen)

In dit onderdeel worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2014 en de ontwerpbegroting 2015. De ondergrens voor het toelichten van mutaties is € 2,2 miljoen. Een aantal mutaties is centraal toegelicht (loonbijstelling, prijsbijstelling, intensiveringen, ombuigingen).

f. Bijlagen

De volgende bijlagen zijn in de begroting opgenomen:

Overzicht ZBO’s en RWT’s;

Verdiepingshoofdstuk;

Overzicht moties en toezeggingen;

Subsidieoverzicht: hier wordt een overzicht weergegeven van alle subsidieregelingen van het Ministerie;

Evaluatieoverzicht: het overzicht met onderzoeken is opgenomen in één centrale bijlage.

Licence