Base description which applies to whole site

4. Bijlagen

De begroting van SZW bevat negen bijlagen.

Verantwoord Begroten

Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» in de Tweede Kamer behandeld2. De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de Minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de nieuwe voorschriften, inclusief de aanpassing van de tabel Budgettaire gevolgen van beleid.

Begrotingsgefinancierde en premiegefinancierde regelingen en SZA-kader

De Minister van SZW is beleidsverantwoordelijk voor de begrotingsgefinancierde regelingen zoals opgenomen in deze begroting. Hij is daarnaast ook beleidsverantwoordelijk voor een aantal regelingen die niet begrotings- maar (grotendeels) premiegefinancierd zijn. In de begrotingen en de jaarverslagen van het Ministerie van SZW wordt daarom gerapporteerd over zowel begrotingsgefinancierde als premiegefinancierde regelingen. In de beleidsartikelen waar premiegefinancierde uitgaven en ontvangsten voorkomen zijn deze opgenomen in een afzonderlijke budgettaire tabel. In de beleidsagenda en in de bijlage SZA-kader inclusief verdiepingshoofdstuk wordt ingegaan op de ontwikkeling van het totaal van deze uitgaven. De beleidsagenda is hierdoor enkele pagina’s langer dan de norm die de Rijksbegrotingsvoorschriften hieraan stelt.

Groeiparagraaf

De huidige begroting kent enkele wijzigingen ten opzichte van de vorige begroting:

  • de (toelichting op de) algemene doelstelling van enkele artikelen is aangepast waar de voortgang van het wetgevingsproces daar aanleiding toe heeft gegeven;

  • de aansluitingstabellen en het verdiepingshoofdstuk zijn geïntegreerd in de nieuwe bijlage «SZA-kader inclusief verdiepingshoofdstuk», waarin ook de ontwikkeling van het SZA-kader wordt beschreven.

Rol en verantwoordelijkheid: taakverdeling Minister en Staatssecretaris

In de Comptabiliteitswet (CW) is in artikel 19 geregeld dat de Minister verantwoordelijk is voor het beheer van de begroting(en) van een ministerie. Daarom wordt de begrotingswet ook ondertekend door de Minister. Dit komt in de beleidsartikelen tot uitdrukking onder het kopje «Rol en verantwoordelijkheid». De Staatssecretaris wordt hier niet genoemd. Het begrip Staatsecretaris komt in de CW niet voor. De verhouding tussen Minister en Staatssecretaris is in de Grondwet (artikel 46) geregeld. De Staatssecretaris wordt belast met een deel van de taken van de Minister. Minister en Staatssecretaris verdelen de taken onderling op aanwijzing van de Minister. Voor SZW betekent dit dat de Staatssecretaris verantwoordelijk is voor een groot aantal beleidsinstrumenten die in de begroting zijn opgenomen, zoals in de beleidsartikelen 2 (o.a. BUIG, Participatiewet, Wsw), 4 (Wajong), 8 (AOW, pensioenbeleid), 9 (Anw) en 11 (uitvoeringskosten SVB). Dit ongeacht het feit dat de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris in de beleidsartikelen niet expliciet bij «Rol en verantwoordelijkheid» wordt vermeld.

Kerncijfers handhaving

Op het terrein van de handhaving wordt thematisch verantwoord. Er zijn kerncijfers vastgesteld voor preventie (gepercipieerde detectiekans en kennis van de verplichtingen), opsporing (aantal geconstateerde overtredingen en het totaal benadelingbedrag) en terugvordering (incassoratio). De uitkomst van de kerncijfers op het gebied van preventie volgen uit onderzoek. Dit onderzoek heeft voor het eerst eind 2012 plaatsgevonden (nulmeting). Vanwege de verplichting het onderzoek Europees aan te besteden volgt eind 2014 de vervolgmeting. De resultaten daarvan worden in het jaarverslag 2014 opgenomen. In voorliggende begroting zijn voor het eerst cijfers over het terugvorderen van ten onrechte betaalde uitkeringen en opgelegde boetes, ontstaan onder de nieuwe fraudewet, opgenomen. Aan de hand van een representatieve steekproef van fraudevorderingen en boetes die in 2013 zijn ontstaan, wordt gedurende 5 jaren gevolgd welk deel van die uitstaande vorderingen daadwerkelijk wordt geïnd. Om tot een incassoratio te komen worden deze steekproefuitkomsten geëxtrapoleerd naar alle fraudevorderingen ontstaan in 2013. De in deze begroting opgenomen incassoratio’s zijn nog relatief laag, omdat veel fraudevorderingen niet in het jaar van ontstaan kunnen worden geïnd. Deze incassoratio’s zijn vanwege het volgen van jaarcohorten niet vergelijkbaar met de incassoratio’s die tot en met 2012 in de begroting werden gepresenteerd.

Budgetflexibiliteit

Zoals voorgeschreven wordt in de budgettaire tabellen vermeld welk percentage van de voor het jaar 2015 geraamde uitgaven juridisch verplicht is. In de meeste beleidsartikelen is dit percentage (nagenoeg) 100, aangezien de uitgaven vrijwel volledig voortvloeien uit wet- en regelgeving. Per instrument wordt dit percentage vervolgens nader toegelicht. Het deel van de uitgaven dat niet juridisch is verplicht is veelal op andere wijze verplicht (bijvoorbeeld bestuurlijk gebonden op basis van een convenant). Dit wordt in de beleidsartikelen niet nader aangeduid.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van de aanbevelingen.

2

Tweede Kamer, 31 865, nr. 26.

Licence