Base description which applies to whole site

2.3 Bestendiging en versterking rechtsstaat (artikel 32, 33, 34)

We werken aan kwaliteitsverbetering, digitalisering en vereenvoudiging van processen binnen onze rechtsstaat. Daarmee willen we de kwaliteit en snelheid van onder meer de strafrechtketen en de rechtspraak toekomstbestendig te maken.

Verbetering aangifte

Het streven is de kwaliteit van de aangiften, alsmede de afhandeling ervan, verder te verbeteren. Dit om ongewenste uitstroom zoveel mogelijk tegen te gaan. Daarom organiseert de politie de taken en verantwoordelijkheden zodanig, dat aangiften snel en goed verwerkt kunnen worden. De kwaliteit van de aangifte is hierbij van groot belang. Door een directere samenwerking van de politie en OM via de ZSM-werkwijze zullen omissies in een aangifte beter en eerder worden hersteld. Langs die lijnen leert de politie ook om de kwaliteit van de opgenomen aangifte verder te verbeteren. De wijze waarop het slachtoffer wordt geïnformeerd over de voortgang van zijn zaak, is afhankelijk van meerdere factoren. Onder meer de behoefte van het slachtoffer, de ernst van het delict en de vervolgacties die na de aangifte worden ondernomen. De politie werkt aan een landelijke aangiftevolgservice, waarmee ze slachtoffers beter kan informeren over de aanvang en de voortgang in hun zaak. Dat betekent dat slachtoffers zelf op elk gewenst moment de status van hun aangifte kunnen bekijken.

Kwaliteit zaak afhandeling

Politie en OM verbeteren ook in 2016 gezamenlijk de kwaliteit van opsporings- en vervolgingsprocessen. Hiertoe zijn onder meer bij de eenheden van politie of parketten van het OM Bureaus Ketensamenwerking (BKS) ingericht. Deze bureaus coördineren de verbetermaatregelen. Een van deze maatregelen betreft het werken met duo’s van een ervaren politiemedewerker en een ervaren OM-medewerker binnen de basisteams. Zij pakken in de basisteams urgente knelpunten tussen politie en OM aan. Bijvoorbeeld door werkprocessen te verbeteren of door het overdragen van kennis over het strafrecht aan minder ervaren politiemedewerkers. Door terugkoppeling en het inbouwen van leermomenten in de praktijk worden kwaliteitscriteria en -verbeteringen structureel geborgd in de basisteams en bij de recherche. Ten behoeve van de verbetering van de zittingsplanningen worden de zogenaamde Verkeerstorens ++ van OM en ZM operationeel in heel het land. De verkeerstorens verbeteren de grip op de logistiek van een zaak. Dat leidt tot kortere doorlooptijden, voorkomen van dubbel werk en een afname van vermijdbare aanhoudingen.

Inzicht ketenstromen en doorlooptijden

Er is nu méér inzicht in het presteren van de strafrechtketen. Zo is kwantitatief onderzoek afgerond naar de uitstroom van strafzaken. Ook zijn er nu de Strafrechtketenmonitor en de Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (USB)monitor. Op basis van de Strafrechtketenmonitor en de onderzoeken zijn er nieuwe kwantitatieve doelstellingen voor de strafrechtketen geformuleerd.

De Strafrechtketenmonitor, die inzicht geeft in de in-, door- en uitstroom van strafzaken, wordt in 2016 verder doorontwikkeld. De uitkomst van de Strafrechtketenmonitor 2015 zal medio 2016 aan de Tweede Kamer worden gezonden. De Strafrechtketenmonitor zal inzichtelijk maken of de doelstelling betreffende de doorlooptijd van standaardzaken (in 2015 wordt twee derde van de standaardzaken binnen een maand afgehandeld) is behaald. Specifiek voor de fase van tenuitvoerlegging is de USB-monitor (Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen) ontwikkeld die door het WODC wordt beheerd. De USB-monitor sluit aan op de Strafrechtketenmonitor. De USB-monitor geeft zicht op hoe snel en de mate waarin strafrechtelijke beslissingen worden uitgevoerd.

Digitalisering

De dringend gewenste, onvermijdelijke aansluiting van de strafrechtketen op een snel digitaliserende samenleving gaat ook in 2016 gestaag voort. De digitale informatie-uitwisseling met de burger en advocatuur groeit. Onder meer via de uitbouw van faciliteiten als het burgerportaal (portaal dat burgers de mogelijkheid biedt om «online» verkeersboetes en flitsfoto’s in te zien, te betalen en beroep in te stellen) en het advocatenportaal (portaal dat strafdossiers van bepaalde standaardzaken digitaal beschikbaar stelt voor advocaten van de verdachten).

Politie, OM en de rechtspraak gaan in 2016 door met de uitfasering van de onderlinge papierstromen en de voorbereiding op de implementatie voor het landelijke digitaal werken. De planning is dat die implementatie, eerst voor standaardzaken en eenvoudige maatwerkzaken, in de loop van 2016 start. Vanaf dat moment is digitale informatie-uitwisseling de norm.

Modernisering wetboek van Strafvordering

De modernisering van het Wetboek van Strafvordering komt op stoom. In de contourennota lichten we de hoofdlijnen van het nieuwe Wetboek uitvoerig toe. Deze complexe operatie moet leiden tot een in de praktijk werkbaar Wetboek, dat voorziet in een evenwichtig stelsel van rechtswaarborgen en een kwalitatief betere strafrechtspleging. Iedereen die bij het strafrecht betrokken is of zich erbij betrokken voelt – advocaten, rechters, officieren van justitie, maar ook anderen die zich bezighouden met opsporing en berechting – kan meepraten en -denken over de inhoud van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. De parlementaire afronding zal naar verwachting eind 2018 zijn beslag krijgen.

Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (USB)

Het programma Uitvoeringsketen strafrechtelijke beslissingen (USB) is opgezet om de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen te verbeteren. Dat gebeurt door de informatiestroom tussen ketenpartners in de strafrechtketen te digitaliseren én persoonsgericht werken mogelijk te maken. Daarnaast wordt ook aandacht gegeven aan het verbeteren van de kwaliteit van de informatie die van de ene ketenpartner overgaat naar de andere ketenpartner.

Naar verwachting treedt in 2016 de wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen in werking. Dan verschuift ook de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen van het OM naar de Minister van VenJ.

Het USB programma leidt ertoe dat informatie niet alleen op zaaksniveau beschikbaar komt, maar ook op persoonsniveau. Hierdoor wordt het mogelijk om op individueel niveau effectiever de strafrechtelijke beslissingen uit te voeren. Daarnaast worden ook beleidsmaatregelen ingevoerd om persoonsgerichter te werk te kunnen gaan. Zo wordt het in 2016 mogelijk om Wahv-beschikkingen van € 225 of hoger in termijnen te betalen.

De PMJ-cijfers die met deze begroting worden gepubliceerd laten een dalende trend aan behoefte aan intramurale capaciteit zien. Tegelijkertijd wordt de uitvoering meer belast met mensen met complexe psychisch-sociale problematiek. De toenemende behoefte aan forensische zorg is daar een voorbeeld van. Om deze ontwikkelingen beter te duiden wordt in de tweede helft van 2016 een verkenning gestart die doorloopt tot en met de tweede helft van 2017. Via scenario-analyses wordt onderzocht wat denkbare ontwikkelpaden zijn in de behoefte aan soorten sanctie-capaciteit.

Daarnaast levert Veiligheid en Justitie op basis van het rapport van de Commissie Hoekstra een belangrijke bijdrage aan de uitvoering van het plan van aanpak verwarde personen dat door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Tweede Kamer is aangeboden.8

Stelselvernieuwing rechtsbijstand

In de Eerste Kamer zijn moties aangenomen die (motie Scholten) oproepen om onderzoek te doen naar de kostenstijging in de rechtsbijstand van de afgelopen jaren en (motie Franken) niet te bezuinigen op de rechtsbijstand. Vanwege deze moties is er besloten een Commissie in het leven te roepen onder leiding van Aleid Wolfsen. Deze heeft als opdracht onderzoek te doen naar de oorzaken van de kostenstijging van gesubsidieerde rechtsbijstand en aanbevelingen te doen voor vernieuwing. Dit met het oog op een betere budgettaire beheersbaarheid van het stelsel. De toegang tot het recht voor min- en onvermogenden blijft gegarandeerd. In afwachting van de bevindingen van deze commissie is de procedure m.b.t. het wetsvoorstel voor de stelselvernieuwing opgeschort. Hierdoor loopt de invulling van de reeds ingeboekte besparing vertraging op.

KEI

Het civiele procesrecht en het bestuursrecht worden vereenvoudigd en waar nodig geüniformeerd. Er komt één procesinleiding in het civiele procesrecht, om de start van een procedure eenvoudiger en toegankelijker te maken. Voorts komt er een basisprocedure die minder processtappen vergt. De rechter krijgt een sterkere regierol. Dat stelt hem in staat de voortgang van de procedure te bewaken en meer maatwerk te leveren. Deze aanpassingen gelden ook voor het hoger beroep. Harmonisering van termijnen tussen het civiele- en bestuursprocesrecht is een ander doel. Onder verantwoordelijkheid van de Rechtspraak wordt digitaal procederen mogelijk. Partijen kunnen dan digitaal communiceren met de rechter en digitaal procedures starten. Dit maakt het voeren van procedures eenvoudiger, toegankelijker en sneller. We streven naar inwerkingtreding van de wetsvoorstellen die dit mogelijk maken in 2016.

Privacy

Voor de effectiviteit van de rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding is het essentieel dat politie, justitie, gemeenten en andere organisaties die hierbij betrokken zijn, over een goede informatiepositie beschikken. Daarvoor is noodzakelijk ook persoonsgegevens te verzamelen en te analyseren. Maar uiteraard wel binnen de kaders die voortvloeien uit de internationale mensenrechtenverdragen, de EU-privacyrichtlijn en de Nederlandse Grondwet. Dit betekent dat het kabinet bij het ontwikkelen van maatregelen op het terrein van rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding die gepaard gaan met het verwerken van persoonsgegevens, voortdurend op zoek is naar een goede balans. De maatregelen moeten zodanig zijn ingericht dat zij niet alleen effectief zijn, maar ook voorzien van voldoende waarborgen ter bescherming van de privacy.9 Tegen deze achtergrond heeft het kabinet in de voorstellen die in 2016 bij het parlement zullen worden ingediend of (mogelijk) nog in behandeling zijn, verschillende waarborgen ter bescherming van de privacy opgenomen.

In het wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens is een aanvullende eis gesteld. De vordering van telecomgegevens moet zien op een misdrijf dat van een zodanige ernst is dat dit in het concrete geval het vorderen van de bewaarde gegevens door de officier van justitie rechtvaardigt. Een andere nieuwe waarborg is dat de rechter commissaris in dat concrete geval de proportionaliteit en de subsidiariteit van de vordering toetst. Ook het wetsvoorstel computercriminaliteit III bevat verschillende waarborgen. Zo kan de bevoegdheid om een computer te onderzoeken slechts worden toegepast als er sprake is van een verdenking van ernstige strafbare feiten die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren. Verder moet er sprake zijn van een dringend onderzoeksbelang. Deze bevoegdheid mag alleen worden uitgeoefend na goedkeuring door een rechter-commissaris. Het voorstel voor een Kaderwet gegevensuitwisseling in samenwerkingsverbanden zal verschillende extra waarborgen bevatten voor de bescherming van persoonsgegevens bij die gegevensuitwisseling.

Tot slot wordt hier de adviesaanvraag vermeld die het kabinet aan de Wetenschappelijke Raad

voor het Regeringsbeleid heeft voorgelegd over het thema «big data, veiligheid en privacy». Het kabinet gaat ervan uit dat het in het voorjaar van 2016 zijn standpunt over dit advies aan het parlement kan zenden. Bij het opstellen van dit standpunt zal het ook de inbreng van de zogenaamde privacycoalitie betrekken.10

8

Tweede Kamer, 25 424, nr. 279

9

Dergelijke waarborgen vloeien voort uit beantwoording van een achttal vragen die het kabinet centraal stelt in zijn visie op privacybescherming. Bij de voorbereiding van beleids- en wetgevingstrajecten die betrekking hebben op gegevensverwerking ten behoeve van de veiligheid van burgers, spelen deze vragen een prominente rol. Zij dienen bij elk afzonderlijk traject van een deugdelijk antwoord te worden voorzien (zie: Tweede Kamer, 32 761, nr. 83, p2).

10

Vgl. Tweede Kamer, 32 761, nr. 83, p4.

Licence