Base description which applies to whole site

1. Uitbanning van extreme armoede

Een van de SDG’s betreft de uitbanning van extreme armoede per 2030. Hiertoe moeten de omstandigheden van de allerarmsten en de meest kwetsbare groepen in de wereld worden verbeterd. De wereldgemeenschap zal zich in de SDG’s naar verwachting verbinden met het principe van Leave No One Behind. Dat is geen geringe opgave. Veel extreem arme mensen zijn woonachtig in middeninkomenslanden waaronder India en China, maar ook in in fragiele staten, post-conflictlanden en in landen met een zeer beperkte economische ontwikkeling. In de toekomst zal extreme armoede zich vooral concentreren in die laatste groepen landen. Nederland steunt het internationale streven om ODA-gelden meer op deze landen te richten. Ons land besteedt minimaal 0,15–0,2% van het BNI aan de minst ontwikkelde landen. De oorzaken van extreme armoede liggen op verschillende onderling verweven terreinen: klimaat, veiligheid,economische ontwikkeling en werkgelegenheid, en sociale uitsluiting. Klimaatverandering is een katalysator van armoede, veiligheid is een randvoorwaarde en het hebben van werk is de belangrijkste weg om uit armoede te kunnen ontsnappen. Bestrijding van armoede en het bevorderen van ontwikkeling vallen zo meer en meer samen met de aanpak van mondiale uitdagingen.

In 2016 werkt Nederland verder aan armoedevermindering via de vier speerpunten voedsel, water, veiligheid en rechtsorde en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en de drie thema’s klimaat, privatesectorontwikkeling en vrouwenrechten. Nederland heeft zich in de onderhandelingen over de SDG’s ingezet om gender als zelfstandige doelstelling op te nemen en zal in lijn hiermee de partnerlanden steunen bij de implementatie van de SDGs over vrouwenrechten en SRGR. In 2016 vindt een UN General Assembly Special Session plaats over drugs, een belangrijk moment om de vermindering van hiv-infecties te agenderen en de volksgezondheid-en mensenrechtenaspecten te bepleiten. In het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde staan migratie en noodhulp hoog op de agenda. Er komt meer focus op transitional justice om de ontwikkeling van de rechtsstaat en een duurzame vrede te bevorderen na een conflict.

De Nederlandse overheid werkt steeds vaker samen met het bedrijfsleven, ngo’s en kennisinstellingen in de strijd tegen armoede. Bijvoorbeeld als het gaat om het vergroten van kennis en capaciteit van organisaties in lage- en middeninkomenslanden. Dat gebeurt onder andere in de Kennisplatforms, het NICHE programma, dat de capaciteitsopbouw in het hoger onderwijs in partnerlanden ondersteunt en via de Dutch Land Governance Academy die bijdraagt aan de capaciteitsopbouw voor betere landrechten en landgebruik. De samenwerking tussen verschillende publieke en private organisaties op internationaal niveau krijgt steeds meer vorm in het Global Partnership for Effective Development Cooperation (GPEDC). Nederland is co-voorzitter van dit partnerschap.

Samenwerking met multilaterale organisaties blijft essentieel om onze doelen te bereiken. Nederland zal de samenwerking met organisaties die onvoldoende functioneren of onvoldoende relevant zijn voor de uitvoering van de beleidsagenda op een lager pitje zetten of beëindigen. Voor Nederland belangrijke thema’s daarbij zijn onder meer het vergroten van de transparantie van bestedingen en betrokkenheid van bedrijfsleven bij de multilaterale organisaties.

Voor het uitvoeren van de internationale afspraken, die onder meer gemaakt worden in de conferentie over Financing for Development, de SDG-top en COP-21, is veel geld nodig. Ontwikkelingsbanken spelen een belangrijke rol in het vergroten van de beschikbare financiële middelen. Nederland zet daarbij in op een intensievere samenwerking tussen ontwikkelingsbanken onderling en nieuwe, innovatieve vormen van financiering om meer privaat geld aan te trekken. Voor de armste landen blijft ODA onontbeerlijk.

Licence