Base description which applies to whole site

4.9 Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Inleiding

Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben en er onderling niet uitkomen, dan doet de Huurcommissie op verzoek van de huurder of de verhuurder een uitspraak in geschillen omtrent de hoogte van huurprijzen en servicekosten. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV).

Het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) Huurcommissie (zonder eigen rechtspersoonlijkheid) wordt ondersteund door de Dienst van de Huurcommissie (DHC). Voor de huurders en verhuurders presenteert de Huurcommissie zich als één landelijk opererende, onpartijdige en toegankelijke organisatie.

De Huurcommissie stuurt op resultaat en doelmatigheid. Daarom hanteert zij een baten-lastenadministratie, die het verbeteren van de doelmatigheid ondersteunt door het verband te leggen tussen de kostprijs enerzijds en de kwantiteit en kwaliteit van de diensten anderzijds. In de begroting zijn ook de kosten van het ZBO verwerkt.

De Huurcommissie is continu gericht op verbetermogelijkheden bij de uitvoering van haar taken: het voorkomen, helpen oplossen en waar nodig beslechten van geschillen tussen huurder en verhuurder. Het gaat daarbij om verbeteringen in de dienstverlening aan huurders en verhuurders, en verbeteringen in de bedrijfsvoering. De Huurcommissie speelt flexibel in op wijzigingen in het aantal en soort informatievragen, veranderingen in de samenleving, het aantal en soort geschillen en op wijzigingen in de huurprijswet- en regelgeving. Uitgangspunt bij deze verbeteringen is het kader van de wet- en regelgeving van het huurprijsbeleid en de rijksbrede ontwikkelingen die bij alle uitvoeringsorganisaties spelen.

Staat van baten en lasten

Bedragen x € 1.000
 

2014

Stand slotwet

1ste suppletoire begroting 2015

2016

2017

2018

2019

2020

Baten

             

Omzet moederdepartement

12.182

11.376

12.102

8.995

8.614

8.615

8.615

Omzet overige departementen

0

0

0

0

0

0

0

Omzet derden

966

1.283

1.136

1.120

1.120

1.120

1.120

Rentebaten

9

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

2.331

2.000

0

0

0

0

0

Totaal baten

15.488

14.659

13.238

10.115

9.734

9.735

9.735

               

Lasten

             

Apparaatskosten:

12.318

12.516

12.250

12.248

12.248

12.248

12.248

– Personele kosten

6.812

7.313

6.529

6.528

6.528

6.528

6.528

– waarvan eigen personeel

5.137

5.623

5.859

5.858

5.858

5.858

5.858

– waarvan externe inhuur

1.195

1.690

670

670

670

670

670

– waarvan overige personele kosten

480

0

0

0

0

0

0

– Materiële kosten

5.506

5.203

5.721

5.720

5.720

5.720

5.720

– waarvan apparaat ICT

2.610

2.060

2.825

2.824

2.824

2.824

2.824

– waarvan bijdrage aan SSO’s

0

0

0

0

0

0

0

– waarvan overige materiële kosten

2.896

3.143

2.896

2.896

2.896

2.896

2.896

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten:

988

903

988

988

988

988

988

– materieel

24

72

24

24

24

24

24

– waarvan apparaat ICT

 

0

0

0

0

0

0

– immaterieel

964

831

964

964

964

964

964

Overige kosten

3.291

2.000

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

960

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

2.331

2.000

0

0

0

0

0

Totaal lasten

16.597

15.419

13.238

13.236

13.236

13.236

13.236

               

Saldo van baten en lasten

– 1.109

– 760

0

– 3.121

– 3.502

– 3.501

– 3.501

Toelichting

Omzet moederdepartement

De reeks bedragen voor Omzet moederdepartement komt overeen met de geraamde bedragen voor Bijdrage aan Huurcommissie, zoals opgenomen op artikel 1, Woningmarkt van de ontwerpbegroting Wonen en Rijksdienst 2016. Deze reeks kent een sterk dalend verloop met name als gevolg van de taakstellingen uit hoofde van de Regeerakkoorden 2010 en 2012. Deze taakstellingen zijn wel geheel verwerkt aan de batenkant van deze begroting door een verlaagde opbrengst van het moederdepartement, maar slechts voor een deel ingevuld aan de lastenkant omdat de wettelijke taken en procedures van de Huurcommissie en de daaraan verbonden werklast (als gevolg van het wetsvoorstel Modernisering en vereenvoudiging van de werkwijze van de Huurcommissie, 33.698) in beperkte mate zijn verminderd. Begin 2016 zal besloten worden welke nadere maatregelen getroffen moeten worden om de begroting vanaf 2017 meerjarig sluitend te krijgen. De bijdrage van het moederdepartement voor het jaar 2016 is eenmalig verhoogd door de aanwending van gelden die in eerdere jaren aan DHC beschikbaar zijn gesteld voor de uitvoering van de beslechting van inkomensafhankelijke huurprijsgeschillen maar die daarvoor in 2016 niet benodigd zijn in verband met het beleidsvoornemen om met ingang van 2016 de inkomens-afhankelijke huurverhoging te vervangen door de huursombenadering.

De daadwerkelijke opbrengst uit productie ten laste van de Begroting Wonen en Rijksdienst wordt gebaseerd op de uitvoering van de opdracht van de desbetreffende beleidsdirectie aan de Huurcommissie. Deze wordt bepaald door het gerealiseerde aantal verzoeken dat in enig jaar wordt afgewikkeld en de daarbij behorende tarieven, die de goedkeuring behoeven van de eigenaar van de Dienst van de Huurcommissie, in casu de directeur-generaal Wonen en Bouwen.

Aantal zaken in 2016

Procedure

Aantal zaken

Beslechting van huurprijsgeschillen

4.800

Beslechting van servicekostengeschillen

1.900

Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van punten

2.300

Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van inkomen1

300

Beslechting van WOHV-geschillen

20

Verstrekking van verklaringen omtrent de redelijkheid van de huurprijs

280

Totaal

9.600

1

Betreft de afwikkeling van aanvragen die in 2015 zijn ontvangen

Omzet derden

Deze baten betreffen de legesopbrengsten die gebaseerd zijn op de veroordeling door de Huurcommissie van geschilpartijen tot vergoeding aan de Staat. Deze vergoeding is verschuldigd door de partij die naar het oordeel van de Huurcommissie geheel of voor het grootste deel de in het ongelijk gestelde partij is. Indien de Huurcommissie van oordeel is dat beide partijen in ongeveer gelijke mate in het ongelijk worden gesteld, kan zij gemotiveerd uitspreken dat elke partij de helft van de voor hem geldende vergoeding aan de Staat verschuldigd is. De hoogte van deze vergoeding bedraagt € 25 voor huurders alsmede voor verhuurders die een natuurlijk persoon zijn, en € 450 voor verhuurders die rechtspersoon zijn. Bij de hoogte van de berekende leges-opbrengst, is voor 2016 uitgegaan van het aantal geschillen zoals vermeld in tabel 2.

Apparaatskosten

De apparaatskosten betreffen zowel de Dienst van de Huurcommissie als de salarissen en vergoedingen van voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, zittingsvoorzitters en zittingsleden van de Huurcommissie.

Personele kosten

De personele kosten dalen ten opzichte de realisatie in 2014 doordat de inhuur van externe medewerkers wordt teruggedrongen. Alleen voor het opvangen van pieken alsmede op incidentele basis voor specifieke projecten waarvoor DHC zelf geen of onvoldoende expertise en capaciteit in huis heeft, zal beroep worden gedaan op externe medewerkers.

Materiële kosten

De belangrijkste posten zijn huisvesting, bureaukosten, communicatie en ICT. De hoogte van de raming is gebaseerd op de realisatie in 2014.

De bijdrage aan SSO's loopt via het kerndepartement en is daarom niet zichtbaar in tabel 1.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn conform de door de Minister van Financiën voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Er is rekening gehouden met regelmatige vervangingsinvesteringen.

Saldo van baten en lasten

Als gevolg van de hiervoor vermelde verlaging van de bijdrage van het moederdepartement uit hoofde van de taakstellingen, is er vanaf 2017 sprake van een oplopend negatief exploitatieresultaat. Begin 2016 zal besloten worden welke maatregelen getroffen moeten worden om dit negatief resultaat te wijzigen in een structureel sluitende begroting.

Kasstroomoverzicht
 

2014

Stand slot-wet

1ste suppletoire begroting 2015

2016

2017

2018

2019

2020

1. Rekening-courant RHB 1 januari 2016

11.605

6.997

4.918

2.518

2.518

2.518

2.518

2. Totaal operationele kasstroom

– 5.185

– 760

988

988

988

988

988

3a.Totaal investeringen

– 401

– 903

– 988

– 988

– 988

– 988

– 988

3b.Totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3. Totaal investeringskasstroom

– 401

– 903

– 988

– 988

– 988

– 988

– 988

4a. Eenmalige uitkering aan moederdepartement

– 830

– 598

– 2.400

0

0

0

0

4b. Eenmalige storting door moederdepartement

1.808

182

0

0

0

0

0

4c.Aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

4d.Beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4. Totaal financieringskasstroom

978

– 416

0

0

0

0

0

5. Rekening-courant RHB 31 december 2016

6.997

4.918

2.518

2.518

2.518

2.518

2.518

Toelichting

Uitgangspunt is een beginsaldo van € 4,918 mln. per 1 januari 2016.

Operationele kasstroom

Uitgegaan is van een jaarlijks exploitatieresultaat van nul en een stabiel saldo van debiteuren en crediteuren.

Investeringskasstroom

Voor 2015 en volgende jaren is het uitgangspunt dat het investeringsniveau gelijk blijft op een niveau van circa € 1,0 mln.

Financieringskasstroom

Zoals vermeld bij «Omzet moederdepartement», is de bijdrage van het moederdepartement in 2016 éénmalig verhoogd door de aanwending van gelden die in eerdere jaren aan DHC beschikbaar zijn gesteld voor de uitvoering van de beslechting van inkomensafhankelijke huurprijsgeschillen maar die daarvoor in 2016 niet benodigd zijn. Deze aanwending krijgt haar beslag doordat DHC het desbetreffend bedrag eerst terugbetaalt aan het moederdepartement.

Doelmatigheid

Overzicht prestatie-indicatoren
 

Stand slotwet

2014

Vastgestelde begroting

2015

2016

2017

2018

2019

2020

% huurprijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

58%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

% servicekostengeschillen afgerond binnen 5 maanden

66%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

% huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

95%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

% WOHV-geschillen afgerond binnen 4 maanden

 

90%

90%

90%

90%

90%

90%

               

Saldo van baten en lasten (%)

– 7%

0%

0%

– 31%

– 36%

– 36%

– 36%

FTE-totaal (excl. externe inhuur) per ultimo van het jaar

66

63

69

69

69

69

69

Doorlichting gepland en uitgevoerd in:

2014

           

Toelichting

Doorlooptijden

Voor de doorlooptijden van geschilbeslechting staat in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte een termijn van maximaal vier maanden. In de afgelopen jaren is geïnvesteerd in de ICT-ondersteuning van het behandelingsproces om deze termijn te kunnen realiseren. Omdat de Huurcommissie bij het behalen van de vermelde doorlooptijden ook afhankelijk is van de medewerking van huurder en verhuurder (het verstrekken van de benodigde informatie, het meewerken aan onderzoek in de woning, aanwezigheid op hoorzittingen), kan de termijn van vier maanden nooit in alle gevallen gerealiseerd worden. De wet kent de mogelijkheid om in die gevallen gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. Het streven is erop gericht om in 2016 de maximale doorlooptijd van vier dan wel vijf maanden voor 90% van de verzoeken te realiseren.

Voor de geschilbeslechting op basis van de Wet op het overleg huurders verhuurder geldt een wettelijke termijn van acht weken, met eveneens de mogelijkheid om indien nodig gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. De ervaringen met de WOHV-geschillen leren dat partijen hechten aan overleg onder auspiciën van de Huurcommissie, als gevolg waarvan de termijn van acht weken niet gehaald wordt zonder dat dit op bezwaren van betrokkenen stuit. Om deze reden is als streeftermijn (voor 90% van de WOHV-geschillen) 4 maanden geformuleerd.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten (uitgedrukt als percentage van de totale baten) is feitelijk gezien geen doelmatigheidsindicator, want slechts de resultante van de teruglopende baten (waar de Huurcommissie geen invloed op heeft) bij min of meer gelijkblijvende lasten. Zie het daarover gestelde bij «Toelichting op het saldo van baten en lasten».

Personeel

Het aantal medewerkers in vaste dienst (uitgedrukt in fte) en de ontwikkeling daarvan in de loop der jaren is geen doelmatigheidsindicator, maar een kengetal. Het aantal medewerkers in vaste dienst neemt toe in het kader van het streven om het aantal en aandeel inhuur van externe medewerkers te verminderen.

Doorlichting

De doorlichting van DHC zoals bedoeld in de Regeling agentschappen heeft in 2014 plaatsgevonden.

Doel van dit doorlichtingsonderzoek was inzicht te geven in het functioneren van DHC in het licht van de Regeling agentschappen. Het ging daarbij vooral om de gebieden governance, financieel beheer, doelmatigheid en bekostiging. In haar bestuurlijke reactie op het onderzoeksrapport schrijft de voorzitter van de Huurcommissie dat de conclusies en aanbevelingen het beeld oproepen dat DHC functioneert conform de letter en intentie van de regeling.

Licence