Base description which applies to whole site

2.1. De beleidsagenda

Verdeling gemeentefonds

Onverminderd blijft het uitgangspunt dat het gemeentefonds, in combinatie met de andere gemeentelijke inkomstenbronnen, gemeenten voorziet van voldoende financiële middelen voor het uitvoeren van hun taken. De verdeling van het gemeentefonds heeft tot doel de middelen zo te verdelen, dat gemeenten in staat zijn om hun inwoners een gelijkwaardig voorzieningenpakket te kunnen leveren tegen globaal gelijke lasten.

Herziening financiële verhoudingen

Op 28 april 2016 is in het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen (BOFv) de taakopdracht vastgesteld die aan de basis ligt van de beoogde herziening. De herziening richt zich op de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten en specifiek op de verdeling van het gemeentefonds. Het traject heeft tot doel een probleemanalyse te maken van de toekomstbestendigheid van het stelsel van financiële verhoudingen en het verkennen van mogelijke oplossingsrichtingen in verschillende varianten. De focus ligt op verkenning van aanpassingen van de uitgangspunten en verdeelsystematiek, zoals deze nu gelden volgens de Fvw.

Bij het in kaart brengen van de toekomstbestendigheid en in de uitwerking van de oplossingsrichtingen krijgen in ieder geval de volgende subthema’s een plek:

  • faciliteren van regionaal-economische ontwikkelingen;

  • prikkelwerking in de verdeling;

  • vereenvoudigen van de verdeling.

Deze drie onderdelen worden in samenhang bekeken, waarbij ook onderwerpen worden betrokken zoals de mate van verevening, invulling van het begrip «kostenoriëntatie», de positie van de G4 en de samenhang met een verruiming van het gemeentelijke belastinggebied. De herziening start met het in kaart brengen van varianten voor verdeelsystematieken van het gemeentefonds. Het streven is om te komen tot realistische varianten met verschillende uitgangspunten die inzicht geven in de consequenties van keuzes. De voor- en nadelen van deze varianten worden in kaart gebracht (zowel kwalitatief als kwantitatief) zonder hieraan een politiek waardeoordeel te koppelen. In het voorjaar van 2017 worden de voorlopige bevindingen in het BOFv gerapporteerd, gevolgd door de oplevering van de rapportage.

Verdieping subcluster Volkshuisvesting Ruimtelijke ordening en Stedelijke vernieuwing

Het afgelopen jaar is een verdiepend onderzoek uitgevoerd naar het subcluster Volkshuisvesting Ruimtelijke ordening en Stedelijke vernieuwing (VHROSV) op verzoek van de VNG en de Rfv. Op basis van dit onderzoek wordt het nieuwe verdeelmodel voor het subcluster VHROSV vanaf het uitkeringsjaar 2017 voor 67% toegepast en voor 33% het bestaande verdeelmodel. Het verdiepende onderzoek VHROSV heeft er dus toe geleid dat de nieuwe verdeling voor 33% extra wordt toegepast bovenop de 33% die al vanaf 2016 volgens het nieuwe verdeelmodel wordt verdeeld. Ook na het verdiepende onderzoek resteerden er te veel onzekerheden om de nieuwe verdeling volledig in te voeren. Op 8 juli 2016 is de Tweede Kamer middels een brief (Kamerstukken 34 300-B, nr 23) over de aanpassing van de verdeling van het subcluster VHROSV geïnformeerd.

Hiermee is het groot onderhoud afgerond. De nog openstaande punten zullen worden meegenomen in het kader van de herziening van de gemeentelijke financiële verhoudingen.

Evaluatie normeringsystematiek

Onlangs is het rapport «Evaluatie normeringsystematiek gemeentefonds en provinciefonds 2010–2015» aan de Tweede Kamer aangeboden (bijlage bij Kamerstukken 34 300-B, nr. 20). Het evaluatierapport is opgesteld door een ambtelijke werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de VNG, het IPO, het Ministerie van BZK en het Ministerie van Financiën.

De werkgroep concludeert dat de normeringsystematiek in grote lijnen voldoet aan de gestelde criteria (evenredigheid, stabiliteit, actualiteit, inzichtelijkheid en beheersbaarheid). Belangrijk aandachtspunt is de stabiliteit van de uitkomst van de normeringsystematiek. Er zijn drie beleidsvarianten uitgewerkt, vooral gericht op een verbetering van de stabiliteit. Er is een duidelijke afruil tussen de verschillende criteria. Vergaande verbeteringen van de stabiliteit kunnen bijvoorbeeld ten koste gaan van de actualiteit of de evenredigheid. Uiteindelijk zal een nieuw kabinet in overleg met de decentrale overheden een oordeel geven over de in een volgende kabinetsperiode te hanteren normeringsystematiek.

Integratie IU sociaal domein in de algemene uitkering

Per 2015 zijn de taken voor het sociaal domein gedecentraliseerd naar gemeenten. De omvang van het gemeentefonds is hierdoor toegenomen met circa € 10 miljard. Reeds in 2007 zijn de middelen voor huishoudelijke hulp gedecentraliseerd naar gemeenten. Het voornemen is om vanaf 2018 de integratie-uitkering sociaal domein op te laten gaan in de algemene uitkering, tenzij sprake is van verdeeltechnische knelpunten. Deze afspraak is ook gecommuniceerd met de Tweede Kamer1. Het Rijk werkt op dit moment uit hoe het proces van integratie in de algemene uitkering kan worden vormgegeven.

Uitwerkingsakkoord Verhoogde Asielinstroom

Op 28 april 2016 hebben Rijk en gemeenten het Uitwerkingsakkoord Verhoogde Asielinstroom gesloten (bijlage bij Kamerstukken 19 637, nr. 2182)). Het akkoord bevat nadere afspraken op de thema’s werk en integratie, onderwijs en zorg, opdat zo een sluitende aanpak wordt gecreëerd van noodopvang tot participatie in de samenleving. De afspraken volgen op het akkoord van 27 november 2015 dat zich met name richtte op de acute vraagstukken rond opvang van asielzoekers en huisvesting van vergunninghouders, evenals op maatregelen rond participatie en maatschappelijke begeleiding. Beide akkoorden bevatten een aantal financiële afspraken. De afspraken die gevolgen hebben voor de omvang of verdeling van het gemeentefonds zijn in de meicirculaire verwerkt.

Lokale belastingen

Ook bij de lokale belastingen zijn ontwikkelingen. Op 24 juni 2016 (Kamerstukken 32 140, nr. 28) is een brief naar het parlement gestuurd met bouwstenen voor een hervorming van het gemeentelijk belastinggebied. De keuzes hieromtrent worden overgelaten aan een volgend kabinet. Daarnaast is op 22 juni 2016 (Kamerstukken 34 508, nr. 2) een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer dat er toe moet leiden dat decentrale overheden geen precariobelasting meer heffen over nutsnetwerken. In dit wetsvoorstel zit een overgangsregeling die mogelijk maakt dat decentrale overheden die reeds in 2015 precariobelasting hieven tot 1 januari 2027 nog mogen doorheffen, om geleidelijke afbouw mogelijk te maken.

Uitnamen uit gemeentefonds

In het verleden is de praktijk gegroeid om een – beperkt – deel van de algemene uitkering rechtstreeks te doen toekomen aan de VNG of een andere instantie. Procentueel gaat het om een gering aandeel – zo'n 0,3% – van de totale omvang van het gemeentefonds. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken is evenwel in overleg met de VNG om deze betalingen te beëindigen. Er worden op dit moment afspraken gemaakt die er toe moeten leiden dat alle betalingen aan derden uit het gemeentefonds per 1 januari 2018 zijn beëindigd.

Objectieve verdeling beschermd wonen

Beschermd wonen is geregeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) en is per 1 januari 2015 naar de gemeenten gedecentraliseerd. Het geld (ca. € 1,5 miljard per jaar) is met de decentralisatie overgeheveld van het Ministerie van VWS naar het gemeentefonds (als onderdeel van de integratie-uitkering sociaal domein). Het geld wordt op dit moment verdeeld over 43 centrumgemeenten op basis van historisch gebruik. De VNG en het Rijk hebben geadviseerd over te gaan tot een objectieve verdeling over alle gemeenten, uit te werken door een in te stellen financiële werkgroep. De werkgroep is in de zomer van 2016 start gegaan en borduurt voort op het rapport van de commissie Dannenberg met als visie dat de doelgroep zoveel mogelijk in «gewone» woningen en wijken – in hun eigen sociale omgeving – begeleid en ondersteund moeten worden, gericht op herstel en zelfredzaamheid. In de werkgroep participeren het Ministerie van BZK, het Ministerie van VWS, de VNG, de Raad voor de financiële verhoudingen en een aantal centrum- en regiogemeenten. Volgens planning is het objectieve verdeelmodel per 1 januari 2018 gereed, met publicatie in de meicirculaire 2018. Invoering van het objectieve verdeelmodel zal plaatsvinden per 1 januari 2020.

2.1.1. Beleidsmutaties

Door wijzigingen in beleid van verschillende departementen kan worden overgegaan tot het beleggen of juist weghalen van taken bij gemeenten. Soms gaat dit gepaard met een toevoeging aan of een uitname uit het gemeentefonds. In tabel 2.1.1. worden de mutaties per uitgavencategorie weergegeven als gevolg van de beleidsmutaties. Voor een overzicht van de beleidsmatige mutaties vanaf ontwerpbegroting 2016 wordt verwezen naar bijlage 2. In tabel 3.1.2. wordt vanaf de stand ontwerpbegroting 2016 een aansluiting gegeven naar de stand ontwerpbegroting 2017. De weergegeven mutaties worden in het verdiepingshoofdstuk 3 afzonderlijk toegelicht voor zover dit nog niet gebeurd is in een eerder begrotingsstuk.

Tabel 2.1.1. Beleidsmutaties (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Opdracht

           

1. Kosten Financiële-verhoudingswet

1.000

0

0

0

0

0

             

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

           

1. Kosten Waarderingskamer

– 14

322

322

322

322

322

             

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

           

1. Budget A+O-fonds

0

30

30

30

30

30

2. Bijdrage aan VNG

5.010

66.188

0

0

0

0

3. Bijdrage aan KING

0

0

0

0

0

0

             

Bijdragen aan medeoverheden

           

1. Algemene uitkering ca en de aanvullende uitkeringen

267.025

– 28.629

186.685

186.896

187.024

198.184

2. Integratie-uitkeringen overig

23.244

60.597

60.597

60.597

71.016

121.795

3. Decentralisatie-uitkeringen

334.919

260.783

45.235

56.661

67.332

42.943

4. Integratie-uitkering sociaal domein

180.283

– 139.971

– 28.672

– 28.976

– 23.698

– 3.617

Totaal mutaties (inclusief meerjarige doorwerking 1e suppletoire 2016)

811.467

219.320

264.197

275.530

302.026

359.657

1

Bestuurlijke afspraken in relatie tot de integratie-uitkering sociaal domein, 11 september 2014, min BZK – VNG

Licence