Base description which applies to whole site

Artikel 7. Arbeidszaken overheid

A Algemene doelstelling

Een (compacte) overheid met voldoende en goed gekwalificeerde, integere medewerkers en politieke ambtsdragers tegen verantwoorde kosten.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken over de collectieve arbeidsvoorwaarden maken. Dit is vastgelegd in de Ambtenarenwet, de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers en de Wet privatisering ABP. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stimuleert de doorvertaling van kabinetsbeleid naar afspraken over arbeidsvoorwaarden in en tussen de sectoren. De Minister is tevens verantwoordelijk voor het arbeidsmarktbeleid in de publieke sector en werkt aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever alsmede het vergroten van de productiviteit.

De Minister staat voor een overheid die een aantrekkelijke werkgever is en goede medewerkers aantrekt. De kwaliteit van de publieke sector valt of staat met de input en inzet van haar medewerkers, de bestuurders en ambtenaren, die binnen de publieke sector hun werk doen. Tegelijkertijd is het werken voor de overheid bijzonder, want de overheid heeft bijzondere taken. Dit vraagt om medewerkers die goed kunnen omgaan met de publieke taak en verantwoordelijkheid van de overheid. De publieke verantwoordelijkheid van de overheid vraagt om het tegengaan van bovenmatige topbeloningen in de (semi-)publieke sector. De Minister is verantwoordelijk voor het goed functioneren van het op de Wet normering topinkomens (WNT) gebaseerde stelsel dat hiervoor de grondslag biedt. De Minister creëert voorwaarden ter bescherming van klokkenluiders binnen de publieke sector. De coördinerende rol van de Minister ten aanzien van beleid ter bescherming van klokkenluiders strekt zich – als gevolg van de Wet Huis voor klokkenluiders – mede uit tot de private sector.

De Minister is uitvoeringsverantwoordelijk voor de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers, de pensioen-regelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen, de (her-)benoemingen en ontslagen van onder andere burgemeesters, commissarissen der Koning en leden van de Raad van State, het decoratiestelsel en voor de toekenning van Koninklijke onderscheidingen.

C Beleidswijzigingen

Goede uitvoering Wet normering topinkomens (WNT)

Naast de intensivering op het vlak van het topinkomensbeleid, ter uitvoering van het regeerakkoord, bevordert de Minister de goede uitvoering en de naleving van de WNT. Daartoe wordt algemene voorlichting gegeven en daadwerkelijk (planmatig en risicogericht) toezicht gehouden op de naleving van de WNT. Zo nodig wordt ook handhavend opgetreden of worden de andere ministers geadviseerd over handhavingsmaatregelen. In 2017 wordt het risicogerichte toezicht op de naleving verder ontwikkeld.

Rechtsbescherming klokkenluiders «Huis voor klokkenluiders»

Op 1 maart 2016 heeft de Eerste Kamer de wet Huis voor klokkenluiders aangenomen. Het Huis is per 1 juli 2016 van start gegaan. Het Huis voor klokkenluiders is wettelijk vormgegeven als een ZBO (zonder eigen rechtspersoonlijkheid). Het Huis heeft zowel een adviestaak als een onderzoekstaak in de publieke en de private sector. Daarnaast zijn taken op het terrein van kennis en preventie (zoals tot voor kort goeddeels uitgevoerd door het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector) in het Huis ondergebracht. Eveneens zijn activiteiten met betrekking tot het verlenen van psychosociale bijstand aan klokkenluiders in het Huis ingepast. Naar aanleiding van de vormgeving van het Huis zijn subsidies voor het Adviespunt Klokkenluiders (APKL), de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO) en het Bureau Integriteit Openbare Sector (BIOS) per ultimo 2016 stopgezet.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Art.nr.

Verplichtingen:

33.972

33.349

30.340

29.434

27.534

26.810

26.855

                 
 

Uitgaven:

35.019

33.349

30.340

29.434

27.534

26.810

26.855

 

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

92%

       
                 

7.1

Overheid als werkgever

12.997

12.455

12.551

12.534

11.734

11.809

11.809

 

Subsidies

7.914

5.376

5.386

5.353

5.303

5.153

5.153

 

Diverse subsidies

2.498

2.143

2.273

2.275

2.225

2.075

2.075

 

Programma Veilige Publieke Taak

729

80

0

0

0

0

0

 

Subsidies Overlegstelsel

4.422

2.895

2.895

2.895

2.895

2.895

2.895

 

Subsidies internationaal

265

258

218

183

183

183

183

 

Opdrachten

5.084

7.079

7.165

7.181

6.431

6.656

6.656

 

Arbeidsmarktbeleid

4.427

4.607

3.503

3.519

2.769

2.994

2.994

 

Huis voor klokkenluiders

0

1.500

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

 

Programma Veilige Publieke Taak

152

235

0

0

0

0

0

 

Zorg voor politieke ambtsdragers

505

737

662

662

662

662

662

                 

7.2

Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen

22.022

20.894

17.789

16.900

15.800

15.001

15.046

 

Inkomensoverdracht

7.920

7.644

7.644

7.644

7.644

7.644

7.644

 

Pensioenen en uitkeringen politieke ambtsdragers

7.920

7.644

7.644

7.644

7.644

7.644

7.644

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

14.101

13.250

10.145

9.256

8.156

7.357

7.402

 

Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen (SAIP)

14.101

13.250

10.145

9.256

8.156

7.357

7.402

                 
 

Ontvangsten:

1.919

1.317

820

820

820

820

484

D2 Budgetflexibiliteit

Subsidies

De subsidies zijn voor 94% juridisch verplicht. Een overzicht van de subsidies is te vinden in de subsidiebijlage.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten is 70% juridisch verplicht. Het betreft verplichten die zijn aangegaan voor de Internetspiegel, Huis voor klokkenluiders, de helpdesk WNT, arbeidsmarktpanels en bijdragen aan twee programma’s om het politieke ambt te versterken en de positie van raadsleden te verbeteren.

Inkomensoverdracht

Van het beschikbare budget is 100% juridisch verplicht. Het betreft de financiering van rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

De bijdragen aan ZBO’s/RWT’s zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP).

E Toelichting op de instrumenten

7.1 Overheid als werkgever

Subsidies

Diverse subsidies

Integriteit en professionalisering

De Minister subsidieert de beroepsverenigingen van politieke ambtsdragers (NGB, Wethoudersvereniging, Raadslid.nu), opdat politieke ambtsdragers in positie worden gebracht en investeren in professionalisering, kwaliteiten en vaardigheden.

Arbeidsmarktbeleid

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bevordert modern en goed werkgeverschap binnen de publieke sector. Hierbij hoort ook de opgave banen te scheppen voor mensen vanuit de doelgroep van de Participatiewet. Voor het openbaar bestuur (Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen) gaat het om een verbindende rol: met de afzonderlijke sectoren wordt bezien waar gemeenschappelijk optrekken meerwaarde biedt.

Subsidies Overlegstelsel

Door het subsidiëren van de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO), het Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO) en de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel wordt bijgedragen aan het in stand houden van een adequaat overlegstelsel inzake arbeidsmarktbeleid.

Subsidies internationaal

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt een subsidie aan het European Institute of Public Administration, die wordt aangewend ter bevordering van de vaardigheden van overheidsfunctionarissen bij het afhandelen van zaken van de Europese Unie.

Opdrachten

Arbeidsmarktbeleid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft op het gebied van arbeidsmarktbeleid een regisserende rol met een formele basis. Om die rol goed uit te kunnen oefenen is een goede kennisbasis nodig. Hiertoe zijn onder andere het kennisprogramma ICTU en het personeels- en mobiliteitsonderzoek (POMO) ingericht. Daarnaast worden onderzoeken rond de WNT, arbeidsvoorwaarden en pensioenen uitgevoerd.

Het gaat hierbij om het vergaren van kennis over de omvang en samenstelling van het werknemersbestand in de publieke sector, over de drijfveren en betrokkenheid van de medewerkers, de mate van tevredenheid over de organisatie en de leidinggevende en personele mobiliteit. Hiermee ondersteunt de Minister het werkgeverschap op landelijk en lokaal niveau binnen de overheid.

Bijdrage Huis voor klokkenluiders

Op 1 maart 2016 heeft de Eerste Kamer de wet Huis voor klokkenluiders aangenomen. Het Huis is per 1 juli 2016 van start gegaan. Het Huis heeft zowel een adviestaak als een onderzoekstaak in de publieke en de private sector. Daarnaast zijn taken op het terrein van kennis en preventie in het Huis ondergebracht. Eveneens zijn activiteiten met betrekking tot het verlenen van psychosociale bijstand aan klokkenluiders in het Huis ingepast.

Zorg voor politieke ambtsdragers

Om te zorgen dat er voldoende kwalitatief goede politieke ambtsdragers beschikbaar zijn en beschikbaar blijven, werkt het Ministerie van BZK samen met de beroepsgroepen van politieke ambtsdragers, de VNG, IPO en UvW aan een tweetal samenhangende programma’s aan interventies om het politieke ambt te versterken. Deze programma’s richten zich op het in positie brengen van capabele politieke ambtsdragers en het versterken van zichtbaarheid en de aansprekendheid van politieke functies. Met de programma’s wordt een extra impuls gegeven aan de kwaliteit van goed opgave gestuurd samenspel, binnen een gemeente (intern) en met inwoners en partners (extern).

Daarbij is er extra aandacht voor de positie van raden en raadsleden. Acties worden ondernomen omtrent verlichting van werkdruk van raadsleden èn versterking van de volksvertegenwoordigende rol, opdat de politieke cultuur en omgeving zo is, dat raadsleden in hun beperkte tijd in positie worden gebracht. Ook wordt aandacht besteed aan arbeidsvoorwaarden en raadslidvriendelijk personeelsbeleid (motie Wolbert). Daarnaast wordt extra inzet gepleegd op het verbreden van het animo voor politiek en politieke functies. Dit door het zichtbaar maken wat politieke functies inhouden en wat hun waarde is voor de samenleving en door burgers gelegenheid te geven kennis te maken met (lokale) politiek en de mensen achter de politiek.

Kengetallen

Tabel 7.1 Overheid als werkgever
 

Waarde 2010

Waarde 2011

Waarde 2012

Waarde 2013

Waarde 2014

Waarde 2015

Waarde 2016

1. Jaarlijkse afwijking in loonontwikkeling overheid t.o.v. de markt

0,40%

– 1,40%

– 0,90%

– 0,8%

– 0,6%

0,7%

0,8%

2. Percentage af te dragen pensioenpremies ten opzichte van de bruto loonsom

21,4%

22,0%

23,5%

25,0%

22,0%

18,8%

17,5%

3. Gemiddelde uitstroomleeftijd naar pensioen

62,6

63,0

63,2

63,3

63,6

63,9

1

Bronnen:

voor de indicator 1 CPB (bewerking BZK);

voor indicatoren 2 en 3 ABP (bewerking BZK).

1

Bij het opleveren van de begroting was dit cijfer niet bekend.

Een belangrijk uitgangspunt voor de beleidsinspanning binnen dit begrotingsartikel is – binnen de budgettaire mogelijkheden – de gelijkwaardigheid van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling tussen de marktsectoren en de overheid. Omdat er in de jaren 2010 tot en met 2014 sprake is geweest van een nullijn voor de overheidssectoren is in die jaren de jaarlijkse afwijking in contractloonontwikkeling tussen markt en overheid negatief geweest. Sinds 2015 geldt er geen nullijn meer voor de overheid. In 2015 en 2016 is er sprake van een inhaaleffect, de loonontwikkeling bij de overheid pakt gemiddeld iets gunstiger uit dan in de markt.

Het percentage af te dragen pensioenpremies ten opzichte van het bruto loon, laat zien dat na jaren van stijgende pensioenpremies er in 2014, 2015 en 2016 een daling optreedt als gevolg van voor die jaren voor de ABP-regeling afgesproken versobering van de pensioenopbouw. De versobering van de pensioenopbouw hangt samen met het door het kabinet wenselijk geachte langer doorwerken van – onder andere – overheidswerknemers. De derde indicator, gemiddelde uitstroomleeftijd naar pensioen, laat zien dat overheidswerknemers gemiddeld inderdaad later met pensioen gaan.

7.2 Pensioenen, uitkering en benoemingsregelingen

Inkomensoverdracht

Pensioenen en uitkeringen politieke ambtsdragers

Uit deze middelen worden de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers gefinancierd.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen (SAIP)

Dit betreft de pensioenregelingen van (voormalige) Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de Garantiewet Surinaamse Pensioenen van de SAIP. BZK verrekent jaarlijks een deel van dit bedrag met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Licence