Base description which applies to whole site

3. Vernieuwen

Ook in 2017 vervolgt het kabinet haar inzet om vernieuwing maximaal de ruimte te geven. Belangrijke punten voor 2017 zijn investeringen in onderzoek en innovatie, het borgen van randvoorwaarden en digitalisering van de economie.

3.1 Investeren in onderzoek en innovatie

Om het toekomstig verdienvermogen van Nederland verder te versterken zijn publieke en private investeringen in Research en Development (R&D) noodzakelijk. Deze staan aan de basis van het innovatief vermogen van de samenleving en zijn nodig voor nieuwe grensverleggende, vindingen en toepassingen en voor het aantrekken van talent.

Nederland is in 2016 toegetreden tot de groep innovatieleiders van de Europese Unie (EU).1 Dit is voor het kabinet echter geen reden om achterover te leunen. Het streven in het kader van de Europa 2020-strategie is dat Nederland in 2020 2,5% van het bbp aan R&D uitgeeft. De publieke en private investeringen liggen in Nederland op 0,88% respectievelijk 1,12% van het bbp, waardoor Nederland nu onder deze doelstelling presteert. Van de Europese Commissie, de OECD en het IMF heeft Nederland de aanbeveling gekregen om meer publiek te investeren in R&D en meer private R&D-investeringen uit te lokken door de randvoorwaarden te verbeteren.

Veel aandacht gaat uit naar het bevorderen van innovatie door het MKB. Een groot aandeel van het innovatie-instrumentarium richt zich specifiek op het MKB en start-ups. Voorbeelden zijn de Europese structuurfondsen, het Innovatiekrediet, de Seed Capital regeling, Eurostars en de MIT-regeling. Daarnaast gaat een aanzienlijk deel van het budget van het generieke innovatie-instrumentarium naar het MKB. Zo wordt 66% van het totale budget van de WBSO toegekend aan MKB-bedrijven. De bijzondere aandacht voor het MKB werpt zijn vruchten af. Nederland scoorde traditioneel al goed bij de kwaliteit van de wetenschappelijke publicaties. De European Innovation Scoreboard 2016 laat zien dat nu ook het MKB beter presteert op het gebied van innovatie.

Tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap lag voor innovatie de nadruk op het verbeteren van het R&D vestigingsklimaat met als resultaten dat op EU-niveau gewerkt wordt aan innovation deals (naar het Nederlandse voorbeeld van green deals), aan het innovation principle (om regelgeving innovatievriendelijk te maken) en dat een doorbraak is bereikt over de octrooieerbaarheid van plantaardig materiaal, met het opstellen van een interpretatieve verklaring van de Biotechrichtlijn. In 2017 heeft het kabinet bijzonder aandacht voor:

  • Verbetering R&D vestigingsklimaat: onder meer door investeringen in onderzoeksinfrastructuur en – via de EU structuurfondsen – samen met decentrale overheden (grensoverschrijdende) R&D samenwerkingsprojecten te ondersteunen en investeringskapitaal beschikbaar te stellen. Daarnaast komt er vanaf 2017 extra budget beschikbaar voor de WBSO. Daarmee kunnen de ondersteuningspercentages in 2017 in stand blijven. Dit is van belang voor een stabiel investerings- en vestigingsklimaat voor het R&D-intensieve bedrijfsleven. Daarnaast kent de regeling ook in 2017 een focus op innovatief MKB dat wil doorgroeien met een verhoogd ondersteuningspercentage voor de eerste € 350.000 aan R&D-kosten.

  • Bevorderen van publiek private samenwerking (pps), door in te zetten op met de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI)-toeslag ondersteunde grote strategische pps’en die een potentiële doorbraak kunnen betekenen en meer aandacht voor kennis dicht bij de markt door versterking van de technologietransfer functie van universiteiten en TO2 organisaties.

  • Een ambitieuze energie-innovatieaanpak: in 2017 zal onder meer het subsidiebudget voor de Demonstratieregeling Energie-innovatie (DEI) groeien naar € 41 mln.

3.2 Het borgen van randvoorwaarden

Vernieuwing vraagt om een omgeving waarin ondernemerschap en creativiteit kunnen floreren. Ondernemers moeten zonder grenzen kunnen ondernemen, de juiste werknemers kunnen vinden, niet worden geremd door onnodige regels en toegang hebben tot financiering. Hiertoe werkt het kabinet aan het wegnemen van onnodige belemmeringen.

Interne markt

Het kabinet zet in op een verbetering van het investeringsklimaat van de EU, onder meer door versterking van de interne markt. Focus ligt bij de dienstensector, de digitale markt en energiesector, op implementatie en handhaving van bestaande wet- en regelgeving, nationale structurele hervormingen van (diensten)markten en aanvullende acties en regelgeving op EU-niveau. Het kabinet heeft het Nederlands voorzitterschap van de EU benut om zoveel mogelijk voortgang te boeken op deze terreinen. Komend jaar zal de nadruk liggen op implementatie van deze agenda. In 2017 zal de discussie over de rol van octrooien bij medicijnontwikkeling – met het oog op de betaalbaarheid van het zorgsysteem – ook een nadrukkelijke rol spelen in de interne markt. Bij een voorspoedige behandeling in het Europees Parlement zal in 2017 de tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap tussen de lidstaten overeengekomen Portabiliteitsverordening in werking treden. Dit maakt mogelijk dat Europese burgers wanneer ze op reis zijn in een andere lidstaat, toegang zullen blijven houden tot online-inhoud die ze legaal hebben verkregen of waarvoor ze in hun land een abonnement hebben genomen.

Ondernemerschap en het techniekpact

Startups en scale-ups zijn de vernieuwers van de economie. Door hun beperkte omvang en jonge bestaan kunnen zij experimenteren en risico’s nemen. Startups zoeken met radicale innovaties de grens op van wat mogelijk is en verleggen deze grens. Ze dagen daarmee ook andere bedrijven uit om meer te innoveren. Daarnaast kunnen zij belangrijke kennispartners worden van de meer gevestigde bedrijven. Vanwege het potentieel dat startups en scale-ups hebben wil het kabinet hen alle ruimte gegeven om te starten en te groeien. Onder de noemer van StartupDelta2020 wordt voortgebouwd op het programma StartupDelta. De missie van StartupDelta2020 is het initiëren, verbinden en opschalen van belangrijke startup en scale-up initiatieven in Nederland, om op deze wijze bij te dragen aan een internationaal onderscheidend en concurrerend innovatie ecosysteem. De innovatieregio’s (zogenaamde innovatiehubs) van ons land, de startup en scale-up gemeenschap zelf en de overheid werken hierbij intensief samen, zodat de aantrekkingskracht van het Nederlandse ecosysteem wordt vergroot en ook veelbelovende buitenlandse starters en bedrijven zich in Nederland willen vestigen. Het Ministerie van EZ en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) nemen een deel van de kosten op zich, het andere deel komt van de regionale innovatiehubs en private partijen. Om het initiatief een extra impuls te geven is de heer Constantijn van Oranje-Nassau aangesteld als Special Envoy StartupDelta.

Naast aandacht voor groeiondernemers is er extra inzet op het beter benutten van menselijk kapitaal. Er worden stappen gezet om het ondernemerschapsonderwijs in alle onderwijssectoren steviger te verankeren en op te schalen, daarbij wordt voortgebouwd op bestaande initiatieven. Daarnaast draagt de uitvoering van het Techniekpact bij aan een goed opgeleide beroepsbevolking met voldoende vakbekwame technici voor de banen van nu én morgen.

Toekomstbestendige wet- en regelgeving

De kabinetsdoelstelling om de regeldruk voor bedrijven, burgers en professionals in de periode 2012–2017 met € 2,5 mld te verminderen zal in 2017 worden gerealiseerd. Er is inmiddels voor € 2,45 mld aan maatregelen in kaart gebracht en voor € 2,09 mld gerealiseerd. Dat betekent niet dat daarmee een einde komt aan de inzet van de overheid voor het verminderen van regeldruk, het creëren van meer ruimte in wet- en regelgeving en betere (digitale) dienstverlening voor ondernemers, burgers en professionals. Het kabinet zal ook in 2017 inzetten op wet- en regelgeving die toekomstbestendig is en ruimte geeft voor innovatie, ondernemerschap en groene groei. Het wil daarmee een solide basis bieden voor toekomstig regeldruk beleid dat aansluit bij de economische en maatschappelijke dynamiek, waarbij er ook aandacht blijft voor maatwerk in verschillende regeldichte sectoren.

Toegang tot financiering

Om toegenomen risico’s op te vangen en blijvend te kunnen investeren hebben bedrijven meer bedrijfseconomische buffers nodig. Het belang van alternatieve financiering in al zijn vormen (venture capital, business angels, kredietunies, crowdfunding) neemt daarom toe, in het bijzonder het aanbod van risicodragend vermogen. Vanuit het perspectief van ondernemers, vooral het MKB, wordt de omgeving complexer. Het investeren in kennis en toegang tot financiering wordt nog belangrijker. Daarom wordt ingezet op het verder uitbouwen en uitrollen – zoveel mogelijk aansluitend op ontwikkelingen in de markt – van initiatieven als de Nationale Financieringswijzer en NL Groeit. Het kabinet heeft al veel gedaan om deze transitie in gang te zetten en de markt te stimuleren met haar financieringsinstrumenten, verdere uitrol van het Aanvullend Actieplan MKB-financiering en risicokapitaal. Er is dan ook een trend gaande naar meer eigen vermogen bij het MKB.Tevens is een toename te zien in het slagingspercentage bij het aanvragen van vreemd vermogen. Daarnaast worden financieringsknelpunten zichtbaar met betrekking tot anderemaatschappelijke uitdagingen zoals duurzaamheid. Het Nederlands Investerings Agentschap (NIA) is opgericht om deze aan te pakken. NIA werkt nauw samen met de Europese Investeringsbank (EIB) / het Europees Investeringsfonds (EIF), in het bijzonder het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI), de regio’s en de institutionele beleggers via de Nederlandse Investeringsinstelling (NLII). Door koppeling en flexibeler inzet van stimuleringsinstrumenten kan beter worden ingespeeld op de ontwikkelingen in de markt. Het NIA zal daar verder op worden toegerust.

3.3 Digitalisering van de economie

ICT levert een belangrijke bijdrage aan het verdienvermogen van ons land. Nederland heeft een uitstekende uitgangspositie om de kansen voor innovatie en economische groei te benutten die digitalisering biedt. Het kabinet streeft er naar deze voorsprong duurzaam uit te bouwen en heeft de digitalisering van de economie over de volle breedte in haar beleid geïntegreerd. Dit vraagt om een goede, betrouwbare en betaalbare connectiviteit, en om ondernemers en overheid die de kansen van digitalisering benutten.

Om snel internet overal in Nederland, dus ook in het buitengebied, te realiseren komt er een Kennisplatform Snel Internet, dat alle betrokken partijen verenigt, waaronder de Vereniging van Nederlands Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) Breedband en Europa Decentraal. In het voorjaar van 2017 zal het kabinet in de Strategische Nota Mobiele Communicatie de doelstellingen formuleren voor frequentieverdelingen voor de komende vijf tot tien jaar en aangeven hoe onder meer de 700 MHz, 2100 MHz en 1452–1492 MHz frequentiebanden zullen worden uitgegeven om te voorzien in de sterk groeiende behoefte aan mobiele communicatie. Digitale innovatie verandert steeds meer sectoren en domeinen ingrijpend. Dat vereist beleid en regelgeving die ondernemerschap bevordert, publieke belangen beschermt en die bovendien houdbaar is en effectief blijft bij veranderingen. De meeste randvoorwaarden voor connectiviteit zijn Europees vastgelegd in het EU Telecomkader en in 2017 wordt de start gemaakt met de herziening daarvan. Het ondernemingsklimaat in het digitale domein wordt gestimuleerd met gericht innovatiebeleid, én door ICT als doorsnijdend thema te verankeren in het topsectorenbeleid. In 2017 zal het kabinet in dat verband verder uitvoering geven aan de Digitale Agenda 2016–2017, met als belangrijkste acties:

  • Een impuls voor digitalisering in een aantal sectoren. Het gaat hierbij onder meer om de uitvoering van de kennis- en innovatieagenda van Team ICT. Op de terreinen energie, smart industry, cyber security en e-health wordt met de ontwikkeling en toepassing van big data analyse een impuls gegeven aan het concurrentievermogen.

  • De opleiding van voldoende ICT-professionals. Hiertoe wordt de Human Capital Agenda uitgevoerd en wordt samen met het Ministerie van OCW gewerkt aan het aansluiten van alle scholen op snel internet en de ontwikkeling van adaptief lesmateriaal.

  • De uitrol van de internationaliseringstrategie. Die is gericht op export van Nederlandse kennis en kunde en op het naar Nederland halen van ICT-gerelateerde bedrijvigheid.

Ook de overheid zelf gaat mee in de trend van digitalisering. Eind 2017 moet de doelstelling uit het regeerakkoord gerealiseerd zijn dat burgers en bedrijven hun zaken digitaal kunnen afhandelen. Veel overheidsproducten en -diensten zijn al digitaal beschikbaar. In 2017 wordt, in samenhang met een impuls voor het Ondernemersplein.nl, MijnOverheid voor bedrijven gerealiseerd. De digitalisering van contacten tussen overheid en bedrijfsleven wordt verder versterkt door de ontwikkeling en uitrol van digitale identificatie, de implementatie van e-facturen en de verplichting om jaarrekeningen bij de Kamer van Koophandel digitaal via de Standard Business Reporting (SBR) in te dienen.

Smart Industry

De voortgaande digitalisering en de verwevenheid van apparaten, productiemiddelen en organisaties (het «internet of things») waardoor nieuwe manieren van produceren, nieuwe business modellen en nieuwe sectoren ontstaan, scheppen grote kansen en uitdagingen voor de Nederlandse economie. Om die kansen te kunnen verzilveren heeft het kabinet samen met industrie, kennisinstellingen en regionale overheden het Smart Industry-initiatief gestart. De eerste tranche van tien fieldlabs is inmiddels operationeel. Een tweede tranche fieldlabs wordt in 2017 verder vormgegeven. Daarnaast wordt voor dit onderwerp gewerkt aan de uitwerking van de Europese actieagenda die onder het Nederlands Voorzitterschap is gestart.

1

Europese Commissie (2016), «European Innovation Scoreboard 2016». Het scoreboard vergelijkt elk jaar de onderzoeks- en innovatieprestaties van 28 lidstaten van de Europese Unie.

Licence