Base description which applies to whole site

3.1 De beleidsartikelen (Ministerie van Financiën)

Dit hoofdstuk bevat de uitgebreide toelichting met een tabel «budgettaire gevolgen van beleid» per begrotingsartikel van begroting IX. Hierbij worden tenminste de mutaties op instrumentniveau groter of gelijk aan eerder genoemde staffel toegelicht (tabel 1).

De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen) van aard zijn. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.

Artikel 1 Belastingen

Tabel 6: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 1 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1ste suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

2.872.375

3.033.161

– 38.693

61.077

3.055.545

           

Uitgaven (1) + (2)

2.886.061

3.046.847

20.621

61.077

3.128.545

           

(1) Programma-uitgaven

151.824

151.824

– 4.620

47.467

194.671

           

waarvan juridisch verplicht

100%

100%

   

100%

           

Rente

89.990

89.990

– 5.000

37.000

121.990

Belasting- en invorderingsrente

89.990

89.990

– 5.000

37.000

121.990

           

Bekostiging

5.955

5.955

17

500

6.472

Proceskosten

4.161

4.161

0

300

4.461

Overige programma-uitgaven

1.794

1.794

17

200

2.011

           

Bijdrage agentschappen

55.879

55.879

363

9.967

66.209

waarvan: programmakosten

55.879

55.879

363

9.967

66.209

           

(2) Apparaatsuitgaven

2.734.237

2.895.023

25.241

13.610

2.933.874

           

Personele uitgaven

2.084.550

2.256.124

2.068

39.057

2.297.249

waarvan: Eigen personeel

1.959.221

2.065.323

– 14.311

43.220

2.094.232

waarvan: Inhuur externen

125.329

190.801

16.379

– 4.163

203.017

           

Materiële uitgaven

649.687

638.899

23.173

– 25.447

636.625

waarvan: ICT

223.527

245.701

3.581

607

249.889

waarvan: Bijdrage SSO's

130.943

126.114

196

36.637

162.947

waarvan: Overige

295.217

267.084

19.396

– 62.691

223.789

           

Ontvangsten (3) + (4)

139.732.815

141.864.998

– 80.652

234.146

142.018.492

           

(3) Programma-ontvangsten

139.712.505

141.844.688

– 85.198

230.338

141.989.828

Waarvan:

         

Belastingontvangsten

138.909.952

141.042.135

– 100.198

192.338

141.134.275

           

Rente

399.400

399.400

15.000

9.000

423.400

Belasting- en invorderingsrente

399.400

399.400

15.000

9.000

423.400

           

Boetes en schikkingen

205.877

205.877

0

– 6.000

199.877

Ontvangsten boetes en schikkingen

205.877

205.877

0

– 6.000

199.877

           

Bekostiging

197.276

197.276

0

35.000

232.276

Kosten vervolging

197.276

197.276

0

35.000

232.276

           

(4) Apparaatsontvangsten

20.310

20.310

4.546

3.808

28.664

Toelichting

Uitgaven en verplichtingen

Belasting- en invorderingsrente (+ € 32,0 mln.)

De uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente zijn per saldo € 32 mln. hoger. Dit komt door bijstellingen van aanslagen uit oude belastingjaren (voor 2013), waarvoor nog de oude heffingsrenteregeling van toepassing is.

Bijdrage agentschappen (+ € 10,3 mln.)

Dit betreft een hogere raming van de uitgaven aan Logius voor de ICT-dienstverlening. Logius is het agentschap dat zorgt voor de producten en diensten voor de digitale overheid.

Personele uitgaven (+ € 41,1 mln.)

Per saldo is het budget voor de personele uitgaven opgehoogd met € 41,1 mln. De voornaamste oorzaken van deze mutatie zijn:

  • De loon- en prijsbijstelling tranche 2018 is vanaf artikel 10 overgeheveld aan onder andere artikel 1 (€ 53,7 mln.);

  • De bijdrage aan de Rijksbrede problematiek vanuit artikel 1 in 2018 bedraagt € 40 mln. (– € 40 mln.);

  • Een budgetneutrale technische herschikking van de materiële uitgaven naar eigen personeel (+ € 49,2 mln.). Tegenover deze verhoging staat een even grote verlaging van de materiële uitgaven op de post Materiële uitgaven – Overige bij artikel 1. Op deze wijze wordt beter aangesloten bij de indeling van de Rijksbegrotingsvoorschriften.

  • Naar aanleiding van Beheerst Vernieuwen heeft een kasschuif plaatsgevonden van 2018 naar 2020 om te zorgen dat het beschikbare budget past bij het verloop van de uitgaven (– € 27 mln.);

  • In de brief Beheerst vernieuwen (Kamerstukken II 2017–2018, 31 066, nr. 403.) is aangegeven dat de Belastingdienst overgaat op de Rijksbrede werkwijze met het indienen van bestedingsplannen voor budgetoverheveling van de Aanvullende Post. Zoals in de bijlage van deze brief is vermeld, staat budget voor Beheerst Vernieuwen op de Aanvullende Post gereserveerd. Naar aanleiding van de ingediende bestedingsplannen zijn in de begroting 2019 middelen overgeboekt vanuit de Aanvullende Post naar de begroting van het Ministerie van Financiën (+ € 6,1 mln.);

  • Er is een overboeking vanuit artikel 10 voor de uitvoeringskosten van fiscale wetgeving (€ 3,1 mln.);

  • Er is een overboeking vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de uitvoeringskosten voor de implementatie van de Wet tegemoetkomingen loondomein (€ 2,4 mln.);

  • Als gevolg van het besluit van de inspecteur om het bezwaarschrift van de Belastingdienst inzake de Regeling voor Vervroegde Uittreding te honoreren, is de betaling van de RVU-heffing per september 2018 stopgezet. Dit betekent een vrijval van € 6 mln. in 2018. De in het verleden betaalde middelen zullen naar verwachting in 2019 worden terug ontvangen op de Financiënbegroting.

Materiele uitgaven (– € 2,9 mln.)

Per saldo zijn de materiële uitgaven met € 2,9 mln. verlaagd. De belangrijkste mutaties zijn:

  • Een budgetneutrale technische herschikking van de materiële uitgaven (– € 49,2 mln.) naar de post Eigen personeel. Tegenover deze verlaging staat een even grote verhoging van de personele uitgaven bij artikel 1 (zie ook hierboven bij de toelichting op de personele uitgaven).

  • Een budgetneutrale technische herschikking van Materiële uitgaven – Overig (– € 36,6 mln.) naar de post Bijdrage SSO’s. Tegenover deze verlaging staat een even grote verhoging van de post Bijdrage SSO’s.

  • Bijdrage categoriemanagement voor Wolters Kluwer (+ € 6,2 mln.); dit betreft een nieuw contract voor levering van digitale content die noodzakelijk is voor de werkzaamheden van overheidsfunctionarissen;

  • Overheveling van middelen vanaf artikel 10 voor de uitvoering van fiscale wet- en regelgeving (+ € 7,5 mln.). Het gaat onder andere om de uitvoeringskosten volgend uit het Regeerakkoord (in stand houden papieren dienstverlening) en het pakket Belastingplan 2019;

  • Tot slot zijn er diverse overige mutaties (+ € 32,6 mln.). Dit betreft onder andere een ramingsbijstelling waarbij hogere overige materiële uitgaven verwacht worden, aanvullende middelen voor bestedingsplannen in het kader van Beheerst Vernieuwen, overlopende verplichtingen vanuit 2017, de prijsbijstelling 2018, facilitaire dienstverlenging die de Belastingdienst levert aan partijen binnen de rijksoverheid en enkele budgetoverboekingen met andere departementen.

Ontvangsten

Belastingontvangsten (+ € 92,1 mln.)

In de Najaarsnota 2018 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:

Tabel 7: Belastingontvangsten (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2)+(3)

Totaal belastingontvangsten

172.432.000

175.227.724

1.022.616

176.250.340

–/– Afdracht Gemeentefonds

28.282.670

28.870.336

512.144

29.382.480

–/– Afdracht Provinciefonds

2.187.740

2.260.455

194.274

2.454.729

–/– Afdracht Btw-compensatiefonds

3.010.252

3.013.412

223.365

3.236.777

–/– Afdracht BES-fonds

41.386

41.386

693

42.079

Belastingontvangsten IX

138.909.952

141.042.135

92.140

141.134.275

Belasting- en invorderingsrente (+ € 24 mln.)

De ontvangsten voor de belasting- en invorderingsrente zijn per saldo € 24 mln. hoger. Dit is het gevolg van hogere belastingaangiften waarover rente moet worden betaald. Daarnaast is er een gunstigere verdeelsleutel voor de verdeling van de rente tussen de Belastingdienst en de Sociale Fondsen.

Kosten vervolging (+ € 35,0 mln.)

Aan belastingschuldigen worden de kosten doorberekend van invorderingsresultaten (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, enz.). Er hebben meer invorderingsmaatregelen plaatsgevonden dan verwacht, waardoor meer kosten zijn doorberekend.

Artikel 2 Financiële Markten

Tabel 8: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 2 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1ste suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

28.769

– 43.058

1.118

– 2.294

– 44.234

waarvan garantieverplichtingen

         

Garantie BES

0

– 65.000

0

0

– 65.000

           

Uitgaven

28.769

21.942

1.118

– 2.294

20.766

waarvan juridisch verplicht

75,5%

89,1%

   

98,1%

           

Subsidies

436

436

0

0

436

Vakbekwaamheid

436

436

0

0

436

           

Bekostiging

13.037

11.419

– 270

– 2.041

9.108

Rechtspraak Financiële Markten

1.259

1.259

36

0

1.295

Muntcirculatie

11.263

9.500

– 151

– 2.054

7.295

Afname munten in circulatie

0

0

0

0

0

Toezicht en Handhaving MIF

120

250

– 250

0

0

PSD II

195

195

280

– 137

338

Overig

200

215

– 185

150

180

           

Garanties

1.000

1.000

0

0

1.000

Dotatie begrotingsreserve DGS BES

1.000

1.000

0

0

1.000

           

Opdrachten

4.202

5.543

– 230

– 305

5.008

Wijzer in geldzaken

272

1.913

– 230

0

1.683

Vakbekwaamheid

3.930

3.630

0

– 305

3.325

           

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

9.694

3.144

1.618

72

4.834

Bijdrage AFM BES-toezicht

405

405

0

– 44

361

Bijdrage DNB BES-toezicht en FEC

2.289

2.739

1.618

116

4.473

Overig

7.000

0

0

0

0

           

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

400

400

0

– 20

380

Caribean Financial Action Taskforce

20

20

0

– 20

0

IASB

380

380

0

0

380

           

Ontvangsten

13.021

12.037

2.130

– 796

13.371

           

Bekostiging

5.184

2.600

0

– 376

2.224

Ontvangsten muntwezen

5.184

2.600

0

– 376

2.224

Toename munten in circulatie

0

0

0

0

0

           

Overig

7.837

9.437

2.130

– 420

11.147

Toelichting

Uitgaven

Muntcirculatie (– € 2,2 mln.)

De uitgaven in 2018 vallen met name lager uit doordat er minder rondellen benodigd zijn dan voorzien.

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Tabel 9: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1ste suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

18.588

– 5.711.694

1.282

100.792

– 5.609.620

waarvan betalingsverplichtingen

   

0

   

Garantie DNB

0

– 5.700.000

0

0

– 5.700.000

Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen

0

– 30.000

0

– 139

– 30.139

           

Uitgaven

366.932

366.650

4.818

98.683

470.151

waarvan juridisch verplicht

99,5%

99,5%

   

99,9%

           

Vermogensverschaffing

350.000

350.000

0

0

350.000

Kapitaalinjectie TenneT

350.000

350.000

0

0

350.000

Conversie schuld KNM

0

0

0

0

0

           

Vermogensonttrekking

0

0

0

103.650

103.650

Afdrachten Staatsloterij

0

0

0

103.650

103.650

           

Bijdrage aan RWT

7.500

5.000

0

0

5.000

NLFI

7.500

5.000

0

0

5.000

           

Garanties

4.900

4.850

0

0

4.850

Regeling BF

100

50

0

0

50

Dotatie begrotingsreserve TenneT

4.800

4.800

0

0

4.800

           

Opdrachten

4.532

6.800

2.509

– 2.658

6.651

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

4.532

6.800

200

– 1.900

5.100

Opstart Invest-NL

0

0

2.309

– 758

1.551

           

Ontvangsten

984.550

1.604.346

365.000

130.510

2.099.856

           

Vermogensonttrekking

973.000

1.595.000

365.000

129.181

2.089.181

Opbrengst verkoop vermogenstitels

0

0

0

0

0

Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen

967.000

1.480.000

365.000

25.140

1.870.140

Afdrachten Staatsloterij

0

0

0

103.650

103.650

Winstafdracht DNB

6.000

115.000

0

391

115.391

waarvan SMP-Griekenland

27.000

54.000

– 5.550

0

48.450

waarvan investeringsportefeuille DNB

0

51000

300

0

51300

           

Bijdragen aan ZBO's en RWT's

6.750

4.500

0

– 97

4.403

NLFI

6.750

4.500

0

– 97

4.403

           

Garanties

4.800

4.846

0

0

4.846

Premieontvangsten garantie TenneT

4.800

4.800

0

0

4.800

Overig

0

46

0

0

46

           

Opdrachten

0

0

0

1.426

1.426

Terug te vorderen kosten staatsdeelnemingen

0

0

0

1.426

1.426

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Afdrachten Staatsloterij (+ € 103,7 mln.)

Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met de Lotto worden deze verrekend met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat (+ € 103,7 mln.). De verrekening is een technische post bij de uitgaven en ontvangsten, omdat tegenover deze uitgaven een even grote ontvangst staat.

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (– € 1,7 mln.)

Er zal minder worden uitgegeven aan uitvoeringskosten staatsdeelnemingen dan geraamd. Dit komt doordat een aantal opdrachten is doorgeschoven naar 2019.

Opstart Invest-NL (+ € 1,6 mln.)

Omdat het aandeelhouderschap Invest-NL is overgegaan van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar het Ministerie van Financiën, is € 13,8 mln. aan opstartbudget overgeheveld. In 2018 zal van dit bedrag naar verwachting € 1,6 mln. worden uitgegeven.

Ontvangsten

Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen (+ € 390,1 mln.)

De realisatie voor 2018 valt hoger uit dan geraamd. Dit is met name het gevolg van het in september van ABN Amro ontvangen interim-dividend.

Afdrachten Staatsloterij (+ € 103,7 mln.)

Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met de Lotto worden deze verrekend met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat. De verrekening is opgenomen als technische post bij de uitgaven en ontvangsten, omdat tegenover de ontvangst een even grote uitgave staat.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Tabel 10: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1ste suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

257.820

32.705

58.375

0

91.080

Waarvan garantieverplichtingen:

         

Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen

146.326

– 78.906

0

0

– 78.906

Garantie aan DNB inzake IMF en BIS

0

– 33.617

0

0

– 33.617

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

0

50.000

0

0

50.000

EFSM

0

60.000

0

0

60.000

AIIB

0

– 12.338

0

0

– 12.338

           

Uitgaven

419.328

355.400

4

0

355.404

Waarvan juridisch verplicht

99,6%

99,5%

   

99,9%

           

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

313.391

249.463

0

0

249.463

Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen

274.895

215.676

0

0

215.676

AIIB

38.496

33.787

0

0

33.787

           

Leningen

104.260

104.260

0

0

104.260

Teruggave winsten SMP/ANFA

104.260

104.260

0

0

104.260

           

Opdrachten

1.677

1.677

4

0

1.681

Technische assistentie kiesgroeplanden

1.677

1.677

4

0

1.681

           

Ontvangsten

7.032

7.532

0

– 1.442

6.090

           

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

655

4.655

0

– 921

3.734

Ontvangsten IFI's

655

4.655

0

– 921

3.734

           

Leningen

6.377

2.877

0

– 521

2.356

Renteontvangsten lening Griekenland

6.377

2.877

0

– 521

2.356

Toelichting

Verplichtingen (+ € 58,4 mln.)

Dit betreft een technische mutatie. De totale verplichtingenstand op artikel 4 is per abuis verkeerd opgenomen in de toelichting bij de eerste suppletoire begroting. Deze fout wordt op deze manier hersteld. Er zijn geen wijzigingen in onderliggende garantie- of betalingsverplichtingen.

Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Tabel 11: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 5 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

10.012.742

10.012.742

2.300

– 6.949.934

3.065.108

waarvan garantieverplichtingen:

         

Exportkredietverzekeringen

10.000.000

10.000.000

0

– 7.000.000

3.000.000

           

Uitgaven

75.442

75.442

100

– 422

75.120

waarvan juridisch verplicht

100%

100%

   

100%

           

Garanties

62.700

62.700

– 2.200

– 584

59.916

Schade-uitkering ekv

62.700

62.700

– 2.200

– 50.500

10.000

Schade-uitkering investeringsverzekeringen

0

0

0

0

0

Dotatie begrotingsreserve ekv

0

0

0

49.904

49.904

Schade-uitkering Seno-Gom

0

0

0

12

12

           

Opdrachten

12.687

12.687

2.300

0

14.987

Kostenvergoeding Atradius DSB

12.687

12.687

2.300

0

14.987

           

Overige

55

55

0

162

217

Overige uitgaven

55

55

0

162

217

           

Ontvangsten

280.422

280.422

0

– 422

280.000

           

Garanties

280.422

280.422

0

– 422

280.000

Premies ekv

91.250

91.250

0

38.750

130.000

Schaderestituties ekv

189.172

189.172

0

– 39.172

150.000

Toelichting

Verplichtingen

Exportkredietverzekeringen (– € 7.000,0 mln.)

Het verplichtingenplafond voor exportkredietverzekeringen (ekv) betreft € 10 mld. per jaar. Zoals gebruikelijk kan bij 2e sup worden vastgesteld in welke mate dit plafond wordt benut. Gegeven de huidige realisatie, wordt ultimo 2018 een lagere obligobenutting verwacht.

Uitgaven

Schade-uitkering ekv (– € 52,7 mln.)

De uitgaven vallen lager uit dan verwacht omdat in 2018 geen grote schades zijn uitgekeerd.

Dotatie begrotingsreserve ekv (+ € 49,9 mln.)

Het saldo van premies, schades en recuperaties (+ € 49,9 mln.) wordt in de risicovoorziening gestort om toekomstige schades op te kunnen vangen. De storting is het saldo van:

  • a. Lagere schade uitkeringen (– € 50,5 mln.) en hogere overige kosten (+ € 0,2 mln.) aan de uitgaven kant;

  • b. Lagere ontvangsten van schaderecuperaties en premies (– € 0,4 mln.).

Ontvangsten

Premies ekv (+ € 38,8 mln.)

De premie-inkomsten zijn hoger dan eerder geraamd, omdat naar verwachting nog een omvangrijke transactie in verzekering zal worden genomen.

Schaderestituties ekv (– € 39,2 mln.)

Bij het verhalen van uitgekeerde schade op andere landen worden minder schaderestituties gerealiseerd dan geraamd.

Artikel 6 Btw-compensatiefonds

Tabel 12: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1ste suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

3.010.252

3.013.412

211.598

11.767

3.236.777

           

Uitgaven

3.010.252

3.013.412

211.598

11.767

3.236.777

           

waarvan juridisch verplicht

100%

100%

   

100%

           

Bijdrage aan medeoverheden

3.010.252

3.013.412

211.598

11.767

3.236.777

w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden

2.618.706

2.620.190

201.165

9.179

2.830.534

w.v. bijdragen aan provincies

391.546

393.222

10.433

2.588

406.243

           

Ontvangsten

3.010.252

3.013.412

211.598

11.767

3.236.777

Toelichting

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Bijdrage aan medeoverheden (+ € 223,4 mln.)

Dit betreft de jaarlijkse bijstelling van de raming van het btw-compensatiefonds (BCF). Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw daarna weer terugvragen bij het BCF (+ € 223,4 mln.). Tegenover deze extra uitgaven staan gelijke ontvangsten.

Licence