Base description which applies to whole site

2.2 Overzicht belangrijkste mutaties

Tabel 1. Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2018 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Artikelnr.

Uitgaven

Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting 2018

 

40.383.779

       

Stand 1e suppletoire begroting 2018

 

41.746.099

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   

1)

Amendement

11

19.500

2)

Mee- en tegenvallers

diverse

36.464

3)

Kasschuiven

diverse

823.906

5)

Overlopende verplichtingen

diverse

– 7.399

6)

Niet kaderrelevante mutaties

11,12

– 148.000

7)

Desalderingen

diverse

11.215

8)

Overige mutaties

diverse

– 703

Stand 2e suppletoire begroting 2018

 

42.481.082

Toelichting op de belangrijkste uitgavenmutaties

1) Amendement Van den Hul

Het amendement Van den Hul op de begroting 2019 draait de korting op de subsidieregeling praktijkleren in 2019 terug. Ter dekking wordt het budget voor OV-bedrijven in 2019 met € 19,5 miljoen verlaagd. Om te voorkomen dat dit ertoe leidt dat OV-bedrijven worden gekort, wordt de OCW-begroting in 2018 met € 19,5 miljoen verhoogd op artikel 11 (Studiefinanciering) zodat er een vooruitbetaling kan worden gedaan aan de OV-bedrijven. De vooruitbetaling van € 19,5 miljoen aan de OV-bedrijven komt bovenop de vooruitbetaling van € 850 miljoen die in de begroting 2019 reeds is geboekt.

2) Mee- en tegenvallers

Dit betreft het saldo van diverse mee- en tegenvallers van € 36,4 miljoen. De belangrijkste worden hier toegelicht.

  • De grootste meevaller komt van de gewichtenregeling bij artikel 1 (Primair onderwijs). Scholen ontvangen door deze regeling een hogere bekostiging als zij meer leerlingen hebben met laagopgeleide ouders. Dit jaar vielen de uitgaven aan deze regeling € 18,5 miljoen lager uit dan verwacht doordat er minder kinderen waren met laagopgeleide ouders dan geraamd.

  • Bij de regeling team- en schoolleidersbeurs is er een meevaller van € 5 miljoen door minder aanvragen.

  • Er is een meevaller van € 27 miljoen op de studiefinanciering (artikel 11,12 en 13). Dit betreft de optelsom van hogere lesgeldontvangsten, lagere uitgaven aan SF voor de BES-eilanden en lagere uitgaven op de post overige relevante uitgaven vanwege een daling in de kortlopende vorderingen.

  • Door onderuitputting op de middelen ter bevordering van doorstroom mbo-hbo, is er een meevaller van € 3,4 miljoen.

  • Daarnaast is er € 96 miljoen aan tegenvallers. De grootste tegenvallers doen zich voor bij artikel 11 (Studiefinanciering). Op een aantal posten binnen dit artikel is een wijziging van de boekingsgang van de diploma-omzetting verwerkt. Dit werd bijna altijd per 1 januari gedaan volgend op het afstuderen, maar is in het nieuwe studiefinancieringssysteem voor een aantal groepen studenten aangepast zodat dit meteen na afstuderen gebeurt en de student weet welk deel van de studiefinanciering in gift wordt omgezet. Dit vergroot de begrijpelijkheid van het stelsel en voorkomt mogelijk vragen. Het betreft hier studenten die al aan het terugbetalen zijn, studenten die bijna moeten beginnen met terugbetalen en studenten waarvan de diplomatermijn binnen een jaar verstrijkt of al verstreken is. Deze wijziging resulteert in een verschuiving van niet-relevante uitgaven naar relevante uitgaven in 2018 die € 66,0 miljoen hoger is dan geraamd. Van te voren was lastig in te schatten om hoeveel studenten het precies ging en welke bedragen daarbij hoorden. Daarnaast is er bij artikel 11 (Studiefinanciering) sprake van een hoger bedrag aan toekenningen van de basisbeurs (€ 5 miljoen), meer OV-abonnementen aan mbo bol-studenten (€ 5 miljoen), en een tegenvaller op kortlopende vorderingen (€ 20 miljoen).

  • DUO heeft een tegenvaller op zijn begroting. Deze tegenvaller is het gevolg van extra beheer en onderhoud aan ICT-systemen (onder andere door de overstap naar het nieuwe ICT-systeem PVS) en tegenvallers in de personele uitgaven (bijvoorbeeld om de dienstverlening aan studenten op peil te houden). Om te voorkomen dat DUO een negatief eigen vermogen ontwikkelt, wordt voor 2018 de bijdrage aan het agentschap DUO vanuit OCW met € 12,8 miljoen verhoogd. De genoemde problematiek is deels structureel van aard, zoals extra kosten voor noodzakelijk onderhoud en vervanging van verouderde ICT-systemen en voor compliance. De problematiek wordt nader in beeld gebracht en bij Voorjaarsnota 2019 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de omvang en dekking van de structurele problematiek.

3) Kasschuiven

De belangrijkste kasschuif betreft een vooruitbetaling van € 850 miljoen aan OV-bedrijven voor het studentenreisproduct. Dit betreft een bevoorschotting van betalingen uit latere jaren. Contractueel is vastgelegd dat OCW de vergoeding voor de OV-studentenkaart uiterlijk medio januari van het betreffende jaar aan de vervoerbedrijven betaalt. Door de betaling aan de vervoerbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar in plaats van aan het begin van het betreffende jaar te doen, kan zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven een bijdrage worden geleverd aan de optimalisering van de kasritmes van de staat over de jaren heen.

Artikel 15 (Media) heeft door tegenvallende STER-inkomsten te maken met een tegenvaller van € 16,6 miljoen. Deze tegenvaller wordt gecompenseerd uit de Algemene Mediareserve (AMR). Aangezien de AMR hiervoor niet toereikend is, wordt deze aangevuld door een kasschuif uit te voeren waardoor € 15 miljoen aan de AMR wordt toegevoegd in 2018. Bij komende voorjaarsnota wordt een even groot bedrag weer in mindering gebracht op de uitgaven van artikel 15.

4) Overlopende verplichtingen

Er staan voor € 7,4 miljoen aan verplichtingen die overlopen naar 2019. De belangrijkste worden hier toegelicht.

  • Een overlopende verplichting van € 4,8 miljoen vindt plaats bij het bestedingsplan huisvesting in Caribisch Nederland. Op een aantal huisvestingsprojecten is door bestuurlijke omstandigheden op de eilanden vertraging in de uitvoering ontstaan. Voor deze projecten zijn wel al juridische verplichtingen aangegaan. Ook heeft een aantal herstelwerkzaamheden na de orkaan Irma vertraging opgelopen.

5) Niet-kaderrelevante mutaties

  • Er is € 175 miljoen minder aan prestatiebeurs omgezet naar een lening dan verwacht.

  • De niet-kaderrelevante uitgaven voor de basisbeurs zijn naar beneden bijgesteld met € 10 miljoen.

6) Desalderingen

  • Het budget van artikel 1 (Primair Onderwijs) wordt voor € 26,0 miljoen verhoogd voor de desaldering van «negatief getoetsten». Dit betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvorderingen bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.

  • Bij artikel 15 (Media) wordt er 16,6 miljoen onttrokken aan de Algemene Media Reserve om te compenseren voor de tegenvallende reclameopbrengsten.

Toelichting op de belangrijkste ontvangstenmutaties

Tabel 2. Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2018 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Artikelnr.

Ontvangsten

Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting 2018

 

1.380.627

       

Stand 1e suppletoire begroting 2018

 

1.316.700

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   

1)

Meerontvangsten

diverse

49.065

2)

Autonome raming studiefinanciering

11

– 20.000

3)

Desalderingen

diverse

11.215

Stand 2e suppletoire begroting 2018

 

1.356.980

1) Mee- en tegenvallers

  • Door verscherpte controles op de gewichtenregeling bij artikel 1 (Primair onderwijs) is er € 24 miljoen meer teruggevorderd dan verwacht.

  • Daarnaast is er bij artikel 1 (Primair Onderwijs) € 7 miljoen teruggevorderd aan onterecht uitgekeerde gelden voor fusies.

2) Autonome raming studiefinanciering

  • De ontvangsten op kortlopende vorderingen worden met € 20,0 miljoen naar beneden bijgesteld. De reden hiervoor is dat in mei het PVS-systeem in werking trad. Hierdoor is de post achterstallig lager recht (ALR) een stuk lager. Dit heeft tot gevolg dat daarmee de verwachte ontvangsten op de kortlopende vorderingen lager worden.

3) Desalderingen

  • Het budget van primair onderwijs wordt voor € 26,0 miljoen verhoogd voor de desaldering van «negatief getoetsten». Dit betreft de terug storting aan het Participatiefonds van de terugvorderingen bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.

  • Het budget voor artikel 15 (Media) wordt met € 16,6 miljoen verlaagd vanwege de tegenvallende reclameopbrengsten.

Licence