Base description which applies to whole site

2.1 De beleidsagenda 2018

Inleiding

De veiligheidscontext is de afgelopen jaren in hoog tempo veranderd. Crises volgen elkaar snel op en de verscheidenheid, duur en ook complexiteit van dreigingen en risico’s zijn fors toegenomen. Interne en externe veiligheid zijn inmiddels twee kanten van dezelfde medaille. Dat wordt keer op keer pijnlijk duidelijk: aanslagen in Europa, radicalisering, het destabiliserende optreden van Rusland in Europa en elders, de ramp met vlucht MH-17, cyberaanvallen met ernstig ontwrichtende gevolgen en migratiestromen naar Europa met grote maatschappelijke impact. Dit alles vindt in belangrijke mate zijn oorsprong in instabiele regio’s rondom Europa. Niet alleen onze belangen en waarden, maar ook onze manier van leven en de grondslagen van onze welvaart staan hierdoor op het spel. Veiligheid, welvaart, welzijn en sociale stabiliteit zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Gelet op de veiligheidssituatie, de drie hoofdtaken van Defensie en de vitale belangen zoals opgenomen in de Internationale Veiligheidsstrategie en de Strategie Nationale Veiligheid zal de Nederlandse defensie-inspanning zich de komende jaren vooral moeten richten op de volgende drie strategische opgaven:

  • Veilig blijven. Het waarborgen van de veiligheid van onze samenleving en het eigen, NAVO- en EU-grondgebied;

  • Veiligheid brengen. Het bevorderen van internationale stabiliteit en het tegengaan van dreigingen in de ring rondom Europa en het Koninkrijk;

  • Veilig verbinden. Het beschermen van de fysieke en digitale knooppuntfunctie van Nederland in de wereld, met inbegrip van de aan- en afvoerlijnen.

Meerjarig perspectief voor de versterking van de krijgsmacht

Tegen deze achtergrond heeft het kabinet, in verschillende brieven en in opeenvolgende begrotingen, een meerjarig perspectief geschetst voor de structurele en stapsgewijze versterking van de krijgsmacht. De Tweede Kamer heeft er op aangedrongen werk te maken van de vervolgstappen in het kader van dit meerjarig perspectief. De brief «Houvast in een onzekere wereld» van 14 februari 2017 (Kamerstuk 33 763, nr. 126) schetst de beoogde lijnen van ontwikkeling in dezen.

De afgelopen jaren heeft dit kabinet al belangrijke maatregelen genomen. Met behulp van opeenvolgende verhogingen van de defensiebegroting, oplopend tot ruim € 920 miljoen structureel in 2020, kan onder meer de basisgereedheid van de krijgsmacht de komende jaren op orde worden gebracht. Met de voorjaarsnota 2017 heeft het kabinet structureel € 20 miljoen extra per jaar beschikbaar gesteld voor de grensbewakingstaak van de Koninklijke Marechaussee (KMar), onder andere op luchthavens. In aanvulling hierop is nogmaals € 2,2 miljoen in 2018 en vanaf 2019 structureel € 23,4 miljoen vrijgemaakt. Daarmee komt de totale intensivering ten behoeve van de grensbewakingstaak op € 43,4 miljoen structureel vanaf 2019. Voorts is er voor de MIVD, verdeeld over 2017, 2018 en 2019, eenmalig € 17 miljoen vrijgemaakt. Hiermee investeert de MIVD in noodzakelijke capaciteit om op potentiële crises of escalatie daarvan te kunnen anticiperen. Ook heeft het kabinet in totaal € 26 miljoen beschikbaar gesteld voor cybersecurity. Van dit bedrag wordt € 8 miljoen beschikbaar gesteld aan de MIVD voor het aanpakken van cyberspionage en -sabotage.

Zoals reeds meerdere malen gemeld, zijn naast het op orde brengen van de basisgereedheid, de volgende vervolgstappen geïdentificeerd. Die vervolgstappen zijn:

  • Investeren om de huidige krijgsmacht te continueren en vernieuwen

    Defensie heeft de investeringsbehoefte voor de benodigde instandhoudingsprogramma’s en vervangingen om de huidige krijgsmacht te kunnen continueren en vernieuwen in kaart gebracht. Zoals in de begroting 2016 en 2017 reeds is vermeld, is de investeringsbehoefte voor de komende jaren groter dan het beschikbare budget. Het is nodig om tijdig de noodzakelijke vervangingen van materieel voor de krijgsmacht uit te voeren.

  • Verbeteren van de operationele (gevechts)ondersteuning (CS/CSS)

    In het kader van operationele duurzaamheid is het van belang de balans tussen de gevechtseenheden en de (gevechts)ondersteunende eenheden, zoals logistieke, geneeskundige en inlichtingeneenheden, te versterken. Zoals bekend kampt Defensie op dit gebied met beperkingen. Versterking van de ondersteunende eenheden zal het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht vergroten en de gereedheid ondersteunen. Een beroep op internationale partners is in de praktijk problematisch gebleken, omdat deze capaciteiten ook bij hen schaars zijn.

  • Uitbreiding en modernisering slagkracht

    Defensie moet in staat zijn in te spelen op de steeds weer veranderde veiligheidscontext. Ook moet de krijgsmacht opgewassen zijn tegen technologisch hoogwaardige tegenstanders in conflicten met een hoge geweldsintensiteit en gelijktijdig, voor langere duur en in voldoende omvang kunnen deelnemen aan verschillende activiteiten en operaties. Voorts nopen de razendsnelle ontwikkelingen in het cyber- en informatiedomein tot substantiële maatregelen. Er moet bovendien rekening worden gehouden met een groeiend beroep op de krijgsmacht in het kader van de nationale taken.

Duidelijk is dat versterking en vernieuwing van de krijgsmacht nadrukkelijk hand in hand moeten gaan. Dit is noodzakelijk om, samen met onze bondgenoten en partners, het hoofd te kunnen (blijven) bieden aan de grote diversiteit en ook complexiteit van dreigingen en risico’s evenals de snelheid waarmee die opkomen.

Tijdens de NAVO-top in Wales in september 2014 hebben de bondgenoten afgesproken (1) de trend van dalende defensie-uitgaven te keren, (2) te trachten de uitgaven in reële termen te laten stijgen naarmate hun BBP groeit en (3) zich in te spannen om de komende tien jaar (2014–2024) hun defensie-uitgaven in de richting van twee procent van het BBP te bewegen. Een dergelijke afspraak is tevens gemaakt over de richtlijn om ten minste 20 procent van het totale defensiebudget te besteden aan investeringen. Deze afspraken werden tijdens de top in Warschau in juli 2016 herbevestigd.

Met het oog op deze afspraken hebben staats- en regeringsleiders van de NAVO-lidstaten, tijdens de speciale bijeenkomst op 25 mei jl. in Brussel, afgesproken dat de bondgenoten jaarlijks nationale plannen zullen opstellen en elkaar daarover informeren. De eerste plannen moeten uiterlijk eind 2017 worden ingediend. De uitvoering van deze plannen zal jaarlijks worden besproken door de Ministers van Defensie. Zo wordt inzichtelijk welke stappen de bondgenoten hebben gezet om de afspraken uit 2014 na te komen. De nationale plannen moeten in ieder geval de volgende elementen bevatten:

  • 1. Politiek goedgekeurde plannen om stappen te zetten in overeenstemming met bovenstaande afspraken van de NAVO top in Wales.

  • 2. De mate waarin hogere defensie-uitgaven zullen worden gebruikt voor het behalen van de capaciteitendoelstellingen die in het kader van het NATO Defense Planning Process (NDPP) aan een bondgenoot zijn toegewezen en het adresseren van de capaciteitstekorten die de NAVO heeft geïdentificeerd.

  • 3. Een vooruitblik naar de verwachte inzet binnen en buiten NAVO-kader in het komende jaar.

Prioriteiten 2018

In 2018 zal Defensie voortvarend werken aan de volgende prioriteiten:

  • 1. Versterken van de gereedheid van de krijgsmacht;

  • 2. Vernieuwen van het operationele domein, inclusief de ondersteuning;

  • 3. Verdiepen van de internationale samenwerking;

  • 4. Verankeren van financiële duurzaamheid;

  • 5. Investeren in werkgeverschap.

1. Versterken van de gereedheid van de krijgsmacht

De krijgsmacht moet er staan als het erop aankomt. Het vermogen om missies vol te houden, ook bij conflicten met een hogere geweldsintensiteit, is belangrijker geworden. De kans dat sprake is van een gelijktijdig beroep op de krijgsmacht, in het kader van de drie strategische opgaven of de hoofdtaken van Defensie, is groter geworden. Capaciteiten kunnen maar één keer worden ingezet. Een gelijktijdig beroep op de krijgsmacht in het kader van bijvoorbeeld de snelle reactiemachten van de EU en NAVO heeft met andere woorden direct effect op de inzet in nationaal en internationaal verband evenals de gereedstelling. Het verder versterken van de basisgereedheid heeft dan ook onverkort prioriteit.

In het kader van het herstel van de basisgereedheid in 2021 wordt er in 2018 met voorrang gewerkt aan de volgende aspecten:

  • Personele gereedheid (PG). Een te lage instroom en een te hoge uitstroom van personeel hebben een negatief effect op het herstel van de basisgereedheid. Het succesvol werven en behouden van personeel is derhalve van groot belang. Een plan van aanpak «behoud en werving» is opgesteld. Ook het concept van de adaptieve krijgsmacht moet (op de langere termijn) daarbij helpen. Om beter inzicht te krijgen in de kwalitatieve aspecten van de personele gereedheid wordt, conform de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer, bezien hoe dit inzicht zoveel mogelijk kan worden geüniformeerd. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de specifieke (personele) gereedheidskenmerken per eenheid en de rol van de commandant in het gereedstellingsproces.

  • Materiële gereedheid (MG). Ook in 2018 wordt voortvarend gewerkt aan de verdere verbetering van de leverbetrouwbaarheid en voorraadbeschikbaarheid van inzetbaarheidsbepalende reserveonderdelen. Daarnaast worden in overeenstemming met de aanbevelingen uit het IBO Wapensystemen (Kamerstuk 33 279, nr. 15) instandhoudingsanalyses uitgevoerd. Na de reeds uitgevoerde analyses voor de PzH2000, het LCF en de Apache in 2016, zijn in 2017 aanvullende instandhoudingsanalyses uitgevoerd voor dertien andere wapensystemen, zoals CV90, Chinook, F-16, OPV en FRISC. De resterende analyses, zoals voor de Cougar, NH-90 en Landing Craft Utility (LCU) worden in 2018 uitgevoerd. Op basis van de instandhoudingsanalyses worden de geïntegreerde onderhouds- en gebruiksplannen van de wapensystemen geactualiseerd. De instandhoudingsanalyses, geïntegreerde plannen, voldoende herstelcapaciteit en de versterking van de verwervingsketen zijn belangrijke voorwaarden om een structurele verbetering van de materiële gereedheid te bewerkstelligen. Ook wordt de komende jaren gewerkt aan een verdere versterking van de competenties en kennis van het personeel van de materieel logistieke organisaties.

  • Geoefendheid (GO). In 2018 zal er met verschillende oefeningen onder meer worden gewerkt aan het herstel van de generieke geoefendheid, de integratie van Nederlandse eenheden in EU- of NAVO-verband, het opwerken van eenheden voor gereedstelling in 2019 en de samenwerking met strategische partners. Belangrijk in dit kader is de Nederlandse deelname aan de NAVO-oefening Trident Juncture in Noorwegen. Hier oefenen ongeveer 35.000 militairen voor het grootschalig en gecombineerd optreden in de hoogste dreigingsscenario’s.

In het jaarverslag en bij de begroting rapporteert Defensie over de inzetbaarheid en de gereedheid van de krijgsmacht.

2. Vernieuwen van het operationele domein, inclusief de ondersteuning

Versterking en vernieuwing van de krijgsmacht moeten hand in hand gaan. Het gaat daarbij niet alleen om vernieuwing van het materieel, maar ook om vernieuwing van de organisatie. Zo moet de invoering van het concept van de adaptieve krijgsmacht de flexibiliteit en het aanpassingsvermogen van de organisatie vergroten. Dit gebeurt bijvoorbeeld door commandanten meer vrijheid te geven om binnen het toegekende budget vast te stellen welke capaciteit nodig is voor het uitvoeren van opgedragen taken. In oktober 2017 wordt de Tweede Kamer via de jaarrapportage inzake de adaptieve krijgsmacht verder geïnformeerd over de voortgang hiervan.

Het oprichten van een Special Operations Command

Het belang dat aan Special Operations Forces (SOF) wordt toegekend, is in internationaal verband onmiskenbaar toegenomen. Speciale strijdkrachten zijn zeer geschikt voor onder andere gerichte interventies in hybride conflictsituaties, in het kader van terrorismebestrijding en tegen irregulier opererende tegenstanders. De vraag naar de inzet van speciale strijdkrachten neemt snel toe. Actuele voorbeelden zijn de missies in Irak en Mali.

In 2018 start Defensie met de inrichting van een Special Operations Command (SOCOM). De commandant van het SOCOM valt rechtstreeks onder de CDS en wordt verantwoordelijk voor de coördinatie van de gereedstelling en inzet van SOF-eenheden en de doorontwikkeling van het SOF-optreden.

Investeren in nieuw materieel en instandhouding

Ten opzichte van de defensiebegroting 2017 zijn in het investeringsplan diverse projecten herschikt. De ramingen voor het project «Vervanging en Modernisatie van de Chinook» sluiten nu beter aan op de verwachte realisatie. Andere projecten, waaronder de vervanging van de brugleggende tank, MK-48, NH-90 en VOSS, komen later gereed.

Een overzicht van de wijzigingen is opgenomen bij artikel 6 Investeringen krijgsmacht. Daarnaast is de informatie opgenomen in het Materieel Projecten Overzicht 2018.

Innovatie

De Nederlandse krijgsmacht moet permanent innoveren om tegenstanders het hoofd te kunnen blijven bieden. Innoveren is ook van belang om burgerslachtoffers te voorkomen en militairen toereikende bescherming te bieden. Geopolitieke, technologische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen en toegenomen kwetsbaarheden leiden tot risico's, maar bieden ook kansen. In dat kader werkt Defensie gericht en samenhangend aan de versterking van relevante kennisgebieden, nationale en internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en het innovatieve vermogen van de defensieorganisatie. Daarbij staan in 2018 de volgende doelstellingen centraal:

  • Bevorderen en verankeren van innovatie.

    Innovatie ontstaat veelal door samenwerking en gebeurt bovendien steeds vaker in de civiele sector. Naast kennisinstellingen, defensiebedrijven en andere overheden gaat het nadrukkelijk om partijen buiten de defensiesector, zoals universiteiten, bedrijven en start-ups. Team FRONT (Future Relevant Operations in Next generation Technology) speelt hierin een centrale rol als aanjager en schakel met nieuwe partners. Hierbij gaat het in 2018 bijvoorbeeld om het verbinden van defensie met start-ups. Dat gebeurt in samenspraak met Yes! Delft, verbonden met de TU Delft. Succesvol innoveren reikt vanzelfsprekend verder dan technologische vernieuwing. Succesvol innoveren vraagt verder om betrokkenheid van de gehele defensieorganisatie. Bottom-up initiatieven worden in dat kader aangemoedigd en bevorderd. Met het recent opgerichte innovatienetwerk Defensie wordt ingezet op het verbinden van dergelijke initiatieven. Kruisbestuiving en elkaar ondersteunen zijn sleutelwoorden in dezen.

  • Het versterken van samenwerking bij kennisopbouw en innovatie, nationaal en internationaal

    Het Ministerie van OCW investeert de komende jaren via de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) in fundamenteel en toegepast onderzoek door universiteiten en onderzoeksinstellingen. Defensie wil in 2018 aansluiten bij relevante routes van de nieuwe NWA, zoals big data en kwantum. Het Ministerie van EZ wil in het kader van het topsectorenbeleid nadrukkelijker inzetten op toegepast publiek-privaat onderzoek op het gebied van ICT en opkomende technologiegebieden, zoals geavanceerde in materialen, nanotechnologie en kwantum. Defensie is nauw betrokken bij de uitwerking van nieuwe initiatieven ter zake, met als doelstelling het bundelen van krachten met partners uit het bedrijfsleven, kennisinstellingen en departementen in 2018. Ook in internationaal verband zet Defensie in op meer samenwerking. Hiertoe hebben Nederland en Noorwegen in 2015 het Strategic Mutual Assistance in Research & Technology (SMART-) initiatief genomen, met als lange-termijn doelstelling een complementaire, defensie-specifieke kennisbasis. In dat kader wordt in 2018 begonnen met Milspace II, een project op het terrein van het militair gebruik van de ruimte. Belangrijk aandachtspunt in 2018 is de uitwerking van het research window van het European Defence Fund (EDF). Hier liggen nadrukkelijk kansen, zowel voor Defensie als voor Nederlandse kennisinstellingen en defensie- en veiligheidsindustrie.

3. Verdiepen van de internationale samenwerking

De ingezette koers van verdieping van de internationale militaire samenwerking wordt ook in 2018 vervolgd.

NAVO

De NAVO neemt maatregelen om zich steeds weer aan de veranderende veiligheidssituatie aan te passen. Zo is er nadrukkelijk sprake van hernieuwde aandacht voor afschrikking en de collectieve verdediging. De NATO Reponse Force (NRF) is uitgebreid en de NAVO stelt hogere eisen aan de gereedheid en inzetbaarheid van de NAVO-strijdkrachten. Voorts is er sinds begin 2017 een vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in de Baltische staten en Polen (Enhanced Forward Presence, EFP). Nederland levert elk jaar bijdragen aan de NRF. In 2018 betreft het onder meer een gemechaniseerd bataljon, fregatten en F-16’s. Eind 2017 wordt de Kamer in de jaarlijkse brief over de Nederlandse bijdragen aan snelle reactiemachten geïnformeerd over de inzet in 2018 en verder.

Deze militaire maatregelen brengen tot uitdrukking dat het bondgenootschap onmiddellijk zal reageren op een schending van het verdragsgebied. Tegelijkertijd blijft de NAVO streven naar een inhoudsvolle dialoog met alle landen, dus ook met Rusland. Het is van belang de communicatielijnen open te houden om de risico’s op misverstanden en onbedoelde escalatie te voorkomen.

Nederland acht het van belang dat de NAVO zich niet louter richt op afschrikking en de collectieve verdediging, maar ook actief blijft op het gebied van crisismanagement en coöperatieve veiligheid. Zo levert het bondgenootschap een belangrijke bijdrage aan de capaciteitsopbouw van de defensie- en veiligheidssector in partnerlanden, waaronder Irak en Jordanië. Tijdens de NAVO-top in Brussel op 25 mei 2017 is afgesproken dat de NAVO een grotere rol moet spelen bij het bestrijden van terrorisme. De capaciteitsopbouwactiviteiten stellen partnerlanden in staat terrorisme doelmatiger te bestrijden. Daarnaast ondersteunt de NAVO de anti-ISIS coalitie met AWACS-radarvliegtuigen en draagt de NAVO-operatie Sea Guardian bij aan het in kaart brengen van migratiestromen en de bestrijding van internationale criminaliteit en terrorisme.

In 2018 is een reguliere NAVO-top voorzien. Tijdens deze bijeenkomst zullen de internationale veiligheidscontext en de staat van het bondgenootschap centraal staan.

EU

De versterking van het Europese veiligheids- en defensiebeleid staat hoog op de Europese agenda. De veranderende veiligheidscontext en de EU Global Strategy hebben de Europese veiligheids- en defensiesamenwerking in een stroomversnelling gebracht. Het is voor alle lidstaten duidelijk dat de EU meer verantwoordelijkheid moet nemen. In 2016 en 2017 zijn belangrijke stappen gezet om de Europese veiligheids- en defensiesamenwerking te versterken. In 2018 zal de uitvoering van de maatregelen uit het Implementation Plan on Security and Defence, de voorstellen ter versterking van EU-NAVO samenwerking en het Europees Defensieactieplan van de Europese Commissie de aandacht opeisen.

Voorts zal Nederland in 2018 samen met België en Luxemburg één van de twee actieve EU Battlegroups (EUBG) leveren als onderdeel van de EU snelle reactiemacht (EU Battlegroup). De Benelux-landen zullen hierbij het gehele jaar optreden als Framework Nation (FN), waarbij Nederland een coördinerende rol als secretary nation (aanspreekpunt) op zich neemt.

Frontex

In oktober 2016 is de nieuwe Frontex verordening aangenomen. De nieuwe verordening zorgt er voor dat Frontex als agentschap uitgroeit tot een Europees agentschap voor grens- en kustwacht, met onder andere de uitbreiding van het aantal taken. De KMar levert in 2018 een bijdrage aan de Rapid Reaction Pool, die bij zeer urgente situaties wordt ingezet om illegale migratie tegen te gaan. Ook levert de KMar personeel aan reguliere operaties van Frontex. De onderhandelingen voor de bijdrage van Nederland in 2018 worden in het najaar van 2017 gevoerd.

Bilaterale samenwerking

Op 1 januari 2017 zijn België en Nederland gestart met de gezamenlijke bewaking van het Benelux-luchtruim. Deze samenwerking zorgt voor belangrijke voordelen. Omdat de luchtbewakingstaak bij toerbeurt wordt uitgevoerd, is het niet langer noodzakelijk dat er permanent twee jachtvliegtuigen in Nederland paraat staan.

Ook tekenden België en Nederland op 30 november 2016 een intentieverklaring over de gezamenlijke vervanging van de M-fregatten en mijnenbestrijdingsvaartuigen. Nederland neemt de leiding bij de vervanging van de fregatten, België bij de vervanging van de mijnenbestrijdingsvaartuigen. Het gebruik van hetzelfde materieel vormt ook nu al de basis voor de succesvolle marine samenwerking (BENESAM), waarbij België en Nederland hun opleidingen, onderhoud en staven vergaand hebben geïntegreerd.

De samenwerkingsovereenkomsten tussen Duitsland en Nederland worden verder geconcretiseerd. Op 29 augustus 2017 heeft de CDS een overeenkomst ondertekend over de integratie van een Duitse eenheid in het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC). In 2018 wordt het integratietraject van het Duitse Seebataillon in het CZSK vervolgd.

Namens Nederland en Luxemburg heeft de NAVO een contract getekend voor de aanschaf van Multi Role Tanker Transport vliegtuigen (MRTT). België, Duitsland en Noorwegen hebben besloten zich aan te sluiten.

De samenwerking met Noorwegen wordt verder aangehaald. In 2017 hebben Nederland en Noorwegen nauw samengewerkt in het kader van de Enhanced Forward Presence in Litouwen. In 2018 zullen Nederlandse eenheden samen met Noorse eenheden in Noorwegen trainen.

Met het ondertekenen van een Joint Vision Statement op 17 juni 2017 is de bredere Brits-Nederlandse defensiesamenwerking bekrachtigd. In 2018 zal duidelijk moeten worden wat de gevolgen zijn van de Brexit voor de veiligheidssamenwerking tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU, in het bijzonder voor de Britse bijdrage aan activiteiten in het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid. Het Verenigd Koninkrijk heeft laten weten een betrouwbare en actieve veiligheidspartner te willen blijven. De Brits-Nederlandse defensiesamenwerking zal naar verwachting onveranderd hecht blijven. Zo worden geen directe gevolgen verwacht voor de samenwerking in de Joint Expeditionary Force (JEF) en de UK/NL Amphibious Force.

4. Verankeren van financiële duurzaamheid

De structurele betaalbaarheid van de krijgsmacht vergt een evenwicht tussen de inzetbaarheidsdoelstellingen en beschikbare financiële middelen. Het is belangrijk dat Defensie dat evenwicht, bij gelijkblijvend beleid, kan garanderen. De afgelopen jaren is hier veel energie in gestoken. Defensie heeft thans meer en toenemend inzicht in de benodigde budgetten om de huidige doelstellingen te halen. Tevens werkt Defensie intensief aan het herstel van de basisgereedheid in 2021. Dit evenwicht moet uiteraard ook op de lange termijn kunnen worden gehandhaafd. Daarvoor zijn vervolgstappen geïdentificeerd in het kader van het meerjarig perspectief.

Defensie werkt met wapensystemen, infrastructuur en IT die vaak lang mee gaan, soms tot dertig jaar of nog langer. Regelmatig is er een technische update of groot onderhoud nodig. Het afgelopen jaar is in beeld gebracht welke vervangingsinvesteringen, welke updates en welk groot onderhoud de komende vijftien jaar nodig zijn om de huidige krijgsmacht operationeel en financieel duurzaam in stand te houden. Het versterken van de financiële duurzaamheid vergt een niet-aflatende aandacht. Verbeteringen worden vormgegeven in beheersbare, realistische stappen.

De afgelopen jaren is geïnvesteerd in instructies voor kostenbatenanalyses, ramingssystematiek en risicomanagement. Deze instructies moeten de betrouwbaarheid van de planning van investeringsprojecten vergroten. De inspanningen in 2018 zullen gericht zijn op het structureel inbedden van deze nieuwe instructies in de dagelijkse praktijk. Ook ten aanzien van de exploitatie-uitgaven zijn belangrijke stappen gezet om deze beter beheersbaar te maken. Zo maakt Defensie steeds meer gebruik van normeringen, zowel voor materieel als voor personeel.

Vanaf 2018 zal de gelijktijdige sturing op formatie, vulling en budget (O=P=F) worden losgelaten. Het budget wordt leidend en wordt op basis van de formele formatie bepaald. Binnen dit budget krijgen commandanten de vrijheid om de capaciteit vast te stellen die zij nodig hebben om de opgedragen taken uit te voeren. Hiermee wordt een stap gezet in een betere beheersing van de uitgaven. Deze nieuwe werkwijze sluit aan bij het concept van de adaptieve krijgsmacht.

Voorts zal in 2018 verder worden gewerkt aan het verbeteren van het kosteninzicht als basis voor een toekomstbestendige sturing van de bedrijfsvoering. De administratieve systemen moeten hiervoor worden aangepast. Eerst zijn de kosten van wapensystemen aan de beurt. Zodra het benodigde inzicht er is, wordt de aandacht verlegd naar andere onderwerpen, totdat uiteindelijk inzicht kan worden geboden in de kosten van volledige operationele eenheden.

5. Investeren in werkgeverschap

Het personeel van Defensie kenmerkt zich door gedrevenheid, doorzettingsvermogen, professionaliteit en onderling kameraadschap. Om zeker te stellen dat het personeel in staat is zijn werk te blijven doen, is het verdere herstel van de basisgereedheid van groot belang. Meer inzetbaar materieel, nieuwe collega’s en voldoende oefeningen moeten hier in sterke mate aan bijdragen.

Defensie heeft als werkgever een bijzondere zorgplicht voor veteranen en (oud)personeel met werk gerelateerde gezondheidsklachten. Het eindoordeel van de evaluatie van het veteranenbeleid was positief over het beleid en de uitvoering daarvan. De evaluatie kent acht hoofdaanbevelingen voor verdere verbeteringen. De aanbevelingen zullen in 2018 verder worden uitgewerkt, conform mijn brief van 21 december 2016 (Kamerstuk 30 139, nr. 170).

Defensie is een van de grootste werkgevers van Nederland. De arbeidsmarkt verandert de komende jaren in hoog tempo door technologische, demografische, economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Behoud en werving van personeel vragen volop de aandacht. Defensie moet beter inspelen op de redenen waarom collega’s vroegtijdig uitstromen, want iedere medewerker die eerder dan voorzien Defensie verlaat is een verlies van kennis en ervaring. Om voldoende instroom van nieuwe medewerkers te genereren zal Defensie zich, meer dan nu, richten op het veranderende verwachtingspatroon van jongeren. Het plan van aanpak «behoud en werving» gaat nader in op de reeds genomen en de nog te nemen maatregelen.

De militaire gezondheidszorg is de afgelopen jaren doelmatiger ingericht. Wel moet de aansturing van en samenwerking in de keten worden versterkt om zo het medisch functiegebied meer als één domein te laten functioneren. Dit project zal grotendeels halverwege 2018 vorm krijgen.

Voortdurende aandacht voor de veiligheid van het personeel is noodzakelijk en van groot belang. De rapporten van onder meer de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) onderstrepen dit. Hierbij zijn drie zaken van belang: de beschikbaarheid van voorzieningen om veilig te kunnen werken en oefenen, het op orde hebben van voorschriften en procedures, zo ook de naleving hiervan. Dit vraagt om kennis en bewustzijn van de regels en duidelijkheid over verantwoordelijkheden en rollen. Ook in 2018 zal Defensie intensief werken aan structurele en speciale aandacht voor de veiligheidscultuur, evenals de correcte en volledige naleving van wet- en regelgeving en een beter risicomanagement. Prioriteit ligt bij de thema’s schieten en omgaan met munitie, gevaarlijke stoffen, de vastgoedketen en de veiligheid van arbeidsmiddelen en installaties.

Defensie wil graag snel met de bonden tot goede afspraken komen over de arbeidsvoorwaarden. In eerdere arbeidsvoorwaarden(deel)akkoorden zijn voornemens uitgesproken om te komen tot een modernisering van de militaire bezoldiging, de diensteinderegeling en het militair pensioenstelsel.

Voorziene inzet van de krijgsmacht in 2018

Naast waardevolle ondersteuning van civiele autoriteiten in Nederland en meer kleinschalige bijdrages aan missies en operaties overal ter wereld zullen de eenheden van de krijgsmacht in 2018 worden ingezet voor:

  • Vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in Litouwen

    Met het oog op de veranderde opstelling van Rusland hebben de bondgenoten tijdens de NAVO-top in Warschau in juli 2016 onder meer besloten tot een vooruitgeschoven aanwezigheid (Enhanced Forward Presence) in de Baltische staten en Polen. Deze NAVO-presentie brengt tot uitdrukking dat een schending van het verdragsgebied leidt tot de onmiddellijke betrokkenheid van het gehele bondgenootschap. Nederland neemt sinds begin 2017 en ook in 2018 deel aan de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in Litouwen. De Nederlandse militairen maken deel uit van een multinationale battlegroup onder leiding van Duitsland. Naast Duitsland en Nederland leveren België, Luxemburg en Noorwegen bijdragen aan deze eenheid.

  • Resolute Support (Afghanistan)

    De huidige Nederlandse inzet bedraagt ongeveer honderd militairen in Kabul en de noordelijke provincie Balkh, in de omgeving van de stad Mazar-e-Sharif, waar Duitsland de leiding heeft. De Nederlandse inzet is gericht op de advisering van de Afghan National Defence and Security Forces (ANDSF), het leveren van medische capaciteit evenals transport en beveiliging. Daarnaast levert Nederland een National Support Element (NSE) en enkele stafofficieren. Deze bijdrage zal in 2018 worden voortgezet.

  • Operation Inherent Resolve (OIR)

    Vanwege de snelle opmars van ISIS in Irak en Syrië, de grove mensenrechtenschendingen die daarmee gepaard gingen en de directe bedreiging die ISIS ook voor Europa vormt, neemt Nederland sinds oktober 2014 deel aan de internationale coalitie die op verzoek van de Iraakse regering ISIS bestrijdt. De strijd tegen ISIS ontwikkelt zich voortdurend en Nederland past zijn activiteiten aan de veranderende behoeften aan. De Nederlandse inzet bestaat thans uit een detachement van trainers en ondersteuning als deel van de Capacity Building Mission Iraq (CBMI), die zowel conventionele als speciale eenheden van de Iraakse strijdkrachten, inclusief de Koerdische Peshmerga, opleiden. Tevens is Nederland actief in de luchtcampagne van de internationale coalitie tegen ISIS. Op 1 juli 2016 heeft België de F-16 inzet van Nederland overgenomen. Nederland verzorgt sindsdien de Force Protection voor het Belgische F-16 detachement, zoals de Belgen dit eerst voor Nederland deden. In 2018 zal Nederland weer bijdragen met een hernieuwde inzet van F-16’s en de bijdrage aan CBMI voortzetten.

  • United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA)

    In 2016 heeft Nederland zijn deelname aan de VN-missie in Mali, MINUSMA, verlengd tot eind 2017. Het belangrijkste doel van de Nederlandse militaire bijdrage aan MINUSMA blijft een goede en overdraagbare inlichtingenketen. De Nederlandse militaire bijdrage heeft in 2016 bestaan uit analisten en inlichtingenpersoneel voor de hoofdkwartieren in Bamako en Gao. Het helikopterdetachement in Gao is per 1 maart 2017 overgenomen door Duitsland. Ook heeft Nederland speciale eenheden geleverd. De totale Nederlandse militaire inzet neemt in de loop van 2017 af van ongeveer 350 militairen naar minder dan 290 militairen aan het einde van het jaar. Deze inzet zal in 2018 worden verlengd.

Inzetbaarheidsdoelstellingen Defensie

Vanaf 2018 is de krijgsmacht inzetbaar voor:

  • 1. De verdediging van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk, zo nodig met alle beschikbare middelen. Deze taak wordt in bondgenootschappelijk verband uitgevoerd. In dat kader kan ook de NAVO een beroep doen op Nederland.

  • 2. De deelname aan operaties wereldwijd ter bevordering van de internationale stabiliteit en rechtsorde, voor noodhulp bij rampen en humanitaire crises en voor de bescherming van de belangen van het Koninkrijk. Deze operaties worden meestal in internationaal verband uitgevoerd, waarbij bijdragen van verschillende partners in samengestelde eenheden worden geïntegreerd. In dat kader kan de krijgsmacht de volgende bijdragen leveren:

    • Op land: Eenmalig een samengestelde taakgroep van brigadeomvang of langdurig een samengestelde taakgroep van bataljonsomvang. Naast de langdurige inzet van een bataljonstaakgroep kunnen gedurende kortere tijd een tweede bataljonstaakgroep en langere tijd kleinere bijdragen worden ingezet (inclusief de presentie in het Caribisch gebied).

    • Op en vanaf zee: Eenmalig een maritieme taakgroep van vijf schepen of langdurig twee schepen afzonderlijk, waarbij vloot en mariniers geïntegreerd optreden.

    • In de lucht: Tot de vervanging van de F-16 – voorzien in 2023 – eenmalig een groep van acht jachtvliegtuigen of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Na de vervanging van de F-16 eenmalig of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Helikopters ondersteunen het optreden op land en zee.

    • Speciale operaties: Langdurige deelname van compagniesomvang aan een joint taakgroep Special Forces.

    • Cyberoperaties: Defensieve en offensieve cybertaken evenals inlichtingenvergaring.

    • Nichecapaciteiten (naast Special Forces en offensieve cybercapaciteit): Onderzeeboten, het Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier, Luchttransport, Air-to-Air Refuelling, Patriots en het Civil-Military Interaction commando.

    Al deze vormen van inzet zijn inclusief ondersteunende eenheden, zowel de gevechtsondersteuning (combat support) als de logistieke ondersteuning (combat service support). Vooral voor logistieke ondersteuning kan een beroep worden gedaan op internationale partners. Andersom is de ondersteuning van internationale partners door onze krijgsmacht eveneens mogelijk. De inzet van afzonderlijke modules van ondersteunende capaciteiten is ook een optie.

  • 3. Het bijdragen aan de nationale veiligheid onder civiel gezag. In dat kader levert de krijgsmacht de in wettelijke en interdepartementale afspraken vastgelegde bijdragen. Het gaat hierbij om:

    • De uitvoering van structurele nationale taken zoals de politietaken van de Koninklijke Marechaussee, de beveiliging van het Nederlandse luchtruim met jachtvliegtuigen, de coördinatie van en de bijdrage aan de Kustwacht Nederland evenals de hydrografische taak;

    • Het samen met veiligheidspartners kunnen optreden tegen digitale bedreigingen en aanvallen (cybercapaciteit);

    • Militaire bijstand en steunverlening bij handhaving van de rechtsorde, de openbare orde en veiligheid, in het bijzonder met de in de catalogus Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) gegarandeerde capaciteiten;

    • Militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme, rampen en crises – zo nodig met alle op dat moment beschikbare eenheden.

  • 4. Een permanente militaire presentie in het Caribisch gebied, zowel voor de verdedigingstaak (zie doelstelling 1) als voor de ondersteuning van lokale en regionale civiele autoriteiten (zie doelstelling 3, in het bijzonder de ondersteuning van de Kustwacht, de regionale drugsbestrijding, de politietaken van de Koninklijke Marechaussee en het beteugelen van woelingen). De permanente presentie bestaat uit een vaste compagnie van het CZSK en een roulerende compagnie van het CLAS, een bootpeloton, een groot bovenwaterschip, een ondersteuningsschip en een brigade KMar. Als de situatie dit vereist, kan de militaire presentie in het Caribisch gebied worden vergroot. Dit zal dan wel ten koste gaan van de overige inzetmogelijkheden.

Financiële gevolgen

In onderstaande tabel staan de mutaties ten opzichte van de vastgestelde begroting 2017 (in bijlage 4.2 verdiepingshoofdstuk is dit nader uitgewerkt).

TOTAAL DEFENSIE (bedragen x € 1 miljoen)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Standen ontwerpbegroting 2017

8.242,4

8.686,2

8.799,7

8.879,7

8.856,4

8.716,2

8.699,8

Amendement op de ontwerpbegroting

 

8,0

8,0

8,0

8,0

8,0

8,0

Mutaties 1e suppletoire begroting 2017

0,0

264,8

314,0

171,1

159,1

162,1

101,9

               

Stand voorjaarsnota 2017

8.242,4

8.959,0

9.121,7

9.058,8

9.023,5

8.886,3

8.809,7

               

Belangrijkste mutaties

             

1. Interdepartementale Budgetoverhevelingen

0,0

2,6

12,0

10,3

11,1

10,4

9,3

2. Lening ABP

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

– 8,3

3. Intensivering grensbewaking KMar

   

22,2

43,4

43,4

43,4

43,4

4. Kasschuif KMar naar 2018

 

– 9,0

9,0

       

5. Aandeel Toegekend budget Wet Inlichtingen en Veiligheidsdiensten

0,0

10,2

9,5

9,5

9,5

9,5

9,5

6. Kasschuif WIV gelden

0,0

– 6,9

1,6

2,9

0,1

2,3

0,0

7. Doorwerking ontvangsten HGIS

   

20,0

       

8. Versterken cybersecurity (deel MIVD)

   

8,0

8,0

8,0

8,0

8,0

               

Standen ontwerpbegroting 2018

8.242,4

8.956,0

9.204,0

9.132,9

9.095,6

8.959,9

8.871,6

1. Interdepartementale budgetoverhevelingen

Dit betreft onder andere:

  • De bijdragen van diverse ministeries voor het project Maritiem Operatie Centrum ten behoeve van de Kustwacht Nederland met bijbehorende huisvesting (voor 2018 € 8,6 miljoen);

  • De bijdrage van de Ministeries van Financiën en Economische Zaken voor de financiering van een 10-jaars onderhoudscontract van de kustwachtvliegtuigen (structureel € 0,7 miljoen);

  • De bijdrage (€ 2,7 miljoen) van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voor de «capacity gap» ten behoeve van de kustwachtvliegtuigen (Dorniers).

2. Lening ABP

Defensie is met het ABP een lening overeengekomen voor het op kapitaaldekking brengen van de militaire ouderdomspensioenen. De ramingen voor opname en aflossing van de lening zijn met de begroting 2017 aangepast naar de actuele cijfers. Voor het begrotingsjaar 2022 heeft hierop nog een correctie plaatsgevonden.

3. Intensivering grensbewaking KMar

Met de voorjaarsnota 2017 heeft het Kabinet structureel € 20 miljoen extra per jaar beschikbaar gesteld voor de grensbewakingstaak van de KMar, onder andere op luchthavens. Deze intensivering wordt overgeheveld vanuit de begroting van Veiligheid en Justitie. Hiermee kan de KMar de reeds ingezette verhoging van de capaciteit voor grensbewaking met 135 vte voortzetten en daar bovenop uitbreiden met 65 vte.

Om verdere capaciteitstekorten, ten behoeve van de grensbewakingstaak op luchthavens en maritieme doorlaatposten van de KMar, op te lossen wordt in 2018 € 2,2 miljoen en vanaf 2019 € 23,4 miljoen vrijgemaakt.

4. Kasschuif KMar naar 2018

De kasschuif van de KMar is bestemd voor intensivering luchthavens en maritieme grensbewaking. Deze kasschuif zorgt ervoor dat de middelen evenredig verspreid worden over 2017 en 2018.

5. Aandeel toegekend budget Wet op inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV)

Het toegekend budget voor de uitvoering van de nieuwe Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten geldt als kaderstellend voor implementatie en toepassing van de uitoefening van de bevoegdheid van kabelinterceptie. Het budget wordt gebruikt voor uitgaven voor de technische interceptie, de versterking van de personele capaciteit en aanpassing van werkprocessen en informatiesystemen bij de diensten.

6. Kasschuif WIV

De wijziging van de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten treedt per 1 januari 2018 in werking. Vanwege een gefaseerde invoering van de kabelinterceptie worden middelen verschoven naar latere jaren.

7. Doorwerking HGIS ontvangsten

Voor 2018 worden hogere ontvangsten voorzien vanuit de Verenigde Naties (VN). Deze werken door op het uitgavenkader van artikel 1 inzet.

8. Versterken Cybersecurity

De intensivering betreft het aanpakken van cyberspionage en -sabotage.

Overzicht niet-verplichte uitgaven en bestemmingen

Ministerie van Defensie (bedragen x € 1.000)

Art. Nr.

Naam artikel

Uitgaven Budget

Juridisch verplicht

Niet-juridisch verplichte uitgaven

Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven

1

Inzet

335.839

27.522

308.317

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven bestaat uit € 33 miljoen aan contributies, € 16,4 miljoen voor operaties en kleine missies, € 7,8 miljoen voor inzet VPD's, € 44,7 miljoen voor veiligheidssectorhervormingen en vredesopbouw (BZ/BH&OS), € 15,3 miljoen voor beveiliging van ambassades en diplomaten (BZ/BH&OS), € 59,5 miljoen voor ondersteunende activiteiten en training voor Defensie. Het overige betreft de voorziening HGIS voor het aangaan van nieuwe missies en het verlengen van bestaande missies.

     

8%

92%

2

Taakuitvoering zeestrijdkrachten

731.436

573.231

158.205

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (het inhuren van oefen- en schietterreinen en de bijdrage door de Rijksrederij), instandhouding van de zeesystemen en overige personele en materiële exploitatie.

     

78%

22%

3

Taakuitvoering landstrijdkrachten

1.293.771

1.040.843

252.928

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (het inhuren van oefen- en schietterreinen, operationele zaken), instandhouding van de landsystemen en overige personele en materiële exploitatie.

     

80%

20%

4

Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

709.310

581.288

128.022

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (het inhuren van oefen- en schietterreinen, operationele zaken) instandhouding van de luchtsystemen en overige personele en materiële exploitatie.

     

82%

18%

5

Taakuitvoering marechaussee

361.173

328.837

32.336

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor de overige personele en materiële exploitatie voor alle districten van de KMar.

     

91%

9%

6

Investeringen krijgsmacht

2.009.861

1.829.187

180.674

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor investeringen nieuw materieel (waaronder kleine (bandbreedte) projecten, JSF, NH-90, brugleggende tank, vervanging wielvoertuigen en dienstauto's, instandhouding LCF, Chinook, reservedelen Apache, mobiele energievoorziening, aanpassingen aan infrastructuur, IT-projecten en wetenschappelijk onderzoek.

     

91%

9%

7

Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

851.960

382.658

469.302

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor brandstof, munitie, communicatie verbindingen, kleding en uitrusting en informatievoorziening.

     

45%

55%

8

Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

1.127.450

569.855

557.595

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor transport (€ 60 miljoen); gebruik en onderhoud van infrastructuur (€ 298 miljoen) en de overige personele en materiële exploitatie (opleidingen, werving en selectie, schadevergoedingen, ondersteuning personeel op buitenlandse posten en het sociaal beleidskader).

     

51%

49%

 

Totaal niet verplichte uitgaven

   

2.087.379

 

Overzicht beleidsdoorlichtingen

Op verzoek van de Tweede Kamer is de defensiebegroting ingericht naar organisatieonderdelen in plaats van beleidsartikelen. Beleidsartikelen zijn normaal gesproken het aanknopingspunt voor beleidsdoorlichtingen. Beleid heeft bij Defensie vaak betrekking op meerdere organisatieonderdelen. Een beleidsdoorlichting kan derhalve onderdelen van verschillende begrotingsartikelen bevatten. Zo worden per beleidsdoorlichting alle gerelateerde uitgaven van Defensie verantwoord. De programmering van de beleidsdoorlichtingen is ondanks de afwijkende ordening van de begroting – conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek – dekkend. Dat wil zeggen dat beleidsdoorlichtingen voor de beleidsthema’s binnen de gestelde termijn van zeven jaar zijn gepland. In elke beleidsdoorlichting wordt aandacht besteed aan de behaalde (maatschappelijke) effecten. De verantwoording over verrichte activiteiten en geleverde prestaties staat centraal. Indien hierbij de causale relatie tussen de defensie-inzet en de beoogde effecten niet kan worden aangetoond, wordt ingegaan op de plausibiliteit.

Beleidsdoorlichtingen
 

Realisatie

Planning

 
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Geheel

artikel

Artikel / Operationele doelstelling

               
                 

Artikel 1; Inzet

               

Budget Internationale Veiligheid

 

X

           
                 

Artikel 2; CZSK

               

Wijziging samenstelling Koninklijke Marine (2005)

X

             
                 

Artikel 3; CLAS

               

Nationale veiligheid: samenwerking met civiele partners

 

X

           

Omvorming 13 gemechaniseerde brigade

     

X

       
                 

Artikel 4; CLSK

               

Vorming joint Defensie Helikopter Commando

   

X

         
                 

Artikel 5; KMar

               

Informatiegestuurd optreden (IGO)

         

X

   
                 

Artikel 6; Investeringen krijgsmacht

               

IBO Wapensystemen 2015, incl. professionalisering inkoop

       

X

     
                 

Artikel 7; Ondersteuning krijgsmacht door DMO

               

IBO Wapensystemen 2015, incl. professionalisering inkoop

       

X

     
                 

Artikel 8; Ondersteuning krijgsmacht door CDC

               

Beleidswijzigingen Militaire Gezondheidszorg

           

X

 

Ten opzichte van de begroting 2017 is de programmering op twee punten gewijzigd. De beleidsdoorlichting «Budget Internationale Veiligheid» is in 2017 voltooid. De beleidsdoorlichting «Militaire Gezondheidszorg» in 2022 is toegevoegd.

Garanties en achterborgstellingen

Defensie heeft sinds 2003 een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van defensiepersoneel, in het bijzonder voor personeel dat deelneemt aan vredes- en humanitaire operaties. De overeenkomst regelt de verhouding tussen het Ministerie van Defensie en de Vereniging. Het doel hiervan is het wegnemen van belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden door uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen die zijn gekoppeld aan de financiering van een woning.

Bij het sluiten van levensverzekeringen en de vaststelling van de hoogte van de premie is geen rekening gehouden met het verhoogde risico op overlijden in geval van deelname aan militaire missies. Zodra defensiepersoneel met een dergelijke levensverzekering bij een bij de Vereniging aangesloten verzekeraar tijdens deelname aan vredes- en humanitaire missies komt te overlijden, zal binnen de kaders van de overeenkomst – ondanks een eventuele molestclausule – tot uitkering worden overgegaan. Dit is van toepassing als de aan de woningfinanciering gekoppelde levensverzekering kleiner is dan € 400.000 per situatie. Defensie vergoedt de verzekeraar de helft, zodra die tot uitkering overgaat.

Er wordt een nulraming gehanteerd. De overeenkomst is potentieel van toepassing op een kleine groep, waarvan de omvang vooraf niet te bepalen is. Er wordt geen aanvullende premie gevraagd aan de uitgezonden defensieambtenaren. Mocht een beroep worden gedaan op de regeling, dan komt dit ten laste van de defensiebegroting.

De duur van de overeenkomst is vijf jaar met een stilzwijgende verlenging voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van een jaar. De regeling wordt periodiek geëvalueerd. De overeenkomst kent geen plafondwaarde.

Artikel

(Bedragen

x € 1.000)

Omschrijving

Uitstaande garantie 2017

Geraamd te verlenen 2018

Geraamd te vervallen 2018

Uitstaande garanties 2018

Garantieplafond 2018

Geraamd te verlenen 2019

Geraamd te vervallen 2019

Uitstaande garanties 2019

Garantie plafond 2019

Totaal plafond

Artikel 8 – Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

Garantie overeenkomst vredes- en humanitaire operaties

0

0

0

0

0

0

0

0

0

n.v.t.

Licence