Base description which applies to whole site

2. BELEIDSAGENDA «En nu de uitvoering»

Inleiding

In de in maart jl. gepresenteerde Defensienota «Investeren in onze mensen, slagkracht en zichtbaarheid» (Kamerstukken II 2017–2018, 34 919, nr. 1) hebben wij de plannen uiteengezet om de krijgsmacht te moderniseren en het vertrouwen van onze mensen terug te winnen. We investeren in onze mensen, middelen en manieren. In 2019 komt daarvoor structureel € 1,2 miljard extra beschikbaar, waarvan ongeveer € 300 miljoen ten goede komt aan ondersteuning van de krijgsmacht en we meer dan € 200 miljoen besteden aan werkgeverschap en bedrijfsveiligheid. Ruim € 700 miljoen wordt gereserveerd voor investeringen in de modernisering van de krijgsmacht.

De in de Defensienota genoemde plannen zijn leidend voor de samenstelling en de toerusting van de krijgsmacht, die beter is uitgerust om huidige en toekomstige dreigingen het hoofd te bieden. De plannen zijn afgestemd met de Geïntegreerde Buitenland en Veiligheidsstrategie. De verslechterde veiligheidssituatie vraagt steeds meer van Defensie, zowel in het Koninkrijk zelf, als in het kader van de bondgenootschappelijke verdediging (NAVO), de Europese defensiesamenwerking (EU) en in het kader van de tweede hoofdtaak. We moeten opgewassen zijn tegen zeer uiteenlopende dreigingen en daarbij langer kunnen optreden, ook in onverhoopte conflicten met een hoog geweldsniveau.

In dat licht hebben de NAVO-bondgenoten in 2014 afgesproken om in tien jaar tijd de defensie-uitgaven in de richting van de NAVO-norm van twee procent van het bruto binnenlands product (BBP) te bewegen. Op die manier kunnen we gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor de bescherming van onze veiligheid. Om hier als Nederland onze bijdrage hieraan te leveren zijn vervolgstappen nodig.

Op basis van de meest recente cijfers van het Centraal Planbureau ontwikkelt het percentage van het bruto binnenlands product (BBP) dat Nederland aan Defensie uitgeeft zich tijdens deze kabinetsperiode als volgt:

Ontwikkeling % BBP dat aan Defensie wordt besteed

Norm

2019

2020

2021

2022

2023

2%

1,30%

1,34%

1,34%

1,28%

1,23%

Nederland, België, Luxemburg en Slovenië geven, van de Europese NAVO-landen, op dit moment het kleinste BBP-percentage uit aan Defensie. De Europese defensie-uitgaven, waaronder ook die van Nederland, zijn de afgelopen jaren wel fors gestegen.

Bij de recente NAVO-Top in Brussel bleek een duidelijk besef van de bondgenoten dat de huidige veiligheidsdreigingen vragen om een verhoging van de defensie-uitgaven. De veiligheidssituatie vraagt erom dat Europese landen meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen veiligheid. Nederland heeft aangegeven het gevoel van urgentie van vervolgstappen te delen in het licht van de ontwikkeling van de internationale veiligheidssituatie en het belang van een evenwichtige trans-Atlantische lastenverdeling. Ook heeft de NAVO verzocht om een plan voor het uitvoeren van de afspraken tijdens de NAVO-top van Wales.

Prioriteiten

Wat Defensie wil zijn

• Betrouwbare en betrokken werkgever;

• Veilige organisatie waar wordt geleerd van fouten;

• Transparante en zichtbare organisatie in een betrokken samenleving;

• Goede partner voor onze bondgenoten en strategische partners, civiele autoriteiten, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven;

• Organisatie met de basis op orde;

• Kwalitatief en technologisch hoogwaardige organisatie;

• Informatiegestuurde organisatie;

• Robuust en wendbaar;

• Snel inzetbaar op alle geweldsniveaus.

Wat gaan we doen

• Mensen

Een organisatie met een veilige werkomgeving die het vertrouwen heeft van haar mensen, hen weet te behouden en voldoende nieuwe mensen werft.

• Middelen

Een informatiegestuurde krijgsmacht die is opgewassen tegen technologisch hoogwaardige tegenstanders en «hybride» dreigingen.

• Manieren

Een robuuste én wendbare organisatie gericht op samenwerking en vernieuwing.

Zoals in de Defensienota is uiteengezet investeert Defensie de komende jaren in haar mensen, middelen en manieren. Belangrijke onderdelen daarvan zijn de uitvoering van het plan van aanpak «Een veilige defensieorganisatie» (Kamerstukken II 2017–2018, 34 919, nr. 4) en het plan van aanpak behoud en werving (Kamerstukken II 2017–2018, 33 763, nr. 134). Ondertussen blijven we deze kabinetsperiode werken aan de versterking van de operationele gereedheid van de krijgsmacht (zijn we klaar om te doen wat nodig is?) en aan de modernisering van de slagkracht. We brengen daarmee de huidige krijgsmacht op orde. Daarbij kiezen we voor een technologisch hoogwaardige en informatiegestuurde krijgsmacht.

We willen transparant en betrouwbaar zijn in wat we doen, wat we bereiken en wanneer. En we zijn realistisch. Opbouwen kost tijd en plannen zijn niet van vandaag op morgen gerealiseerd. Dit geldt niet alleen voor het gevuld krijgen en houden van de organisatie en de aanschaf van groot materieel. Ook de aanschaf van «gewonere» zaken, zoals munitie en communicatiemiddelen, duurt vaak lang, zelfs als we nu de bestelling doen en producten van de plank aanschaffen. We hebben ook dan bijna altijd te maken met lange wachttijden bij de producent. Dit betekent dat de betaling van deze producten ook op zich laat wachten. Omdat Defensie voor het investeringsartikel beschikt over een ongelimiteerde eindejaarsmarge, kunnen we eventueel budget dat we niet besteden meenemen naar volgende jaren. Dit neemt niet weg dat Defensie alles op alles zet om investeringen zo goed en zo snel mogelijk te realiseren.

In het regeerakkoord geeft het kabinet aan te zullen komen met voorstellen om de voorspelbaarheid en schokbestendigheid van de Defensiematerieelbegroting te vergroten. Hieraan geven we invulling door het instellen van een Defensiematerieelbegrotingsfonds, waarin de uitgaven aan investeringen en de instandhouding daarvan worden opgenomen. Om schokken in de Defensiebegroting als gevolg van valutaschommelingen beter op te kunnen vangen zal de in 2017 gecreëerde valutareserve binnen artikel 6 Investeringen voortaan beschikbaar zijn voor alle investeringsprojecten, inclusief de verwerving F-35. Voorts wordt in de tweede helft van 2018 het vervolgonderzoek naar de prijsontwikkeling bij Defensie afgerond. Na afronding van het onderzoek wordt u hierover geïnformeerd.

In het Wetgevingsoverleg Jaarverslag 2017 (d.d. 20 juni 2018) verzochten de rapporteurs Kamerleden Belhaj en Diks namens de vaste commissie Defensie om met heldere indicatoren beter inzicht te geven in de begrotings- en jaarverslagen. Defensie ziet het gebruik van indicatoren als een goede mogelijkheid om de organisatie beter aan te sturen, daarom moeten deze weloverwogen worden vastgesteld. Daar is tijd en aandacht mee gemoeid. In deze begroting is al een aantal indicatoren opgenomen. Het gaat concreet om het BBP-percentage en de investeringsquote. De werknemerstevredenheid en het ziekteverzuim rapporteren we in de personeelsrapportage, die gelijktijdig met de ontwerpbegroting wordt aangeboden aan de Tweede Kamer. Defensie werkt aan de ontwikkeling van meer indicatoren en zal met de vaste commissie Defensie nadere afspraken maken over hoe vervolg wordt gegeven aan het gebruik en de verdere ontwikkeling hiervan.

Mensen

De Defensienota is duidelijk over wat we willen zijn voor onze mensen: een aantrekkelijke en betrouwbare werkgever met een stevige verankering in de samenleving. Een organisatie met een veilige werkomgeving die het vertrouwen heeft van haar mensen. Een organisatie die haar mensen weet te behouden en voldoende nieuwe mensen werft. Een organisatie waarvoor mensen graag willen werken en met trots kunnen werken. In de personeelsrapportage rapporteren we over de actuele status van het personeelsdomein.

Defensie is in 2018 voortvarend aan de slag gegaan met de uitvoering van de plannen. Deze zijn onderverdeeld in vier meerjarige programma’s. Hieronder volgen de prioriteiten binnen deze programma’s voor 2019:

Programma personeelsmodel

We ontwikkelen een nieuw personeelsmodel dat bijdraagt aan de ontwikkeling van onze mensen, dat de in-, door- en uitstroom van personeel beter in balans brengt en dat meer duidelijkheid geeft aan onze mensen en zorgt voor meer flexibiliteit voor hen en voor Defensie. We willen daarmee de in-, door- en uitstroom zo goed mogelijk kunnen sturen. In 2019 richten we ons onder meer op:

  • Het creëren van flexibele aanstellingsmogelijkheden en contractvormen;

  • Het realiseren van een meer flexibel medewerkersbestand zodat we als organisatie wendbaarder worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aantrekken van meer reservisten en het werken met andere tijdelijke krachten om knelpunten op te lossen;

  • Het mogelijk maken om langer op een functie te blijven;

  • Het ontwikkelen van meer tijdelijke in- en uitstroommogelijkheden als onderdeel van een loopbaantraject («wisselstroom»);

  • Het herzien van maximale looptijd in rang.

Programma Behoud en Werving

We nemen maatregelen die een bijdrage leveren aan behoud en werving van zowel vast als flexibel personeel. We stimuleren de in-, door- en uitstroom kwantitatief en kwalitatief door onze mensen te helpen bij het creëren van kansen voor, tijdens en na de loopbaan bij Defensie. In 2019 richten we ons onder meer op:

  • Het verder differentiëren van het keurings- en wervingstraject en de aanname- en vooropleidingseisen;

  • Het verder verkorten van de wachttijden zodat mensen eerder bij Defensie kunnen gaan werken;

  • Meer regionale werving en loopbaanontwikkeling, met als doel meer mensen aan te trekken en lokale expertise en samenwerkingsverbanden te realiseren. Hiermee vergroten we ook de zichtbaarheid in de regio;

  • Afspraken met andere overheidsorganisaties en het bedrijfsleven om samen garant te staan voor de opleiding en loopbaan van (potentiële) medewerkers en daarmee meer werkzekerheid te bieden;

  • Het beleggen van meer personele bevoegdheden bij lagere lijncommandanten;

  • Het verder aanpassen en vereenvoudigen van regelgeving;

  • Het versterken van de diversiteit en inclusiviteit van de organisatie.

Programma personeelszorg

We nemen maatregelen die ervoor zorgen dat Defensie een zo veilig mogelijke werkomgeving biedt, waarin onze mensen worden gewaardeerd om wie ze zijn, en waar integer wordt gehandeld. We streven arbeidsomstandigheden na die het personeel optimaal ondersteunen en rekening houden met de verschillende levensfasen en bijbehorende wensen en behoeftes. We bevorderen de duurzame inzetbaarheid van onze mensen en de inzetbaarheid van Defensie door het stimuleren van een gezonde fysieke en mentale levensloop. Ook voorzien we de militaire gezondheidszorg van een stevig nieuw fundament. We willen daarbij weten of we het goed doen en meten daarom de tevredenheid van onze medewerkers. We monitoren hierbij onder meer de werknemerstevredenheid en het ziekteverzuim.

In 2019 richten we ons binnen het programma onder meer op:

  • Het ontwikkelen van levensfasebewust personeelsbeleid;

  • Het verbeteren van de gezondheidszorg, specifiek de IT en de modernisering van apparatuur;

  • De verdere uitvoering van het plan van aanpak dat is opgesteld naar aanleiding van de evaluatie van het veteranenbeleid in 2016;

  • Een zo veilig mogelijke werkomgeving door te investeren in lerend vermogen, de veiligheidscultuur, de veiligheidsstructuur, de capaciteit en het toezicht.

Programma arbeidsvoorwaarden

Defensie en de centrales voor overheidspersoneel hebben op 20 augustus 2018 een onderhandelaarsakkoord bereikt over nieuwe arbeidsvoorwaarden. Wanneer deze afspraken worden geformaliseerd in een AV-akkoord, gaan ze gelden vanaf 1 oktober 2018. Het onderhandelaarsakkoord bevat afspraken over het pensioenstelsel, loonontwikkeling, toelagen en een nieuw loongebouw. De verbeterde primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden dragen mede bij aan het vertrouwen van het personeel in de organisatie. De nieuwe arbeidsvoorwaarden sluiten beter aan bij de wensen van onze mensen en de eisen die een moderne krijgsmacht stelt.

In 2019 zal dit programma zich richten op de uitwerking en (de start van de) invoering van de afspraken over de nieuwe arbeidsvoorwaarden.

Een veilige werkomgeving

Wij geven prioriteit aan het met elkaar realiseren van een zo veilig mogelijke werkomgeving. Defensie moet een lerende organisatie zijn waar veilig werken de norm is en blijft. In het plan van aanpak «Een veilige defensieorganisatie» zijn maatregelen langs vier sporen aangekondigd die in samenhang moeten worden beschouwd: strategie, structuur, systeem en cultuur (Kamerstukken II 2017–2018, 34 919, nr. 4). In 2019 gaan we met voorrang verder met het zo snel mogelijk en in samenhang implementeren van de maatregelen uit het plan van aanpak.

Iedere defensiemedewerker heeft een verantwoordelijkheid voor het versterken van de veiligheid. Commandanten zijn primair verantwoordelijk voor een veilige taakuitvoering en krijgen hiervoor de juiste (deskundige) ondersteuning, capaciteit en middelen. Vanaf 2018 is voor vier jaar € 75 miljoen vrijgemaakt om de veiligheidsorganisaties bij alle defensieonderdelen te versterken. Zo zijn in 2018 onder meer de Directie Veiligheid en de Inspectie Veiligheid Defensie opgericht. Ook is er een visitatiecommissie ingesteld. Vanaf 2022 is jaarlijks € 25 miljoen beschikbaar.

In 2019 richten we ons onder meer op:

  • Het inspecteren van alle opleidingen op veiligheidsaspecten en het realiseren van een speciale module veiligheid in alle initiële opleidingen;

  • Het verbeteren van de wijze waarop we nabestaanden en slachtoffers van ongevallen en incidenten betrekken bij de afhandeling van een zaak;

  • Het verbeteren van de sociale veiligheid. Hierbij worden de aanbevelingen betrokken die volgen uit het onderzoek van de commissie Giebels, dat medio oktober 2018 is voltooid.

Middelen

Prioriteiten middelen van de krijgsmacht

  • 1. De krijgsmacht blijft veelzijdig inzetbaar omdat de dreigingen zeer verschillend van aard en intensiteit zijn en de veiligheidssituatie continu verandert;

  • 2. We moderniseren eerst de wapensystemen die we nu hebben. Onze tegenstanders beschikken over steeds meer wapens van technologisch hoogwaardige kwaliteit. Hier moeten we een antwoord op hebben, ook om onze mensen zo veilig mogelijk te houden;

  • 3. We gaan meer en meer informatiegestuurd optreden met een stevige IT-infrastructuur.

Door te investeren in het moderniseren en vervangen van middelen versterken we onze slagkracht en ons voortzettingsvermogen. We vernieuwen ook. We investeren in capaciteiten die onze informatiepositie en ons omgevingsbewustzijn verbeteren. Met onder andere een stevige IT-infrastructuur wordt informatiegestuurd optreden beter mogelijk. Tevens investeren we in capaciteiten die ons helpen om huidige en toekomstige dreigingen in het cyber- en informatiedomein beter het hoofd te bieden. Bij onze investeringen werken we altijd conform het Defensie Materieel Proces (DMP), waarbij aandacht wordt besteed aan doeltreffendheid en doelmatigheid van onze investeringen. Bij veel projecten (de niet-gemandateerde projecten) vergelijkt Defensie een aantal alternatieven bovendien met behulp van een kosten-batenanalyse.

We reserveren minimaal 20 procent van de defensiebegroting voor uitgaven aan investeringen, wat de NAVO ook als richtlijn hanteert. Het voortschrijdend vijfjaarsgemiddelde van de geraamde investeringsquote ontwikkelt zich tijdens deze begrotingsperiode als volgt:

Voortschrijdend vijfjaarsgemiddelde geraamde investeringsquote1

NAVO-richtlijn

2019

2020

2021

2022

2023

20%

19%

22%

25%

27%

28%

1

Dit vijfjaarsgemiddelde wordt berekend op basis van het gemiddelde van het desbetreffende jaar en de vier jaar ervoor. Voorbeeld: de investeringsquote (IQ) voor 2019 wordt berekend op basis van het gemiddelde van de gerealiseerde IQ van 2015 (15%), 2016 (16%) en 2017 (17%) en de geraamde IQ voor 2018 (20%) en 2019 (28%).

Bij het verwervingsproces van de middelen passen we artikel 346 VWEU actief toe en laten zo het nationaal veiligheidsbelang meewegen. Ook kiezen we voor de uitgangspunten «snel, tenzij» en «van de plank, tenzij» bij bewezen goede opties («proven technology»). Waar mogelijk laten we de verwerving van niet-defensiespecifieke spullen over aan externe partijen.

De komende jaren werken we hard aan:

  • Vervanging van de M-fregatten samen met België;

  • Vervanging van de mijnenbestrijdingscapaciteit samen met België. We werken aan een innovatief concept van moederplatforms en onbemande mijnenbestrijdingssystemen. Later zijn Maritieme (semi-)autonome systemen voor mijnenbestrijding (een van de PESCO-projecten waaraan we deelnemen) hiervoor van belang;

  • Voorbereiding van de vervanging van de onderzeeboten;

  • Midlife updates van de Bushmaster (pantserwielvoertuig), Fennek (gepantserd verkenningsvoertuig), Pantserhouwitser, CV90 (infanteriegevechtsvoertuig);

  • De Apache remanufacture en de Chinook vervanging en modernisering. Het aantal Chinooks wordt vergroot;

  • De eerste F-35 gevechtsvliegtuigen worden in Nederland gestationeerd en we maken een begin met het uitfaseren van de F-16.

  • Het versneld invoeren van de Medium Altitude Long Endurance Unmanned Vehicle (MALE UAV). Dit is een capaciteit die langdurig tactische en strategische informatie vanuit de lucht kan vergaren;

  • De air-to-air refueling capaciteit (KDC-10) wordt vervangen door de Multi-Role Tanker Transportvliegtuigen (MRTT). De MRTT-vliegtuigen voor luchttransport en bijtanken in de lucht worden samen met België, Duitsland, Luxemburg en Noorwegen aangeschaft. Ze zijn ook inzetbaar voor humanitaire noodhulp en (medische) evacuaties;

  • De luchtverdedigingssystemen voor schepen worden gemoderniseerd door Evolved Sea Sparrow Missile Block 2 raketten aan te schaffen voor de fregatten en de huidige Goalkeeper-snelvuurkanons voor de meeste grote oppervlakteschepen te vervangen;

  • De Surface-to-Surface Missiles van de fregatten worden vervangen voor het aanvallen van oppervlakteschepen;

  • Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW). In 2019 worden de eerste containers van 1.433 command & control –, verbindings-, werkplaats- en magazijncontainers opgeleverd;

  • Uitbreiding van simulatiecapaciteit ten behoeve van het operationeel systeem. Dit betreft een uitbreiding voor multi ship multi type simulator voor het helikopteroptreden en een levensduurverlenging van mobile combat training centre voor het landoptreden.

Informatiegestuurd optreden, IT en Cyber

Om het informatiegestuurd optreden en ons optreden in het cyber- en informatiedomein te versterken nemen we onder andere de volgende maatregelen:

  • We gaan in stappen sensoren en informatiesystemen in een netwerk aan elkaar koppelen om het informatiegestuurde optreden te verbeteren. In dit kader investeren we ook fors in onze IT-infrastructuur en de inlichtingen-, verzamel- en analysecapaciteit (inclusief MIVD);

  • Aan de hand van een concept van de NAVO werken we samen met partners (onder andere Duitsland) aan het verbeteren van het gezamenlijke informatiegestuurde optreden;

  • We breiden onze cybercapaciteit uit om een grotere rol te kunnen vervullen bij de bescherming van ons land tegen digitale dreigingen. Dit staat ook vermeld in de Geïntegreerde Buitenland en Veiligheidsstrategie. Daarnaast vernieuwen we de Defensie Cyber Strategie in samenhang met de Nationale Cybersecurity Agenda;

  • Met het programma Grensverleggende IT (GrIT) vervangen we de IT-infrastructuur, bestaande uit datacenters, netwerken, beveiliging, werkplekken voor toepassingen in Nederland en tijdens inzet;

  • Onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) richten we een Passenger Information Unit op bij de Koninklijke Marechaussee. Deze heeft tot doel terrorisme en ernstige criminaliteit te voorkomen, op te sporen en te vervolgen door gegevens te controleren van luchtvaartpassagiers. Zo geven we invulling aan de EU-richtlijn hierover.

Ondersteuning krijgsmacht

Om er te kunnen staan als dat nodig is, versterken we ook de internationaal schaarse operationele (gevechts)ondersteuning. Hiervoor is een samenhangend geheel aan maatregelen ontworpen dat is onder te verdelen in de gebieden gevechtsondersteuning, inlichtingen- en waarnemingsmiddelen, bevelvoeringssystemen, logistiek en opleiding en training. Deze maatregelen zijn beschreven in de nota van wijziging op de begrotingsstaat 2018 (Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 X, nr. 25). We gaan onder andere:

  • Een nieuw schip voor bevoorrading op zee aanschaffen (Combat Support Ship, CSS);

  • De vlieguren van de jachtvliegtuigen en de helikopters verhogen;

  • Investeren in logistiek en Information Surveillance & Reconnaissance (ISR).

In 2019 komen onder andere de volgende projecten (deels) tot realisatie:

  • Nieuwe gevechtskleding (o.a. DOKS (Defensie Operationeel Kledingsysteem)): militairen die op missie gaan hebben reeds nieuwe gevechtskleding ontvangen. Overige militairen ontvangen vanaf 2019 nieuwe kleding. De uitrusting zal tot 2028 in batches worden uitgeleverd, waarbij voortdurend verbetering mogelijk is;

  • Medevac voor C-130 transportvliegtuigen: in 2019 worden vier stuks palletized high care medevac systemen geleverd voor het vervoer van intensive care patiënten in C-130 transportvliegtuigen. Hiervoor is een leveringscontract afgesloten met Marshall Aerospace & Defence Group (UK);

  • Vervanging communicatiesysteem Compatriot: het verbindingssysteem compatriot ondersteunt de commandovoering en vuurleiding van het Patriot wapensysteem. De inbouw van de nieuwe communicatiemiddelen in het Patriot-wapensysteem is voltooid. Verificatietesten en uitrol vinden vanaf 2019 plaats;

  • Vervanging handgedragen warmtebeeldkijker: het betreft een vervanging van twee kleine verouderde waarnemingssystemen, de LION en de Cobra. Deze systemen maken optreden mogelijk bij duisternis en onder omstandigheden van verminderd zicht, zoals neerslag en rook. Levering van de beeldkijkers is voorzien vanaf november 2018 (100 stuks) en de rest (1.166 stuks) in batches per kwartaal in de jaren 2019 en 2020;

  • In 2019 worden de acht in 2015 bestelde F-35 toestellen aan Nederlands overgedragen. Zes daarvan, geproduceerd in de fabriek in Ft Worth, Texas (VS), worden afgeleverd op Luke Air Force Base in Arizona voor opleidingsdoeleinden. Twee toestellen, afkomstig uit de F-35 fabriek in Cameri, Italië, komen op vliegbasis Leeuwarden te staan.

Vastgoed

Op vastgoedgebied zijn de inspanningen gericht op de forse opgave om de defensiegebouwen te laten voldoen aan wet- en regelgeving met betrekking tot brandveiligheid en hygiëne en dat achterstanden in onderhoud worden verminderd of weggewerkt. Een nieuw vastgoedplan zal een actueel beeld geven van de stand van zaken met betrekking tot onderhoudsachterstanden, voedsel- en brandveiligheid, keuringsachterstanden, beoogde verbeteringen in de leefomgeving en verduurzaming. Dit plan biedt ook inzicht in welke prioriteit wordt toegekend aan de verschillende werkzaamheden om het defensievastgoed op orde te krijgen. Dit nieuwe plan zal in 2019 aan de Kamer worden aangeboden.

Om de personele en materiële uitbreidingen te kunnen huisvesten, herijken we onze volledige vastgoedportefeuille. De volgende defensielocaties blijven in ieder geval open: het Complex Brasserskade in Den Haag, het munitiecomplex in Alphen, de Korporaal van Oudheusdenkazerne in Hilversum, de Joost Dourleinkazerne op Texel, Kamp Nieuw Milligen in Uddel, de Koningin Wilhelminakazerne in Ossendrecht en een groter deel van het Marine Etablissement Amsterdam.

Manieren

Om beter te kunnen inspelen op de steeds veranderende veiligheidssituatie om ons heen is het belangrijk dat we wendbaar zijn. Wendbaarheid is ook van belang om de groei van de organisatie op een goede manier te laten verlopen. Tegelijk is behoefte aan een robuuste krijgsmacht die er staat als dat nodig is.

Onderdeel van deze wendbare en robuuste krijgsmacht is dat kennis en middelen op het juiste moment beschikbaar zijn. We willen een organisatie zijn die slagvaardig te werk gaat – ook in bestuurlijk opzicht. We nemen daarom afscheid van interne regels die ons niet (langer) helpen en vereenvoudigen waar mogelijk. We worden een lerende en innoverende organisatie.

De groei naar een meer adaptieve krijgsmacht vergt het vergroten van wendbaarheid (flexibel, snel) en robuustheid (veilig, er staan als het nodig is) en het beter omgaan met het spanningsveld dat vaak tussen die twee bestaat.

Een adaptieve krijgsmacht speelt snel in op veranderingen in de veiligheidssituatie:

  • We zijn langer en beter in te zetten met behulp van samenwerking (o.a. met ziekenhuizen, onderwijsinstellingen, technologische bedrijven en de inschakeling van reservisten);

  • We blijven innoveren om beter te anticiperen op nieuwe dreigingen en ontwikkelingen;

  • Door aanpassing van onze interne processen (o.a. inkoop en gereedstelling) kunnen we waar en wanneer nodig beschikken over extra capaciteiten.

We kunnen dit niet zonder de samenwerking met onze partners. Wij zijn langer en beter in te zetten door intensieve samenwerking met hen. Hiervoor heeft de organisatie een open karakter waarbij de blik naar buiten is gericht. Dit alles natuurlijk met inachtneming van onze beveiliging van systemen en gegevens.

Samenwerken

We gaan intensiever samenwerken met onze bondgenoten en strategische partners, andere overheidsorganisaties, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Dit doen we onder andere op het gebied van personeel, kennis en innovatie, de aanschaf en het onderhoud van materieel en bij oefenen, trainen en inzet.

In het kader van de nationale veiligheid herijken we met Ministerie van JenV de civiel-militaire samenwerking. We zijn ook bezig met het Ministerie van JenV en andere partners om in kaart te brengen welke bijstand (civiele en militaire capaciteiten) nodig is in het kader van nationale crisisbeheersing en de ondersteuning bij rampenbestrijding. Een voorbeeld is de inzet van Chinooks bij het blussen van grote branden in de zomer van 2018.

Om de militaire samenwerking in de EU te versterken heeft Nederland zich inmiddels gecommitteerd aan deelname aan zeven van de zeventien PESCO (permanent gestructureerde samenwerking)-projecten. Naast militaire mobiliteit, waarvan Nederland de trekker is, zijn dit projecten op het gebied van maritieme mijnenbestrijding, logistieke netwerken, radiocommunicatie, cyber, medische capaciteiten en een Europees militair trainingscentrum. We werken bovendien actief mee aan het vorig jaar opgezette EU-planningsproces.

De Defensie Industrie Strategie wordt geactualiseerd om de samenwerking met het bedrijfsleven beter te kunnen bestendigen. Het project FRONTDOOR, de toegangspoort voor iedereen die samenwerking zoekt met Defensie, wordt ook verder uitgebouwd.

Innoveren

Defensie innoveert om beter te anticiperen op nieuwe dreigingen en ontwikkelingen en om militairen de juiste middelen te geven zodat zij hun werk in deze uitdagende omstandigheden goed kunnen doen. We geven daarbij voorrang aan onderzoek naar nieuwe dreigingen en kansen. We investeren in kennisopbouw op onder andere het gebied van cyber, informatiegestuurd optreden, slagkracht en nieuwe technologieën als kunstmatige intelligentie, robotica en 3D-printing.

Defensie gaat extra investeren in research en development, mede in het licht van de hiervoor geldende EDA-norm. De uitgaven in het kader van het centrale budget voor defensieonderzoek en technologieontwikkeling (R&D) stijgen van € 72,1 miljoen in 2018 naar € 75,2 miljoen in 2019 en € 77,3 miljoen in 2020 en verder. Naast deze centrale uitgaven worden er ook uitgaven voor onderzoek, technologieontwikkeling en kennistoepassing gedaan ten laste van investeringsprojecten. Deze uitgaven zijn tot nu toe niet meegenomen in de cijfers die aan het Europees Defensie Agentschap (EDA) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn gerapporteerd. In onderstaande tabel is een eerste inschatting opgenomen van deze uitgaven. De precieze uitgaven zullen worden meegenomen in toekomstige EDA-rapportages.

Uitgaven aan kennisontwikkeling en onderzoek (in miljoenen euro)
 

2019

2020

2021

2022

2023

Uitgaven binnen investeringsprojecten (schatting)

115

160

175

170

95

Centraal budget wetenschappelijk onderzoek

75

77

77

77

77

We stellen een nieuwe innovatiestrategie op, die aansluit op de nieuwe manier van werken. We betrekken onze huidige en nieuwe partners om de innovatie te versnellen en versterken. Ook sluiten we aan bij de ontwikkelingen vanuit de EU. Een sterker en autonomer Europa vraagt investeringen om het concurrentievermogen en de innovatie in de Europese defensie-industrie te versterken. De Europese Commissie heeft hiertoe een aantal voorstellen uitgewerkt. Nederland steunt deze voorstellen.

Een van de voorstellen, het European Defence Action Plan (EDAP), is erop gericht om de Europese technologische en industriële defensiebasis en de Europese defensiemarkt te versterken. Onderdeel van het EDAP is het Europees Defensiefonds (EDF) met als doel om lidstaten te stimuleren om meer samen te werken op gebied van onderzoek en ontwikkeling en uiteindelijk ook aanschaf van defensiecapaciteiten. Op deze manier kunnen kosten worden bespaard (schaalvoordeel) en beschikken de lidstaten over capaciteiten en systemen die op elkaar zijn afgestemd (interoperabiliteit).

Voorbeelden van concrete maatregelen voor 2019 in het kader van innovatie zijn:

  • Samen met andere departementen starten we nieuwe gemeenschappelijke cyber onderzoeks- en innovatieprojecten;

  • Met cofinanciering van het Ministerie van EZK voeren we innovatieve technologieprojecten uit;

  • De Faculteit Militaire Wetenschappen stelt een Chief Scientific Advisor (CSA) aan die intermediair wordt tussen de (internationale) academische wereld en Defensie;

  • Er wordt een Cyber Innovation Hub (CIH) opgericht waarin departementen, onderzoeksinstellingen en bedrijven samen aan uitdagingen op het gebied van cyber werken.

Verbeteren operationele gereedheid

In het kader van het herstel van de operationele gereedheid wordt in 2019 verder gewerkt aan de personele gereedheid, de materiële gereedheid en de geoefendheid. Deze drie elementen worden in samenhang bekeken. Om goed te kunnen oefenen is er personeel en materieel nodig. Zonder voldoende reserveonderdelen kan de materiële gereedheid niet verbeteren, maar zonder voldoende (gekwalificeerd) personeel verbeteren ook de materiele gereedheid en geoefendheid onvoldoende.

In het bijzonder de personele component vergt tijd. Maatregelen uit het plan van aanpak Behoud en Werving moeten leiden tot hoger behoud en hogere instroom van personeel. Daarnaast zorgen we waar nodig voor extra capaciteit door deze in te huren, onderzoeken we of samenwerking met de civiele sector mogelijk is en sluiten we full service onderhoudscontracten met de industrie.

De uitvoering van het plan van aanpak materiële gereedheid werpt zijn vruchten af (Kamerstukken II 2015–2016, 33 763, nr. 109). De voorraadbeschikbaarheid van alle artikelen is gestegen van 62 procent begin 2016 naar 84 procent halverwege 2018. De aandacht wordt nu verlegd naar de verbetering van de voorraadbeschikbaarheid en leverbetrouwbaarheid van de inzetbaarheidsbepalende reserveonderdelen en repareerbare reserveonderdelen. Ook wordt er in 2019 gewerkt aan de invulling van een aantal randvoorwaarden, zoals beschikbaarheid van infrastructuur, IT-ondersteuning en beschikbaarheid van opleidingen.

In 2019 zal een groot aantal uiteenlopende oefeningen worden uitgevoerd. Voorbeelden van grote oefeningen in 2019 zijn de oefeningen in NAVO-verband Noble Jump en de Alert exercise gevolgd door de Deployment exercise van de flitsmacht. Ter voorbereiding op de EU Battlegroup 2020-II vindt een binationale certificeringsoefening plaats met Duitsland. We nemen deel aan Frisian Flag 2019, Europa’s grootste oefening voor jachtvliegtuigen in het hoogste geweldsspectrum.

Voorziene inzet in 2019

Defensie werkt onafgebroken aan de veiligheid van Nederland. Het beroep op de krijgsmacht is groot en aanhoudend. Iedere dag zijn ongeveer vijfduizend militairen actief in het kader van de nationale taken van de krijgsmacht en nog eens hetzelfde aantal is daarvoor gegarandeerd beschikbaar. Daarnaast zijn de afgelopen jaren jaarlijks ruim drieduizend Nederlandse militairen ingezet voor crisisbeheersingsoperaties en de opbouw van lokale veiligheidsorganisaties.

Voor de bondgenootschappelijke verdediging en de geruststellende maatregelen (Enhanced Forward Presence) wordt ook in 2019 een indringend beroep op ons land gedaan. Nederland levert permanente bijdragen in NAVO-verband waaronder op zee (de standing NATO Maritime Groups) en stelt eenheden beschikbaar voor de snelle reactiemachten van de NAVO en de EU. Voor de bescherming van het Koninkrijk is Defensie ook permanent met militaire middelen aanwezig in het Caribisch gebied. De huidige bijdrage aan de VN-missie MINUSMA in Mali wordt per 1 mei 2019 beëindigd (Kamerstukken II 2017–2018, 29 521, nr. 363). In juni heeft het kabinet de Tweede Kamer geïnformeerd over de geïntensiveerde bijdrage aan de NAVO-Resolute Support missie in Afghanistan (Kamerstukken II 2017–2018, 27 925, nr. 630). Het kabinet is voornemens om in de tweede helft van 2018 een besluit te nemen over een mogelijk hernieuwde maritieme inzet en de bijdrage aan de strijd tegen ISIS.

Grondwet, hoofdtaken en inzetbaarheidsdoelen

Defensie beschermt wat ons dierbaar is. De Nederlandse defensie-inspanning is een afgeleide van de Grondwet, het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en onze internationale verdragsverplichtingen, waaronder het Handvest van de Verenigde Naties, het Noord-Atlantische Verdrag en het EU-Verdrag van Lissabon.

De drie hoofdtaken van Defensie die hieruit voortvloeien zijn:

  • 1. Bescherming van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief het Caribisch deel van het Koninkrijk;

  • 2. Bescherming en bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;

  • 3. Ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

Onderstaande inzetbaarheidsdoelen geven weer met welke capaciteiten Defensie – gegeven de huidige samenstelling en toerusting van de krijgsmacht – invulling kan geven aan deze hoofdtaken. De krijgsmacht heeft daarvoor de beschikking over een «single set of forces». Alle capaciteiten zijn in beginsel inzetbaar voor alle hoofdtaken. Capaciteiten kunnen echter maar voor één taak tegelijk worden ingezet en de inzet van een capaciteit voor de ene taak heeft effect op de gereedheid en inzetmogelijkheden voor de andere taken. De vertaling van de inzetbaarheidsdoelen per operationeel commando naar concrete gereedstellingsopdrachten is opgenomen in de opdrachtenmatrix per operationeel commando (zie artikel 2, 3, 4, 5). Deze opdrachtenmatrices vormen de basis voor de sturing en verantwoording van het gereedstellingsproces.

De inzetbaarheidsdoelen op basis van de Defensienota 2018 zijn hieronder weergegeven. Over de realisatie daarvan wordt de Tweede Kamer vertrouwelijk geïnformeerd. Daadwerkelijke inzetmogelijkheden zijn mede afhankelijk van de mate van operationele gereedheid van een capaciteit, de geografische spreiding van Nederlandse inzet en de ondersteuningsmogelijkheden van partnerlanden.

Financiële gevolgen

In onderstaande tabel staan de mutaties ten opzichte van de vastgestelde begroting 2018 (in bijlage 6.2 verdiepingshoofdstuk is dit nader uitgewerkt).

Totaal Defensie (in miljoenen euro)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Standen ontwerpbegroting 2018 (incl NvW)

9.450,3

9.442,7

9.479,7

9.398,1

9.314,5

9.360,0

Belangrijkste mutaties

           

1. Incidentele 1e suppletoire begroting 2018

3,4

1,4

       

2. Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

1.247,4

993,8

1.133,3

1.178,7

1.148,3

1.138,8

3. Interdepartementale Budgetoverhevelingen

– 1,1

2,5

4,2

– 3,8

– 1,2

– 0,5

4. Kasschuif investeringen

0,0

0,0

– 250,0

– 25,0

275,0

0,0

5. Kasschuif pensioenen

0,0

4,4

– 29,1

– 7,7

24,7

7,7

6. Kasschuif nog onverdeeld

0,0

22,6

6,1

– 8,8

– 23,0

3,1

7. BIV trekkingsrechten naar BZ & BHOS

0,0

– 60,0

– 60,0

– 60,0

– 60,0

– 60,0

8. Intensivering Kustwacht Carib incl prijsbijstelling

11,0

10,8

10,8

10,8

10,8

10,8

9. Prijsbijstelling over restant regeerakkoord

19,2

23,5

27,9

30,1

30,1

30,1

10. Bijdrage bestrijding computercriminaliteit

 

0,3

0,3

0,3

0,3

0,3

11. Extrapolatie bijdrage Maritiem Operations Centre (MOC)

         

2,0

12. Middelen aanvullende post tbv arbeidsvoorwaarden

20,0

10,0

10,0

10,0

10,0

10,0

13. Kasschuif incidentele uitkering

30,0

– 30,0

       

14. Kasschuif exploitatie

– 55,0

55,0

       

15. Kasschuif investeringen

– 1.200,0

 

600,0

600,0

   

Standen ontwerpbegroting 2019

9.525,2

10.477,1

10.933,2

11.122,7

10.729,6

10.502,2

Toelichting

  • 1. Met de incidentele suppletoire begroting zijn extra middelen toegevoegd aan de defensiebegroting voor versterking van het grenstoezicht van Sint Maarten.

  • 2. Met de 1e suppletoire begroting zijn o.a. extra middelen uit het regeerakkoord «vertrouwen in de toekomst» toegekend voor het moderniseren en versterken van de slagkracht en het voortzettingsvermogen.

  • 3. Vanuit diverse ministeries is budget naar Ministerie van Defensie overgeheveld voor het uitvoeren van activiteiten. Het betreft onder meer de uitbreiding van personele capaciteit voor de Kustwacht Nederland, de bijdragen voor Passagiers Informatie-eenheid Nederland (PI-NL) en de bijdrage voor NATO Communications and Information Agency (NCIA). Per saldo stijgt de begroting van Defensie in 2019 als gevolg van de interdepartementale budgetoverhevelingen met € 2,5 miljoen. Een volledig overzicht van de interdepartementale budgetoverhevelingen is hieronder toegevoegd.

Overzicht interdepartementale overboekingen (bedragen x € 1.000)

No.

Omschrijving

Beleids

artikel

2018

2019

2020

2021

2022

2023

3.a

Bijdrage IenW uitbreiding personele capaciteit Kustwacht Nederland

3

 

1.190

1.190

1.190

1.190

1.190

Bijdrage FIN uitbreiding personele capaciteit Kustwacht Nederland

3

 

170

170

170

170

170

Bijdrage LNV uitbreiding personele capaciteit Kustwacht Nederland

3

 

170

170

170

170

170

Bijdrage JenV uitbreiding personele capaciteit Kustwacht Nederland

3

 

170

170

170

170

170

3.b

Bijdrage JenV uitbreiding vervanging varende middelen kustwacht NL

3

       

2.581

2.581

3.c

Bijdrage BZ voor NCIA

6

   

8.000

     

3.d

Bijdrage aan FIN voor categorie management

7

– 708

– 708

– 717

– 717

– 718

0

3.e

Bijdrage pilot rijksinkoop (bijdrage aan circulaire co2-arme economie)

7, 8

115

         

3.f

Bijdrage aan BZ project Progress

9

– 800

         

3.g

Bijdrage aan BZ voor detachering medewerker

10

– 143

– 132

– 132

– 88

0

0

3.h

Bijdrage JenV voor frontoffice capaciteit voor Pi-NL

5,7,8,10

676

1.159

1.159

1.159

1.159

1.159

3.i

Bijdrage JenV voor impact capaciteit voor Pi-NL

5,7,8,10

 

625

625

625

625

625

3.j

Bijdrage aan JenV voor exploitatie meldkamer (C 2000)

7

   

– 6.310

– 6.310

– 6.310

– 6.310

3.k

Bijdrage aan BZK voor Staatssecretaris defensie

10

– 166

– 166

– 166

– 166

– 166

– 166

3.l

Bijdrage AZ detachering adviseur defensie

10

57

114

114

57

   

3.m

Bijdrage aan BZK voor het werk van de veteranenombudsman

 

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

 

Totaal

 

– 1.069

2.492

4.173

– 3.840

– 1.229

– 511

  • 4. Kasschuif Investeringen

    Ten behoeve van het generale beeld schuift investeringsbudget van 2020 (- € 250 miljoen) en 2021 (- € 25 miljoen) naar 2022 (€ 275 miljoen).

  • 5. Kasschuif Pensioenen

    De kasschuif Pensioenen (op artikel 10 Apparaat kerndepartement) leidt tot een betere aansluiting van de uitgaven op de nieuwste pensioenramingen.

  • 6. Kasschuif Nog onverdeeld

    De kasschuif Nog onverdeeld (artikel 12 Nog onverdeeld) zorgt ervoor dat de middelen evenredig gespreid worden over de jaren 2019–2023.

  • 7. BIV trekkingsrechten naar BZ en BH&OS

    Het budget voor Internationale Veiligheid binnen het artikel Inzet wordt structureel overgeheveld naar de begrotingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Met dit budget worden activiteiten op het terrein van veiligheidssectorhervorming, rechtsstaatontwikkeling, capaciteitsopbouw en bescherming van diplomaten en ambassades waar dat noodzakelijk is gefinancierd.

  • 8. Intensivering Kustwacht Caribisch gebied

    Met de maatregel «Intensivering Kustwacht Caribisch gebied» uit het regeerakkoord wordt structureel € 10 miljoen toegevoegd, inclusief prijsbijstelling, voor goede taakuitoefening van de Kustwacht Caribisch gebied.

  • 9. Prijsbijstelling regeerakkoord

    De prijsbijstelling tranche 2018 is met de 1e suppletoire begroting 2018 uitgedeeld op basis van de stand ontwerpbegroting 2018 en nota van wijzigingen. Met deze mutatie wordt over de maatregelen uit het regeerakkoord de prijsbijstelling uitgekeerd.

  • 10. Bijdrage bestrijding computercriminaliteit

    Vanuit de aanvullende post van het Ministerie van Financiën is bij de begroting van de KMar structureel € 0,3 miljoen toegevoegd voor de bestrijding van computercriminaliteit.

  • 11. Extrapolatie bijdrage Maritiem Operations Centre (MOC)

    Dit betreft de verwerking van de extrapolatie (vanaf 2023) van de met de 1e suppletoire begroting ontvangen bijdrages voor het Maritiem Operations Centre.

  • 12. Middelen aanvullende post t.b.v. arbeidsvoorwaarden

    Er zijn middelen overgeheveld vanaf de aanvullende post naar de defensie begroting voor de afspraken over arbeidsvoorwaarden.

  • 13. Kasschuif incidentele uitkering

    Naar aanleiding van het onderhandelingsresultaat wordt budget ten behoeve van incidentele uitkering van 2019 naar 2018 verschoven.

  • 14. Kasschuif exploitatie

    Defensie verwacht de RA-middelen voor exploitatie in een ander ritme uit te geven dan aanvankelijk begroot. Met deze kasschuif wordt ervoor gezorgd dat de exploitatiemiddelen weer in het juiste ritme komen.

  • 15. Kasschuif investeringen

    De verwachte onderrealisatie in 2018 binnen het investeringsartikel wordt via de eindejaarmarge doorgeschoven naar de jaren 2020 en 2021 zodat de investeringsplanning aansluit bij het beschikbare budget.

Overzicht niet-verplichte uitgaven en bestemmingen

Overzicht niet-verplichte uitgaven en bestemmingen (bedragen x € 1.000)

Art. Nr.

Naam artikel

Uitgaven Budget

Juridisch

verplicht

Niet-juridisch

verplichte uitgaven

Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven

1

Inzet

199.488

25.990

173.498

Het betreft de voorziening HGIS voor het aangaan van nieuwe missies en verlengen van bestaande missies.

13%

87%

2

Taakuitvoering zeestrijdkrachten

842.097

629.367

212.730

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (oefenvaardagen, operationele zaken), instandhouding van de zeesystemen en overige personele en materiële exploitatie.

75%

25%

3

Taakuitvoering landstrijdkrachten

1.427.287

1.174.878

252.409

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (het inhuren van oefen- en schietterreinen, operationele zaken), instandhouding van de landsystemen en overige personele en materiële exploitatie.

82%

18%

4

Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

799.984

579.448

220.536

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (het inhuren van oefen- en schietterreinen, operationele zaken), instandhouding van de luchtsystemen en overige personele en materiële exploitatie.

72%

28%

5

Taakuitvoering marechaussee

405.344

375.041

30.303

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor de overige personele en materiële exploitatie voor alle districten van de KMar.

93%

7%

6

Investeringen krijgsmacht

2.839.964

1.855.537

984.427

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor investeringen nieuw materieel (waaronder kleine (bandbreedte)projecten), defensiebrede vervanging wielvoertuigen (DVOW); defensie operationeel kledingsysteem (DOKS); F-35, de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne in Vlissingen; vervanging MK 46 Light Torpedo; Chinook, aanpassingen aan infrastructuur, IT-projecten, wetenschappelijk onderzoek en bijdrage NAVO investeringsprojecten.

65%

35%

7

Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

932.220

486.977

445.243

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor brandstof, munitie, communicatie verbindingen, kleding en uitrusting en informatievoorziening.

52%

48%

8

Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Ondersteuningscommando

1.279.776

639.023

640.753

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor transport; gebruik en onderhouden van infrastructuur en de overige personele en materiële exploitatie (opleidingen, werving en selectie, schadevergoedingen, ondersteuning personeel op buitenlandse posten, sociaal beleidskader).

50%

50%

 

Totaal niet verplichte uitgaven

   

2.959.899

 

Overzicht beleidsdoorlichtingen

Op verzoek van de Tweede Kamer is de defensiebegroting ingericht naar organisatieonderdelen in plaats van beleidsartikelen. Beleidsartikelen zijn normaal gesproken het aanknopingspunt voor beleidsdoorlichtingen. Beleid heeft bij Defensie vaak betrekking op meerdere organisatieonderdelen. Een beleidsdoorlichting kan derhalve onderdelen van verschillende begrotingsartikelen bevatten. Zo worden per beleidsdoorlichting alle gerelateerde uitgaven van Defensie verantwoord. De programmering van de beleidsdoorlichtingen is ondanks de afwijkende ordening van de begroting – conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek – dekkend. Dat wil zeggen dat beleidsdoorlichtingen voor de beleidsthema’s binnen de gestelde termijn van zeven jaar zijn gepland. In elke beleidsdoorlichting wordt aandacht besteed aan de behaalde (maatschappelijke) effecten. De verantwoording over verrichte activiteiten en geleverde prestaties staat centraal. Indien hierbij de causale relatie tussen de defensie-inzet en de beoogde effecten niet kan worden aangetoond, wordt ingegaan op de plausibiliteit.

Beleidsdoorlichtingen
 

Realisatie

Planning

 
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Geheel

artikel

Artikel / Operationele doelstelling

               
                 

Artikel 1; Inzet

               

Budget Internationale Veiligheid

V

             
                 

Artikel 2; CZSK

               
                 

Artikel 3; CLAS

               

Nationale veiligheid: samenwerking met civiele partners

V

             

Omvorming 13 gemechaniseerde brigade

   

X

         

Nederlands-Duitse samenwerkingsverbanden gericht op interoperabiliteit in het informatiedomein

           

X

 
                 

Artikel 4; CLSK

               

Vorming joint Defensie Helikopter Commando

 

X

           
                 

Artikel 5; KMar

               

Informatiegestuurd optreden (IGO)

       

X

     
                 

Artikel 6; Investeringen krijgsmacht

               

IBO Wapensystemen 2015, incl. professionalisering inkoop

     

X

       
                 

Artikel 7; Ondersteuning krijgsmacht door DMO

               

IBO Wapensystemen 2015, incl. professionalisering inkoop

     

X

       
                 

Artikel 8; Ondersteuning krijgsmacht door DOSCO

               

Beleidswijzigingen Militaire Gezondheidszorg

         

X

   

V = afgehandeld, X = in uitvoering of in planning

Ten opzichte van de begroting 2018 is de programmering op drie punten gewijzigd. De beleidsdoorlichtingen van het Budget Internationale Veiligheid (BIV) en Nationale Veiligheid: samenwerking met civiele partners zijn in 2017 voltooid. Toegevoegd is de beleidsdoorlichting Nederlands-Duitse samenwerkingsverbanden gericht op interoperabiliteit in het informatiedomein in 2023. Er bestaat een aantal samenwerkingsverbanden tussen Nederland en Duitsland gericht op de verbetering van interoperabiliteit in het informatiedomein. Een recent voorbeeld hiervan is de in mei jl. door de Nederlandse en Duitse Minister van Defensie ondertekende Letter of Intent, waarin afspraken staan die moeten leiden tot de digitale integratie van Nederlandse en Duitse landmachteenheden. Onderzoek naar (een van) deze samenwerkingsverbanden zal leiden tot meer inzicht in de best practices en doelmatigheid van deze samenwerkingen.

Overzicht van risicoregelingen

Defensie heeft sinds 2003 een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van defensiepersoneel, in het bijzonder voor personeel dat deelneemt aan vredes- en humanitaire operaties. De overeenkomst regelt de verhouding tussen het Ministerie van Defensie en de Vereniging. Het doel hiervan is het wegnemen van belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden door uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen die zijn gekoppeld aan de financiering van een woning.

Bij het sluiten van levensverzekeringen en de vaststelling van de hoogte van de premie is geen rekening gehouden met het verhoogde risico op overlijden in geval van deelname aan militaire missies. Zodra defensiepersoneel met een dergelijke levensverzekering bij een bij de Vereniging aangesloten verzekeraar tijdens deelname aan vredes- en humanitaire missies komt te overlijden, zal binnen de kaders van de overeenkomst – ondanks een eventuele molestclausule – tot uitkering worden overgegaan. Dit is van toepassing als de aan de woningfinanciering gekoppelde levensverzekering kleiner is dan € 400.000 per situatie. Defensie vergoedt de verzekeraar de helft, zodra die tot uitkering overgaat.

Er wordt een nulraming gehanteerd. De overeenkomst is potentieel van toepassing op een kleine groep, waarvan de omvang vooraf niet te bepalen is. Er wordt geen aanvullende premie gevraagd aan de uitgezonden defensieambtenaren, er bestaat geen begrotingsreserve. Mocht een beroep worden gedaan op de regeling, dan komt dit ten laste van de defensiebegroting.

De duur van de overeenkomst is vijf jaar met een stilzwijgende verlenging voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van een jaar. De regeling wordt periodiek geëvalueerd. De overeenkomst kent geen plafondwaarde.

Licence