Base description which applies to whole site

Beleidsprioriteiten

Inleiding

Een duurzaam en ondernemend Nederland. Daar staat het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) voor. En daarom zetten we in op verduurzaming en vernieuwing van de Nederlandse economie. Dat doen we in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen.

Vanwege de grote verbondenheid van klimaat- en energiebeleid hebben de coalitiepartijen bij de formatie besloten klimaatbeleid onder te brengen in het Ministerie van EZK. EZK behoudt daarbij de effectieve samenwerking met het nieuwe gevormde Ministerie van LNV om optimaal gebruik te maken van de synergie die de afgelopen jaren is bereikt.

In 2019 richt EZK zich in het bijzonder op de transitie naar een duurzame en veilige energievoorziening, ambitieus klimaatbeleid, missiegedreven innovatiebeleid, versterking van het mkb, en het versnellen van de digitalisering van onze economie. Op al deze terreinen liggen kansen om ons verdienvermogen te versterken. Als het aan EZK ligt, grijpen we die.

Economisch beeld en uitdagingen voor EZK

Nederland behoort tot de meest concurrerende economieën van de wereld. Dit vertaalt zich naar een 4e plek in de Global Competitiveness Index en het World Competitiveness Yearbook. Met een 2e plek op de Global Innovation Index behoren we tevens tot de meest innovatieve landen. Economische groei heeft Nederland veel goeds gebracht. Het stelt ons in staat om onze publieke voorzieningen in stand te houden, zodat we nu en in de toekomst kunnen genieten van goed onderwijs, uitstekende zorg en een mooi pensioen.

De Nederlandse economie bevindt zich in een fase van hoogconjunctuur. Met verwachte groeicijfers van 2,8% en 2,6% voor respectievelijk 2018 en 2019 overtreft de Nederlandse economie die van de eurozone met 0,6%-punt per jaar. Dit is het gevolg van een gunstige internationale conjunctuur, een sterk aantrekkende woningmarkt en een stijging van de consumptie en investeringen. Door de stijgende werkgelegenheid en de dalende werkloosheid is de arbeidsmarkt voor het eerst in tien jaar weer gespannen. Naar verwachting leidt deze krapte in 2018 en 2019 tot een loongroei van respectievelijk 2% en 2,9%.

Maar het hoge groeitempo is niet vanzelfsprekend. Voor de komende tijd zijn er aanwijzingen voor het temperen van de groei in Europa. Bedrijven worden in toenemende mate geconfronteerd met productiebelemmeringen, zoals het vinden van geschikt personeel en hogere prijzen van grondstoffen. Daarnaast zijn er risico’s in het internationale speelveld. De brexit zal zich voltrekken in het voorjaar van 2019. Het vertrek van het Verenigd Koninkrijk, als belangrijke economische handelspartner, likeminded partner en buurland, kan voor Nederland grote economische gevolgen hebben. Hetzelfde geldt voor de afbouw van het ruime monetaire beleid van de ECB en onzekerheden over de politieke situatie van verschillende landen. De zorgen om een Italiaans vertrek uit de euro zijn voor nu getemperd, maar de binnenlandse problematiek in Italië is nog niet opgelost. Tot slot is er een reëel risico op een handelsconflict. De EU en China reageren op de importtarieven van de VS met het instellen van eigen importtarieven. Een verdere escalatie hiervan zal zijn weerslag kennen op de wereldhandel.

Tegen deze achtergrond zijn er verschillende uitdagingen. Ten eerste neemt de structurele economische groei als gevolg van de vergrijzing af. Dit betekent dat het vergroten van de materiële welvaart steeds meer moet komen van een verhoging van de arbeidsproductiviteit en productiecapaciteit. Technologische ontwikkeling en het slimmer organiseren van productieprocessen worden steeds belangrijker. Zo heeft Nederland veel te winnen bij het optimaal benutten van de mogelijkheden van digitalisering. Ten tweede is er een groeiende urgentie om de economie en samenleving te verduurzamen. Het is onvermijdelijk dat hier kosten mee gepaard gaan, maar het exporteren van oplossingen voor wereldwijde maatschappelijke vraagstukken biedt ook kansen voor ons verdienpotentieel. We moeten voorkomen dat de kosten van de transitie de consumptie en investeringen verdringen en daarmee het draagvlak voor de klimaat- en energietransitie op het spel zetten. Invulling geven aan deze maatschappelijke uitdaging vraagt daarom om ambitieus en kosteneffectief klimaatbeleid, onder meer via een verdere versterking van onze innovatiekracht. Met zo’n strategie houden we de transitiekosten laag en versterken we ons verdienvermogen.

Duurzaam Nederland

De effecten van de opwarming van de aarde worden wereldwijd en voor iedereen meer zichtbaar. Om de opwarming van de aarde en de impact van klimaatverandering te beperken, zijn forse stappen nodig. De transitie naar een duurzame, CO2-neutrale economie heeft dan ook hoge prioriteit.

In het Akkoord van Parijs is afgesproken de gemiddelde opwarming van de aarde ruim onder de 2°C te houden ten opzichte van het pre-industriële tijdperk, met het onder 1,5°C te houden als streven. De Europese Unie heeft namens alle lidstaten harde toezeggingen gedaan om de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met minstens 40% te verminderen ten opzichte van 1990. Die toezegging is winst, maar onvoldoende om de doelstellingen van ruim beneden 2°C te halen, laat staan de ambitie van 1,5°C. Daar is meer voor nodig.

Het kabinet legt daarom de lat hoger dan de toezegging die de EU gedaan heeft. In Nederland nemen we maatregelen die ons voorbereiden op een reductie van 49% in 2030. In de EU maken we ons daarnaast sterk voor het verhogen van de EU-reductiedoelstelling naar 55%. Ook pleit Nederland voor maatregelen die CO2-reductie versnellen, zoals de introductie van een minimum CO2-prijs. We kijken goed naar het internationale speelveld bij het bepalen van de Nederlandse strategie. Als het niet lukt om in Europees verband tot ambitieuze afspraken te komen, dan trekken we samen met buurlanden op om gezamenlijk een extra inzet af te spreken bovenop de EU-afspraken. Omdat de uitkomst van de internationale gesprekken in 2019 nog niet vaststaat, kan de uiteindelijke doelstelling voor 2030 afwijken van de 49% waar het kabinet nu van uit gaat.

De transitie richting 2030 en 2050 kost onvermijdelijk geld. Deze kosten komen uiteindelijk ten laste van de samenleving. Daarom is het voor het draagvlak noodzakelijk om de kosten te beperken door te sturen op maximale kostenefficiëntie bij de keuze van maatregelen. Dat vraagt om een intelligent, toekomstgericht kostenperspectief. Maatregelen die naar klassiek kostenperspectief nu efficiënt zijn, kunnen desondanks gezien het einddoel in 2050 verspillend zijn, terwijl maatregelen die nu geen aantrekkelijke terugverdientijd hebben, wel kunnen passen in het meest kosteneffectieve pad naar 2050. Dit speelt bijvoorbeeld in de gebouwde omgeving, waar het verstandig kan zijn om natuurlijke renovatiemomenten aan te grijpen door de woning meteen voor te bereiden op 2050 in plaats van nu op 2030 en later op 2050.

Nieuwe producten en processen, waaronder circulaire initiatieven, kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het bereiken van de reductiedoelstellingen op kostenefficiënte wijze. Om vernieuwing te versnellen investeert EZK in innovatie – de oplossingen van de toekomst. De focus ligt op technieken die, bij succesvolle doorontwikkeling, een grote bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse en wereldwijde klimaatopgave én het verdienvermogen van de Nederlandse economie1. Zo kunnen nieuwe technieken en producten vermarkt worden in het buitenland en nieuwe banen opleveren. Het daadwerkelijk tot stand brengen van innovaties vraagt ook om aanpassingen in wet- en regelgeving, normering, ruimte voor experimenten, vergunningverlening, beprijzing, de overheid als launching customer en toegesneden financieringsinstrumenten. Als we erin slagen innovatieve oplossingen mondiaal aan de man te brengen, dan gaan verduurzaming en verdienvermogen hand in hand. Nederland heeft alles in huis om groen én groei gelijktijdig op te laten lopen.

Naast innovatie is samenwerking cruciaal, zowel nationaal als internationaal. Onze overtuiging is dat we iedereen nodig hebben om van deze opgave een succes te maken; het beste resultaat bereiken we alleen als collectief. Daarom kiezen we voor een maatschappelijk breedgedragen Klimaatakkoord en werken we nauw samen met andere ministeries en stakeholders.

Klimaatakkoord

Met het Energieakkoord dat in 2013 werd afgesloten, zijn gezamenlijk de eerste stappen gezet naar een betrouwbare, betaalbare, veilige en CO2-arme energievoorziening in 2050; het is van belang dat we deze doelen voor 2020 en 2023 realiseren. De volgende stap is het afsluiten en uitvoeren van het Klimaatakkoord. Het kabinet heeft de kaders voor het Klimaatakkoord geschetst. Vijf sectortafels vormen het hart van het proces om tot een Klimaatakkoord te komen: gebouwde omgeving, elektriciteit, mobiliteit, landbouw en landgebruik en industrie. Hier worden afspraken gemaakt die invulling geven aan de reductieopgave voor 2030 en ons voorbereiden op de opgave tot 2050. Het langetermijnperspectief van het Klimaatakkoord maakt een geleidelijke transitie mogelijk, voorkomt schokeffecten en zorgt dat we economische kansen kunnen benutten. Naast de sectortafels zijn er vijf dwarsdoorsnijdende thema’s ingesteld: financiering, arbeidsmarkt en scholing, ruimte, innovatie, belemmerende wet- en regelgeving. Dit zijn onderwerpen die aan alle tafels spelen en door hun sector-overstijgende karakter baat hebben bij een integrale aanpak.

De afgelopen maanden hebben er intensieve gesprekken tussen een zeer groot aantal partijen plaatsgevonden om te komen tot een Klimaatakkoord. Uitgangspunt van deze gesprekken is de indicatieve opgave die aan de vijf benoemde sectoren (elektriciteit, industrie, mobiliteit, gebouwde omgeving en landbouw en landgebruik) is meegegeven. Dat heeft geresulteerd in het voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord dat op 10 juli 2018 naar beide Kamers is gestuurd2. Het kabinet zal naar verwachting in september, mede op basis van de doorrekening van het voorstel voor hoofdlijnen door het PBL in samenwerking met het CPB, een inhoudelijke appreciatie van het voorstel voor hoofdlijnen aan beide Kamers sturen. Na overleg met het parlement zal het kabinet in overleg treden met de partijen bij het Klimaatakkoord en met hen gezamenlijk bezien welke aanvullingen op en/of wijzigingen van de hoofdlijnen eventueel nodig zijn. Het streven is om voor het einde van het jaar te komen tot een eindvoorstel voor een Klimaatakkoord. Van dit eindvoorstel zal een doorrekening van het integrale pakket aan maatregelen door het PBL in samenwerking met het CPB plaatsvinden. Op basis van de resultaten van de doorrekening rondt het kabinet, in overleg met de betrokken partijen, het Klimaatakkoord af.

Klimaatwet

In het Regeerakkoord is ook een Klimaatwet aangekondigd, voor verankering van de hoofdlijnen van de afspraken op het terrein van klimaat en energie. Er lag echter al een initiatief Klimaatwet, die inmiddels in gewijzigde vorm door een groot aantal partijen (GL, PvdA, VVD, CDA, D66, CU en SP) voor behandeling door de Tweede Kamer is ingediend. Hierdoor ligt er nu reeds een breed gedragen Klimaatwet, waarin de doelen voor 2030 en 2050 wettelijk worden verankerd. Dit zorgt voor commitment en langjarige zekerheid. Als het wetsvoorstel door beide Kamers is aangenomen, dan zal het kabinet op korte termijn het in de wet vastgelegde 5-jaarlijkse Klimaatplan gaan opstellen, ter realisering van die doelen. Hiervoor zal nauw worden aangesloten bij het Klimaatakkoord.

Gaswinning in Groningen

Dit kabinet heeft het historische besluit genomen om de gaswinning in Groningen op zo kort mogelijke termijn te beëindigen, om de veiligheid te garanderen en veiligheidsbeleving van de inwoners te verbeteren. Uiterlijk per oktober 2022, maar mogelijk al een jaar eerder, daalt de gaswinning tot onder het door SodM geadviseerde niveau van 12 miljard Nm3. Om de vraag naar het Groningse gas af te bouwen nemen we verschillende maatregelen, zoals de bouw van een extra stikstofinstallatie in Zuidbroek waarmee hoog- naar laagcalorisch gas kan worden omgezet en de ombouw van 53 industriële grootverbruikers van laagcalorisch gas op alternatieven. We zetten ons daarnaast blijvend in voor additionele maatregelen, waardoor we mogelijk al in 2022 in een gemiddeld jaar onder de 4 miljard Nm3 komen. Met name de extra inkoop van stikstof door GTS en een versnelde afname van de export naar Duitsland lijken concrete mogelijkheden om de vraag naar Groningengas verder te verminderen.

De afhandeling van schade is, na een lange periode van stilstand, in maart 2018 hervat door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) die onafhankelijk van NAM besluit over toekenning van schadevergoedingen. De Minister van EZK werkt op dit moment aan het wetsvoorstel Instituut Mijnbouwschade Groningen om de onafhankelijke besluitvorming over schadevergoedingen structureel wettelijk te verankeren. Dit wetsvoorstel wordt naar verwachting begin 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden.

De opgave om woningen en andere gebouwen bouwkundig te versterken is in een nieuw daglicht komen te staan als gevolg van het kabinetsbesluit om de gaswinning in Groningen de komende jaren met grote stappen terug te brengen. Op basis van het advies van de Mijnraad en onderliggende adviezen van SodM, KNMI, TNO en NEN3 zijn rijk en regio, met ondersteuning van de NCG, op dit moment in gesprek over een nieuwe aanpak van de versterkingsopgave. Daarin neemt de NAM geen beslissingen meer, maar draagt wel de kosten voor versterking waar dat noodzakelijk is voor de veiligheid. De hoogste prioriteit wordt gegeven aan versterking van de circa 1.600 adressen die de Mijnraad als meest risicovol aanduidt.

Gelijktijdig vindt overleg plaats tussen rijk en regio over investeringen in het toekomstperspectief van het gebied. Voor dit doel is een totaalbedrag van minimaal € 1 mld beschikbaar4. Naar verwachting worden nog in 2018 afspraken gemaakt over de doelen en spelregels voor besteding van deze middelen in de komende jaren.

Ondernemend Nederland

Onze welvaart is voor een groot deel te danken aan vernieuwend ondernemerschap door een gevarieerd en robuust midden- en kleinbedrijf, innovatieve start-ups, trotse familiebedrijven en multinationals. Dit kabinet geeft ondernemers de ruimte om te vernieuwen en te groeien. Dit doen we door innovatie te stimuleren, digitalisering te versnellen en de juiste randvoorwaarden te scheppen met het MKB-actieplan en Invest-NL. En natuurlijk zetten we ons blijvend in voor een uitstekend ondernemings- en vestigingsklimaat. Zo bouwen we onze internationale toppositie verder uit.

Innovatie

Innovatie biedt nieuwe mogelijkheden voor de aanpak van maatschappelijke uitdagingen, creëert productiviteitsgroei en houdt bedrijven concurrerend in een internationaal speelveld. Slimmer werken bewerkstelligt bovendien dat talenten van medewerkers optimaal benut kunnen worden, wat het werkplezier vergroot.

Het kabinet stimuleert innovatie op drie manieren. Ten eerste door middel van aantrekkelijk generiek innovatiebeleid. Dit is met name vormgegeven via fiscale regelingen waar alle innovatieve bedrijven van kunnen profiteren. Ten tweede door het stimuleren van het aanbod van risicodragende financiering voor innovatieve bedrijven en projecten, bijvoorbeeld de Seed Capital regeling en het Dutch Venture Initiative. Ten derde door het bevorderen van publiek-private samenwerking tussen het bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen, via de Topsectorenaanpak. Deze publiek-private samenwerking heeft als doel een gerichtere inzet en een sterkere bundeling van kennis en draagt daardoor ook bij aan een betere benutting en verspreiding van kennis.

De urgentie en complexiteit van maatschappelijke uitdagingen neemt sterk toe. Dit vraagt om nog gerichtere samenwerking op het gebied van wetenschap, toegepast onderzoek en innovatie. Daarom staan in het vernieuwde Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid de economische kansen van maatschappelijke uitdagingen, zoals voldoende duurzaam geproduceerd voedsel en betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg, centraal5. Om te komen tot innovatieve oplossingen voor deze uitdagingen, zijn technologische doorbraken noodzakelijk. Daarom is binnen de vernieuwde aanpak door middel van meerjarige ontwikkelprogramma’s ook extra aandacht voor de benodigde sleuteltechnologieën, zoals fotonica, kunstmatige intelligentie en ICT. Daarnaast worden nieuwe bedrijven met creatieve ideeën steviger bij het innovatiebeleid betrokken in een open proces. Dat biedt kansen voor mkb’ers, startups en scale-ups, maar zorgt vooral dat de creativiteit van deze nieuwe partijen benut wordt. Ook maatschappelijke organisaties worden uitgedaagd om hun visie in te brengen. Om het Missiegedreven Innovatiebeleid tot een succes te maken investeert het kabinet in de kennisbasis van de instituten voor toegepast onderzoek, in publiek-private samenwerking en in de innovatiekracht van het mkb.

Concreet houdt de missiegedreven aanpak in dat heldere missies wordt opgesteld binnen vier maatschappelijke thema’s: landbouw, water & voedsel; gezondheid & zorg; energietransitie & duurzaamheid en veiligheid. Dit wordt door de meest betrokken ministeries opgepakt in samenspraak met relevante bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke partners. Nederland kan op deze terreinen zorgen voor oplossingen voor wereldwijde uitdagingen. Daarmee zijn deze thema’s niet alleen van belang voor vernieuwing, maar ook voor het Nederlandse verdienvermogen.

De missies zullen uiterlijk in 2019 door het kabinet worden vastgesteld en vervolgens worden uitgewerkt. De uitwerking van de missies wordt waar relevant gekoppeld aan maatschappelijke akkoorden die zijn of worden gesloten, zoals het Klimaatakkoord. Op deze manier wordt versnippering van agenda’s en middelen voorkomen. De missies zijn richtinggevend voor het opstellen van publiek-private kennis-en innovatieagenda’s (KIA’s). Daarin is aandacht voor dwarsdoorsnijdende vraagstukken als voldoende geschikt personeel en de exportkansen van Nederlandse bedrijven. Binnen deze innovatieagenda’s komt daarnaast sterker de nadruk te liggen op valorisatie: het benutten van de opgedane kennis en innovaties. Ook is er aandacht voor knelpunten in wet- en regelgeving, de rol van de overheid als «launching customer» en de aansluiting op Europese initiatieven en financiering.

MKB-actieplan

Meegaan en bijblijven bij de nieuwste ontwikkelingen is primair de verantwoordelijkheid van ondernemers zelf. Tegelijkertijd zijn er gebieden waar gezamenlijke coördinatie gewenst is en waar kleinere ondernemingen eigenstandig onvoldoende in staat zijn actie te ondernemen. Om mkb’ers – inclusief zzp’ers – in staat te stellen de vruchten te plukken van de groeiende, maar snel veranderende economie voert EZK het MKB-actieplan uit6.

Met het MKB-actieplan helpt het kabinet het mkb met de grootste uitdagingen waar zij mee te maken hebben. Deze uitdagingen zijn geïdentificeerd bij gesprekken met ondernemers, kennisinstellingen, publiek-private samenwerkingsverbanden en (regionale) overheden. De uitdagingen spelen zich vooral af op zeven themagebieden, waarlangs het actieplan ook is opgesteld: menselijk kapitaal, digitalisering, financiering, toepassing van innovatie, regelgeving, fiscaliteit en internationale handel. Het MKB-actieplan richt zich niet alleen op de koplopers (innovatieve bedrijven, starters en groeiers), maar ook op het brede mkb – het zogenaamde «peloton». Daarnaast zijn in de MKB-samenwerkingsagenda 2018–2019 afspraken gemaakt met de regio over samenwerking en ondersteuning van het (innovatieve) mkb. De afspraken dragen bij aan het realiseren van het MKB-actieplan en andere beleidstrajecten. Het gaat onder meer om de versnelling van de digitalisering van het mkb, het aanpakken van het tekort aan vakmensen en het aanjagen van regionale financieringstafels.

Investeringen in menselijk kapitaal (onderwijs en ontwikkeling van werkenden) zijn essentieel voor het concurrentievermogen van Nederland. Profiteren van de kansen die digitalisering en verduurzaming met zich meebrengen, kan niet zonder personeel met up-to-date kennis. Werkgevers geven aan moeite te hebben om voldoende en goed geschoold technisch personeel te vinden. Daarnaast blijkt dat mkb’ers door verschillende belemmeringen onvoldoende investeren in onderwijs en ontwikkeling van hun (toekomstige) werknemers. Dit belemmert de groeiambities van Nederlandse bedrijven en zet de sterke economische groei die we nu meemaken onder druk. Dit kabinet zet daarom het Techniekpact voort, met daarin concrete afspraken tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheid om het tekort aan technici terug te dringen. Onderdeel daarvan is het project «MKB!dee», waarin het mkb wordt uitgedaagd om zelf met ideeën te komen hoe we het probleem van onderinvestering in een leven lang ontwikkelen kunnen oplossen. Het vernieuwde pact benadrukt ook de verbinding tussen techniek en technologie met de maatschappelijke opgaven. De unieke samenwerking tussen bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden, en de blijvende inzet in het Techniekpact, is van groot belang om voorbereid te zijn op de uitdagingen van de toekomst.

In 2019 gaat de vierde fase van de publiek private samenwerking StartupDelta van start. Daarmee zetten we stevig in op het vergroten van de economische en maatschappelijke bijdrage van start-ups en scale-ups. StartupDelta biedt niet alleen ondersteuning bij het aantrekken van talent en financiering, maar helpt bedrijven ook bij het krijgen van toegang tot bepaalde markten en netwerken.

Zo min mogelijk regeldruk en ruimte voor experimenteren zijn belangrijke randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie. Met het programma «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening 2018–2021» zet het kabinet hierop in. Belangrijke speerpunten in dit programma zijn het beter betrekken van mkb-ondernemers bij de totstandkoming van nieuwe wet- en regelgeving middels de mkb-toets, het merkbaar vereenvoudigen van wet- en regelgeving, o.a. met de maatwerkaanpak en de «life events» aanpak en de inzet van digitale tools om de dienstverlening aan ondernemers te verbeteren. Daarnaast werken we aan de hand van departementale actieprogramma’s aan het gericht en merkbaar verbeteren van wet- en regelgeving en dienstverlening in de verschillende domeinen. Ondernemers die willen investeren in duurzame innovaties en zich belemmerd voelen door regels, kunnen ook in 2019 terecht bij het Programma «Ruimte in Regels voor groene groei.»

Invest-NL

Een gebrek aan financiering vanuit de markt mag geen beperking zijn voor investeringen in projecten en bedrijven die veel potentie hebben en maatschappelijk relevant zijn. De private investeringen in sectoren die van belang zijn voor grote transitieopgaven kunnen achterblijven bij het niveau dat maatschappelijk gewenst is. De oorzaak daarvan zit doorgaans niet in de kwaliteit van de projecten en bedrijven, maar in de lange terugverdientijd, een onzekere risico-rendementsverhouding en een gebrek aan coördinatie tussen de vele publieke en private partijen. In zulke gevallen biedt de Nederlandse financierings- en ontwikkelingsinstelling Invest-NL die in 2019 wordt opgericht uitkomst7.

Invest-NL zal ondernemingen ondersteunen bij investeringsprojecten met maatschappelijke en economische baten, en waar nodig meefinancieren. Hiervoor wordt € 2,5 miljard als investeringskapitaal ter beschikking gesteld. De uitoefening van het aandeelhouderschap van de Staat in Invest-NL wordt uitgeoefend door de Minister van Financiën. De Minister van EZK is de eerste verantwoordelijke voor de wet «Invest-NL», en namens de Staat ondertekenaar van de aanvullende overeenkomst met de beleidsdoelen8. EZK stelt daarnaast een jaarlijkse subsidie van € 10 miljoen ter beschikking voor nationale projectontwikkeling. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking stelt jaarlijks € 9 miljoen ter beschikking voor aansluiting van Nederlandse ondernemers op de ontwikkeling van internationale investeringsprojecten.

Door Invest-NL is er straks méér geld om méér te doen voor méér ondernemers. Zo kan Invest-NL risicokapitaal ter beschikking stellen ter ondersteuning van start-ups om door te groeien naar scale-ups of zelf participeren in doorgroeiende bedrijven. Tevens kan worden ingespeeld op Europese regelingen waarvoor nationale cofinanciering vereist is. Een samenwerkingsverband, dat wordt opgezet tussen Invest-NL en Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO), gaat zich specifiek richten op ondersteuning van exportfinanciering en van Nederlandse ondernemingen met oplossingen voor wereldwijde transitieopgaven.

Om investeringen samen met de markt tijdig aan te jagen wordt in 2018 al zoveel mogelijk gestart met de onderdelen en activiteiten van Invest-NL. Zo krijgt het Nederlands Investerings Agentschap (NIA) van EZK, die na de formele oprichting zal opgaan in Invest-NL, al extra capaciteit voor de ontwikkeling van bedrijven en projecten in Nederland. Mochten zich in de aanloop naar de formele oprichting in 2019 kansrijke investeringsprojecten aandienen, die passen in de doelstellingen van Invest-NL, dan kan het kabinet besluiten te investeren via de rijksbegroting. Vanzelfsprekend gebeurt dit alleen al wordt voldaan aan de begrotings- en staatssteunregels.

Regionale ontwikkeling

Door decentralisering is de regio steeds vaker aan het stuur. De regioambassadeurs van EZK spelen in het contact met de regio een belangrijke rol; door te signaleren, waar mogelijk agenda’s aan elkaar te verbinden en zo doelen in de praktijk te realiseren.

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de in het Regeerakkoord genoemde «preferente opgaven» en nog af te sluiten «Regio Deals». Deze worden gefinancierd uit de zogenaamde Regio Envelop, die bedoeld is om regionale knelpunten op te lossen. EZK ondersteunt LNV inhoudelijk bij de Regio Deals en preferente opgaven die raken aan het beleidsdomein van EZK. Dat geldt in ieder geval voor vijf van de zes preferente opgaven die in het Regeerakkoord genoemd zijn (Brainport Eindhoven, nucleair, ESTEC, Zeeland en BES-eilanden).

Daarnaast geven we uitwerking aan de mainportstatus van de regio Eindhoven met de meerjarige Brainport Nationale Actieagenda, waarin gezamenlijke ambities en acties van Rijk en regio staan die de positie van dit economisch kerngebied van Nederland versterken9. We zetten zowel in op het aanpakken van knelpunten als op de kansen die er liggen om de internationale concurrentiekracht van deze regio – en daarmee van Nederland – te versterken. De nadruk ligt op de onderwerpen talent, kennis, innovatie en ondernemerschap, vestigingsklimaat, digitalisering en maatschappelijke uitdagingen. Het is daarmee in de breedte en qua betroken actoren een unieke samenwerkingsagenda.

Europese samenwerking

Europa is een belangrijke pijler onder onze economie. Dankzij de Europese interne markt kunnen Nederlandse ondernemers hun producten en diensten gemakkelijk binnen de gehele EU kopen en verkopen, en hebben consumenten meer keuze uit betaalbare en betrouwbare producten. De werking van de interne markt is echter nog niet optimaal. Daarom maken we ons in de EU sterk voor verdere verbeteringen aan de hand van drie prioriteiten: zorgen voor een helder Europees regelgevend kader met betrekking tot digitalisering van de economie, het grensoverschrijdend aanbieden van diensten verder vergemakkelijken, en slimmer en beter handhaven10.

Een belangrijke Europese ontwikkeling in 2019 is de brexit. Zoals het er nu naar uitziet, treedt het Verenigd Koninkrijk op 30 maart 2019 uit de EU. De impact die dat zal hebben hangt sterk af van de lopende onderhandelingen. Wel staat vast dat er veel gaat veranderen. Onder het motto «prepare for the worst, strive for the best» bereiden we ons hierop voor. De Nederlandse economische inzet in de Brexit-onderhandelingen is gericht op een zo breed en intensief mogelijke economische samenwerking met het VK, uiteraard binnen de kaders die de EU27 hebben opgesteld met het oog op een gelijk speelveld. Met initiatieven als het Brexitloket.nl, de Brexit Impact Scan en stakeholderbijeenkomsten zet EZK, in samenwerking met BZ, parallel daaraan in op voorlichting en ondersteuning van bedrijven, in het bijzonder het mkb. Zo zorgen we dat de noodzakelijke voorbereidingen getroffen worden voor de nieuwe relatie met het VK. Daarnaast treffen we voorbereidingen voor het geval de onderhandelingen niet leiden tot een gezamenlijke brexit-deal.

Digitalisering

Digitalisering transformeert onze maatschappij en economie in een razendsnel tempo. Een wereld zonder digitale platforms is voor velen ondenkbaar geworden. Digitale technologie is alom tegenwoordig bij de wijzen waarop we communiceren en handelen. Deze ontwikkeling zet zich door en biedt tal van kansen voor het versterken van onze economie en maatschappij. Nederland heeft een uitstekende uitgangspositie om die kansen te verzilveren: de digitale infrastructuur is van wereldklasse, we hebben internationaal gezien een hoog opgeleide beroepsbevolking en Nederlandse consumenten lopen vaak voorop in het omarmen van nieuwe digitale toepassingen.

Om de kansen van digitalisering te benutten, heeft het kabinet de Nederlandse Digitaliseringsstrategie gelanceerd11. Het kabinet streeft ernaar om digitale koploper van Europa te worden. Nederland als pionier en proeftuin op het gebied van digitale innovatie. Dé plek waar bedrijven uit de hele wereld komen om op een verantwoorde manier nieuwe toepassingen te ontwikkelen en te testen. En waar we succesvolle innovaties vervolgens breed uitrollen. Op die manier versterken we niet alleen ons verdienvermogen, maar geven we ook richting aan technologische ontwikkelingen en zetten we vol in op de economische en maatschappelijke kansen van digitalisering.

Om de kansen van digitalisering te kunnen pakken, is het ook noodzakelijk dat burgers en bedrijven zich veilig en met vertrouwen kunnen bewegen in het digitale domein. Aan de hand van deze strategie worden de basisvoorwaarden versterkt op het gebied van privacybescherming, cybersecurity, digitale infrastructuur, digitale vaardigheden en eerlijke concurrentie. Zo maken we ons sterk voor het cyberweerbaar maken van ondernemers en burgers en het bevorderen van veilige (hard- en software) producten. Digitalisering raakt aan verschillende beleidsdomeinen. Het is belangrijk dat daarbij van elkaar geleerd wordt. Daartoe bevorderen we ook de onderlinge samenwerking tussen ministeries.

Om digitalisering van de industrie te versnellen is in 2018 de «Smart Industry Implementatieagenda 2018–2020» opgesteld12. Deze agenda beschrijft de acties die nodig zijn om te zorgen dat de Nederlandse industrie voorop blijft lopen. EZK steunt deze agenda door mee te investeren in kennis en vaardigheden, bedrijven en kennisinstellingen te helpen om veilig en effectief hun data te delen en door te investeren in Fieldlabs. Dit zijn proeftuinen waarin bedrijven en kennisinstellingen doelgericht experimenteren met de nieuwste technologieën om te komen tot innovatieve oplossingen. We werken daarbij nauw samen met de regio’s.

Het programma «Versnelling digitalisering MKB» stimuleert de benutting van (digitale) technologieën door het mkb. EZK stimuleert kennisoverdracht over technologieën die de productiviteit versterken zoals big data, automatisering, online sales en marketing.

Naast de toepassing van digitalisering door bedrijven, zijn ook kennisuitwisseling, innovatie en internationalisering op het gebied van digitalisering belangrijke voorwaarden voor succes. Om dit te stimuleren is ICT opgenomen in het innovatiebeleid als één van de sleuteltechnologieën. Tevens wordt een meerjarig publiek-privaat samenwerkingsprogramma onderzoek en innovatie gestart voor kunstmatige intelligentie en voor cybersecurity. Met de internationaliseringsagenda ICT wordt export bevorderd van Nederlandse kennis en kunde op het gebied van ICT en het naar Nederland halen van ICT-gerelateerde bedrijvigheid. Hierbij wordt nauw samengewerkt met brancheorganisaties, regionale ontwikkelingsmaatschappijen en overheden.

Nederland beschikt over een uitstekende digitale infrastructuur, met vier mobiele 4G-netwerken en twee vaste netwerken en internetknooppunten, datacenters en internationale verbindingen van wereldklasse. Deze netwerken leveren een belangrijke bijdrage aan het gunstige ondernemings- en vestigingsklimaat in Nederland. Ook dragen deze netwerken bij aan het effectiever aanpakken van maatschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld in de zorg, landbouw of mobiliteit. Het is van belang die sterke positie ook in de toekomst te behouden. Met het Actieplan digitale connectiviteit zet EZK zich in voor het creëren van de juiste randvoorwaarden, zodat elke Nederlander over snel en vast mobiel internet kan beschikken.13 Dit wordt gezamenlijke opgepakt door de rijksoverheid, andere overheden en marktpartijen. Het kabinet streeft naar kwalitatief hoogwaardige connectiviteit die een grote diversiteit aan vraag kan bedienen en altijd en overal beschikbaar is tegen concurrerende tarieven. Concreet is het doel dat álle Nederlanders in 2023 over snel vast breedbandinternet (100 Megabit per seconde) beschikken. Een grote meerderheid moet in datzelfde jaar een nog eens tien keer zo snelle verbinding (1 Gigabit per seconde) hebben. Daarnaast wordt een dekkingsverplichting ingevoerd bij de aankomende frequentieveilingen voor draadloze communicatie, bijvoorbeeld voor 5G. Deze doelen dragen bij aan de kabinetsambitie om van Nederland de digitale koploper van Europa te maken.

Door digitalisering verschuiven marktverhoudingen en ontstaan nieuwe (markt)rollen, zowel voor consumenten als voor bedrijven. EZK maakt zich in EU-verband sterk voor het competitief houden van markten en voor eerlijke onderlinge verhoudingen tussen digitale platforms en ondernemers die gebruikmaken van platforms. Ook vinden we het belangrijk dat consumenten geïnformeerde beslissingen kunnen nemen wanneer ze producten of diensten via een platform afnemen. Dit vereist dat consumenten weten van wie ze een product of dienst afnemen, naar wie ze toe moeten met een probleem en wat hun rechten zijn. We zetten ons ervoor in om hier in EU-verband op korte termijn meer duidelijkheid over te scheppen.

Tot slot

De Nederlandse economie is op stoom. Maar wat de toekomst ons brengt, hebben we niet alleen zelf in de hand. EZK zet in op verduurzaming en vernieuwing om onze sterke concurrentiepositie te behouden en hier op voort te bouwen. EZK brengt dit in de praktijk met gezamenlijke akkoorden, ambitieuze programma’s en concrete beleidsmaatregelen. Daar hebben we iedereen voor nodig: ondernemers, maatschappelijke organisaties, de verschillende ministeries, de regio, de EU en andere landen.

1

Kamerstuk 32 813, nr. 163, Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

2

Kamerstuk 32 813, nr. 193, Aanbieding voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord

3

Kamerstuk 33 529, nr. 498, Mijnraad advies veiligheidsrisico’s en versterkingsopgave Groningen

5

Kamerstuk 33 009, nr. 63, Naar Missiegedreven Innovatiebeleid met Impact

6

Kamerstuk 32 637, nr. 316, MKB-actieplan

7

Kamerstuk 28 165, nr. 281, Vormgeving Invest-NL

8

Kamerstuk 28 165, nr. 285, Implicaties ophouden NLII en voortgang Invest-NL

10

Kamerstuk 22 112, nr. 2 506, Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

11

Kamerstuk 26 643, nr. 541, Nederlandse Digitaliseringsstrategie

12

Kamerstuk 29 826, nr. 94, Implementatieagenda Smart Industry 2018–2021

13

Kamerstuk 26 643 nr. 547, Actieplan digitale connectiviteit

Licence