Base description which applies to whole site

3.5 Beleidsartikel 5: Multilaterale samenwerking en overige inzet

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet (eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Stand ontwerp begroting

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB

Vastgestelde begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

  

2020

2020

2020

2020

2020

2021

2022

2023

2024

  

(1)

(2)

(3)=(1+2)

(4)

(5)=(3+4)

    
           
 

Verplichtingen

59 800

0

59 800

871 462

931 262

8 458

80 542

‒ 1 542

‒ 9 042

 

waarvan garantieverplichtingen

    

828 440

    
 

waarvan overige verplichtingen

    

102 822

    
           
 

Uitgaven:

         
           
 

Programma-uitgaven totaal

253 152

0

253 152

‒ 63 297

189 855

‒ 82 190

355

53 441

58 191

 

waarvan juridisch verplicht

99%

   

99%

    
           

5.1

Multilaterale samenwerking

164 616

0

164 616

35 308

199 924

12 000

7 000

7 000

7 000

           
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

         
 

UNIDO

1 950

 

1 950

‒ 642

1 308

    
 

UNDP

30 000

 

30 000

0

30 000

    
 

UNICEF

31 000

 

31 000

2 000

33 000

2 000

7 000

7 000

7 000

 

Speciale multilaterale activiteiten

11 077

 

11 077

15 000

26 077

    
 

Assistent deskundigenprogramma

9 000

 

9 000

0

9 000

    
 

Internationale Financiële Instellingen

8 324

 

8 324

15 000

23 324

10 000

   
 

Middelenaanvullingen multilaterale banken en fondsen

66 789

 

66 789

0

66 789

    
 

Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbanken

6 476

 

6 476

3 950

10 426

    
           

5.2

Overig armoedebeleid

87 448

0

87 448

‒ 9 696

77 752

388

1 565

‒ 5 416

‒ 5 560

           
 

Subsidies

         
 

Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

10 765

 

10 765

‒ 3 202

7 563

‒ 2 725

‒ 2 700

‒ 2 650

‒ 2 650

           
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

         
 

UNESCO

4 400

 

4 400

‒ 234

4 166

    
 

Diverse ondersteunende activiteiten

9 903

 

9 903

85

9 988

2 388

3 565

‒ 3 416

‒ 3 560

 

Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

2 200

 

2 200

395

2 595

725

700

650

650

 

Schuldverlichting

59 930

 

59 930

‒ 6 740

53 190

    
 

Voorlichting op het terrein van Ontwikkelingssamenwerking

250

 

250

0

250

    
           

5.4

Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen

1 088

0

1 088

‒ 88 909

‒ 87 821

‒ 94 578

‒ 8 210

51 857

56 751

           
           
 

Ontvangsten

72 915

0

72 915

‒ 10 500

62 415

‒ 19 232

‒ 23 445

‒ 28 210

‒ 32 816

           

5.20

Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen

41 739

 

41 739

‒ 5 500

36 239

‒ 9 232

‒ 13 445

‒ 18 210

‒ 22 816

           

5.21

Ontvangsten OS

31 176

 

31 176

‒ 5 000

26 176

‒ 10 000

‒ 10 000

‒ 10 000

‒ 10 000

           

5.22

Koersverschillen OS

pm

 

pm

 

pm

    
           

5.23

Diverse ontvangsten non-ODA

0

 

0

0

0

    
Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget voor beleidsartikel 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet wordt in 2020 verhoogd. Deze stijging kan grotendeels worden toegeschreven aan de zevende kapitaalverhoging van de African Development Bank (AfDB). Op basis van het Nederlands aandelenbezit zal een garantieverplichting ter waarde van EUR 828 miljoen worden aangegaan in 2020. De Kamer zal spoedig een brief inclusief toetsingskader hierover ontvangen. Het resterende deel van de verhoging van het verplichtingenbudget in 2020 is nodig om aan zowel programma's van Internationale Financiële instellingen (IFI's) als programma's in het kader van beleidskader Internationaal Cultuurbeleid 2021-2024 te kunnen committeren.

Het verplichtingenbudget zal ook voor de jaren 2021 en verder worden verhoogd. Hier liggen verschillende redenen aan ten grondslag. Zo zal de verdeling van enkele bestaande verplichtingenbudgetten worden aangepast omdat er wordt overgegaan op een systematiek van meerjarige commiteringen. Dit is van toepassing op bijdragen aan VN-hervormingen, de Joint Agenda 2030 en aan enkele programma's van Internationale Financiële instellingen (IFI's). Daarnaast zal, vanwege de afspraken die gemaakt zijn in het VN Funding Compact, vanaf 2020 het uitgaven- en verplichtingenbudget voor UNICEF meerjarig toenemen. Ook hier zal worden overgegaan op een systeem van meerjarige committeringen. Om dit te faciliteren zal het verplichtingenbudget in 2022 met EUR 54 miljoen toenemen.

Bovenop de reguliere mutaties zal, in het kader van het steunpakket ter bestrijding van de coronacrisis in ontwikkelingslanden, het verplichtingenbudget in 2020 met EUR 29 miljoen toenemen en in 2021 per met EUR 10 miljoen toenemen.

Uitgaven

Artikel 5.1

Het uitgavenbudget voor artikel 5.1 Multilaterale samenwerking stijgt in totaal met EUR 6 miljoen in 2020. De redenen voor deze toename zijn tweeledig. Vanwege een aanvullende bijdrage aan UNICEF in verband met de afspraken die gemaakt zijn in het VN Funding Compact stijgt het uitgavenbudget meerjarig, beginnend met EUR 2 miljoen in 2020. Daarnaast is er sprake van een verhoging voor de financiering van een kapitaalaanvulling ten behoeve van African Development Bank (AfDB), ook in 2020.

Bovenop de eerdergenoemde mutaties vinden er, in het kader van Nederlands inzet ter bestrijding van de coronacrisis in ontwikkelingslanden, nog de volgende mutaties plaats op artikel 5.1. Het uitgavenbudget voor 2020 neemt met EUR 30 miljoen toe ten behoeve van bijdragen aan het Response and Recovery Trust Fund (RRTF) van de VN (EUR 15 miljoen) en aan de Catastrophe Containment and Relief Trust (CCRT) van het IMF (EUR 15 miljoen). Voor het CCRT is ook via het uitgavenbudget voor 2021 EUR 10 miljoen op aanvraag beschikbaar gesteld. Tegenover deze verhoging staat een verlaging van het uitgavenbudget van 2020 voor UNIDO met EUR 0,6 miljoen.

Artikel 5.2

Het uitgavenbudget voor artikel 5.2 Overig Armoedebeleid daalt per saldo met EUR 2 miljoen. Omdat er voor algemene decentrale programma's minder budget nodig bleek zijn budgetten van verschillende posten en directies hierop aangepast. Verder is vanwege het vervroegen van een betaling aan het Prins Claus Fonds van 2020 naar 2019 budget vrijgevallen.

Hiernaast worden enkele uitgavenbudgetten voor 2020 verlaagd om budget voor het COVID-19 steunpakket vrij met maken. Het betreft een verlaging van EUR 7 miljoen, bestaande uit lagere uitgavenbudgetten voor onder andere schuldverlichting en UNESCO.

Artikel 5.4

Om de inzichtelijkheid van de BHOS-begroting verder te verbeteren is er met ingang van begrotingsjaar 2017 artikelonderdeel 5.4 gecreëerd. Zie ook Kamerbrief 34 300 XVII, nr. 62 over de inzichtelijkheid van de BHOS-begroting. De ontwikkeling van het ODA-budget is gekoppeld aan de ontwikkeling van het BNI en wordt hiervoor bijgesteld. In het kader van behoedzaamheid en stabiliteit in de begroting worden groei en krimp niet direct door vertaald in de OS-programmalijnen. Deze zogeheten BNI-ruimte kan immers weer toenemen of afnemen als in de loop van het jaar de BNI-raming wordt bijgesteld. Daarnaast kan er sprake zijn van nog te verdelen toerekeningen aan het ODA-budget.

Per saldo neemt het budget van dit artikelonderdeel in 2020 af met EUR 89 miljoen. In de volgende jaren is juist er sprake van verhogingen.

De belangrijkste mutaties op dit artikel zijn:

  • Het Centraal Planbureau heeft de ramingen van de groei van het BNI in hun meest recente raming structureel verhoogd. Het gevolg hiervan is een verhoging van het ODA-budget met EUR 26 miljoen in 2020, oplopend naar EUR 164 miljoen in 2022. In deze cijfers is nog geen rekening gehouden met de economische effecten als gevolg van de COVID-19 pandemie. Deze worden pas in de loop van het jaar in de macrocijfers verwerkt.

  • Vooral door een langere verblijfsduur, vanwege achterstanden bij de IND, als ook door en een verhoging van de instroomramingen van asielzoekers voor 2020 en verder nemen de kosten voor eerstejaarsopvang van asielzoekers toe. Dit leidt in 2020 tot een overheveling van EUR 94 miljoen van de begroting van BHOS naar de begroting van JenV. Hier bovenop komt een bedrag van EUR 5 miljoen vanwege de afrekening van de asieltoerekeing over 2019.

  • In het kader van het steunpakket ter bestijding van de coronacrisis in ontwikkelingslanden zal het uitgavenbudget tijdelijk in 2021 met EUR 10 mln verslechteren. Deze mutatie zal met de tweede suppletoire begroting 2020 worden gecorrigeerd.

Ontvangsten

Artikel 5.2

Het ontvangstenbudget voor 2020 en verder is naar beneden aangepast. Dit omdat recente ramingen van terugbetalingen op leningen die worden beheerd door de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO) een afloop laten zien.

Artikel 5.21

De ontvangsten van artikel 5.21 Ontvangsten OS zijn jaar-op-jaar relatief volatiel. Op basis van inschattingen over 2020 en verder zal het ontvangstenbudget in 2020 afnemen met EUR 5 miljoen en vanaf 2021 met EUR 10 mln.

Licence