Base description which applies to whole site

5.1 Rijkswaterstaat

Tabel 20 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap Rijkswaterstaat. Suppletoire begroting 2020 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) Mutaties 2e suppletoire begroting

(4) = (1) + (2) + (3) Totaal geraamd

Baten

    

Omzet moederdepartement

2.313.974

157.287

244.886

2.716.147

Omzet overige departementen

54.990

16.344

9.334

80.668

Omzet derden

191.758

13.129

3.261

208.148

Omzet nog uit te voeren werkzaamheden

245.055

66.041

‒ 303.316

7.780

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

3.000

0

‒ 1.500

1.500

Totaal baten

2.808.777

252.801

‒ 47.335

3.014.243

     

Lasten

    

Apparaatskosten

1.150.064

80.899

11.590

1.242.553

Personele kosten

904.161

68.247

12.383

984.791

waarvan eigen personeel

849.993

32.571

9.860

892.424

waarvan inhuur externen

54.168

35.676

2.523

92.367

waarvan overige personele kosten

0

0

0

0

Materiële kosten

245.903

12.652

‒ 793

257.762

waarvan apparaat ICT

32.478

0

9.238

41.716

waarvan bijdrage aan SSO's

76.114

‒ 8.897

‒ 1.489

65.728

waarvan overige materiële kosten

137.311

21.549

‒ 8.542

150.318

Beheer en Onderhoud

1.616.220

182.846

‒ 73.761

1.725.305

Rentelasten

1.063

‒ 318

‒ 5

740

Afschrijvingskosten

23.430

‒ 2.403

‒ 228

20.799

Materieel

23.020

‒ 2.403

‒ 228

20.389

waarvan apparaat ICT

5.129

481

‒ 752

4.858

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

17.891

‒ 2.884

524

15.531

Immaterieel

410

0

0

410

Overige lasten

0

3.800

2.485

6.285

waarvan dotaties voorzieningen

0

3.800

1.985

5.785

waarvan bijzondere lasten

0

0

500

500

Totaal lasten

2.790.777

264.824

‒ 59.919

2.995.682

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

18.000

‒ 12.023

12.584

18.561

Agentschapsdeel Vpb-lasten

9.000

‒ 8.870

12

142

Saldo van baten en lasten

9.000

‒ 3.153

12.572

18.419

Dotatie aan reserve Rijksrederij

9.000

‒ 3.153

‒ 547

5.300

Te verdelen resultaat

0

0

13.119

13.119

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020 ad. € 244,9 miljoen wordt met name veroorzaakt door aanvullend budget voor beheer en onderhoud op het Hoofdwegennet (€ 103,0 miljoen). Op basis van actuele prognoses die gedaan zijn ná de mei-besluitvorming over de Ontwerpbegroting 2021, is gebleken dat in de huidige meerjarige onderhoudsperiode (2018-2021) spanningen bestaan tussen het budgettair kader en de budgetbehoefte. Voor het Hoofdwegennet uit dit zich in 2020 in een spanning van ca. € 103 miljoen. Deze spanning wordt deels verholpen door met de najaarsnota 2020 geld vrij te maken uit de investeringsruimte op artikel 12.05.01. Hiermee wordt de verdere groei van het uitgesteld onderhoud beperkt.

Daarnaast wordt de hogere omzet moederdepartement met name veroorzaakt door de toekenning van middelen voor de versterking van de Cyber Security van RWS (€ 23,4 miljoen), voor het naleven van de geluidsplafonds (SWUNG) (€ 21,3 miljoen), de verhoging van de capaciteit van RWS exclusief tijdelijke opdrachten naar 9.100 FTE in 2020 (€ 16,6 miljoen), de uitvoering van de CO2-reducerende maatregelen in de GWW door decentrale overheden (€ 10,0 miljoen), het uitvoeren van maatregelen in verband met spookrijders (€ 9,5 miljoen), de gemaakte kosten voor tijdelijke parkeervoorzieningen, verkeerscirculatieplannen en communicatie rond de ferrylocaties ter voorbereiding op de Brexit (€ 8,5 miljoen), de vervanging van verouderde verkeersmanagementsystemen (CHARM) (€ 6,9 miljoen) en de gemaakte kosten voor het opruimen van olie na schadevaren in de haven van Rotterdam (5,0 miljoen).

Omzet overige departementen

De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020 ad. € 9,3 miljoen wordt met name veroorzaakt door de aanvullende bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor het uitvoeren van de werkzaamheden voor het programma Aan de slag met de Omgevingswet (€ 6,1 miljoen).

Omzet nog uit te voeren werkzaamheden

RWS is een agentschap met een baten-lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar over zijn of tekort worden gekomen, worden op de balans van RWS verantwoord onder de benaming Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW). Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Infrastructuurfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de omzet af te trekken. Een deel van de kosten beheer en onderhoud wordt dit jaar gefinancierd vanuit de balanspost NUTW. De balanspost NUTW zal dit jaar naar verwachting afnemen met € 23,5 miljoen van € 516,7 miljoen ultimo 2019 naar € 493,3 miljoen ultimo 2020.

Bijzondere baten

De lagere bijzondere baten ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020 ad. € 1,5 miljoen worden met name veroorzaakt doordat er dit jaar geen verrekening van de btw-suppletie over 2016 wordt verwacht.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.

De hogere kosten eigen personeel ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020 ad. € 9,9 miljoen worden met name veroorzaakt door de verhoging van de capaciteit van RWS als gevolg van de afspraak tussen IenW en RWS om de capaciteit exclusief tijdelijke opdrachten te verhogen naar 9.100 fte in 2020, de extra capaciteit voor Cyber Security en de omzetting van een deel van de inhuur op personeel op kerntaken bij de Rijksrederij naar vaste formatie. Daarnaast zijn de kosten eigen personeel gestegen als gevolg van het akkoord over de CAO Rijk (1 juli 2020 t/m 31 december 2020) waar een loonstijging per 1 juli 2020 van 0,7%, een eenmalige vergoeding van € 225 bruto per fte en een thuiswerkvergoeding van € 363 netto per fte is afgesproken. Tegenover deze hogere kosten staan een aantal kosten eigen personeel die lager zijn dan verwacht als gevolg van de genomen Corona- maatregelen. Het betreft hier met name lagere kosten woon-werkverkeer, lagere reis- en verblijfskosten en lagere kosten voor recepties/jubilea en opleidingen/cursussen.

De hogere inhuur op apparaat (kerntaken) ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020 ad. € 2,5 miljoen is met name het gevolg van de opdracht Informatiepunt Omgevingswet van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het tweede halfjaar van 2020, waarvoor deels door RWS wordt ingehuurd (€ 1,4 miljoen).

Beheer en onderhoud

De lagere kosten voor beheer en onderhoud ten opzichte van de voorjaarsnota 2020 ad. € 73 miljoen worden met name veroorzaakt doordat onderhoudswerkzaamheden later worden uitgevoerd dan eerder werd verwacht. De totale kosten voor BenO zijn nog wel hoger dan zoals verwacht in de begroting 2020.

Overige lasten

De hogere overige lasten ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020 ad. € 2,5 miljoen worden met name veroorzaakt door een verhoging van de verwachte dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaarwegen (€ 1,3 miljoen) en de verwachte dotatie aan de reorganisatievoorziening (€ 0,7 miljoen). De post bijzondere lasten ad. € 0,5 miljoen bestaat met name uit de verwachte boekwaarde op verschrootte vaste activa.

Tabel 21 Kasstroomoverzicht (Bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) Mutaties 2e suppletoire begroting

(4) = (1) + (2) + (3) Totaal geraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

669.329

89.325

 

758.654

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

2.563.722

186.760

255.981

3.006.463

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 2.776.347

‒ 258.357

65.464

‒ 2.969.240

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 212.625

‒ 71.597

321.445

37.223

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 88.832

63.298

6.495

‒ 19.039

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 88.832

63.298

6.495

‒ 19.039

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 25.941

0

‒ 25.941

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

8.600

0

0

8.600

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 18.845

2.552

417

‒ 15.876

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

84.800

‒ 60.530

‒ 8.655

15.615

4.

Totaal financieringskasstroom

74.555

‒ 83.919

‒ 8.238

‒ 17.602

5.

Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

442.427

‒ 2.893

319.702

759.236

Toelichting

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020 ad. € 237,6 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement. De lagere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020 ad. 65,5 miljoen worden met name veroorzaakt door lagere betalingen aan aannemers en ingenieursbureaus. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de posten Omzet moederdepartement en Beheer en onderhoud in het exploitatieoverzicht.

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.

De lagere investeringen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020 ad. € 6,5 miljoen worden met name veroorzaakt doordat de verbouwingen van een aantal droge steunpunten zijn vertraagd.

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.

Het lagere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020 ad. € 8,7 miljoen is met name het gevolg van de hierboven genoemde lagere investeringen

Licence