Base description which applies to whole site

2.1 Beleidsprioriteiten

2.1.1 Zorg voor de rechtsstaat

Rechtspraak

De onafhankelijke rechtspraak zorgt samen met de twee andere staatsmachten voor maatschappelijke stabiliteit, zekerheid, veiligheid en welvaart. Kern van onze rechtsstaat is dat we wetten en andere regels hebben waaraan iedereen gelijke rechten kan ontlenen. Een onafhankelijke rechter doet in specifieke gevallen die aan hem worden voorgelegd een uitspraak over de toepassing van die wetten en andere regels. Zo worden partijen – ook overheden – teruggefloten als ze, zonder daartoe gerechtigd of bevoegd te zijn, voor iedereen geldende normen overtreden of de rechten van anderen aantasten. In onze samenleving geldt niet het recht van de sterkste, maar weten mensen zich door een onafhankelijke rechter beschermd.

Onze Nederlandse rechtspraak staat hoog aangeschreven, maar verschillende rapporten hebben laten zien dat het functioneren van de rechtspraak onder flinke druk staat. Er zijn financiële tekorten, de werkdruk onder rechters is hoog, zaken blijven lang liggen en het lukt de rechtspraak maar moeilijk om daar iets aan te doen. De gang naar de rechter is nog weinig gebruiksvriendelijk en ook nog maar nauwelijks digitaal.

De Minister voor Rechtsbescherming is verantwoordelijk voor de kaders en waarborgen die ervoor zorgen dat de rechtspraak, met behoud van diens onafhankelijke positie, effectief kan functioneren. Met deze begroting worden niet alleen de financiële tekorten opgelost, maar wordt ook ruimte gecreëerd voor noodzakelijke investeringen. Met de Raad voor de rechtspraak is overeenstemming bereikt over de prijzen voor de periode 2020–2022. Met deze afspraken over de prijzen is jaarlijks circa € 95 mln. gemoeid. Daarnaast zijn vanaf 2020 aanpassingen in de bekostigingssystematiek afgesproken. Vanaf de nieuwe prijsperiode maken de vaste kosten geen onderdeel meer uit van de prijs, maar worden deze apart bekostigd via een voor drie jaar vast te stellen bijdrage. Het budget voor de vaste kosten blijft daardoor gelijk, ook indien de instroom van zaken daalt. De financiële stabiliteit van de rechtspraak neemt hierdoor toe. Onderdeel van het prijsakkoord zijn ook investeringen in de kwaliteit. Deze stellen de rechtspraak in staat om de grote opgaven waarvoor de rechtspraak staat, onder meer voortvloeiend uit het rapport van de visitatiecommissie, uit te voeren . Met de Raad zijn afspraken gemaakt over onder meer het vergroten van de slagkracht in de besturing, het wegwerken van achterstanden en verkorten van doorlooptijden, personeelsplanning en innovatie. De investeringen stellen de rechtspraak ook in staat om uitvoering te geven aan het basisplan digitalisering en in 2020 te starten met de daadwerkelijk digitalisering van zaakstromen in het civiele recht en het bestuursrecht. Ook wordt verder geïnvesteerd in het vergroten van de maatschappelijke effectiviteit van de rechtspraak. Diverse pilots met laagdrempelige, toegankelijke rechtspraak, zoals regelrechter, wijkrechter en schuldenrechter worden in 2020 voortgezet of geëvalueerd. De Experimentenwet Rechtspleging wordt in 2020 in het parlement behandeld. Na inwerkingtreding kunnen nieuwe experimenten starten met eenvoudigere procedures die conflicten niet op de spits drijven, maar partijen bij elkaar brengen en een echte oplossing voor het probleem bieden.

Toegang tot het recht: rechtsbijstand

De herziening van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand staat in het teken van het waarborgen van de toegang tot het recht voor alle rechtzoekenden in Nederland, waarbij in het nieuwe stelsel een kwalitatief hoogwaardig en duurzaam antwoord wordt gegeven op de (juridische) vragen of problemen waarvoor mensen zich gesteld zien. Met partijen in het veld wordt er gewerkt aan meer duurzame oplossingen voor rechtzoekenden en betere vergoedingen voor professionals. De stelselherziening ziet op laagdrempelige toegang met een goede probleemdiagnose en de totstandkoming van rechtshulppakketten. Ook wordt er ingezet op meer informele procedures en betere communicatie, prikkels om onnodige juridisering vanuit de overheid te voorkomen In 2020 zal er door middel van pilots, experimenten en onderzoeken samen met het veld gebouwd worden aan een nieuw stelsel. Met de pilots worden de verschillende deelaspecten van het nieuwe stelsel beproefd. De inhoud en haalbaarheid van rechtshulppakketten zullen samen met het veld ontwikkeld worden en er worden in 2020 belangrijke stappen gezet die moeten zorgen voor betere vergoedingen voor rechtsbijstandverleners. Sluitstuk van de stelselwijziging is een wetsvoorstel en eind 2024 zal het nieuwe stelsel functioneel zijn.

Aanpak ondermijning

In het regeerakkoord is de ondermijnende criminaliteit aangewezen als een ernstige dreiging voor de samenleving die meer urgentie en een stevigere aanpak van de overheid vereist. Drugslabs in woonwijken, drugsdumpingen in de natuur, exorbitante criminele winsten die worden witgewassen, excessief geweld in de openbare ruimte, bedreigde burgemeesters, intimidatie en corruptie: ondermijning is georganiseerde criminaliteit die zich diep in de samenleving wortelt en een bedreiging vormt voor onze rechtsstaat. Een krachtige bestrijding van deze zware, ondermijnende criminaliteit vereist niet alleen de inzet van justitie, maar ook een continue, goedlopende samenwerking tussen politie, openbaar ministerie, FIOD, douane, financiële- en andere toezichthouders bij de Rijksoverheid, maar ook tussen Rijksoverheden, lokale overheden, lokale instanties en tussen overheid en bedrijfsleven. De aanpak van ondermijning wordt in 2020 verder versterkt met een breed pakket van preventieve en repressieve maatregelen. De integrale intelligencepositie krijgt een forse impuls en regio’s en landelijke diensten brengen de aanpak op een hoger niveau door de uitvoering van hun integrale versterkingsplannen. Ondermijnende criminaliteit is niet gebonden aan landgrenzen: de internationale samenwerking met grenslanden, Europese partners en met bron- en transitlanden wordt verstevigd. Ook worden, samen met het Ministerie van Financiën, extra maatregelen getroffen om witwassen tegen te gaan.

De ondermijningswetgeving wordt verder aangepast om geconstateerde juridische knelpunten op te lossen. Er komt een bevoegdheid voor burgemeesters om woningen te sluiten na beschieting of als er vuurwapens aangetroffen zijn. Het wetsvoorstel Gegevensverwerking door Samenwerkingsverbanden maakt het delen van informatie in samenwerkingsverbanden makkelijker. Er komt wetgeving gericht op het ontnemen van crimineel vermogen. En er komen verboden op groepen van nieuwe psychoactieve stoffen en op invoer en bezit van bepaalde grondstoffen die worden gebruikt bij de drugsproductie.

Ondermijnende organisaties verbieden

Het kabinet heeft een wetsvoorstel in voorbereiding om meer grip te krijgen op organisaties die, kort gezegd, de samenleving bedreigen of ontwrichten. Het voorstel biedt een algemene regeling voor het verbieden van rechtspersonen waarvan het doel of de activiteiten in strijd zijn met de openbare orde. Daarnaast heeft de Tweede Kamer een initiatiefwetsvoorstel in behandeling dat een bestuurlijk verbod introduceert voor de aanpak van met name criminele motorbendes (OMGs3).

Kinderpornografie en -sekstoerisme

Online seksueel kindermisbruik is één van de meest verwoestende vormen van criminaliteit. Met het seksueel misbruik van kinderen beschadigt een dader het leven van een kind én vaak diens directe omgeving enorm. Een slachtoffer krijgt veel pijn te verduren, wanneer kinderporno op internet wordt geplaatst, wordt verspreid en later opnieuw opduikt. In 2020 wordt het opschonen van internet en opsporing van kinderporno voortgezet, gezamenlijk met publiek-private partners, de ministeries van EZK en van OCW. In 2020 worden nieuwe instrumenten zoals de hashcheck server, waarmee kinderporno wordt herkend en verwijderd, verder uitgebouwd en toegepast. Ook dient het kabinet naar verwachting in 2020 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer in, waarmee een toezichthouder wordt geëquipeerd om bedrijven die kinderporno niet accuraat van hun servers verwijderen stevig bestuursrechtelijk aan te pakken. Er wordt een businesscase opgesteld om te bepalen welk bestaand bestuursorgaan geschikt zou zijn voor deze toezichthoudende rol. Aan de hand daarvan wordt daarna besloten waar het toezicht wordt belegd.

Experiment gesloten coffeeshopketen

Het experiment gesloten coffeeshopketen moet waardevolle informatie opleveren over de gevolgen van het instellen van een gesloten coffeeshopketen, waarbij legaal cannabis wordt geproduceerd en geleverd aan coffeeshops in deelnemende gemeenten. De wet- en regelgeving rond het experiment met de gesloten coffeeshopketen treedt naar verwachting op 1 januari 2020 in werking. Dan kunnen de telers van gelegaliseerde cannabis geselecteerd worden voor het leveren van cannabis aan de coffeeshops in deelnemende gemeenten. In deze fase bereiden ook de deelnemende gemeenten, coffeeshops, onderzoekers en toezichthouders zich voor op de daadwerkelijke uitvoering van het experiment. Het experiment begint pas als de Minister voor Medische Zorg en Sport en de Minister van Justitie en Veiligheid concluderen dat de deelnemende telers en andere partijen daar klaar voor zijn.

Schuldenaanpak

Het afgelopen jaar heeft SZW samen met de betrokken departementen (waaronder JenV), gemeenten en andere partijen in het kader van de kabinetsbrede schuldenaanpak maatregelen uitgevoerd en in gang gezet. Niet eerder zijn zoveel initiatieven ontplooid en maatregelen genomen om mensen te helpen hun (problematische) schulden de baas te worden. Het voorkomen en oplossen van problematische schulden staat bij JenV als belangrijke speler in de schuldenaanpak ook in 2020 hoog op de agenda. Zo wordt ingezet op een effectieve en maatschappelijk verantwoorde inning en incasso en wordt het oplopen van schulden voorkomen.

Voorbeelden van initiatieven in dat kader zijn de invoering van de zogeheten noodstopprocedure. Daardoor kan de inning van Wahv-boetes tijdelijk worden stopgezet voor mensen die deze door schulden niet kunnen betalen om zo de stapeling van boetes te maximeren en verhoging van schulden te voorkomen. Ook voeren we pilots uit voor verplicht financieel toezicht. Dit houdt in dat een toezichthouder erop let dat eventuele boetes of schadevergoedingsmaatregelen betaald worden en er daarnaast voor zorgt dat een veroordeelde beter leert omgaan met geld. Een dergelijke toezichthouder bestaat nu nog niet, daarom wordt onderzocht bij welke bestaande vormen van toezicht op financiën kan worden aangesloten. Ook wordt geprobeerd schuldeisers een betalingsregeling te laten treffen voordat een zaak voor de rechter wordt gebracht. (Het WODC is gevraagd nader onderzoek te doen naar de mogelijkheden daartoe.) Zoals eerder genoemd worden ook de experimenten schuldenrechter in 2020 voortgezet en waar mogelijk geëvalueerd.

De misstanden in de incassomarkt worden aangepakt. Een wetsvoorstel dat in de maak is, ziet onder meer op de inrichting van een incassoregister dat de vakbekwaamheid, de professionele omgang met schuldenaren en de bedrijfsvoering borgt. Indien een incassobureau te vaak de fout ingaat, wordt het beboet en verliest het de registratie.

Tegengaan discriminatie

In een democratische rechtsstaat kunnen mensen zichtbaar zichzelf zijn, in veiligheid een religie uitoefenen (of het niet hebben daarvan) en toegang verkrijgen tot de arbeidsmarkt, ongeacht geslacht, leeftijd of afkomst. Het ministerie werkt dan ook verder aan de uitvoering van het Nationaal Actieprogramma Discriminatie, het Actieplan Veiligheid LHBTI en de afspraken die zijn gemaakt om antisemitisme en moslimdiscriminatie aan te pakken. We zetten ons in om de drempels die worden ervaren om aangifte van discriminatie te doen zoveel mogelijk weg te nemen. Daarnaast blijven we actief meewerken aan het nakomen van onze internationale verplichtingen ten aanzien van registratie en monitoring.

In Europees en internationaal verband wordt – waar mogelijk in samenwerking met de grote socialmediaplatformen – ingezet op het maken van afspraken om illegale content zo snel mogelijk en effectief te verwijderen.

Mensenhandel

Mensenhandel is een zeer ernstig vorm van georganiseerde criminaliteit. Het breekt in op een van de meest fundamentele mensenrechten: de individuele vrijheid. De aanpak van mensenhandel is daarom een prioriteit van dit kabinet. Eind 2018 is het interdepartementale programma Samen tegen mensenhandel gepresenteerd waarin talloze maatregelen zijn aangekondigd om de integrale aanpak van seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting en criminele uitbuiting een stevige impuls te geven. In 2020 gaan we samen met alle betrokken partners verder met de uitvoering en doorontwikkeling van dit programma. Over de aanpak van mensenhandel zijn ook afspraken gemaakt in de veiligheidsagenda 2019–2022. Zo moet het aantal bij het OM ingestroomde verdachten de komende jaren toenemen.

Prostitutiebeleid en seksuele misdrijven

In 2020 komt er een wetsvoorstel dat alle vormen van prostitutie vergunningplichtig maakt, zowel seksbedrijven als zelfstandig werkende prostituees. Het uit winstbejag faciliteren van onvergunde prostitutie wordt strafbaar. In 2020 start een pilot met een alerteringssysteem waarmee sekswerkers elkaar kunnen waarschuwen voor gewelddadige klanten. Daarnaast komt er een klachtenloket voor sekswerkers. De opzet van het klachtenloket wordt in het najaar 2019 nader uitgewerkt. De intentie is dat het klachtenloket bij een onafhankelijk orgaan wordt ondergebracht.

De #Metoo-beweging toont hoe wijdverbreid seksueel grensoverschrijdend gedrag is en hoe ernstig en langdurig de gevolgen daarvan kunnen zijn. In 2020 wordt naar verwachting een wetsvoorstel met nieuwe strafbaarstellingen, waaronder seks tegen de wil, bij de Tweede Kamer ingediend.

2.1.2 Een veilige samenleving

DNA-V

Steeds vaker blijkt dat DNA-materiaal een cruciale bijdrage levert aan opsporingsonderzoek. In 2020 wordt een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd om het best passende scenario te bepalen voor de wijziging van de Wet DNA-V. Hierdoor wordt de conservatoire afname van celmateriaal bij verdachten mogelijk gemaakt. Naast deze haalbaarheidsstudie ten behoeve van de wetswijziging lopen momenteel meerdere maatregelen, waaronder een onderzoek naar objectieve onderbouwing van de maatschappelijke noodzaak, in verhouding met het EVRM, van de wettelijke verplichting om in specifieke gevallen bij verdachten «rapid DNA» toe te passen.

Versterking opsporing en Gebiedsgebonden politiewerk

De opsporing en Gebiedsgebonden politiewerk (GGP) worden in 2020 verder versterkt met de Ontwikkelagenda’s opsporing en GGP. Daarnaast zijn er diverse moderniseringsexperimenten onder andere gericht op burgeropsporing, private opsporing, de aanpak van cybercrime, het gebruik van big data in ondermijningszaken, forensische opsporing en de aanpak van financieel-economische criminaliteit. Tevens wordt de administratieve lastendruk in de opsporing aangepakt. De samenwerking tussen de opsporing en het gebiedsgebonden politiewerk in de basisteams krijgt vorm door lokale veiligheidsproblemen op vernieuwende wijzen aan te pakken. Dit gebeurt bijvoorbeeld door bij druggerelateerde en georganiseerde criminaliteit financiële barrières op te werpen, criminele goederenstromen en verdienmodellen te verstoren en meer datagestuurd te werken. De politie hanteert met andere betrokken partijen de aanpak «Samenspannen tegen ondermijning». Daarin worden kleinschalige projecten uitgevoerd om met het lokaal gezag lokale ondermijning aan te pakken.

Een moderne en adaptieve politieorganisatie

Het kabinet Rutte III investeert € 291 mln. structureel in de politie, voor uitbreiding en flexibilisering van de politie, innovatie, werkomgeving en toe- en uitrusting van politiemensen. De politie wordt structureel uitgebreid met meer dan 1.100 FTE volledig opgeleide agenten. Deze uitbreiding vraagt in 2020 extra aandacht vanwege de verwachte uitstroom in combinatie met de krapper wordende arbeidsmarkt. In 2020 stijgen de lonen voor politiemedewerkers en worden programma’s voor verbetering van loopbaanperspectief en veilig en gezond werken doorgezet. Omdat 2020 het laatste uitvoeringsjaar van de huidige cao is, worden voorbereidingen voor een nieuwe cao gestart. Om flexibilisering mogelijk te maken wordt ook in de toekomst geïnvesteerd in ICT-toepassingen en nieuwe (digitale) opsporingstechnieken. Het beheer van de meldkamers van de hulpdiensten wordt in 2020 overgedragen aan de politie waarbij een opbouwfase van 3 jaar is afgesproken om het beheer volledig in te richten.

Verbetering van de strafrechtketen

De prestaties van de strafrechtketen worden in 2020 verbeterd. Het Bestuurlijk Ketenberaad richt zich hiertoe op de ontwikkeling van de keteninformatievoorziening, de verkorting van doorlooptijden en de aanpak van multiproblematiek. De keteninformatievoorziening wordt verder gedigitaliseerd voor zowel de burger als de professional en in 2020 wordt het digitaal procesdossier verder ontwikkeld en is het ketenbrede slachtofferportaal beschikbaar in een eerste versie voor een beperkte groep gebruikers.

Daarnaast wordt een landelijke infrastructuur ontwikkeld waarmee multimediabestanden (audio, video) op een efficiënte en betrouwbare wijze binnen de keten kunnen worden gebruikt.

In 2020 wordt gewerkt met nieuwe normen voor de doorlooptijden van zaken. Hierbij staat de vraag centraal in hoeverre de doorlooptijd acceptabel is voor slachtoffers, verdachten, daders én professionals. Voor zeven thema’s zijn daarbij normen gesteld: hoger beroep, ondermijning, jeugd, executie, zeden, overtredingen en ernstige verkeersmisdrijven (artikel 6 Wegenverkeerswet). De normen variëren van puur kwantitatief (bijvoorbeeld: in 80% van de zedenzaken is er een eindvonnis binnen 3 maanden na de zitting in 1e aanleg) tot meer kwalitatief.

De professionalisering van de strafrechtketen in Caribisch Nederland wordt voortgezet, met bijzondere aandacht voor de verbetering van de ketensamenwerking en de informatie-uitwisseling, re-integratie van (ex)gedetineerde, de implementatie van het jeugdstrafrecht en eventuele herziening van wet- en regelgeving.

Onvindbare veroordeelden

De voorraad op te sporen personen met een openstaande vrijheidsstraf bestond in 2019 uit ongeveer 10.000 personen. In 2018 was er voor het eerst sprake van een afname van dit aantal. Dit is mede te danken aan het programma onvindbare veroordeelden. In 2020 breidt dit programma de reeds gestarte initiatieven verder uit. De opsporing van veroordeelden blijft een belangrijk onderdeel van het programma. De ambities hierbij zijn onder meer verwoord in de veiligheidsagenda 2019 – 2022. In deze agenda is de afspraak vastgelegd dat de politie tenminste 40% van de als kansrijk aangedragen dossier van onvindbare veroordeelden, positief afdoet. Voor 2019 is deze doelstelling gerealiseerd. Op basis van de bevindingen van 2019 verschuift de primaire inzet ook naar de aanpak aan de voorkant van de strafrechtketen, te weten de fase van de vervolging en berechting. Hiermee zal nieuwe instroom van onvindbare veroordeelden verminderen. Ook de samenwerking binnen de overheid blijft een belangrijk onderdeel. Hierbij valt te denken aan de pilot die in 2019 is gestart in Amsterdam, waarbij personen met een openstaande vrijheidsstraf worden aangehouden zodra ze zich bij een gemeentebalie melden voor een ID/ bewijs of paspoort.

Tenuitvoerlegging sancties

Het is voor de geloofwaardigheid van onze rechtsstaat van groot belang dat opgelegde sancties daadwerkelijk en snel worden uitgevoerd. Anders verliezen zij aan betekenis: voor de daders, voor de slachtoffers en voor de samenleving als geheel. Op 1 januari 2020 verschuift de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van alle sancties van het openbaar ministerie naar de Minister van Justitie en Veiligheid. Met de invoering van deze zogeheten »wet USB» kan het ministerie meer zicht houden op de tenuitvoerleggingsketen en centraler sturen op de prestaties ervan. De wet USB is een majeure stelselwijziging met vergaande consequenties voor alle partners en processen in de tenuitvoerleggingsketen. Het jaar 2020 zal dan ook voornamelijk in het teken staan van het opdoen van ervaring en het monitoren en indien nodig aanpassen van de ontworpen processen, afspraken en protocollen.

Kwetsbare personen, huiselijk geweld en kindermishandeling

Een veilige rechtsstaat biedt bescherming aan kwetsbare personen. Kwetsbare personen zijn oververtegenwoordigd in de strafrechtketen en hebben vaak problemen op meerdere terreinen. De strafrechtketen wil een betekenisvolle bijdrage leveren aan de aanpak van de problemen van deze groep. Met de uitvoering van de Werkagenda Multiproblematiek 2018–2021 en het BKB Multiproblematiek versterkt JenV samen met de ministeries van OCW, VWS, BZK en SZW de aanpak van multiprobleemhuishoudens. JenV zal in dit kader in 2020 in tien gemeenten werken aan verbetering van de bestaande aanpak. Hierbij wordt gekeken of er nieuwe interventies nodig zijn en of de inrichting van een landelijk escalatieteam toegevoegde waarde heeft.

In het programma «Geweld hoort nergens thuis» werkt JenV samen met VWS, VNG en betrokken partijen aan onder meer het terugdringen van huiselijk geweld en kindermishandeling4. JenV werkt samen met politie, justitiepartners en Veilig Thuis aan dit doel vanuit de gedachte: eerst werken aan veiligheid en daarna richten op herstel. In 2020 gebeurt dit onder meer door een handelingskader te maken en te implementeren voor de eerste 24 uur in een crisis. Daarnaast wordt het aantal locaties waarop het spreekuur huiselijk geweld wordt gehouden verder uitgebreid. Hierin werken het OM, 3RO en Veilig Thuis samen om een pleger van huiselijk geweld binnen twee weken te spreken, zodat er snel passend kan worden opgetreden. Zo wordt de veiligheid van het gezin vooropgesteld en worden plegers snel na het incident terechtgewezen.

Versterking rechtspositie van slachtoffers

In 2020 werkt JenV aan de hand van de Meerjarenagenda Slachtofferbeleid aan de verdere versterking van de positie van het slachtoffer voor, tijdens en na het strafproces. Drie ambities staan daarbij centraal: Versterking van de rechtspositie, verbetering bejegening en bescherming van slachtoffers, ruimere mogelijkheden om de schade te verhalen.5 De rechtspositie van slachtoffers wordt versterkt door het doorvoeren van verschijningsplicht van verdachten en de versterking van spreekrechten van slachtoffers. De Tweede en Eerste Kamer behandelen in 2020 het wetsvoorstel daartoe. Voor een betere bejegening en bescherming van slachtoffers onderzoekt JenV in 2020 door middel van een pilot of zedenslachtoffers zich sneller melden bij een Centrum Seksueel Geweld als het eigen risico in de zorgverzekering wordt vergoed. Ook wordt conform de Meerjarenagenda de bejegening van slachtoffers van impact-zaken zoals inbraak en mishandeling verbeterd door hen structureel betere begeleiding te bieden. Betere begeleiding van slachtoffers verruimt de mogelijkheden om meer schade te verhalen op daders. Ook in Europees verband wordt ingezet op verbetering van de positie van slachtoffers, in het bijzonder door verbetering van de mogelijkheden tot schadecompensatie van EU-burgers die slachtoffer zijn van misdrijven in een andere EU-lidstaat.

Beter benutten Risicotaxatie- en screeningsinstrumenten

Risicotaxatie- en screeningsinstrumenten ter voorkoming van slachtoffer- en daderschap zijn van grote waarde als ze goed ingezet kunnen worden. Het delen van informatie tussen het zorg- en veiligheidsdomein is daarvoor een vereiste. Eind 2020 is een risicotaxatie-instrument beschikbaar in zowel het zorg- als veiligheidsdomein voor personen met risicovol en (ernstig) verward gedrag. Daarnaast wordt de persoonsgerichte aanpak in 2020 verder ontwikkeld en gefocust op personen met risicovol en ernstig verward gedrag. De Zorg- en Veiligheidshuizen (ZVHH) worden gestimuleerd om een Top X-aanpak te ontwikkelen.

Jeugdbescherming en kwaliteit justitiële inrichtingen

Jeugdigen moeten de garantie hebben dat zij beschermd worden wanneer zij in hun ontwikkeling worden bedreigd. Beslissingen moeten tijdig genomen worden en als de jeugdbescherming in het gezin aan de slag gaat moet de gezinsvoogd de juiste hulp kunnen inzetten. Binnen het brede programma Zorg voor de Jeugd werkt JenV met VWS, de gemeenten en de brancheorganisaties samen aan maatregelen die het ingrijpen in gezinnen kunnen voorkomen en die – als ingrijpen toch nodig is – zorgen dat tijdig hulp en bescherming geboden kan worden. Daar hoort ook bij dat wachttijden zoals die zich nu in veel regio’s binnen de jeugdbeschermingsketen voordoen zoveel mogelijk worden teruggedrongen. Daarnaast worden binnen het programma initiatieven genomen om de jeugdbescherming minder ingewikkeld en ook efficiënter te organiseren. In 2019 zijn daartoe zes pilots gestart die in 2020 doorlopen6. Onder regie van gemeenten leveren betrokken instellingen een bijdrage aan een nieuwe, integrale aanpak om kinderen en gezinnen snel en duurzaam veiligheid te bieden. In de pilots worden rollen, taken en bevoegdheden kritisch bekeken met het oog op die resultaten, ook als dit betekent dat «de randen» van bestaande bevoegdheden moeten worden opgezocht. De uitkomsten van deze pilots worden benut om de jeugdbescherming eenvoudiger, sneller en zorgvuldig te organiseren.

Voor de vrijheidsbeneming van jongeren is 2020 een belangrijk jaar. Het huidige stelsel kent één type instelling voor alle justitiële jongeren, de justitiële jeugdinrichting («one size fits all»). Dit is echter niet meer passend. Er is behoefte aan meer maatwerk. Om die reden wordt de transitie ingezet naar een duurzaam stelsel met meer maatwerk en differentiatie in beveiligingsniveau en zorgintensiteit. De periode van vrijheidsbeneming moet minder op zichzelf staan. In het nieuwe stelsel wordt de periode van vrijheidsbeneming meer een onderdeel van een integrale aanpak om jongeren op het juiste pad te krijgen. Daarnaast wordt overcapaciteit afgebouwd. De besparing die dit oplevert maakt het mogelijk om te investeren in meer maatwerk zowel op lokaal als op landelijk niveau. Onderdeel hiervan zijn vijf kleinschalige voorzieningen en de doorontwikkeling van de huidige justitiële jeugdinrichtingen. In een kleinschalige voorziening verblijven jongeren dichter bij hun reguliere leefsysteem en lopen al bestaande zorg en dagbesteding (waaronder het volgen van onderwijs) zo veel mogelijk door.

Forensische zorg en gevangeniswezen

Om ervoor te zorgen dat te allen tijde zicht is op veiligheidsrisico’s van gedetineerden die zijn veroordeeld voor ernstige gewelds- en zedendelicten en die in aanmerking komen voor forensische zorg in 2019 zijn verschillende maatregelen genomen en in regelgeving verankerd. Met de inmiddels gezette stappen zijn belangrijke randvoorwaarden voor de veiligheid van de forensische zorg gerealiseerd. In 2020 wordt deze koers voortgezet met het doel samen met de sector te komen tot een forensische zorgcultuur waarin zorg én veiligheid zijn ingebed in het dagelijks doen en denken. Dat vergt meerjarige aandacht van alle betrokken. In 2020 wordt met het gevangeniswezen, de brancheverenigingen, de Taskforce Veiligheid en Kwaliteit en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nadere uitvoering gegeven aan het programma forensische zorg om de gewenste cultuuromslag in de sector te realiseren. Daarnaast wordt kritisch gekeken naar het functioneren van het tbs-systeem en het effect van gemaakte beleidskeuzes in het verleden.

Met de visie op gevangenisstraffen «Recht doen, kansen bieden (2018)» zet JenV in op effectieve tenuitvoerlegging van straffen op het gebied van zowel vergelding als een veilige terugkeer in de maatschappij. In 2020 treft JenV voorbereidingen voor de inwerkingtreding van het wetsvoorstel straffen en beschermen gepland, waarmee onder meer de periode van de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt teruggebracht tot maximaal twee jaar voor het einde van de vrijheidsstraf. De detentie komt meer in het teken te staan van een veilige terugkeer; gedetineerden moeten werken aan persoonlijke gedrags- en re-integratiedoelen. Waar nodig worden zij daarbij ondersteund. Vrijheden gericht op de re-integratie moeten worden verdiend, goed gedrag wordt beloond en slecht gedrag bestraft. Voor een goede re-integratie is ook de inzet van de reclassering en de gemeenten onmisbaar. Het in 2019 vastgestelde bestuurlijk akkoord «Kansen bieden voor re-integratie» wordt in 2020 door DJI, reclassering en gemeenten verder opgepakt en gemonitord. Hierbij is ook aandacht voor informatie-uitwisseling. Tot slot investeert JenV in het vergroten van de veiligheid in de gevangenissen, door onder andere sterkere preventie, opsporing en bestraffing van aanwezigheid van smokkelwaar. Het bezit en binnenbrengen hiervan wordt zwaarder bestraft, ook is er geld beschikbaar gesteld voor onder meer de extra inzet van speurhonden in de gevangenissen.

Aanslagen voorkomen en terrorisme en extremisme bestrijden

De aanhoudende terroristische dreiging blijft complex en veranderlijk, zeker nu heroriëntatie van de jihadistische beweging in Nederland aan de orde is, zoals beschreven in de Dreigingsbeelden Terrorisme Nederland (DTN 49 en DTN 50). Dit vraagt om alertheid, vroegsignalering en monitoring. Naast de jihadistische dreiging moeten we rekening houden met geweld uit rechts- of links-extremistische hoek. Bij het tegengaan van radicalisering en de bestrijding van terrorisme is het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland leidend. In 2020 richten we ons op het signaleren van dreigingen, het verijdelen van aanslagen, het beschermen van personen en objecten – zowel fysiek als online – en preparatie op terroristisch geweld. Concrete acties voor 2020 zijn:

  • preventie van radicalisering in samenwerking met SZW, OCW en VWS;

  • detectie van verdachte reisbewegingen;

  • bestrijding van terroristen en extremisten op het internet;

  • de evaluatie van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding;

  • interventies ten aanzien van de-radicalisering en re-integratie vanwege de eventuele terugkeer van strijders (en hun kinderen) uit ISIS-gebied, maar ook om «home grown» radicalisering in Nederland tegen te gaan;

  • na de evaluatie van de Contra Terrorisme Strategie 2016–2020: het opstellen van een nieuwe Contra Terrorisme Strategie 2021–2025.

Nationale veiligheidsstrategie en coördinatie nationale veiligheid

Onze nationale veiligheidsbelangen zijn onderhevig aan veranderende dreigingen. Dit vraagt om een integrale analyse en een integrale «all-hazard» afweging. Op die manier kunnen ministeries en veiligheidspartners komen tot een effectief instrumentarium aan weerbaarheidsverhogende maatregelen. De bescherming van de vitale processen, het digitale domein, economische veiligheid en bepaalde vormen van ondermijning krijgen daarbij meer aandacht. Naast de rolverdeling op Rijksniveau, wordt de samenwerking met grote gemeentes versterkt.

Nederland digitaal veiliger maken

Het Cybersecuritybeeld Nederland (CSBN) is zorgwekkend. De digitale dreiging neemt toe, onder meer door digitale spionage, verstoring en sabotage door statelijke actoren. Ook de blijvende dreiging die uitgaat van criminele actoren vergt onverminderde aandacht. Daarnaast zijn vrijwel alle vitale processen en diensten in onze samenleving afhankelijk van ICT en zijn analoge alternatieven nagenoeg verdwenen.

In 2020 vergroten we de digitale weerbaarheid door het bewustzijn van de risico’s te verbeteren, versterking van het toezicht, weerbaarheidsverhogende samenwerking met het bedrijfsleven, meer regie op digitale weerbaarheidsmaatregelen door vitale aanbieders, en een Landelijk Dekkend Stelsel van cybersecurity samenwerkingsverbanden (LDS). Vorig jaar april heeft JenV de Nationale Cyber Security Agenda aan de Kamer gestuurd7, met daarin zeven ambities om de digitale weerbaarheid van Nederland de komende jaren te verhogen.In het Regeerakkoord zijn daarvoor ook middelen vrijgemaakt (oplopend tot 95 miljoen structureel) om hier uitvoering aan te geven. Het vergroten van de digitale weerbaarheid als genoemd in de ontwerpbegroting wordt uit deze middelen bekostigd. In EU-verband is JenV betrokken bij de uitvoering van de Cyber Security Act en de onderhandelingen over het EU Cyber Competence Centre.

Nederland weerbaar maken tegen dreigingen door statelijke actoren

De focus bij de aanpak van dreigingen door statelijke actoren ligt de komende periode op ongewenste buitenlandse inmenging gericht op diaspora; bescherming van democratische processen en instituties; en economische veiligheid. Daartoe wordt de informatie-uitwisseling met gelijkgestemde partijen verbeterd en worden doelgroepen bewuster gemaakt van deze dreigingen. Een investeringstoets wordt uitgewerkt, die als «instrument of last resort» kan dienen tegen nationale veiligheidsrisico’s bij overnames en investeringen. In de uitwerking wordt ook gekeken naar overkoepelende «parapluwetgeving» waar bestaande en toekomstige sectorale wetgeving goed op aansluit. Daarnaast wordt bezien hoe de risico’s bij inkoop en aanbesteding bij de overheid en binnen de vitale infrastructuur beter beheerst kunnen worden. Er wordt proactief en in samenwerking met de sector ingezet op beperking van ongewenste technologieoverdracht door het verscherpen van toezicht op academisch onderzoek en onderwijs voor studenten en onderzoekers uit risicolanden. Enerzijds maakt het kabinet daarbij gebruik van bestaande wet- en regelgeving, anderzijds zullen er nieuwe maatregelen genomen moeten worden zoals in de vorm van een brede kennisregeling.

Risico- en Crisisbeheersing

Het kabinet wil dat Nederland op alle niveaus toegerust is en blijft om risico’s en crises te beheersen en voorkomen. In het kader van de Agenda Risico- en Crisisbeheersing wordt in 2020 onder andere de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s afgerond en wordt samen met de betrokken publieke en private veiligheidspartners gewerkt aan meer eenheid, samenhang en effectiviteit van de voorbereiding op de crisisaanpak van actuele dominante risico’s en dreigingen zoals genoemd in de Nationale Veiligheid Strategie. Dit doen we door het actualiseren, aanpassen en het beoefenen van de plannen, onder meer voor ICT-incidenten. In aansluiting daarop zet het kabinet samen met de veiligheidsregio’s in op een versteviging van de bovenregionale en grensoverschrijdende samenwerking en toekomstbestendige risico- en crisiscommunicatie, waarbij aandacht is voor verminderd zelfredzamen en verbetering van de crisisbeheersing in Caribisch Nederland.

Modernisering brandweerzorg

In de brandweerzorg zal in 2020 bijzondere aandacht zijn voor het behoud en werving van personeel en voor vakbekwaamheidseisen. Ook komt er een toekomstverkenning voor een nieuw brandweerstelsel met ruimte voor vrijwilligers. In de regelgeving voor opkomsttijden wordt met behoud van de kwaliteit van brandweerzorg meer rekening gehouden met gebiedsspecifieke kenmerken, zoals bevolkingsdichtheid en concentraties van industriële bedrijvigheid.

2.1.3 Migratie

Het Nederlandse migratiebeleid is verwoord in de in 2018 gepresenteerde Integrale migratieagenda. In 2020 worden de beleidsvoornemens uit deze agenda voortgezet.

Robuuste inrichting migratieketen

Voor de asielketen wordt extra geld beschikbaar gesteld, in 2020 € 134 mln. De IND krijgt extra middelen voor een stabieler financieel- en personeelsbeleid en om de achterstanden bij de behandeling van asielaanvragen in te lopen. De inzet van het kabinet is dat de IND uiterlijk in 2021 in staat is om tenminste 90% van de zaken binnen de wettelijke termijn af te doen. De benodigde middelen voor de andere organisaties in de keten, passend bij de financiering van de IND, zijn ook bij voorjaarsnota toegevoegd. De stabielere financiering moet voor de keten als geheel leiden tot een efficiënter migratieproces.

Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS)

Ook na de installatie van de nieuwe Europese Commissie in het najaar van 2019 zal migratie hoog op de Europese en nationale agenda blijven staan. Het is onzeker hoe de nieuwe commissie opvolging geeft aan de eerdere GEAS voorstellen. Dit geldt ook voor het grote knelpunt: de herziening van de Dublin Verordening en de daarin vervatte herverdeling van asielzoekers. Nederland blijft zich verder inzetten voor een herziening van EU wet- en regelgeving zodat die beter tegemoet komt aan de actualiteit, zoals de toegenomen secundaire migratie, en legt nadruk op thema’s als betrouwbare en volledige registratie bij inreis, een goede grensprocedure, terug- en overnameverplichtingen van derde landen, het effectief voorkomen van secundaire stromen, en het tegengaan van overlast.

Versterking capaciteit grensbeheer

De capaciteit van de Koninklijke Marechaussee (KMar) wordt verder versterkt met het oog op de effectieve bescherming van de buitengrenzen. Dit is nodig vanwege de hedendaagse dreigingen en groeiende passagiersstromen.

Nederland gaat illegale immigratie tegen en vergroot de veiligheid binnen het Schengengebied door de informatie-uitwisseling tussen landen verder te verbeteren. De implementatie van zeven Europese verordeningen, waarbij in 2020 de nadruk ligt op de implementatiewerkzaamheden voor de realisatie van EES (Entry-Exit System) en ETIAS (European Travel Information and Authorization System), zorgt voor aanpassingen in bestaande systemen en de introductie van nieuwe systemen die in 2022 (EES) en 2023 (ETIAS) gereed moeten zijn. Door EES wordt bijvoorbeeld de inreisstempel gedigitaliseerd met als doel te weten of iemand te lang (langer dan de toegestane 90 van de 180 dagen) in het Schengengebied verblijft.

Flexibiliteit en effectiviteit van de asielketen

Om de flexibiliteit en de effectiviteit van de asielketen te vergroten worden verschillende maatregelen genomen. De aanmeldfase en de inhoudelijke beoordeling van het asielrelaas worden vernieuwd. Door in de procedure het onderscheid te maken tussen asielzoekers met een grote kans op rechtmatig verblijf en diegenen die dat niet hebben en in aanmerking komen voor vertrek kan het proces sneller worden doorlopen. De tijd tot een beslissing kan al worden benut voor inburgering of voor de voorbereiding op vertrek. De stapeling van asielaanvragen wordt tegengegaan door herhaalde aanvragen sneller te behandelen en eerder af te doen.

In Budel komt een gemeenschappelijke vreemdelingenlocatie waar alle ketenpartners zijn gehuisvest en waar het gehele vernieuwde asielproces wordt uitgevoerd. Dat bevordert de samenwerking en versnelt het proces. Asielzoekers hoeven daardoor minder te verhuizen.

Minder overlast en illegaliteit, meer terugkeer

Vreemdelingen hebben rechten, maar zij dienen zich ook aan de rechtsregels te houden. Een beperkte groep vreemdelingen veroorzaakt disproportionele overlast. De gecoördineerde aanpak in de vreemdelingenketen en de strafrechtsketen zal in 2020 onverkort doorgang vinden, waarbij steeds wordt gekeken of aanvullende maatregelen noodzakelijk en mogelijk zijn.

De pilot Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) wordt in 2020 doorgezet waarbij de lokale samenwerking verder wordt geïntensiveerd om illegaliteit tegen te gaan en terugkeer te bevorderen. Veel gemeentelijke Bed Bad Brood-voorzieningen zullen gaandeweg worden gesloten waarbij die gemeenten gebruik gaan maken van het LVV-netwerk. Eind 2020 wordt de onafhankelijke evaluatie van de pilots gestart.

Buiten de EU zet JenV zich samen met BZ en andere partners, zowel bilateraal als in EU-verband, in om de migratiesamenwerking met prioritaire landen van herkomst en transit te versterken met het doel de illegale instroom naar Nederland en de EU te verminderen en de terugkeersamenwerking te bevorderen door o.a. de opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio te versterken, illegale migratie en mensensmokkel aan te pakken en de capaciteit van belangrijke landen te versterken om migratie beter te managen.

Kennismigratie

Het aantrekken van internationaal talent blijft een prioriteit voor Nederland. In 2020 treedt een verblijfsregeling in werking die jonge, innovatieve bedrijven in staat stelt essentieel buitenlands personeel aan te nemen op basis van een verlaagd salariscriterium in combinatie met een klein aandeel in het bedrijf. Met deze regeling maken we het mogelijk dat jonge startups die nog geen hoge (kennismigranten)salarissen kunnen betalen, toch ook internationaal talent kunnen aannemen.

3

Kamerstukken II 2018–2019 35 079. Nr 3

4

Kamerstukken II 2017–2018, 28 345, 31 015 en 34 907, nr. 185, en Kamerstukken II 2018–2019, 28 345, nr. 206

5

Kamerstukken II, 2017/18, 33 552, nr. 43 (brief Meerjarenagenda slachtofferbeleid 2018–2021)

6

Kamerstukken II 2018–2019, 34 880, nr. 15

7

Kamerstukken II, 2017–2018, 26 643, nr. 536

Licence