Base description which applies to whole site

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Deze financiële paragraaf presenteert conform de rijksbegrotingsvoorschriften de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting, zowel voor de uitgaven (tabel 1) als de ontvangsten (tabel 2).

Ook bevat deze paragraaf tabellen die een overzicht geven van alle intensiveringen en ombuigingen (tabellen 3 t/m 8).

Tabel 1 Belangrijkste beleidsmatige mutaties (uitgaven) (bedragen x € 1 miljoen)

Uitgaven

Artikelnr.

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Vastgestelde Begroting 2019

 

42.024,2

41.594,6

41.582,4

41.787,6

42.115,0

 

Belangrijkste mutaties

             

1

Leerlingen- en studentenontwikkeling

diverse

21,7

24,6

– 9,3

5,0

17,9

 

2

Onderhoud en vervanging ICT DUO

diverse

26,7

20,7

24,7

26,7

28,5

 

3

Invullen openstaande Taakstelling

diverse

0,0

114,4

140,3

156,2

160,9

 

4

Inzet LPO voor Taakstelling en DUO

diverse

– 145,3

– 148,3

– 148,3

– 148,6

– 148,8

 

5

Ontvangen loon- en prijsbijstelling

91

1.042,4

1.032,5

1.035,2

1.041,9

1.047,7

 

6

Overheveling RA-middelen van de Aanvullende Post

diverse

42,3

32,9

113,9

226,9

186,3

 

7

Intensivering Bèta-techniek

diverse

41,0

41,0

41,0

41,0

41,0

 

8

Aanvullende middelen mediavisiebrief

15

3,0

47,5

44,5

40,0

40,0

 

9

Continueren Fiscale scholingsaftrek (overboeking naar Financiën)

4, 95

0,0

– 218,0

0,0

0,0

0,0

 

10

Intensivering Praktijkleren

 

0,0

10,6

10,6

10,6

10,6

 

11

Kasschuiven (loopt door in 2024)

diverse

54,8

252,7

– 211,0

– 95,2

– 25,1

 

12

Niet-kaderrelevante mutaties

11, 12

– 73,4

– 84,1

– 78,1

– 68,0

– 54,4

 

13

Overige mutaties

diverse

22,1

– 3,3

0,3

2,6

22,0

 

Stand Begroting 2020

Totaal

43.059,5

42.717,8

42.546,2

43.026,7

43.441,6

43.258,9

Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties (ontvangsten)(bedragen x € 1 miljoen)
 

Artikelnr.

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Vastgestelde Begroting 2019

 

1.329,2

1.390,2

1.436,7

1.515,9

1.555,2

 

Belangrijkste

             

1

Leerlingen- en studentenontwikkeling

diverse

– 33,5

– 46,2

– 48,0

– 44,5

– 40,0

 

2

Niet-kaderrelevante mutaties

11, 12

21,6

25,1

29,5

30,7

33,8

 

3

Rente studiefinanciering

11

– 2,8

– 6,1

– 3,4

– 1,1

5,1

 
 

Overige mutaties

diverse

– 2,3

1,4

1,4

– 1,5

20,2

 

Stand ontwerpbegroting 2020

Totaal

1.312,2

1.364,3

1.416,1

1.499,6

1.574,3

0,0

Toelichting:

Leerlingen- en studentenontwikkeling

In de begroting is de actuele raming verwerkt van de leerlingen- en studentenaantallen, en de raming van de kaderrelevante uitgaven aan studiefinanciering. Uit de Referentieraming 2019 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten per saldo hoger is dan de in de begroting 2019 verwerkte aantallen; samen met de studiefinancieringsraming leidt de Referentieraming tot een tegenvaller op de begroting van € 70,8 miljoen in 2020 aflopend naar € 57,9 miljoen in 2023. De leerlingen- en studentenaantallen vallen hoger uit dan verwacht, met uitzondering van het voortgezet onderwijs waar de aantallen lager zijn. De studiefinancieringsraming leidt tot een meevaller. Deze is deels zichtbaar in de uitgaven en deels in de ontvangsten. De meevaller wordt onder andere veroorzaakt door lagere uitgaven op de omzetting van lening naar gift bij de bol in het mbo. Ook is er een bijstelling naar beneden op de uitgaven aan het ov. De per saldo tegenvaller op de leerlingen- en studentenraming en studiefinancieringsraming wordt door het Kabinet structureel generaal gecompenseerd. Hierdoor kunnen de onderwijsinstellingen structureel gecompenseerd worden voor de groei in leerlingen en studenten ten opzichte van de raming in het vorige jaar. Gepaard hiermee voeren wij per 2019 de mbo-systematiek in het hoger onderwijs. Hiermee verminderen wij de onrust in de begrotingscyclus. Een afwijking van het geraamde aantal studenten wordt voortaan in het ho met één jaar vertraging doorgerekend naar de ho-budgetten en de budgetten in het lopende begrotingsjaar worden niet aangepast. Hierdoor hoeft er niet meer in het lopende jaar onder tijdsdruk te worden omgebogen als er sprake is van een tegenvaller. Dit sluit aan bij de wijze waarop de leerlingenaantallen budgettair worden verwerkt in het mbo. Dit heeft als gevolg dat er in het lopende jaar voor het ho geen mee- of tegenvaller op de OCW-begroting plaatsvindt.

Onderhoud en vervangingen ICT DUO

Om de taken van DUO uit te kunnen blijven voeren, zijn investeringen nodig in onderhoud en vervanging van de ICT-systemen. Het gaat om een bedrag van € 20,7 miljoen in 2020 oplopend naar € 49,1 miljoen in 2030. Deze investeringen worden in deze begrotingswet gedekt. Voor 2020 worden de benodigde bedragen hiertoe op het instrument «bijdrage aan agentschappen» van de artikelen gezet, voor 2021 en verder zijn de middelen gereserveerd op artikel 91 «nog onverdeeld». DUO werkt momenteel aan de implementatie van de aanbevelingen uit de doorlichting. De ordentelijke implementatie van deze aanbevelingen is voorwaardelijk voor het aanwenden van de gereserveerde middelen tot en met 2024.

Invullen openstaande taakstelling

In de begroting 2019 was een taakstelling op Artikel 91 (Nog onverdeeld) geparkeerd, beginnend in 2020 met € 114,4 miljoen, oplopend tot € 160,9 miljoen in 2023. Deze taakstelling was het gevolg van de tegenvaller op de leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinanciering in 2018. Deze taakstelling wordt in deze begroting structureel ingevuld door de inzet van lpo.

Inzet LPO voor taakstelling en DUO

Het grootste deel van de loon- en prijsontwikkeling (lpo) wordt uitgekeerd aan de sectoren: € 882,6 miljoen. Het restant van de lpo, € 148,3 miljoen, zetten we structureel in voor de openstaande taakstelling en het onderhoud en vervanging van de ICT-systemen bij DUO. Dit gaat om een deel van de lpo op onderwijs, onderzoek en de apparaatskosten. Als gevolg hiervan ontvangen de onderwijs- en onderzoeksectoren vanaf 2019 nog steeds meer geld, maar worden zij niet volledig gecompenseerd voor inflatie. Onder dit niet uitgekeerde deel van de lpo valt de prijsbijstelling op de onderwijsbekostiging (behalve die van artikel 1 (Primair onderwijs)), en de meeste loon- en prijsbijstelling op de andere begrotingsinstrumenten (bijvoorbeeld subsidies). Ook de prijsbijstelling over het apparaat van OCW en de agentschappen wordt ingehouden. Het grootste deel van de lpo op de OCW-begroting is echter wel uitgekeerd. Dit geldt voor alle loonontwikkeling op de onderwijsbekostiging, de loonontwikkeling op de loonsom van de apparaatskosten van de onderzoeksinstituten, de lpo op cultuur en media en de loonontwikkeling op de studiefinanciering. Daarnaast wordt de loonbijstelling op het apparaat en de agentschappen uitgekeerd.

In 2020 wordt € 148,3 miljoen ingehouden, oplopend tot € 149,2 miljoen in 2024 en verder. Deze lpo is voldoende om de openstaande taakstelling structureel te dekken en om onderhoud en vervangingen van de ICT-systemen bij DUO tussen 2019 en 2024 te dekken. Omdat het kasritme van de problematiek niet aansluit met dat van de dekking is intertemporele compensatie toegepast.

Daarnaast wordt vanaf 2024 de lpo-tranche 2018 op de intensiveringsmiddelen ingezet. Deze tranche is vorig jaar ingezet ter dekking van de problematiek in 2019–2023, en kan nu structureel worden ingezet voor 2024 en verder.

Ontvangen loon- en prijsbijstelling

Het Kabinet besloot dit voorjaar opnieuw loon- en prijsontwikkeling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. De lpo-tranche 2019 die OCW uitkeert aan de sectoren bedraagt in 2020 € 882,6 miljoen. Alle verplichte lpo wordt uitgekeerd. Een klein deel van de lpo wordt ingehouden ter dekking van de openstaande taakstelling en voor onderhoud en vervangingen van de ICT-systemen bij DUO.

Overheveling RA-middelen van de Aanvullende Post

Er zijn diverse Regeerakkoordmiddelen aan de OCW-begroting toegevoegd. Deze zijn toegelicht in de 1e suppletoire begrotingswet 2019.

Intensivering Bèta-techniek

Het Kabinet heeft structureel € 41 miljoen vrij gemaakt voor bèta-techniek. Deze middelen worden ingezet ter demping van de herverdeeleffecten van de herziening van de bekostiging in het hoger onderwijs, naar aanleiding van het advies van de commissie Van Rijn (€ 9 miljoen in het hbo en € 28 miljoen in het wo). Hierdoor gaat geen enkele instelling erop achteruit. Daarnaast wordt er € 4 miljoen beschikbaar gesteld voor zijinstroom van docenten voor bèta- en techniekopleidingen in het mbo, gezien de tekorten aan technici op de arbeidsmarkt.

Aanvullende middelen mediavisiebrief

Het Kabinet maakt structureel € 40 miljoen vrij om de publieke omroep te compenseren voor minder reclame-inkomsten. Dit is toegelicht in de brief over de visie toekomst publiek omroepbestel die op 14 juni 2019 naar de Tweede Kamer is verstuurd. Daarnaast is er voor de periode 2019 tot en met 2021 totaal € 15 miljoen beschikbaar gesteld voor de versterking van de samenwerking tussen regionale en lokale publieke omroepen.

Intensivering Praktijkleren

Dit betreft een overboeking van de aanvullende post ter uitvoering van de motie Heerma om de sectoren landbouw, horeca en recreatie de komende vijf jaar tegemoet te komen met een investering in de scholing van werknemers. Deze stimulering vindt plaats via een tegemoetkoming in de loonkosten voor bbl-stageplekken.

Continueren Fiscale scholingsaftrek (overboeking naar Financiën)

Dit betreft een overboeking naar het Ministerie van Financiën. De fiscale regeling aftrek van scholingsuitgaven wordt nog een jaar langer dan oorspronkelijk beoogd gecontinueerd. Daarom wordt het bedrag dat in 2020 gereserveerd staat bij OCW voor een uitgavenregeling ter vervanging van de aftrek van scholingsuitgaven overgeboekt naar de begroting van het Ministerie van Financiën ter compensatie van derving van fiscale inkomsten.

Kasschuiven (loopt door in 2024)

Op diverse budgetten vinden kasschuiven plaats. Ter optimalisatie van het kasritme van de staat wordt een deel van de verplichting aan de vervoersbedrijven voor de OV-studentenkaart voor 2021 vooruitbetaald in 2020. Andere kasschuiven zijn bijvoorbeeld een schuif naar voren op de werkdrukmiddelen primair onderwijs en een schuif naar achter op de middelen van het regionaal investeringsfonds.

Niet-kaderrelevante mutaties

De raming voor studiefinanciering laat lagere niet-kaderrelevante uitgaven zien voor 2019 en verder, ten opzichte van de raming die in de OCW-begroting 2019 verwerkt is.

Overige mutaties

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten en overboekingen van en naar andere departementen.

Rente studiefinanciering

De raming voor studiefinanciering laat lagere renteontvangsten zien dan de in de OCW-begroting 2019 verwerkte raming. Conform de begrotingsregels worden mutaties in de renteontvangsten generaal verwerkt.

Tabel 3 hieronder geeft een overzicht van alle intensiveringen op de OCW-begroting, sinds de start van het kabinet Rutte III en tabel 4 doet dat voor de ombuigingen. Tabel 5 geeft een saldo van tabel 3 en 4 weer.

In tabellen 6 t/m 8 worden de investeringen, ombuigingen en het saldo ervan uitgesplitst per sector weergegeven. Daarbij dient er rekening mee gehouden te worden dat een deel van de middelen per sector op begrotingsartikel 95 (Apparaat kerndepartement) belanden.

Tabel 3 Intensiveringen
 

Art.

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

G32 Voor- en vroegschoolse educatie

1

40.000

130.000

170.000

170.000

170.000

170.000

170.000

G33 Aanpak werkdruk primair onderwijs (incl. 20 miljoen kleine scholen)

1

108.000

297.500

353.500

353.500

353.500

353.500

353.500

G34 Modernisering CAO primair onderwijs

1

270.000

270.000

270.000

270.000

270.000

270.000

270.000

G35 Kwaliteit technisch onderwijs vmbo

3

40.000

70.000

120.000

120.000

100.000

100.000

100.000

G36 Fundamenteel onderzoek

16

95.000

155.000

200.000

200.000

200.000

200.000

200.000

G37 Toegepast onderzoek innovatie

6, 16

25.000

38.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

G38 Onderzoeksinfrastructuur

16

45.000

55.000

0

0

0

0

0

G40 Cultuur (en historisch democratisch bewustzijn)

14

25.000

50.000

80.000

80.000

80.000

80.000

80.000

G41 Nederlandse scholen in het buitenland

1

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

G42 Media/onderzoeksjournalistiek

15

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

G43 Intensivering erfgoed en monumenten (met name nationaal restauratiefonds)

14

98.500

137.000

60.000

25.000

0

0

0

G44 Aanpak laaggeletterdheid

4

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

G45 Onderwijsachterstandenbeleid en aandacht voor hoogbegaafde kinderen

1, 3

15.000

30.000

30.000

30.000

30.000

30.000

30.000

G47 Terugdraaien taakstelling OCW

 

244.000

415.000

410.000

338.000

183.000

183.000

183.000

G48 Terugdraaien taakstelling groen onderwijs

diverse

0

9.000

13.000

14.000

13.000

12.000

12.000

G49 Halvering collegegeld eerstejaars HO (incl. Pabo voor 2 jaar en intensivering profileringsfondsen)

6, 7

70.000

165.000

165.000

170.000

170.000

175.000

175.000

Intensivering Praktijkleren

4

0

0

10.600

10.600

10.600

10.600

10.600

Aanvullende middelen mediavisiebrief

15

0

43.000

47.500

44.500

40.000

40.000

40.000

Beta en Techniek

4, 6, 7

0

41.000

41.000

41.000

41.000

41.000

41.000

Totaal

 

1.088.500

1.918.500

2.033.600

1.929.600

1.724.100

1.728.100

1.728.100

Tabel 4 Ombuigingen
 

Art.

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

G46 Doelmatiger onderwijs

diverse

– 20.000

– 92.000

– 137.000

– 183.000

– 183.000

– 183.000

– 183.000

Korting Lumpsum mbo

4

 

0

– 

2.489

– 2.489

– 2.698

– 2.489

– 2.489

Korting Lumpsum ho

6, 7

 

– 19.452

– 3.143

– 3.141

– 3.515

– 3.142

– 3.142

Subsidietaakstelling

diverse

– 34.261

0

0

0

0

0

0

Totaal

 

– 54.261

– 111.452

– 142.632

– 188.630

– 189.213

– 188.631

– 188.631

Tabel 5 Saldo intensiveringen en ombuigingen
 

Art.

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Saldo intensiveringen

diverse

1.088.500

1.918.500

2.033.600

1.929.600

1.724.100

1.728.100

1.728.100

Saldo ombuigingen / taakstellingen

diverse

– 54.261

– 111.452

– 142.632

– 188.630

– 189.213

– 188.631

– 188.631

Totaal

 

1.034.239

1.807.048

1.890.968

1.740.970

1.534.887

1.539.469

1.539.469

Tabel 6 Intensiveringen per sector
 

Art.

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Primair onderwijs

1

431.000

717.000

813.000

813.000

813.000

813.000

813.000

Voortgezet onderwijs

3

45.000

87.106

138.575

138.826

118.405

118.001

118.001

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

5.000

10.993

22.434

22.589

22.272

21.987

21.987

Hoger beroepsonderwijs

6

63.602

143.188

147.914

150.393

148.868

151.516

151.516

Wetenschappelijk onderwijs

7

21.398

82.213

84.177

87.292

88.555

90.596

90.596

Cultuur

14

123.500

187.000

140.000

105.000

80.000

80.000

80.000

Media

15

5.000

48.000

52.500

49.500

45.000

45.000

45.000

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16

150.000

228.000

225.000

225.000

225.000

225.000

225.000

Overig

diverse

244.000

415.000

410.000

338.000

183.000

183.000

183.000

Totaal

 

1.088.500

1.918.500

2.033.600

1.929.600

1.724.100

1.728.100

1.728.100

Tabel 7 Ombuigingen per sector
 

Art.

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Primair onderwijs

1

– 19.916

– 30.664

– 45.663

– 60.996

– 60.996

– 60.996

– 60.996

Voortgezet onderwijs

3

– 10.771

– 23.786

– 35.420

– 47.313

– 47.313

– 47.313

– 47.313

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

– 17.065

– 12.666

– 21.351

– 27.684

– 27.893

– 27.684

– 27.684

Hoger beroepsonderwijs

6

– 2.513

– 16.581

– 15.028

– 19.425

– 19.657

– 19.426

– 19.426

Wetenschappelijk onderwijs

7

– 3.354

– 24.800

– 20.770

– 27.335

– 27.477

– 27.335

– 27.335

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16

– 642

– 2.955

– 4.400

– 5.877

– 5.877

– 5.877

– 5.877

Totaal

 

– 54.261

– 111.452

– 142.632

– 188.630

– 189.213

– 188.631

– 188.631

Tabel 8 Saldo intensiveringen en ombuigingen per sector
 

Art.

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Primair onderwijs

1

411.084

686.336

767.337

752.004

752.004

752.004

752.004

Voortgezet onderwijs

3

34.229

63.320

103.155

91.513

71.092

70.688

70.688

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

– 12.065

– 1.673

1.083

– 5.095

– 5.621

– 5.697

– 5.697

Hoger beroepsonderwijs

6

61.089

126.607

132.886

130.968

129.211

132.090

132.090

Wetenschappelijk onderwijs

7

18.044

57.413

63.407

59.957

61.078

63.261

63.261

Cultuur

14

123.500

187.000

140.000

105.000

80.000

80.000

80.000

Media

15

5.000

48.000

52.500

49.500

45.000

45.000

45.000

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16

149.358

225.045

220.600

219.123

219.123

219.123

219.123

Overig

diverse

244.000

415.000

410.000

338.000

183.000

183.000

183.000

Totaal

 

1.034.239

1.807.048

1.890.968

1.740.970

1.534.887

1.539.469

1.539.469

Licence