Base description which applies to whole site

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

Dit onderdeel bevat het verdiepingshoofdstuk van de SZW-begroting. In deze paragraaf wordt voor alle artikelen op de SZW-begroting de mutatie van uitgaven en ontvangsten tussen de ontwerpbegroting 2021 en de huidige ontwerpbegroting 2022 gedetailleerd toegelicht. Dit gebeurt zowel voor de begrotingsgefinancierde als voor de premiegefinancierde regelingen.

De opbouw van deze tabellen is gelijk aan elkaar. Bij de begrotingsgefinancierde en bij de premiegefinancierde regelingen worden, conform de RBV, de mutaties in de amendementen, de drie incidentele suppletoire begrotingen, de eerste suppletoire begroting (Voorjaarsnota) en de nieuwe mutaties (Miljoenennota) vermeld.

1. Arbeidsmarkt

Tabel 125 Uitgaven beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

5.875.149

1.313.166

1.089.618

1.095.861

875.988

 

Mutaties Nota van wijziging 2021

1.362.531

0

0

‒ 100.000

0

 

Mutaties1e Incidentele suppletoire begroting

4.134.922

0

0

0

0

 

Mutaties 2e Incidentele suppletoire begroting

‒ 29.600

34.600

0

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

241.717

4.049.126

99.167

95.777

138.766

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

202

275

281

298

291

 

2. Overboekingen met andere departementen

‒ 1.848

‒ 1.254

‒ 1.280

‒ 1.300

‒ 1.300

 

3. Budgettair neutrale herschikkingen

703

‒ 19.629

‒ 19.293

‒ 19.293

‒ 19.493

 

4. Kasschuiven

‒ 25.185

17.185

0

0

‒ 15.000

 

5. Kasschuif MDIEU

‒ 53.368

‒ 54.939

47.712

49.409

4.610

 

6. Kasschuif NOW

0

‒ 459.631

459.631

0

0

 

7. Bijstelling NOW 1

275.467

26.802

0

0

0

 

8. Bijstelling NOW 2

‒ 370.670

‒ 53.863

‒ 28.349

0

0

 

9. Bijstelling NOW 3.3

‒ 563.756

‒ 193.838

2.430

0

0

 

10. Bijstelling NOW 4.0

‒ 628.000

‒ 120.375

109.875

0

0

 

11. Bijstelling loonsubsidie CN

‒ 4.700

0

0

0

0

 

12. Cie Heerts, opdrachten TSB

0

9.000

12.000

12.000

12.000

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

10.213.564

4.546.625

1.771.792

1.132.752

995.862

1.006.439

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om de uitkeringslasten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. Er zijn 7 overboekingen met andere departementen. De grootste mutatie is de overboeking naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van ‒ € 1,3 miljoen voor het adviesbudget voor de Gezondheidsraad.

  • 3. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting, waaronder het met ingang van de begroting van 2022 toebedelen van de uitgaven van artikel 98 naar artikel 1.

  • 4. Om beter aan te sluiten bij het kasritme worden onder andere middelen voor de subsidieregeling leren en ontwikkelen in het MKB (SLIM) doorgeschoven (€ 16,0 miljoen van 2021 naar 2022 en € 23,0 miljoen van 2025 naar 2026). Dit heeft onder meer te maken met de doorlooptijd voor de financiële afwikkeling en voor 2021 speelt tevens mee dat veel projectperiodes zijn gewijzigd vanwege onder andere de landelijke coronamaatregelen. Om beter aan te sluiten bij het kasritme wordt tevens € 8,0 miljoen voor Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen doorgeschoven van 2021 naar 2025.

  • 5. Voor de maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) is meerjarig in totaal € 1 miljard beschikbaar. Het 1e tijdvak met een subsidieplafond van € 350 miljoen is eind juli 2021 gesloten. De omvang van de totale aanvragen ligt onder dit subsidieplafond. Veel sectoren hebben aangegeven dat zij in het volgende tijdvak begin 2022 alsnog een aanvraag zullen doen, zodat er vooral sprake is van verschuiving van de aanvragen in tijd. Om hier rekening mee te houden wordt een deel van de middelen middels de voorgestelde kas- en verplichtingenschuif doorgeschoven naar latere jaren.

  • 6. Door het harmoniseren van de loketten NOW 3 en 4 (Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 357) hebben werkgevers meer tijd om vaststellingsaanvraag in te dienen. Om beter aan te sluiten bij het kasritme schuiven nabetalingen door van 2022 naar 2023.

  • 7. Op basis van de ontvangen informatie van UWV is de raming van het aantal nabetalingen opwaarts bijgesteld voor de NOW 1 (eerste tranche). Dit leidt tot een tegevaller van € 275,5 miljoen in 2021.

  • 8. Op basis van de ontvangen informatie van UWV is de raming van het aantal nabetalingen neerwaarts bijgesteld voor de NOW 2 (tweede tranche). Dit leidt tot een meevaller van € 370,7 miljoen in 2021.

  • 9. Op basis van de ontvangen informatie van UWV blijkt dat de totale subsidieaanvraag voor de NOW 3.3 (vijfde tranche) lager is uitgevallen dan waar eerder rekening mee werd gehouden. Dit leidt tot een meevaller van € 563,8 miljoen in 2021.

  • 10. Op basis van de CPB-raming wordt de prognose van de NOW 4.0 (zesde tranche) naar beneden bijsteld met ‒ € 600,0 miljoen in 2021. Er wordt minder gebruik verwacht van de NOW 4.0 dan waar eerder van werd uitgegaan. Verder is het omzetverliespercentage in de NOW 4.0 begrensd, waardoor bedrijven over maximaal 80% van loonsom een vergoeding kunnen krijgen. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van ‒ € 28,0 miljoen in 2021. Door de bekendmaking van de data van het vaststellingenloket NOW 4 worden er ook in de jaren 2022 en 2023 nabetalingen verwacht voor de NOW 4.

  • 11. Op basis van de realisaties van het eerste en tweede kwartaal van 2021 zijn de middelen voor de loonsubsidie CN neerwaarts bijgesteld. Verder is in verband met de verlaging van het subsidiepercentage van 80% naar 60% voor het derde kwartaal 2021, de raming voor de loonsubsidie voor het derde kwartaal neerwaarts bijgesteld.

  • 12. Voor de tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB) wordt in 2022 € 3,0 miljoen en structureel € 6,0 miljoen vanaf 2023 beschikbaar gesteld voor de medische beoordeling door het landelijk expertisecentrum voor stoffengerelateerde beroepsziekten (LEC-SB) op het opdrachtenbudget. Verder wordt er voor TSB € 6,0 miljoen structureel beschikbaar gesteld voor de onafhankelijke arbeidskundige organisatie op het opdrachtenbudget.

Tabel 126 Ontvangsten beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

24.975

25.110

25.180

25.180

25.180

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

1.030.637

1.101.870

282.606

32.604

‒ 11.300

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Kasschuiven

126.870

‒ 318.799

122.502

20.257

38.705

 

2. Bijstelling NOW

656.657

180.618

74.580

22.197

9.570

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

1.839.139

988.799

504.868

100.238

62.155

25.683

  • 1. Om beter aan te sluiten bij het kasritme worden terugontvangsten van de NOW geschoven van 2022 en 2023 naar 2021 en naar latere jaren. Vanwege het afrekenproces zal een deel van ontvangsten in latere jaren worden ontvangen.

  • 2. Op basis van de ontvangen informatie van UWV is de raming van de terugontvangsten NOW 1 tot en met 4 (eerste tot en met zesde tranche) opwaarts bijgesteld. Dit leidt tot € 656,7 miljoen minder ontvangsten in 2021.

Tabel 127 Uitgaven premiegefinancierd artikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021 reëel

447.570

233.512

233.512

233.512

233.512

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

374.388

187.548

192.920

198.368

203.891

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

12.579

6.025

6.109

6.194

6.280

 

2. Macro mutaties

‒ 73.616

21.344

21.640

21.939

22.243

 

Stand ontwerpbegroting 2022 reëel

760.921

448.429

454.181

460.013

465.926

 
       

Stand ontwerpbegroting 2021 nominaal

22.303

19.832

23.488

23.488

23.488

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 9.724

‒ 7.822

‒ 4.524

3.264

11.797

 
       

Nieuwe mutaties:

      

3. Bijstellingen grondslag en indexatiepercentages

0

2.692

4.690

6.762

9.068

 

4. Overheveling loon- en prijsbijstelling 2021

‒ 12.579

‒ 6.025

‒ 6.109

‒ 6.194

‒ 6.280

 

Stand ontwerpbegroting 2022 nominaal

0

8.677

17.545

27.320

38.073

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

760.921

457.106

471.726

487.333

503.999

521.343

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om de uitkeringslasten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. De raming compensatie transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid is meerjarig bijgesteld. De geraamde uitgaven voor 2021 zijn neerwaarts bijgesteld, omdat de verwachte uitgaven die betrekking hebben op aanvragen met terugwerkende kracht lager uitvallen. Dit wordt verklaard doordat - op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie - het aantal toekenningen en de gemiddelde compensatie van deze categorie lager uitvallen dan bij de Voorjaarsnota werd geraamd. De geraamde uitgaven vanaf 2022 (waarbij geen sprake meer is van aanvragen met terugwerkende kracht) worden op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie per saldo opwaarts bijgesteld. Hoewel de gemiddelde compensatie naar beneden wordt bijgesteld, is het verwachte aantal toekenningen opwaarts bijgesteld.

  • 3. Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers.

  • 4. Zie bij mutatie nummer 1.

2. Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

Tabel 128 Uitgaven beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

8.148.597

8.216.853

8.155.799

8.094.574

8.053.926

 

Mutaties Nota van Wijziging 2021

110.607

0

0

0

0

 

Mutaties amendement 2021

2.000

0

0

0

0

 

Mutaties 1e Incidentele suppletoire begroting 2021

272.400

0

0

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

41.268

‒ 583.070

‒ 386.111

‒ 281.370

‒ 133.803

 

Mutaties 3e Incidentele suppletoire begroting 2021

‒ 1.405

0

0

0

0

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

97.746

101.718

103.724

104.453

106.117

 

2. Macromutaties

‒ 156.093

‒ 472.184

‒ 432.253

‒ 233.760

‒ 146.365

 

3. Overboekingen met andere departementen

321

674

‒ 3.815

‒ 3.916

‒ 3.910

 

4. Budgettair neutrale herschikkingen

118

9.202

13.763

17.213

13.168

 

5. Kasschuiven

‒ 4.425

2.169

1.576

517

54

 

6. Ramingsbijstelling

‒ 3.047

‒ 8.585

‒ 2.933

‒ 1.253

‒ 2.181

 

7. Compensatie verdeelmodel

38.118

0

0

0

0

 

8. Overboeking van begroting naar premie

‒ 4.650

0

0

0

0

 

9. Uitstel LKS-vrijlating bijstand

0

‒ 7.377

3.983

0

0

 

10. Nationaliteitseis

0

‒ 207

‒ 202

‒ 193

‒ 153

 

11. AIO schuldig nalatig

0

0

‒ 103

‒ 129

‒ 155

 

12. Amendement Kwint

0

3.000

3.000

3.000

3.000

 

13. AIO AOW inconsistenties

0

79

67

56

48

 

14. Ramingsbijstelling Tozo

‒ 65.683

0

0

0

0

 

15. Overboeking van premie naar begroting

12.162

0

0

0

0

 

16. Bbz Tozo doorstroom

5.414

125.396

0

0

0

 

17. Bijstand afbouw dubbele AHK

0

1.283

1.614

1.614

1.614

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

8.493.448

7.388.951

7.458.109

7.700.806

7.891.360

8.019.305

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is toegevoegd om de uitkeringslasten op het loon- en prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. De raming van het macrobudget Participatiewetuitkeringen is aangepast op basis van de laatste ontwikkelingen in de werkloosheid. Het CPB heeft zijn beeld over de werkloze beroepsbevolking positief bijgesteld. Hierdoor dalen de uitgaven aan bijstandsuitkeringen.

  • 3. Er zijn 6 overboekingen met andere departementen. De grootste mutatie is de overboeking van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Er wordt voor 2021 € 1,3 miljoen overgeboekt voor de bijdrage aan de re-integratiemethode Individuele Plaatsing en Steun (IPS).

  • 4. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting, waaronder het met ingang van de begroting van 2022 toebedelen van de uitgaven van artikel 98 naar artikel 2.

  • 5. Om beter aan te sluiten bij het verwachte kasritme worden middelen van subsidies die onderdeel zijn van de intensivering van de armoede- en schulden­aanpak, doorgeschoven van 2021 naar latere jaren. 

  • 6. De mutatie betreft een samenstelling van doorwerkingen van uitvoeringsgegevens op het terrein van onder andere macrobudget Participatiewetuitkeringen, Bijstand Zelfstandigen en Toeslagenwet. Dit leidt tot een meevaller van € 3,0 miljoen in 2021.

  • 7. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft eerder geoordeeld dat verschillende gemeenten zijn benadeeld in de verdeling van het macrobudget Participatiewetuitkeringen. Enkele gemeenten hebben daarom in 2021 een compensatie ontvangen met betrekking tot het verdeelmodel 2015 en 2016.

  • 8. Er is een budgettair neutrale herschikking tussen begrotings- en premiegefinancierde budgetten. In het kader van de herijking van de no-riskpolis voor personen vanuit de banenafspraak en beschut werk in 2021 is € 4,7 miljoen overgeheveld van het macrobudget Participatiewetuitkering naar het budget voor de Ziektewet.

  • 9. Door uitstel van de wetsbehandeling Breed Offensief is de ingangsdatum van 1 januari 2022 niet haalbaar voor de loonkostensubsidie(LKS)-vrijlating en gaat deze pas in op 1 juli 2022.

  • 10. Er is geconstateerd dat het hanteren van de nationaliteitsvereiste in artikel 56 AOW op gespannen voet staat met (internationale) non-discriminatiebepalingen. In de Verzamelwet 2022 wordt dit artikel daarom geschrapt. Door het schrappen van de nationaliteitsvereiste in de AOW krijgt een klein aantal personen recht op een hogere AOW-uitkering op grond van artikel 55 AOW. Een deel van de AOW-gerechtigden ontvangt hierdoor geen aanvulling meer vanuit de AIO tot het sociaal minimum, hetgeen leidt tot een neerwaartse bijstelling op de AIO-uitkeringslasten.

  • 11. Door de door de Centrale Raad van Beroep (CRvB) gedane uitspraak uit 2020 zullen er minder burgers, dan wel in mindere mate, worden gekort op hun AOW door een schuldig nalatig verklaring. Een schuldig nalatig verklaring wordt door de SVB afgegeven indien de AOW-premie niet is betaald over een bepaald aanslagjaar. In de oude situatie werd deze korting in sommige gevallen aangevuld vanuit de AIO. Deze aanvulling vanuit de AIO zal in deze gevallen door de uitspraak afnemen. De AIO-uitkeringslasten worden hierdoor naar beneden bijgesteld.

  • 12. Door invoering van amendement Kwint c.s. (Kamerstukken II, 2020/21, 35 667, nr. 37) behouden personen die gedwongen worden opgenomen hun uitkering, ter hoogte van het instellingstarief. Dit zorgt voor extra uitkeringslasten.

  • 13. Zoals in de brief over de stand van de uitvoering vermeld (Kamerstukken II 2020/21, 26 448, nr. 652), is uit onderzoek van de SVB gebleken dat voor een aantal AOW-gerechtigden de hoogte van de AOW-uitkering onjuist is vastgesteld. Een herziening van een AOW-uitkering kan gevolgen hebben voor de hoogte van de AIO-uitkering van de betrokkenen. De kosten hiervan worden nu geschat op circa € 0,08 miljoen in 2022.

  • 14. Op basis van nieuwe signalen (snelle monitoring) over realisaties Tozo-3 en Tozo-4 en de verwachte doorstroom naar Tozo-5, is de raming voor 2021 naar beneden bijgesteld.

  • 15. Er is een budgettair neutrale herschikking tussen premie- en begrotingsgefinancierde budgetten. Er is € 12,2 miljoen overgeheveld van uitvoeringskosten UWV naar budget Participatiewetuitkeringen. Bij de correctie van een fout in het verdeelmodel van het macrobudget bijstand 2021 worden vier gemeenten gecompenseerd voor de neerwaartse bijstelling van hun budget.

  • 16. Het stopzetten van de Tozo per 1 oktober 2021 zorgt voor een verhoogde instroom in het Bbz 2004. De uitkeringslasten van het Bbz 2004 zullen toenemen. Bij de verwerking van de budgettaire gevolgen voor 2021 in de 3e ISB is het eerder ingeboekte effect voor doorstroom vanuit de Tozo uitgeboekt. Er is onterecht € 92 miljoen in plaats van € 87 miljoen uitboekt. Met deze correctie van € 5,4 miljoen in 2021 wordt het verschil weer teruggeboekt. Een deel van de zelfstandigen zal ook in 2022 nog gebruik maken van het Bbz 2004. Voorlopige inschatting is dat de Bbz-uitgaven in 2022 daardoor met circa € 125 miljoen toenemen.

  • 17. Als gevolg van de temporisering van de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon, zal de bijstandsuitkering vanaf 2022 hoger uitvallen. Een deel van het eerder ingeboekte gedragseffect voor de afbouw is daarom uitgeboekt.

Tabel 129 Ontvangsten beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

4.415

12.859

120.825

182.426

185.293

 

Mutaties 2e Incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

‒ 36.500

‒ 18.200

‒ 50

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

958.294

4.939

‒ 66.046

‒ 86.542

‒ 107.826

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Terugontvangsten

778

0

0

0

0

 

2. Bbz bijstelling

0

417

‒ 47

‒ 94

‒ 130

 

3. Bijstelling terugontvangsten Tozo

0

0

0

‒ 2.050

‒ 2.150

 

4. Bijstelling terugontvangsten Tozo 2020

‒ 7.712

0

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

955.775

18.215

18.232

75.540

75.137

74.415

  • 1. Er zijn diverse terugontvangsten bij artikel 2, onder andere van de subsidie kansberoep is er terugontvangst van toegekende subsidies (€ 0,8 miljoen).

  • 2. De raming van de terugontvangsten Bijstand zelfstandigen is bijgesteld naar aanleiding van de uitvoeringsinformatie.

  • 3. Op basis van nieuwe signalen (snelle monitoring) over realisaties Tozo-1, 2 en 4, is de raming naar beneden bijgesteld. Dit zorgt vanaf 2024 voor lagere ontvangsten.

  • 4. Werkelijke terugontvangsten uit de voorlopige verrekening over 2020 zijn lager dan eerder ingeboekt. Daarom is de raming van de ontvangsten in 2021 naar beneden bijgesteld.

3. Arbeidsongeschiktheid

Tabel 130 Uitgaven beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

10.722

10.745

4.767

790

802

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 6

‒ 6

‒ 6

‒ 6

‒ 6

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Budgettair neutrale herschikkingen

4.861

7.655

‒ 795

0

0

 

2. Overboeking van begroting naar premie

‒ 90

‒ 680

‒ 680

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

15.487

17.714

3.286

784

796

804

  • 1. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting.

  • 2. Er is een budgettair neutrale herschikking tussen begrotings- en premiegefinancierde budgetten. De herschikking betreft ‒ € 0,1 miljoen in 2021 en ‒ € 0,7 miljoen in 2022 en 2023 voor het scholingsexperiment WGA in 2021.

Tabel 131 Uitgaven premiegefinancierd artikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021 reëel

10.598.310

10.759.146

10.976.838

11.168.660

11.325.979

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 64.940

‒ 26.753

22.496

52.741

49.149

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

163.675

168.700

172.961

176.552

179.044

 

2. Ramingsbijstelling

38.739

25.291

28.313

23.196

20.415

 

3. Overboekingen tussen begroting en premie

‒ 1.862

‒ 2.393

680

0

0

 

4. Budgettair neutrale herschikking

11.000

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2022 reëel

10.744.922

10.923.991

11.201.288

11.421.149

11.574.587

 
       

Stand ontwerpbegroting 2021 nominaal

148.031

282.928

451.835

653.867

885.781

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

15.644

59.207

98.926

129.917

149.700

 
       

Nieuwe mutaties:

      

5. Bijstellingen grondslag en indexatiepercentages

0

93.132

152.893

217.260

277.660

 

6. Overheveling loon- en prijsbijstelling 2021

‒ 163.675

‒ 168.700

‒ 172.961

‒ 176.552

‒ 179.044

 

Stand ontwerpbegroting 2022 nominaal

0

266.567

530.693

824.492

1.134.097

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

10.744.922

11.190.558

11.731.981

12.245.641

12.708.684

13.128.652

       
  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om de uitkeringslasten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. Op basis van de uitvoeringsinformatie van UWV zijn de geraamde uitgaven aan de arbeidsongeschiktheidsregelingen bijgesteld. De IVA-uitgaven zijn meerjarig naar beneden bijgesteld. Dit komt voornamelijk door een lager aantal uitkeringen. De WGA-uitgaven zijn meerjarig naar boven bijgesteld. Dit komt voornamelijk door een hoger aantal uitkeringen. De WAO en de WAZ zijn slechts beperkt bijgesteld.

  • 3. Er zijn budgettair neutrale herschikkingen tussen begrotings- en premiegefinancierde budgetten. De herschikkingen betreffen scholingsexperiment WGA en de bijdrage van VWS voor de Individuele Plaatsing en Steun (IPS).

  • 4. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting.

  • 5. Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers.

  • 6. Zie bij mutatie nummer 1.

4. Jonggehandicapten

Tabel 132 Uitgaven beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

3.484.285

3.484.868

3.501.353

3.521.093

3.568.671

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

14.858

9.352

1.657

‒ 4.878

‒ 12.425

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2020

53.320

53.940

54.065

54.269

54.869

 

2. Ramingsbijstelling Wajong

‒ 7.586

8.678

13.902

19.895

39.231

 

3. Budgettair neutrale herschikkingen

‒ 1.953

‒ 3.072

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

3.542.924

3.553.766

3.570.977

3.590.379

3.650.346

3.665.168

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om de uitkeringslasten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. Op basis van de realisatiegegevens van UWV is de raming van de uitgaven van de uitkeringslasten Wajong voor 2021 naar beneden bijgesteld. Dit is naar aanleiding van een lagere instroom en een hogere uitstroom in de Wajong2010 dan eerder geraamd. Vanaf 2022 stijgen de uitkeringslasten door een hogere verwachte stijging van het gemiddelde aantal Wajongers in de Wajong2015.

  • 3. Er is sprake van budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting.

Tabel 133 Ontvangsten beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

28.416

0

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

28.416

0

0

0

0

0

5. Werkloosheid

Tabel 134 Uitgaven beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

142.369

133.271

168.841

200.396

212.586

 

Mutaties Nota van Wijziging 2021

112.777

0

0

0

0

 

Mutaties 2e Incidentele suppletoire begroting

‒ 1.825

4.724

2.562

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

4.773

‒ 5.896

‒ 18.253

‒ 28.961

‒ 33.660

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

2.002

1.974

2.337

2.663

2.791

 

2. Ramingsbijstelling

4.246

2.393

‒ 12.388

‒ 31.951

‒ 38.502

 

3. Kasschuiven

‒ 36.376

36.376

0

0

0

 

4. Budgettaire neutrale herschikkingen

‒ 2.975

109.692

325

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

224.991

282.534

143.424

142.147

143.215

129.082

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om de uitkeringslasten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV is de IOW voor 2021 en 2022 opwaarts bijgesteld. Voor latere jaren zijn de IOW-uitgaven naar beneden bijgesteld, voornamelijk op basis van nieuwe werkloosheidsvoorspellingen van het CPB.

  • 3. Om beter aan te sluiten bij het kasritme worden onder andere middelen van crisisdienstverlening door UWV doorgeschoven van 2021 naar 2022. De declaraties hiervan worden achteraf gedaan en daarom worden diverse uitgaven pas in 2022 gedaan.

  • 4. Er is sprake van budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting. Onder andere de uitvoeringskosten van de impuls banenafspraak zijn overgeboekt van artikel 5 naar artikel 11 uitvoeringskosten UWV. Ook zijn er middelen voor de crisisdienstverlening en MBO praktijk­leren overgeboekt van artikel 99 Nog onverdeeld.

Tabel 135 Ontvangsten beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Terugontvangsten

1

0

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

1

0

0

0

0

0

  • 1. Er is een terugontvangst van de tijdelijke subsidieregeling ontwikkeladvies vijfenveertigplussers (€ 1000).

Tabel 136 Uitgaven premiegefinancierd artikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021 reëel

6.449.130

6.777.079

6.209.473

5.668.406

5.312.052

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 1.243.060

‒ 951.291

‒ 726.557

‒ 459.385

‒ 103.525

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

89.546

99.885

93.931

89.196

89.178

 

2. Ramingsbijstelling

‒ 1.282.199

‒ 1.696.329

‒ 1.208.092

‒ 625.851

‒ 391.732

 

Stand ontwerpbegroting 2022 reëel

4.013.417

4.229.344

4.368.755

4.672.366

4.905.973

 
       

Stand ontwerpbegroting 2021 nominaal

91.347

198.725

290.595

377.510

471.948

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 1.801

7.303

16.472

29.240

57.550

 
       

Nieuwe mutaties:

      

3. Bijstellingen grondslag en indexatiepercentages

0

‒ 1.007

6.691

44.389

76.331

 

4. Overheveling loon- en prijsbijstelling 2021

‒ 89.546

‒ 99.885

‒ 93.931

‒ 89.196

‒ 89.178

 

Stand ontwerpbegroting 2022 nominaal

0

105.136

219.827

361.943

516.651

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

4.013.417

4.334.480

4.588.582

5.034.309

5.422.624

5.627.910

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om de uitkeringslasten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV en nieuwe werkloosheidsvoorspellingen van het CPB verwachten we minder WW-uitkeringen de komende jaren. Dit heeft geleid tot een neerwaartse ramingsbijstelling.

  • 3. Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers.

  • 4. Zie bij mutatie nummer 1.

Tabel 137 Ontvangsten premiegefinancierd artikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021 reëel

305.149

312.328

314.103

314.103

314.103

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 50.000

‒ 50.000

‒ 50.000

‒ 50.000

‒ 50.000

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

4.333

4.454

4.485

4.485

4.485

 

2. Ramingsbijstelling

‒ 67.483

‒ 32.482

‒ 32.482

‒ 32.482

‒ 32.482

 

Stand ontwerpbegroting 2022 reëel

191.999

234.300

236.106

236.106

236.106

 
       

Stand ontwerpbegroting 2021 nominaal

4.274

9.107

14.640

20.871

27.890

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

59

139

125

‒ 261

‒ 1.029

 
       

Nieuwe mutaties:

      

3. Bijstellingen grondslag en indexatiepercentages

0

1.064

1.660

2.253

2.609

 

4. Overheveling loon- en prijsbijstelling 2021

‒ 4.333

‒ 4.454

‒ 4.485

‒ 4.485

‒ 4.485

 

Stand ontwerpbegroting 2022 nominaal

0

5.856

11.940

18.378

24.985

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

191.999

240.156

248.046

254.484

261.091

261.927

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om de ontvangsten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. Overheidswerkgevers zijn eigenrisicodragers voor de WW. De WW-uitgaven worden door UWV verhaald op deze werkgevers. De raming van de ontvangsten uit verhaal is op basis van uitvoeringsinformatie voor alle jaren naar beneden bijgesteld.

  • 3. Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers.

  • 4. Zie bij mutatie nummer 1.

6. Ziekte en verlofregelingen

Tabel 138 Uitgaven beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

12.612

11.203

9.392

8.787

8.629

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 541

‒ 2.021

‒ 676

‒ 333

‒ 335

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

138

1.194

2.253

2.253

2.253

 

2. Uitkeringslasten TSB

0

26.250

52.500

52.500

52.500

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

12.209

36.626

63.469

63.207

63.047

62.882

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om de uitkeringslasten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. Voor de tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB) wordt in 2022 € 26,3 miljoen en structureel € 52,5 miljoen vanaf 2023 geraamd. Via deze regeling wordt vanaf 1 juli 2022 een financiële tegemoetkoming toegekend aan slachtoffers van beroepsziekten veroorzaakt door blootstelling aan gevaarlijke stoffen.

Tabel 139 Uitgaven premiegefinancierd artikel 6 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021 reëel

3.332.003

3.497.050

3.767.521

3.802.627

3.825.283

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

27.432

‒ 77.566

‒ 49.380

19.646

65.665

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

57.234

58.222

63.351

65.170

66.394

 

2. Ramingsbijstelling

138.597

153.638

131.281

93.929

82.778

 

3. Overboeking van begroting naar premie

4.650

0

0

0

0

 

4. Overboeking met ander departement

5.459

5.313

8.335

11.324

14.601

 

Stand ontwerpbegroting 2022 reëel

3.565.375

3.636.657

3.921.108

3.992.696

4.054.721

 
       

Stand ontwerpbegroting 2021 nominaal

46.664

103.261

181.331

259.458

346.686

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

10.570

18.081

29.942

42.840

53.497

 
       

Nieuwe mutaties:

      

5. Bijstellingen grondslag en indexatiepercentages

0

27.016

46.027

66.756

86.075

 

6. Overheveling loon- en prijsbijstelling 2021

‒ 57.234

‒ 58.222

‒ 63.351

‒ 65.170

‒ 66.394

 

Stand ontwerpbegroting 2022 nominaal

0

90.136

193.949

303.884

419.864

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022 nominaal

3.565.375

3.726.793

4.115.057

4.296.580

4.474.585

4.652.946

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om de uitkeringslasten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. De ZW kent meerjarig een tegenvaller. Dit komt vooral door een sterke toename van het aantal uitkeringen in het kader van ziekte bij zwangerschap. Ook de geraamde uitgaven aan zwangerschaps-/bevallingsverlof, aanvullend geboorteverlof en betaald ouderschapsverlof worden meerjarig opwaarts bijgesteld.

  • 3. Er is een budgettair neutrale herschikking tussen begrotings- en premiegefinancierde budgetten. De herschikking betreft € 4,7 miljoen voor no-riskpolis voor personen vanuit de banenafspraak en beschut werk in 2021.

  • 4. Er is een meerjarige overboeking van het Gemeentefonds voor herijking no-risk polis banenafspraak en beschut werk van € 5,5 miljoen in 2021 tot € 14,6 miljoen in 2025.

  • 5. Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers.

  • 6. Zie bij mutatie nummer 1.

7. Kinderopvang

Tabel 140 Uitgaven beleidsartikel 7 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

3.550.009

3.538.760

3.537.286

3.572.182

3.632.239

 

Mutaties Nota van Wijziging 2021

8.500

0

0

0

0

 

Mutaties 1e Incidentele suppletoire begroting 2021

213.000

0

0

0

0

 

Mutaties 2e Incidentele suppletoire begroting 2021

74.000

0

0

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

39.939

9.898

6.192

‒ 12.589

‒ 20.166

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

124.741

123.410

123.423

124.138

125.990

 

2. Ramingsbijstelling KOT

115.154

193.593

179.892

166.423

154.037

 

3. Kasschuif

‒ 2.500

0

2.500

0

0

 

4. Budgettair neutrale herschikkingen

0

‒ 6.370

‒ 6.370

‒ 6.370

‒ 6.370

 

5. Overboekingen met andere departementen

‒ 4.446

‒ 653

‒ 753

‒ 653

‒ 550

 

6. Behandelgrens KOT nabetalingen

14.700

0

0

0

0

 

7. Behandelgrens KOT geheel

0

3.400

3.400

3.400

3.400

 

8. Verhoging eigen bijdrage 2022

‒ 2.826

‒ 4.061

‒ 1.105

539

174

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

4.130.271

3.857.977

3.844.465

3.847.070

3.888.754

3.947.795

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om de uitkeringslasten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. De uitgaven kinderopvangtoeslag zijn naar boven bijgesteld. Het gebruik van kinderopvang is meerjarig opwaarts bijgesteld. Ten eerste komt het gebruik hoger uit doordat het gemiddeld aantal uren dat kinderen naar de opvang gaan, verder is gestegen. Daarnaast is er meer gebruik van kinderopvang doordat het aantal geboorten en de migratie hoger uitkomen dan eerder werd verwacht. Verder zijn als gevolg van de neerwaarts bijgestelde werkloosheid de uitgaven aan kinderopvangtoeslag naar boven bijgesteld.

  • 3. Om beter aan te sluiten bij het kasritme worden middelen voor huisvesting kinderopvang BES doorgeschoven van 2021 naar 2023. Vanwege vertraging bij indienen en goedkeuren van de plannen van de eilanden zullen de middelen in 2023 worden besteed.

  • 4. Er zijn enkele budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting. Dit hangt met name samen met extra middelen die vanaf 2022 worden ingezet om toezicht en handhaving in de gastouderopvang te intensiveren. De betreffende middelen (€ 6,4 miljoen per jaar) worden overgeboekt naar het Gemeentefonds. De mutatie op artikel 7 (jaarlijks -/- € 6,4 miljoen) betreft de dekking voor genoemde intensivering middels een maatregel op de kinderopvangtoeslag.

  • 5. Er zijn 4 overboekingen met andere departementen. De grootste overboeking is naar het Ministerie van Financiën voor de uitvoeringskosten van de Tijdelijke Tegemoetkomingsregeling Kinderopvang (- € 4,2 miljoen in 2021).

  • 6. Bij de definitieve vaststelling van de kinderopvangtoeslag werden verschillen tussen opgaven van ouders en de jaaropgaven van kinderopvangorganisaties, kleiner dan een door Toeslagen vastgestelde behandelgrens (€ 300), niet behandeld. Dit uit overwegingen van beperkte beschikbare capaciteit in handmatig toezicht. Nu er meer capaciteit beschikbaar is bij Toeslagen is besloten om de behandelgrens van € 300 bij nabetalingen voor berekeningsjaar 2020 los te laten. Dit leidt in 2021 tot € 14,7 miljoen aan extra nabetalingen.

  • 7. Toeslagen hanteert een behandelgrens bij definitief toekennen in de kinderopvangtoeslag, uit overwegingen van beperkte beschikbare capaciteit in handmatig toezicht. Deze behandelgrens is in 2021 eenzijdig (alleen voor de nabetalingen) losgelaten (zie mutatie 6). Vanaf 2022 wordt beoogd om deze grens indien mogelijk geheel los te laten, dus voor zowel de nabetalingen als de terugvorderingen. Per saldo leidt dit structureel tot € 3,4 miljoen hogere uitgaven.

  • 8. De eigen bijdrage die ouders betalen voor kinderopvang wordt in 2022 verhoogd als dekkingsmaatregel voor enkele intensiveringen in de kinderopvangtoeslag. De nadere uitwerking van de maatregel leidt met name in de eerste jaren tot iets meer dekking, mede als gevolg van ingroei-effecten.

Tabel 141 Ontvangsten beleidsartikel 7 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

1.546.276

1.556.470

1.569.913

1.585.622

1.601.069

 

Mutaties amendement 2021

‒ 2.400

0

0

0

0

 

Mutaties 2e Incidentele suppletoire begroting

‒ 11.654

‒ 19.650

‒ 19.650

‒ 19.650

‒ 10.424

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 695

‒ 4.027

‒ 3.538

‒ 2.714

‒ 2.977

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Ramingsbijstelling

‒ 9.241

10.308

18.837

22.208

22.630

 

2. Werkgeversbijdrage

44.036

41.572

32.601

23.970

14.811

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

1.566.322

1.584.673

1.598.163

1.609.436

1.625.109

1.638.950

  • 1. Er is in 2021 een tegenvaller op de ontvangsten. Dit hangt vooral samen met lagere ontvangsten over de toeslagjaren 2018 en 2019. Meerjarig is er een meevaller, mede als gevolg van de opwaartse bijstelling van de uitgaven. Hogere uitgaven leiden met vertraging tot meer ontvangsten.

  • 2. De werkgeversbijdrage kinderopvang is een vast percentage van de totale loonsom. De loonsom is naar boven bijgesteld. Dit leidt tot hogere ontvangsten werkgeversbijdrage.

8. Oudedagsvoorziening

Tabel 142 Uitgaven beleidsartikel 8 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

26.178

27.410

28.528

29.855

31.419

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 2.466

‒ 2.610

‒ 2.783

‒ 2.942

‒ 3.074

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

16

13

7

2

0

 

2. Budgettair neutrale herschikking

0

461

461

461

461

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

23.728

25.274

26.213

27.376

28.806

30.544

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om de uitkeringslasten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting, waaronder het met ingang van de begroting van 2022 toebedelen van de uitgaven van artikel 98 naar artikel 8.

Tabel 143 Ontvangsten beleidsartikel 8 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

64

0

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

64

0

0

0

0

0

Tabel 144 Uitgaven premiegefinancierd artikel 8 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021 reëel

42.185.100

42.523.673

42.807.650

43.286.194

44.242.636

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 138.074

‒ 115.510

‒ 100.080

‒ 83.158

‒ 68.200

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

1.060.683

1.070.034

1.077.791

1.090.484

1.115.138

 

2. Ramingsbijstelling

‒ 85.070

‒ 76.079

‒ 66.484

‒ 67.548

‒ 68.099

 

3. Duurzaam gescheiden leven

‒ 668

‒ 1375

‒ 1375

‒ 1375

‒ 1375

 

4. Nationaliteitseis

0

591

576

551

437

 

5. AOW schuldig nalatig

0

0

512

640

769

 

6. AOW inconsistenties

0

34.588

‒ 728

‒ 1.149

‒ 1.507

 

Stand ontwerpbegroting 2022 reëel

43.021.971

43.435.922

43.717.862

44.224.639

45.219.799

 
       

Stand ontwerpbegroting 2021 nominaal

971.913

1.628.768

2.272.539

3.087.047

4.061.468

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

88.770

103.534

274.386

319.553

343.203

 
       

Nieuwe mutaties:

      

7. Bijstellingen grondslag en indexatiepercentages

0

62.625

246.449

459.841

677.539

 

8. Overheveling loon- en prijsbijstelling 2021

‒ 1.060.683

‒ 1.070.034

‒ 1.077.791

‒ 1.090.484

‒ 1.115.138

 

Stand ontwerpbegroting 2022 nominaal

0

724.893

1.715.583

2.775.957

3.967.072

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

43.021.971

44.160.815

45.433.445

47.000.596

49.186.871

51.501.617

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om de uitkeringslasten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. Op basis van realisatiecijfers van de SVB is de raming voor de uitkeringslasten van de AOW en IOAOW naar beneden bijgesteld. In 2021 bedraagt de neerwaartse bijstelling per saldo € 85,1 miljoen.

  • 3. Gehuwde AOW-gerechtigden waarvan één van de partners in een zorginstelling woont, kunnen zelf aangeven of er sprake is van duurzaam gescheiden leven (DGL) en daarmee de hogere alleenstaande AOW-uitkering ontvangen. Dit kan financieel onvoordelig uitpakken, omdat deze personen een hogere eigen bijdrage Wlz betalen. Eerder kon de keuze voor DGL niet worden teruggedraaid, deze beslissing is herzien. Hierdoor kunnen AOW-gerechtigden die als DGL geregistreerd stonden weer het lagere gehuwdenpensioen aanvragen, waardoor minder AOW-gerechtigden de alleenstaande AOW-uitkering zullen ontvangen. De AOW-uitkeringslasten worden daarom neerwaarts bijgesteld.

  • 4. Er is geconstateerd dat het hanteren van de nationaliteitsvereiste in artikel 56 AOW op gespannen voet staat met (internationale) non-discriminatiebepalingen. In de Verzamelwet 2022 wordt dit artikel daarom geschrapt. Door het schrappen van de nationaliteitsvereiste in de AOW krijgt een klein aantal personen recht op een hogere AOW-uitkering op grond van artikel 55 AOW. Dit leidt tot een opwaartse bijstelling van de AOW-uitkeringslasten.

  • 5. Door de door de Centrale Raad van Beroep (CRvB) gedane uitspraak uit 2020 zullen er minder burgers, dan wel in mindere mate, worden gekort op hun AOW door een schuldig nalatig verklaring. Een schuldig nalatig verklaring wordt door de SVB afgegeven indien de AOW-premie niet is betaald over een bepaald aanslagjaar. Voor elk jaar dat er geen AOW-premie wordt afgedragen wordt de AOW-uitkering met 2% gekort. Door de CRvB uitspraak ontvangen meer mensen een hogere AOW-uitkering, daarom worden de AOW-uitkeringslasten hiervoor naar boven bijgesteld.

  • 6. Zoals in de brief over de stand van de uitvoering vermeld (Kamerstukken II 2020/21, 26 448, nr. 652), is uit onderzoek van de SVB gebleken dat voor een aantal AOW-gerechtigden de hoogte van de AOW-uitkering onjuist is vastgesteld. Op dit moment worden nadere analyses gemaakt en wordt er verder nagedacht over de verdere vormgeving van de herstelactie. In de begroting voor 2022 wordt rekening gehouden met circa € 35 miljoen aan extra uitgaven als gevolg van deze herstelactie.

  • 7. Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers.

  • 8. Zie mutatie nummer 1.

9. Nabestaanden

Tabel 145 Uitgaven beleidsartikel 9 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

1.370

1.404

1.435

1.470

1.486

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 250

‒ 252

‒ 254

‒ 256

‒ 257

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

1.120

1.152

1.181

1.214

1.229

1.242

Tabel 146 Uitgaven premiegefinancierd artikel 9 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021 reëel

314.958

303.499

297.671

293.268

286.423

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

984

‒ 858

‒ 2.486

‒ 3.849

‒ 6.568

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

3.017

2.889

2.819

2.764

2.671

 

2. Ramingsbijstelling

‒ 750

‒ 640

‒ 614

‒ 761

‒ 463

 

Stand ontwerpbegroting 2022 reëel

318.209

304.890

297.390

291.422

282.063

 
       

Stand ontwerpbegroting 2021 nominaal

2.843

3.946

5.072

7.028

9.188

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

174

1.240

2.288

2.640

2.948

 
       

Nieuwe mutaties:

      

3. Bijstellingen grondslag en indexatiepercentages

0

2.652

4.072

5.490

6.609

 

4. Overheveling loon- en prijsbijstelling 2021

‒ 3.017

‒ 2.889

‒ 2.819

‒ 2.764

‒ 2.671

 

Stand ontwerpbegroting 2022 nominaal

0

4.949

8.613

12.394

16.074

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

318.209

309.839

306.003

303.816

298.137

293.159

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om de uitkeringslasten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. De raming van de uitkeringslasten Anw is licht naar beneden bijgesteld, omdat onder andere de indexatie van de normbedragen van de Anw (prijspeil 2021) lager uitvalt dan geraamd.

  • 3. Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers.

  • 4. Zie mutatie nummer 1.

10. Tegemoetkoming ouders

Tabel 147 Uitgaven beleidsartikel 10 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

6.521.835

6.462.911

6.404.382

6.379.068

6.339.008

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 80.936

‒ 73.276

‒ 90.890

‒ 82.637

‒ 73.893

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

109.402

129.178

127.620

127.272

126.627

 

2. Ramingsbijstelling WKB

‒ 66.500

‒ 94.083

‒ 78.040

‒ 69.297

‒ 61.504

 

3. Ramingsbijstelling AKW

286

‒ 2.625

2.721

5.394

5.620

 

4. Koppelingsbeginsel

30

20

20

20

20

 

5. WKB herstelactie

28.000

2.000

1.000

0

0

 

6. WKB verhoging vanaf 2e kind

4.606

55.183

54.222

53.992

53.688

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

6.516.723

6.479.308

6.421.035

6.413.812

6.389.566

6.386.298

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om de uitkeringslasten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. Op basis van het eerste tertaal 2021 lijken de beschikkingen WKB lager uit te komen (meevaller). Ook lijkt het aantal nabetalingen over 2020 lager uit te komen (meevaller). De inkomensontwikkeling zoals geraamd door het CPB komt hoger uit. Dit leidt meerjarig tot meevallers. Daarentegen wordt op basis van realisaties rekening gehouden met meer geboorten en een licht hogere migratie (tegenvaller). Per saldo is sprake van een meevaller.

  • 3. De bijstelling op de AKW is het gevolg van twee effecten. Ten eerste komt het indexeringspercentage van juli 2021 lager uit dan was verwacht, met een neerwaarts effect op de uitgaven als gevolg. Ten tweede wordt op basis van realisaties rekening gehouden met meer geboorten en een licht hogere migratie (demografie). Dit leidt juist tot hogere uitgaven op de AKW. Per saldo vallen beide effecten in 2021 vrijwel tegen elkaar weg. Na een kleine meevaller in 2022 is in latere jaren sprake van een tegenvaller.

  • 4. De Belastingdienst onderdeel Toeslagen heeft de uitvoeringstoets voor de uitzondering op het koppelingsbeginsel voor de WKB vernieuwd. De uitvoeringskosten in deze uitvoeringstoets liggen hoger dan in de eerdere uitvoeringstoets; incidenteel € 30.000, structureel € 20.000.

  • 5. In de afrondende fase van de WKB-herstelactie is gebleken dat nog een aantal groepen ouders recht heeft op herstel. Deze groepen zijn voornamelijk hersteld in 2021. Later dit jaar wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de herstelactie middels een Kamerbrief. Hierin wordt ook nader ingegaan op deze groepen.

  • 6. De bedragen per kind in het kindgebonden budget worden per 1 januari 2022 vanaf het 2e kind met € 70 op jaarbasis verhoogd. Omdat het eerste voorschot in december wordt uitbetaald, is er ook in 2021 sprake van uitgaven.

Tabel 148 Ontvangsten beleidsartikel 10 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

201.680

209.800

210.462

208.047

206.154

 

Mutaties amendement 2021

‒ 3.600

0

0

0

0

 

Mutaties 2e Incidentele suppletoire begroting

‒ 5.695

‒ 4.926

‒ 2.741

‒ 1.922

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 5.909

‒ 10.849

‒ 10.245

‒ 7.700

‒ 7.682

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Ramingsbijstelling WKB

7.841

‒ 5.749

‒ 13.479

‒ 17.484

‒ 18.618

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

194.317

188.276

183.997

180.941

179.854

179.111

  • 1. De ramingsbijstelling van de ontvangsten volgt (vertraagd) het patroon van de ramingsbijstelling van de uitgaven. Indien aan de voorkant meer wordt uitgekeerd, volgen meer terugontvangsten na definitieve toekenning en vice versa.

11. Uitvoering

Tabel 149 Uitgaven beleidsartikel 11 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

655.858

572.373

537.133

545.031

541.486

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

38.864

‒ 184

‒ 12.392

‒ 13.524

‒ 16.860

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

11.558

11.412

11.292

11.457

11.383

 

2. Ramingsbijstelling

0

909

1.433

1.653

2.092

 

3. Kasschuiven

‒ 2.880

2.880

0

0

0

 

4. Overboekingen met andere departementen

‒ 100

‒ 900

‒ 900

‒ 900

‒ 900

 

5. Budgettair neutrale herschikkingen

‒ 1.234

73.718

36.754

37.138

37.214

 

6. Vrijval NOW middelen

‒ 40.000

0

0

0

0

 

7. Uitvoeringskosten BKWI TWI

250

0

0

0

0

 

8. Uitvoeringskosten SVB TSB

0

2.500

4.000

4.000

4.000

 

9. POC-KOT dienstverlening SVB

0

15.700

22.600

22.800

22.900

 

10. Overboeking tussen premie en begroting

‒ 456

‒ 16.587

‒ 13.794

‒ 13.908

‒ 13.965

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

661.860

661.821

586.126

593.747

587.350

586.805

  • 1. Ontvangen loon- en prijsbijstelling ten behoeve van de begrotingsgefinancierde uitvoeringsbudgetten van de ZBO’s.

  • 2. De uitvoeringskosten voor UWV zijn bijgesteld naar aanleiding van wijzigingen in de ramingen van onder andere de Wajong en IOW. Het uitvoeringsbudget stijgt hierdoor licht vanaf 2022.

  • 3. Om beter aan te sluiten bij het kasritme worden middelen van diverse bedrijfsvoeringskosten van UWV doorgeschoven van 2021 naar 2022 en verder.

  • 4. Er zijn 3 overboekingen met andere departementen. De grootste overboeking is structureel vanaf 2022 naar het Gemeentefonds (- € 2,5 miljoen) voor de landelijke structuur interventieteams.

  • 5. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting, waaronder het met ingang van de begroting van 2022 toebedelen van de uitgaven van artikel 98 naar artikel 11. Verder worden in 2022 vanaf artikel 99 Nog onverdeeld de uitvoeringskosten NOW 3 door UWV, inzet doelgroep banenafspraak en middelen voor crisisdienstverlening overgeboekt.

  • 6. De reservering bij UWV voor de noodmaatregelen NOW 1, 2, 3 en 4 wordt naar beneden bijgesteld op basis van de verwachte uitvoeringskosten 2021.

  • 7. Dit betreft de middelen BKWI ten behoeve van het project Toekomst Gegevensuitwisseling Werk en Inkomen (TWI) die in 2020 niet uitgegeven zijn en terugvloeien via terugontvangsten. In 2021 worden deze middelen alsnog ingezet.

  • 8. Voor de tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB) wordt voor de uitvoering door SVB in 2022 € 2,5 miljoen en structureel vanaf 2023 € 4,0 miljoen gereserveerd.

  • 9. Voor tegemoetkoming aan de aanbevelingen van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag is in 2022 € 15,7 miljoen en structureel € 22,9 miljoen beschikbaar gesteld ten behoeve van de dienstverlening van de SVB.

  • 10. Er zijn diverse budgettair neutrale herschikkingen op artikel 11 tussen premie- en begrotingsgefinancierde budgetten.

Tabel 150 Ontvangsten beleidsartikel 11 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

65.892

0

0

0

0

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Terugontvangst

79

0

0

0

0

 

2. Terugontvangsten BKWI TWI

250

0

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

66.221

0

0

0

0

0

  • 1. Er is een terugontvangst van de landelijke cliëntenraden (€ 0,1 miljoen).

  • 2. Betreft de terugontvangsten BKWI project Toekomst Gegevensuitwisseling Werk en Inkomen (TWI) over jaarrekening 2020, zie ook bij uitgaven mutatie nummer 7.

Tabel 151 Uitgaven premiegefinancierd artikel 11 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021 reëel

1.934.073

1.976.265

1.948.032

1.945.799

1.945.634

 

Mutaties Nota van Wijziging 2021

10.800

0

0

0

0

 

Mutaties 1e Incidentele suppletoire begroting

2.394

10.968

1.400

500

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 26.693

‒ 41.251

‒ 18.651

‒ 5.407

10.427

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

40.184

40.571

40.255

40.466

40.781

 

2. Overboeking met ander departement

‒ 2.649

0

0

0

0

 

3. Kasschuif

‒ 4.600

3.500

1.100

0

0

 

4. Ramingsbijstelling

0

‒ 76.841

‒ 53.562

‒ 29.126

‒ 21.046

 

5. POC-KOT UWV

4.000

88.000

120.000

120.000

120.000

 

6. Budgettair neutrale herschikking

‒ 11.000

0

0

0

0

 

7. Overboeking tussen premie en begroting

‒ 22.414

16.587

13.794

13.908

13.965

 

Stand ontwerpbegroting 2022 reëel

1.924.095

2.017.799

2.052.368

2.086.140

2.109.761

 
       

Stand ontwerpbegroting 2021 nominaal

46.129

81.089

120.078

161.859

205.465

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 5.945

‒ 8.989

‒ 6.539

‒ 2.919

‒ 722

 
       

Nieuwe mutaties:

      

8. Bijstellingen grondslag en indexatiepercentages

0

20.598

31.420

42.176

54.625

 

9. Overheveling loon- en prijsbijstelling 2021

‒ 40.184

‒ 40.571

‒ 40.255

‒ 40.466

‒ 40.781

 

Stand ontwerpbegroting 2022 nominaal

0

52.127

104.704

160.650

218.587

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022 nominaal

1.924.095

2.069.926

2.157.072

2.246.790

2.328.348

2.393.007

  • 1. De loon- en prijsbijstelling ten behoeve van de premiegefinancierde uitvoeringsbudgetten van de ZBO’s.

  • 2. Er is een overboeking naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de extra bijdrage Basis Registratie Personen 2021 en de naheffing 2020.

  • 3. Om beter aan te sluiten bij het kasritme worden middelen van diverse bedrijfsvoeringskosten van UWV doorgeschoven van 2021 naar 2022 en verder.

  • 4. De uitvoeringskosten voor UWV zijn bijgesteld naar aanleiding van wijzigingen in de ramingen door volumeontwikkelingen van onder andere de WW en ZW. Het uitvoeringsbudget daalt hierdoor vanaf 2022.

  • 5. Voor tegemoetkoming aan de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag is in 2022 € 80,0 miljoen en structureel vanaf 2023 € 112,0 miljoen beschikbaar gesteld ten behoeve van dienstverlening van UWV. Verder is ten behoeve van informatiehuishouding van UWV in 2021 € 4,0 miljoen en structureel vanaf 2022 € 8,0 miljoen beschikbaar gesteld.

  • 6. Er is sprake van budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting.

  • 7. Er zijn diverse budgettair neutrale herschikkingen tussen premie- en begrotingsgefinancierde budgetten. Er is ‒ € 12,2 miljoen overgeheveld van uitvoeringskosten UWV naar budget Participatiewetuitkeringen. Er is ‒ € 10,7 miljoen overgeheveld van uitvoeringskosten UWV naar nog onverdeeld. Verder is er ook een herverdeling op artikel 11 tussen premie- en begrotingsgefinancierde budgetten, zie ook nummer 10 bij het begrotingsartikel 11.

  • 8. Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers.

  • 9. Zie mutatie nummer 1.

12. Rijksbijdragen

Tabel 152 Uitgaven beleidsartikel 12 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

22.756.024

23.390.851

23.699.121

24.171.823

25.132.338

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

395.427

‒ 947.065

‒ 1.378.544

‒ 1.378.384

‒ 1.380.941

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Macromutaties

14.700

405.082

758.110

733.230

715.333

 

2. Afboeken RB transitievergoedingen

0

‒ 11.267

‒ 11.267

‒ 11.267

‒ 11.267

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

23.166.151

22.837.601

23.067.420

23.515.402

24.455.463

25.455.914

  • 1. De ramingen van de rijksbijdragen zijn op basis van uitvoeringsgegevens en van macro-economische gegevens van het CPB bijgesteld.

  • 2. Vanaf 2022 is er geen rijksbijdrage meer nodig voor de compensatieregeling transitievergoeding bij ontslag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid. Deze middelen worden daarom afgeboekt.

Tabel 153 Ontvangsten beleidsartikel 12 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

2.084

0

0

0

0

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Terugontvangsten

59

0

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

2.143

0

0

0

0

0

  • 1. Er zijn diverse terugontvangsten bij artikel 12, onder andere van de tegemoetkoming WIA IVA is er terugontvangst (€ 0,1 miljoen).

13. Integratie en maatschappelijke samenhang

Tabel 154 Uitgaven beleidsartikel 13 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

237.197

252.207

238.532

227.414

220.503

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 28.245

118.290

78.155

52.834

37.030

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

1.139

3.287

4.121

4.208

4.082

 

2. Overboeking met ander departement

‒ 35

‒ 15

‒ 15

‒ 15

‒ 15

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

210.056

373.769

320.793

284.441

261.600

257.358

  • 1. De loon- en prijsbijstelling 2021 is geboekt om de uitgaven op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. Dit betreft een structurele overboeking naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor een bijdrage aan NL Net.

Tabel 155 Ontvangsten beleidsartikel 13 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Ontvangst

188

0

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

1.188

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

  • 1. Bij boete ontvangsten handhaving leningen is een boeking van afgerond € 0,2 miljoen geregistreerd.

96. Apparaat kerndepartement

Tabel 156 Uitgaven niet-beleidsartikel 96 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

404.477

405.809

397.685

399.749

398.178

 

Mutaties Nota van Wijziging 2021

2.745

‒ 125

0

0

0

 

Mutaties 2e Incidentele suppletoire begroting 2021

‒ 1.473

8.700

5.673

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

32.582

22.222

24.265

24.249

21.061

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

9.623

9.802

9.729

8.755

8.687

 

2. Overboekingen met andere departementen

‒ 434

‒ 1.580

‒ 1.901

‒ 1.935

‒ 1.935

 

3. Budgettair neutrale herschikkingen

‒ 2.470

3.797

2.298

1.827

1.329

 

4. Kasschuiven

‒ 6.278

6.278

0

0

0

 

5. Dienstverlening RSO

‒ 5.881

‒ 140

1.791

1.791

1.791

 

6. Uitvoeringskosten EMVF

0

1.300

550

250

250

 

7. POC-KOT opdrachtgeverschap

3.947

10.616

10.437

10.000

10.000

 

8. POC-KOT multiproblematiek

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

 

9. Uitvoeringskosten subsidie React-EU

0

2.000

2.700

2.700

3.400

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

441.838

473.679

458.227

452.386

447.761

444.002

  • 1. De ontvangen loon- en prijsbijstelling 2021 is aan het artikel toegevoegd om de budgetten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. Er zijn tien overboekingen met andere departementen. De grootste mutatie betreft een overboeking naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor centrale bekostiging dienstverlening FM Haaglanden van € 1,3 miljoen structureel vanaf 2021.

  • 3. Er zijn diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting, waaronder het met ingang van de begroting van 2022 toebedelen van de uitgaven van artikel 98 naar artikel 96.

  • 4. Er zijn diverse kasschuiven op personeel doorgevoerd om beter aan te sluiten bij het kasritme van de uitgaven.

  • 5. De raming van de uitgaven van de uitvoeringsdirectie Rijksschoonmaakorganisatie is aangepast aan nieuwe inzichten van dienstverlening. Door corona is er in 2021 minder schoonmaakwerk. Daarnaast is de inpassing van de schoonmakers in het functiegebouw Rijk uitgesteld naar 2022. Verder is de begroting aangepast aan het actuele prijsniveau. Zie ook bij de ontvangsten mutatie nummer 1.

  • 6. Voor de subsidie Europese Migratie- en Veiligheidsfondsen zijn meer aanvragen te verwerken dan waar eerst van werd uitgegaan. Zie ook bij de ontvangsten mutatie nummer 4.

  • 7. Voor de uitwerking van de reactie op het onderzoek van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag, onderdeel opdrachtgeverschap, is jaarlijks € 10 miljoen beschikbaar gesteld.

  • 8. Voor de uitwerking van de reactie op het onderzoek van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag, onderdeel multiproblematiek, is jaarlijks € 5 miljoen beschikbaar gesteld.

  • 9. Voor de uitvoering van de nieuwe Europese subsidie React-EU worden van de Europese Commissie middelen ontvangen. Zie ook bij de ontvangsten mutatie nummer 3.

Tabel 157 Ontvangsten niet-beleidsartikel 96 (bedragen x 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

58.761

60.013

58.235

57.084

57.084

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

14.511

17.489

19.706

19.706

19.706

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Dienstverlening RSO

‒ 5.881

‒ 140

1.791

1.791

1.791

 

2. Kasschuif

‒ 2.303

2.303

0

0

0

 

3. Ontvangsten subsidie React EU

0

2.000

2.700

2.700

3.400

 

4. Ontvangsten EMVF

0

1.300

550

250

250

 

5. Aanpassing ontvangsten

‒ 2.000

‒ 3.072

‒ 3.072

‒ 3.072

‒ 3.072

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

63.088

79.893

79.910

78.459

79.159

75.759

  • 1. De raming van de ontvangsten van de uitvoeringsdirectie Rijksschoonmaakorganisatie is aangepast aan actuele inzichten. De lagere uitgaven 2021 zullen worden verrekend met de facturaties aan opdrachtgevers. Zie ook bij de uitgaven mutatie nummer 5.

  • 2. Er is een kasschuif op de ontvangsten doorgevoerd om beter aan te sluiten bij het kasritme van de uitgaven voor de uitvoering van de Europese subsidies.

  • 3. Voor de uitvoering van de nieuwe Europese subsidie React-EU worden van de Europese Commissie middelen ontvangen. Zie ook bij de uitgaven mutatie nummer 9.

  • 4. Voor de subsidie Europese Migratie- en Veiligheidsfondsen zijn meer aanvragen te verwerken dan waar eerst van werd uitgegaan. Dit leidt tot hogere uitvoeringskosten die in rekening worden gebracht bij de opdrachtgever. Zie ook bij de uitgaven mutatie nummer 6.

  • 5. Deze reeks ontvangsten wordt structureel uitgeboekt omdat niet verwacht wordt dat deze ontvangsten ieder jaar ontvangen worden.

98. Algemeen

Tabel 158 Uitgaven niet-beleidsartikel 98 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

27.351

27.794

26.854

31.871

27.491

 

Mutaties Nota van Wijziging 2021

500

125

0

0

0

 

Mutaties 2e Incidentele suppletoire begroting 2021

248

264

20

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

3.675

4.508

4.547

3.346

3.621

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Loon- en prijsbijstelling 2021

237

0

0

0

0

 

2. Overboekingen met andere departementen

‒ 309

0

0

0

0

 

3. Budgettair neutrale herschikkingen

853

‒ 33.691

‒ 31.421

‒ 35.217

‒ 31.112

 

4. Kasschuif

‒ 1.000

1.000

0

0

0

 

5. Uitvoeringskosten Covid-19 CN

188

0

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

31.743

0

0

0

0

0

  • 1. De ontvangen loon- en prijsbijstelling 2021 is overgeheveld om het budget op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. Er zijn vier overboekingen met andere departementen verwerkt. De grootste mutatie betreft een overboeking naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het programma verbetering re-integratie tweede spoor uitgevoerd door ZonMw van € 0,3 miljoen.

  • 3. Er zijn diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de begroting van SZW, waaronder het met ingang van de begroting van 2022 toebedelen van de uitgaven van artikel 98 aan afzonderlijke beleidsartikelen (artikel 1, 2, 8, 11 en 96).

  • 4. Er is een kasschuif op uitvoeringskosten Caribisch Nederland (CN). Om de rechtmatigheid en het financieel beheer in de CN te verbeteren is budget ontvangen om het ICT-landschap van de CN te actualiseren. De uitvoering hiervan is later gestart en loopt langer door. Door deze kasschuif is het kasritme in overeenstemming met de uitgaven.

  • 5. Er zijn extra middelen voor de RCN-Unit SZW ten behoeve van de uitvoering van de corona steunmaatregelen in het derde kwartaal 2021.

Tabel 159 Ontvangsten niet-beleidsartikel 98 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Terugontvangsten

95

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2022

95

0

0

0

0

0

  • 1. Er zijn diverse terugontvangsten op artikel 98, waaronder de uitvoeringskosten van de directie Uitvoering van Beleid (€ 0,1 miljoen).

99. Nog onverdeeld

Tabel 160 Uitgaven niet-beleidsartikel 99 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

639.941

80.206

62.039

71.460

70.508

 

Mutaties Nota van wijzginging 2021

‒ 368.217

0

0

0

0

 

Mutaties amendement 2021

‒ 2.000

0

0

0

0

 

Mutaties 1e Incidentele suppletoire begroting 2021

65.500

0

0

0

0

 

Mutaties 2e Incidentele suppletoire begroting 2021

102.845

1.000

1.000

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

‒ 45.801

‒ 5.426

‒ 2.452

26.948

25.359

 

Mutaties 3e Incidentele suppletoire begroting 2021

36.000

0

0

0

0

 
       

Nieuwe mutaties:

      

1. Verdeling loon- en prijsbijstelling 2021

‒ 22.621

‒ 24.596

‒ 25.198

‒ 24.496

‒ 24.327

 

2. Budgettair neutrale herschikkingen

4.031

‒ 129.663

2.833

2.796

3.358

 

3. Diverse reserveringen/vrijval

‒ 6.964

183.966

4.812

4.812

4.812

 

4. Kasschuiven

‒ 147.444

84.501

59.215

1.807

1.011

 

5. Overboekingen met andere departementen

‒ 211.754

‒ 88.545

‒ 10.415

‒ 11.085

‒ 11.085

 

6. Overboeking van premie naar begroting

10.708

0

0

0

0

 
       

Stand ontwerpbegroting 2022

54.224

101.443

91.834

72.242

69.636

74.698

  • 1. Toedeling van de loon- en prijsbijstelling 2021 naar de begrotingsartikelen om de budgetten op prijspeil 2021 te brengen.

  • 2. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting.

  • 3. In 2021 zijn middelen overgeboekt naar artikel 96 voor uitvoering NOW door de directie Uitvoering van Beleid en is de reservering Kinderopvang Caribisch Nederland vrijgevallen. Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling van de tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB) is aan de begroting toegevoegd. Verder zijn in 2022 de middelen voor bijzondere bijstand, re-integratiebudget gemeenten, middelen schuldhulpverlening en crisisdienstverlening aan de begroting toegevoegd. Deze middelen zijn direct overgeboekt naar het Gemeentefonds, het BTW-compensatiefonds en diverse artikelen op de SZW-begroting.

  • 4. Dit betreffen verschillende kasschuiven, onder meer voor uitvoeringskosten NOW door de directie Uitvoering van Beleid, zodat het kasritme weer aansluit bij de benodigde middelen.

  • 5. Er zijn 17 overboekingen met andere departementen. De grootste mutatie betreft een overboeking naar het Gemeentefonds voor de tweede tranche Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten € 195,0 miljoen.

  • 6. Er is budgettair neutrale herschikking tussen premie- en begrotingsgefinancierde budgetten. Er is € 10,7 miljoen overgeheveld van uitvoeringskosten UWV naar nog onverdeeld.

Licence