Base description which applies to whole site

6.2 Zorguitgaven in vogelvlucht

In de onderstaande figuur is de verwachte ontwikkeling van de netto zorguitgaven voor de periode 2021 tot en met 2025 opgenomen. De netto zorguitgaven groeien in de komende periode (2021-2025) naar verwachting met € 16,8 miljard, van € 76,0 miljard in 2021 naar € 92,8 miljard in 2025.

Figuur 1 Verwachte ontwikkeling van de netto zorguitgaven 2021-2025 (in miljarden euro’s)

De verwachte groei in 2022 ten opzichte van 2021 is afgerond € 5,3 miljard. De groei in 2022 is daarmee hoger dan de jaarlijkse groei in de daarop volgende jaren (2023-2025). Dit komt voornamelijk door de incidentele neerwaartse bijstelling van de netto Zvw-uitgaven in 2021, als gevolg van de technische correctieboeking van de schadelastdip ggz21 van ‒ € 1,2 miljard.

Daarnaast zijn de netto zorguitgaven vanaf het jaar 2022 bijgesteld, voornamelijk als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen en volumegroei en deels door beleidsmatige ontwikkelingen.

In paragraaf 6.4.3 van het Financieel Beeld Zorg wordt nader ingegaan op de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven. Hierin is zowel de nominale als de reële groei in de afzonderlijke jaren opgenomen en wordt een uitsplitsing gemaakt voor de ontwikkeling binnen de Zvw en binnen de Wlz.

Zorginstituut Nederland, de Nederlandse Zorgautoriteit, Zorgverzekeraars Nederland, de zorgverzekeraars en het ministerie van VWS werken al sinds de uitbraak van de coronapandemie nauw samen om de financiële effecten van corona op de Zvw-zorg in beeld te brengen.

Op basis van door het Zorginstituut en de NZa aangeleverde tweede kwartaalrapportages is de begroting geactualiseerd. De levering van het Zorginstituut is gebaseerd op ramingen van de zorgverzekeraars en het Zorginstituut. Deze ramingen zijn deels gebaseerd op daadwerkelijke declaraties en deels op inschattingen, onder meer op basis van contract-afspraken met zorgaanbieders. Alle ramingen zijn gebaseerd op data tot en met juni 2021, waarbij voor de tweede helft van 2021 een afnemend verloop van het aantal besmettingen wordt verondersteld. Bij het opstellen van de tweede kwartaalramingen was onvoldoende bekend over het verloop van de opleving van het virus begin juli. De zorgverzekeraars geven aan dat hun ramingen vanwege de coronacrisis sowieso met meer onzekerheid dan normaal zijn omgeven. Bovendien geldt voor de Zvw dat na afloop van een jaar nog twee jaar declaraties over dat jaar kunnen binnenkomen. Desondanks bieden deze cijfers het meest actuele inzicht in de Zvw-uitgaven voor 2021 en 2020.

Voor de Zvw-uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg is in onderstaande tabellen onderscheid gemaakt tussen reguliere zorg aan niet-corona-patiënten, netto continuïteitsbijdragen, directe zorg aan corona-patiënten en coronagerelateerde meerkosten. De laatste kolom laat zien tot welke aanpassingen de nieuwste actualisatie leidt ten opzichte van de stand bij eerste suppletoire begroting 2021 (inclusief de reguliere mutaties uit deze ontwerpbegroting 2022) respectievelijk het jaarverslag 2020. Onder de tabellen staat een korte toelichting van de gepresenteerde uitgaven.

De actualisatie in deze ontwerpbegroting leidt op het totaal van de Zvw-uitgaven voor 2021 tot een neerwaartse ramingsbijstelling van € 124 miljoen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021.

Tabel 1A Actualisering Zvw-uitgaven 2021 inclusief coronakosten (bedragen x € 1 miljoen)1
 

Stand 1e suppletoire begroting 2021

Stand Q2-levering Zorginstituut en NZa

wv. reguliere zorg aan niet-coronapatiënten

wv. netto continuïteits-bijdragen

wv. directe zorg aan coronapatiënten

wv. corona-gerelateerde meerkosten

over-/onderschrijding

 

(A)

(B)

(C)

(D)

(E)

(F)

G = B-/-A

Eerstelijnszorg

6.749,7

6.676,5

6.642,7

0,0

32,6

1,2

‒ 73,2

Tweedelijnszorg

27.692,3

28.357,5

27.328,1

116,3

441,6

471,5

665,3

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

2.901,0

2.972,8

2.963,8

9,1

0,0

0,0

71,8

Apotheekzorg en hulpmiddelen

6.697,2

6.579,6

6.579,5

0,1

0,0

0,0

‒ 117,6

Wijkverpleging

3.995,2

3.451,5

3.418,3

10,2

0,0

23,0

‒ 543,7

Ziekenvervoer

849,0

860,4

860,4

0,0

0,0

0,0

11,4

Opleidingen

1.401,1

1.401,1

1.401,1

0,0

0,0

0,0

0,0

Grensoverschrijdende zorg

693,9

555,6

555,6

0,0

0,0

0,0

‒ 138,3

Totaal

50.979,4

50.855,0

49.749,5

135,6

474,2

495,7

‒ 124,4

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal

Bron: NZa, Zorginstituut Nederland en VWS

De grootste bijstellingen doen zich voor bij de tweedelijnszorg (+ € 665 miljoen) en bij wijkverpleging (- € 544 miljoen).

Voor inzicht in de totale effecten van corona is met het oog op de uitkering van de catastroferegeling ook het jaar 2020 van belang. Daarom wordt in onderstaande tabel de actuele stand van de uitgaven 2020 weergegeven (voor meer informatie over de gevolgen hiervan zie paragraaf 6.5).

Voor 2020 leidt de actualisatie tot een ramingsbijstelling van € 123 miljoen ten opzichte van de stand in het jaarverslag 2020. De bijstelling hangt waarschijnlijk samen met de duur en intensiteit van de tweede golf.

Tabel 1B Actualisering Zvw-uitgaven 2020 inclusief coronakosten (bedragen x € 1 miljoen)1
 

Stand jaarverslag 2020

Stand Q2-levering Zorginstituut en NZa

wv. reguliere zorg aan niet-coronapatiënten

wv. netto continuïteits-bijdragen

wv. directe zorg aan coronapatiënten

wv. corona-gerelateerde meerkosten

over-/onderschrijding

 

(A)

(B)

(C)

(D)

(E)

(F)

G = B-/-A

Eerstelijnszorg

6.339,8

6.333,4

6.059,6

205,4

15,1

53,3

‒ 6,4

Tweedelijnszorg

27.142,0

27.252,6

23.968,0

2.115,6

536,6

632,4

110,7

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

4.207,1

4.246,9

4.154,4

66,7

25,8

39,8

Apotheekzorg en hulpmiddelen

6.656,5

6.650,5

6.566,9

61,4

0,1

22,2

‒ 6,0

Wijkverpleging

3.489,9

3.472,7

3.330,1

101,9

40,8

‒ 17,2

Ziekenvervoer

810,5

822,4

800,2

9,1

13,0

11,9

Opleidingen

1.381,8

1.381,8

1.381,8

Grensoverschrijdende zorg

596,2

586,1

586,1

‒ 10,1

Totaal

50.623,8

50.746,4

46.847,2

2.560,0

551,7

787,4

122,5

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal

Bron: NZa, Zorginstituut Nederland en VWS

De grootste bijstellingen doen zich voor bij de tweedelijnszorg (+ € 111 miljoen) en bij de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (+ € 40 miljoen).

Toelichting op de tabellen:

  • Stand 2021 bij eerste suppletoire begroting 2021 en stand 2020 in jaarverslag 2020 (kolom A): De basisstand in de tabel voor 2021 is de stand in de eerste suppletoire begroting 2021 (inclusief reguliere mutaties in de ontwerpbegroting 2022) en de basisstand in de tabel over 2020 is de stand bij het jaarverslag 2020 (kolom A).

  • Stand Q2-levering Zorginstituut en NZa (Kolom B): Dit is de op basis van de tweede kwartaalleveringen (Q2-levering) van het Zorginstituut en de NZa geactualiseerde stand van respectievelijk 2021 en 2020 in de ontwerpbegroting 2022 (kolom B = optelsom kolommen C t/m F).

  • Reguliere zorg aan niet-coronapatiënten (kolom C): Hieronder vallen alle kosten voor zorg aan niet-coronapatiënten.

  • Netto continuïteitsbijdragen (kolom D): Ter compensatie van de vraaguitval door corona kunnen zorgaanbieders van zorgverzekeraars een continuïteitsbijdrage ontvangen ter financiering van hun doorlopende kosten bij omzetdaling. Met deze toeslag kunnen zorgverzekeraars de continuïteit van zorg waarborgen om ook in de toekomst aan hun zorgplicht te kunnen blijven voldoen en om personeel in de zorg te kunnen behouden. In de tabel zijn de verwachtingen van verzekeraars over de netto continuïteitsbijdragen weergegeven, dat wil zeggen de bijdragen ter compensatie van zorguitval, gesaldeerd met de vergoeding van de inhaalzorg. Het betreft hier uitsluitend bijdragen voor zorg onder de basisverzekering. Verzekeraars geven aan dat er nog onzekerheden zijn omtrent de mate van zorguitval en het herkennen en ramen van inhaalzorg. Netto continuïteitsbijdragen lopen mee in de reguliere risicoverevening (zie paragraaf 6.5).

  • Directe zorgkosten aan coronapatiënten (kolom E), exclusief de hieronder beschreven coronagerelateerde meerkosten. Zorgverzekeraars geven aan dat er nog onzekerheden zijn omtrent het herkennen van coronapatiënten en het ramen van deze kosten. Er is een traject gaande om deze verantwoording te verbeteren en de reguliere zorgkosten adequaat toe te rekenen aan beide groepen. Dit is voor verzekeraars van belang, omdat zij de kosten van zorg aan bewezen en vermoedelijke coronapatiënten kunnen inbrengen in de catastrofe-regeling op grond van artikel 33 van de Zorgverzekeringswet.

  • Coronagerelateerde meerkosten (kolom F): Kosten om de benodigde zorg aan coronapatiënten en niet-coronapatiënten veilig te kunnen (blijven) leveren. Het gaat bijvoorbeeld om kosten voor het creëren van extra zorgcapaciteit voor coronapatiënten, kosten die gemaakt worden voor niet-coronapatiënten door het bestaan van corona (bijvoorbeeld extra beschermingsmaatregelen) en kosten voor zorgcapaciteit die bewust actief leeg en beschikbaar gehouden wordt voor coronapatiënten (bijvoorbeeld het paraat houden van bedden). Deze meerkosten worden in rekening gebracht via een toeslag op de kosten van een individuele verzekerde of via een aanneemsom voor een groep verzekerden. Ook deze kosten vallen onder de catastroferegeling. Zorgverzekeraars geven aan dat hun ramingen nog onzeker zijn, omdat zij op een deel van deze meerkosten nog onvoldoende zicht hebben.

  • Over-/onderschrijding (kolom G = B-/-A). Dit zijn de bijstellingen ten opzichte van de standen in kolom A.

Voor de kosten van zorg aan coronapatiënten en de coronagerelateerde meerkosten kunnen zorgverzekeraars in aanmerking komen voor een compensatie volgens de catastroferegeling op grond van artikel 33 van de Zorgverzekeringswet. Voorlopige ramingen van zorgverzekeraars en Zorginstituut Nederland duiden erop dat uitgaven van verzekeraars aan coronazorg in 2021 op totaalniveau uitkomen op € 970 miljoen en in 2020 op € 1.339 miljoen. Paragraaf 6.5 gaat nader in op de financiering van de catastroferegeling voor coronakosten en de risicoverevening voor reguliere zorguitgaven.

Zoals aangegeven zijn de gepresenteerde cijfers met meer onzekerheden omgeven dan normaal. Dit geldt zowel voor de raming van de totale kosten, als voor de kostenverdeling van zorg aan coronapatiënten en zorg aan niet-coronapatiënten. Het Zorginstituut heeft hogere ramingen van directe zorg aan coronapatiënten geraamd op basis van zijn onderzoek naar de catastrofekosten. Dit is in mindering gebracht op de ramingen van verzekeraars van reguliere zorg aan niet-coronapatiënten. Desondanks geven deze ramingen wel het meest actuele inzicht in de Zvw-uitgaven voor 2020 en 2021 weer.

De zorguitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn opgebouwd uit de geraamde premiegefinancierde uitgaven onder de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de begrotingsgefinancierde zorguitgaven (beschermd wonen en overige uitgaven).

Bij beschermd wonen gaat het om middelen die door middel van een integratie-uitkering aan gemeenten beschikbaar worden gesteld. Deze uitgaven staan op de begroting van het gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar vallen wel onder het Uitgavenplafond Zorg.

De overige begrotingsgefinancierde zorguitgaven betreffen het deel van de uitgaven dat verantwoord wordt op de VWS-begroting, maar wel onder het Uitgavenplafond Zorg valt. Tot deze categorie behoren onder meer een deel van de uitgaven aan zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdhulp op Caribisch Nederland, de uitgaven voor langdurige zorg en ondersteuning (corona-uitgaven) en enkele subsidieregelingen.

Tabel 2 toont de bruto zorguitgaven en –ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg.

Tabel 2 Samenstelling van de bruto zorguitgaven en -ontvangsten naar financieringsbron (bedragen x € 1 miljard)1

Omschrijving

2022

Bruto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2022

86,7

Premiegefinancierd

84,6

waarvan Zvw

54,5

waarvan Wlz

30,2

Begrotingsgefinancierd

2,0

waarvan beschermd wonen

1,4

waarvan overig begrotingsgefinancierd

0,6

Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022

5,3

waarvan eigen betalingen Zvw

3,2

waarvan eigen bijdragen Wlz

2,1

Netto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2022

81,4

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.

Figuur 2 Bruto zorguitgaven per financieringsbron als aandeel in de totale zorguitgaven 2022 (in %).

*Gemeentefonds/BZK

**Begroting VWS

De netto zorguitgaven zijn de bruto zorguitgaven verminderd met de ontvangsten (eigen betalingen Zvw en eigen bijdragen Wlz).

In tabel 3 is vanaf de stand ontwerpbegroting 2021 de ontwikkeling van de netto zorguitgaven op hoofdlijnen te zien.

Tabel 3 Ontwikkeling van de netto zorguitgaven 2021-2025 (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

Netto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2021

75.324,2

79.163,7

81.947,2

85.058,1

88.462,9

Zorgverzekeringswet

88,9

1.181,5

1.415,0

1.859,8

2.256,2

Wet langdurige zorg

626,7

1.099,1

1.354,6

1.812,0

2.155,5

Begrotingsgefinancierd

‒ 7,6

‒ 86,0

‒ 87,1

‒ 87,6

‒ 90,2

Totaal bijstelling netto zorguitgaven

707,9

2.194,6

2.682,5

3.584,2

4.321,6

Netto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2022

76.032,1

81.358,3

84.629,7

88.642,3

92.784,5

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS

Ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2021 zijn de netto zorguitgaven opwaarts bijgesteld met € 0,7 miljard in 2021 oplopend tot € 4,3 miljard in 2025.

In tabel 3A zijn de belangrijkste bijstellingen van de netto zorguitgaven voor de jaren 2021 tot en met 2025 vanaf de stand ontwerpbegroting 2021 opgenomen.

Tabel 3A Belangrijkste bijstellingen van de netto zorguitgaven 2021-2025 (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

Actualisering Zvw-uitgaven

‒ 124,4

0,0

0,0

0,0

0,0

Loon- en prijsontwikkeling

‒ 25,7

148,9

244,3

203,4

152,5

Verwerking MLT 2022-2025

4,2

822,1

1.605,4

2.524,5

3.254,4

Beschikbaarheidbijdrage medische vervolgopleidingen Zvw

50,0

50,0

50,0

50,0

50,0

Meerkosten ambulancevervoer

12,5

12,5

12,5

12,5

12,5

Verlengen voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg i.v.m. corona

25,0

8,7

0,0

0,0

0,0

Reservering opschalingsplan i.v.m. corona

0,0

20,0

0,0

0,0

0,0

Uitstel modernisering GVS

0,0

140,0

0,0

0,0

0,0

Inzet resterende groeiruimte Zvw

0,0

‒ 41,0

‒ 41,0

‒ 41,0

‒ 41,0

Kas-transoverstap grensoverschrijdende zorg

0,0

270,0

0,0

0,0

0,0

Gedragseffect bevriezen eigen risico 2022

0,0

80,0

80,0

80,0

80,0

Taakstelling standaardisatie inkoop- en verantwoordingseisen Zvw

0,0

0,0

50,0

0,0

0,0

Actualisering Wlz-uitgaven

94,0

454,6

454,6

454,6

454,6

Meerkosten corona Wlz

150,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Nacalculatie overheveling ggz naar Wlz

270,0

334,0

325,0

317,0

310,0

Meerkosten Wet zorg en dwang

0,0

102,6

102,6

102,6

102,6

Groeiruimte Wlz boven MLT

0,0

0,0

‒ 75,0

‒ 75,0

‒ 75,0

Bijstellen Zorginfrastructuurmiddelen

0,0

‒ 34,7

‒ 25,2

‒ 14,3

‒ 14,0

Tijdelijke middelen kwaliteitskader

0,0

‒ 307,0

‒ 229,0

‒ 150,0

‒ 87,0

Nacalculatie overheveling hulpmiddelen Wlz

15,5

13,5

12,0

11,0

11,0

Actualisering eigen risico Zvw

0,0

12,2

20,6

21,2

21,8

Derving opbrengsten a.g.v. bevriezen eigen risico 2022

0,0

68,0

68,0

69,0

69,0

Raming egen risico

125,7

0,0

0,0

0,0

0,0

Eigen bijdragen Wlz

64,1

35,3

35,8

36,5

37,4

Eigen bijdragen corona Wlz

11,7

0,0

0,0

0,0

0,0

Nacalculatie eigen bijdragen overheveling ggz naar Wlz

‒ 12,0

‒ 19,0

‒ 19,0

‒ 19,0

‒ 19,0

Langdurige zorg en ondersteuning (Artikel 3 corona uitgaven)

29,9

0,0

0,0

0,0

0,0

Incidentele correctie uitname beschermd wonen

54,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Overige bijstellingen

‒ 36,6

23,9

10,9

1,2

1,9

Totaal bijstelling netto zorguitgaven

707,9

2.194,6

2.682,5

3.584,2

4.321,6

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS

In paragraaf 6.3 wordt de ontwikkeling van de netto zorguitgaven toegelicht.

Het Uitgavenplafond Zorg is bij de Startnota van het kabinet-Rutte III voor de periode 2018-2021 vastgesteld. Het Uitgavenplafond Zorg wordt conform de begrotingsregels bijgesteld voor loon- en prijsontwikkelingen en overboekingen tussen de Uitgavenplafonds: Zorg, Rijksbegroting en Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA). Daarnaast is het Uitgavenplafond Zorg in 2021 bijgesteld in verband met noodmaatregelen corona.

In tabel 4 is de opbouw van het Uitgavenplafond Zorg vanaf de stand ontwerpbegroting 2021 te zien.

Tabel 4 Ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg 2021 (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2021

Uitgavenplafond Zorg stand ontwerpbegroting 2021

76.467,9

Loon- en prijsontwikkeling

‒ 21,5

Overboekingen tussen Uitgavenplafonds

‒ 1,5

Noodmaatregelen corona

203,7

Totaal bijstelling Uitgavenplafond Zorg

180,7

Uitgavenplafond Zorg stand ontwerpbegroting 2022

76.648,6

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS

Toelichting

Bijstelling als gevolg van de loon- en prijsontwikkeling

Het Uitgavenplafond Zorg is op basis van de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) neerwaarts bijgesteld met € 21,5 miljoen, als gevolg van een lagere loon- en prijsontwikkeling dan eerder geraamd.

Bijstelling als gevolg van overboekingen tussen de Uitgavenplafonds

Het Uitgavenplafond Zorg is verlaagd met € 1,5 miljoen als gevolg van diverse kleine overboekingen tussen het Uitgavenplafond Zorg en het Uitgavenplafond Rijksbegroting.

Noodmaatregelen corona

Het Uitgavenplafond Zorg is opwaarts bijgesteld met € 203,7 miljoen. Dit is het saldo van de onderstaande bijstellingen:

• Verlengen voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg i.v.m. corona (€ 25 miljoen).

• Meerkosten corona Wlz (€ 150 miljoen).

• Lagere eigen bijdragen Wlz als gevolg van corona (€ 11,7 miljoen).

• Overboeking van budget naar de VWS-begroting in verband met zorgcapaciteit vanwege het coronavirus in Caribisch Nederland -(€ 12,9 miljoen).

• Bijstelling uitgaven aan corona-maatregelen langdurige zorg en ondersteuning (artikel 3) voor de regeling niet-geleverde zorg pgb (€ 29,9 miljoen).

Om te toetsen of het Uitgavenplafond Zorg overschreden dan wel onderschreden is, worden de netto zorguitgaven getoetst aan het Uitgavenplafond Zorg.

Omdat er voor de nieuwe regeerperiode nog geen kaders zijn vastgesteld bevat deze begroting alleen een kadertoets voor het jaar 2021.

Tabel 5 laat de toetsing van de netto zorguitgaven aan het Uitgavenplafond Zorg zien voor het jaar 2021.

Tabel 5 Toetsing netto zorguitgaven aan het Uitgavenplafond Zorg 2021 (bedragen x € 1 miljoen)1
  

2021

A

Netto zorguitgaven

 

1

Stand ontwerpbegroting 2021

75.324,2

2

Bijstelling netto zorguitgaven

707,9

3

Stand ontwerpbegroting 2022

76.032,1

   

B

Uitgavenplafond Zorg

 

4

Stand ontwerpbegroting 2021

76.467,9

5

Bijstelling Uitgavenplafond Zorg

180,7

6

Stand ontwerpbegroting 2022

76.648,6

   

C

+ Overschrijding/- Onderschrijding

 

7

Stand ontwerpbegroting 2021 (=1-4)

‒ 1.143,8

8

Bijstelling bij 1e suppletoire begroting 2021

527,2

9

Stand ontwerpbegroting 2022 (=3-6)

‒ 616,6

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.

Toelichting

De stand van de onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg bij de ontwerpbegroting 2022 bedraagt afgerond € 0,6 miljard (regel 9).

Bij de ontwerpbegroting 2021 was nog sprake van een onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg van afgerond € 1,1 miljard (regel 7).

Ten opzichte van de ontwerpbegroting 2021 is er sprake van een afname van de onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg met € 527,2 miljoen (regel 8). De afname van de onderschrijding komt door de hogere bijstelling van de netto zorguitgaven met € 707,9 miljoen (regel 2) enerzijds en de opwaartse bijstelling van het Uitgavenplafond Zorg met € 180,7 miljoen (regel 5) anderzijds.

De bijstelling van de netto zorguitgaven en het Uitgavenplafond Zorg voor het jaar 2021 is opgenomen in de paragrafen 6.2.4 (tabel 3 en tabel 3A) en 6.2.5 (tabel 4).

21

Per 1 januari 2022 wordt een nieuw bekostigingsmodel voor de ggz ingevoerd. In dit nieuwe model wordt voor de bekostiging niet meer gewerkt met DBC’s en komt er een aparte bekostiging voor de basis-ggz. De DBC’s die worden geopend in 2021 worden derhalve uiterlijk 31-12-2021 afgesloten; dit geldt ook voor de huidige bekostiging van de basis-ggz. Hierdoor is er in 2021 om technisch-administratieve redenen sprake van eenmalig lagere zorguitgaven in termen van schadelast. Deze technische aanpassing heeft geen gevolgen voor de hoeveelheid ggz die feitelijk kan worden geleverd of op de omzetten van zorgaanbieders. Er is geen sprake van een bezuiniging. Deze technische bijstelling heeft dan ook geen gevolgen voor het EMU-saldo en geen invloed op de premiehoogte.

Licence