Base description which applies to whole site

4.3 Artikel 3: Effectieve Europese samenwerking

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 Effectieve Europese samenwerking (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)

     
  

2023

2023

2023

     
 

Verplichtingen

11 582 018

‒ 760 760

10 821 258

     
 

Uitgaven

   
     
 

Programma-uitgaven totaal

11 178 082

‒ 762 979

10 415 103

 

waarvan juridisch verplicht

  

100%

     

3.1

Afdrachten aan de Europese Unie

11 003 570

‒ 762 624

10 240 946

     
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

   
 

BNI-afdrachten

4 546 290

‒ 477 582

4 068 708

 

BTW-afdrachten

1 409 353

0

1 409 353

 

Invoerrechten

4 814 712

‒ 285 042

4 529 670

 

Plastic-grondslag

233 215

0

233 215

     

3.2

Europees Ontwikkelingsfonds

100 313

‒ 2 219

98 094

     
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

   
 

Europees Ontwikkelingsfonds

100 313

‒ 2 219

98 094

     

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

32 800

1 611

34 411

     
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

   
 

Raad van Europa

11 000

1 628

12 628

 

Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbank

21 800

‒ 17

21 783

     

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie

4 996

253

5 249

     
 

Subsidies (regelingen)

   
 

EIPA

348

0

348

     
 

Opdrachten

   
 

Europa College beurzenprogamma

190

0

190

 

Programmatische ondersteuning: Taskforce Verenigd Koninkrijk

0

8

8

 

EU-sanctiebeleid

208

0

208

     
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

   
 

Benelux bijdrage

4 250

245

4 495

     

3.5

Europese Vredesfaciliteit

36 403

0

36 403

     
 

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

   
 

Europese Vredesfaciliteit

36 403

0

36 403

     
 

Ontvangsten

1 284 546

‒ 72 946

1 211 600

     

3.10

Diverse ontvangsten EU

1 284 296

‒ 73 053

1 211 243

 

Invoerrechten

1 200 515

‒ 73 053

1 127 462

 

Overige ontvangsten EU

83 781

0

83 781

     

3.11

Europees herstelfonds

0

0

0

     

3.30

Restitutie Raad van Europa

250

107

357

Toelichting

Verplichtingen Het verplichtingenbudget voor artikel 3 Effectieve Europese Samenwerking neemt af. De mutaties op de verplichtingen houden verband met de mutaties zoals onder de uitgaven toegelicht.

UitgavenArtikelonderdeel 3.1De neerwaartse bijstelling van de raming van de EU-afdrachten van EUR 762,6 miljoen betreft een optelsom van verschillende mutaties. Deze worden hieronder toegelicht.

BNI-afdrachtenIn de vierde aanvullende begroting (DAB4) voor 2023 stelt de Commissie het uitgavenniveau naar beneden bij als gevolg van vertraging in de betalingen van de cohesiefondsen. Normaal gesproken is de raming van de EU-afdrachten gebaseerd op het MFK-betalingenplafond en de maximale inzet van de speciale instrumenten bij het MFK. Omdat DAB4 de laatste aanvullende begroting van 2023 is, is besloten hiervan af te wijken en in plaats daarvan het betalingenniveau zoals door de Commissie in DAB4 geraamd over te nemen. Dit is de meest realistische inschatting van de uitputting van de EU-begroting voor 2023. Op EU-niveau ligt de raming van de betalingen onder de MFK-hoofdstukken en voor de speciale instrumenten samen circa EUR 8 miljard onder de betalingenmaxima. Deze bijstelling betekent een verlaging van de raming van de Nederlandse bni-afdracht in 2023 met EUR 477,6 miljoen. Het is hierbij van belang om te melden dat het verschil tussen de daadwerkelijke betalingen en de MFK-maxima in enig jaar via het Enkelvoudige marge-instrument (Single Margin Instrument; SMI) mag worden opgeteld bij de betalingenplafonds van toekomstige MFK-jaren. Dit gebeurt ieder jaar in de technische aanpassing die in juli verschijnt. In juli 2024 zal dus naar verwachting de raming van de Nederlandse bni-afdracht voor de jaren 2024-2027 met een vergelijkbaar bedrag naar boven worden bijgesteld. Per saldo stijgt of daalt de raming van de Nederlandse EU-afdrachten over het gehele MFK genomen dus niet.             

Nabetaling invoerrechtenEr is een Traditionele Eigen Middelen (TEM)-nabetaling van bruto EUR 39 miljoen in 2023 gedaan aan de Europese Unie naar aanleiding van een herbeoordeling van dossiers. Dit is het saldo van nabetalingen van verschillende dossiers, waaronder een dossier m.b.t. zonnepanelen. Deze middelen zijn na aftrek van de perceptiekostenvergoeding overgeheveld vanaf de reservering op de aanvullende post naar de BZ-begroting. Van deze bruto betalingen is EUR 28,8 miljoen onder voorbehoud en EUR 10,2 miljoen definitief.

Actualisatie invoerrechtenBij de invoerrechten treedt gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op, omdat aan de inkomsten- en uitgavenkant een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het Ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie. Er wordt drie keer per jaar een actualisatie geboekt op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding om te corrigeren voor dit saldo-effect. Hierdoor worden de invoerrechten neerwaarts bijgesteld met EUR 324 miljoen.

Artikelonderdeel 3.3Het uitgavenbudget op artikelonderdeel 3.3, een hechtere Europese waardengemeenschap, is gestegen met EUR 1,6 miljoen. Deze stijging is het gevolg van een verhoogde contributie aan de Raad van Europa, met name om het wegvallen van de jaarlijkse bijdrage van Rusland te compenseren.

OntvangstenArtikelonderdeel 3.10In totaal worden de ontvangsten neerwaarts met EUR 73 miljoen bijgesteld. Dit komt enerzijds door de TEM-nabetaling aan de Europese Unie. Deze leidt tot 7,9 miljoen euro hogere perceptiekosten. Ten tweede wordt naar aanleiding van de actualisatie van de inkomstenraming van de TEM bij de Najaarsnota 2023 ook de raming van de perceptiekostenvergoeding geactualiseerd. Dit leidt tot een verlaging van EUR 81 miljoen. Het bedrag aan perceptiekostenvergoeding is als een gewogen gemiddelde berekend aan de hand van een samengesteld percentage. Op dossiers die hun oorsprong vinden in de periode vóór 1 januari 2021 bedraagt het perceptiekostenpercentage 20%. Op dossiers die vanaf 1 januari 2021 zijn ontstaan rust een percentage van 25%.

Licence