Base description which applies to whole site

2.1 Beleidsprioriteiten

Als ministerie van Financiën gaan we over geld. Geld van ons allemaal, voor ons allemaal. We werken in dienst van een financieel gezond Nederland. Het ministerie van Financiën beheert de begroting, de belastingen en de staatskas in Nederland. Het is de taak van het ministerie om er op toe te zien dat het geld van de Nederlandse overheid goed besteed wordt. Het doel is dat Nederland financieel gezond is en een sterke economie heeft, nu en in de toekomst.

Het werk van het ministerie van Financiën gaat echter over meer dan cijfers en geld alleen. Het gaat over mensen. Mensen met verwachtingen, zorgen, vragen, dromen en plannen. Het ministerie van Financiën luistert naar wat er speelt in de samenleving van vandaag en heeft aandacht voor hoe Nederlanders hun toekomst zien. Met die kennis en inzichten leggen we samen met andere ministeries en binnen ons internationale netwerk de juiste verbindingen en brengen we Nederland verder. We zorgen ervoor dat Nederland en onze economie klaar zijn voor de steeds sneller veranderende wereld van morgen. En natuurlijk is daar geld voor nodig. Dat geld brengen burgers en bedrijven via belastingen bijeen, en verdeelt de overheid over zaken die we als samenleving belangrijk vinden. Daarvoor moeten er keuzes worden gemaakt en worden ingegrepen als dat nodig is. Om ons land financieel gezond te houden, moet onze economie namelijk in balans blijven en tegelijk ook ruimte krijgen om te groeien.

Ondanks dat de economie beter dan verwacht door de coronacrisis is gekomen, blijven de huidige economische omstandigheden met veel onzekerheden omgeven door de impact van de oorlog in Oekraïne. De gestegen energieprijzen zorgen voor een terugval in de koopkracht. Het kabinet heeft een stevig maatregelenpakket voorgesteld met inkomenssteun voor vooral lage en lage middeninkomens. Hier gaan we bij thema 1 ´Gezonde en duurzame economie in een internationale omgeving’ verder op in.

Thema 2 ‘(fiscaal) beleid en de uitvoering’ gaat in op de beleidsprioriteiten van de uitvoeringsorganisaties en het (fiscaal) beleid wat daarmee te maken heeft. Hierbij hebben we aandacht voor de fouten die in het verleden gemaakt zijn en die we moeten herstellen. Specifiek voor de toeslagengedupeerden, is het programma directoraat-generaal (pDG) Herstel per 1 januari 2022 opgericht om de regie en coördinatie van de aanpak van herstel aan de gedupeerden te voeren. Ook kijken we vooruit om het beleid en de organisaties toekomstbestendig te maken. We werken aan beleid en uitvoering waarbij burgers en bedrijven centraal staan.

Vanwege kritiek op de manier waarop het ministerie van Financiën het parlement van informatie voorziet, startte in de zomer van 2021 het drie jaar durende Departementale Programma Informatie op Orde (IOO). In ’2.4 openbaarheidsparagraaf' gaan we verder in op hoe we de informatiehuishouding zullen verbeteren en wat dat oplevert.

Ook werken we samen aan een financieel gezond Nederland. Met collega’s, binnen teams, tussen afdelingen en natuurlijk met de samenleving. We slaan nieuwe bruggen tussen uitvoering en beleid, organiseren meer bijeenkomsten met stakeholders en zorgen ervoor dat onze kennis op peil blijft. Dit doen we door te verbinden met de omgeving, te investeren in ambtelijk vakmanschap, samen te werken vanuit meerwaarde en de vitaliteit en veerkracht van de medewerkers te versterken.

Met bovengenoemde beleidsprioriteiten wil het ministerie van Financiën de problemen uit het verleden rechtzetten, de hedendaagse ontwikkelingen zoals de oorlog in Oekraïne zo goed mogelijk doorkomen en de manier van werken en de prestaties van het ministerie van Financiën verbeteren. Zo draagt het ministerie van Financiën in 2023 bij aan het versterken van een financieel gezond Nederland.

Figuur 7

Thema 1: Gezonde en duurzame economie in een internationale omgeving

a) Gezonde overheidsfinanciën en verantwoord begrotingsbeleid

Impact externe ontwikkelingen en budgettair beleid

De omstandigheden waarbinnen het kabinet het begrotingsbeleid voert blijven onrustig en zijn met veel onzekerheden omgeven. De economie is beter dan verwacht door de coronacrisis gekomen, maar dit positieve nieuws wordt overschaduwd door de impact van de oorlog in Oekraïne. Naast veel menselijk leed veroorzaakt deze crisis nieuwe financiële onzekerheid die de Nederlandse economie raakt.

Tegen deze achtergrond doet het kabinet ambitieuze investeringen op het terrein van klimaat, stikstof en onderwijs die belangrijk zijn voor onze toekomst. Hiervoor heeft het kabinet in het coalitieakkoord veel geld uitgetrokken. Ook voor het compenseren van het koopkrachtverlies door de gestegen energieprijzen heeft het kabinet een uitgebreid pakket aan maatregelen voorgesteld. Dit pakket biedt gerichte steun aan de meest kwetsbare groepen die het grootste risico lopen om niet meer rond te kunnen komen. Daarnaast gaat door de verhoging van de arbeidskorting werken structureel meer lonen.

Het kabinet streeft hierbij naar gezonde en beheersbare overheidsfinanciën en een verantwoord begrotingsbeleid. Om die reden moeten we aanvullende wensen voorzien van structurele budgettaire dekking. Net als bij de coronacrisis kiest het kabinet ervoor om uitgaven direct gerelateerd aan de oorlog in Oekraïne ten laste te laten komen van het begrotingssaldo, om te voorkomen dat zij ten koste gaan van andere uitgaven. Hiermee wordt tijdelijk afgeweken van de Nederlandse begrotingsregels. Daarnaast is het van belang dat de rechtmatigheid van de overheidsuitgaven en verplichtingen op een hoger niveau komen. Om dit te bevorderen is een taskforce geïnitieerd die hier diverse initiatieven voor zal gaan ontplooien.

Vanwege de wereldwijde onzekerheid, blijven ook de ramingen voor de overheidsfinanciën onzeker. Volgens de recentste inschatting komt het EMU-saldo voor 2022 uit op ‒ 0,9 procent bbp (-8,5 miljard euro). De EMU-schuld wordt geraamd op 49,8 procent bbp (464,4 miljard euro). Voor 2023 bedragen de ramingen voor EMU-saldo en EMU-schuld respectievelijk ‒ 3,0 procent bbp (-29,6 miljard euro) en 49,5 procent bbp (491,7 miljard euro).

Europese ontwikkelingen

Stabiliteits- en Groeipact (SGP)

Elke vijf jaar wordt het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) geëvalueerd en mogelijk hervormd. Eventuele voorstellen van de Europese Commissie om het SGP aan te passen, worden in de tweede helft van 2022 verwacht. Nederland staat constructief tegenover de modernisering van het SGP wanneer deze is gericht op de houdbaarheid van de schulden en gezamenlijke economische groei. Effectieve handhaving is hierbij een vereiste. Nederland staat open voor aanpassingen, mits er goede waarborgen zijn dat deze drie elementen voldoende zijn geadresseerd in een gemoderniseerd SGP. De Kamerbrief ‘Nederlandse inzet inzake het Stabiliteits- en Groeipact (SGP)’1 biedt meer informatie over de modernisering van het SGP en de Nederlandse inzet in deze onderhandelingen.

Recovery and Resilience Facility (RRF)

De faciliteit voor herstel en veerkracht (Recovery and Resilience Facility, RRF)2 biedt EU-lidstaten financiële steun om gezamenlijk te werken aan duurzaam economisch herstel na de coronacrisis. En om de weerbaarheid van hun economieën tegen toekomstige crises te versterken. De resterende herstelplannen van Nederland en Hongarije worden naar verwachting in 2022 goedgekeurd. 2023 zal in het teken staan van de uitvoering van deze plannen. Nederland hecht er aan dat de Europese Commissie bij uitbetalingen aan lidstaten een gedegen beoordeling toevoegt van de wijze waarop deze lidstaten hun plannen hebben uitgevoerd. Als lidstaten gebruik wensen te maken van het resterende leningendeel van de RRF, kunnen zij ook in 2023 nog herstelplannen indienen. Het kabinet is zelf niet van plan om een lening aan te vragen uit de RRF omdat Nederland zelf tegen gunstigere voorwaarden kan lenen op de kapitaalmarkt.

Nieuwe Eigen Middelen

De Europese Commissie heeft eind 2021 drie voorstellen gepresenteerd voor nieuwe eigen middelen om de EU-begroting en de terugbetaling van Next Generation EU-leningen te financieren.

De Commissie stelt voor de toekomstige inkomsten uit enkele beleidsvoorstellen te gebruiken als grondslag voor de EU-afdrachten van lidstaten. Het betreft de beleidsvoorstellen voor een uitbreiding van het EU-emmissiehandelssysteem (ETS), een koolstofcorrectie aan de grens (CBAM) en een nationale belasting op restwinsten van multinationale ondernemingen (Pijler 1 uit het akkoord van de OESO Inclusive Framework). De grondslagen voor deze nieuwe eigen middelen hangen dus nauw samen met de vormgeving van deze beleidsvoorstellen. De beleidsvoorstellen tot een ETS en CBAM dragen bij aan vergroening van de economie. Om die reden worden zij in deze beleidsagenda onder het gelijknamige thema toegelicht (zie 1c). Voor de belasting op restwinsten (Pijler 1) presenteert de Commissie een Richtlijnvoorstel, op zijn vroegst in het najaar van 2022. Een appreciatie van het kabinet over deze voorstellen is opgesteld in het BNC-fiche.3

Oekraïne

In februari 2022 is Rusland Oekraïne binnengevallen. Nederland heeft Oekraïne tot dusverre op verschillende manieren bijgestaan, zo hebben wij een garantie van € 100 mln. gegeven op een lening van de Wereldbank. Daarnaast zal Nederland, samen met de Europese Unie en internationale financiële instellingen, Oekraïne blijven ondersteunen gedurende de oorlog en tijdens de wederopbouw. In artikel 4 gaan we hier nader op in.

b) Integere en stabiele economie

Bedreigingen/sancties

Afhankelijk van de ontwikkelingen in Oekraïne zal de EU Rusland sancties blijven opleggen. Bij ieder nieuw sanctiepakket wordt bezien welke gevolgen dit heeft voor de Douane, hoe de handhaving hierop in te richten en wat daarvoor nodig is. Financiën is en blijft verantwoordelijk voor de uitzonderingen op en interpretatie van sancties voor de financiële sector in Nederland. Los van de ontwikkelingen in Oekraïne is Financiën bezig met het verkennen van verbetermogelijkheden van het huidige toezicht op sancties.

De Douane heeft een belangrijke taak bij de uitvoering van de ingestelde sanctiemaatregelen tegen Rusland en Belarus. Voorbeelden daarvan zijn het beoordelen van vracht- en koerierszendingen van en naar Rusland en Belarus, het scannen van postzakken, het beoordelen van containers in de Rotterdamse haven en het onder toezicht plaatsen van schepen en vliegtuigen.

De ontwikkelingen in Oekraïne hebben ook gevolgen voor de leveringszekerheid van energie in Nederland. De staatsdeelnemingen Gasunie en TenneT, waar de minister van Financiën aandeelhouder van is, spelen een grote rol bij het borgen van de leveringszekerheid van aardgas en elektriciteit. Verder beziet Financiën op basis van de sanctiepakketten wat de gevolgen zijn voor de belastingheffing en invordering.

Vestigings- en ondernemingsklimaat

Het kabinet zet in op een sterk vestigings- en ondernemingsklimaat terwijl de strijd tegen belastingontwijking onverminderd wordt voortgezet. Nederland heeft een ondernemingsklimaat met sterke (innovatieve) clusters4 waarin het ook voor internationaal opererende bedrijven aantrekkelijk is om zich te vestigen5. Tegelijkertijd constateert het kabinet dat het vestigings- en ondernemingsklimaat aandacht behoeft.6 Een voorspelbaar en stabiel fiscaal beleid draagt bij aan een sterk vestigings- en ondernemingsklimaat. Het is echter onwenselijk als het streven naar een aantrekkelijk fiscaal stelsel leidt tot intensieve belastingconcurrentie tussen landen en tot mogelijkheden voor belastingontwijking. Nederland heeft de afgelopen periode daarom internationale afspraken tegen belastingontwijking ingevoerd en nationale maatregelen genomen.7 Dat heeft het Nederlandse belastingstelsel aanzienlijk beter bestand gemaakt tegen belastingontwijkende organisaties en bedrijven. Het kabinet zet het komende jaar onder meer in op een effectieve implementatie van het akkoord dat binnen het Inclusive Framework van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) tot stand is gekomen. Het kabinet wil daarbij in Europa een leidende rol innemen. Nederland zal daarnaast ontwikkelingslanden ondersteunen bij de implementatie van het akkoord. Het kabinet zet zich tot slot in voor een voortvarende behandeling van het EU-richtlijnvoorstel om misbruik van doorstroomvennootschappen aan te pakken.

Financiële sector die dienstbaar, toegankelijk, weerbaar en toekomstgericht is

De coronacrisis heeft laten zien hoe belangrijk het is dat banken en verzekeraars voldoende buffers hebben en dat huishoudens weerbaar zijn. Om de stabiliteit van de economie te verbeteren zet het kabinet in op initiatieven op zowel landelijk als Europees niveau.

Binnen Nederland is er aandacht voor groepen die financieel kwetsbaar zijn, of dat door corona zijn geworden. Zo wordt er onder andere bijgedragen aan het voorkomen van betalingsachterstanden bij consumptieve kredieten en hoge hypotheekschulden onder huishoudens. Ook is het belangrijk dat financiële diensten voor iedereen toegankelijk en bereikbaar zijn. Zo streeft het ministerie ernaar dat iedereen kan deelnemen aan het betalingsverkeer, bijvoorbeeld door te zorgen dat er voldoende contant geld beschikbaar is voor wie daarmee wil betalen.

Op Europees niveau wordt onder andere het kapitaalraamwerk Bazel III aangepast, dat tot doel heeft de financiële stabiliteit van banken te waarborgen. Ook zetten we in op de versterking van de bankenunie. Daarnaast wordt de zogenoemde Solvency II richtlijn herzien, die zorgt voor een duurzaam bedrijfsmodel voor verzekeraars. De Europese Commissie werkt verder aan de uitwerking van het kapitaalmarktunie-actieplan8 dat in 2020 werd gepubliceerd. Op Europees niveau pleit de minister van Financiën voor een betere integratie van duurzaamheidsrisico’s in de Europese raamwerken voor verzekeraars (Solvency II) en pensioenfondsen (IORP II). Ook wordt onderzocht of duurzaamheidsrisico’s kunnen worden geïntegreerd in het generieke deel van de kapitaaleisen van banken (pillar 1 van het kapitaaleisenraamwerk). En zo ja, op welke wijze. Tot slot wordt witwassen en terrorismefinanciering op Europees en nationaal niveau tegengegaan door onder andere de bouw en doorontwikkeling van de registers van uiteindelijke belanghebbenden (UBO’s).

In 2023 wordt het onderzoek naar de positie van de fintech-sector in Nederland opgeleverd. Op basis hiervan en gesprekken met de toezichthouders en financiële sector zelf wordt vervolgens gewerkt aan een eventuele herijking van het FinTech-actieplan.

c) Vergroening en verduurzaming van de economie

Klimaat en fiscale vergroening

Het klimaatvraagstuk en de energietransitie hebben een centrale plaats in het beleid van dit kabinet. Het kabinet verhoogt de klimaatdoelstelling van 49% naar 55% emissiereductie in 2030 ten opzichte van 1990 en streeft zelfs naar een reductie van 60% in 2030. De fiscaliteit is daarin een belangrijk instrument. Het kabinet vergroent het belastingstelsel met maatregelen als het aanscherpen van de CO2-heffing voor de industrie en tariefaanpassingen en grondslagverbreding in de energiebelasting. Binnen de autobelastingen werken we ook aan een systeem voor betalen naar gebruik door tarieven van de motorrijtuigenbelasting kilometerafhankelijk te maken.

De vergroening van de ekv-portefeuille en groene obligaties

Het ministerie van Financiën zet samen met uitvoerder Atradius Dutch State Business (ADSB) in op de vergroening van de exportkredietverzekering (ekv). Internationaal werken we hieraan met de Export Finance for Future coalitie. Ook met onder andere banken en exporteurs is het ministerie over vergroeningsmogelijkheden in gesprek. Daarnaast heeft het kabinet de COP26-verklaring in Glasgow ondertekend. Dit betekent dat we vóór 2023 nieuwe, directe overheidssteun aan de internationale fossiele energiesector beëindigen.

Met de uitgifte van groene obligaties beogen we de groene kapitaalmarkt te bevorderen. Het gaat om investeringen en projecten op het terrein van hernieuwbare energie (waterstofbackbone, SDE-regeling), duurzaam vervoer (uitgaven en investeringen in onder andere hoogfrequentspoor), klimaatadaptatie (Deltafonds) en duurzaam watermanagement.

Vergroening Douane

Ook de Douane draagt bij aan vergroening, onder andere door het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). CBAM-certificaten reguleren de in- en uitvoer van producten die relatief veel CO2-uitstoot veroorzaken, zoals staal. Deze regulering moet voorkomen dat producenten hun productie hiervan verplaatsen naar buiten de EU en daarmee het Emissions Trading System (ETS) omzeilen. Het is voorzien dat de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) de certificaten af zal geven. De Douane zal verantwoordelijk worden voor het controleren van de aanwezigheid van deze certificaten bij invoer.

Daarnaast is recent de verordening ontbossingsvrije producten gepubliceerd. Hierin staat een certificeringssysteem beschreven voor in- en uitvoer van producten die mogelijk tot ontbossing leiden. De bewijslast om aan te tonen dat een product ontbossingsvrij is ligt bij degene die in- en uitvoert. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit zal de inhoud van de certificaten controleren en verantwoordelijk zijn voor de verificatie van de certificaten en de goederen. De Douane monitort het volume van de ingevoerde goederen en controleert op aanwezigheid van de benodigde certificaten.

De rol van de staatsdeelnemingen in de energietransitie van staatsdeelnemingen

De staatsdeelnemingen Gasunie, Tennet, Havenbedrijf Rotterdam en Invest-NL spelen een belangrijke rol in de energietransitie. Als aandeelhouder draagt Financiën bij aan het verder verduurzamen van de activiteiten van deze bedrijven. Zo heeft het kabinet besloten om € 750 mln. toe te kennen aan Gasunie voor de ontwikkeling van het landelijk waterstofnet. Invest-NL heeft als doel tweederde van het beschikbare kapitaal van € 1,7 mld. te investeren in de carbon-neutrale en circulaire economie.

Klimaatbijdragen (internationale) financiële instellingen

Multilaterale banken spelen een centrale rol in de financiering van klimaatactie, met name in ontwikkelingslanden. Nederland blijft hen dan ook vragen om leiderschap te tonen wat betreft klimaatambitie. Het gaat om de Europese Investeringsbank (EIB), het IMF, de Wereldbank en de regionale investeringsbanken, zoals de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) en de Aziatische Infrastructuur Investeringsbank (AIIB).

Nederland vraagt deze banken om zich in te zetten voor de financiering van klimaatprojecten in de publieke, private en financiële sector in partnerlanden. Ook vragen we hen om hun portefeuilles in lijn te brengen met de Parijsdoelstellingen en om de financiering van fossiele brandstoffenprojecten te verminderen. Tenslotte moedigen we hen aan om klimaat prominent op te nemen in de gesprekken met ontvangende landen en in de nieuwe landenstrategieën.

Bijdrage van de financiële sector aan de duurzame transitie

Ook in 2023 wil Nederland de financiële sector en het bedrijfsleven betrekken bij de mondiale klimaatopgave. De financiële sector heeft met zijn zogenoemde klimaatcommitment het initiatief genomen bij te dragen aan de uitvoering van het Akkoord van Parijs en het Klimaatakkoord. Uiterlijk in 2022 presenteren zij actieplannen over hoe zij hun CO2-voetafdruk gaan terugbrengen. Financiën streeft naar een ambitieuze invulling van de actieplannen. De voortgangsrapportage eind 2022 vormt hiervoor een belangrijk beoordelingsmoment. Financiën vindt het daarnaast belangrijk dat bedrijven internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Er wordt daarom gewerkt aan IMVO-wetgeving op nationaal en Europees niveau. Hierbij zetten we in op duidelijkheid voor bedrijven en dus coherentie met andere EU-maatregelen.9

Thema 2: (Fiscaal) beleid en de uitvoering

a) Fiscaal beleid en uitvoering Belastingdienst

De inkomsten uit rijksbelastingen zijn van groot belang om de uitgaven van de rijksoverheid te financieren. Daarnaast zorgen we dat fiscale regelgeving bepaalde doelen stimuleert, zoals werkgelegenheid en klimaatvriendelijk gedrag, en andere dingen ontmoedigt, zoals roken en milieuvervuiling. Jaarlijks presenteren we op Prinsjesdag het Belastingplan met een pakket aanpassingen voor het volgende jaar en latere jaren. Daarnaast dienen we een aantal aparte wetsvoorstellen in voor het fiscaal beleid en voorstellen voor internationale beleidsontwikkeling vanaf 2023. Het kabinet heeft besloten om voortaan in het voorjaar de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda te versturen. Mede omdat beide Kamers hebben gevraagd om meer gelegenheid voor de behandeling van fiscale wetgeving. In deze agenda beschrijven we het fiscale beleid van het komende jaar. Daarmee wordt het mogelijk om nog voor het zomerreces met beide Kamers van gedachten te wisselen over de wetgeving die we op Prinsjesdag indienen.

Fiscale beleidsprioriteiten

De fiscale beleidsprioriteiten zijn onderverdeeld in negen thema’s, waarvan een uitgebreide beschrijving in de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda10 gevonden kan worden:

1) Maatschappelijke verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven, hun belastingadviseurs en de rol van het onderwijs.

2) In kaart brengen van de complexiteit van het belastingstelsel met het oog op een vereenvoudiging van dat stelsel. Complexe regelingen kunnen dan mogelijk worden afgeschaft of vereenvoudigd. Gedacht wordt aan de afschaffing van de middelingsregeling en de vrijstelling voor de bpm voor bestelauto’s .

3) ‘Vergroening van de economie’ door bijvoorbeeld het aanscherpen van de CO2-heffing voor de industrie, tariefaanpassingen en grondslagverbreding in de energiebelasting en een systeem voor betalen naar gebruik.

4) Inzet op een aantrekkelijk vestigings- en ondernemingsklimaat en op het tegengaan van belastingontwijking, zie ook het thema ‘Integere en stabiele economie’.

5) Lasten verlagen en de bestaanszekerheid van werknemers en zelfstandigen versterken. We brengen de arbeidsmarkt meer in balans door de verschillen in de fiscale behandeling van werknemers en zelfstandigen te verkleinen, bijvoorbeeld door de afbouw van de zelfstandigenaftrek te versnellen.

6) Rechtsherstel11 voor belasting over vermogen. Er is voor de periode tot het nieuwe stelsel voor box 3 overbruggende wetgeving uitgewerkt.

7) Fiscale regelingen om de woningmarkt weer vlot te trekken en gezondheid te bevorderen. Dit thema betreft bijvoorbeeld de afschaffing schenkingsvrijstelling eigen woning en het verder differentiëren van de overdrachtsbelasting. Onder dit thema valt ook het stimuleren van een gezondere levensstijl. Dat doen we door de accijns op tabak te verhogen. We onderzoeken hoe op termijn een suikerbelasting ingevoerd kan worden en de BTW op groente en fruit naar 0% verlaagd kan worden.

8) Oog voor de menselijke maat en het borgen van rechtsbescherming bij het heffen en innen van belastingen.

9) Beleidsmatige verbeteringen in het fiscale stelsel van Caribisch Nederland.

Burgers en bedrijven centraal

De Belastingdienst werkt stap voor stap aan het terugwinnen van het vertrouwen. Uitgangspunt daarbij is dat de Belastingdienst burgers en bedrijven centraal stelt. Dat doet de dienst door te werken aan snelle, betrouwbare en zorgvuldige behandeling, deskundige en persoonlijke ondersteuning en effectief toezicht en fraudebestrijding. Daarnaast neemt de Belastingdienst zijn verantwoordelijkheid bij de bestrijding van fiscale en financiële criminaliteit. Uitgangspunten hiervoor staan in de Meerjarenvisie 2020-202512. In 2023 maakt de Belastingdienst een volgende slag in de begrijpelijkheid van brieven aan burgers en bedrijven. Ook streeft de dienst naar betere bereikbaarheid van balies, website en telefoon. Daarnaast zet de Belastingdienst in 2023 verdere stappen in zogenoemde vroegsignalering, om te voorkómen dat mensen in de problemen raken.

Om burgers en bedrijven centraal te kunnen stellen, is het belangrijk dat wet- en regelgeving uitvoerbaar is. De Belastingdienst toetst dit met uitvoeringstoetsen, doenvermogenscans en invoeringstoetsen. Ook is er meer aandacht voor het uitwisselen van signalen tussen beleid en uitvoering, zodat het beleid zo nodig kan worden aangepast. Verder doen we een verkennend onderzoek naar knelpunten rondom het doenvermogen van burgers in het huidige belastingstelsel.

Uit onderzoek is een dalende lijn geconstateerd voor het niveau van toezicht achteraf. De oorzaken van de dalende trend zijn een daling van de toezichtscapaciteit, een groeiende populatie en een complexe uitvoering die steeds arbeidsintensiever wordt. Dit geldt voor alle werkzaamheden in het toezicht, zowel voor het toezicht vooraf als het toezicht achteraf. Ook de komende jaren zal het niveau van toezicht een zorgpunt blijven. In 2023 werkt de Belastingdienst hier, binnen de bestaande kaders, aan de hand van een actieplan verder aan.

Herstellen van fouten

De hersteloperaties voor zowel Box 3, FSV (Fraude Signalering Voorziening) als MSNP (minnelijke schuldregeling) hebben een hoge prioriteit. Dit vereist in 2022 en ook in 2023 een grote inzet van de Belastingdienst. Het is – omdat er grenzen zijn aan het kunnen inwerken en opleiden van nieuwe medewerkers – onvermijdelijk dat het werk voor deze hersteltrajecten op zittend personeel neerkomt. Dit zal gevolgen hebben voor de uitvoering van reguliere taken van de Belastindienst. Het kan betekenen dat in 2022 maar ook in 2023 de kpi’s rond de afhandeltermijn bezwaarschriften, de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon en het inningsproces niet gehaald worden. Ook het niveau van toezicht, dat al onder druk staat, kan geraakt worden door de hersteltrajecten.

Basis op orde voor een toekomstbestendige en wendbare Belastingdienst

Ook in 2023 wordt er verder gewerkt aan de basis van de Belastingdienst op orde krijgen. Daartoe bouwen we verder op de koers die afgelopen periode is ingezet. De pijlers hiervoor zijn ICT, personeel en sturing en beheersing.

Voor vrijwel al het werk en al onze ambities zijn uitstekende ICT‑voorzieningen nodig. De afgelopen jaren heeft de Belastingdienst - die ook het grootste deel van de ICT-voorzieningen voor Douane en Toeslagen verzorgt - dan ook hard gewerkt aan het ICT-verbeterprogramma (2020-2022). Dit programma heeft tot doel de ICT-organisatie zodanig te verbeteren dat deze doelmatiger en effectiever kan opereren. De Belastingdienst blijf hier ook in 2023 aan werken. Een belangrijke stap is de ontwikkeling van het zogenoemde meerjaren ICT-portfolio. Met behulp hiervan verbeteren we het meerjarig inzicht in de ICT-plannen. Dit maakt het gemakkelijker prioriteiten te kunnen stellen bij ambities van zowel de Belastingdienst, Douane als Toeslagen die ICT-capaciteit vragen. Dit portfolio ontwikkelen we verder in 2023, naar aanleiding van de ervaringen uit 2022. Daarbij worden de ICT-systemen stap voor stap bij de tijd gebracht.

Bij de Belastingdienst wordt in 2023 met het programma Informatiehuishouding op orde (IOO) verder gewerkt aan een open, transparante en controleerbare informatiehuishouding. Dit programma moet bijdragen aan betrouwbare informatie aan burgers en bedrijven. Ook moet het de Belastingdienst in staat stellen efficiënt en effectief te werken aan beleid en ervoor zorgen dat informatie conform wet- en regelgeving voor komende generaties beschikbaar blijft.

Op personeelsgebied investeren we in het tijdig binnenhalen én behouden van voldoende gekwalificeerd personeel. Dat is extra belangrijk in het licht van de onderbezetting in 2022 en de huidige krappe arbeidsmarkt, waarbij in het bijzonder gespecialiseerde functies in bijvoorbeeld de ICT of fiscaliteit soms lastig te vervullen blijken. Daarnaast hebben we aandacht voor de versterking van het vakmanschap van onze medewerkers en werken we aan een snelle en gestructureerde behandeling van signalen over hardheid in beleid en uitvoering.

In 2022 wordt het vierjarige programma Managementinformatie & Risicomanagement afgerond. Dit biedt de basis waarmee we vanaf 2023 de managementinformatie verder ontwikkelen. Tenslotte geeft de Belastingdienst in 2023 een eerste ‘In Control Statement’ af, dat inzicht geeft in de kwaliteit van de interne beheersing.

b) Beleid en uitvoering Toeslagen

Op het gebied van toeslagen hebben we de afgelopen periode hard gewerkt aan het herstellen van fouten uit het verleden en het verbeteren en vernieuwen van de dienstverlening aan burgers. Als onderdeel van de oprichting van een eigen Directoraat-Generaal (DG) Toeslagen hebben wij een missie vastgesteld die luidt: Toeslagen maakt vitale voorzieningen voor iedereen betaalbaar. Om deze missie waar te maken wil Toeslagen in nauwe samenwerking met de beleidsverantwoordelijke departementen SZW, VWS en BZK recht doen aan het verleden, presteren in het heden en anticiperen op de toekomst. Dit zijn de drie strategische doelstellingen die hieronder staan toegelicht. Daarnaast hebben wij twee organisatiebrede strategische ontwikkelopgaven geformuleerd. Aan de hand van deze opgaven willen we drie strategische doelstellingen bereiken.

Om het herstel aan de gedupeerden goed te coördineren, regisseren en uit te voeren, hebben we 1 januari 2022 het programma directoraat-generaal (pDG) Herstel opgericht. Een van de belangrijkste uitvoerders van het herstel is de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT).

1) Recht doen aan het verleden. UHT biedt hierbij financieel herstel aan gedupeerden van de kinderopvangtoeslag, aan hun kinderen en ex-partners en aan gedupeerden van de andere toeslagen. We werken daarbij intensief samen met gemeenten voor trajectzorg op de leefgebieden financiën, wonen, zorg, gezin en werk. Een andere belangrijke partner is de stichting Sociale Banken Nederland (SBN) die de schulden van de gedupeerde ouders afwikkelt. Daarnaast is UHT recent gestart met de hulp aan ouders in het buitenland die niet door de gemeenten geholpen kunnen worden. De regelingen voor gedupeerde ouders, voor kinderen, voor ex-partners en voor gedupeerden van de andere toeslagen worden in (een aanvulling op) de wet Hersteloperatie Toeslagen vastgelegd. Naar verwachting zullen in 2023 alle regelingen worden uitgevoerd. Door gedupeerden op een breed terrein van inkomen, zorg, wonen, schulden en emotioneel herstel integraal te helpen, laten we zien dat we de problematiek erkennen. Daarnaast helpen we gedupeerden met het maken van een nieuwe start. We hebben onze werkwijze herijkt, waardoor we beter aansluiten op de behoeften van de gedupeerde ouders, de kwaliteit van de hersteloperatie verbetert en méér recht doen aan het emotioneel herstel. Een belangrijk onderdeel hiervan is het gesprek dat een gedupeerde met de gemeente en een persoonlijk zaakbehandelaar kan voeren. We blijven continu kijken hoe het proces voor de ouders beter en sneller kan.

2) Presteren in het heden. We werken aan toeslagen met zorg en zekerheid voor iedereen, gericht op de drie burgerbeloften: «Wij staan voor u klaar», «U weet waar u aan toe bent» en «U krijgt waar u recht op heeft». Hierbij staan de begrippen ‘menselijke maat’, ‘zorgvuldigheid’, ‘betrouwbaarheid’ en «toekenningszekerheid» centraal. We blijven onze dienstverlening en uitvoeringsprocessen verbeteren en zo inrichten dat we hoge en onverwachte terugvorderingen voorkomen. We verhogen de burgertevredenheid als geheel en volgens de afzonderlijke burgerbeloftes. We verhogen de vaktechnische kwaliteit van onze beslissingen voor de burger en benutten de ruimte die wet en regelgeving biedt. Waar we geen ruimte zien, gaan we in gesprek met onze opdrachtgevers om knelpunten op te lossen. In de Stand van de Uitvoering geven we hier inzicht in. Onze strategie op het gebied van naleving, toezicht en handhaving wordt vernieuwd. We brengen, binnen de daartoe gestelde waarborgen zoals het inbouwen van een verplicht proces waarbij wordt vastgelegd op welke manier we voldoen aan de eisen uit onder meer privacy wetgeving, anti-discriminatie en zorgvuldig gebruik van algoritmen, balans tussen dienstverlening en toezicht. We doen dit transparant en traceerbaar.

3) Anticiperen op de toekomst. We zetten in op verbetering van beleid voor burgers en uitvoering. Samen met beleidsdepartementen voeren we de plannen uit het coalitieakkoord uit. We laten de gewerkte uren eis los, maar blijven de arbeidseis handhaven. Met het beleidsdepartement stemmen we af hoe we de transitie van het huidige stelsel naar een systeem van inkomensonafhankelijke en directe naar de kinderopvangorganisaties uitgekeerde vergoeding zo soepel mogelijk kunnen vormgeven. We realiseren ons dat we een organisatie zijn die in opbouw en transitie is. Dit zorgt voor uitdagingen, naast de structurele verbeteringen in het stelsel die zijn beoogd en uitgevoerd moeten worden. We bereiden ook wijzigingen in de huurtoeslag voor die in het coalitieakkoord staan. Dit zijn: het invoeren van normhuren, het afschaffen van subsidiëring van de servicekosten, het afschaffen van de maximum huurgrenzen en het verlagen van de jongeren leeftijdsgrens van 23 naar 21. Daarbij blijven we het huidige stelsel verbeteren. Hierbij betrekken we inventarisaties uit de Stand van de Uitvoering van Toeslagen en de inventarisatie uitgevoerd door Toeslagen en de betrokken beleidsdepartementen naar aanleiding van de motie Lodders/Van Weyenberg, die opriep om verbeteringen in het huidige toeslagenstelsel te onderzoeken en waar mogelijk door te voeren. Tenslotte kijken we voor alle toeslagen hoe we de uitvoering en dienstverlening aan burgers kunnen verbeteren. Het ophalen van signalen blijft een continu proces.

Deze drie strategische doelstellingen worden aangevuld met twee organisatiebrede strategische ontwikkelopgaven.

a) We werken aan een wendbare organisatie die de drie doelstellingen kan uitvoeren. In de eerste plaats door het behouden en werven van gekwalificeerde en vitale medewerkers. Daarnaast door goede informatie te geven aan burgers en medewerkers. We passen deze continu aan nieuwe wensen. Om dit te bereiken willen we meer personeel werven dat informatiesystemen kan verbeteren en vereenvoudigen en de gewenste wijzigingen kan prioriteren. Samen met onze opdrachtgevers en onze eigenaar willen we de onderlinge samenwerking binnen de zogenaamde 'driehoek’ nog verder versterken.

b) Met ‘bouwen in verbinding‘ proberen we de verbinding met burgers te herstellen. We gaan of blijven in dialoog met stakeholders en de medewerkers van Toeslagen. We investeren in ons lerend vermogen waar het gaat om ontwikkelingen in de samenleving en de interactie met de burger. Binnen het DG Toeslagen voelen medewerkers zich veilig.

c) Beleid en uitvoering Douane

De komende jaren krijgt de Douane te maken met veranderingen in de organisatie. Dit is nodig om ook in de toekomst de legale handel goed te kunnen faciliteren, de samenleving adequaat te kunnen beschermen, en douanerechten, accijnzen en andere belastingen correct te kunnen heffen en innen. Zo bouwen we aan een Douane die bestand is tegen hedendaagse uitdagingen. Zowel intern, zoals het grote aantal medewerkers dat met pensioen gaat, als extern, zoals e-commerce en de uitvoering van de eisen van het Europese Douanewetboek van de Unie (DWU). Om alles in goede banen te leiden hebben we strategische doelen gesteld: effectieve en slimme handhaving, soepele logistiek en een data-gedreven, professionele en integere organisatie. Ook op het gebied van ondermijning is de Douane in beweging. Steeds is zij bezig met de bestrijding van witwassen en de drugshandel in de mainports te verbeteren.

Onderdeel van de Douane is het team Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC), dat gericht is op het duurzaam en langdurig verstoren van criminele bedrijfsprocessen in binnen- en buitenland. Om de toenemende invoer van cocaïne via met name de Rotterdamse haven een halt toe te roepen treft de Douane een aantal maatregelen. (1) De controles worden over de gehele linie geïntensiveerd, zodat alle smokkelmethodes aandacht krijgen. (2) We stellen liaisons aan om de informatiepositie van de Douane te verbeteren, als het gaat om goederenverkeer vanuit distributielanden in Zuid- en Midden-Amerika en het Caribisch gebied. (3) De Douane werkt toe naar autodetectie door scans. Dit zorgt voor minder logistiek oponthoud tijdens controles. Ook investeert de Douane in het verkrijgen van scanbeelden uit oorsprongs- en distributielanden met een hoog risico.

De wijze waarop de Douane het toezicht invult is gebaseerd op een risicogerichte aanpak. Dit houdt in dat de Douane minder interventies doet op de logistieke keten van bewezen betrouwbare bedrijven (‘soepele logistiek’) en daardoor meer kan focussen op zendingen met een hoog risico (‘slimme handhaving’). Ook voor handhaving is modernisering en innovatie nodig. Zo wil de Douane afwijkingen in goederenstromen vaker geautomatiseerd gaan detecteren. Daarnaast wil zij eigen AI-beeldinterpretatie gaan maken van röntgenscans van goederen (zeecontainers en luchtvracht) .

Om de werkzaamheden van de Douane beter te ondersteunen, willen we ons ontwikkelen tot een datagedreven organisatie, waarin feitelijke data en cijfers met behulp van risicovoorspellende algoritmes benut worden. De Douane werkt in 2023 aan een platform voor het ontsluiten, verzamelen, analyseren en vervolgens tot algoritme verwerken van informatie. Met aandacht voor privacy, beveiliging en ethiek.

De Douane wil een toekomstbestendige en professionele organisatie zijn. Daarvoor werken we aan een evenwichtig personeelsbestand dat een afspiegeling is van de maatschappij. Verschillende mensen zorgen voor verschillende zienswijzen en dat verhoogt de creativiteit en innovativiteit. Daarnaast werken we aan bewustzijn over integriteit. In dat kader wordt de komende 5 jaar een breed scala aan activiteiten uitgevoerd. Deze activiteiten zijn gericht op bescherming, weerbaarheid en cultuur en organisatie. Ook wil de Douane aantoonbaar in control zijn. Daarom worden, als onderdeel van het kwaliteitsmanagementsysteem, de belangrijke operationele, besturende en ondersteunende procesketens beschreven en vastgelegd. Dit om de interne beheersing te versterken. Tenslotte heeft de Douane een flinke strategische personeelsopgave. In dit kader is onder andere gestart met de ontwikkeling en implementatie van HR-analytics om hiermee beter inzicht in en overzicht van het huidige personeelsbestand te krijgen en beter geëquipeerd te zijn voor de toekomstige personeelsbehoefte.

1

Kamerstukken II 2021-2022, 21501-07, nr. 1815

2

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32021R0241&from=NL

3

Kamerstukken II 2021-2022, 22 112, nr. 3279

4

Structuren of georganiseerde groeperingen van onafhankelijke partijen die tot doel hebben innovatieve activiteiten te stimuleren door het delen van faciliteiten en de uitwisseling van kennis en deskundigheid te bevorderen, en door daadwerkelijk bij te dragen aan technologieoverdracht, netwerking, informatieverspreiding en samenwerking tussen de ondernemingen en andere organisaties binnen het cluster.

5

Dialogic (2021) Het Nederlandse Investeringsklimaat.

6

Kamerstukken II 2021-2022, 32 637, nr. 493

7

Kamerstukken II 2021-2022, 32 140, nr. 119, blg-1034802

8

Kamerstukken II 2020-2021, 22 112, nr. 2953

9

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2022Z06841&did=2022D13855

10

Kamerstukken II 2021-2022, 32 140, nr. 119

11

Hoge Raad 24 december 2021, ECLI:NL:PHR:2021:1019, nr. 21/01243

12

Bijlage bij Kamerstukken II 2021-2022, 31 066, nr. 958

Licence