Base description which applies to whole site

2. DEFENSIEMATERIEELAGENDA

Inleiding

Dit is het derde jaar dat Defensie voor het DMF een begroting aanbiedt. Met het instellen van dit fonds voert Defensie een meerjarig integraal beheer van de financiering en de bekostiging van de ontwikkeling, de verwerving, de instandhouding en uiteindelijk de afstoting van het materieel, de IT en de fysieke infrastructuur van Defensie. Het doel van het DMF is een meer schokbestendige en voorspelbare begroting.

In het coalitieakkoord is structureel € 3 miljard opgenomen voor Defensie. In reactie op de oorlog in Oekraïne en de snel veranderde veiligheidssituatie heeft het kabinet met de Voorjaarsnota 2022 aanvullend € 2 miljard structureel toegevoegd aan de defensiebegrotingen. Een aanzienlijk deel van dit budget is toegevoegd aan het DMF en is verwerkt in deze begroting. Het betreft zowel het budget voor de investeringen als het budget voor de instandhouding. De middelen worden momenteel verdeeld over de specifieke projecten. De verdeling zal plaatsvinden na het doorlopen van de benodigde toewijzingsprocessen. Dit waarborgt de doelmatige en doeltreffende inzet van de extra middelen. Voor projecten die zijn opgenomen in de tweede incidentele suppletoire begroting (Kamerstuk 36 144 nr. 1 van juni 2022) is de toedeling al in deze begroting zichtbaar.

De maatregelen die hierbij horen zijn uitgewerkt in de Defensienota 2022. Met deze Defensienota, getiteld ‘Sterker Nederland, veiliger Europa’, streeft Defensie naar een toekomstbestendige krijgsmacht, die is ingebed in de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), de Europese Unie (EU) en de samenleving. Om dit te bereiken, verhoogt Defensie de gereedheid en inzetbaarheid, verbetert Defensie de gevechtskracht en zorgt Defensie voor meer wendbaarheid. Modern materieel, krachtige IT en duurzaam en functioneel vastgoed zijn daarvoor onmisbaar. Met het extra budget en met de toelichtingen in de Defensienota heeft het kabinet invulling gegeven aan de motie Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 36 045, nr. 4 van februari 2022). Defensie blijft de komende periode mogelijkheden voor versnellingen en voor internationale samenwerking verkennen.

In onderstaande paragrafen wordt een toelichting gegeven op de investeringen die met het DMF worden gebudgetteerd en op de instandhouding van het Defensiematerieel. Daarbij worden ook de mijlpalen en het realisatievermogen benoemd. Als laatste wordt ingegaan op actuele ontwikkelingen.

Investeringen

Met de Defensienota 2022 krijgt het investeringsprogramma van Defensie een extra financiële impuls. Het nieuwe investeringsprogramma bestaat uit een breed scala van investeringen in personeel, nieuwe capaciteiten en wapensystemen, gevechtsondersteuning, informatiegestuurd optreden, vastgoed, munitie, duurzaamheid en innovatie. In lijn met de motie Valstar c.s. (Kamerstuk 35 925, nr. 70 van april 2022) biedt dit eveneens ruimte voor verdere samenwerking met de Nederlandse industrie.

Strategische autonomie is de gegarandeerde toegang tot en beschikbaarheid van (internationale) kennis, rechten, mensen en middelen die noodzakelijk zijn om militaire capaciteiten in stand te houden en operaties uit te voeren, ongeacht de coalitie waarbinnen inzet plaatsvindt. Het kabinet legt hierbij de nadruk op een zelfredzamer Europa. Een vitale defensie-industrie die de strategische autonomie bevordert is voor Nederland, maar ook voor Europa als geheel, onmisbaar.

Met een krachtige Nederlandse defensie-industrie en kennisinstellingen kan Defensie deels in de materieelbehoeften voorzien. Daarnaast wil Defensie samen met Europese partners investeren in gezamenlijke capaciteiten. Op die manier vergroot Defensie de interoperabiliteit en versterkt Defensie de Europese industrie als geheel; denk hierbij onder andere aan de financiering door het Europees Defensie Fonds (EDF). Deelname aan internationale projecten heeft een positief effect op de positionering van de Nederlandse defensie-industrie en de kennisinstellingen. Defensie gaat dan ook verder met het uitwerken en uitvoeren van de maatregelen van de Defensie Industrie Strategie (Kamerstuk 31 125, nr. 92) en de Strategische Kennis en Innovatie Agenda (SKIA) en zal eind 2022 hierover de Kamer informeren met een uitvoeringsagenda. Daarbij verdiept Defensie de samenwerking met kennisinstituten en het bedrijfsleven.

Het kabinet wil met een stelsel van investeringstoetsing voorkomen dat risico’s voor de nationale veiligheid ontstaan als gevolg van ongewenste investeringen, fusies en overnames van bedrijven. Binnen dit stelstel is een wetsvoorstel voor een sectorale investeringstoets voor de defensie-industrie in voorbereiding door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het ministerie van Defensie. De verwachting is dat het wetsvoorstel in de periode eind 2022 of begin 2023 in internetconsultatie zal gaan.

Vastgoed en omgeving

Zoals ook in de beleidsagenda van de Defensiebegroting (hoofdstuk X) is verwoord, heeft Defensie een urgente en omvangrijke vastgoedopgave, waarbij de portefeuille ingrijpend moet worden herzien. Hierbij verwerkt Defensie de bevindingen van de Algemene Rekenkamer en de aanbevelingen uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar het Defensievastgoed (Kamerstuk 34 919, nr. 77 van maart 2021) – waarin wordt gesteld dat Defensie de vastgoedportefeuille met 35-40% zou moeten reduceren.

In het Strategisch Vastgoedplan 2022, dat dit najaar met de Kamer wordt gedeeld, wordt de uitvoering van genoemde vastgoedopgave verder toegelicht. In de Kamerbrief ‘Contourenbrief Strategisch Vastgoedplan 2022’ (Kamerstuk 34 919, nr. 89 van mei 2022) zijn de contouren en de uitgangspunten gedeeld die de basis vormen voor dit vastgoedplan. De transformatie van het vastgoed wordt ingestoken op het concentreren, het verduurzamen en het vernieuwen om de balans tussen portefeuille en middelen te bereiken. Concentreren op nieuwe en gerevitaliseerde kazernes, die bovendien duurzaam zijn, betekent dat diverse locaties kunnen worden aangeboden als perspectieflocatie zodat de jaarlijkse exploitatie- en onderhoudskosten voor Defensie kunnen worden verlaagd.

Bij enkele casussen zal Defensie samen met het Rijksvastgoedbedrijf in de komende periode het bestuurlijk gesprek met de regio starten om tot uitgewerkte plannen te komen. Dit voornemen betreft in ieder geval de casussen Concentratie 11 Luchtmobiele Brigade, Concentratie Korps Commandotroepen en Concentratie eenheden Assen en Havelte. Ook wordt de mogelijkheid verkend om diverse ondersteunende eenheden te concentreren op een nieuw te bouwen kazerne op een centrale plek in het land.

Defensie kiest voor een gefaseerde aanpak met oog voor de impact op de regio, dus ook samen met de regio. Hierbij geldt dat tevens oog moet worden gehouden voor het Defensiebelang en de veiligheid van Nederland. Dat betekent voortdurend met elkaar in gesprek zijn. Het dilemma is dat als per casus geen overeenstemming kan worden bereikt met de specifieke regio er uiteindelijk geen voortgang kan worden geboekt op die casus. Als dat voor elke regio en elke casus geldt, dan betekent dat een groot risico voor de voortgang van het Strategisch Vastgoedplan.

IT

De ontwikkeling van informatietechnologie (IT) leidt tot een steeds verder gedigitaliseerde wereld en daarmee ook toegenomen digitale dreiging. Defensie moet zich weren tegen deze cyberdreigingen, zelf offensieve cybercapaciteiten hebben en meegaan met de ontwikkelingen op het gebied van onder meer Data Science en Artificial Intelligence. Ook brengt Defensie de informatiehuishouding de komende jaren naar een hoger niveau. Met andere woorden: Defensie wordt een informatie-gestuurde organisatie. Informatiegestuurd werken en optreden is een van de actielijnen van de Defensienota 2022.

IT-ontwikkeling en exploitatie vragen om investeringen, schaars IT-personeel en effectieve governance. Hierbij geeft Defensie prioriteit aan programma’s die essentieel zijn voor de transformatie naar een informatiegestuurde organisatie. De eerste stap is gezet met het programma Grensverleggende IT (GrIT), dat de basis legt voor toekomstbestendige IT bij Defensie. GrIT is door de Tweede Kamer aangemerkt als Groot Project. Het programma ROGER draagt zorg voor vervanging van SAP R3 door S4/HANA, waardoor de financiële en materiële processen door kunnen blijven gaan. Tegelijkertijd legt ROGER de basis voor een bedrijfsvoeringssysteem met mogelijkheden tot real time informatievoorziening en analytics. Het programma Defensie Open op Orde werkt, in aansluiting op het rijksbrede programma, onder meer aan IT-projecten die de informatie-huishouding verbeteren.

Op operationeel vlak zet Defensie stappen op verschillende domeinen. Zo betekenen de vervanging van de huidige grond-lucht radio’s en een aantal projecten in het satellietdomein een belangrijke verbetering. Daarnaast introduceren we ook nieuwe thema’s zoals Cyber Electromagnetic Activities (CEMA), zowel voor het Commando Luchtstrijdkrachten als voor het Korps Mariniers. Een ander voorbeeld is de verbeterde commandovoorzieningen voor operationele hoofdkwartieren op brigade- en bataljonsniveau bij het Commando Landstrijdkrachten. Met deze programma’s verankert Defensie de technische randvoorwaarden voor inzetbaarheid nu en in de toekomst.

Nieuwe projecten en mijlpalen

Defensie verwacht in 2023 ongeveer 40 materieelprojecten met een financiële omvang van meer dan 25 miljoen euro op te starten. Van dit aantal gaat het bij meer dan de helft om projecten die nieuw zijn opgenomen in het Defensie Projectenoverzicht (DPO). In de artikelen van deze begroting zijn per artikel alle projecten benoemd, met een omvang groter dan 100 miljoen, waar in 2023 aan gewerkt wordt door Defensie. Voorbeelden van nieuw aangekondigde projecten1 zijn de verwerving van Maritime Strike capaciteit voor de fregatten en onderzeeboten en de raketartillerie in het landdomein.

Defensie verwacht in 2023 ook contracten te sluiten met leveranciers. Defensie informeert met de D-brief de Tweede Kamer over de keuze voor het product en de leverancier. Na parlementaire behandeling zal Defensie de overeenkomst met de leverancier bekrachtigen. Voorbeelden hiervan zijn: Vervanging M-fregatten, Vervanging Close-in Weapon System, Future Littoral All-Terrain Mobility-Band Vagan (FLATM BV) en Midlife update NH-90.

In 2023 wordt ook volop verder gewerkt aan de talrijke projecten die nu reeds deel uit maken van het investeringsprogramma. Concrete leveringen zijn in 2023 te verwachten van projecten die al langer lopen. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Levering van DOKS interim gevechtskleding en uitgifte van de nieuwe gevechtshelmen en gevechtsuitrusting;

  • Levering van de eerste voertuigen 12kN Manticore en Quads uit het programma Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW);

  • Levering van ruim 200 gespecialiseerde containers met IT-componenten voor transport en veilige opslag van strategische voorraden munitie, geneeskundige verbruiksartikelen en onderhoudsmiddelen;

  • Levering vervangende 81mm mortieren;

  • Mid Life Update van Zr.Ms. Johan de Witt wordt voltooid;

  • Voortgaande levering van operationele vrachtauto's en containers;

  • Levering van de gemodificeerde Apache-gevechtshelikopters.

Het investeringsprogramma

Om op een beheerste en gestandaardiseerde wijze materieel te verwerven, hanteert Defensie het Defensie Materieelproces (DMP). Dit investeringsprogramma bestaat uit een mix van projecten die in voorbereiding, in onderzoek of in uitvoering zijn. In figuur 1 wordt het totale investeringsprogramma in de periode 2022 tot en met 2037 weergegeven. In de grafiek is het investeringsprogramma onderverdeeld naar de artikelen in dit begrotingsfonds. De artikelen geven de actuele verdeling van de investeringen weer over de domeinen defensiebreed, land, lucht, zee, vastgoed en infrastructuur en IT.

Overprogrammering

De roze lijn is het totale investeringsbudget, wat geldt als het budgettaire uitgavenplafond: Defensie kan in een jaar niet meer uitgeven dan beschikbaar is onder dit uitgavenplafond. De figuur maakt inzichtelijk dat in de eerste jaren van het investeringsprogramma meer investeringen worden geraamd dan het budget dat daarvoor beschikbaar is (de staven komen boven de roze lijn uit). In de eerste jaren van het investeringsprogramma is zodoende sprake van overprogrammering.

Onzekerheden – denk bijvoorbeeld aan krapte op de Defensiemarkten, prijsstijgingen en/of langer dan verwachte onderhandelingen met externe partijen – kunnen ervoor zorgen dat projecten later worden geïmplementeerd dan eerder werd geraamd. Door meer investeringen te programmeren wordt gestreefd naar tijdige realisatie van het budget dat in het betreffende jaar beschikbaar is. Vanzelfsprekend blijft het totale uitgavenbudget bepalend. Defensie hanteert een maximaal toegestane overprogrammering van 30% in het uitvoeringsjaar en de begrotingsperiode. Vanaf 2027 onderschrijdt het investeringsprogramma het beschikbare budget (de staven komen onder de roze lijn uit); in die jaren is sprake van onderprogrammering. Over de gehele planperiode zijn de geraamde investeringen nooit hoger dan het beschikbare budget.

De gele lijn laat de reeds aangegane verplichtingen zien. Deze toont aan dat, ondanks de overprogrammering, er geen risico is op overschrijding van het beschikbare budget.

Figuur 1 Investeringsprogramma (bedragen x € 1 miljoen)

Figuur 2 geeft inzicht in de mate van flexibiliteit van het totale investeringsprogramma. De investeringsprojecten zijn onderverdeeld naar de volgende fasen:

  • Projecten in voorbereidingsfase (groen): voor deze projecten wordt de behoeftestelling uitgewerkt. Er is in de voorbereidingsfase nog sprake van flexibiliteit in de programmering van de projecten; voor de besteding van deze budgetten zijn nog geen juridisch of bestuurlijk bindende afspraken gemaakt. Voor de DMP-plichtige projecten worden de A-brieven naar de Kamer verzonden. In het gelijktijdig aangeboden Defensie Projectenoverzicht (DPO) is een tabel opgenomen met de planning van de te versturen DMP-brieven.

  • Projecten in onderzoeksfase (paars): voor deze projecten geldt dat de behoeftestelling is vastgesteld, maar nog wordt onderzocht hoe invulling gegeven kan worden aan de behoefte.

  • Projecten in realisatiefase (blauw): dit betekent dat de realisatiefase is gestart. De opdracht voor verwerving is aan de uitvoeringsorganisaties gegeven. In de grafiek worden daarnaast de uitgaven aan projectenkleiner dan € 25 miljoen ook als in realisatie weergegeven, omdat deze (als ware het projecten in realisatie) zijn belegd bij de uitvoerende defensieonderdelen.

Het volledige budget is benodigd en het investeringsprogramma is volgepland met projecten voor het herstellen en moderniseren van de krijgsmacht. Investeringsopdrachten zijn dus niet zomaar naar voren te halen. Elk project kent wel een vooraf bepaalde reservering voor risico’s. De mogelijkheid om gedurende een project wijzigingen door te voeren is afhankelijk van de fase waarin een project zich bevindt. Logischerwijs is de flexibiliteit groter bij projecten in voorbereidingsfase dan bij een project in realisatiefase, waar in veel gevallen het contract al is getekend.

Figuur 2 Investeringsprogramma (bedragen x € 1 miljoen)

Het investeringsplafond en het IBO publieke investeringen

Met het aantreden van het kabinet is het investeringsplafond geïntroduceerd. De investeringsfondsen binnen het Rijk worden geplaatst onder dit plafond en daarmee dus ook het DMF. Dit plafond is een nieuw deelplafond, naast de reeds bestaande uitgavenplafonds binnen de Rijksbegroting. Voor investeringsmiddelen is de beheersing van het totaalbedrag relevanter dan het bedrag per jaar en zijn schuiven naar achteren in de tijd toegestaan. Het investeringsplafond geeft meer flexibiliteit om het investeringsritme aan te passen, doordat het plafond automatisch mee beweegt wanneer investeringsuitgaven onder het plafond naar latere jaren schuiven, bijvoorbeeld als gevolg van vertraging van investeringsprojecten.

Recent stuurde de minister van Financiën de kabinetsreactie op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) over publieke investeringen naar de Tweede Kamer. In het IBO wordt vastgesteld dat overprogrammering is bedoeld om capaciteit zo doelmatig mogelijk in te zetten om de doelstellingen van investeringsprojecten te behalen. Zo wordt voorkomen dat vertragingen bij incidentele projecten direct leiden tot vertraging van doelbereik en onderuitputting op de begroting. In de kabinetsreactie wordt aangekondigd om te onderzoeken hoe het gebruik van de instrumenten overprogrammering en het nieuwe investeringsplafond in de praktijk nog meer bijdragen aan realistische planningen, effectief doelbereik en transparante en heldere communicatie aan het parlement. De ambitie is om dit onderzoek vóór de volgende kabinetsperiode af te ronden.

Realisatievermogen

Momenteel voert Defensie veel projecten uit. Het vergt veel van de defensieorganisatie om de vaart erin te houden. Met nieuwe werkvormen waarbij eerder en meer geïntegreerd wordt samengewerkt, proberen we waar mogelijk te versnellen. We gaan starre interne procedures aanpassen om daarmee de wendbaarheid te vergroten. Daartoe onderzoekt Defensie de mogelijkheden om pilots buiten het DMP om in te zetten. Ook gaat Defensie in overleg met de Tweede Kamer het Defensie Materieelproces (Kamerstuk 27 830, nr. 184 van februari 2017) actualiseren. Hiermee geeft Defensie invulling aan de eerdergenoemde motie-Valstar c.s..

Daarnaast zijn op diverse gebieden initiatieven genomen die leiden tot verbeteringen. Interne teams kijken welke operationele behoeftes snel te realiseren zijn en met welke randvoorwaarden, zonder dat dit een negatief effect heeft op de inzetbaarheid. Doel is zo snel mogelijk te beschikken over de juiste systemen voor onze operationele eenheden. Daarbij wordt specifiek gekeken naar de mogelijkheden van verwerving van de plank en internationale samenwerking. Het beleid ‘Verwerven van de plank, tenzij’ blijft onverkort van kracht, in lijn met de beleidsdoorlichting ‘COTS/MOTS’. Als materieel van de plank niet (tijdig) beschikbaar, geschikt, wenselijk of betaalbaar is, kan Defensie afwijken van de algemene regel door toepassing van Fast Track Procurement (FTP). FTP wordt bijvoorbeeld toegepast voor de versnelde aanvulling van de inzetvoorraad munitie (Kamerstuk 35 925-X, nr. 74 van april 2022). Defensie onderzoekt in welke situaties FTP vaker kan worden toegepast. Met de actualisatie van het DMP wordt u geïnformeerd over de uitkomsten.

Defensie moet zich sneller kunnen aanpassen, zelfstandig en in internationaal verband. Dat vereist ook verbeterinitiatieven die buiten de directe invloedssfeer van Defensie liggen. In het coalitieakkoord is reeds opgenomen dat bij rijksbrede regels en beleid rekening gehouden wordt met de bijzondere positie van Defensie. Dit is voor Defensie een stap in de goede richting. Verdere stappen in het kader van het realiseren van meer wendbaarheid wil Defensie nemen in samenwerking met haar binnen- en buitenlandse partners en bondgenoten, bijvoorbeeld het organiseren van gezamenlijke inkoop.

Instandhouding

Defensie verbetert de komende periode de instandhouding van het materieel. Hiervoor zet Defensie het aanvullend budget voortkomend uit de motie-Hermans (Kamerstuk 35 925, nr. 13 van september 2021), het coalitieakkoord en de Voorjaarsnota in. Figuur 3 geeft een overzicht van de omvang en verdeling van de instandhoudingsuitgaven.

Om de materiële gereedheid te verbeteren neemt Defensie de volgende stappen. In de eerste plaats verhoogt Defensie, vooruitlopend op het vergroten van de schaalbare onderhoudscapaciteit, de voorraad reservedelen en de inzetvoorraden. In de tweede plaats vergroot Defensie de personele capaciteit voor instandhouding en onderhoud. Om beide stappen mogelijk te maken, stelt Defensie voldoende opleidingscapaciteit (onderhoud en instandhouding), fysieke ruimte en vergunningsruimte beschikbaar. In de derde plaats versnelt Defensie de lopende verwervingsprojecten en past Defensie de raamcontracten aan, aan de ruimere financiële mogelijkheden.

Het vorige kabinet is reeds gestart met het aanvullen van inzetvoorraden, in het bijzonder van munitie. Met beter gevulde voorraden kunnen eenheden vaker en uitgebreider oefenen, kunnen ze sneller en langer worden ingezet en is Defensie beter voorbereid op crisissituaties. Met het nieuwe investeringsprogramma zet Defensie niet alleen stappen om de inzetvoorraden voor de tweede hoofdtaak, maar ook die van de eerste en derde hoofdtaak aan te vullen. Hierbij wordt rekening gehouden met tweede en derde orde-effecten, zoals munitiebunkers, personeel voor beheer en onderhoud en het strategisch transport van deze voorraden.

Ieder half jaar rapporteert Defensie aan de Kamer over de operationele gereedheid, inzetbaarheid en inzet van de krijgsmacht met de Inzetbaarheidsrapportage. De informatie die ten grondslag ligt aan deze rapportage is feitelijk en eenduidig. Op basis van deze informatie stuurt Defensie op de operationele gereedheid en inzetbaarheid. Defensie is hiermee in staat om mogelijke achterstanden en vooruitgang in de operationele gereedheid te monitoren en hier actief op te sturen.

Figuur 3 Instandhoudingsprogramma (bedragen x € 1 miljoen)

Actuele ontwikkelingen

De Covid-19 pandemie heeft gezorgd voor een langdurige verstoring van de toeleveringsketens in de economie. Ook de defensiesector heeft hiermee te maken. In het bijzonder bij grondstoffen, bouwmaterialen en computerchips zijn leveringsproblemen opgetreden die naar verwachting nog geruime tijd zullen aanhouden.

De Russische invasie in Oekraïne heeft ook de nodige gevolgen. Zo is de prijsstijging van grondstoffen, waaronder brandstoffen, ook voor Defensie realiteit. De gebeurtenissen in Oekraïne hebben in westerse landen de noodzaak van een krachtige defensie onderstreept. Ook in Nederland heeft dit geleid tot een verhoging van het defensiebudget. Verschillende landen investeren nu in materieel waardoor de prijzen en de levertijden van bijvoorbeeld munitie sterk zijn gestegen. Door leveringen aan Oekraïne moet ook meer materieel worden aangevuld dan voor aanvang van de Russische invasie was gepland. Daarnaast heeft de onvoorspelbaarheid van de oorlog in Oekraïne invloed op de realisatie van de maatregelen uit de Defensienota vanwege onder andere de directe invloed van leveringen op de gereedheid en de invloed van de oorlog op de (internationale) defensie-industrie.

De geleverde middelen worden vervangen daar waar nodig. Om deze vervangingen financieel te kunnen faciliteren is Defensie vanuit de algemene middelen gecompenseerd op basis van vervangingswaarde van de geleverde middelen. Met de toekenning van deze generale compensatie is Defensie gestart met de benodigde vervanging.

Investeringsquote en EDA-norm

Een moderne krijgsmacht moet voldoende investeringsruimte hebben om haar inzetbaarheid op langere termijn te garanderen en haar materieel te kunnen moderniseren. Het kengetal hiervoor is de investeringsquote. Defensie streeft er naar op termijn gemiddeld ten minste twintig procent van haar uitgavenbudget te besteden aan investeringen. Ook de NAVO hanteert dit percentage als richtlijn.

Figuur 4 toont de gerealiseerde investeringsquote van 2010 tot en met 2021 en het verwachte vijfjaarlijks voortschrijdend gemiddelde vanaf 2022. Voor het bepalen van de (gewenste) investeringsquote voor de begrotingsperiode wordt gebruik gemaakt van een voortschrijdend vijfjaars gemiddelde. Voor het jaar 2023 is dit naar verwachting 26,2%.

Figuur 4 Investeringsquote

ValutaDefensie schaft materieel internationaal aan en heeft daarom te maken met valutaschommelingen. Valutaschommelingen hebben invloed op het begrotings- en verwervingsproces binnen Defensie. Om de verstorende werking van valutaschommelingen op de defensiebegroting tegen te gaan, heeft het kabinet in 2020 de afspraak gemaakt dat mee- en tegenvallers als gevolg van valutaontwikkelingen niet langer als niet-plafondrelevante mutaties worden verwerkt, maar dat deze direct ten gunste of ten laste van het EMU-saldo komen. In 2021 zijn de ministeries van Defensie en Financiën overeengekomen dat ook instandhoudingsprojecten onder deze afspraak vallen.

Licence