Base description which applies to whole site

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Tabel 1 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

        

Stand ontwerpbegroting 2022

 

11 747 800

11 794 479

12 152 385

12 550 441

12 723 623

 
        

Belangrijkste mutaties

       

1. Bescherming en bevordering van mensenrechten

1.2

6 000

3 900

3 900

3 900

3 900

 

2. Afdrachten aan de Europese Unie

3.1

1 175 964

1 104 797

1 278 346

1 384 102

1 481 674

 

3. Apparaat

7.1

133 071

69 276

103 000

80 000

80 000

 

Overige mutaties

 

49 134

36 878

‒ 19 696

‒ 42 797

‒ 21 337

 
        

Stand ontwerpbegroting 2023

 

13 111 969

13 009 330

13 517 935

13 975 646

14 267 860

14 662 835

        

Toelichting

Artikel 1.2 Deze mutatie betreft voornamelijk de structurele verhoging van EUR 4 miljoen vanuit de coalitieakkoordmiddelen voor het thema mensenrechten. Daarnaast wordt in 2022 EUR 2 miljoen aan Oekraïne-gerelateerde uitgaven generaal gecompenseerd.

Artikel 3.1Bij de eerste suppletoire begroting 2022 is het budgettaire effect van de zesde aanvullende EU-begroting uit 2021 (Draft Amending Budget (DAB) 6), de nacalculatie en het surplus verwerkt. De betalingen uit DAB6 2021 zijn over de jaargrens heen geschoven waardoor het budgettaire kaseffect niet in 2021 maar in 2022 neerslaat. In DAB6 wordt de raming van plasticafdracht van een aantal EU-lidstaten geactualiseerd. Voor Nederland leidt dit tot een meerjarige stijging van de BNI-afdracht (sluitstuk EU-begroting) van EUR 0,1 miljoen. Daarnaast is het resultaat van de nacalculatie over de periode 2017-2020 verwerkt, wat voor Nederland leidt tot een nabetaling van EUR 87 miljoen in 2022. Het overgebleven surplus op de Europese begroting in 2021 leidt tot een meevaller op de Nederlandse BNI-afdrachten van EUR 189,9 miljoen. Om te corrigeren voor het onbedoelde saldo-effect bij de invoerrechtenraming is deze geactualiseerd naar EUR 1,1 miljard in 2022. Tot slot zijn er twee nabetalingen (in totaal EUR 18,2 miljoen) geweest voor de invoerrechten.

Technische aanpassing

De jaarlijkse technische aanpassing door de Commissie heeft enkele gevolgen voor de raming van de Nederlandse EU-afdrachten. Eén van de elementen van de technische aanpassing is de inzet van het Single Margin Instrument, waarmee de betalingenplafonds van het MFK worden gewijzigd. Betalingen onder het plafond van 2021 die niet zijn ingezet en in dat jaar dus ook niet tot afdrachten van de lidstaten hebben geleid, worden toegevoegd aan de plafonds voor 2022 en 2023. Dit leidt tot een opwaartse bijstelling van de BNI-raming van respectievelijk EUR 79 en EUR 81 miljoen. Een tweede element is de actualisatie van de inzet van de speciale instrumenten (een opwaartse bijstelling van EUR 15 miljoen in 2023) als gevolg van het overhevelen van onbenutte middelen in 2021 naar 2022. Een derde element is een actualisatie van de boeteopbrengsten van de EU, hetgeen leidt tot een neerwaartse bijstelling van de BNI-raming van EUR 26 miljoen in 2023. Per saldo leidt de technische aanpassing tot een hogere raming voor de BNI-afdracht van EUR 94 miljoen in 2022 en EUR 55 miljoen in 2023.

In de Europese ontwerpbegroting voor 2023 wordt de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord geactualiseerd. De verwachte bijdrage van het VK is hoger dan waar in de raming van de Nederlandse EU-afdrachten rekening mee werd gehouden. Aangezien de VK-bijdrage onder overige ontvangsten valt, betekent dit dat er een lagere bni-afdracht benodigd is. De raming van de BNI-afdracht in 2023 wordt hierdoor met EUR 122 miljoen neerwaarts bijgesteld.

Nabetaling TEM

Naar aanleiding van een recente controle van de TEM-boekhouding (Traditionele Eigen Middelen) bij de Douane heeft de Commissie verzocht om een nabetaling van TEM. Voor Nederland heeft dit een bruto nabetaling van EUR 122 miljoen (waarvan EUR 76,3 miljoen onder voorbehoud) tot gevolg (netto komt dit bedrag uit op EUR 97 miljoen door de in te houden perceptiekostenvergoeding, nader toegelicht bij Artikel 3.10).

Vierde aanvullende Europese begroting

In DAB4 2022 actualiseert de Commissie de begroting op basis van de meest recente economische ramingen voor de eigen middelen, op basis van de Lenteraming en de cijfers die zijn vastgesteld in het Advisory Committee on Own Resources (ACOR). Dit heeft een effect op de raming van de invoerrechten en de plastic-, btw- en BNI-afdracht.

De raming van de BNI-afdracht daalt met EUR 184 miljoen in 2022 en EUR 221 miljoen in 2023. Dit komt doordat op Europees niveau meer btw-opbrengsten en invoerrechten zijn opgehaald ten opzichte van de raming van vorig jaar. Dit leidt tot minder BNI-afdrachten (sluitstuk van de Europese begroting). De raming van de btw-afdracht stijgt met EUR 130 miljoen in 2022 en EUR 133 miljoen in 2023. De raming van de plastic-afdracht daalt met EUR 36 miljoen in 2022 en EUR 38 miljoen in 2023. Zoals toegelicht bij 1e suppletoire begroting 2022 treedt er bij de invoerrechten gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op, omdat aan de inkomsten- en uitgavenkant een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie. Er wordt drie keer per jaar een actualisatie geboekt op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding om te corrigeren voor dit saldo-effect. De laatste correctie heeft plaatsgevonden na de publicatie van de Macro-economische Verkenning van 2022. Deze betreft de jaren 2022 tot en met 2027.

De Commissie actualiseert in DAB4 ook de bijdrage van het VK aan de Europese begroting 2022 uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord en de overige ontvangsten van de EU-begroting 2022. De overige ontvangsten bestaan voornamelijk uit de inkomsten door mededingingsboetes. De VK-bijdrage is lager uitvallen dan waarmee rekening is gehouden in de raming van de Nederlandse EU-afdrachten, en de boeteontvangsten hoger. Per saldo leidt dit tot een neerwaarts effect van de Nederlandse BNI-afdracht van EUR 29 miljoen in 2022.

Artikel 7.1De uitgaven voor het apparaat nemen meerjarig toe. De belangrijkste meerjarige mutaties zijn:

  • In het coalitieakkoord zijn middelen vrijgemaakt ter versterking van het postennet. Hierdoor nemen de budgetten op het apparaatsartikel toe door de toevoeging van de intensiveringsmiddelen met EUR 17 miljoen in 2022, EUR 29 miljoen in 2023, EUR 40 miljoen in 2024 en EUR 52 miljoen vanaf 2025.

  • De budgetten stijgen door de loon- en prijsontwikkeling, waardoor het budget zowel voor het personeel in Nederland als op de posten stijgt. Deze uitgaven worden vanuit de voorziening binnen de HGIS gefinancierd. In totaal stijgen de budgetten hierdoor met ongeveer EUR 28 miljoen per jaar.

  • De eindejaarsmarge 2021 wordt in 2022, 2023 en 2024 weer opnieuw ingezet. Het grootste deel hiervan betreft de uitgaven ten aanzien van de veiligheid op hoog-risico posten (EUR 18 miljoen totaal).

  • Met de eerste incidentele suppletoire begroting is het uitgavenbudget in 2022 met EUR 60 miljoen verhoogd voor de aankoop van de kanselarij voor de PV EU en de post in Brussel. In 2024 wordt het uitgavenbudget met EUR 35 miljoen verhoogd. Hier staat een verwachte ontvangst in 2024 tegenover.

  • Tot slot wordt er middels de middelenafspraak uitgavenbudget ten aanzien van de realisatie van de huisvestingsstrategie EUR 33,7 miljoen toegevoegd in 2022.

Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

        

Stand ontwerpbegroting 2022

 

965 770

963 344

1 004 963

1 029 182

1 047 619

 
        

Belangrijkste mutaties

       

1. Diverse ontvangsten EU

3.10

319 221

322 671

349 160

375 544

400 258

 

2. Europees herstelfonds

3.11

 

1 500 000

1 350 000

750 000

1 100 000

 

3. Diverse ontvangsten

7.10

  

95 000

   

Overige mutaties

 

591

‒ 609

‒ 2 609

1 391

‒ 3 709

 
        

Stand ontwerpbegroting 2023

 

1 285 582

2 785 406

2 796 514

2 156 117

2 544 168

1 488 753

        

Toelichting

Artikel 3.10Nederland ontvangt EUR 3,6 miljoen aan perceptiekostenvergoeding die gepaard gaat met de onder artikel 3.1 genoemde nabetalingen van douanerechten. Nederland mag 25% houden van de afdracht van invoerrechten aan de EU, ter dekking van de kosten die de Douane maakt; dit heet de perceptiekostenvergoeding, en deze geldt ook voor eventuele nabetalingen. Ook de perceptiekostenvergoeding wordt geactualiseerd om het onbedoelde saldo-effect tegen te gaan. De laatste correctie heeft plaatsgevonden na de publicatie van de Macro-economische Verkenning van 2022. Deze betreft de jaren 2022 tot en met 2027. Ten slotte draagt Nederland naar aanleiding van een onderzoek door de Europese Commissie een TEM-hoofdsom van EUR 122 miljoen af (waarvan EUR 76,3 miljoen onder voorbehoud). Conform de TEM-systematiek ontvangt Nederland een perceptiekostenvergoeding over deze afdracht. De perceptiekostenvergoeding bedraagt EUR 25,1 miljoen. Hierdoor bedraagt de betaling netto EUR 96,9 miljoen.

Artikel 3.11De te verwachten ontvangsten voor Nederland uit het Europees herstel fonds (Recovery and Resilience Facility, RRF) worden, conform het coalitie akkoord, verwerkt in de begroting. Het gaat om EUR 4,7 miljard in de periode 2023 tot en met 2026. De middelen uit het Europees herstelfonds worden ingezet om reeds begrote en nieuwe uitgaven uit het coalitieakkoord te financieren. Op basis van een eerste inventarisatie is het waarschijnlijk dat de reeks een zwaartepunt in 2023 en 2024 heeft. De reeks is nog veranderlijk, omdat het herstelplan nog niet definitief is vastgesteld.

Artikel 7.10In 2024 wordt een ontvangst geraamd van EUR 95 miljoen. Dit heeft te maken met de realisering van de huisvestingsstrategie en de aankoop van een nieuwe kanselarij in Brussel, zoals gemeld in de eerste incidentele suppletoire begroting 2022.

Licence