Base description which applies to whole site

Bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

In deze bijlage wordt het overzicht van thema’s en onderzoeken van de Strategische Evaluatie Agenda, zoals in hoofdstuk 2.5 opgenomen, nader toegelicht.

Tabel 126 Artikel 31 – Politie

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Politie in de maatschappij

Diverse samenleving

Ex ante

N.t.b

Betreft een review van internationale wetenschappelijke literatuur. Wat leert die literatuur ons over achtergrond, context en omvang van etnisch profileren door de politie?

31

Legitimiteit

N.t.b.

N.t.b

N.t.b

Taakuitvoering

N.t.b.

N.t.b

N.t.b

Opsporing

Uitvoeringspraktijk

Ex ante

2023

Voor opsporing wordt een review uitgevoerd om in kaart te brengen wat er bekend is over de uitvoeringspraktijk en effectiviteit van verschillende opsporingsactiviteiten en –strategieën, hoe formele regelgeving in de opsporingspraktijk wordt toegepast, of daarbij mogelijk onvoorziene risico’s of belemmeringen optreden en of de regelgeving aansluit op de actuele opsporingspraktijk en hoe de organisatorische inbedding van de opsporingsfunctie bijdraagt aan een efficiënte uitvoering van die functie?

31

Online

Ex ante

2023

Onderzoek naar het gebruik van technische hulpmiddelen in het kader van de hackbevoegdheid. Richt zich op het gebruik hiervan in het buitenland.

31

Politieorganisatie

Criteria

Ex ante

N.t.b

Vanuit de samenleving is de vraag naar veiligheid haast onbegrensd. De mensen, het materieel en de financiële middelen waarmee dit gerealiseerd moet worden, zijn dat niet. Dit betekent dat in het realiseren van de taken van politie, er keuzes gemaakt moeten worden over de inzet van die middelen. Zicht op en inzicht in de effectiviteit in de uitvoering van taken en sturing op de politieorganisatie is nodig om keuzes over de inzet van politie en over investeringen in politie zo goed mogelijk te maken. Hiervoor is inzicht in en/of kennis over de criteria voor een goed functionerende politieorganisatie. Hiervoor is een aanvraag gedaan bij het WODC.

31

Normen

Ex ante

2023

Betreft een review van de wijze waarop in het buitenland de prestaties van de politie worden gemeten.

Sturing

Expost

2023

Uitvoeringspraktijk en resultaten van het verbeterprogramma Politiediensten Centrum (PDC) Next Level.

Politieacademie

ZBO Politieacademie

Expost

2023

De Politieacademie (PA) is een zelfstandig bestuursorgaan vallend onder de kaderwet ZBO's. Deze wet schrijft voor dat eens in de vijf jaar onderzoek moet plaatsvinden naar in ieder geval de doeltreffend- en doelmatigheid van het functioneren van de PA, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen onderwijs, examinering en onderzoek. Het WODC draagt zorg voor de uitvoering van het evaluatieonderzoek met de volgende onderzoeksvragen: (1) kan de PA de kwaliteit van het politieonderwijs, de examinering en de onderzoeks- en kennisfunctie voldoende borgen in het huidige stelsel, (2) hoe wordt de samenwerking tussen PA en politie vormgegeven door de inbedding van de mensen en middelen van de PA in het politiebestel, (3) Is de aansluiting tussen politieonderwijs en -onderzoek en de politie in het huidige stelsel verbeterd en (4) is de bedrijfsvoering van de PA in het huidige stelsel efficienter en effectiever ingericht?

31

Crisisbeheersing

Wet tegemoetkoming schade

Ex post

2023

Het doel van het evaluatieonderzoek is om inzicht te krijgen in de wijze van toepassing van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen zoals de wateroverlast in het zuiden van Nederland in juli 2021 en de verbetermogelijkheden en leerpunten die betrokken partijen daarbij zien. Primair gaat het dan om zowel de beleidsmatige fase (het opstellen van de quickscan en de ministeriele regeling en daaraan direct en indirect verbonden beleidsregels en regelingen), alsook de uitvoeringsfase (de uitvoering van de ministeriele regeling). De overheidscommunicatie inzake de fasen van beleid en uitvoering is een daarvan afgeleid onderzoeksaspect.

31

Brandweer

PM

N.t.b.

N.t.b

N.t.b

31

Meldkamers

Kennisopbouw-programma TNO

Ex durante

2023

Het kennisopbouwprogramma helpt het ministerie en de organisaties in het justitie- en veiligheidsdomein om zich aan te passen aan de technologische ontwikkelingen en waar mogelijk te innoveren ten behoeve van een veiligere, rechtvaardigere en welvarendere samenleving. Onderzocht wordt welke maatschappelijke en technologische veranderingen relevant zijn voor de toekomst van missiekritische informatie- en communicatiesystemen in het justitie- en veiligheidsdomein en welke maatregelen kunnen worden genomen om de betrouwbaarheid van deze systemen in de toekomst te (blijven) waarborgen?

31

WAS in het geheel van crisiscommunicatiemiddelen

Ex ante

2023

In kaart brengen van kosten en baten van sirenes en die afwegen in het geheel van crisiscommunicatie om zodoende een bijdrage te leveren aan de besluitvorming over de toekomst van het WAS door minister, kabinet en de Tweede Kamer.

DGPenV heeft thema’s gekozen waarmee het hele beleidsveld gedekt is. Deze thema’s zijn uitgewerkt in relevante subthema’s waarop (lopende) initiatieven zijn geïnventariseerd. Op het ene thema is DGPenV hier verder mee dan op het andere thema. Daarom zal komend jaar de kennisbehoefte op de verschillende thema’s nader gespecificeerd worden. Ook zal DGPenV de hiervoor benodigde strategische onderzoeken en evaluatieverplichtingen (meerjarig) in kaart te brengen. DGPenV wil dit in 2023 gerealiseerd hebben t.b.v. de begroting 2024.

Tabel 127 Artikel 32 – Rechtsbijstand en Rechtspleging

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Programma Rechtsbijstand

Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen.

Ex post

N.t.b

Op 1 januari 2018 is de Wet doorberekening toezicht en tuchtrecht juridische beroepen in werking getreden. Het gaat om de kosten voor toezicht en tuchtrechtspraak die voorheen door de overheid werden gedragen. Deze kosten worden nu, conform de wet, doorbelast aan de opdrachtgevers. Bij de wetsevaluatie wordt nagegaan of de gesprekken over de financiering van het toezicht en tuchtrecht gevolgen hebben voor de verhoudingen van de beroepsorganisaties met de toezichthouders en tuchtcolleges? Welk effect heeft dit gehad op de kwaliteit van het toezicht en tuchtrecht? Welke (financiële) gevolgen heeft de doorbelasting van de kosten en zijn deze beoogd bij de implementatie van de wet? Is de doorberekening van de kosten nog altijd opportuun?

32.3

Rechtspraak en buitengerechtelijke geschiloplossing

Hoger beroep bestuursorganen

Ex durante

N.t.b

Onderzoek naar (voorlopig) hoger beroep ingesteld door bestuursorganen in zaken tussen burgers en bestuursorganen. Het onderzoek richt zich op het zoeken van aangrijpingspunten om onnodige procedures tussen burgers en overheid tegen te gaan (in dit specifieke geval procedures waarin de overheid zelf het initiatief neemt) en om conflicten tussen burgers en overheid te voorkomen of in een zo vroeg mogelijk stadium te beslechten.

32.2

Juridische dienstverlening bij ondermijnende criminaliteit

Ex durante

N.t.b

Het onderzoek richt zich op de betrokkenheid van juridische dienstverleners (breed) bij ondermijnende criminaliteit. Het doel is om inzicht te krijgen in de omvang (aantallen en type zaken) van de betrokkenheid van juridische dienstverleners bij ondermijnende activiteiten.

32.2

Langdurige detentie

Ex durante

N.t.b

Onderzoek naar langdurige detentie na het plegen van drie ernstige geweldsmisdrijven. Daarbij staat de vraag centraal of recidive (bij ernstige geweldsdelicten) in de praktijk ook daadwerkelijk leidt tot het opleggen van een hogere straf door strafrechters?

32.2

Vermijdbare beroepen

Ex durante

N.t.b

Onderzoek naar vermijdbare beroepen binnen het bestuursrecht: meer te weten komen over de achtergrond van deze beroepszaken binnen het bestuursrecht, om zo aangrijpingspunten te vinden voor verbeteringen in de fases van het primair besluit en het bezwaar t.a.v. onder meer het procedeergedrag en het juridisch juist handelen van de overheid.

32.2

Mediation in Strafzaken

Ex durante

N.t.b

Proces- en effectevaluatie van de voorziening Mediation in Strafzaken: bepalen hoe we verder gaan met deze voorziening en hoe we het in gaan richten.

32.2

Rechtspraak en rechtsbijstand

Rechtspraak

Ex post / beleidsdoorlichting

2022

De beleidsdoorlichting omvat de beleidsonderdelen/-thema's rechtspraak en de toegang tot het recht en de daarbinnen opererende instituties (Raad voor de rechtspraak, Hoge Raad en raad voor rechtsbijstand) vanwege de mate waarin zij bijdragen aan de beleidsdoelstellingen van dit begrotingsartikel. De hoofdvraag van deze beleidsdoorlichting is: In hoeverre heeft het door JenV gevoerde beleid en de ingezette instrumenten op een doeltreffende en doelmatige wijze bijgedragen aan een goed en toegankelijk rechtsbestel, en dragen zij bij aan de verdere verbetering daarvan? De beleidsdoorlichting is op 21 september 2021 aangekondigd aan de Tweede Kamer (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2021/09/14/tk-aankondiging-beleidsdoorlichting-artikel-32).

32.1 en 32.2

Rechtsbijstand

Digitalisering strafrechtketen en rechtsbestel

Digitalisering civiele keten

Ex ante

N.t.b

Verkennend onderzoek naar digitalisering in de civiele ‘keten’: een verkenning van mogelijkheden, met de nadruk op digitalisering, en aandacht voor de (digitale) soevereiniteit van de betrokken organisaties.

32.3

Grensoverschrijdende gegevensuitwisseling

Ex ante

N.t.b

Onderzoek naar de knelpunten en kansen van grensoverschrijdende gegevensuitwisseling in het justitiedomein. De EU-Commissie overweegt verplichte digitalisering van bepaalde gegevensstromen. Het streven is om de mogelijke implicaties daarvan zo vroeg mogelijk in kaart te brengen.

32.3

Schulden en incasso

Schuldsanering en schuldhulpverlening

Ex ante

2022

Mogelijkheden vrijstelling tegemoetkomingen en schadevergoedingen bij wettelijke schuldsaneringen en minnelijke schuldhulpverlening: (On)mogelijkheden tot aanpassing van de Faillissementswet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening om te regelen dat iemand in een schuldhulpverleningstraject of in een schuldsanering die in de toekomst een materiële vergoeding ontvangt, zij het van de overheid, zij het van een particulier of een bedrijf, deze geheel of gedeeltelijk zelf mag houden en niet hoeft te gebruiken voor het betalen van schulden onder een schuldsanering of schuldhulpverlening en hoe dat zich verhoudt tot inbreuk op de eigendomsrechten van schuldeisers.

32.3

Toegang tot het recht

Intimidatie

Ex durante

2023

Verdiepend onderzoek naar niet-strafbare intimidatie: aard en omvang niet-strafbare intimidatie van decentrale overheidsmedewerkers en (politieke) ambtsdragers middels wettelijke middelen en hoe om te gaan met met niet-strafbare intimidatie middels wettelijke middelen.

 

Processenfonds

Ex ante

2023

Onderzoek naar het nut en de noodzaak om te komen tot een processenfonds.

32.3

Voorbereiding implementatie wetboek van strafvordering

Innovatiewet Strafvordering

Ex post

N.t.b

Evaluatie Innovatiewet Strafvordering: Evaluatie van de pilots die door de Innovatiewet Strafvordering worden mogelijk gemaakt, zodanig dat de resultaten van de pilots kunnen worden meegenomen in de parlementaire behandeling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering.

32.3

Privacy

AVG

Ex durante

2022

Naleving AVG door overheden: wat zijn de meest voorkomende onduidelijkheden en problemen binnen (rijks)overheidsorganisaties bij de naleving van de AVG, welke bepalingen worden in de praktijk niet goed nageleefd en welke oorzaken vallen daarvoor aan te wijzen.

32.3

Tabel 128 artikel 33 – Veiligheid en criminaliteitsbestrijding (exclusief ondermijning)

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Zeden

Wetgeving

Ex ante

2022

Quickscan naar wetgeving kindersekspoppen en kinderseksrobots. Onderzoek naar de mogelijkheden die de huidige nationale wet- en regelgeving biedt om de verkoop, invoer, etc. van kindersekspoppen aan te pakken.

33.3

LHBTI

Ex ante

2023

Onderzoek naar (daders van) geweld tegen LHBTI met als doel om zicht te krijgen op de daders van (online) geweld tegen LHBTI-personen en op de veiligheidsbeleving van LHBTI-personen.

33.3

Finec

Fraude, corruptie en milieucriminaliteit

Ex durante

2024

Monitor Finec: onderzoek naar Financieel-economische criminaliteit (FINEC), oftewel fraude, milieucriminaliteit en daaraan gerelateerde illegale geldstromen.

33.3

Ex post

2023

Evaluatie wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit (wet Finec).

33.3

Ex ante

2022

Onderzoek naar voor- en nadelen van zelfonderzoek en zelfmelden door bedrijven, gericht op het inventariseren van ervaringen met het zelf melden van mogelijke fraude en corruptie door bedrijven in enkele andere landen.

33.3

Ex post

2022

Evaluatie van de Wet versterking positie curator en de Wet civielrechtelijk bestuursverbod: Inzichtelijk maken in hoeverre de versterking van de positie en de fraudesignalerende taak van de curator tot een toename van fraudemeldingen heeft geleid en hoe vaak het civielrechtelijk bestuursverbod is toegepast.

33.3

Ex durante

N.t.b

Aanvullende kwantitatieve data-analyses in het kader van de national risk assessment (NRA) witwassen en terrorismefinanciering 2019.

33.3

Digitale rechtshandhaving/regulering online content

Computercriminaliteit

Ex post

2022

Evaluatie Wet Computercriminaliteit III: de bevoegdheid tot het heimelijk en op afstand binnendringen in een geautomatiseerd netwerk. Wordt met de hackbevoegdheid voorzien in een leemte in bestaande wettelijke bevoegdheden en in hoeverre is de bevoegdheid ‘werkzaam’ in de praktijk?

33.3

 

Ransomware

Ex ante

N.t.b

Omvang van ransomware in Nederland: inventariseren welke informatie verschillende publieke en private partijen tot hun beschikking hebben en het verkrijgen van kwantitatief inzicht in de omvang van ransomware-aanvallen in Nederland.

33.3

Mensenhandel

Prostitutie

Ex durante

2022

Effecten en neveneffecten van verschillende prostitutiemodellen, zoals die in verschillende landen gehanteerd worden. Het gaat dan om effecten en neveneffecten op onder meer de werkomstandigheden en de maatschappelijke positie van sekswerkers en mensenhandel.

33.2

Opsporing

Encryptie

Ex ante

2023

De impact van encryptie op de opsporing: Welke typen encryptie komt men zoal tegen en hoe beïnvloeden deze het bereiken van resultaat in de opsporing? In hoeverre kan encryptie worden omzeild door de inzet van alternatieve opsporingsmiddelen?

33.3

Straftoemeting VPT-delicten

Ex post

N.t.b

Onderzoek straftoemeting VPT-delicten: Inzichtelijk maken van de strafvordering en straftoemeting bij Veilige Publieke Taak-delicten en de mate waarin richtlijnen van het OM en rechtspraak worden gevolgd bij de strafeis en strafoplegging.

33.3

Wapens en jongeren

Ex durante

2022

Evaluatie actieplan wapens en jongeren: In welke mate dragen de gekozen maatregelen en interventies bij aan het terugdringen van het bezit van steekwapens onder jongeren en het voorkomen van steekincidenten? Geven de geconstateerde effecten aanleiding om de aanpak van de problematiek bij te stellen?

33.3

Criminaliteits- preventie

Criminele carrières

Ex ante

N.t.b

Onderzoek naar de maatschappelijke kosten van criminele carrières.

33.2

Geweld tegen journalisten

Ex ante

2022

Onderzoek naar het (toenemend) geweld tegen journalisten en de rol van taakstrafverbod.

33.2

Corruptie op de BES-eilanden

Ex ante

N.t.b

Onderzoek naar de aard, omvang en verschijningsvormen van ambtelijke en niet ambtelijke corruptie op de BES-eilanden, wat zijn de risico's?

33.2

Coffeshops

Ex ante

N.t.b

Nulmeting voorbereidingsfase experiment gesloten coffeeshopketen

33.2

Ex post

2021

Coffeeshops in Nederland 2020, brengt in kaart welke veranderingen in het gemeentelijk coffeeshopbeleid er in vergelijking met eerdere jaren zijn en welke voorgenomen beleidswijzigingen gemeenten hebben voor de komende periode.

33.2

Veiligheid en lokaal bestuur

Stadionverbod

Ex ante

2023

Onderzoek internationaal stadionverbod: Een rechtsvergelijkend onderzoek naar binnen de Benelux overdraagbare beperkende maatregelen zoals het stadionverbod.

33.2

Cameratoezicht

Ex post

N.t.b

Wetsevaluatie flexibel cameratoezicht (artikel 151c Gemeentewet).

33.2

Bestuurlijke aanpak

Ex durante

2022

Monitor bestuurlijke aanpak: Herhaalde meting van het bewustzijn van georganiseerde criminaliteit onder gemeenten, het ingezette instrumentarium, en de samenwerking met partners.

33.2

De beleidsdirecties van DGRR hebben ter implementatie van de SEA vastgesteld welke de beleidsthema’s zijn. Ze zijn bezig te bepalen wat de maatschappelijke opgaven en deelopgaven daarbij zijn, welke evaluatie- en kennisbehoefte er bestaat om het bestaande en toekomstige beleid beter op te funderen dan wel aan te passen en hoe ze zoveel mogelijk ‘evidence based’ tewerk kunnen gaan. Dat vergt veel overleg en daar moeten ook relevante partners en in sommige gevallen andere directies of departementen bij betrokken worden. Daarna kan bepaald worden welke thema’s, in welke volgorde en met welke doelen geëvalueerd moeten worden. DGRR wil deze werkwijze in 2023 geïmplementeerd hebben.

Tabel 129 artikel 33 – Veiligheid en criminaliteitsbestrijding (Ondermijning)

Type onderzoek

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Criminele geldstromen

Crimineel ondergronds bankieren

Ex ante

2023

Er zal onder meer worden gekeken naar de verschillende verschijningsvormen, de onderlinge relaties en rollen van ondergrondse bankiers(netwerken), de werkwijze, en de relatie tussen ondergronds bankieren en georganiseerde drugscriminaliteit.

33

Vestigingsklimaat drugscriminelen

Ex ante, ex durante

N.t.b.

Dit onderzoek dient op basis van systematisch literatuuronderzoek een conceptueel model te ontwikkelen van het vestigingsklimaat voor illegale drugshandel. Door inzicht te krijgen in de factoren die het vestigingsklimaat voor drugscriminaliteit bepalen, kunnen er mogelijk maatregelen worden genomen die drugscriminaliteit in Nederland moeilijker of minder aantrekkelijk maken. Er bestaat ook het voornemen om aan de hand van het te ontwikkelen model in de toekomst internationaal vergelijkend onderzoek uit te voeren, om voor de preventie en/of bestrijding van drugscriminaliteit in Nederland ook lessen te trekken uit het buitenland. De factoren die worden vastgesteld in het huidige onderzoek bieden idealiter de basis voor dergelijk vervolgonderzoek.

33

National Risk Assessment witwassen

Ex durante

doorlopend

Een cruciaal onderdeel van het plan van aanpak witwassen is dat risico’s op witwassen tegen het licht worden gehouden en dat wordt bezien of deze voldoende worden gemitigeerd door het bestaande beleidsinstrumentarium. Hiervoor is een beleidscyclus ingericht, waarbij de National Risk Assessment (NRA) periodiek wordt geactualiseerd. Een algemene conclusie is dat de betrokken experts voor de risico’s met de grootste potentiële impact, de effecten van het beleidsinstrumentarium ook het grootst inschatten. Opvolging van de NRA gaat onder via het plan van aanpak witwassen. Achterliggend idee is dat de NRA als groeimodel functioneert, waarbij steeds de getrokken lessen uit vorige NRA’s worden toegepast bij daaropvolgende NRA’s. Zo ontstaat meer informatie over mogelijke blinde vlekken en kunnen prioriteiten steeds beter op basis van de NRA worden vastgesteld. In deze NRA zullen ook de onlangs uitgebrachte rapporten vanuit de Algemene Rekenkamer en de FATF als input worden meegenomen.

33

 

Verwijzingsportaal bankgegevens

Ex durante

2023-2027

Er zal een audit plaatsvinden. De kamer is over de voortgang geïnformeerd (Kamerbrief voortgang audit Verwijzingsportaal Bankgegevens d.d. 08-07-2022)

33

Ondermijnings- beleid (PPS)

Actieprogramma Veilig Ondernemen

Ex durante

2024

Het voornemen is om aan de hand van het te ontwikkelen model in de toekomst internationaal vergelijkend onderzoek uit te voeren, om voor de preventie en/of bestrijding van drugscriminaliteit in Nederland ook lessen te trekken uit het buitenland. De factoren die worden vastgesteld in het huidige onderzoek bieden idealiter de basis voor dergelijk vervolgonderzoek.

33

Platforms Veilig Ondernemen

Ex durante

2025

Twee jaar na de impuls aan de PVO's te analyseren wat de resultaten zijn en welke verbeteringen nog kunnen worden gerealiseerd, te herhalen in 2027.

33

Ondermijnings- beleid (Mainports)

Versterking aanpak Mainports

ex durante en ex post

N.t.b. Structureel. Evaluatie na 3 jaar ligt in de rede, om aan de hand daarvan ook bij te kunnen stellen in de aanpak.

Zowel binnen de mainportsgovernance als vanuit DGO (Capgemini-traject) wordt nagedacht over monitoring van resultaten. Belangrijk om dit goed in te richten, om goed zicht te krijgen op de effectivtiteit van genomen maatregelen binnen de mainportsaanpak en mogelijke (verplaatsings)effecten.

33

Corruptierisico's

Ex ante

Q1 2023

Inzicht in de grootste corruptierisico's op mainports (de haven van Rotterdam en op Schiphol).

33

Toekomstige cyberrisico's drugssmokkel via logistieke knooppunten.

Ex ante

N.t.b.

Onderwerp wordt met enige regelmaat genoemd als blinde vlek, maar zaken als hacking/phishing zijn een potentieel reëel risico om toegang te krijgen tot systemen, bijvoorbeeld met als doel drugs door logistieke knooppunten te loodsen.

33

Ondermijnings- beleid (Drugs)

Evaluatie wetgevingstrajecten

Ex durante

NPS n.t.b., lachgas 2026, precursoren n.t.b.

Momenteel lopen er (samen met VWS) drie wetgevingstrajecten die in de loop van 2022/2023 in werking zullen treden. Het betreft de wetgevingstrajecten NPS (wss VWS), lachgas (3 jaar na inwerkingtreding evaluatie handhaving) en precursoren (JenV)

33

(Lokale) campagnes denormalisering

Ex durante en ex post

Ntb (2022/2023)

In plaats van een brede publiekscampagne wordt momenteel onderzocht op welke wijze er lokaal invulling kan worden gegeven aan het denormaliseren van drugsgebruik. Vanuit oogpunt evidence based werken willen we lokale partners aanbieden te evalueren wat wel/niet werkt.

33

Ondermijnings- beleid (Strafrechtelijke aanpak)

Wetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit I (Wet Ondermijning I)

Ex durante

2026

In de wet is opgenomen dat bepaalde onderdelen van de wet (SEO en maatregel kostenverhaal) binnen 5 jaar na inwerkingtreding zullen worden geëvalueerd op effectiviteit en doeltreffendheid.

33

Preventie

Preventie met gezag (Breed)

Ex durante

2025, daarna volgt een nieuwe cyclus

Brede evaluatie van de landelijke aanpak Preventie met gezag. Het inzichtelijk maken van de voortgang en effectiviteit van het algehele preventiebeleid via met name kwantitatieve data.

33

Preventie met gezag (Steekproef)

Ex durante

2026

Longitude (steekproef) studie op microniveau. Centraal in deze studie zijn de ervaringen van jongeren en met name het effect van de verschillende interventies op hun (mogelijke) toetreding tot de georganiseerde criminaliteit. Dit onderzoek kan een diepgaand beeld geven over de effectiviteit van de preventieve aanpak.

33

Criminele geldstromen / Ondermijningsbeleid

Crimineel ondergronds bankieren

In recente jaren is het gebruik van ondergronds bankieren toegenomen. Een trend die in Europa wordt gesignaleerd door Europol, maar ook in Nederland door de politie en De Nederlandse Bank. De Nederlandse overheid heeft de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit en de daaruit voortvloeiende inkomsten geprioriteerd. Georganiseerde criminaliteit zoals drugshandel is grotendeels financieel gedreven en de bestrijding zou zich dan ook moeten richten op het frustreren van financieel gewin.

Dit onderzoek beoogt actueel inzicht te bieden in de aard van het fenomeen ondergronds bankieren in Nederland, met een specifieke focus op crimineel ondergronds bankieren (ondergronds bankieren met crimineel verkregen geld of ondergronds bankieren met legaal geld voor criminele doeleinden). Er zal onder meer worden gekeken naar de verschillende verschijningsvormen, de onderlinge relaties en rollen van ondergrondse bankiers(netwerken), de werkwijze, en de relatie tussen ondergronds bankieren en georganiseerde drugscriminaliteit. Ook zal worden bekeken of er over de tijd een ontwikkeling te zien is in de aard van het fenomeen, bijvoorbeeld in de wijze waarop ondergrondse bankiers te werk gaan. Hiervoor zullen onder andere opsporingsdossiers worden bestudeerd en sleutelinformaten worden geïnterviewd. Er kan ook gebruik worden gemaakt van oude zaken uit het databestand van de Monitor Georganiseerde Criminaliteit van de Kennislijn Rechtshandhaving. De inzichten uit dit onderzoek kunnen een relevante bijdrage leveren aan de aanpak van ondergronds bankieren. Het rapport wordt in het eerste kwartaal van 2023 verwacht.

National Risk Assessment witwassen

Achterliggend idee is dat de NRA als groeimodel functioneert, waarbij steeds de getrokken lessen uit vorige NRA’s worden toegepast bij daaropvolgende NRA’s. Zo ontstaat meer informatie over mogelijke blinde vlekken en kunnen prioriteiten steeds beter op basis van de NRA worden vastgesteld.

Onderzoek vestigingsklimaat Nederland voor drugscriminelen

In dit onderzoek staat de volgende vraag centraal: «Welke factoren bepalen het vestigingsklimaat voor drugshandel, in welke mate zijn deze factoren meetbaar en beïnvloedbaar en hoe manifesteren die factoren zich in Nederland?» Op basis van systematisch literatuuronderzoek dient er een model ontwikkeld te worden van het vestigingsklimaat voor illegale drugshandel. Er vindt een inventarisatie plaats van factoren die een rol kunnen spelen bij de vestiging van drugscriminelen in een land ten behoeve van de handel (productie en/of doorvoer) in drugs. Er wordt ook bekeken in hoeverre deze factoren meetbaar zijn. Vervolgens wordt beoordeeld of deze factoren mogelijk (beleidsmatig) te beïnvloeden zijn om op die manier illegale drugshandel te voorkomen of tegen te gaan. Tot slot wordt ingeschat in hoeverre en op welke wijze de factoren uit het model een rol spelen bij de vestiging van drugscriminelen in Nederland.

Ondermijningsbeleid (PPS)

Op verzoek van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing onderzoekt Bureau Beke in 2022 criminaliteitsproblematiek die ondernemers ervaren. Dit om de huidige opgaves op het gebied van veilig ondernemen in beeld te brengen en als bouwsteen voor het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023-2026.

Er is onder de vlag van het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2019-2022 onder andere empirisch onderzoek verricht op het gebied van crimineel gebruik vastgoed, de samenwerking met poortwachters, kwetsbaarheden in de transportsector, (cross-sectorale) gegevensdeling, eerste opbrengst Platforms Veilig Ondernemen, ketenafhankelijkheden en gedragsinzichten cyberweerbaarheid en mobiel banditisme.

De kennisbehoefte is nu vooral de resultaten en effecten van de nieuwe intensiveringen de komende jaren te gaan volgen. Zowel van het Actieprogramma Veilig Ondernemen als van de investering in de tien Platforms Veilig Ondernemen. De twee onderwerpen binnen dit thema die op de SEA zijn geplaatst zijn dan ook:

  • 1. Actieprogramma Veilig Ondernemen (2024)

  • 2. Platforms Veilig Ondernemen (2025)

Ondermijningsbeleid (Mainports)

Monitoring versterking van de aanpak

Er wordt structureel 24 mln. geïnvesteerd in de aanpak van drugssmokkel via mainports/grote logistieke knooppunten. Het plan dat hiermee wordt bekostigd krijgt vorm langs twee lijnen: 1) ondersteuning van de aanpak op vijf grote knooppunten en 2) overkoepelende maatregelen. Het is van belang de investeringen te evalueren en te onderzoeken wat de effecten zijn, zodat succesvolle onderdelen bijvoorbeeld breder geïmplementeerd kunnen worden en nadere focus bepaald kan worden. De informatie is bovendien nodig voor een goede verantwoording van de gelden. Evaluatie na drie jaar lijkt een goede termijn, omdat er in de eerste jaren nog veel in de opstartfase zit. Na drie jaar kan er een eerste goede beoordeling plaatsvinden. Deze beoordeling is bovendien nuttig voor eventuele bijsturing. In de voorwaarden van de middelen bouwen we in dat een bepaald percentage van de gelden binnen een afzienbare periode afbouwbaar moet zijn om te kunnen reageren op ontwikkelingen in de drugssmokkel.

Corruptierisico’s in de haven van Rotterdam en op Schiphol

Dit onderzoek loopt al en komt voort uit een toezegging aan de Kamer. Voor drugssmokkel is in heel veel gevallen hulp van binnenuit nodig. Dit onderzoekt beoogt in kaart te brengen wat de grootste (toekomstige) corruptierisico’s in Rotterdam en op Schiphol (en in mindere mate ook op andere knooppunten) zijn en of de huidige beleidsinstrumenten voldoen, zodat hiermee de juiste vervolgstappen gezet kunnen worden. Juist nu een samenhangende mainportsaanpak vorm krijgt en er middelen beschikbaar zijn om maatregelen te nemen, kan aan de uitkomsten van dit onderzoek het juiste vervolg gegeven worden.

Toekomstige cyberrisico’s als het gaat om drugssmokkel via logistieke knooppunten

Uit een quick scan van het JADS en uit de gesprekken die vanuit DGO met allerlei betrokkenen worden gevoerd, volgt dat voor de drugssmokkel van de toekomst waarschijnlijk steeds meer toegang tot digitale systemen nodig zal zijn. Waar nu pincodes gedeeld worden, zou in de toekomst bijvoorbeeld al dan niet doelbewust op een phishing-link klikken onderdeel van een dominante modus operandi kunnen zijn, zodat er van buitenaf toegang verschaft kan worden tot cruciale transportinformatie. Om het abstracte concreet te maken, lijkt een gespecialiseerd onderzoek naar toekomstige cyberrisico’s die samenhangen met drugssmokkel in een steeds geavanceerdere mainportscontext nuttig. Er zijn verdere gesprekken met stakeholders nodig om de behoefte scherper te stellen en tot conclusies te komen over de precieze toegevoegde waarde. Het doel van een dergelijk onderzoek zou zijn om op basis van de uitkomsten de juiste maatregelen te kunnen nemen, bijvoorbeeld in samenwerking met havenbedrijven, terminals en rederijen.

Ondermijningsbeleid (Drugs)

Evaluatie lachgasverbod

Conform toezegging in de Nota van Toeliching is de regering voornemens om drie jaar na de inwerkingtreding van het lachgasverbod een evaluatie mee te laten lopen in de onderzoeksprogrammering van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Onderzoek/evaluatie (lokale) campagnes denormalisering

In 2023 zal het Trimbos-instituut het Modelplan Lokaal Drugsbeleid (een instrument voor gemeenten om op basis van bestaande kennis, ontwikkelde aanpakken en evidence based interventies een effectief, lokaal drugspreventiebeleid te ontwikkelen) verder ontwikkelen met daarin meer aandacht voor de overlap tussen de domeinen zorg en veiligheid. Dit om op lokaal niveau een meer integraal drugsbeleid te kunnen voeren. Bij de ontwikkeling van dit plan zal ook aandacht zijn voor het feit dat drugs geen onderdeel zouden moeten zijn van een normale leefstijl om zo op lokaal niveau hier gerichte en evidence based interventies op in te kunnen zetten. We willen gemeenten en eventuele andere partners die hier stappen in zetten aanbieden (bestaande) initiatieven te evalueren om zo te werken aan (meer) evidence based interventies op dit gebied.

Ondermijningsbeleid (strafrechtelijke aanpak)

Wetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit I (Wet Ondermijning I)

De Wet versterking strafrechtelijke aanpak ondermijning I (Wet ondermijning I), bestaat uit 5 onderdelen. 1) Uithalerswet 2) Strafverhoging bedreiging 3) Verbod drugsprecursoren 4) Uitbreiding strafrechtelijke executieonderzoek (SEO) en 5) Intreding van een nieuwe maatregel, namelijk de maatregel kostenverhaal. Voor de laatste twee onderdelen is toegezegd dat we deze zullen evalueren binnen 5 jaar, voornamelijk omdat het onderdelen zijn die voorheen niet bestonden en ook een nieuwe werkwijze in de praktijk introduceren. Het strafrechtelijk executieonderzoek maakt het mogelijk om in meer gevallen onderzoek te doen naar het daadwerkelijke vermogen van verdachten. Dit moet worden uitgezet vanuit het OM en het CJIB en gaat over de uitvoering. Het betreft een nauwe samenwerking en de effectiviteit en uitvoerbaarheid ervan moeten nog blijken. Daarom is een evaluatie van belang.

Zo ook voor het onderdeel maatregel kostenverhaal. Het is een compleet nieuwe maatregel die de rechter kan opleggen en brengt met zich mee dat het OM en de politie de kosten die gemaakt worden voor het opruimen van drugslabs en vuurwerkschade en –opruiming, kunnen verhalen op de daders. Ook deze maatregel vergt nauwe samenwerking tussen verschillende ketenpartners, waaronder OM, rechtspraak, politie en CJIB. Nieuwe werkprocessen moeten worden ingericht en ook nieuwe ICT systemen moeten worden opgezet. Daarom is het ook voor dit onderdeel belangrijk om te evalueren of de wet het beoogde effect sorteert, uitvoerbaar is en hoe de praktijkorganisaties er over een paar jaar over denken. Daarom zullen deze twee onderdelen (SEO en maatregel kostenverhaal) van de Ondermijningswet I binnen 5 jaar geëvalueerd moeten worden. Overigens zijn ook deze twee onderdelen op 1 juli 2022 in werking getreden. Er is (nog) geen plan om deze onderdelen via onderzoek te evalueren. Wel wordt bijvoorbeeld de jurisprudentie over de uithalerswet in de gaten gehouden.

Preventie

Op het gebied van toetredings- en doorgroeimechanismen die ertoe bijdragen dat individuele personen bij zware en georganiseerde criminaliteit betrokken raken, is een driedelig onderzoek in gang gezet. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Bureau Beke. Ten eerste is er een kennissynthese Do or Don’t uitgevoerd waarbij in kaart is gebracht wat er in de literatuur bekend is over ingroeimechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren in de georganiseerde criminaliteit. Hierbij is onder meer ingegaan op risicofactoren en beschermende factoren. Ten tweede wordt er een praktijkinventarisatie uitgevoerd van de projectplannen van gemeenten welke naast de resultaten uit de bovengenoemde kennissynthese worden gelegd. De analyse van deze projecten is aangevuld met interviews. Ten derde is er een samenwerking met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Het CCV draaide mee bij de interviews met als doel de resultaten van dit onderzoek te vertalen en toepasbaar te maken. Samen met Bureau Beke wordt het kennismodel –do’s and don’ts en werkzame bestanddelen- vertaald naar een toegankelijk kennisproduct.

Daarnaast zal in de toekomst onderzoek worden gedaan vanuit de Nationale Wetenschapsagenda: Grip op jeugdcriminaliteit – betrokkenheid van jongeren bij zware en georganiseerde criminaliteit. Hiermee werken we de komende jaren aan een systematische opbouw van kennis van en inzicht in betrokkenheid van jongeren in georganiseerde (drugs) criminaliteit. In januari is daarvoor een call for proposals uitgegaan waarna deze zomer een eerste, verkennende fase van het onderzoek van start zal gaan. Hierbij gaat het vooral om een systematische analyse van bestaand, binnen- en buitenlands onderzoek.

Door de voltooiing van het eerste deel van het onderzoek van Beke beschikken wij over een duidelijke uiteenzetting van het academisch onderzoek over de beschermende- en risicofactoren die van invloed zijn op het rekruteringsproces en ingroeimechanismen van jongeren tot de georganiseerde criminaliteit. Hier zijn vijf belangrijke ingroeimechanisme genoemd: 1) sociale relaties en het sociale sneeuwbaleffect, 2) de invloed van werk en werkrelaties, 3) hobby’s en nevenactiviteiten, 4) levensloopgebeurtenissen en 5) bewuste rekrutering door criminele groepen.

De bovengenoemde onderzoeken hebben academische inzichten opgeleverd op zowel empirische vragen alsmede de voortgang van projecten en de benodigde beleidskaders. Wel is er meer en vooral diepgaandere kennis nodig over risicofactoren voor rekrutering in de georganiseerde criminaliteit. Ook moeten veel risicofactoren, specifiek voor jongeren, meer binnen de Nederlandse context worden bestudeerd.

Naast deze empirische vragen is er behoefte aan een uitgebreide evaluatie van de uitvoering van de plannen van de participerende gemeenten in het kader van Preventie met gezag. Om de voortgang van deze preventieve aanpak goed te kunnen monitoren, zijn verschillende vormen van evaluatieonderzoek cruciaal. Een deel van deze verantwoordelijkheid ligt bij de gemeenten zelf maar het is ook noodzakelijk dat er onderzoek wordt gedaan vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Preventie met gezag (breed)

Ten eerste is er behoefte aan een longitude studie op microniveau. Centraal in deze kennisbehoefte zijn de ervaringen van jongeren en met name het effect van de verschillende interventies op hun (mogelijke) toetreding tot de georganiseerde criminaliteit. Dit onderzoek kan een diepgaand beeld geven over de effectiviteit van de preventieve aanpak.

Preventie met gezag (steekproef)

Ten tweede moet er een breed evaluatieonderzoek in gang worden gezet dat bij voorkeur de volledige duur van de financiering volgt. Hierbij zal de nadruk liggen op het inzichtelijk maken van de voortgang en effectiviteit van het algehele preventiebeleid via met name kwantitatieve data.

De onderzoeksactiviteiten vinden bij voorkeur ten tijde van de gehele financieringsperiode plaats. Het eerste onderzoek, de longitude studie, zal vanaf het begin van de financieringsperiode van start gaan voor een initiële periode van drie jaar. Tussentijdse rapporten zullen een diepgaander beeld scheppen over de voortgang en voorlopige effectiviteit van specifieke interventies. Daarnaast voorzien zij in de mogelijkheid om eventuele onvoorziene problemen vroegtijdig aan te kaarten. De bredere kwantitatieve studie zal ook gedurende de volledige financieringsperiode lopen waarbij voor elk jaar een tussentijdsrapport wordt opgesteld. Beide studies worden afgesloten met een gezamenlijk ex post evaluatie en daaropvolgend eindrapport (zowel na drie jaar als tien jaar).

Kennisagenda Ondermijning

Naast de onderzoeken die op de SEA staan voor DGO, worden er nog meer onderzoeken uitgevoerd vanuit DGO. Dit gebeurt vaak vanuit de ‘kennisagenda ondermijning’, één van de ‘instrumenten’33 om het kennisfundament onder het beleid te versterken.

Met de Kennisagenda Ondermijning wil het ministerie van Justitie en Veiligheid meer informatie verkrijgen over de aard, omvang en ernst van ondermijnende criminaliteit en inzicht in de uitwerking van de aanpak daarvan. De kennisagenda is een samenwerking tussen het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) en het Directoraat-Generaal Ondermijning (DGO) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

In de Kennisagenda Ondermijning ligt de focus op georganiseerde criminaliteit in relatie tot drugshandel/-productie, criminele geldstromen en de aanpak van deze criminele activiteiten.

De Kennisagenda Ondermijning heeft drie functies:

Systematische analyse van bestaande kennis en bundeling en vertaling naar actuele vraagstukken zoals die bij beleidsmakers of professionals in de praktijk leven;

Nieuw empirisch onderzoek ter beantwoording van openliggende kennisvragen;

Monitoring van kwantitatieve gegevens, zoals drugsgebruik, -productie, -smokkel en -prijzen en cijfers ten aanzien van opsporing, vervolging en afpakken.

Meer informatie over de Kennisagenda Ondermijning en de onderzoeken die momenteel lopen, is te vinden op de website van het WODC: Kennisagenda Ondermijning | Onderzoek in uitvoering | WODC - Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Tabel 130 Artikel 34 – Straffen en beschermen

Thema

Sub thema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Jeugdbescherming

Jeugdbescherming

Ex ante /durante/post

n.t.b.

Vereenvoudiging jeugdstelsel.

34.5

Ex post

n.t.b.

Evaluatie actieplan verbetering feitenonderzoek jeugdbescherming.

34.5

Huiselijk geweld en kindermishandeling

Ex durante

Periodiek

Impactmonitor aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling (CBS, jaarlijks rapport naar TK, halfjaarlijks vernieuwd op online CBS-dashboard).

34.5

Ex durante

2024

Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Geweld (WODC & CBS).

34.5

Ex durante

Periodiek

Recidivemonitor Huiselijk Geweld

34.5

Ex durante

Periodiek

Beleidsinformatie Veilig Thuis (CBS, halfjaarlijks).

34.5

Ex ante

2023

Evaluatie pilot tijdelijk huisverbod Caribisch Nederland (SRCN).

 

Scheiden zonder schade

Ex post

n.t.b.

Programmaevaluatie.

34.1

Ex ante

2023

Sanctiemogelijkheden bij omgangsproblematiek kinderen na scheiding.

34.1

Familierecht

Ex post

n.t.b.

Evaluatie Wet tot wijziging van Boek 1 BW in verband met de introductie van de dubbele geslachtsnaam.

34.2

  

Periodieke rapportage

2025

  

Aanpak jeugdcriminaliteit

(buiten) Strafrechtelijke interventies

Ex durante

Periodiek

Strafrechtketenmonitor / doorlooptijden.

34.5

Ex durante

n.t.b.

Evaluatie project Straatkracht. Actieonderzoek, onderdeel van project jeugdreclassering Straatkracht, doorontwikkeling methodiek.

34.5

Screening

Ex post

n.t.b.

Evaluatie Ritax 2.0

34.5

Jeugdcriminaliteit

Ex durante, ex post

n.t.b.

Evaluatie Halt;procesevaluatie, monitoren en effectmeting inclusief recidivemeting

34.5

Ex durante

2024

Monitor zelfgerapporteerde jeugddelinquentie (MZJ 2022-2025).

34.5

  

Periodieke rapportage

2026

  

Strafrechtelijke sancties

Wet Straffen en Beschermen / Recht doen, kansen bieden

Ex post

2026

Evaluatie Wet Straffen en Beschermen en visiedocument ´Recht doen, kansen bieden´.

34.3

Ex durante

n.t.b.

Gateway review op de wet SenB.

34.3

Ex durante

2026

Actieonderzoek naar project huis van herstel (KV in PI Almelo).

34.3

Ex durante

2023

Onderzoek reïntegratie - klantreis.

34.3

Wet Langdurig Toezicht

Ex post

2024

Wetsevaluatie Wet langdurig toezicht.

34.3

Ex ante

2022

Onderzoek naar raadplegen wensen slachtoffers en belangenafweging tussen dader en slachtoffer.

34.3

Ex ante

2023

Onderzoek naar het raadplegen van burgemeesters over hun wensen voor de invulling van het toezicht.

34.3

Ex durante

2023

Toepassingen WLT 2021.

34.3

Ex durante

2024

Onderzoek WLT en jihadisten.

34.3

Ex durante

2024

Toepassingen WLT 2017 tot en met 2022: monitoring en verdiepende vragen.

34.3

Wet USB

Ex post

2025

Evaluatie van de mogelijkheid van betaling in termijnen van administratieve sancties op grond van de Wet administratierechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en de mogelijkheid van beëindiging van de tenuitvoerlegging van geldboeten waarvoor geen gratie kan worden verleend indien met de voortzetting daarvan geen redelijk doel wordt gediend.

34.4

Snelle, zekere, persoonsgerichte tenuitvoerlegging

Ex ante

2023

Inning buitenlandse boetes.

34.4

Ex durante

2022

Tussenevaluatie betalingsregelingenbeleid.

34.4

Strafmaat

Ex post

n.t.b.

Effectevaluatie wetsvoorstel verhoging van de strafmaat op doodslag (van 15 naar 25 jaar) 3 jaar na inwerkingtreding. Wetsvoorstel ligt in EK.

34.4

Recidive

Ex durante

Periodiek

Vierjaarlijkse monitor recidive en reïntegratie na verblijf op de terroristenafdeling (TA).

34.4

Ex durante

Periodiek

Recidivemonitor.

34.4

Ex durante

Periodiek

Monitor nazorg.

34.4

Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)

Ex post

n.t.b.

Effectmeting van de VOG met behulp van CBS data.

34.4

Ex durante

2027

Evaluatie Wet VOG politiegegevens.

34.4

Ex durante

2027

Onderzoek naar de consistentie van het gebruik van de VOG waarbij tevens een vergelijking wordt gemaakt met de huidige situatie en die over 5 jaar.

34.4

 

Periodieke rapportage

2026

  

Forensische zorg

Forensische zorg

Ex durante

 

Recidivemonitor forensische zorg.

34.3

 

Periodieke rapportage

2024

  

Aanpak criminaliteitsfenomenen

Dadergerichte preventie - analyse

Ex ante

2023/2024

Verklarend verdiepend onderzoek naar achtergronden en oorzaken recidive bij plegers van HIC-delicten.

34.2

Ex ante

2023

Onderzoek oververtegenwoordiging in de strafrechtsketen van personen met een migratieachtergrond.

34.2

Dadergerichte preventie - aanpak

Ex ante

2023

Evaluatie AJB en AJB junior.

34.2

Ex post

2023

Evaluatie IPTA.

34.2

Ex post

2023

Evaluatie RIO.

34.2

Ex post

2023

Effectevaluatie Wet Middelenonderzoek bij Geweldplegers.

34.2

Slachtoffergerichte preventie

Ex post

2023

Effectevaluatie cyber rijbewijs.

34.2

Verwarde personen

Ex post

n.t.b.

Effectevaluatie pilot bestuurlijk toezicht.

34.2

  

Periodieke rapportage

2026

  

Slachtofferzorg

Slachtofferrechten

Ex durante

2023

Slachtoffermonitor.

34.4

Aangiftebereidheid

Ex ante

n.t.b.

Seksueel misbruik en aangiftebereidheid binnen de gemeenschap van Jehova's getuigen (vervolgonderzoek).

34.4

 

Periodieke rapportage

2027

  

Kansspelen

Wet KOA

Ex post

2024

Evaluatie van de wet Kansspelen op afstand, 3 jaar na inwerkingtreding.

34.2

Ex durante

2023

Indicatieve kosten-batenanalyse kansspelen.

34.2

Ex durante

Periodiek

Doorlopende monitoring op effecten kansspelen op afstand in samenwerking met Ksa.

34.2

Ex durante

Periodiek

Onderzoeksprogrammering verslavingspreventie ZonMW.

34.2

Ex ante

Periodiek

Incidentele onderzoeken op thema's, bijvoorbeeld spelerslimieten en spelersvoorkeuren.

34.2

Kansspelen

Periodieke rapportage

2025

  

Verwarde personen

Verwarde personen

Periodieke rapportage

2027

 

34.3

Ten aanzien van begrotingsartikel 34 is de thema indeling tegen het licht gehouden en is op inhoudelijke gronden een nieuwe thema indeling gemaakt. Deze wijkt enigszins af van de indeling van de begrotingsartikelen. Komend jaar zullen in ieder geval drie van deze thema’s verder worden uitgewerkt (Forensische Zorg, Strafrechtelijke Interventies en Kansspelen). De resultaten daarvan zullen in de volgende begroting worden opgenomen.

Tabel 131 artikel 36 – Contraterrorisme en nationaal Veiligheidsbeleid

Thema

Sub thema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Contraterrorisme

N.t.b.

Ex ante

Q3 2022

De opgave van de NCTV met betrekking tot contraterrorisme is ‘aanslagen voorkomen en extremisme en terrorisme bestrijden’. Het beoogde maatschappelijke effect is het risico op extremistisch en terroristisch geweld te verminderen en de effecten van eventuele aanslagen en incidenten te minimaliseren. Met het oog hierop realiseert de NCTV een onderzoeksagenda voor het in kaart brengen van I. wat (de trends in) de aard, ernst en omvang van de (huidige en potentiële) dreigingen voor de nationale veiligheid zijn, II. Wat de kosten en baten (inclusief neven- en averechtse effecten van) methoden, technieken en technologieën zijn om (preventief en/of reactief) effectief en efficiënt (vanuit het oogmerk om de schade en het leed te beperken) met deze dreigingen om te gaan en III. Wat in dit verband zowel de vereiste als de beschikbare capaciteiten (kennis, intenties, vermogen en gelegenheid) zijn bij de overheid en de samenleving (burgers, bedrijven en overige organisaties).

36.2

Cybersecurity

N.t.b.

Ex ante

Q3 2022

De opgave van de NCTV met betrekking tot cybersecurity is ‘Nederland digitaal veilig maken’. Het beoogde maatschappelijke effect is Nederland in staat te stellen om de weerbaarheid tegen digitale dreigingen te vergroten zodat op een veilige wijze de economische en maatschappelijke kansen van digitalisering kunnen worden verzilverd. Met het oog hierop realiseert de NCTV een onderzoeksagenda voor het in kaart brengen van I. wat (de trends in) de aard, ernst en omvang van de (huidige en potentiële) dreigingen voor de nationale veiligheid zijn, II. Wat de kosten en baten (inclusief neven- en averechtse effecten van) methoden, technieken en technologieën zijn om (preventief en/of reactief) effectief en efficiënt (vanuit het oogmerk om de schade en het leed te beperken) met deze dreigingen om te gaan en III. Wat in dit verband zowel de vereiste als de beschikbare capaciteiten (kennis, intenties, vermogen en gelegenheid) zijn bij de overheid en de samenleving (burgers, bedrijven en overige organisaties).

36.2

Statelijke dreigingen

N.t.b.

Ex ante

Q3 2022

De opgave van de NCTV met betrekking tot Statelijke dreigingen is‘Nederland weerbaar maken tegen dreigingen van statelijke actoren’. Het beoogde maatschappelijke effect krachtig optreden van de overheid realiseren en de burgers weerbaar te maken. Met het oog hierop realiseert de NCTV een onderzoeksagenda voor het in kaart brengen van I. wat (de trends in) de aard, ernst en omvang van de (huidige en potentiële) dreigingen voor de nationale veiligheid zijn, II. Wat de kosten en baten (inclusief neven- en averechtse effecten van) methoden, technieken en technologieën zijn om (preventief en/of reactief) effectief en efficiënt (vanuit het oogmerk om de schade en het leed te beperken) met deze dreigingen om te gaan en III. Wat in dit verband zowel de vereiste als de beschikbare capaciteiten (kennis, intenties, vermogen en gelegenheid) zijn bij de overheid en de samenleving (burgers, bedrijven en overige organisaties).

36.2

De activiteiten van de NCTV met het oog op het realiseren van een volwaardige SEA stonden in 2022 in het teken van de explicitering van de kennisbehoefte. Het streven van JenV is om te komen tot een SEA waarin de geplande evaluatieonderzoeken naast de verantwoording gericht zijn op het tegemoetkomen aan een vooraf gedefinieerde kennisbehoefte m.b.t. de werking van het beleid. De explicitering van deze kennisbehoefte vormt in dit verband een belangrijke stap.

De SEA op het domein van de NCTV wordt op de volgende wijze opgebouwd:

  • 1. De eerste stap is de explicitering van de doelen van het beleid van de NCTV in maatschappelijke opgaven en het beoogde maatschappelijke effect dat de NCTV wil realiseren. Dit is de beleidstheorie.

  • 2. De tweede stap is om uitgaande van beleidstheorie de inzichtbehoefte te expliciteren voor zover deze betrekking heeft op het desbetreffende beleidsdomein van de NCTV. Het kan hierbij gaan om inzicht dat verworven zou dienen te worden ten behoeve van de beleidsvoorbereiding (in het kader van de planevaluatie), ten behoeve van de beleidsuitvoering (in het kader van de procesevaluatie) en ten behoeve van de beleidsbeoordeling (in het kader van de effectevaluatie).

  • 3. De derde stap is de vertaling van de inzichtbehoefte naar (ex-ante, ex-durante, ex-post) onderzoeken die concreet nodig zijn om aan de inzichtbehoefte te voldoen en deze weer te geven in een onderzoeksaanpak.

  • 4. Deze onderzoeken worden vervolgens gepland in een agendering, de eigenlijke SEA.

Stand van zaken

Hieronder wordt de stand van zaken op de eerste twee stappen beknopt weergegeven.

Stap 1: beleidstheorie

Uitgaande van het bestaande O&F-rapport NCTV kent de NCTV drie beleidsdomeinen met drie maatschappelijke opgaven en verschillende beoogde maatschappelijke effecten:

  • Contraterrorisme, met als opgave ‘aanslagen voorkomen en extremisme en terrorisme bestrijden’. Het beoogde maatschappelijke effect is het risico op extremistisch en terroristisch geweld te verminderen en de effecten van eventuele aanslagen en incidenten te minimaliseren.

  • Cybersecurity, met als opgave ‘Nederland digitaal veilig maken’. Het beoogde maatschappelijke effect is Nederland in staat te stellen om de weerbaarheid tegen digitale dreigingen te vergroten zodat op een veilige wijze de economische en maatschappelijke kansen van digitalisering kunnen worden verzilverd.

  • Statelijke dreigingen, met als opgave ‘Nederland weerbaar maken tegen dreigingen van statelijke actoren’. Het beoogde maatschappelijke effect is krachtig optreden van de overheid realiseren en de burgers weerbaar maken.

Stap 2: inzichtbehoefte

De NCTV hanteert in het kader van zijn taakuitvoering belangen die beschermd dienen te worden tegen dreigingen (die in het geval zij moedwillig zijn, zoals in het geval van de drie genoemde beleidsdomeinen, uitgaan van actoren die over bepaalde middelen beschikken). Deze dreigingen kunnen zich manifesteren. Tegen de manifestatie van deze dreigingen bestaat in de samenleving reeds een bepaalde mate van weerbaarheid. Middels beleidsinterventies (maatregelen) kan deze weerbaarheid worden verhoogd of kunnen, anders gezegd, kwetsbaarheden worden weggenomen.

Met het oog op de benodigde kennis voor de uitvoering van zijn taken hanteert de NCTV drie hoofdvragen.

  • 1. Wat zijn (de trends in) de aard, ernst en omvang van de (huidige en potentiële) dreigingen voor de nationale veiligheid?

  • 2. Wat zijn de kosten en baten (inclusief neven- en averechtse effecten) van methoden, technieken en technologieën om (preventief en/of reactief) effectief en efficiënt (vanuit het oogmerk om de schade en het leed te beperken) met deze dreigingen om te gaan?

  • 3. Wat zijn in dit verband zowel de vereiste als de beschikbare capaciteiten (kennis, intenties, vermogen en gelegenheid) bij de overheid en de samenleving (burgers, bedrijven en overige organisaties)?

Deze drie hoofdvragen hebben betrekking op de nationale veiligheid, of om preciezer te zijn: de zes nationale veiligheidsthema’s zoals opgenomen in de Nationale Veiligheid Strategie (NVS):

  • 1. Territoriale veiligheid

  • 2. Fysieke veiligheid

  • 3. Economische veiligheid

  • 4. Ecologische veiligheid

  • 5. Sociale en politieke stabiliteit

  • 6. Internationale rechtsorde

Met het oog op de dreigingen bestaat er momenteel bijzondere aandacht voor (de weerbaarheid tegen) het volgende:

  • A. Statelijke dreigingen

  • B. Polarisatie

  • C. (Verstoring van de) vitale infrastructuur

  • D. Terrorisme en extremisme

  • E. Militaire dreigingen

  • F. Ondermijnende criminaliteit

  • G. Digitale dreigingen (cybersecurity)

Voor de dreigingen onder A (statelijke dreigingen), D (terrorisme en extremisme) en G (digitale dreigingen) geldt dat deze samenvallen met de eerder genoemde beleidsdomeinen van de NCTV. De NCTV ontwikkelt dus beleid op slechts een deel van de terreinen die zijn aandacht vergen. Bijgevolg kan de inzichtverwerving die plaatsvindt in het kader van de SEA niet aan de gehele belangstelling van de NCTV tegemoetkomen. De momenteel in samenwerking met TNO in ontwikkeling zijnde onderzoeksagenda van de NCTV, die uitgaande van de bovenstaande hoofdvragen een verdere verdiepingsslag behelst, zal deze interesse wel geheel beslaan. De SEA voor het domein van de NCTV zal hierin worden opgenomen.

Vervolgstappen

De eerste versie van de onderzoeksagenda van de NCTV zal rond de zomer van 2022 gereed zijn. De stappen 3 en 4 zullen in aansluiting hierop genomen kunnen worden.

Tabel 132 Artikel 37 – Migratie

Thema

Subthema/kennisbehoefte

Type onderzoek

Afronding

Toelichting kennisbehoefte

Artikel

Behandelen asielverzoeken

Procedures

Ex durante en ex post

2024

Periodieke rapportage over snelheid, kwaliteit, zorgvuldigheid en efficiëntie van verschillende asielprocedures. Mede in het licht van actuele ontwikkelingen.

37.2

Veranderopgave en financiering

N.t.b. / Monitor

N.t.b.

Mede op basis van eerdere onderzoeken werkt de IND aan een verandertraject. Deze ontwikkelingen en de effecten ervan worden geëvalueerd/gemonitord.

37.2

Menselijke maat

N.t.b. / Monitor

N.t.b.

Mede op basis van eerdere onderzoeken wordt nagedacht over dienstverlening, de complexiteit van het werk en maatwerk. Deze ontwikkelingen en de effecten ervan worden geëvalueerd/gemonitord.

37.2

Asielopvang

Opvanglocaties

Ex ante, ex durante en ex post

2023/2024

Het wordt steeds lastiger om voldoende opvanglocaties te vinden en daarom wordt een minder vrijblijvende samenwerking met gemeenten ontwikkeld. De effectiviteit en efficiëntie hiervan worden geëvalueerd.

37.2

Flexibilisering

Ex durante en ex post

2023/2024

Inzicht in de flexibilisering van de opvang zoals die nu wordt uitgewerkt (relatie GVL/ROL en satelliet) en consequenties daarvan voor het COA en andere ketenpartners (ook uit vorige doorlichting). Daarnaast is meer inzicht nodig in de mogelijkheden om de voorspelbaarheid te vergroten.

37.2

Opvangmodaliteiten

Ex durante en ex post

2023/2024

De asielopvang kent verschillende soorten opvangmodaliteiten, die verschillende doelen dienen. De samenhang, effectiviteit en efficiëntie worden onderzocht, waarbij ook de plaatsing van COA en ondersteuning daarvan worden meegenomen.

37.2

Reguliere migratie

Basis op orde

Ex ante en ex durante (fenomeen)

Doorlopend

Er is steeds meer inzicht en overzicht nodig van wie er Nederland binnenkomt, hoe het hen vergaat, waar zij terecht komen, wat zij doen en hoe lang zij blijven. Deze informatie is nodig om zicht te krijgen op het behalen van de doelstellingen van beleid. Dit wordt continu uitgebreid.

37.2

Arbeidsmigratie, kennis en talent

Ex ante, ex durante en ex post

N.t.b.

Migratie moet een bijdrage leveren aan de Nederlandse samenleving, maar het is onvoldoende duidelijk of en hoe dit gebeurt.

37.2

Procedures behandelen reguliere verzoeken

Ex durante en ex post

N.t.b.

Het tijdig en zorgvuldig behandelen van verzoeken is kern van het migratiebeleid. De opvolging van de wetsevaluatie MoMi (2019) biedt een kader voor verder onderzoek.

37.2

Grensbeheer

Integrated Border Management

Ex ante, ex durante en ex post

2023/2024

Integrated Border management: in hoeverre draagt de implementatie van IBM bij aan het behalen van beleidsdoelstellingen?

37.2

Schengen Grenscode

Ex durante en ex post

N.t.b.

Evaluatie Schengen Grenscode en opvolging: de evaluatie is afgerond, de opvolging van de uitkomsten hiervan wordt gemonitord, samen met de doorontwikkeling van de Grenscode. Een hieraan gerelateerde ontwikkeling is de indaling van het Programma Grenzen en Veiligheid.

37.2

Begeleiding en ondersteuning

Motivatie om te vertrekken

Ex durante en ex post

2023

Zelfstandige terugkeer: wat drijft mensen om te vertrekken, welke rol speelde terugkeerondersteuning bij terugkeer, re-integratie en (eventueel) het tegengaan van irreguliere migratie?

37.3

Begeleiding en regievoering

Ex ante, ex durante en ex post

2024

Hoe effectief en efficiënt zijn begeleiding en regievoering door DT&V, IOM en NGO’s.

37.3

(Toezichts)maatregelen

Ongewenst verklaring

Ex ante

2022-2024

In het Coalitieakkoord wordt aanpassing van de reijkwijdte/doelgroep van de ongewenstverklaring genoemd als nieuwe maatregel. Er is een verkenning uitgevoerd en een EAUT staat gepland.

37.3

Toepassing toezichtsmaatregelen anders dan bewaring (registratie)

Ex durante en ex post

2023 resp. 2024

Inzicht verkrijgen in hoe vaak welke maatregelen worden opgelegd en geregistreerd. Als duidelijk is welke toezichtsmaatregelen (anders dan bewaring) wanneer en hoe vaak worden opgelegd, kan worden geëvalueerd hoe effectief en efficiënt zij zijn.

37.3

Effectiviteit prioritaire groepen

Ex ante, ex durante en ex post

2024

Hoe succesvol is het inzetten op specifieke groepen? Aan de hand van, onder meer, de resultaten van de pilots Nigeriaanse vreemdelingen en Terugkeerspoor, en eventueel aangeduide prioritaire groepen voor 2022.

37.3

Samenwerking keten en internationaal

Terugkeersamenwerking landen van herkomst

Ex post

2022

Terugkeersamenwerking landen van herkomst: wat zijn succesvolle elementen hierin, hoe doet Nederland het ten opzichte van andere Europese landen?

37.3

Samenwerking migratieketen

Ex durante en ex post

2023

Gereserveerde ruimte voor de opvolging van de EY-doorlichting van de migratieketen. Mogelijke onderzoeksvraag: Hoe heeft samenwerking in de keten en beter gebruik van data geleid tot meer efficiënte terugkeeruitvoer, met name t.o.v. de vorige beleidsdoorlichting?

37.3

Overkoepelend

LVV

Ex durante en ex post

2022

Eindevaluatie LVV. Er zijn al twee evaluaties gedaan, de eindevaluatie moet duidelijk maken hoe effectief de pilots zijn, niet alleen in termen van uitkomst maar ook breder, o.a. in termen van (bestuurlijk) draagvlak en menselijke maat.

37.3

Vertrek niet na asielaanvraag

Ex ante (fenomeen)

2023

Fenomeenonderzoek vertrek niet na asielaanvraag. Illegaal verblijf, niet zijnde na afwijzing asielaanvraag is een blinde vlek. Onderzoek is nodig om hier beter zicht op te krijgen (kan voortbouwen op IND onderzoek hiernaar), zodat kan worden gekeken of aanpassing beleid eventueel aangewezen is.

37.3

Relatie vertrek en draagvlak migratiebeleid

Ex durante

2024

Monitor relatie vertrek en draagvlak migratiebeleid. In hoeverre draagt effectieve terugkeer (zowel zelfstandig als gedwongen) bij aan draagvlak voor migratie in Nederland? Wat zou je daarnaast kunnen doen om het draagvlak voor het terugkeerbeleid te vergroten?

37.3

Toegang, toelating en opvang

De Periodieke Rapportage staat gepland voor 2025. Dit is lang genoeg na de laatste beleidsdoorlichting (zes jaar) om iets te kunnen zeggen over (veranderingen in) het beleidsdomein en de beleidsimpact. Daarnaast is het nieuwe kabinet dan een aantal jaar onderweg. Ook zullen dan een aantal geplande evaluaties en beleidstrajecten zijn afgerond. Omdat recent een relatief groot aantal onderzoeken en evaluaties is uitgekomen, die raken aan de verschillende thema’s waaruit deze SEA bestaat, kan op dit moment geen gedetailleerde agenda worden opgesteld met precieze onderzoeksvragen en planning. Deze volgen als beter zicht is op uitkomsten en kennislacunes. De SEA wordt dus gaandeweg verder aangepast. Voor nu is per thema aangegeven wat belangrijke aspecten zijn die terugkomen in de Periodieke Rapportage.

De Periodieke Rapportage moet inzicht geven in hoe doeltreffend en doelmatig het migratiebeleid de gestelde doelen voor begrotingsartikel 37.2 realiseert. Het migratiebeleid heeft als breed gesteld doel: een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan. Specifieke doelen binnen artikel 37.2 zijn verder af te leiden uit de vorige beleidsdoorlichting: tijdige, snelle en zorgvuldige behandeling van verzoeken, doelmatige asielopvang en stimuleren van zelfredzaamheid van migranten. Daarnaast is de missie van het directoraat-generaal Migratie: weloverwogen en uitvoerbaar migratiebeleid met respect voor de migrant en dat bijdraagt aan de Nederlandse samenleving.

Beleid t.a.v. toegang, toelating en opvang van migranten kan op basis van bovenstaande worden geëvalueerd aan de hand van doelen die als volgt gecategoriseerd kunnen worden:

  • Humane aspecten: maatschappelijk verantwoorde wijze, in overeenstemming met internationale verplichtingen, respect voor de migrant

  • Impact op de Nederlandse samenleving: zelfredzaamheid, bijdrage aan Nederland

  • Kwaliteit: gereglementeerd en beheerst, weloverwogen, uitvoerbaar

  • Processen: snelheid, zorgvuldigheid en doelmatigheid

Deze doelstellingen komen elk, in meer of mindere mate, in de verschillende onderdelen van het migratiebeleid terug. Er is voor een thematische indeling gekozen die op hoofdlijnen de verschillende beleidsterreinen binnen het migratiedomein volgt. Deze indeling weerspiegelt een logische samenhang en maakt het mogelijk om ook aandacht te besteden aan beleidsprioriteiten. Daarnaast kan zo per thema inzichtelijk worden gemaakt wat er al aan kennis is over de verschillenden doelen en wat er nog ontbreekt. Ook wordt er door veel verschillende organisaties samen aan het migratiebeleid gewerkt. Via deze thematische indeling is het mogelijk om te kijken hoe alle ketenpartners samenwerken en bijdragen aan het behalen van de verschillende beleidsdoelen en elkaar daarin versterken. Om deze redenen is ervoor gekozen om de SEA in te delen in de volgende vier thema’s:

  • 1. Behandelen asielverzoeken

  • 2. Asielopvang

  • 3. Reguliere migratie

  • 4. Grensbeheer

De thematische indeling sluit deels aan op de vorige beleidsdoorlichting. De indeling is iets gewijzigd ten opzichte van de vorige doorlichting door het thema Grensbeheer toe te voegen en binnen Reguliere migratie breder te kijken naar de aansluiting van migratiebeleid op de Nederlandse samenleving. Tot slot wordt in alle thema’s expliciet aandacht besteed aan het perspectief van de migrant en hoe beleid uitpakt voor de mensen om wie het gaat.

Behandelen asielverzoeken

Een van de belangrijke doelstellingen binnen het migratiebeleid is dat de Rijksoverheid, binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijnen, beslist op door vreemdelingen ingediende asielaanvragen. Uitgangspunt is dat asielzoekers snel duidelijkheid krijgen over hun verblijfperspectief. In dit proces gaat het naast tijdigheid, ook om zorgvuldigheid, kwaliteit en om respect voor asielzoekers. De aanname is dat het behalen van dit doel kan bijdragen aan draagvlak voor asielmigratie in de samenleving, aan medewerking van migranten (in procedures, terugkeer, etc.) en aan het tegengaan overlast. Binnen dit thema kan er zicht worden gekregen op de effectiviteit en efficiëntie van beleid door verschillende sub-thema’s te evalueren, waarbij voor een groot deel kan worden geput uit bestaande onderzoeken.

  • Door te kijken naar de procedures kan iets worden gezegd over hoe asielverzoeken worden behandeld: snelheid (binnen termijn), kwaliteit en zorgvuldigheid maar ook over specialisme, maatwerk en differentiatie. Onderdeel hiervan is ook de efficiëntie en kostprijs van het behandelen. Specifiek is er sporenbeleid, waaronder veiligelanden- en Dublinbeleid om deze doelen te behalen, waarvan de werking deels bekend is. Binnen dit sub-thema kan ook worden meegenomen hoe wordt omgegaan met actuele ontwikkelingen zoals COVID of evacuatie uit Afghanistan. De afgelopen jaren zijn er veel (evaluatie)onderzoeken gedaan die kunnen dienen als input voor de Periodieke Rapportage.

  • De laatste tijd zijn verschillende onderzoeken gedaan naar het functioneren van de migratieketen (zie bijlage, o.a. EY doorlichtingen, onderzoek Significant, Commissie Van Zwol evaluatie Taskforce). Mede op basis hiervan werkt de IND (en de migratieketen) aan een verandertraject. Deze ontwikkelingen en de effecten ervan worden gemonitord.

  • Migratiebeleid gaat over mensen. Recente discussies over de menselijke maat tonen aan dat er een spanning kan zitten tussen (toepassing van) algemene regelgeving en maatwerk. Een goede dienstverlening is belangrijk voor de kwaliteit van het behandelen van asielverzoeken, zeker omdat het beoordelen van asielverzoeken complex is. Bestaande onderzoeken op dit vlak kunnen dienen als input voor de Periodieke Rapportage en hebben een aantal verbetertrajecten in gang gezet. Deze ontwikkelingen en de effecten ervan worden gemonitord.

Asielopvang

Wie in Nederland asiel aanvraagt, heeft recht op opvang. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) draagt zorg voor de opvang van vreemdelingen in Nederland. Het opvangbeleid is gericht op de opvang van asielzoekers gedurende de asielprocedure. Daarnaast biedt het COA onderdak aan vreemdelingen die meewerken aan hun terugkeer en aan gezinnen met minderjarige kinderen die zijn uitgeprocedeerd. In de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers en onderliggende regelgeving is geregeld dat het zelfstandig bestuursorgaan COA is belast met onder andere de volgende taken:

  • veilige en leefbare opvang bieden aan asielzoekers en vergunninghouders in afwachting van huisvesting in gemeenten;

  • hen begeleiden naar een toekomst in Nederland of daarbuiten;

  • opvanglocaties verwerven en beheren;

  • asielzoekers voorzien van verstrekkingen.

In de Periodieke Rapportage zullen deze taken terugkomen. Hierbij kan worden geput uit verschillende bestaande (evaluatie)onderzoeken, die ingaan op een of meerdere van deze taken. Daarnaast is er behoefte om meer inzicht te krijgen op de volgende sub-thema’s:

  • Voor het bieden van onderdak zijn opvanglocaties nodig, die moeten worden verworven. Hierbij is samenwerking met gemeenten essentieel. Gemeenten bieden thans op vrijwillige basis locaties aan het COA aan. Het wordt echter steeds lastiger om voldoende opvanglocaties te vinden en daarom verkend het kabinet een meer dwingend juridisch instrumentarium met een mogelijke taak om opvangplekken te leveren voor medeoverheden. De effectiviteit en efficiëntie van vrijwillige samenwerking en de mogelijk ontwikkelde alternatieven hiervoor worden geëvalueerd.

  • De asielopvang moet kunnen reageren op fluctuaties in het aantal migranten dat asiel aanvraagt. Daarnaast vormt de asielopvang en bijbehorende begeleiding de start van integratie en participatie voor hen die in Nederland mogen blijven. Inzicht is gewenst in de effecten van de flexibilisering van de opvang zoals daar uitvoering aan wordt gegeven door de Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen en consequenties daarvan voor het COA en andere ketenpartners (ook uit vorige doorlichting). Hierin dienen ook andersoortige overwegingen als het voorkomen/aanpakken van overlast, het verminderen van het aantal verhuisbewegingen en het behouden/vergroten van draagvlak te worden betrokken. Daarnaast is meer inzicht nodig in de mogelijkheden om de voorspelbaarheid van de instroom in COA en daarmee de benodigde opvangcapaciteit te vergroten.

De asielopvang door het COA wordt gekenmerkt door verschillende opvangmodaliteiten, die door (Europese en nationale) wettelijke verplichtingen, procedurele of politieke keuzes zijn ingegeven. De ontwikkelingen hieromtrent hebben gezorgd voor een veelvoud van modaliteiten. Om iets te kunnen zeggen over de effecten en efficiëntie van de verschillende modaliteiten (in relatie tot de flexibiliseringswens) is een evaluatie hiernaar nodig. Hierbij dient ook aandacht te zijn voor de plaatsing van COA en ondersteuning daarvan.

Reguliere migratie

Binnen dit deel van het migratiebeleid vallen verschillende vormen van migratie: gezinsmigratie, arbeidsmigratie, studiemigratie en de verblijfsdoelen uitwisseling, bijzonder verblijf en humanitair tijdelijk en niet tijdelijk. Onderdeel van het reguliere migratiebeleid is dat vreemdelingen met hun (huwelijks)partner of kinderen kunnen samenleven in gezinsverband in Nederland. Doelstelling van het Nederlandse beleid is daarnaast om uitnodigend te zijn voor reguliere migranten van buiten de EU die een bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse kenniseconomie, wetenschap en maatschappij. Dit sluit aan op de bredere discussie over de impact van migratie op de samenleving en demografische ontwikkeling. In de Periodieke Rapportage worden de volgende dimensies binnen dit thema geëvalueerd:

  • Beter inzicht en overzicht van wie er Nederland precies binnenkomt, hoe het hen vergaat, waar zij terechtkomen, wat zij doen en hoe lang zij blijven is nodig om te kunnen evalueren of beleidsdoelstellingen worden behaald. Een aantal studies om deze basis in kaart te brengen is net of bijna afgerond, zie hiervoor de bijlage. Afhankelijk van de resultaten moet worden bezien of verder onderzoek nodig is, bijvoorbeeld ten aanzien van gezinsmigranten: hoe groot is deze groep hun arbeidsmarktpotentieel? Of ten aanzien van intra-EU migratie voor zover dit binnen het begrotingsartikel valt (bij familieleden uit derdelanden en toegang sociale voorzieningen).

  • Een expliciete doelstelling van het migratiebeleid is dat migratie een bijdrage levert aan de Nederlandse samenleving. Op dit moment is onvoldoende duidelijk wat de (demografische, economische, sociale) impact van migratie is op de Nederlandse samenleving, wat voor bijdrage verschillende type migranten precies leveren en hoe migratie aansluit bij behoeften. Het kennismigratiebeleid heeft als specifiek doel om Nederland aantrekkelijk te maken voor migranten aan wie de Nederlandse kenniseconomie behoefte aan heeft. Er is een onderzoek uitgevoerd naar de aantrekkelijkheid van Nederland voor kennismigranten. Met het doel een beter (gekwantificeerd) beeld te krijgen van deze groep en haar plek in de samenleving voert de IND momenteel een cohortstudie uit. In aanvulling hierop en in navolging hiervan kan worden onderzocht hoe regelingen voor kennis en talent aansluiten op behoeften van de economie en samenleving.

  • Andere elementaire kennis gaat over de snelheid, kwaliteit, zorgvuldigheid en efficiëntie van de procedures voor reguliere aanvragen arbeid, gezin, kennis en talent, uitwisseling, humanitair en bijzonder verblijf. De evaluatie van de wet Modern Migratiebeleid (2019), aangevuld met onderzoeken van de Inspectie JenV, biedt een kader waarbinnen momenteel verbeteringen worden doorgevoerd. Zoals bijvoorbeeld de verdere stroomlijning van het erkend referentschap. In de Periodieke Rapportage kunnen de aanpassingen worden geëvalueerd, welke precies wordt nader bepaald. Analoog aan de onderzoeken genoemd bij het thema Behandelen asielverzoeken kan hier ook worden gekeken naar ketensamenwerking en samenwerking met partners buiten de overheid.

Grensbeheer

In de vorige beleidsdoorlichting is dit niet als afzonderlijk thema opgenomen. Effectief grensbeheer draagt eraan bij dat migratiebewegingen gestructureerd plaatsvinden. Het is een prioriteit in het huidige beleid en er lopen verschillende evaluatie- en beleidstrajecten, daarom wordt het opgenomen als een van de thema’s in de Periodieke Rapportage. Grensbeheer vergt een delicate balans tussen het borgen van interne veiligheid en volksgezondheid enerzijds en het bevorderen van de mobiliteit van bonafide reizigers anderzijds. Hierbij is er specifieke aandacht voor privacy van data en het waarborgen van de cybersecurity van grenssystemen, mede naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer over dit onderwerp. Om adequaat in te spelen op deze en andere vraagstukken en daarmee de grenscontrole in Nederland uitvoerbaar te houden, werkt het kabinet aan een geïntegreerd grensbeheer. Met de implementatie van dit Integrated Border Management (IBM) dient een nationale vertaalslag worden gemaakt van het Europees beleid inzake binnen-en buitengrenzen als wel het evaluatieproces.

Het IBM-concept is in Europese wetgeving verankerd en daarmee is het een verplichting geworden voor lidstaten om dit concept te implementeren en een nationale IBM-strategie te ontwikkelen. Kerngedachte van het IBM-concept is dat grensbeheer een omvattende en integrale taak is die veel meer behelst dan slechts het uitvoeren van grenstoezicht op de buitengrenzen of controles op een grensdoorlaatpost. Geïntegreerd grensbeheer gaat uit van het op vier niveaus gebaseerde toegangscontrolemodel dat maatregelen omvat (1) in derde landen, onder andere in het kader van het gemeenschappelijk visumbeleid, (2) in naburige derde landen, (3) aan de buitengrenzen zelf en ten slotte (4) in het Schengengebied. Centrale aspecten zijn digitalisering, innovatie, publiek-private samenwerking. De start van de implementatie van het IBM kan als nulpunt worden gebruikt om te evalueren of de doelstellingen van interne veiligheid en gestructureerde migratiebewegingen, met oog voor humane aspecten (waaronder privacy), kwaliteit en snelheid, worden behaald met het IBM. Om irreguliere migratie tegen te gaan, versterkt het kabinet verder de bescherming van de buitengrenzen van de EU met oog voor de maatregelen die eveneens genomen kunnen worden in het kader van binnengrenzen. Met de uitkomsten van de Schengenevaluatie die in 2022 is afgerond gaat het kabinet aan de slag. Ook wordt de Schengen Grenscode verder ontwikkeld, wat vooral een uitbreiding van bevoegdheden en van informatie-uitwisseling inhoudt. Dit zal verder worden gemonitord en op eenzelfde wijze worden geëvalueerd. Een gerelateerde ontwikkeling is de indaling van het Programma Grenzen en Veiligheid binnen DGM, die is voorzien voor 2023.

Terugkeerbeleid

De Periodieke Rapportage staat gepland voor 2025. Er is voor dit moment gekozen omdat dit lang genoeg na de laatste beleidsdoorlichting (zes jaar) is om iets te kunnen zeggen over (veranderingen in het) het beleidsdomein en beleidsimpact. Daarnaast is het nieuwe kabinet dan een aantal jaar onderweg. Ook de nieuwe Wet vreemdelingenbewaring zal dan naar verwachting enige jaren daarvoor in werking zijn getreden. Ook zullen naar verwachting een aantal thans nog lopende of nog op te starten pilots dan afgerond zijn (LVV, terugkeerspoor, terugkeer Dublinclaimanten met Nigeriaanse nationaliteit naar land van herkomst) en aanbevelingen uit de Schengenevaluatie en de evaluatie van de Terugkeerrichtlijn (beide afgerond in 2021) opgevolgd zijn.

De Periodieke Rapportage moet inzicht geven in hoe doeltreffend en doelmatig het terugkeerbeleid de gestelde doelen realiseert. Het terugkeerbeleid heeft als doel om een duidelijk signaal af te geven dat onrechtmatig verblijf onwenselijk is. Om dit te bewerkstelligen wordt gevolg gegeven aan een afwijzende beschikking door zelfstandig vertrek te bevorderen en daar waar nodig gedwongen vertrek toe te passen, met oog voor een humane terugkeer. Het terugkeerbeleid beoogt te voorkomen dat mensen die geen kans maken op rechtmatig verblijf naar Nederland komen en het draagvlak voor het brede migratiebeleid te behouden.

Gelet hierop is het voor de periodieke rapportage nodig om informatie te verzamelen over:

  • Tegengaan onrechtmatig verblijf (hoofddoel)

  • Preventieve werking (aanname)

  • Behouden draagvlak (aanname)

  • Bevorderen zelfstandig vertrek (subdoel)

  • Effectieve toezichtsmaatregelen (subdoel)

  • Oog voor mensenrechten en menselijke maat (subdoel)

Deze doelen komen elk, in meer of mindere mate, in de verschillende onderzoeken aan bod. In het coalitieakkoord van het huidige kabinet is terugkeer een van de prioriteiten. Naast een verdere inzet op reeds ingezette maatregelen, wordt aanpassing van de ongewenstverklaring gepresenteerd als een instrument om irregulier verblijf onaantrekkelijker te maken en zo terugkeer te bevorderen. Omdat er een Ex ante uitvoeringstoets (EAUT) uitgevoerd wordt, wordt dit punt extra opgenomen in deze SEA. In algemene zin is een overzicht EAUT’s opgenomen.

Er is voor gekozen onderzoeken op de SEA thematisch in te delen in vier thema’s: 1) begeleiding & ondersteuning, 2) toezichtsmaatregelen, 3) samenwerking keten & internationaal en 4) overkoepelend. De thematische indeling weerspiegelt een logische samenhang en maakt inzichtelijk wat er al aan kennis is en wat er nog ontbreekt. Ook wordt er door veel verschillende organisaties samen aan terugkeer gewerkt, zoals bijvoorbeeld ook blijkt uit de recente doorlichting van de asielketen uitgevoerd door EY. Via deze thematische indeling is het mogelijk om te kijken hoe alle ketenpartners samenwerken en bijdragen aan het behalen van de verschillende beleidsdoelen. De afbakening is daarom niet strikt beperkt tot begrotingsartikel 37.3, maar zou waar relevant ook het werk dat bijvoorbeeld BZ, KMar en AVIM in het kader van terugkeer doen kunnen omvatten. Daarnaast omvatten de eerste drie thema’s de belangrijkste elementen die nodig zijn om terugkeerbeleid goed uit te kunnen voeren. Op dit moment is er nog onvoldoende zicht op of dit ook gebeurt zoals verwacht. Hieronder wordt per thema een toelichting gegeven op de kennisvragen, hoe deze voortvloeien uit de vorige doorlichting en hoe ze samenhangen met al vergaarde kennis.

Begeleiding en ondersteuning

De onderzoeken binnen dit thema dragen allen bij aan het verkrijgen van meer inzicht in het behalen van het subdoel zelfstandige terugkeer (boven gedwongen vertrek). Een subdoel binnen het begrotingsartikel is het stimuleren van zelfstandig vertrek. Dit wordt gefaciliteerd en ondersteund door de DT&V, maar vooral door de IOM en NGO’s. Ondanks eerdere onderzoeken, is tot nu toe nog onvoldoende zicht op wat er valt te zeggen over de effectiviteit en efficiëntie hiervan (en daarmee automatisch ook van het hoofddoel, namelijk tegengaan van illegaal verblijf). Daarnaast werpen de binnen dit thema genoemde onderzoeken ook licht op het behalen van andere doelen. De planning is tot stand gekomen o.b.v. een toezegging aan de Kamer en de noodzaak om blinde vlekken op te vullen.

  • Het voorgenomen onderzoek naar terugkeerondersteuning en herintegratie is komen te vervallen vanwege de complexiteit van de uitvoerbaarheid van een dergelijke evaluatie. Bezien wordt of binnen de looptijd van deze SEA op een andere manier meer inzicht kan worden gekregen in de werking van dit aspect van het terugkeerbeleid.

  • Daarnaast is er onvoldoende zicht op wat migranten beweegt Nederland te verlaten, blijkt o.a. uit vorige beleidsdoorlichting. Ervaringen van migranten zijn een waardevolle bron van informatie over de werking van beleid. Daarom zal er onderzoek worden uitgevoerd naar wat hen doet besluiten te vertrekken en hoe zij de ondersteuning ervaren. In dit onderzoek wordt ook aandacht besteed aan het draagvlak onder migranten voor beleid, of ondersteuning een aanzuigende werking heeft (voorkomen overlap) en begeleiding en ondersteuning bij terugkeer gebeurt met oog voor de mensenrechten.

  • Tot slot wordt een onderzoek gepland dat zich specifiek richt op de begeleiding bij terugkeer. Hierbij wordt zowel gekeken naar het werk dat de DT&V doet in dit opzicht, als naar dat van het IOM en NGO’s. Nu is onvoldoende duidelijk wat de effectiviteit en efficiëntie hiervan is, voor zover bekend is hier nog geen onderzoek naar gedaan. Dit onderzoek kan ook aandacht besteden aan de relatie tussen deze begeleiding en breder maatschappelijk draagvlak, de humaniteit ervan en of er een preventieve werking vanuit gaat.

Toezichtsmaatregelen

Als zelfstandig vertrek en begeleiding niet lukt, worden toezichtsmaatregelen ingezet. Uit de vorige beleidsdoorlichting bleek dat het lastig is om harde uitspraken te doen over de effectiviteit en efficiëntie van deze maatregelen, niet in de laatste plaats omdat vertrek van veel andere factoren afhankelijk is. Ondanks een onlangs verschenen advies van de ACVZ over vreemdelingenbewaring, onderzoeken van de Inspectie Justitie en Veiligheid en een studie van het EMN hierover, is er meer informatie nodig over de uitvoering en effecten van toezichtsmaatregelen. Een eerste stap is het in kaart brengen van toezichtsmaatregelen anders dan bewaring. Als daar meer zicht op is, kan de werking hiervan verder worden onderzocht.

  • De aanpassing van de ongewenstverklaring zodat deze ook betrekking kan hebben op uitgeprocedeerde asielzoekers die terug moeten keren, terug kunnen maar niet meewerken aan hun vertrek, wordt in het coalitieakkoord genoemd als sluitstuk van een zorgvuldig proces. Er wordt een EAUT gedaan naar de gevolgen voor de uitvoering hiervan. Hierna moet worden bezien of en hoe zicht wordt gehouden op de implementatie.

  • We weten nu weinig over de effectiviteit van toezichtsmaatregelen anders dan bewaring t.o.v. bewaring (zowel in termen van tegengaan illegaal verblijf als van preventieve werking, humaniteit en draagvlak). Omdat er weinig inzicht is in hoe vaak verschillende maatregelen wanneer worden ingezet (dit blijkt onder meer uit voormeld ACVZ onderzoek), wordt eerst een onderzoek uitgevoerd dat dit in kaart moet brengen.

  • Als dat duidelijk is, kan worden onderzocht wat de (relatieve) doeltreffendheid en doelmatigheid van toezichtsmaatregelen is. Deze preciezere evaluatie moet duidelijk maken hoe en in welke mate deze maatregelen bijdragen aan het tegengaan van illegaliteit, of er preventieve werking vanuit gaat, of zij bijdragen aan draagvlak en oog hebben voor mensenrechten.

  • Eventueel kan ook verder worden gekeken hoe effectief beleid t.a.v. prioritaire groepen is, onder meer aansluitend op de lopende pilot Terugkeerspoor en de nog op te starten pilot Nigeriaanse vreemdelingen (waarvan het streven is om Nigeriaanse vreemdelingen die vallen onder de Dublinprocedure vanwege goede relaties met Nigeria op te nemen in de nationale procedure).34 Ook zou hierbij gekeken kunnen worden naar het relatief hoge aantal in de aanschrijving van de DT&V aangegeven prioritaire groepen voor 2022 (ex durante). Dit onderzoek zou interessant kunnen zijn in relatie tot de aannames van het terugkeerbeleid m.b.t. draagvlak en preventieve werking. In het verlengde hiervan zou in dit onderzoek aandacht kunnen worden besteed aan groepen waar nu weinig prioriteit aan worden gegeven, zoals irregulier verblijvende vreemdelingen, niet zijnde na afwijzing asielaanvraag. Dit onderzoek kan niet direct worden opgepakt, omdat eerst gewerkt moet zijn met de aanschrijving DT&V voor 2022 en de voornoemde pilots hiervoor moeten zijn afgerond.

Samenwerking keten en internationaal

Succesvol terugkeerbeleid is afhankelijk van landen van herkomst en ketenpartners. Samenwerking is een voorwaarde voor het behalen van de zes gedefinieerde (sub)doelen van het terugkeerbeleid. Uit de vorige doorlichting blijkt dat hier ruimte is voor verbetering. Er zijn twee onderzoeken, één net afgerond (EY-onderzoek), de ander nog lopend (WODC onderzoek naar terugkeersamenwerking), die licht werpen op beide vormen van samenwerking. Beide onderzoeken werpen vervolgvragen op.

  • Het onlangs verschenen rapport van EY over samenwerking en sturing in de migratieketen geeft voor een deel antwoord op de vraag die in de vorige beleidsdoorlichting is gesuggereerd voor een volgende evaluatie: hoe heeft samenwerking in de keten en beter gebruik van data geleid tot meer efficiënte terugkeeruitvoer? Het onderzoek geeft echter ook aanleiding tot vervolgonderzoek. De precieze focus daarvan moet nog worden vastgesteld, maar op korte termijn zou duidelijk moeten zijn waar een onderzoek zich op kan richten en wanneer dit kan worden gestart.

  • Momenteel voert het WODC onderzoek uit naar hoe effectief en efficiënt terugkeersamenwerking met landen van herkomst is. Dit levert inzicht in de internationale dimensie van samenwerking. Vanwege COVID-19 en o.a. het nog niet beschikbaar zijn van de juiste data kan het WODC niet alles onderzoeken wat het aanvankelijk van plan was. Omdat de thans nog niet beschikbare data, n.a.v. nieuwe Europese regelgeving over een paar jaar wel beschikbaar zal zijn in Eurostat zou dit te zijner tijd aanleiding kunnen zijn voor een vervolgonderzoek.

Overkoepelend

Naast bovengenoemde onderzoeken is er een aantal onderwerpen dat niet onder een van de drie hoofdthema’s is te scharen. Deze worden hier apart benoemd. Waarbij de laatste twee mogelijk ook (deels) kunnen worden geïntegreerd met andere onderzoeksvragen. Afhankelijk van de uiteindelijke vraagstellingen en beschikbare onderzoeksruimte, moet worden bezien wat de meest wenselijke optie is.

  • De LVV-pilot raakt aan alle andere thema’s en alle doelen. Er zijn al een projectevaluatie en tussenevaluatie geweest, nu wordt ook een eindevaluatie gedaan. Deze is al toegezegd aan de Kamer en moet eind 2022 afgerond zijn. Dit onderzoek kan in potentie alle (sub)doelen meenemen (tegengaan illegaal verblijf, zelfstandige terugkeer, (bestuurlijk) draagvlak, oog voor mensenrechten en mogelijk aanzuigende werking van falend terugkeerbeleid), maar het onderzoek moet niet topzwaar worden.

  • Het is een belangrijke aanname dat terugkeer nodig is voor draagvlak van het migratiebeleid in brede zin, maar er is nog weinig kennis over hoe deze relatie er precies uitziet. In de meeste van bovenstaande onderzoeken worden aspecten van draagvlak meegenomen. Het kan relevant zijn om apart onderzoek te doen, om de verschillende relaties uit te diepen. Dus niet alleen hoe terugkeer bijdraagt aan draagvlak voor het algemene migratiebeleid, maar ook hoe je draagvlak voor terugkeerbeleid (prioriteiten, toezicht, begeleiden arbeidsmarkt) kunt vergroten. De vraag is of een apart onderzoek haalbaar is.

Illegaal verblijf, niet zijnde na afwijzing asielaanvraag is een blinde vlek. Onderzoek is nodig om hier beter zicht op te krijgen (er kan voortgebouwd worden op IND-onderzoek dat hiernaar is gedaan), zodat kan worden gekeken of beleid evt. kan worden aangepast en of vervolgonderzoek aangewezen is. Dit onderzoek heeft raakvlakken met het hierboven beschreven onderzoek naar prioritaire groepen en doelen. Mogelijk kan dit worden gecombineerd.

33

Dit streven wordt tevens via andere ‘instrumenten’ vormgegeven, zoals de Landelijke Fenomeentafels van het LIEC en het Strategisch Kenniscentrum.

34

Daarbij dient opgemerkt te worden dat het opstarten van laatstgenoemde pilot, of een soortgelijke pilot, afhankelijk is van de inreisvoorwaarden die landen van herkomst, zoals Nigeria, de komende tijd in het kader van COVID-19 (blijven) stellen. Zolang niet voldaan kan worden aan deze inreisvoorwaarden (testvereisten of vaccinatievereiste) is het opstarten van een dergelijke pilot niet opportuun.

Licence