Base description which applies to whole site

2.1 Beleidsprioriteiten

Het aantreden van het kabinet Rutte IV en het coalitieakkoord zijn de aanleiding voor het opstellen van een nieuwe agenda voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Deze is verwoord in de nieuwe BHOS-nota «Doen waar Nederland goed in is», waarin doelen en prioriteiten uit het coalitieakkoord nader zijn uitgewerkt.

De oorlog in Oekraïne, handelsconflicten, de COVID-19 pandemie en de klimaatcrisis zetten druk op het verdienvermogen van ons land en belemmeren de ontwikkeling van veel andere landen. De snel veranderende geopolitieke context waarin instrumentalisering van economische relaties en afhankelijkheden een steeds grotere rol gaat spelen vraagt om versterking van de Europese weerbaarheid en van het geo-economisch instrumentarium. Deze ontwikkelingen beïnvloeden ook het internationale ondernemingsklimaat en doen een beroep op het aanpassingsvermogen en de vindingrijkheid van het internationaal opererende Nederlandse bedrijfsleven. Naast deze uitdagingen, ziet het kabinet ook kansen voor Nederland en de wereld. Het kabinet zet in op een duurzaam internationaal verdienvermogen van Nederland en op kansengelijkheid wereldwijd. Het legt nadruk op waar Nederlandse belangen en mondiale uitdagingen elkaar raken. Als gevolg van wereldwijde ontwikkelingen zoals COVID-19 en de klimaatcrisis, is er extra aandacht voor verduurzaming en digitalisering. Deze thema’s raken zowel het Nederlandse handels- als het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid.

Het BHOS-beleid richt zich op handel, investeringen en ontwikkelingssamenwerking en hoe deze elkaar kunnen versterken. Ten aanzien van buitenlandse handel legt het kabinet de nadruk op strategisch en duurzaam handelsbeleid. Er is voor deze focus gekozen in antwoord op het coalitieakkoord, op de geopolitieke verschuivingen en op de beide transities: verduurzaming en digitalisering. Het kabinet kiest in het handelsbeleid voor: het aanbrengen van meer focus door zich te richten op een beperkt aantal prioritaire markten (om met dezelfde middelen meer resultaat te halen); het vergroten van economische weerbaarheid door ondernemers beter te beschermen tegen oneerlijke concurrentie en risico’s van strategische afhankelijkheden voor publieke belangen te mitigeren; het vergroenen van handelsbevorderende instrumenten in lijn met de klimaatafspraken van Parijs en Glasgow; en een inzet op actief handelsbeleid gebaseerd op hoge standaarden. Daarbij bevordert het kabinet totstandkoming van IMVO-wetgeving op EU-niveau en voert nationale IMVO-wetgeving in die rekening houdt met een gelijk speelveld met de omringende landen en implementatie van mogelijke EU-regelgeving.

Voor het beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, ligt het accent op het voortzetten van effectief OS-beleid, op het realiseren van de SDG's, op de thema’s water, landbouw en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en op het aanpakken van grondoorzaken van armoede, terreur, irreguliere migratie en klimaatverandering. Binnen deze thema’s zet het kabinet in op het aanjagen van digitalisering t.b.v. snellere en duurzame ontwikkeling. Het kabinet verhoogt het budget voor ontwikkelingssamenwerking met euro 300 miljoen in 2022 t/m 2024 en vanaf 2025 met euro 500 miljoen. Daarnaast groeit het budget vanwege het herstel van de economie na de COVID-19 pandemie. Er komt o.a. extra budget beschikbaar voor voedselzekerheid (oplopend tot euro 100 miljoen structureel), om toegang tot voedsel voor kwetsbare groepen te vergroten. Ook gaat er structureel euro 150 miljoen extra naar humanitaire hulp; het aantal vluchtelingen en ontheemden in de wereld is hoger dan ooit. Vrouwen en meisjes houden bij dit alles onze speciale aandacht, ook in het Feministisch Buitenland Beleid (FBB). Nederland behoort tot de aanjagers van internationale afspraken over gelijke kansen voor vrouwen en meisjes, gendergelijkheid en antidiscriminatie.

Het kabinetsbeleid richt zich daarnaast op de combinatie van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking, waarbij de nadruk ligt op verduurzaming en digitalisering in – vooral - opkomende economieën. Dit zijn de zogeheten ‘combinatie-landen’, 14 landen (8 in Afrika, 4 in Azië, Colombia en Oekraïne).2 Het kabinet wil in deze landen de synergie tussen OS en het Nederlands bedrijfsleven bevorderen, door bij te dragen aan een effectieve aanpak van de twee transities. Het gaat daarbij om extra inzet om Nederlandse kennis en kunde te koppelen aan uitdagingen op het gebied van verduurzaming en/of digitalisering. Het doet dit o.a. door extra budget vrij te maken (oplopend tot euro 190 miljoen structureel) om succesvolle initiatieven op te schalen of verder te ontwikkelen.

Ook zet het kabinet in op intensievere samenwerking met andere departementen bij:

  • Het verkleinen van de Nederlandse mondiale voetafdruk, waarbij samenwerking wordt gezocht met de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK), Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).

  • Het aanpakken van onwettige geldstromen en belastingontwijking via Nederland, waarbij samengewerkt wordt met het Ministerie van Financiën.

  • Het terugdringen van de vaccinongelijkheid en verbeteren van mondiale gezondheid, in samenwerking met o.a. het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

In het BHOS-beleid wordt gekozen voor een gezamenlijke benadering; de inzet is gericht op nauwere Europese en multilaterale samenwerking. De Europese Unie (EU) is het primaire handelingspodium voor het Nederlandse buitenlandbeleid, ook op het gebied van handel en ontwikkelingssamenwerking. Zoals het coalitieakkoord zegt vragen grote mondiale uitdagingen, waaronder het realiseren van de SDG's, om een sterke en slagvaardige EU. Een coherent en met EU en de Verenigde Naties (VN) gecoördineerd beleid is onder meer nodig bij steun aan en wederopbouw in Oekraïne. De situatie in Oekraïne is onzeker en heeft directe effecten voor Nederland en de rest van de wereld. Veel ontwikkelingslanden gaan gebukt onder de secundaire effecten ervan in de vorm van hoge olie- en voedselprijzen. Voor deze landen wil het kabinet samen optrekken met sleutelspelers zoals EU, VN en de multilaterale ontwikkelingsbanken.

Het rapport van de Secretaris-Generaal (SG) van de VN ‘Our Common Agenda’ beoogt de implementatie van de Agenda 2030 te versnellen en de VN toekomstbestendig te maken, in veranderende omstandigheden. In 2023 zal de ‘Summit of the Future’ een belangrijk meetpunt voor implementatie van het rapport zijn. Nederland steunt de ambities van de SG en neemt een actieve rol op onderwerpen die overeenkomen met de eigen beleidsprioriteiten zoals klimaatadaptatie, digitalisering, de versterking van de toegang tot recht, de focus op preventie bij vredesopbouw en de centrale rol van vrouwen en meisjes.

Bij het ontwikkelen van de nieuwe BHOS-nota ‘Doen waar Nederland goed in is’ is middels consultaties gebruik gemaakt van de kennis en ervaring van onderzoekers, maatschappelijk middenveld, jongeren, bedrijfsleven en ondernemers. In het verlengde van de BHOS-nota ‘Doen waar Nederland goed in is’ zullen, in samenspraak met stakeholders, nog aantal strategieën volgen: de Afrikastrategie, de internationale Klimaatstrategie, de Global Health strategie en de Grondstoffenstrategie.

Handels- en investeringsagenda 

Investeren in een toekomstbestendig handels- en investeringssysteem

De nasleep van de COVID-pandemie en de invasie van Rusland in Oekraïne leiden tot negatieve economische gevolgen en zetten wereldwijd leveringsketens onder druk. Daarnaast blijft de EU en dus Nederland zich gesteld zien voor lange termijn uitdagingen op handelspolitiek terrein. Nederland zal zich bilateraal, in EU-verband, plurilateraal en multilateraal blijven inzetten voor versterking van het op regels gebaseerde internationale handelssysteem, onder meer via hervorming van de World Trade Organization (WTO). In onze handelspolitieke inzet in 2023 hebben we aandacht voor het gelijke speelveld, open markten en open strategische autonomie. Inspelen op de beide transities (digitalisering en vergroening), die de potentie hebben om de wereldhandel de komende jaren stevig te veranderen, vormt hierbij een belangrijke drijfveer.

De relatie tussen handel en duurzaamheid zal verder versterkt worden. Bilateraal kan dit door verdere verduurzaming van toekomstige EU-handelsakkoorden. Hierbij zet Nederland in op het promoten van hoge internationale standaarden voor arbeidsrechten en milieubescherming en naleving van gemaakte afspraken. Multilateraal kan verduurzaming van handel gerealiseerd worden door een sterkere focus hierop binnen de WTO. Nederland kan dit onder andere realiseren door een discussie te entameren over productiestandaarden in relatie tot handelspolitiek en door het lanceren van een handel & klimaat initiatief.

Nederland spant zich in 2023 in voor het uitbreiden en promoten van een mensgerichte benadering van digitalisering gebaseerd op vrijheid, openheid, bescherming en eerlijke concurrentie in de EU en wereldwijd. Internationale samenwerkingen en partnerschappen, zoals met de VS in de Trade en Technology Council, in het digitale tijdperk met oog voor de belangen van Nederlandse bedrijven en consumenten zijn daarbij cruciaal. Ook zet Nederland in op regels om digitale handel te faciliteren, door middel van bilaterale, plurilaterale en multilaterale afspraken. Een voorbeeld hiervan is het Joint Statement Initiative on e-commerce (JSI) waarin 86 WTO leden, waaronder de EU, de VS en China, onderhandelen over het creëren van regels over e-commerce.

Nederland zal blijven werken aan een duurzaam internationaal investeringssysteem. In die context zetten Nederland en de EU zich op verschillende beleidsniveaus in om het huidige systeem van investeringsbescherming te hervormen. Waar mogelijk laat Nederland investeringsgeschillenbeslechting via het nieuwe geschillenbeslechting hof verlopen.

Bevorderen economische weerbaarheid

Nederland zet in op een gelijk internationaal speelveld, met wet- en regelgeving in Europees verband en het vergroten van de wederkerigheid bij markttoegang. Nederland en de EU zijn zich steeds bewuster geworden van het belang van economische weerbaarheid door de veranderende geopolitieke verhou­dingen in de wereld, en de toenemende inzet van economische middelen voor politieke doeleinden. Daarbij zet Nederland zich in voor (i) de bescherming van ondernemers tegen oneerlijke concurrentie met slimme EU-wetgeving, (ii) open strategische autonomie en (iii) het terugdringen van strategische afhankelijkheden in grondstoffen.

Ter ondersteuning van deze 3 pilaren zal Nederland het ontwikkelen en uitrollen van handelsgerelateerde wetgeving verder ter hand nemen, zoals een nieuw internationaal overheidsaanbestedingeninstrument, een nieuw «anti-coercion instrument» en nieuwe regels om buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren aan te pakken.

Ook in 2023 zal worden doorgegaan met het verder analyseren van strategische afhankelijkheden en het ontwikkelen van beleid dat de risico’s van strategische afhankelijkheden voor onze publieke belangen mitigeert. Daarbij is de inzet om, gegeven de interne markt, zoveel mogelijk te komen tot beleid op EU-niveau. Het ontwikkelen van beleid voor specifieke sectoren is primair de verantwoordelijkheid van de vakministeries, zoals het Ministerie van EZK (‘slim’ industriebeleid) en het Ministerie van VWS (leveringszekerheid geneesmiddelen).

Binnen de inzet op strategische afhankelijkheden vormen kritieke grondstoffen een specifiek aandachtspunt. Door de klimaat- en energietransitie en toepassingen in hightech neemt de concurrentie om kritieke grondstoffen sterk toe. In EU-kader wordt gewerkt aan het vergroten van de voorzieningszekerheid van kritieke grondstoffen via het EU Action Plan on Critical Raw Materials, de European Raw Materials Alliance en de in ontwikkeling zijnde strategische partnerschappen omtrent grondstoffen tussen de EU en derde landen (waaronder Canada en Oekraïne). Ook zijn kritieke grondstoffen een belangrijk onderwerp binnen de Trade and Technology Council, waarin nauw wordt samengewerkt met de VS. Om een voortrekkersrol te kunnen spelen moeten we beter in kaart brengen wat de Nederlandse belangen, kwetsbaarheden en risico’s rond strategische (grondstof) afhankelijkheden zijn en hoe de toegang tot kritieke grondstoffen kan worden verbeterd. Zoals toegezegd ontvangt de Kamer voor het einde van het jaar een Grondstoffenstrategie.

Beleid en uitvoering exportcontrole strategische goederen (militair en dual-use)

Ons handelsbeleid omvat ook exportcontrole op strategische goederen, technologieën en diensten voor militair of tweeërlei gebruik (dual-use). Voorheen lag de nadruk van exportcontrole op het voorkomen van proliferatie van massavernietigingswapens, tegenwoordig staat exportcontrole steeds vaker in het licht van open strategische autonomie, behoud van technologisch leiderschap en het waarborgen van de eigen veiligheid en die van bondgenoten. De vooruitgang in een veelvoud aan sensitieve technologieën zoals kunstmatige intelligentie, quantum computing, fotonica en semiconductors, hebben een potentieel disruptief karakter. De verspreiding van dergelijke technologie, zowel in fysieke vorm als in de vorm van kennis, willen we actief controleren en waar nodig beheersen. Ook willen we onze adviesrol versterken ten aanzien van andere departementen, bijvoorbeeld voor thema’s als kennisveiligheid bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet vifo) van het Ministerie van EZK. Zo beschermen we onze ondernemers en kennisinstellingen tegen ongewenste investeringen of samenwerkingsverbanden. In de internationale exportcontroleregimes zal Nederland zich ervoor inspannen dat deze technologieën indien nodig gecontroleerd worden, daar waar dat nu nog niet het geval is. Deze internationale samenwerking is complexer geworden als gevolg van de geopolitieke situatie en het gegeven dat bijvoorbeeld Rusland deelneemt aan de meeste van deze regimes. Nederland wil een voortrekkersrol op zich nemen bij de modernisering van exportregels en zal zich er actief voor inzetten dat ondanks de toegenomen complexiteit vooruitgang op dit belangrijke onderwerp wordt geboekt. Nederland zal zich in Europees verband blijven inzetten voor verdere harmonisatie van exportcontrole en verkent de mogelijkheden om binnen de kaders van het Nederlandse beleid invulling te geven aan de wederzijdse erkenning van vergunningen. Het kabinet bepleit dat EU-lidstaten de exportcontrole op eenzelfde manier uitvoeren, zodat er een gelijk speelveld is voor het bedrijfsleven. Dit geldt ook voor de implementatie van handelsbeperkende sancties ten aanzien van goederen en diensten.

Verdienvermogen en kracht van NL: verdienkansen nu en in de toekomst

Onze economische diplomatie en ons open handelsbeleid zorgen voor een krachtige economie, waarin een derde van ons bruto binnenlands produkt (BBP) wordt verdiend aan de uitvoer van goederen en diensten. Om zo effectief mogelijk te zijn met onze publieke inzet leggen we de focus op 25 prioritaire markten met het meeste potentieel voor internationale handel. Daarbinnen hebben we extra aandacht voor kansen voor het midden- en kleinbedrijf (MKB), startups/scale-ups en vrouwelijke ondernemers. We zetten in op ondersteuning van het bedrijfsleven bij het winnen van aanbestedingen van internationale organisaties. Duurzaamheid en digitalisering zijn leidende thema’s in onze economische diplomatie en handelsinstrumentarium. Beide transities hebben de potentie om de wereldhandel en de concurrentiepositie van Nederland in de komende jaren stevig te beïnvloeden. Door met name hierop in te spelen kunnen we internationaal kansen ontwikkelen voor het Nederlandse verdienvermogen van overmorgen. De Nederlandse handelsinzet wordt duurzamer en toekomstgerichter. Zo worden exportkredieten voor fossiele energieprojecten in internationaal verband uitgefaseerd en wordt het handelsinstrumentarium vergroend. Innovatie, digitalisering en verduurzaming zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en vormen een integraal onderdeel van onze handelsinzet, in nauwe samenwerking met EZK, LNV en IenW. In de uitvoering zijn de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor handelsbevordering (RVO), Invest International en Atradius Dutch State Business voor internationale financiering en verzekering belangrijke partners voor het internationale bedrijfsleven. Bij de ontwikkeling en uitvoering van ons beleid werken we samen met partners uit het bedrijfsleven, binnen een geoptimaliseerd systeem van Publiek-Private Samenwerking op basis van een recent uitgevoerde evaluatie van het publiek-private landschap.

In lijn met het coalitieakkoord zet het kabinet in 2023 flinke stappen op het gebied van klimaat en verduurzaming in het kader van de economische diplomatie en handelsbevordering. Naast de uitfasering van steun aan fossiele energieactiviteiten, in lijn met de ondertekening van de COP-26 verklaring en het coalitieakkoord, wordt door het kabinet geïnvesteerd in het toekomstig Nederlands groen verdienvermogen. We zetten zo de ingezette vergroening van de handelsbevorderende instrumenten door, waaronder de inzet van handelsmissies en ambassades, in lijn met de klimaatafspraken van Parijs en Glasgow. Deze proactieve- en handelsbevorderende inzet richt zich met name op het benutten van kansen voor het internationaal actieve Nederlandse bedrijfsleven op het gebied van duurzame vormen van energie, in die sectoren waarin Nederland sterk is (zoals offshore wind en circulaire economie) of sterk wil worden (zoals waterstof). Daarnaast worden verdienkansen in adaptatie ondersteund (zoals infrastructuur die beter bestand is tegen extreem weer en klimaatslimme landbouw). Het kabinet versterkt in 2023 de Nederlandse publiek-private dialoog over internationale klimaatopgave en het behalen van de doelen van het Parijsakkoord.

Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) is een belangrijk onderdeel van het verduurzamen van internationale waardeketens en het behalen van de SDG’s. Zoals afgesproken in het coalitieakkoord bevordert Nederland in de EU de internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen wetgeving (IMVO), en voert nationale IMVO-wetgeving in die rekening houdt met een gelijk speelveld met de omringende landen en implementatie van mogelijke EU-regelgeving. Het Europese wetsvoorstel dient als basis voor het nationale wetsvoorstel. Het kabinet streeft ernaar om de Europese en nationale voorstellen zoveel mogelijk parallel te laten lopen, en verwacht het wetsvoorstel uiterlijk in de zomer van 2023 naar de Tweede Kamer te sturen.

Ontwikkelingssamenwerking

Internationale klimaatactie

Klimaatverandering vergt een mondiale aanpak. Daarom heeft Nederland een internationale klimaatstrategie als actieplan om de uitvoering van het Akkoord van Parijs te versnellen. De nadruk ligt op terreinen waar Nederland relatief het grootste verschil kan maken, zoals klimaatweerbaarheid in Afrika, de energietransitie in Afrika en Azië en bosbehoud in de tropen.

De klimaatcrisis raakt ontwikkelingslanden het hardst. Extra investeringen in klimaatbestendige en koolstofarme ontwikkeling zijn dan ook noodzakelijk. Daarom zet Nederland internationaal in op het mobiliseren van private klimaatfinanciering, op vergroening van het beleid van multilaterale banken en op meer financiering voor klimaatadaptatie. Nederland financiert klimaatprojecten in de armste en meest kwetsbare landen, bijv. via het Groene Klimaatfonds (GCF) en het nationale klimaatfonds (DFCD). Versterking van weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering, het tegengaan van ontbossing en verbetering van toegang tot hernieuwbare energie zijn prioritair.

In ontwikkelingslanden is het versnellen van de toegang tot hernieuwbare energie een noodzakelijk onderdeel van de energietransitie. Daarom heeft dit kabinet de doelstelling m.b.t. toegang tot hernieuwbare energie verdubbeld naar 100 miljoen mensen tussen 2015-2030, met specifieke aandacht voor toegang tot schoon koken en elektriciteit voor de allerarmsten en meest-kwetsbaren. Gelet op de investeringsbehoefte investeert Nederland niet alleen zelf in hernieuwbare energie, maar bevorderen we er ook dat anderen hierin investeren, zoals de Wereldbank en private partijen.

Tijdens COP26 hebben meer dan 140 landen, waaronder Nederland, een verklaring ondertekend om internationaal inspanningen te verhogen om ontbossing voor 2030 te stoppen. De versterkte Nederlandse inzet richt zich op beleidsbeïnvloeding binnen de EU en in internationale fora, om duurzame landbouw en handelsketens te stimuleren en innovatieve financiering voor duurzaam landgebruik op te schalen. Daarbij is er binnen het BHOS-beleid horizontaal extra aandacht voor het tegengaan van biodiversiteitsverlies; binnen ontwikkelingssamenwerking in samenhang met de Nederlandse inzet op water, voedselzekerheid en klimaat.

Voedselzekerheid en landbouw

Door klimaatverandering, conflict en COVID-19 zijn de doelen van SDG 2 (Zero Hunger) steeds verder uit zicht geraakt. Stijgende prijzen van voedsel, brandstof en kunstmest versterkten vanaf 2020 die trend. De oorlog in Oekraïne leidt tot verdere prijsstijgingen. Opvolging van de VN-voedseltop, met nadruk op een transitie naar meer duurzame voedselsystemen, is daarmee urgenter dan ooit.

Het kabinet vergroot de inzet op SDG 2 en hanteert daarbij een integrale aanpak gericht op duurzame voedselsystemen met nadruk op klimaatadaptatie, met speciale aandacht voor digitaliseringskansen, lokale capaciteitsontwikkeling en bodemvruchtbaarheid. De samenwerking tussen Nederlandse kennis en kunde en het mondiale onderzoek en innovatie voor voedselsystemen van de CGIAR wordt vernieuwd. Met o.a. de Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) en UNICEF wordt ingezet op betere voeding voor jonge kinderen en hun moeders. Nederland blijft zich daarnaast inspannen voor: (1) het verbeteren van de voedingssituatie waar ondervoeding ernstig is en (2) ecologisch houdbare voedselsystemen. Het vergroten van de productiviteit en de weerbaarheid van boerenfamiliebedrijven, productieve vangnetten, voedingsprogramma’s en klimaatweerbare voedselproductiesystemen maken deel uit van de inzet, evenals versterken van de rol van vrouwen als producent en consument.

Waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen

Ook in 2023 zal Nederland inclusieve toegang tot drinkwater, sanitatie en hygiëne bevorderen om op koers te blijven voor de SDG's. Dit draagt bij aan gezondheid, waardigheid, bespaart tijd in huishoudens - vooral voor vrouwen en meisjes - en creëert ruimte voor onderwijs en productiviteit.

In maart vindt onder covoorzitterschap van Nederland en Tajikistan de VN Water Conferentie plaats. Dit biedt een podium waarop VN-lidstaten, internationale organisaties, maatschappelijke organisaties en de privatesector zich kunnen committeren aan een collectieve, inclusieve, actiegerichte agenda om de achterstand op alle watergerelateerde SDG’s in te lopen. Het gaat om toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen voor betere gezondheid van ieder mens; beschikbaarheid van voldoende zoet water voor landbouw en voedselzekerheid; bescherming van huishoudens, steden, economische activiteiten en de natuur tegen droogte, overstromingen en vervuiling; en om internationale samenwerking in grensoverschrijdende stroomgebieden, waar het delen van water tot wederzijdse afhankelijkheid leidt. En marge van de conferentie zal de ‘Global Commission on the Economics of Water’ de contouren presenteren van hun visie over de benodigde veranderingen om negatieve trends van watervervuiling, - uitputting en ongelijkheid in toegang tot water en sanitatie te keren. De Commissie zal die visie uitwerken en een maatschappelijke dialoog faciliteren voor een breed gedragen actie-agenda in 2024.

Mondiale Gezondheid en SRGR

Het kabinet zet op het terrein van mondiale gezondheid extra in op Seksuele & Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR), het verbeteren van betaalbaarheid en toegankelijkheid van primaire gezondheidszorg. Dit wordt nader uitgewerkt in een Nederlandse Global Health Strategie. Vooruitgang, internationale verworvenheden en financiering op het terrein van SRGR inclusief hiv/aids, staan onder grote druk. Nederland blijft een donor met durf en zet nog sterker in op thema’s en doelgroepen die cruciaal zijn maar voor anderen vaak (te) gevoelig liggen, zoals veilige abortus, seksuele voorlichting en risicogroepen zoals LHBTIQ+ personen. Dit doen we door het financieren van (internationale) ngo’s en VN-organisaties als UNFPA en UNAIDS, die zich wereldwijd inzetten voor keuzevrijheid en via SRGR partnerschappen (2021-2025). Er wordt naar mogelijkheden gekeken om impactvolle SRGR programma’s die in focuslanden en regio’s worden uitgevoerd op te schalen.

Het kabinet combineert de extra financiële inzet met diplomatieke en politieke actie in EU, VN en op landenniveau. Voor versterking van veerkrachtige primaire gezondheidssystemen onderzoeken we hoe Nederland meer kan samenwerken met het bedrijfsleven, en investeren in innovatieve oplossingen. Het kabinet intensiveert in dat kader de samenwerking met de Global Financing Facility for Every Woman, Every Child (GFF) Ook zal het kabinet extra bijdragen aan versterking van de WHO, opdat die haar coördinerende rol binnen de mondiale gezondheidsarchitectuur beter kan vervullen. Middels inzet op versterking van gezondheidssystemen, draagt het kabinet ook bij aan pandemieparaatheid en respons.

Veiligheid en Rechtsorde

Onveilige landen hebben de meeste moeite om de SDG's te halen. Volgens de Wereldbank zal armoede zich bovendien steeds meer concentreren in fragiele landen. Vrede is natuurlijk een doel op zich, maar ook een voorwaarde voor duurzame economische ontwikkeling en handel, en uitzicht op een menswaardig bestaan. Daarom zet het kabinet in op vreedzame en rechtvaardige samenlevingen. Daartoe investeert het in veiligheid voor mensen, toegang tot recht, vredesopbouw en inclusief bestuur.

Digitale technologie helpt ons om veiligheid en rechtstaat doelstellingen te behalen, zelfs in meest afgelegen gebieden. Zo nemen onze partners ‘human security surveys’ af via smartphones, waarin de lokale bevolking deelt wat de veiligheidszorgen zijn. Daarmee geven we ook vrouwen en jongeren een stem. Vervolgens steunen we lokale organisaties om zorgen omtrent veiligheid aan de orde te stellen bij de lokale autoriteiten. Nederland trekt op in EU-verband voor een geïntegreerde inzet op veiligheid en rechtsstaat. Zodat ontwikkelings-, politieke- en veiligheidsinzet met elkaar verbonden worden.

Het kabinet werkt op basis van een geïntegreerde benadering in fragiele gebieden. Risico’s nemen is hierbij onvermijdelijk; Nederland werkt daarom in deze gebieden op een adaptieve manier. Op basis van de tot nu toe gedane ervaringen en geleerde lessen in landen zoals Afghanistan en Mali zal de leidraad ‘geïntegreerde benadering’ worden herzien.

Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes

Het Nederlands buitenlands beleid kiest met het feministisch buitenlandbeleid voor gendergelijkheid gericht op 4 R’en: rechten (het beschermen van vrouwenrechten), resources (fondsen moeten ook vrouwen ten goede komen), representation (vrouwen moeten actief betrokken worden bij beleidsvorming en -uitvoering) en reality check (er zijn geen onverhoopte negatieve gevolgen voor vrouwen). Vrouwenrechten zijn mensenrechten. Daarom zorgen we ook voor een genderlens in programma’s die niet specifiek gericht zijn op vrouwen (gendermainstreaming). Daarnaast wordt ingezet op het bevorderen van kansen voor LHBTIQ+ groepen.

SDG 5 betreft specifiek gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes. Gendergelijkheid maakt deel uit van de SDG's en is voorwaarde voor het realiseren van inclusieve en duurzame ontwikkeling. Het kabinet blijft maatschappelijke organisaties steunen die zich inzetten voor vrouwenrechten en gendergelijkheid op landen-, regionaal en internationaal niveau. Het SDG 5 fonds (ruim 500 miljoen) richt zich hier expliciet op. Ook gender diplomatie blijft een belangrijk instrument voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid, inclusief seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in internationale en regionale verdragen, resoluties en afspraken. Ook bij innovatie en digitalisering is meer aandacht nodig voor gendergelijkheid. De komende jaren zal het kabinet zich o.a. extra inzetten voor betere online bescherming van vrouwelijke activisten.

Versterking maatschappelijk middenveld

Versterking van de capaciteit van maatschappelijke organisaties is ook in 2023 een prioriteit voor het kabinet. Daarbij hoort steun aan behoud van de ruimte voor deze organisaties om deel te nemen aan het publieke debat en op te komen voor de rechten en belangen van burgers. Zo blijft Nederland onder meer via de 42 partnerschappen onder het Beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld organisaties in het mondiale zuiden ondersteunen. Ook zet het kabinet zich in voor meer ruimte voor het maatschappelijk middenveld, bilateraal en in EU-, VN- en OESO/DAC-verband.

Helaas blijft wereldwijd de druk op de politieke ruimte voor het maatschappelijk middenveld onverminderd hoog. Dit kan gevolgen hebben voor onze partnerorganisaties. Daarom kunnen door Nederland gefinancierde programma’s, in overleg, indien nodig worden aangepast aan een veranderde realiteit. Maatschappelijke organisaties in het mondiale zuiden krijgen in 2022 en 2023 de kans om via de ambassades aanvragen in te dienen voor aanvullende middelen uit het Civic Space Fund (Flex Optie) waarvoor in 2022 euro 7,5 miljoen extra beschikbaar is gemaakt.3 

Migratiesamenwerking

Het kabinet ze zich extra in voor versterken van migratiesamenwerking met landen van herkomst en transit. Doel is om terugkeer en herintegrratie te bevorderen en mensenhandel en smokkel tegen te gaan. ook werkt het kabinet in dit kader de inzet op legalge en circulaire migratie uit conform coalitieakkoord. Hiertoe worden meer bilaterale middelen vrijgemaakt en de bilaterale samenwerking met relevante landen geïntensiveerd in nauwe samenwerking met het ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarnaast zal meer aansluiting worden gezocht bij beleid, initiatieven en programma’s van de EU, in het bijzonder bij de versterkte samenwerking binnen de EU-brede migratiepartnerschappen zoals geformuleerd in het EU Migratie Pact. Dit alles met het oog op vergroting van slagkracht en verbetering van coördinatie en coherentie waarbij het bereiken van resultaten centraal staat.

Noodhulp en humanitaire diplomatie: crisisrespons en bescherming van burgers

Het aantal crises en de omvang van humanitaire noden neemt toe, de kosten van noodhulp stijgen en de omgeving waarin humanitaire hulp wordt geboden, wordt complexer. Daarom zal het kabinet extra middelen beschikbaar maken voor humanitaire hulp. Net als voorheen spant Nederland zich er daarbij internationaal voor in dat de effectiviteit en efficiëntie van hulp wordt versterkt, met aandacht voor preventie en paraatheid, en dat getroffen mensen en gemeenschappen veerkracht behouden en daardoor mogelijkheden aan kunnen grijpen om een zelfstandig leven te hervatten (o.m. door integratie van psychosociale steun te faciliteren).

Helaas is er ook een trend waarbij staten en niet-statelijke actoren het internationaal humanitair oorlogsrecht en de humanitaire principes steeds vaker schenden. De 34e Internationale Conferentie van het Rode Kruis/Rode Halve Maan in december 2023 is belangrijk als ijkpunt op dit onderwerp.

Opvang en bescherming in de regio: bescherming en kansen voor vluchtelingen en gastgemeenschappen

Wereldwijd blijf het aantal vluchtelingen en intern ontheemden stijgen, inmiddels gaat het om meer dan 100 miljoen mensen. Het kabinet heeft speciale aandacht voor het duurzaam opvangen van mensen die langdurig van huis zijn. Extra middelen worden vrijgemaakt voor versterkte inzet op sociaaleconomische integratie van ontheemden en steun aan kwetsbare gastgemeenschappen ter bevordering van hun perspectieven en zelfredzaamheid. Onderdak en basisvoorzieningen vormen waar nodig ook onderdeel van de hulp. Dat gebeurt in de Syrië-regio en de Hoorn van Afrika en binnenkort de regio rond Afghanistan o.a. via het Prospects partnerschap met UNHCR, ILO, UNICEF, IFC, en de Wereldbank. Mede op basis van de tussentijdse evaluatie in 2022 worden in 2023 waar nodig aanpassingen in programmering gemaakt en zal een vervolg op dit partnerschap worden vormgegeven.

Nederland zal in 2023 actief bijdragen aan het tweede Global Refugee Forum dat beoogt om de implementatie van het VN Global Compact on Refugees (2018) kracht bij te zetten en onder meer beloftes voor steun aan vluchtelingen en opvanglanden te monitoren. Nederland zal ervaringen en resultaten van het Prospects Partnerschap delen en aandacht vragen voor de aanbevelingen van de door Nederland in 2019 georganiseerde conferentie over Geestelijke Gezondheid en Psychosociale Steun in crisis situaties (Mental Health and Psychosocial Support (MHPSS).

Investeren in onderwijs, werk en jongeren

Jonge mensen met de juiste vaardigheden en een ondernemende geest zijn cruciaal voor economische ontwikkeling, ook in fragiele en lage inkomens-landen. De transities naar verduurzaming van de economie en naar digitalisering bieden bovendien kans op werkgelegenheid. Nederland investeert daarom in baankansen voor jonge mensen in deze sectoren en zet zich in voor het scheppen van de juiste voorwaarden voor toekomstbestendig werk en gelijke beloning.

Ondernemerschap, en meer en beter werk en inkomen voor jongeren, worden ook in 2023 gesteund via het Challenge Fund for Youth Employment (CFYE), Orange Corners, het Nexus, Skills and Jobs programma, het Local Employment for Development in Africa (LEAD) programma, Generation Unlimited en het Youth Entrepreneurship and Innovation fonds van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank. Ook komt er als opvolger van het Orange Knowledge Programme een meerjarig nieuw programma voor beroeps- en hoger onderwijs dat aansluit bij de prioriteiten van Nederland en het betreffende land en dat zich voor onderwijscapaciteitsversterking op een beperkt aantal landen richt, met als doel een ondernemende jonge generatie met meer perspectief op de arbeidsmarkt.

Toegang tot financiering voor jonge ondernemers wordt in 2023 vergroot met innovatieve fondsen als het Dutch Good Growth Fund (DGGF), uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers en Triple Jump en MASSIF, uitgevoerd door FMO. Hierbij blijft het kabinet samenwerken met jongeren, als leiders en als partners. In 2023 zullen de lessen uit samenwerking met de Internationale Jongerenadviescommissie worden benut om de stem van jongeren in beleidsvorming verder te versterken.

Nederland en EU-OS: EU-Afrika partnerschap; TEI; ‘delegated cooperation’

Europese en Afrikaanse leiders spraken bij de EU-Afrikaanse Unie top in februari 2022 af om hun samenwerking verder te intensiveren langs de prioriteitsgebieden van het EU-Afrika partnerschap: groene transitie, digitalisering, duurzame groei en werkgelegenheid, vrede en goed bestuur, gezondheid en migratie en mobiliteit.

Door het veranderende geopolitieke krachtenveld in Afrika is het belang van een gelijkwaardig en strategisch partnerschap met Afrika toegenomen. Daarnaast wordt Afrika hard geraakt door de gevolgen van crises zoals de COVID-19 pandemie en de oorlog in Oekraïne. Het behalen van de SDG's is daarmee verder uit zicht geraakt. Vanwege deze ontwikkelingen heeft het kabinet zich voorgenomen een ‘Afrika-strategie’ te formuleren, waarin ook wordt ingegaan op de Europese dimensie. Betrokkenheid van de EU is mede gericht op het voorkomen van destabilisering op het continent. Nederland spant zich in voor de opvolging van de uitkomsten van de EU-AU top: de gezamenlijke slotverklaring en het EU-Afrika Global Gateway Investeringspakket.

Dit kan onder meer via Team Europe Initiatieven (TEI), delegated cooperation (DC) en met gezamenlijke programma’s. Door als EU onze expertise en kennis te bundelen kunnen we onze ODA-middelen efficiënter inzetten. Team Europe initiatieven zijn grote programma’s, gericht op het vergroten van de impact en zichtbaarheid van de EU, zoals bijvoorbeeld een TEI dat jonge en startende bedrijven in Afrika ondersteunt, of een TEI in Bangladesh dat is gericht op het bevorderen van Decent Work. Via de EU D4D Hub coördineren we daarnaast activiteiten op het gebied van digitalisering. Na de aanloopfase verschuift de focus nu naar implementatie en vervolgens naar monitoren van uitvoering en resultaten

In de jaarlijkse Kamerbrief over EU Ontwikkelingssamenwerking wordt ingegaan op de betrokkenheid van Nederland bij EU-ontwikkelingssamenwerking en de door de EU bereikte resultaten4. Ook wordt in de brief ingegaan op delegated cooperation, waarbij gelden van Nederland en van de Europese Commissie worden gebundeld om uitvoering te geven aan gezamenlijke prioriteiten, via Nederlandse uitvoeringsorganisaties. BZ sluit daartoe de contracten met de Europese Commissie af. Het is een goed instrument om EU-OS samenwerking te versterken, de Nederlandse OS inzet op te schalen en de toegang van ngo’s tot EU-middelen te bevorderen. De inzet van DC wordt, na een succesvolle pilot, komend jaar verbreed naar de OS-landen en prioriteiten, conform het OS-hoofdstuk in de BHOS-nota ‘Doen waar Nederland goed in is’.

Nederlandse oplossingen voor wereldwijde uitdagingen

Digitale- en duurzaamheidstransitie in economische samenwerking (met o.a. beleid op de 14 combinatielanden)

De IOB-beleidsdoorlichting beoordeelt de inzet van BZ op hulp & handel positief, maar plaatst een aantal kritische kanttekeningen. Met name dat er weinig sturing op synergie tussen hulp en handel is geweest, en de beperkt geïntegreerde aanpak. In de BHOS-nota ‘Doen waar Nederland goed in is’, komt het kabinet hieraan tegemoet door meer focus in het BHOS-beleid aan te brengen. Concreet betekent dit dat het kabinet 14 landen heeft gekozen waarin een combinatie van Nederlandse ontwikkelingssamenwerking, handel en investeringen grote kansen biedt.

In verschillende lage- en middeninkomenslanden liggen kansen op het snijvlak van handel, investeringen en ontwikkelingssamenwerking om in samenwerking met het Nederlandse bedrijfsleven mondiale uitdagingen aan te pakken. De focus van Nederland komt hierbij te liggen op veertien - vooral - opkomende markten: acht in Afrika (Egypte, Marokko, Senegal, Ivoorkust, Ghana, Nigeria, Zuid-Afrika en Kenia) en zes daarbuiten (Vietnam, Bangladesh, India, Indonesië en Colombia, Oekraïne). In deze landen wordt publiek-private samenwerking met het Nederlandse en lokale bedrijfsleven geïntensiveerd.

De samenwerking richt zich op de verbetering van het ondernemingsklimaat in de meest kansrijke sectoren waar duidelijk is dat het Nederlandse bedrijfsleven ook actief wil en kan zijn.

Het kabinet richt zich daarbij op de twee transities van verduurzaming en digitalisering. Bij de verduurzamingstransitie wordt onder andere ingezet op hernieuwbare energie, schoon transport, vergroenen van de agri-foodsector, stimuleren van de circulaire economie, verduurzamen van handelsketens en versnellen van klimaatadaptatie. Voor digitalisering wordt onder andere ingezet op handelsmissies gericht op kansen voor Nederlandse en lokale bedrijven in tech sectoren als fintech, agritech, smart logistics, cyber/e-commerce, digitale gezondheidszorg en het bevorderen van banen in de digitale economie.

Bevorderen duurzame en inclusieve groei wereldwijd

Handel is een belangrijke motor van economische groei: ontwikkelingslanden hebben er baat bij en het biedt kansen voor bedrijven om zaken te doen, waarmee banen worden gecreëerd. Met een sterke positie in de wereldhandel onderschrijft Nederland het cruciale belang van handel voor groei en ontwikkeling. Echter, de COVID-19 crisis heeft de kwetsbaarheden in internationale handel en waardeketens blootgelegd. Het herstel van handel verloopt ongelijk, waardoor het bereiken van SDG 8 waardig werk voor iedereen en duurzame economische ontwikkeling verder uit het zicht raakt. Vooral ontwikkelingslanden worstelen met de gevolgen van de pandemie voor handel. De Afrikaanse vrijhandelszone, die in 2021 van start ging, wordt gezien als een gamechanger die bijdraagt aan de verbetering van het Afrikaanse handels- en investeringsklimaat met positieve effecten voor het MKB in ontwikkelingslanden en in Nederland. Hiermee kunnen potentieel 30 miljoen mensen uit extreme armoede worden gehaald in 20355. Nederland investeert dan ook extra in het vergemakkelijken en verduurzamen van handel, met name in Afrika. Door middel van handelsfacilitatie en het versterken van regionale handel en ketens, richt Nederland zich op het bevorderen van duurzame en inclusieve groei, weerbaarheid en armoedebestrijding waarmee kansen ontstaan voor Nederlandse bedrijven op internationale (Afrikaanse) markten en met name op het vlak van digitale handel en verduurzaming.

Daarnaast zet Nederland zich in om handelsakkoorden en ontwikkelingssamenwerking meer bijeen te brengen. Dit doen we onder andere door prioriteit te geven aan een ontwikkelingsvriendelijke opzet van Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s).

Verduurzaming waardeketens

In 2023 wordt verdere invulling en uitvoering gegeven aan het IMVO beleid. Ook de OS-landen, lokale producenten en handelaren die onderdeel zijn van internationale handel en waardenketens, moeten een bijdrage leveren aan en baat hebben bij verduurzaming (IMVO beleid). Daartoe stimuleren we, bij voorkeur op Europees niveau, impactanalyses in deze landen en gebruiken we de uitkomsten daarvan om in samenwerking met Europese partners en ngo’s waar nodig flankerende maatregelen te nemen. We werken toe naar een leefbaar loon en inkomen, betere arbeidsvoorwaarden, de beëindiging van kinder- en dwangarbeid en ontbossing, met name in cacao, palmolie en textielketens.

Vergroening internationaal instrumentarium

Het komende jaar zal in lijn met de motie Van der Lee (Kamerstuk 35830-XVII, nr. 6) worden ingezet op verdere vergroening van de programma’s binnen begrotingsartikel 1 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen. Hierbij werken we vanuit het bestaande instrumentarium en stimuleren en ondersteunen we organisaties die zich inzetten om projecten uit te voeren waarbij vergroening centraal staat. Met Invest International zetten we sterk in op vergroening van de projectenportefeuille en building-with-nature. De inzet op publieke infrastructuur in ontwikkelingslanden (DRIVE en D2B) wordt meer op vergroening gericht. Omdat Nederlandse bedrijven innovatief zijn en ontwikkelingslanden kunnen helpen met vergroening streeft het kabinet ernaar om 70% van de opdrachten onder deze beide programma’s te laten uitvoeren door Nederlandse bedrijven, met speciale aandacht voor het MKB. Als we een werkgelegenheidsproject ergens starten tellen we voortaan niet alleen de banen die we gecreëerd hebben, maar ook of deze bijdragen aan de transitie naar vergroening of deze dit juist vertraagt. Programma’s die deze transitie vertragen ondersteunen we niet meer. Daarnaast sturen we gericht op verdere vergroening van het instrumentarium voor private sector-ontwikkeling. We versterken de Nederlandse publiek-private dialoog over onze internationale klimaatopgave en het behalen van de doelen van het Parijsakkoord, met bijzondere aandacht voor innovatiekracht van de topsectoren en strategische bijdrage aan de duurzaamheidstransities.

Mobiliseren van de private sector voor de SDG's

Het mobiliseren van private financiering is cruciaal om de SDG's en klimaatdoelen te bereiken. Door middel van innovatieve programma’s wordt publiek geld als hefboom ingezet voor het mobiliseren van private investeringen. Zo dragen (internationale) financiële spelers als vermogensbeheerders en banken bij aan investeringen in ontwikkelingslanden en -doelen. Dat gebeurt voor klimaatmitigatie en adaptatie, private sectorontwikkeling en MKB, landbouw en water.

In 2023 werkt Nederland aan opschaling van innovatieve programma’s, door deze (beter) te verbinden aan de inzet van de EU, multilaterale ontwikkelingsbanken en andere donoren. In 2023 worden ook innovaties gesteund die op grotere schaal geld mobiliseren voor de SDG's, bijvoorbeeld van pensioenfondsen.

Hoog-risico kapitaal wordt beschikbaar gesteld via het Dutch Good Growth Fund (DGGF), zodat uitvoerder Invest International maximaal kan bijdragen aan het financieren van innovatieve plannen van het MKB voor verduurzaming in ontwikkelingslanden. Het succesvolle DGGF en MASSIF, die samen ruim 68.000 directe banen ondersteunden, worden opgeschaald voor nog meer directe banen.

In samenwerking met de Europese Commissie en de lidstaten wordt in 2023 bovendien gewerkt aan een zogenoemd Team Europe Initiative (TEI) om de aanwas van financierbare bedrijfsplannen van jonge en startende ondernemers te vergroten.

Licence