Base description which applies to whole site

1. Leeswijzer

Voor u ligt de Ontwerpbegroting 2026 van het Mobiliteitsfonds (A).

Structuur

De opzet en structuur van de begroting voor het Mobiliteitsfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2026 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld;

  • In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2026 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2026 begint;

  • Het laatste onderdeel van de agenda, Begroting op hoofdlijnen, verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan in één oogopslag de inhoud van dit wetsvoorstel worden gezien;

  • In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT-tabellen met de realisatieprojecten, reserveringen, vernieuwingsprogramma's alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT-tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: 1) van een wijziging (anders dan door de verwerking van loon- en prijsbijstelling ) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; 2) van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand vorig betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2025. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2026. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht;

  • In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel (voor gehele looptijd van het fonds) op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand in de Ontwerpbegroting 2026. De grootste mutaties worden ook in de verdiepingsbijlage toegelicht (bijlage 1);

  • De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting, zoals de instandhoudingsbijlage, of betreffen overzichtsconstructies.

Normering

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  • Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

Tabel 1 Normering

Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen)

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

≥ 50 en < 200

2

4

≥ 200 < 1000

5

5

≥ 1000

5

5

  • Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2039.

  • Voor Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing (Instandhouding) is een aparte bijlage 3 opgenomen.

Kasschuiven

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met de Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de doorgevoerde kasschuiven in de begroting 2026 worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven blijft het beschikbare kasbudget per jaar en per modaliteit aansluiten op de geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van het Mobiliteitsfonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2026 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante (generale) kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u aan in hoofdstuk 2 Uitvoeringsagenda Mobiliteit.

Overzicht geschatte Budgetflexibiliteit

Gezien het specifieke karakter en samenhang van de begrote uitgaven op het Mobiliteitsfonds wordt de budgetflexibiliteit op de volgende manier berekend. Als juridisch verplichte uitgaven worden beschouwd: realisatieprojecten en programma’s, DBFM-contracten, apparaatsuitgaven en Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing (Instandhouding). De projecten en programma’s die in de planuitwerkings- en verkenningsfase zitten, worden gezien als bestuurlijk gebonden. (Risico)reserveringen zijn beleidsmatig gereserveerd. De generieke investeringsruimte wordt aangemerkt als vrij te besteden/niet juridisch verplicht.

Groeiparagraaf

Afschaffing voedingsartikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Het gebruik van artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk van het Mobiliteitsfonds wordt opgeheven. Het Mobiliteitsfonds werd tot dusverre gevoed via de beleidsbegroting van Infrastructuur en Waterstaat, artikel 26 (XII). Met ingang van de begroting 2026 wordt het Mobiliteitsfonds direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op het Mobiliteitsfonds toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de beleidsbegroting XII en het Mobiliteitsfonds beter inzichtelijk gemaakt. Met het vervallen van artikel 19 komen ook de bijlage Voeding van het Mobiliteitfonds en de begrotingsstaat van artikelonderdeel 19 te vervallen.

Verdiepingsbijlage

Om de begrotingsstukken te vereenvoudigen is door het Ministerie van Financiën kritisch gekeken naar het aantal bijlagen in relatie tot de informatiebehoefte van de Kamer. Hiertoe is bij de Voorjaarsnota 2025 een voorstel gedaan om een aantal bijlagen ofwel te laten vervallen, danwel alleen bij het beleidsverantwoordelijke departement op te nemen. In lijn hiermee wordt de verdiepingsbijlage van het Mobiliteitsfonds bij de Ontwerpbegroting 2026 voor het laatst gepresenteerd.

Tolbijlage

Ten opzichte van de Ontwerpbegroting 2025 is de tolbijlage (Bijlage 5) aangepast. De tolbijlage is verduidelijkt en vereenvoudigd. Vanaf de Ontwerpbegroting 2026 worden de tolinkomsten en toluitgaven gesplist per project: A24 Blankenburgverbinding en ViA15. Reden hiervoor is omdat vanaf eind 2024 de A24 Blankenburgverbinding is geopend. Daarnaast zijn er twee extra tabellen gepresenteerd waarin de opbouw van de verwachte ontvangsten voor de tolheffing op beide projecten afzonderlijk en met meer detail te zien zijn, inclusief de indicatoren. Er wordt bij deze tabellen uitleg gegeven hoe de opbouw van de tolontvangsten tot stand komen.

Financiële risico's en onzekerheden

In verschillende onderdelen van de begroting van het Mobiliteitsfonds wordt stil gestaan bij financiële risico's en onzekerheden.

  • In onderdeel 2.3 wordt het risico op een voordelig saldo en daarop genomen beheersmaatregelen in de vorm van het instrument overprogrammering toegelicht.

  • In onderdeel 2.4 wordt de flexnorm in beeld gebracht. Dit geeft aan in welke mate de begroting van het Mobiliteitsfonds planflexibel is om tekorten en financiële risico's op te vangen.

  • In onderdeel 3.1 bij artikelonderdeel 11.04 wordt toegelicht hoe de investeringsruimte op het Mobiliteitsfonds ervoor staat en welke ruimte resteert om potentiële tegenvallers en risico's op te vangen.

  • In de onderdelen 3.2 tot en met 3.6 wordt de stand van zaken op de instandhoudings- en aanlegprojecten en -programma's toegelicht. Hier wordt ook stil gestaan bij mogelijke financiële risico's en onzekerheden.

  • In bijlage 3 wordt bij instandhouding van alle IenW-netwerken stil gestaan en toegelicht wat de mogelijke financiële risico's en onzekerheden zijn.

Licence