Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan belangrijke maatschappelijke opgaven voor Nederland en het Koninkrijk. Niet voor niets is «Goed bestuur en een sterke rechtsstaat» als prioriteit opgenomen in het Hoofdlijnenakkoord van het demissionaire kabinet Schoof. Wij als BZK zijn verantwoordelijk voor een sterke en weerbare democratie en rechtsstaat, een betrokken en betrouwbare overheid, nationale veiligheid, een betrouwbare, dienstbare en rechtvaardige Rijksdienst, digitalisering en het herstel van Groningen en Noord-Drenthe. Daarnaast coördineren we de samenwerking tussen Nederland en de andere landen binnen het Koninkrijk, tussen de Rijksoverheid, medeoverheden en de openbare lichamen.
Herstel van vertrouwen en verbinding met de burger
De democratische rechtsstaat vormt het fundament van onze samenleving en behoeft voortdurend aandacht. Daarom werken we aan het versterken, beschermen en vernieuwen van de Nederlandse democratische rechtsstaat, bijvoorbeeld door institutionele vernieuwing zoals constitutionele toetsing van ontwerpregelgeving in het wetgevingsproces. Het herstellen van het vertrouwen van burgers in de politiek en de overheid is daarbij van groot belang. Burgers moeten gehoord worden, zich geholpen voelen en meer zeggenschap hebben over zaken die hen aangaan.
We werken aan goed openbaar bestuur. Goed bestuur betekent voor de inwoner een overheid die luistert naar mensen, doet wat ze belooft, prestaties levert, aanspreekbaar is op genomen besluiten, die haar inwoners centraal zet en meer ruimte en vertrouwen geeft aan burgers, professionals en ondernemers. De overheid moet de leefwereld van burgers vaker als vertrekpunt nemen van denken en handelen. Daarom is de Agenda Goed Bestuur aangepast. Omdat we niet meer willen dat burgers in de knel komen door (op elkaar inwerkende) regels werken we door aan het opsporen, openbaar maken en aanpakken van onevenredige hardheden in beleid, wetgeving en uitvoering. Daarnaast zet BZK zich in voor het bewaken van de voortgang in de opvolging van de aanbevelingen (en samenhang) van de parlementaire verkenning Verward/onbegrepen gedrag en het zorgen voor de juiste randvoorwaarden voor lokale overheden om deze vraagstukken aan te pakken.
We zetten ons in voor een rijksoverheid die toekomstbestendig, dienstbaar en flexibel is. Een rijksoverheid die meer vanuit het belang van burgers en bedrijven opereert, waar beleid en uitvoering goed op elkaar aansluiten en waar over de grenzen van de ministeries heen aan de grote maatschappelijke opgaven gewerkt wordt. Dit vraagt om een andere houding en gedrag van de rijksdienst, waarin luisteren, reflecteren, signalen oppakken en gezamenlijk leren van fouten van groot belang is. We vergroten de transparantie van besluitvorming, zodat de samenleving kan volgen hoe besluiten tot stand komen en welke externe inbreng daarbij een rol heeft gespeeld.
We werken ook breder aan het verbeteren en versterken van herstel en hersteloperaties. In dit kader is het afgelopen halfjaar is het overheidsbrede programma Erkenning en Herstel officieel van start gegaan. Hiervoor is een kwartiermaker en een programmateam aangesteld. Het programma ziet toe op de ondersteuning van ambtenaren (en de politiek) bij het geven van een passende reactie aan burgers die in de knel dreigen te raken of al gedupeerd zijn én die op de overheid moeten kunnen rekenen. Zo draagt het bij aan een mensgericht, voortvarend én zorgvuldig herstel.
We zetten in op het versnellen van de digitalisering om grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Dit doen we in intensieve samenwerking met medeoverheden, publieke dienstverleners en departementen, waaronder de ministeries van Defensie, Economische Zaken en Justitie en Veiligheid. We hebben onze prioriteiten bepaald in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie en zetten in op cloud, data en artificiële intelligentie, verbetering van de digitale basis, modernisering van de dienstverlening en versterking van onze digitale weerbaarheid.
We werken verder aan het verbeteren en versnellen van het herstel voor de regio Groningen en Noord-Drenthe door uitvoering van de maatregelen uit Nij Begun. De schadeafhandeling en versterking worden koste wat kost, voor zo lang als nodig uitgevoerd. Daarnaast dringen we, met de regio en NCG, onaanvaardbare verschillen in de versterking zo veel mogelijk terug. We zetten in op verbetering van de brede welvaart voor de regio en bieden perspectief aan burgers die de gevolgen van de gaswinning in Groningen en Noord-Drenthe ondervinden. Dit doen we samen met de Groningers en Noord-Drenten.
Bij herstel van vertrouwen en verbinding met de burger hoort ook aandacht voor ons slavernijverleden. Vanaf 1 juli 2025 zal het Herdenkingscomité de Nationale Herdenking Afschaffing Nederlands Slavernijverleden organiseren op 1 juli, met daarbij aandacht voor alle betrokken gemeenschappen. In het Koninkrijk kunnen nazaten van tot slaaf gemaakten tijdens de Trans-Atlantische Slavernijperiode aanvragen indienen voor de subsidieregeling maatschappelijke initiatieven.
Goed bestuur en een sterke en weerbare democratie en rechtsstaat vormen het fundament van onze samenleving. Voor het goed functioneren hiervan is het van belang dat de verschillende instituties en bestuurslagen binnen de democratische rechtsstaat effectief zijn, met gezag opereren en met elkaar in evenwicht zijn. Ook is het essentieel dat het bestuur betrouwbaar, betrokken en bekwaam is. Daarom heeft het kabinet een agenda gelanceerd voor vernieuwing van de democratie, de rechtsstaat en het bestuur en de controle daarop, waar in 2026 verder aan wordt gewerkt. Doel is het versterken van het belang van de Grondwet en van grondrechten, van ‘checks and balances’ in ons democratisch bestel, van rechtsstatelijke instituties en rechtsbeginselen. Hierbij is ook nadrukkelijk aandacht voor de onderlinge samenhang tussen deze thema’s. Voor deze agenda is vertrouwen essentieel. Deze aanpak kan niet los worden gezien van het herstel van de verbinding tussen overheid en inwoners.
Democratie
Weerbare democratie en burgerschap
Dit kabinet ziet het als zijn verantwoordelijkheid om de kracht van de maatschappij te versterken en ruimte te bieden aan burger- en bedrijfsinitiatieven, nieuwe vormen van burgerinvloed te ondersteunen en belemmerende regels weg te nemen. Zo benutten we samen de kracht en basis van onze samenleving. Gemeenschappen willen eigenaarschap. Lokale coöperaties, buurthuizen, jongereninitiatieven en sociale ondernemingen floreren als ze serieus genomen worden. De overheid moet aandacht hebben voor deze initiatieven en ze ruimte en ondersteuning bieden waar nodig. Lokale initiatieven kunnen bijvoorbeeld op basis van ideeën uit de wijk subsidie aanvragen bij Loket D. Wij bouwen hiermee verder aan het versterken van de infrastructuur van maatschappelijke initiatieven. Bij voorkeur worden vanuit dit loket projecten ondersteund gericht op mensen die het gevoel hebben dat de democratie voor hen niet (meer) werkt en die door initiatief te nemen een oplossing willen bieden voor problemen waar zij dagelijks mee te maken hebben (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VII, nr. 142).
Het vrije publieke debat is essentieel voor de democratie. We onderzoeken hoe we de detectie van de toenemende dreiging van heimelijke beïnvloeding en desinformatie kunnen inrichten, en we investeren in mediawijsheid en digitaal burgerschap. Deze prioriteiten brengen we actief in bij de Raad van Europa en de EU, met implementatie van maatregelen uit het European Democracy Shield als prioriteit. De weerbaarheid van verkiezingen is hier onderdeel van.
Integer en weerbaar bestuur
Volksvertegenwoordigers, bestuurders en ambtenaren verdienen een veilige werkomgeving. Agressie, intimidatie en bedreiging ondermijnen het bestuur en zijn onacceptabel. Het programma Weerbaar Bestuur versterkt de weerbaarheid en veiligheid van politieke ambtsdragers en ambtenaren. In 2026 ligt de focus op decentrale weerbaarheid, veilige raadsvergaderingen, nazorg, uitbreiding naar waterschappen en extra ondersteuning voor kleinere gemeenten.
Het Ondersteuningsnetwerk Maatschappelijke Onrust biedt ondersteuning bij maatschappelijke onrust. We dienen bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel in voor een verplichte risicoanalyse integriteit van decentrale kandidaat-bestuurders, werken aan kwaliteitseisen voor integriteitsonderzoeken en voeren GRECO-aanbevelingen uit. De GRECO, de groep van Staten tegen Corruptie van de Raad van Europa, heeft aanbevelingen gedaan aan Nederland om corruptie te voorkomen en integriteit bij bewindspersonen te bevorderen. We zullen de aanbevelingen verder uitvoeren en we hebben hier al gedeeltelijk uitvoering aan gegeven met de Wet regels vervolgfuncties bewindspersonen. Het streven is dat de Wet regels vervolgfuncties bewindspersonen in 2026 ingaat en dat de wetsvoorstellen voor strafrechtelijke vervolging van ambtsdelicten door het parlement wordt behandeld.
Verkiezingen
Vrije, toegankelijke en betrouwbare verkiezingen zijn het belangrijkste proces in onze democratische rechtsstaat. Als gevolg van de vroegtijdige val van het kabinet zullen er binnen afzienbare tijd twee verkiezingen plaatsvinden. In het najaar van 2025 zullen de Tweede Kamerverkiezingen plaatsvinden, gevolgd door de gemeenteraadsverkiezingen in het voorjaar van 2026. We gaan in samenwerking met gemeenten en de Kiesraad ons inzetten voor goed georganiseerde en betrouwbare verkiezingen. Daarnaast experimenteren tien gemeenten tijdens de gemeenteraadsverkiezingen met een nieuw model stembiljet.
Rechtsstaat
Hoeder van de Grondwet
De minister van BZK is de hoeder van de Grondwet. Het belang van de Grondwet en van grondrechten, van ‘checks and balances’ in ons democratisch bestel, van rechtsstatelijke instituties en rechtsbeginselen wordt versterkt. Ook wordt erop ingezet dat de Grondwet de bescherming biedt die past bij de huidige tijd, waarin digitale technologie een steeds belangrijkere rol speelt in de verhouding tussen overheid en burgers.
Institutionele vernieuwing
De constitutionele toetsing van ontwerpregelgeving is versterkt en de inzet hierop is geïntensiveerd. Ook is het wetsvoorstel om constitutionele toetsing van wetten aan klassieke grondrechten door de rechter mogelijk te maken in 2025 in consultatie gebracht. Door het ontbreken van structurele dekking voor de constitutionele toetsing door de rechter, de oprichting van een constitutioneel hof en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt bezien hoe deze beleidsvoornemens verder te brengen.
Discriminatie en racisme
Daarnaast treden we daadkrachtig op tegen degenen die zich schuldig maken aan discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimdiscriminatie. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de aanpak van discriminatie en de bijbehorende wetgeving en heeft een coördinerende rol in de aanpak van discriminatie. Zo wordt onder andere een voorstel in consultatie gebracht voor de herziening van het stelsel van antidiscriminatievoorzieningen (ADV). Ook zal een antidiscriminatievoorziening op de BES opgericht worden.
Betrokken, bekwame en betrouwbare overheid
Werken aan goed bestuur is een hoofdprioriteit van het kabinet. Goed bestuur betekent voor de inwoner een overheid die luistert naar mensen, doet wat ze belooft, prestaties levert, die haar inwoners centraal zet en meer ruimte en vertrouwen geeft aan burgers, professionals en ondernemers. Hiervoor is het nodig dat gemeenten, provincies, waterschappen en departementen goed op elkaar zijn ingespeeld. Voor de inwoner is er namelijk maar één overheid. Rijksbeleid is soms niet uitvoerbaar voor medeoverheden of zij krijgen te weinig ruimte van het Rijk om beleid toe te spitsen op de lokale context. Inwoners hebben hier last van en de lokale democratie komt hierdoor onder druk te staan. Met de Agenda Goed Bestuur willen we daarom medeoverheden (bestuurders en volksvertegenwoordigers) in staat stellen om problemen van mensen op te lossen. We werken aan een herkenbare, slagvaardige, dienstbare en democratische overheid.
Actieagenda Goed Bestuur
Herkenbare overheid
Voor inwoners moet het helder zijn waar de gemeente over gaat en waar de provincie, waterschap en het Rijk over gaan. Om te waarborgen dat taken en bevoegdheden op het best passende bestuurlijke niveau worden belegd, werken we in 2026 aan verdere uitwerking van het beleidskader decentraal en gedeconcentreerd bestuur. Dit kader geeft invulling aan de coördinerende verantwoordelijkheid van de minister van BZK als het gaat om rijksbeleid dat gemeenten en provincies raakt.
Slagvaardige overheid
Voor goed bestuur is een slagvaardige overheid nodig die maatschappelijke opgaven effectief aanpakt. Om daaraan bij te dragen werken we aan passende bestuurlijk-financiële arrangementen op taken en opgaven die door het Rijk bij medeoverheden zijn belegd of waarop samenwerking nodig is, zoals bijvoorbeeld de jeugdzorg of Wmo. Ook wordt de inzet op de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO) geïntensiveerd, om te komen tot uitvoerbaar beleid dat werkt voor mensen en medeoverheden. Verder wordt ingezet op de versterking van de interbestuurlijke samenwerking via het Overhedenoverleg en het werken met een interbestuurlijke agenda op belangrijke gezamenlijke opgaven.
Dienstbare overheid (aanpak van onevenredige hardheden)
Een dienstbare overheid is een overheid die luistert naar mensen en iets doet met signalen uit de samenleving. We zetten daarom in op het verbeteren van de feedbackloop tussen inwoner en overheid. Dat doen we allereerst door de aanpak van onevenredige hardheden in overheidsbeleid. Dit kabinet wil inwoners die klem komen te zitten als gevolg van (stapeling van) wet- en regelgeving helpen. Dit doen we door hardheden op te sporen, openbaar te maken en aan te pakken. Na de start in 2025, waar de focus lag op het opsporen van onevenredige hardheden in het sociaal domein, zal in 2026 worden gewerkt aan concrete oplossingen en mogelijk verbreding naar andere domeinen. De voortgang zal eind 2026 in het jaarlijkse rapport ‘Hardheden en oplossingen’ worden gepresenteerd. Daarnaast willen we ook dienstverlening aan inwoners verbeteren, o.a. door het voortzetten van het programma Werk aan Uitvoering, het inrichten van 25 overheidsbrede loketten en het opstarten van pilots in 12 gemeenten om tot bouwstenen te komen voor het verbeteren van de dienstverlening aan kwetsbare inwoners.
In 2026 wordt verder gewerkt aan het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb. Met dit voorstel worden diverse aanpassingen doorgevoerd om de dienstverlening van de overheid te verbeteren, persoonlijk contact te bevorderen, de menselijke maat te versterken en hardheden te voorkomen. Het kabinet vindt het van groot belang dat een enkele fout een burger niet langer diep in de problemen mag brengen. Er wordt onderzocht of een verdere versterking van het recht op vergissen uniform en domeinoverstijgend op korte termijn gerealiseerd kan en moet worden.
Democratische overheid
Mensen maken het openbaar bestuur. Het functioneren van het openbaar bestuur en kunnen beschikken over voldoende goed toegeruste politieke ambtsdragers mogen wij niet als vanzelfsprekend beschouwen. In alle fasen van het politieke ambt - van de mobilisatie en het behoud tot aan goede door- of uitstroom - zijn verbeteringen mogelijk om het ambt toekomstbestendig te maken. Zo moeten wij meer doen om de instroom te bevorderen. Dit doen we door de waarde van het politieke ambt te laten zien zodat meer mensen de stap naar de politiek maken. In het ambt moet men over voldoende ondersteuning en opleiding kunnen beschikken. Daarom investeren we onder andere in de beroeps- en belangenverenigingen van het decentraal bestuur. Ook een goede rechtspositie is van belang. In 2026 zal een kabinetsreactie gegeven worden op het advies van het Adviescollege Rechtspositie Politieke Ambtsdragers (ARPA) over de bezoldiging en vergoeding van politieke ambtsdragers en over de haalbaarheid van de invoering van een algemene verlofregeling voor het vervullen van politieke ambten. Dit advies wordt in het najaar van 2025 verwacht.
Om de kwaliteit en het functioneren van lokale volksvertegenwoordigers te vergroten zijn er twee taskforces actief die ondersteuning bieden bij uitdagingen rondom het functioneren van de griffies en lokale rekenkamers. Daarnaast wordt er ingezet op het verbeteren van raadsinformatiesystemen en het databeheer van gemeenten, een belangrijke randvoorwaarde voor griffiers om hun werk goed te kunnen doen. Het lokale bestuur wordt ook versterkt door een krachtige lokale ombudsfunctie die het vertrouwen in de overheid probeert te herstellen en actief bijdraagt aan verbeteringen in beleid en uitvoering. In 2026 wordt daarom verder invulling gegeven aan een goed gepositioneerde ombudsfunctie.
Nationaal Programma Vitale Regio's
Het Rijk moet oog hebben voor regionale verschillen en investeren in structurele samenwerking met regio’s. Met het Nationaal Programma Vitale Regio’s (NPVR) gaat het Rijk met elf regio’s aan de randen van Nederland een commitment aan van twintig jaar om te werken aan veilige en leefbare regio’s, een duurzaam en bereikbaar voorzieningenniveau en een gezonde en kansrijke toekomst voor inwoners. In 2026 wordt verder gewerkt aan het Plan voor de Regio en de bijbehorende Uitvoeringsagenda. Maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en inwoners worden hier nadrukkelijk bij betrokken. Het programma heeft ook expliciete aandacht voor de grensoverstijgende samenwerking met de buurlanden en het oplossen van grensbelemmeringen. De lessen die we trekken uit onder andere de aanpak in deze 11 regio’s benut het Rijk om de eigen beleids- en investeringslogica door te ontwikkelen, zodat rijksbeleid beter rekening houdt met regionale verschillen in opgaven. We vervullen hierin een coördinerende en stimulerende rol, zodat beleidsaanpassingen in samenhang plaatsvinden.
Nationale veiligheid
De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde. Het belang van het werk van de AIVD blijft ook in 2026 in belang toenemen. De dreigingen in én tegen Nederland en zijn bondgenoten nemen toe in aantal en verscheidenheid. Dreigingen zijn vaker met elkaar verbonden en vaker urgent van aard. Conflicten in het buitenland hebben een grote invloed op de nationale en internationale veiligheid, in het bijzonder de oorlog van Rusland tegen Oekraïne en de conflicten in het Midden-Oosten. Beide conflicten destabiliseren hele regio’s en hebben een groot escalatie-potentieel. Daarnaast voorziet de AIVD dat er de komende jaren diepgaander onderzoek nodig is voor het beschermen van nationale veiligheidsbelangen tegen de dreiging vanuit onder andere statelijke actoren en criminele ondermijning van de nationale veiligheid. Het kabinet investeert vanwege deze ontwikkelingen in de operationele slagkracht en de toekomstbestendigheid van de AIVD.
Recente geopolitieke en technologische ontwikkelingen onderstrepen dat het cruciaal is dat de AIVD technologisch koploper is, om de continue ontwikkelende dreiging in het zicht te krijgen en te mitigeren, of om partners in staat te stellen om dat te doen.
Aanpak van statelijke dreigingen
Ontwikkelingen in een aantal gevestigde en minder gevestigde westerse democratieën laten zien dat heimelijke beïnvloeding plaatsvindt met verschillende technieken en tactieken. Voorbeelden hiervan zijn: het leggen van relaties met elites via omkoping en ongewenste beïnvloeding, financiering van kandidaten voor politieke functies, manipulatie van verkiezingen, informatiemanipulatie en beïnvloeding van diasporagemeenschappen en het ondermijnen van het vertrouwen in de democratische rechtsstaat. Hierbij wordt gebruik gemaakt van complexe technologische middelen. Binnen de aanpak op het versterken en vernieuwen van de democratische rechtsstaat vragen deze ontwikkelingen om een integrale aanpak van statelijke dreigingen, om zo de schadelijke effecten van heimelijke beïnvloeding te reduceren.
De grootste statelijke dreiging komt, naast Rusland, van China. China is inmiddels één van de leidende wereldmachten en gedraagt zich steeds meer als systeemrivaal van het Westen. De gevolgen daarvan voor Nederland en andere landen kunnen veelomvattend en ingrijpend zijn. Ook in 2026 heeft het ontdekken en tegengaan van geavanceerde cyberaanvallen en het begrijpen van de intenties, capaciteiten en acties van China richting Nederland prioriteit voor de AIVD, samen met de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De investeringen hiervoor uit het hoofdlijnenakkoord onderstrepen het belang van onderzoek naar de dreiging vanuit China voor de nationale veiligheid.
De dreiging vanuit Rusland richting Nederland en zijn bondgenoten blijft naar verwachting de komende jaren significant aanwezig. De agressieve Russische houding manifesteert zich steeds nadrukkelijker op een hybride wijze in Europa, onder meer door spionage- en sabotageactiviteiten, desinformatie, heimelijke beïnvloeding en militaire intimidatie. Deze dreiging vraagt steeds meer aandacht van de AIVD. Waar mogelijk worden ketenpartners in staat gesteld deze dreigingen te reduceren en mitigerende maatregelen te treffen, dan wel zal de AIVD zelf daartoe bestaande bevoegdheden inzetten.
Criminele ondermijning
De AIVD doet onderzoek naar criminele netwerken die de nationale veiligheid bedreigen. Het onderzoek draagt eraan bij dat aanslagen tegen de rechtsstaat worden voorkomen, dat bedreigde personen worden beschermd en dat systeemkwetsbaarheden binnen de overheid en het bedrijfsleven worden ontdekt, zodat criminelen die niet kunnen misbruiken. De AIVD investeert met de middelen uit het hoofdlijnenakkoord in het faciliteren en uitvoeren van het onderzoek naar de dreiging van criminele netwerken tegen de nationale veiligheid.
Terrorisme en extremisme
De afgelopen jaren is gebleken dat de dreiging van jihadistisch gemotiveerde aanslagen verder toeneemt. De dreiging blijft daarmee buitengewoon urgent. Actuele gebeurtenissen spelen hierbij een belangrijke aanjagende rol, bijvoorbeeld het conflict in Gaza. De AIVD heeft de taak om aanslagplannen in Nederland en Europa te (helpen) verijdelen. Ook ziet de AIVD dat minderjarigen steeds vaker een terroristische dreiging kunnen vormen. Daarnaast vormen rechts-, links- en anti-institutionele extremisten een reële bedreiging voor de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde in Nederland, waar de AIVD onderzoek naar blijft doen.
Wettelijk kader en instrumentarium
De Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) beschrijft de taken en bevoegdheden van de AIVD en de MIVD. Cyberdreigingen- en onderzoeken zijn de afgelopen jaren omvangrijker en complexer geworden. De Wiv 2017 is op enkele onderdelen niet toereikend gebleken voor de moderne operationele praktijk van de diensten op het gebied van buitenlandse dreigingen. De aangenomen Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen moet de meest urgente knelpunten verhelpen binnen onderzoeken naar landen met een offensief cyberprogramma. De grondige herziening van de Wiv 2017 is daarom van groot belang en noodzakelijk om te kunnen blijven innoveren, wendbaar te blijven en een zelfstandige inlichtingenpositie te verkrijgen en behouden in deze veranderlijke geopolitieke situatie. Zie hiervoor ook de hoofdlijnennotitie herziening Wiv 2017 (Kamerstukken II 2022/23, 34588, nr. 92) en de stand van zakenbrief (Kamerstukken II 2024/25, 34588, nr. 94) waarin het streven staat gemeld om het wetsvoorstel begin 2026 in consultatie te brengen.
De verscheidenheid, hoeveelheid en verbondenheid van dreigingen doen een groot beroep op de AIVD en MIVD. Om Nederland op een robuuste manier te beschermen moet de AIVD steeds vaker onderzoeken intensiveren. Ook blijft de AIVD inzetten op de gerichte transformatie en innovatie naar een datagedreven en technisch toekomstbestendige dienst.
In 2026 zet de AIVD verder in op detectie van digitale aanvallen vanuit statelijke actoren en het bieden van handelingsperspectief en adviezen aan overheden, vitale bedrijven en kennisinstellingen voor het vergroten van de (digitale) weerbaarheid op het gebied van cyber, economische veiligheid en bescherming van vitale sectoren en processen.
Mensen in Groningen en Noord-Drenthe zijn gebaat bij stabiliteit en een goede uitvoering van de vijftig maatregelen uit Nij Begun. Alle 50 maatregelen zijn inmiddels in werking getreden of de uitvoering start op korte termijn. Hierdoor gaat de Groninger hersteloperatie een fase van uitvoering in. Het kabinet borgt wettelijk haar betrokkenheid. Het PEGA-wetsvoorstel (Wet uitvoering maatregelen parlementaire enquête aardgaswinning Groningen) zal naar verwachting in 2026 in werking treden. Daarmee ontstaat de plicht voor het kabinet om jaarlijks onafhankelijke onderzoekers te laten rapporteren over de resultaten en effecten van het beleid en de uitvoering in de Staat van Groningen en Noord-Drenthe. Het kabinet zal hierover in gesprek gaan met o.a. de inwoners van Groningen, Noord-Drenthe, maatschappelijke organisaties, regionale bestuurders en het parlement.
Een belangrijk deel van de aangekondigde maatregelen ziet op de schadeafhandeling. De implementatie van de schademaatregelen heeft tot belangrijke aanpassingen geleid van de schadeafhandeling, waaronder de introductie van de regeling voor daadwerkelijk herstel. Het intake-proces wordt hierop aangepast, zodat de bewoner een geïnformeerde keuze kan maken tussen de mogelijkheden die de verbeterde schadeafhandeling biedt. De regeling voor daadwerkelijk herstel zal met de ervaringen uit 2024 en 2025 verder worden verbeterd. Daarmee komt de regeling in de tweede helft van 2025 beschikbaar voor alle bewoners van het effectgebied. Daarnaast zal het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) verder uitvoering geven aan duurzaam herstel, waarmee herhaalschades voorkomen worden.
Ook heeft het kabinet met het IMG aandacht voor de stille gedupeerden. Het IMG kan dankzij het PEGA-wetsvoorstel, dat naar verwachting in 2026 in werking treedt, bewoners actief benaderen bij wie schade vermoed wordt, maar die nog nooit een aanvraag gedaan hebben. Ook zal het IMG inzetten op betere communicatie door vaker persoonlijk contact op te nemen met bewoners. Via de 23 steunpunten en het mobiele steunpunt helpt het IMG bewoners bij het maken van keuzes en het informeren over de schaderegelingen en ondersteuningsmogelijkheden. Om eigenaren (rechts)bijstand te geven bij schadeherstel of versterking zijn de regelingen voor (rechts)bijstand uitgebreid.
Ook in 2026 zetten we ons in voor het in balans brengen van kwaliteit en snelheid in de versterkingsaanpak. Daarbij blijft deze om de bewoners in het versterkingsgebied draaien. We bieden hen zekerheid en een realistisch perspectief. Tegelijkertijd wordt er voortgang geboekt in de versterking, conform de jaarlijkse prognoses van de diepteanalyse. De versterkingsoperatie is in de eerste plaats een menselijke opgave: de overheid vergeet niemand en heeft speciale aandacht voor de zwaarst gedupeerde bewoners en meest complexe gevallen. Daarbij luisteren we naar bewoners en handelen we op basis van de signalen die ons bereiken. We werken, samen met Nationaal Coördinator Groningen (NCG), proactief, doelmatig en rechtmatig. In deze versterkingsoperatie richten we ons ook op de veiligheid. Dit doen we niet via losse sporen, maar we nemen beiden mee in een integrale opgave. Ook de interactie tussen bewoners en NCG wordt verbeterd en geïntensiveerd. Bewoners hebben de ruimte om hun woningen te isoleren. NCG en lokale overheden benutten de ruimte én de middelen om onaanvaardbare verschillen tegen te gaan. In 2026 zal tegelijkertijd de grootschalige isolatieaanpak voor Groningen en Noord-Drenthe verder uitgerold worden. Via een agenda voor herstel werken we samen met de regionale overheden aan één overheidsaanpak. Tegelijkertijd wordt in 2026 alles in het werk gesteld om de door de aardbevingen veroorzaakte kosten voor de versterking te verhalen op de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM).
Daarnaast werken we in 2026 aan de verdere uitvoering van de Sociale en Economische Agenda’s, die in 2025 zijn vastgesteld. Het doel van beide agenda’s is de brede welvaart in de regio Groningen en Noord-Drenthe binnen één generatie tenminste op het landelijk gemiddelde te brengen. De Sociale Agenda draagt daaraan bij op de gebieden leefbaarheid, kansen voor kinderen, gezondheid, armoede en participatie, om de kwaliteit van leven van alle inwoners te verbeteren. Groningen en Noord-Drenthe moet daarnaast een aantrekkelijke regio zijn en blijven om te werken, leren, studeren, innoveren en investeren. De Economische Agenda moet grote, structurele verbeteringen in de economische structuur van de regio realiseren. Dit biedt Groningers en Noord-Drenten de kans om te profiteren van een toename van regionaal verdienvermogen, bevordering van ondernemerschap en innovatie, evenals het beter behouden en benutten van talent en kennis in de regio. In 2025 zijn vanuit beide agenda’s al de eerste investeringen gedaan en in 2026 zal verder worden gewerkt aan de uitvoering op langere termijn.
Overheid van de toekomst
Om het functioneren van de rijksoverheid te verbeteren, zoals beoogd met hoofdstuk 7 van het regeerprogramma van het demissionaire kabinet, worden in 2026 de volgende stappen gezet gericht op modernisering van de organisatie, sturing en samenwerking binnen de rijksdienst. De overheid van de toekomst is eenvoudig, flexibel, wendbaar, opgavegericht en slagvaardig, met oog voor de samenleving en het algemeen belang. De overheid van de toekomst werkt responsief en proactief. De overheid van de toekomst is een overheid die niet mechanisch, maar organisch werkt en niet alleen reageert, maar ook vooruitdenkt, op basis van feiten en cijfers.
Overheidsorganisaties moeten vanuit een brede set van publieke waarden gaan sturen, en meer als één overheid optreden, met focus op de behoeften van de samenleving. Deze nieuwe manier van sturen moet het nieuwe normaal worden. Daarbij hanteren we de publieke waarden zoals beschreven in de gids Ambtelijk Vakmanschap. De afgelopen decennia heeft de focus vooral gelegen op waarden als (juridische) rechtmatigheid en bedrijfsmatige waarden zoals kosten en efficiëntie van de eigen organisatie. Daardoor kwamen andere publieke waarden, zoals responsiviteit, rechtvaardigheid en de menselijke maat onvoldoende tot hun recht. Sturing is geen uniform concept, maar krijgt vorm binnen de specifieke context. Deze nieuwe filosofie is opgenomen in het wetsvoorstel voor een Kaderwet rijksinspecties. Dit wetsvoorstel beoogt de onafhankelijke taakuitoefening van de rijksinspecties wettelijk te waarborgen en draagt bij aan de focus op de maatschappelijke impact van de overheid, het effectiever reflecteren op de effecten in de praktijk, en het verbinden van het beleid met de uitvoeringspraktijk. Dit wetsvoorstel wordt naar verwachting begin 2026 bij de Tweede Kamer ingediend. De nieuwe sturingsfilosofie zal ook een plaats krijgen in het wetsvoorstel tot modernisering van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (zbo’s). Hierin zullen dienstbaarheid aan de samenleving en waarden gedreven werken wettelijk worden verankerd. Ook zullen zbo’s een betere positie krijgen bij het ontwikkelen van beleid en regelgeving. In dit wetsvoorstel zal ook de kaderwetgeving voor zbo’s met een hoge mate van autonomie (‘autoriteiten’) worden opgenomen.
Voor een betere verbinding tussen uitvoering en beleid en de continue feedback vanuit de uitvoering en toezicht naar beleid wordt in 2026 een gemoderniseerd kader voor periodieke evaluatie van zbo’s en andere zelfstandige organisaties ontwikkeld. Met de focus op de leefwereld van mensen, het algemeen belang en de maatschappelijke meerwaarde die de overheid moet leveren.
Apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord
Het kabinet heeft een budgettaire bezuiniging oplopend tot €1 mld. structureel op de apparaatskosten van de kerndepartementen opgelegd. Ook in 2026 werken departementen individueel aan het realiseren van de eigen bezuiniging. De afgesproken budgettaire taakstelling verplicht ons om kritisch te kijken naar de inrichting en het functioneren van de Rijksoverheid. Daarbij dient de operatie verantwoord en realiseerbaar plaats te vinden.
Daar waar iedere minister zelf verantwoordelijk is voor het eigen ministerie en de beleidsinhoudelijke keuzes en resultaten, is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ook stelselverantwoordelijk voor het functioneren van het Rijk als organisatie en de rijksbrede bedrijfsvoering. Vanuit die coördinerende en kaderstellende rol wordt de realisatie van de taakstelling gemonitord. Hierover wordt in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk en bij de Miljoenennota gerapporteerd. We werken meer als één rijksoverheid en werken aan systeemverandering, zoals het verminderen van externe inhuur, aanpak van bureaucratie en regeldruk, ontkokering en kansen die digitalisering en artificial intelligence bieden om de productiviteit te verhogen. Dit is van groot belang gegeven de arbeidsmarktkrapte.
Een omslag in de werkwijze van de overheid
In het regeerprogramma van het demissionaire kabinet staat dat herstel van vertrouwen van burgers in de overheid niet lukt met systeemverbeteringen en juridische maatregelen alleen. Het vraagt ook om ambtelijk vakmanschap, waarbij responsiviteit, rechtstatelijk besef en waardengedreven werken belangrijke aspecten zijn. Het kabinet zet met het programma Ambtelijk Vakmanschap in op een fundamentele omslag in de werkwijze van de rijksdienst en de decentrale overheden en op het vergroten van het lerend vermogen van de overheid. Enkele maatregelen zijn de volgende.
– Er komt een basisopleiding als impuls voor ambtelijk vakmanschap. In het regeerprogramma is een verplichte basisopleiding voor elke ambtenaar aangekondigd. Ambtenaren moeten hiermee hun kennis en vaardigheden vergroten ten aanzien van democratisch rechtsstatelijk vakmanschap, burgerperspectief, digitaal vakmanschap en beleidskwaliteit. In 2026 wordt deze leergang verder uitgerold en verbeterd.
– De toepassing in de dagelijkse praktijk wordt (onder meer aan de hand van de gids Ambtelijk Vakmanschap) versterkt en onderhouden door periodieke trainingen en (morele) dialogen. Hierin staat meer dan voorheen reflectie centraal. Reflectie op het eigen werk, het werk van het team en de organisatie. Waar nodig worden bevindingen teruggelegd bij beleid. Steeds zal de focus zijn: hoe kunnen we het nog beter doen voor inwoners en bedrijven.
– Er komt een professioneel netwerk van opgavecoaches die het opgave gericht samenwerken aan complexe interdepartementale opgaven (en medeoverheden), begeleiden. Samen met een community van programmadirecteuren, praktijkbouwers, gespreksleiders en opgavecoaches worden geleerde praktijklessen verzameld en gedeeld.
– Op basis van de praktijkervaring wordt nadrukkelijk ook feedback gegeven op de werking van onderliggende systemen en processen, zoals bijvoorbeeld het HRM instrumentarium. Waar deze belemmeren, is aanpassing aangewezen om de geambieerde werkwijze optimaal te ondersteunen.
Publiek leiderschap: hervorming en versobering ABD
De Algemene Bestuursdienst (ABD) draagt bij aan sterk publiek leiderschap en betrouwbaar bestuur. Het beleid voor de ABD is gericht op het voorzien in kwalitatief hoogwaardig leiderschap bij de rijksdienst, het versterken van de verbinding van topambtenaren met de samenleving en het versterken van de deskundigheid en het ambtelijk vakmanschap van topambtenaren. In dat kader wordt ook gewerkt aan een hervormingsagenda om de ABD te versoberen, met als doel om focus aan te brengen (Kamerstukken II 2024/25, 31490, nr. 360). Ingezet wordt op een eenvoudiger en kleiner stelsel voor topambtenaren. Om het publiek leiderschap te versterken en een deskundige en slagvaardige ambtelijke top te realiseren, zal de ABD zich primair richten op de groep topambtenaren met eindverantwoordelijkheid.
Een integere, weerbare en sociaal veilige overheid
Ambtenaren hebben een belangrijke rol bij het goed functioneren van het openbaar bestuur. Immers, de overheid en haar ambtenaren moeten betrouwbaar, eerlijk en transparant zijn voor elke inwoner. Een sociaal veilige, inclusieve en integere werkomgeving is noodzakelijk om ambtenaren te beschermen tegen ongewenst gedrag, oneigenlijke druk en ruimte te geven aan ieders professionele inbreng.
Speerpunten voor integriteitsbeleid in 2026 zijn het voortbouwen op de nieuwe ambtseed en de geactualiseerde Gedragscode Integriteit Rijk, en het versterken van integer en inclusief leiderschap. In 2026 wordt verdere praktische invulling gegeven aan het in 2025 opgerichte rijksbrede meldloket en de rijksbrede commissies voor klachten- en integriteitsincidenten. Een integere overheid moet zijn eigen kwetsbaarheden kennen. Daarom wordt in 2026 verder gewerkt aan de mitigatie van de grootste kwetsbaarheden, o.a. via instrumenten voor risicomanagement. Ook maken we ambtenaren weerbaarder tegen invloeden van buitenaf, zoals agressie, discriminatie, intimidatie, ondermijning en corruptie.
Voor het bevorderen van sociale veiligheid zetten we in op preventie, doorontwikkeling van het model aanpak discriminatie en racisme voor de departementale beleids- en effectrapportage en het managen van de zogeheten risicofactoren. Daarnaast monitoren we onder andere door onderzoeken naar ervaren discriminatie onder medewerkers, de inclusiemonitor en hebben we de ambitie om dit onderwerp te bespreken in de P-cyclus.
Klokkenluiders zijn van groot belang bij het aan het licht brengen van maatschappelijke misstanden. Om een open bedrijfscultuur te bevorderen bij werkgevers richt de aanpak zich ook in 2026 en verder op het vergroten van kennis over de wet en het stimuleren van een preventieve aanpak voor een veilig werk- en meldklimaat. Daarnaast wordt de rechtsbescherming vergroot door het wetsvoorstel dat in voorbereiding is ter aanpassing van de Wet bescherming klokkenluiders.
Een inclusieve overheid
Het Rijk staat voor een veilige en inclusieve organisatie met divers samengestelde teams. Een organisatie waar inclusie en gelijkwaardigheid de norm zijn en die vrij is van discriminatie en racisme en ongewenste omgangsvormen. De overheid dient in verbinding te staan met de samenleving en deze zo goed mogelijk te vertegenwoordigen en te bedienen. Hiervoor is een representatief medewerkersbestand dat aansluit bij de samenleving en haar verscheidenheid noodzakelijk.
Een inclusieve organisatie met een divers samengesteld personeelsbestand en gelijke kansen voor iedereen is tevens een randvoorwaarde voor goed én aantrekkelijk werkgeverschap, zeker in een krappe arbeidsmarkt. Hoewel er rijksbreed positieve ontwikkelingen zijn op het gebied van diversiteit en inclusie, vraagt het continue aandacht, monitoring en bijsturing om de gestelde ambities te halen.
In 2026 wordt de rijksbrede aanpak voortgezet, met onder andere de maatregelen breed werven en objectief selecteren om gelijkwaardige kansen bij in- en doorstroom te bevorderen en arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan. Er wordt verder gewerkt aan de implementatie van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap voor een toegankelijke overheid voor iedereen. Voor de banenafspraak zal het eerder afgesproken rijksbrede plan van aanpak verder worden uitgevoerd. Deze ziet toe op het inrichten van een adequate begeleidingsstructuur voor mensen uit de doelgroep banenafspraak, het inventariseren van kansrijke domeinen in samenwerking met Binnenwerk en focus op het aanscherpen van de kwaliteit en duurzaamheid van de gerealiseerde banen. Het bieden van voldoende begeleiding, maatwerk en een duurzaam perspectief zijn daarbij cruciaal.
Inkoopstrategie rijksoverheid
De huidige inkoopstrategie «Inkopen met Impact» is geëvalueerd. Er is gestart met een nieuwe, breder ingestoken inkoopstrategie. De strategie rond maatschappelijk verantwoord inkopen wordt geactualiseerd en blijft een belangrijk onderdeel. Een nieuw onderdeel van de strategie betreft de bijdrage van het Rijksinkoopstelsel aan veiligheid en leveringszekerheid.
De inzet voor 2026 is verder om de inrichting van het inkoopstelsel te herzien. Bedoeling is om beter te kunnen sturen op het stelsel, regeldruk te verminderen en de digitalisering van het inkoopproces te versnellen.
Een toekomstbestendige rijkswerkomgeving
Het hybride werken is het nieuwe normaal voor de Rijksdienst. De medewerkers hier goed in faciliteren, zodat ze over grenzen heen van hun eigen organisatie beter en aantrekkelijk kunnen werken, maakt de rijksdienst als organisatie wendbaarder en draagt bij aan de overheid van de toekomst.
De inzet voor 2026, als onderdeel van vastgestelde Masterplannen rijkskantoorhuisvesting 2024-2028 (Kamerstukken II 2023/24, 31490, nr. 336), is doorontwikkeling van een op het hybride werken toegesneden huisvesting, breed toegankelijk voor medewerkers, zichtbaar en aanwezig, ook in de regio’s buiten de Randstad. De rijkskantoren moeten zo veel mogelijk flexibel te gebruiken zijn. Dit bevordert het onderling samenwerken, bindt medewerkers, en stelt ons in staat om krimp en groei van fte’s beter op te vangen. Daarbij is extra aandacht voor veiligheid en weerbaarheid. Zoals in het Regeerakkoord aangekondigd, breiden we het aantal rijksontmoetingspleinen uit ter ondersteuning van dit beleid. In de rijkshuisvesting worden ook de Europese verplichtingen voor energiebesparing (EED) en verduurzaming van de gebouwen (EPPD IV) geïmplementeerd. In 2026 ontvangt de Kamer de uitkomst van de vijfjaarlijkse evaluatie van het rijkshuisvestingsstelsel, die in 2025 is gestart.
Een betere spreiding van de rijkswerkgelegenheid over het land blijft belangrijk ter versterking van regio’s. We adviseren andere ministeries bij locatiekeuzes. Het belang van de regio speelt daarmee een grotere rol in huisvestingsbesluiten. In de jaarlijkse Kamerbrief «Stand spreiding rijkswerkgelegenheid» worden concrete casussen toegelicht waaraan het kabinet werkt.
Een open overheid
We werken aan een goed werkend openbaarheidsstelsel en betere toegang tot overheidsinformatie voor burgers, bedrijven en journalisten. Dit doen we door het maken van beleid en voorzieningen voor meer actieve openbaarmaking en voor het verbeteren en versnellen van de afhandeling van informatieverzoeken. De Wet open overheid kent vier delen: het actief openbaar maken van verplichte categorieën van informatie, de inspanningsverplichting om maatschappelijke dossiers openbaar te maken, het afhandelen van openbaarheidsverzoeken en de mogelijkheid advies en bemiddeling in te roepen als de overheid de wet niet nakomt via het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding. Het beleid is om alle vier de onderdelen van de wet tot uitvoering te brengen. Dat gebeurt door inhoudelijk, procesmatig en technisch de actieve openbaarheid te vergroten om daarmee de openbaarheidsverzoeken terug te kunnen brengen. We werken aan de (door)ontwikkeling van de generieke Woo-voorziening, de verdere inwerkingtreding van de verplichte actieve openbaarmaking (Woo art. 3.3) en proactieve openbaarmaking, waarmee steeds meer overheidsinformatie actief openbaar gemaakt wordt via een publieksvriendelijk Woo-zoekportaal. We werken daarbij aan eenheid in de aanpak van openbaarheid binnen alle overheidslagen, en verbinden ook andere «open overheid» thema’s (zoals open data en open inkoop). En we zetten in op de toepassing van onder andere AI voor openbaarheid via een innovatieagenda met de koepels van medeoverheden.
In 2026 wordt verder gewerkt aan de uitvoering van de maatregelen uit de kabinetsreactie op de Woo-invoeringstoets (Kamerstukken II 2023/24, 32802, nr. 94), om uitvoering én uitvoerbaarheid van de Woo verbeteren. Voor de afhandeling van Woo-verzoeken betekent dat meer uniforme en efficiëntere afhandelingsprocessen, dejuridisering, aanscherping van misbruikbepalingen en meer en beter contact met Woo-verzoekers. In ons beleid streven we naar een goed evenwicht tussen enerzijds openbaarmaking, en anderzijds de uitvoerbaarheid voor bestuursorganen. We bewaken een goede balans tussen openbaarheid en andere belangen, zoals privacy en veiligheid. In 2026 wordt de vervroegde wetsevaluatie van de Woo afgerond. Op basis hiervan zal het kabinet beslissen welke maatregelen nodig zijn om de Woo beter uitvoerbaar te maken.
Om de grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken zet de overheid in op het versnellen van de digitalisering. Dit doen we in intensieve samenwerking met medeoverheden en publieke dienstverleners. We zetten in op cloud, data en artificiële intelligentie en we verbeteren digitaal vakmanschap, moderniseren de dienstverlening en versterken onze digitale weerbaarheid. Deze prioritering hebben we opgesteld in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie en dit is de leidraad waarlangs we in 2026 onze plannen vormgeven (Kamerstukken II 2024/25, 26643, nr. 1366).
Zes prioriteiten voor één overheid in de digitale wereld
1. Cloud
We willen als één overheid cloudtechnologie inzetten. Daarom streven we naar een centrale overheidsmarktplaats voor cloudtechnologieën. Zo gaan we de vraag vanuit de overheid naar cloudtechnologie beter aan het aanbod koppelen. Verder gaan we op basis van een in 2025 gestarte verkenning besluiten over de realisatie van een overheidsbrede soevereine clouddienst. Zo blijven we de baas over onze gegevens en zorgen we ervoor dat inwoners en ondernemers erop kunnen vertrouwen dat hun gegevens in goede handen zijn.
2. Data
Data zijn onmisbaar om burgers en ondernemers te helpen en om maatschappelijke problemen op te lossen. Het doel is om gegevens beter vindbaar, bruikbaar en uitwisselbaar te maken door verder te standaardiseren. In 2026 intensiveren we op het ontwikkelen en beproeven van standaarden die op termijn verplicht worden. We werken aan een overheidsbreed stelsel om gegevensknelpunten waar organisaties tegenaan lopen boven water te halen, die collectief op te lossen en toekomstige knelpunten te voorkomen. We starten met een centrale functie die het herontwerp van processen in ketens aanjaagt.
Daarnaast beheren en verbeteren we het nationale open data platform en maken we het hergebruik van niet-openbare overheidsgegevens voor onderzoeksdoeleinden binnen een beveiligde verwerkingsomgeving mogelijk. We stimuleren het hergebruik van overheidsdata, bijvoorbeeld door (her)gebruikers van overheidsdata te koppelen aan overheidsorganisaties die open data publiceren.
3. Artificiële intelligentie
We nemen verdere stappen in de verantwoorde inzet van artificiële intelligentie (AI) en algoritmes. Vanuit onze coördinerende rol pakken we de regie bij het opschalen van veelbelovende AI initiatieven en stimuleren we AI-toepassingen die overheden ondersteunen bij maatschappelijke opgaven en betere dienstverlening. Publiek-private samenwerking stimuleren is hierbij een vereiste. Daaronder valt ook het verkennen van de mogelijkheden van eigen (open) AI-modellen die goed aansluiten bij technische eisen en Europese normen en publieke waarden op het gebied van compliance en transparantie. Mede daarom zet het kabinet in op cofinanciering van een AI fabriek in Groningen, zodat Europa, en dus ook Nederland, niet te afhankelijk wordt van innovaties uit de VS en China.
Verantwoorde inzet betekent bovendien dat we normeren. We richten ons op de verdere ontwikkeling van het Algoritmekader door dit toetsbaar te maken en stimuleren verdere vulling van het Algoritmeregister. Ook verkennen we hoe we het toezicht op de AI-verordening inrichten. Daarbij verkennen we de inrichting van een overheidsbreed AI-competentiecentrum, dat onder meer gericht is op techniek, wetgeving en ethiek. Zo werken we aan betere transparantie en rechtsbescherming.
4. Burgers en ondernemers
Burgers en ondernemers moeten het contact en de interactie vanuit één overheid ervaren. In 2026 geven we verder vorm aan de fysieke, laagdrempelige en online dienstverlening en de verbinding tussen de verschillende kanalen waarlangs mensen in contact komen met de overheid. Uitgangspunt daarbij is ‘altijd de juiste deur’. Het maakt niet uit waar mensen binnenkomen, wij zorgen als overheid collectief voor het antwoord of de oplossing of we verwijzen warm door. We verkennen het realiseren van het herontwerpen van overheidsprocessen op basis van de knelpunten die burgers en ondernemers ervaren, zodat de dienstverlening van de overheid meer aansluit bij de leefwereld van mensen. In 2026 vertalen we de visie naar concrete acties, zodat mensen (informatie over) producten en diensten van de overheid proactief krijgen aangeboden.
Burgers en ondernemers willen op veilige en betrouwbare wijze toegang krijgen tot digitale dienstverlening. Zij kunnen daarbij nu gebruik maken van DigiD en eHerkenning. We werken aan het toelaten van private inlogmiddelen voor burgers en bedrijven en bedrijven op basis van de Wet digitale overheid. Ook werken we aan een publieke ID-wallet, met bijbehorend stelsel. Hiertoe bereiden we een uitvoeringswet voor die we naar verwachting medio 2026 ter openbare consultatie kunnen aanbieden. Daarnaast verkennen we aanvullend de realisatie van een open toelating voor private ID-wallets.
Ook moeten burgers en ondernemers meerwaarde ervaren van onze ICT diensten. Daarom passen we Life Cycle Management toe bij ons portfolio van ICT diensten. Zo maken we inzichtelijk of het huidige portfolio ook in de komende jaren technisch op orde is en of het de maatschappelijke meerwaarde oplevert waaraan burgers en ondernemers behoefte hebben.
5. Digitale weerbaarheid en autonomie
Cyberaanvallen, storingen en een te grote afhankelijkheid van een beperkt aantal techbedrijven bedreigen onze veiligheid en onze digitale autonomie. Daarom versterken we de digitale weerbaarheid en digitale autonomie van de overheid. In 2026 gaan we de implementatie van het Bestuurlijk Convenant Digitale Veiligheid Gemeenten, als onderdeel van de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS), versneld realiseren. Tegelijkertijd ontwikkelen we beleid dat de digitale autonomie van de overheid structureel vergroot. Ook versterken we de wijze van verantwoording voor de overheid ten aanzien van het toezicht op cyberbeveiliging.
Vanaf 2026 nemen we belangrijke vervolgstappen naar een overheidsbrede aanpak van quantumveilige cryptografie. We zetten in op het realiseren van een hub voor overheidsbrede samenwerking op het gebied van quantumveilige cryptografie. Ook vervolgen we het traject om het programma Quantumveilige Cryptografie NL overheidsbreed te maken. Daarmee zetten we stappen naar meer samenhang, efficiëntie en veiligheid in onze digitale infrastructuur en bereiden we ons tijdig voor op toekomstige dreigingen. De rijksoverheid zet zich in 2026 ook in op het beschermen van onze staatsgeheimen. Daarvoor versterken we hooggerubriceerde informatievoorzieningen om staatsgeheime informatie op een juiste manier te verwerken en te zorgen dat deze voorzieningen toekomstbestendig zijn.
Met de IT-sourcingstrategie richten we ons op het verhogen van de digitale weerbaarheid, het beschermen van de vitale en strategische processen en het versterken van de (kennis)positie van de overheid richting de markt. In 2026 worden de stappen die zijn opgenomen in deze strategie uitgevoerd. Zo gaan we een center of excellence op IT-sourcing inrichten, worden kaders opgesteld voor overheidsdiensten van vitaal/strategisch belang en wordt rijksbreed ingezet op het actief monitoren van continuïteits- en concentratierisico’s van IT-diensten en -leveranciers. Voor het toekomstige rijksbrede IT-dienstenaanbod stellen we een strategie op om versnippering te voorkomen en de weerbaarheid verder te verhogen.
6. Digitaal vakmanschap
We kunnen onze digitale ambities alleen waarmaken als we beschikken over voldoende digitaliseringskennis binnen de overheid. Daarom versterken we het digitaal vakmanschap van ambtenaren. We stellen daarvoor een personeelsstrategie voor digitalisering op en werken toe naar het uitbreiden van ICT pools. We brengen in 2026 de belemmeringen voor het overheidsbreed openstellen van deze pools in beeld. Ook versterken we de regie op kennisontwikkeling door bijvoorbeeld afspraken te maken met overheidsacademies over hun leeraanbod.
Daarnaast werken we aan een moderne werkomgeving voor ambtenaren. We nemen de eerste stappen in het creëren van een digitale werkomgeving waarmee de ambtenaar is toegerust met de juiste middelen om het werk effectief uit te voeren.