Opbouw begroting
De begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is vormgegeven conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV), die zijn gestoeld op de Comptabiliteitswet 2016. Na deze leeswijzer volgen hoofdstukken met de beleidsagenda, de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen. Hoofdstuk 7 bevat paragrafen met departementspecifieke informatie, hoofdstuk 8 de bijlagen.
Beleidsagenda
In de paragraaf beleidsprioriteiten van de beleidsagenda worden de hoofdlijnen van het beleid van SZW voor het komende jaar beschreven. In de beleidsagenda wordt daarnaast ingegaan op de uitgaven aan Sociale Zekerheid. Tevens zijn in de beleidsagenda de Openbaarheidsparagraaf en de Strategische Evaluatie Agenda opgenomen.
Beleidsartikelen
De beleidsdoelstellingen van SZW zijn in afzonderlijke beleidsartikelen opgenomen. De begroting van SZW bestaat uit 13 beleidsartikelen. Alle beleidsartikelen hebben dezelfde opbouw. Allereerst wordt de algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister toegelicht. Daarna komen de beleidswijzigingen 2026 aan de orde. Vervolgens worden de budgettaire gevolgen van beleid in tabelvorm vermeld. In zeven van de dertien artikelen is naast begrotingsuitgaven sprake van premiegefinancierde uitgaven, die eveneens in tabelvorm worden weergegeven. Ten slotte wordt in elk artikel een toelichting gegeven op de financiële instrumenten. Hierbij wordt gefocust op:
– het doel van het financiële instrument;
– wie er voor in aanmerking komen;
– de financiële regeling;
– de budgettaire ontwikkeling;
– de beleidsrelevante kerncijfers.
De begrotingsgefinancierde uitgaven luiden in constante prijzen. In de Miljoenennota 2026 is een voorziening gecreëerd voor de loon- en prijsbijstellingen op alle begrotingshoofdstukken. De hiervoor gereserveerde middelen worden via de eerste suppletoire wetten 2026 naar de departementale begrotingen overgeboekt. Bij de premiegefinancierde uitgaven wordt het effect van deze loon- en prijsstijging op een afzonderlijke regel «nominaal» in de tabellen van deze begroting opgenomen. In het onderdeel nominaal wordt de geraamde ontwikkeling van de prijzen per jaar gereserveerd.
Nieuw bij de premiegefinancierde uitgaven is de registratie van de over uitkeringen betaalde sociale premies. Om aan te sluiten op een recente revisie van de systematiek van de nationale rekeningen worden vanaf 2025 de over de uitkeringen betaalde werkgeverspremies opgenomen als uitgave in de budgettaire tabellen. De betaalde sociale premies staan onder de regel «sociale lasten». Dit doet zich voor bij de beleidsartikelen 3, 5, 6 en 9.
Niet-beleidsartikelen
De begroting van SZW kent twee niet-beleidsartikelen. Deze artikelen bevatten de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement en de nog niet verdeelde reserveringen.
Departementspecifieke informatie
De departementspecifieke informatie bestaat uit de paragrafen «Sociale fondsen SZW» en «Koopkracht en specifieke inkomensaspecten».
Bijlagen
De begroting van SZW bevat zes bijlagen. Dit betreft de bijlage Zelfstandige bestuursorganen en rechtspersonen met een wettelijke taak, de bijlage Specifieke uitkeringen, het Subsidieoverzicht, de Uitwerking Strategische Evaluatieagenda, een conversietabel inburgering en ten slotte de lijst van afkortingen.
Begrotingsgefinancierde en premiegefinancierde regelingen en uitgaven Sociale Zekerheid
De Minister van SZW is beleidsverantwoordelijk voor de begrotingsgefinancierde regelingen zoals opgenomen in deze begroting. De Minister van SZW is daarnaast ook beleidsverantwoordelijk voor een aantal regelingen die niet begrotings- maar (grotendeels) premiegefinancierd zijn. In de begrotingen en de jaarverslagen van het Ministerie van SZW wordt daarom gerapporteerd over zowel begrotingsgefinancierde als premiegefinancierde regelingen. In de beleidsartikelen waar premiegefinancierde uitgaven en ontvangsten voorkomen zijn deze opgenomen in een afzonderlijke budgettaire tabel. In de beleidsagenda (in de paragraaf Budgettaire ontwikkeling uitgaven Sociale Zekerheid) wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkeling van het totaal van deze uitgaven.
Bronvermelding tabellen met kerncijfers
In tabellen waarin realisatiegegevens van kerncijfers zijn opgenomen wordt in noten onder de tabel verwezen naar de bron van deze gegevens. Hierbij wordt uitgegaan van de meest recente informatie. Dit betekent dat deze cijfers kunnen afwijken van gegevens die in vorige publicaties werden gepresenteerd. Ramingen van de kerncijfers komen – tenzij anders vermeld – voor rekening van het Ministerie van SZW.
Motie Schouw
In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt ervoor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In lijn met voorgaande jaren roept de Europese Commissie Nederland op om maatregelen vast te stellen en uit te voeren om het gebruik van flexibele of tijdelijke arbeidscontracten minder aantrekkelijk te maken. Ook beveelt de Commissie aan om uitgebreide maatregelen uit te voeren om tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden aan te pakken, onder meer door onderbenut arbeidspotentieel aan te boren, door de bij- en omscholingsmogelijkheden voor iedereen te versterken via gericht en op maat gesneden actief arbeidsmarktbeleid, en door mobiliteit naar sectoren met een hoge productiviteit en sectoren met betrekking tot maatschappelijke uitdagingen aan te moedigen.
Het demissionaire kabinet werkt door aan een implementatie van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP). Over de voortgang van de implementatie van het HVP wordt de Kamer minimaal tweejaarlijks geïnformeerd door het Ministerie van Financiën. De laatste keer dat de Tweede Kamer hiervan op de hoogte is gebracht was op 17 april jongstleden (Kamerstukken II 2024/25, 21501-07, nr. 2107).
Eind 2025 dient Nederland het derde betaalverzoek in. Eén van de mijlpalen in het derde betaalverzoek is de inwerkingtreding van de Wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar). Ondertussen werkt het demissionaire kabinet door aan de voorbereidingen voor het vierde en vijfde betaalverzoek, die in 2026 worden ingediend. In deze betaalverzoeken lopen mijlpalen mee op het gebied van het pensioenstelsel en de basisverzekering arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen. Ook dient tegen die tijd de doelstelling behaald te zijn met betrekking tot het financieren van scholingstrajecten voor WW-gerechtigden.
Groeiparagraaf
Het kabinet werkt aan verbetering, modernisering en vereenvoudiging van het begrotings- en verantwoordingsproces en de financiële informatievoorziening. In de Voorjaarsnota (Kamerstukken II 2024/25, 36 725, nr. 1) is dit nader toegelicht. Een van de stappen die in dit kader gezet worden, is om informatie niet op verschillende plekken meer aan te bieden. Daarom komen de volgende bijlagen vanaf de begroting 2026 te vervallen:
– Verdiepingshoofdstuk;
– Moties en toezeggingen;
– Rijksuitgaven Caribisch Nederland;
– Nationaal Groeifonds.
Toegevoegd aan de SZW begroting is de paragraaf belangrijkste beleidsmatige mutaties (paragraaf 4.2) in de Beleidsagenda.
Met ingang van 2026 vallen de inburgeringsactiviteiten weer onder de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De middelen voor inburgering zijn met ingang van dat jaar overgeheveld van de begroting van Justitie en Veiligheid. Dat betekent dat artikel 13 van de SZW-begroting vanaf 2026 zowel om integratie als inburgering handelt.